1
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORWOORD Koos Pelsser
En dan nu … Jee, het gaat allemaal anders worden in de wereld, om te beginnen in Haarlem. Clazina Zwanenberg, verlaat na acht jaar lang Rots in de Branding te zijn geweest, het PMO. U hoort en ziet daar meer en verder over. De gemeente heeft eenzijdig de PMO-huisvesting in het ‘Basishuis’ opgezegd. Nou komen we daar wel uit. Maar die gemeentelijke actie én de uitspraak van de commissie Beroep- en Bezwaar op het protest van de stichting Basishuis deden ook míjn wenkbrauwen fronsen. Ik bedoel: een overheid is tot veel in staat. En sommige dingen verwacht je niet. Achtergrondgeïnteresseerden sta ik graag te woord.
En nu gaat de gemeente in mijn ogen laten zien dat dat niet zo is. Dat de functies van de Schalm: kringloop en arbeidsintegratie, behouden blijven. Al was het maar –en er ìs zoveel meeromdat de gemeente partij is in alle betrokken partijen, die nu al maanden met elkaar overleggen: Schalm, afvalbedrijf Spaarnelanden en Sociale Werkvoorziening Paswerk. Als je dit wìlt oplossen, dan kùn je het ook! Koos Pelsser, Voorzitter Platform Minima Organisaties
Het kan verkeeren… Over een paar jaar, voorspel ik u, klimmen wij weer uit het diepe dal waar we nu in zitten. Tot die tijd is het tandenbijterij. Meest recente voorbeeld: de Schalm. Ondanks gemeentelijke inspanningen, waarover wethouder Nieuwenburg al maanden verslag doet, laat het Schalm-bestuur in een nogal kil persbericht weten dat er definitief gesloten wordt. Daarbij legt het bestuur de Zwarte Piet bij de gemeente. Het Schalmbestuur constateert, “met terugwerkende kracht”, dat de gemeentelijke weigering om de inzamelvergunningen te verlengen eigenlijk de oorzaak van de liquidatie is.
2
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORJAAR 2013
INTERVIEW met Clazina Zwanenberg
Van huishoudschool, via MBO en HBO naar PMO Per 1 juni aanstaande verlaat Clazina Zwanenberg, na acht jaar van noeste arbeid als coördinator, het Platform Minima Organisatie (PMO). Dat gebeurt niet ongezien en ongehoord. Op 31 mei a.s. neemt Clazina afscheid met een symposium en een receptie. Beide in ‘De Pletterij´. Hieronder een impressie van Clazina´s leven, werken en gedrevenheden. Huishouden Ik ben in 1962 van school gekomen. De katholieke primaire Huishoudschool ‘Mater Christi’ in Oss. Na die school heb ik eerst een paar maanden in een gezin als kindermeisje gewerkt. Mijn oudere zus, die al een jaar of vijf verkering had, deed bij ons thuis het huishouden. En op mijn zestiende zei mijn zus tegen mij “ik ga trouwen en dan ga jij thuis het huishouden doen en dan kom ik jou helpen”. Tussen mijn acht jaar oudere zus en mij zaten nog vier broers, maar dat was natuurlijk niet aan de orde. Mannen doen geen huishouden. Dus mijn zus zou mij komen helpen maar na een paar maanden was ze al zwanger. Toen deed ik én het huishouden thuis en ik ging háár helpen met ramen lappen en het zware werk. Op een gegeven moment was ik het zat en heb ik gesolliciteerd in een kindertehuis. Mijn verkering vertelde dat aan mijn vader, die van niks wist. Bij mijn terugkomst van de sollicitatie heb ik alle hoeken van de boerderij gezien. Mijn vader, zelfstandig kweker, had me nodig. En als middenstander ging je geen hulp zoeken. Niet financieel en ook niet huishoudelijk.
3
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
Interview met Clazina Zwanenberg
Er was indertijd een uitzendbureau in Oss. Op een bovenverdieping, in een buitenwijk. En daar ging ik heel stoer naar toe. “Ik heb mijn typediploma en ik mag twee middagen werken van mijn vader”. Ik was achttien en inderdaad had mijn vader nog heel wat in de melk te brokkelen. Nou ja, ik ging werken bij het uitzendbureau. En daarnaast in het huishouden. Ik zou mijn vaders koffiezettertje worden en zijn knopen aannaaien. Daar was ik ook wel een beetje trots op. Dat had natuurlijk iets dubbels. Later heb ik begrepen dat dat bij katholieke meisjes wel vaker gebeurt. Je hebt een soort … Maria-instinct … dienend.
Dus terug naar het huishouden Bij de teenagerclub, waar ik actief was, leerde ik allerlei mensen kennen: theologie-studenten met name. Ik werd lid van de toneelclub. Ik ontdekte, kortom, dat er meer was dan het sparen voor een uitzet. Want ik had een prachtige grote kist waar ik mijn uitzet in spaarde. Op de teenagerclub leerde ik een vrouw kennen die me Engelse les gaf en ik ben een typecursus gaan doen. En ik mocht mijn rijbewijs gaan halen. Dat was wel een uniek iets. We hadden een kwekerij. Ik kwam achter vier jongens aan en mocht gewoon mijn rijbewijs halen… Ik kwam in een andere wereld terecht.
4
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORJAAR 2013
Clazina 17 jaar
Interview met Clazina Zwanenberg
Toen ik die vaste baan kreeg, zei ik tegen ons vader: ‘nu wil ik stoppen met het huishouden. Ik wil op kamers’. Moeilijk. Zijn kleine meisje weg maar ook de huishoudster weg. We hebben een deal gemaakt met mijn broer en schoonzus, dat mijn vader daar af en toe kon gaan eten. Voor de rest moest ík koken voor mijn vader en nog thuiswonende jongste broer. Er werd een werkster gezocht en die moest ík betalen. Door en vanuit het uitzendwerk leerde ik mijn toenmalige man kennen. En na een tijdje ging ik aan de slag in zijn koffiebar. En in die periode, we hebben het over 1973, kwam de avondmavo. Ik werd heel erg gepusht, door mensen om mij heen, om dat te gaan doen. Dat heb ik gedaan, samen met mijn werk in de koffiebar. En het tweede jaar was echt heel zwaar. Ik wilde stoppen; ik trok het echt niet meer! Vanuit de opleiding zijn ze met me komen praten: “Clazina, we gaan echt alle zeilen bijzetten dat jij dit gaat halen”. Mijn man reed een scheve schaats en ik ben weg gegaan. Naar Nijmegen. Dat was de beste stap die ik ooit heb gezet in mijn leven. Ik ben een aantal maanden bij een woningbouwvereniging gaan werken als typiste via een uitzendbureau. Dat was verschrikkelijk! Daar moest ik lappen tekst van vergaderingen uittikken en elke komma, elke fout werd gecorrigeerd op een niet prettige manier. Ik ben daar weggegaan en gaan doen, wat ik goed kon: het huishouden! Dus ik solliciteerde bij de Gezinszorg. Daar kreeg ik
al heel snel hele ingewikkelde gezinnen met bijbehorende verantwoordelijkheid. Via de gewone opleiding tot gezinsverzorgster, ben ik de opleiding tot Gespecialiseerd Gezinsverzorgster gaan doen.
Naar Nijmegen gaan was de beste stap die ik in mijn leven heb gezet. MBO
Via mijn nieuwe liefde, opgedaan tijdens een reis naar Cuba, kwam ik in Haarlem terecht. En tot mijn stomme verbazing werd ik daar aangenomen bij een dagopvang voor -toen nog- zwakzinnigen in Haarlem Noord terwijl ik nog nooit iets met zwakzinnigen te maken had gehad. Maar ook daar was het weer knokken, want er werd iemand overspannen en ik werd op de groep gezet. Dan wilde ik ook de betreffende opleiding doen. Dus ik ben met de directeur gaan praten terwijl mijn collega’s zeiden ‘dat gaat je niet lukken’. Ik zei dat gaat mij wel lukken, want ik wil het gewoon heel
5
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
Interview met Clazina Zwanenberg
erg graag! Ik wilde de MBO doen, inrichtingswerk, zodat je meerdere kanten uit kon en dat is gelukt. Op het werk werd het gehonoreerd en ik kreeg ook betaald. In 1985 raakte ik overspannen waardoor ik ongeveer zes maanden thuis heb gezeten. In die periode verongelukte ook een van mijn beste vriendinnen. Dat droeg er allemaal aan bij.
HBO
Via het arbeidsbureau (‘u heeft te weinig kansen gehad’) mocht ik de HBO gaan doen. Ik had van een HBO opleiding vrouwenleerroute gehoord aan de Horst in Driebergen. En ik dacht: ‘dat is mijn opleiding, die wil ik gaan doen!’ En dat is wederom gelukt. Ik heb de richting sociaal cultureel werk gekozen, want dat zat ook in de lijn van mijn eigen ontwikkeling. Ik wilde dat vrouwen kansen kregen, ook als er gezegd werd: Je kunt niet leren. Vrouwen kunnen veel meer! Ik ben daar zelf het levende bewijs van. Ik was 40 en rondde een HBO af. En op het dagcentrum waar ik nog werkte zeiden ze: denk je dat je als HBO’er op je veertigste nog een baan kunt vinden? En ik zei ja! Het begon met drie maanden ziektevervanging bij de Vrouw en Werkwinkel Haarlem. Ik was er
binnen. Het contract werd verlengd en ik heb er uiteindelijk een jaar gewerkt. Via een tip ging ik richting Den Helder, ook een Vrouw en Werkwinkel, en dat was ontzettend leuk. Het hoofdkantoor zat in Alkmaar en ik had heel veel zelfstandigheid. En omdat het zulk leuk werk was heb ik dat heel lang kunnen volhouden. Ik wilde steeds heel graag een vinger in de pap. Dat heeft me altijd gedreven om dingen te zeggen willen hebben. Dat loopt wel als een rode draad door mijn leven. Dus ik voelde me in Den Helder als een vis in het water.
Ze zeiden: “Denk je dat je op je veertigste nog een baan kunt vinden?” En ik zei: “Ja!” De Vrouw en Werkwinkel werd opgeheven en ik werd als klantmanager ondergebracht bij Arbeidsvoorziening Alkmaar. Door verschillende opvattingen over het werk, werd mijn contract niet verlengd. Toen zag ik een advertentie staan bij E- Quality en daar waren tweehonderd sollicitanten. Ik was het niet geworden, ik was geloof ik nummer drie
6
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORJAAR 2013
Interview met Clazina Zwanenberg
of vier. En ik dacht, ja dag! Ik ga ze bellen! Ik wou zo graag werken. Want ik was 46 en ik dacht als ik er nu uitga dan ben ik mijn ervaring kwijt en dan kom ik helemaal niet meer aan de bak. Dus aan de telefoon zei ik, ik heb een wachtgelduitkering dus ik kan in principe als vrijwilligster aan de slag. Ik ben de dag daarop terug gebeld en ik mocht op gesprek komen.
ik definitief gestopt. En dat voelde wel alsof ik een loser was. Maar zij zeiden: “Je kunt er niets aan doen dat je ziek bent geworden. Je bent helemaal geen loser, je bent een knokker!”
Uiteindelijk mocht ik twee jonge meiden, die van de universiteit kwamen, assisteren. Zij hadden natuurlijk veel onderzoekservaring maar ik had veel praktijkervaring. Ik heb dat vier maanden gedaan. Ik deed onderzoek naar wat arbeidsbureaus voor vrouwen in de bijstand betekenden. En dan mocht ik dus naar Alkmaar bellen als Clazina Zwanenberg, hoofd van de afdeling. Het viel wel even stil. Dat zijn van die triomfen.
En, via mijn boekhouder, liep ik tegen de vacature bij het PMO aan. Ik heb inderdaad enorm geknokt, en bleef uiteindelijk als enige sollicitant over.
Daarna een tijd als zelfstandig ondernemer: een boekingsbureau voor multiculturele muziek –en dansgroepen. Dat ging mis toen ik ziek werd. Aanvankelijk ging het met mij heel goed totdat de bestralingen waren afgelopen. Daarna stortte ik in. Ik was heel erg moe en ondanks alles heb ik nog een doorstart proberen te maken. Maar boekingen via een tussenpersoon… dat was het niet meer met de opkomst van internet. Mensen zochten die Mexicaanse groep zelf rechtstreeks op. Mede op advies van goede vriendinnen, ben
PMO
In de afgelopen acht jaar is ondertussen de mentaliteit en hoe er vanuit de overheid naar ons wordt gekeken verhard; ontzettend verhard. Acht jaar geleden ging het meer over mensen. Nu gaat het meer over geld. Dat merk je omdat je toen nog wat meer kon regelen en ritselen. Dan viel er nog eens te praten, maar dat is niet meer. Die verandering geldt zowel voor werkgevers als voor de gemeente. Er worden hoge eisen gesteld aan mensen en dat vind ik op zich wel terecht, maar je moet wel kìjken naar de mensen. Geef ze de kansen, en dan moeten de mensen de kansen ook nemen. En niet piepen over dat je dan vijf kwartier op en neer moet naar Den Helder. Dat is dan maar zo.
7
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
Interview met Clazina Zwanenberg
nominatie Kenau Hasselaer Emancipatieprijs 2010
8
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORJAAR 2013
Interview met Clazina Zwanenberg
Werkgevers verharden, maar ook de sociale dienst. De term sociale dienst hoor je bijna niet meer. Er worden niet zoveel diensten meer geleverd. Ik vind het soms een soort van genoegzaamheid waarmee er geopereerd wordt en het gemak waarmee over mensen gesproken wordt. Het zich nauwelijks kunnen verplaatsen in mensen. Dat vind ik heel erg. Dat men alleen maar kijkt naar cijfers. Dat zie je ook op landelijk- en op wereldniveau. Mensen doen er niet echt toe, denk ik soms wel eens. En dan komt bij mij gerechtigheid om de hoek kijken. Dat schijnt in de genen van de Ossenaren te zitten. Ik heb leren knokken, ik blijf niet bij de pakken neerzitten. Dat allochtonen te weinig bij het PMO betrokken zijn, vind ik een gemis. Alle zeilen zouden bij moeten worden gezet om dat te laten gebeuren, want er gaat anders een heel groot probleem ontstaan. Alleen al met de WMO. En Schalkwijk is een blinde vlek. Overigens niet alleen voor ons. Om het PMO invloed te laten blijven uitoefenen moeten ze blijven bestoken. En misschien wel op een iets pittigere manier. Ik vind iedereen zo braaf in Haarlem. We zijn te braaf en dat mag wel anders. Misschien wel met iets meer actie. En dat doen we de laatste jaren al wel meer dan ooit tevoren, vind ik. Met stukken in de krant, de column. Veel meer dan ooit tevoren naar de commissie Samenleving toe. Waar we niet alleen heen gaan, maar we doen er ook wat mee. We bestoken mensen en we worden gezien. Dat vind ik echt heel knap.
Maar Haarlem blijft een brave stad. Want dan zit ik bij zo’n commissie Samenleving en dan moet ik mij gedragen. Dat wil ik dan ook wel en dat kan ik ook wel, maar af en toe denk ik van rot op! Dan zou ik willen dat er wat meer
We bestoken mensen en we worden gezien. Dat vind ik echt heel knap. vuur komt. Uit dat oogpunt denk ik dat het goed is dat ik weg ga en dat er weer op een andere manier dingen aangepakt kunnen worden. Dat een jonger iemand, op een andere manier eens een keer via een facebookbericht oproept dat er ergens iets gebeurt of dat iets anders moet. Enerzijds kun je zeggen dat je een akelige jeugd heb gehad en ach en wee. Ik weet nog dat ik ging solliciteren als hulpverkoopster in een schoenenwinkel en dat ik aan mijn vader vroeg of hij mee ging. En hij zei: “ja dag! Als je straks gaat werken moet je dat ook alleen doen”. In die dingen heeft mijn vader wel weer goed gehandeld. Ik had wel veel te veel zelfstandigheid. Daardoor ben ik bazig van aard, het moet zoals ik het wil. Dat komt dan ook weer goed van pas, want je moet niet een watje zijn. Je moet met mensen goed kunnen omgaan en je moet ook met de gemeente goed kunnen handelen.
9
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
Interview met Clazina Zwanenberg
Ik denk dat ik door mijn doorzettingsvermogen, doortastendheid in het werk en het feit dat ik heel veel mensen ken, mijn stempel op het PMO heb gedrukt. Het is alleen niet te meten hoe het in de gemeente Haarlem zou zijn als wij er niet geweest waren. Dat blijf ik ingewikkeld vinden. Ik denk wel dat we middels mij ons netwerk hebben uitgebreid. En de aandacht voor vrouwen, maar nog steeds te weinig. Met mijn grote mond heb ik niet voor elkaar kunnen krijgen om meer vrouwen in bijvoorbeeld onze plenaire vergadering te krijgen. Het heeft ook met andere factoren te maken. Ik ben enkele jaren geleden naar het tienjarig bestaan van de moedercentra geweest en, ik blijf het vinden, die hebben teveel achter de schermen gewerkt. Het is nu iets beter, maar heb jij ooit iets in de krant gelezen over de moedercentra? Ik moest suggesties geven over hoe het allemaal verder moest en ik heb ze gezegd: jullie moeten veel meer naar buiten toe treden. Dat deden wij met het PMO ook steeds meer dus dat kon ik ook makkelijk zeggen. De komende zomer doe ik even niets. Na 51 jaar werken mag ik ook een beetje uitrusten. Na de zomervakantie ga ik een paar weken naar vrienden in Spanje die ik nog uit Oss ken. Ik blijf zeker spelen in het Haarlems straatorkest. Ik mag daar pas weg als ik 83 ben.
PMO ontvangt Gouden Appeltaart 2012
Ik zie soms wat tegen de komende tijd op, want ik ben wel iemand die structuur nodig heeft. En dat is volgens mij de grootste valkuil voor mensen die altijd weekend hebben. In ieder geval ga ik niet achter de geraniums. Behalve als ik ze kan verkopen!
10
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORJAAR 2013
SAMEN VOOR ELKAAR de nieuwe sociale infrastructuur
Er staan grote veranderingen aan te komen, binnen het ‘Sociaal Domein’. Hieronder verstaan we alle ondersteuning en activering van Haarlemmers op het gebied van welzijn, onderwijs, sportvolksgezondheid, jeugd en werk en inkomen. In april jl. stelde de gemeenteraad de nota ‘Samen voor Elkaar’ vast, waarin de uitgangspunten voor die veranderingen zijn vastgelegd. In een persbericht zegt de gemeente daar zelf over: “Sociale infrastructuur staat voor het geheel van organisaties, diensten en voorzieningen dat tot doel heeft de samenhang tussen de mensen te versterken, de leefbaarheid te vergroten en de participatie te bevorderen. De gemeenteraad stelde met de nota Samen voor Elkaar het kader vast voor de verdere ontwikkeling hiervan. Binnen dit kader krijgen de decentralisaties van Rijkstaken in het sociale domein hun beslag. Die decentralisaties betreffen jeugdzorg; begeleiding en dagbesteding van mensen die langdurige zorg nodig hebben en sociale participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. De kaders gaan onder andere over eigen kracht van burgers in eigen netwerk.”
Hieronder een aantal uitgangspunten van het betreffende raadsstuk.
Uitvoeringsprogramma Naast de nota ‘Samen voor elkaar: op weg naar een nieuwe sociale infrastructuur’ is het uitvoeringsprogramma 2013 vastgesteld. Er vinden grote veranderingen plaats in het sociaal domein, zo stelt de gemeente. We worden steeds ouder en vitaler. De vraag naar zorg groeit. Er komen steeds meer technologieën beschikbaar, de digitalisering
schrijdt voort en voor onze dienstverlening en het ontmoeten van anderen maken we steeds meer gebruik van sociale media. Steeds meer taken worden door het Rijk aan gemeenten overgedragen, maar met (veel) minder geld dan het Rijk er zelf aan uitgaf. We kunnen de manier waarop we onze ondersteuning hebben georganiseerd
11
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
Samen voor elkaar
verbeteren, maar we zullen het met minder geld moeten doen. Dat vraagt ons te zoeken naar slimmere, efficiëntere en integrale werkwijzen, arrangementen en samenwerkingsrelaties. En omdat we een vangnet willen houden voor de kwetsbaarste mensen in onze Haarlemse samenleving, moeten we keuzes maken en nieuwe mogelijkheden en kansen grijpen. Voor de burger betekenen deze veranderingen veel: vormen van dienstverlening die nu normaal zijn, zijn niet meer vanzelfsprekend en ook wordt er meer van de burger zelf verwacht waar het gaat over inschakelen van eigen netwerk en daar initiatieven in nemen. Aan de andere kant gaan we ervan uit dat het de burger ook veel gaat opleveren, zoals minder via verschillende ingangen individuele aanvragen te hoeven doen, sneller optreden door professionals als er sprake is van een complexere probleemsituatie en het in stand kunnen houden van sociaalmaatschappelijke hulp en voorzieningen voor mensen die kwetsbaar zijn of worden. De veranderingen binnen het sociaal domein hebben veel invloed op de positie van de gemeente en vragen veel van de interne organisatie. De overgang moet worden gerealiseerd door een netwerk van spelers (burgers, partners, gemeente). De gemeente is daarbij een belangrijke partner. De gemeentelijke
verantwoordelijkheid neemt door de decentralisaties toe, waardoor de gemeente een grotere regierol neemt binnen het sociaal domein. Daarbij is de gemeente een betrouwbare speler die gericht is op het verbeteren van de samenleving. Samen voor Elkaar biedt een stevige basis om bestaande patronen te doorbreken, om ontkokering in de werkwijzen en organisatiestructuren bij de gemeente en haar partners mogelijk te maken en om de noodzakelijke veranderingen te realiseren.
12
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORJAAR 2013
Samen voor elkaar
Veranderboodschap De gemeente wil iedereen aanspreken op zijn of haar eigen verantwoordelijkheid; je kijkt eerst naar wat je zelf kunt doen. De gemeente neemt Haarlemmers minder bij de hand en stimuleert ze om ook verantwoordelijkheid te nemen voor de zorg aan anderen. Dit denken is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Haarlemmers hebben regie over hun eigen oplossing; wat kunnen zij wél (eigen kracht); Haarlemmers kunnen, al dan niet met hulp, zelfstandig blijven functioneren (zelfredzaamheid); Haarlemmers doen mee vanuit de eigen mogelijkheden en vanuit wederkerigheid (actief burgerschap). Er zijn drie directe aanleidingen om te kiezen voor een nieuwe sociale infrastructuur in Haarlem: effectiviteit: invulling geven aan de veranderboodschap en de leidende patronen uit Samen voor Elkaar, met als doel dat deze leidend zijn bij het vergroten van de effectiviteit van oplossingen voor sociaalmaatschappelijke (ondersteunings-) vragen; efficiency: het oplossen van de huidige versnippering en overlap bij de werkprocessen en inrichting van het sociale domein;
kostenbeheersing: door de kwaliteit, effectiviteit en efficiency van onderdelen van de sociale infrastructuur onder de loep te nemen, moeten we borgen dat de burger de juiste ondersteuning krijgt met afnemende middelen. Daarbij wordt als volgorde van oplossingen gehanteerd: oplossingen op eigen kracht: zelf, of met behulp van zijn/haar directe netwerk; algemene voorzieningen binnen de eigen directe leefomgeving (de wijk); algemene voorzieningen die op stadsniveau of regionaal zijn georganiseerd; specialistische oplossingen. De verandering van de sociale infrastructuur betekent dat de gemeente verbeteringen in de huidige werkwijze bij ondersteuning en activering wil doorvoeren in de eigen gemeentelijke processen en die van de maatschappelijke partners. Een voorbeeld is dat er nu teveel loketfuncties en hulpverleners zijn die alleen vanuit hun eigen blik kijken naar sociaalmaatschappelijke vragen. Soms doen die loketten en hulpverleners ook min of meer dezelfde dingen. De gemeente streeft naar een meer eenduidig proces en aanpak waarbij de burger centraal staat en doet daarbij een beroep op het eigen gemeentelijke apparaat, op de professionele partners, op de vrijwilligersorganisaties en op de inwoners, op solidariteit en zorgen voor elkaar.
13
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
Samen voor elkaar
De nieuwe sociale infrastructuur bestaat uit een zestal uitvoeringsclusters, te weten: Eigen netwerk Burgers met een vraag of een vraagstuk benutten allereerst hun eigen netwerk. Dat is het netwerk dat voor de burger het meest dichtbij is: familie, buren, collega’s, de school. Net als nu vormt dit de basis van iedere burger. Van dit netwerk zal meer en intensiever gebruik gemaakt moeten worden. Basisinfrastructuur Burgers kunnen gebruik maken van voorzieningen die worden beschouwd als de basisinfrastructuur. Het gaat om toegankelijke, niet geïndiceerde voorzieningen. Hier komen ook signalen terecht van burgers, van partners et cetera en kunnen oplossingen worden gevonden. Uitgangspunt daarbij is dat zoveel als mogelijk in de directe leefomgeving georganiseerd wordt (in de wijk). Als dat vanuit effectiviteit en efficiency niet de voorkeur heeft, zullen we deze ondersteuning op stads- en/of regionaal niveau moeten organiseren (bijvoorbeeld: werkplein). Er is momenteel al veel basisinfrastructuur (vrijwilligersprojecten, welzijnsprojecten, BUUV, sportverenigingen etc.) aanwezig in de wijken en in de stad.
Informatie, Advies en Doorverwijzing (IAD) Burgers die geen of onvoldoende informatie of oplossingen kunnen vinden binnen hun eigen netwerk of binnen de basisinfrastructuur, kunnen voor ondersteuning contact zoeken bij een ‘loket’: persoonlijk, telefonisch of digitaal. Tijdens dit contact met IAD krijgt iemand op basis van een vraag informatie, advies, een eerste vraagverkenning en zo nodig een doorverwijzing. Daarbij wordt breed gekeken naar de vraag én naar de context van de burger. Sociaal Wijkteam Het sociaal wijkteam kijkt eerst naar mogelijkheden binnen het eigen netwerk, daarna naar mogelijkheden in de basisinfrastructuur en dan pas naar specialistisch aanbod. Daarbij draagt het wijkteam er zorg voor dat zorgcoördinatie geborgd is als dat noodzakelijk is. Het sociaal wijkteam richt zich met name op mensen met beperkt regieverlies, die moeite hebben om zonder ondersteuning de juiste weg te (her) vinden. Specialistisch aanbod Goed specialistisch aanbod is nodig. Vaak is dat onderdeel van een arrangement (pakket van ondersteunende maatregelen, waaronder eigen kracht, informele zorg, voorzieningen uit de basisinfrastructuur en specialistische voorzieningen). Omdat er sprake is van dure voorzieningen, geldt een poortwachtersfunctie.
14
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
VOORJAAR 2013
Gedragsverandering Uitgangspunt van de overgang is dat er ook een gedragsverandering van burgers wordt gevraagd, die ook tot uiting zal komen in de wijze van dienstverlening aan burgers door partners en gemeente. In de nieuwe sociale infrastructuur is het normaal dat burgers aan een ander iets vragen én een ander willen helpen.
Samen voor elkaar: de nieuwe sociale infrastructuur Kenmerk van de nieuwe sociale infrastructuur is dat het zich organiseert rondom de vragen van burgers en niet rondom de beleidsvelden en wetten die er aan ten grondslag liggen. Centrale vraag moet steeds zijn: wat is er voor nodig om deze burger zoveel mogelijk zelfredzaam te laten zijn zodat hij/zij meedoet in de samenleving? Of: wat is er voor nodig om dit gezin een goed klimaat te laten vormen zodat kinderen daarin goed kunnen opgroeien? Zie voor meer informatie: www.haarlem.nl/samenvoorelkaar
15
VOORJAAR 2013
NIEUWSBRIEF
PLATFORM MINIMA ORGANISATIES
ADRESSENLIJST
Deze Nieuwsbrief is een uitgave van het Platform Minima Organisaties (PMO) Bezoekadres: Volhardingstraat 2 2032 SX Haarlem Tel. 023 534 11 95 Postadres: Postbus 400 2000 AK Haarlem
[email protected] www.pmohaarlem.nl Coördinator: Clazina Zwanenberg Het PMO is bereikbaar: dinsdag, woensdag en vrijdag van 10.00 tot 16.00 uur Vormgeving en opmaak: Printhuis Haarlem, Sim Kaart Redactie: Alma Schipper Clazina Zwanenberg Eindredactie: Koos Pelsser
COLOFON