Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg
Ofte
Pagina 1
Jaargang 8, no. 7 – juli 2014
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Voorwoord In de maand juni was reeds sprake van een omvangrijke hoeveelheid informatie en nieuwsfeiten vanuit VWS en de overige partijen in de zorg. Dit had vooral te maken met het naderende zomerreces. In juli wordt daar echter nog een stevig schepje bovenop gedaan. Vooral op het punt van de ontwikkelingen/vernieuwingen die zich per 1 januari 2015 gaan voordoen is er weer bijzonder veel te melden. Het gaat daarbij om nadere uitwerking in beleidsregels, financiële kaders e.d. Voor deze nieuwsbrief hebben wij de belangrijkste berichten voor u verzameld. In de Rubriek Uitgelicht wordt daarvan een beknopte samenvatting en toelichting van de belangrijkste ontwikkelingen gegeven.
In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet- en Regelgeving Vastgoed en financiering Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels GHZ sector Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen/Overige nieuwsfeiten Juridische Zaken
2 3 9 15 24 25 31 31 32 36 37
“Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
A.C. (Ariëtta) Heuvelman,
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
drs. F. (Frans) van der Plaat RA,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Met medewerking van:
drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V.
Juridische bijdragen van:
Ten Holter/Noordam advocaten: - mr. L.R.T. (Leon) Peeters - mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Uitgelicht In deze Rubriek Uitgelicht komen we, zoals reeds toegezegd in de juni uitgave, wat uitgebreider te spreken over het voorstel voor de Wet langdurige zorg en de uitvoeringsaangelegenheden ter zake. Daarnaast gaan we wat specifieker in op de zorginkoop door zorgkantoren en gemeenten, de diverse nieuwe beleidsregels, de besluitvorming inzake de Wmo en de overheveling van zorgtaken naar o.a. de gemeenten en vastgestelde budgettaire kaders. 1. Wet langdurige zorg (Wlz): De Wet langdurige zorg kan en mag zeker niet los worden gezien van de meer omvattende Hervorming van de langdurige zorg, waarbij naast die Wlz, ook de per 1 januari 2015 gewijzigde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van essentieel belang is en de nieuwe zorg, zoals die deel gaat uitmaken van de Zorgverzekeringswet (Zvw). En dan laten we nog even buiten beschouwing de Jeugdhulp, zoals die voor een deel overgaat naar de gemeente (en voor een ander deel naar de Wlz). Als bijlage bij deze juli uitgave treft u een vanuit VWS aangereikt schematisch overzicht aan van bedoelde meeromvattende Hervorming Langdurige Zorg. Een tweede bijlage bevat de beantwoording van de vragen als: welke zorg is passend als het gaat om de Wlz zorg, welke route moet de (potentiële) cliënt bewandelen en in welke vorm kan via zorgkantoor die passende zorg worden geboden. Dit alles is in een helder overzicht verduidelijkt (zie hiervoor bijlage 2). De afgelopen maand zijn er nogal wat samenvattingen verschenen van de Wlz met alle daarbij behorende aandachtsvelden. Daarbij moet zeker melding worden gemaakt van de door ActiZ gemaakte samenvatting (zie website ActiZ). In deze Rubriek lichten we een aantal zaken wat nader toe: Invoering van de Wlz op 1 januari 2015. VWS koerst nog steeds aan op invoering van de WLZ per 1 januari 2015. Voorwaarde is dan wel dat uiterlijk november 2014 de Wlz door de Eerste Kamer is behandeld. Daarnaast is er bewust voor gekozen 2015 een overgangsjaar te laten zijn, waardoor sprake is van een gefaseerde invoering. Als het niet lukt de Wlz per 1 januari 2015 in te voeren, is reeds nu voorzien in een plan B. Plan B betreft het van kracht worden per diezelfde datum van een versmalde AWBZ, maar dan met veel Wlz elementen, zodat in materieel opzicht bijna sprake is van bedoelde gefaseerde invoering van de Wlz. Helder is in ieder geval dat er voor 2015 geen wezenlijke veranderingen in de bekostiging van de zorg, de regionale indeling van zorgkantoren, de AZR registratie en zorginkoop zullen gaan plaatsvinden. In de planning zal de Tweede Kamer de Wlz in de tweede week na het zomerreces behandelen. Verankering recht op zorg in de Wlz. In de Wlz vindt een verankering plaats van het recht op intensieve intramurale zorg, maar tevens een verankering van het PGB en het VPT. Daarmede wordt cliënten een zekere keuzevrijheid toegekend. In navolging van de AWBZ is de Wlz qua aard ook weer een volksverzekering voor echt kwetsbare mensen, waarbij meer dan in de AWBZ, wordt uitgegaan van het zo lang mogelijk, eventueel met professionele ondersteuning, thuis blijven wonen en de zelfredzaamheid van mensen. Daarbij kan ook zorg en ondersteuning vanuit de Wmo en de Zvw aan de orde zijn. Het gaat bij de Wlz om doelgroepen, die vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht en de nabijheid van 24uurs zorg. Ook langdurige GGZ cliënten vallen onder de werkingssfeer van de Wlz. Pagina 3
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Aanspraken in de Wlz. De aanspraken die in de Wlz zijn vastgelegd betreft het recht van cliënten op een samenhangend aanbod van zorg, in principe in combinatie met verblijf. Als het gaat om de functie behandeling blijft momenteel nog het onderscheid tussen Wlz behandeling en algemene medische behandeling bestaan, maar het is de bedoeling dat op afzienbare termijn ook die algemene medische zorg deel gaat uitmaken van het integrale Wlz pakket. Voor 2015 zijn de gemeenten, als het om Wlz cliënten gaat, verder nog verantwoordelijk voor zaken als mobiliteitshulpmiddelen, woningvoorzieningen en woningaanpassingen. Vanaf 2016 wordt ook die verantwoordelijkheid overgedragen aan de Wlz uitvoerders. De aanspraken ADL en extramurale behandeling, thans bekostigd op grond van de AWBZ, worden in 2015 bekostigd op basis van een subsidieregeling, uitgevoerd door het Zorginstituut Nederland. Genoemde zaken vallen dus buiten de bekostiging door de Zorgkantoren. Leveringsvormen: Zoals gezegd kent de Wlz drie leveringsvormen, te weten zorg in natura (verblijf in een zorginstelling, het VPT en het VGB). Het VPT is daarbij de vorm waarin sprake is van integraal pakket, exclusief de functie verblijf. Het zorgkantoor dient daarbij te bepalen of de benodigde zorg op een verantwoorde wijze in de thuissituatie en tegen aanvaardbare kosten geleverd kan worden. Voor PGB cliënten gaat gelden dat er een trekkingsrecht wordt geïntroduceerd, in plaats van het storten van een bedrag op de rekening van de cliënt. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor kortdurende opname in verband met respijtzorg voor niet-Wlz-geïndiceerden. Gaat het om tijdelijke opname in verband met geneeskundige zorg, dan valt het kortdurende verblijf onder de Zvw. De positie van het CIZ. Het CIZ wordt in de Wlz een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan. In een persoonlijk gesprek moet het CIZ vanaf 2015 vast gaan stellen of, op grond van onafhankelijkheid en objectieve en landelijk uniforme criteria, toegang tot die Wlz aan de orde is. De aanvrager krijgt daarbij een vaste behandelaar binnen het CIZ. Daarbij wordt een bij de geïndiceerde zorgbehoefte passend zorgprofiel vastgesteld naar aard, inhoud en globale omvang van de benodigde zorg, in plaats van het huidige ZZP. Die zorgprofielen zijn daarbij gebaseerd op de cliëntprofielen in de AWBZ. VWS stelt de beleidsregels indicatiestelling vast. De zogenaamde indicatiestelling in mandaat (door zorgaanbieders zelf) komt te vervallen. Als het gaat om de zorg in natura zal het met de cliënt (en/of zijn directe omgeving) overeengekomen zorgplan een belangrijke rol gaan vervullen. De indicatiebesluiten van het CIZ zullen tenslotte in principe voor onbepaalde tijd afgegeven gaan worden en de spoedzorgregeling blijft ook in de Wlz bestaan. Kwaliteit van zorg. Als het gaat om de kwaliteit van de zorg zullen het zorgplan en de bepalingen over de zorgplanbespreking wettelijk verankerd worden in de Wlz. Daarbij is nadrukkelijk ook de rol van mantelzorg en vrijwilligers aan de orde. Het Zorginstituut krijgt als nieuwe taakgebieden om zorgberoepen en opleidingen te verbeteren. De taak van het CIZ is vervolgens het actief toezien op die kwaliteit en in te grijpen indien de geboden zorg niet voldoet aan de te stellen eisen op het gebied van veiligheid en kwaliteit. Bekostiging en prestaties. In 2015 blijft het uitgangspunt een bekostiging en verantwoording tussen zorginkopers en zorgaanbieders op grond van de ZZP structuur. Daarbij wordt elk zorgprofiel van de indicatiestelling gekoppeld aan een ZZP. De NZa zal de mogelijkheden bezien van een clustering van ZZP's per 2016 en een daarop aansluitende nieuwe tarievenstructuur. Pagina 4
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Uitvoering en zorginkoop. Ook in 2015 zal sprake zijn van 32 zorgkantoorregio's en blijven de zorgkantoren gehandhaafd. Die zorgkantoren zijn in 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van het PGB. De Wlz uitvoerders kunnen hun taken uitbesteden aan bedoelde zorgkantoren, maar blijven daarvoor wel verantwoordelijk! Gestreefd zal gaan worden naar een vermindering van het aantal zorgkantoren en vooral ook een vermindering van de administratieve lasten, die bij de zorginkoop aan de orde zijn. Er wordt om die reden een pilot gestart gericht op de ontwikkeling van meerjarige afspraken tussen zorgkantoren en zorgaanbieders. Zorgkantoren hebben geen contracteerplicht. Wel geldt in de Wlz dat sprake is van een aanbestedingsplicht. De inkoop wordt vereenvoudigd en geüniformeerd, mede met als doel te komen tot een meer bestendig inkoopbeleid. Zorgkantoren hebben de opdracht daarbij zorgaanbieders te vergelijken op zaken als klanttevredenheid, kwaliteit van geleverde zorg, doelmatigheid e.d. als uitgangspunt voor het continueren van contracten en daarbij in ogenschouw te nemen prijzen en volume (benchmark). Budgettair kader en taakstelling. In een aan de NZa verzonden brief heeft VWS het budgettaire kader voor de voorlopige contracteerruimte voor de langdurige zorg in 2015 bekend gemaakt en tevens de middelen die voor 2015 beschikbaar zijn voor het PGB (onder voorbehoud van politieke besluitvorming over de Rijksbegroting voor 2015). Voor 2017 is momenteel nog sprake van een structurele taakstelling van € 0,5 mld. Die zou dan vooral gerealiseerd moeten worden door een goedkopere uitvoering, minder zorgkantoren en administratieve lasten en het bezien van een korting op de maximumtarieven. Zonder dat het ten koste gaat van de zorg aan cliënten. Overgangsrecht. In de Wlz is sprake van een overgangsrecht voor cliënten. Dat overgangsrecht dient ook van kracht te zijn indien de Wlz in 2015 nog niet in werking treedt. Zoals in de juni uitgave van Geregeld in de Zorg reeds vermeld werd, vallen cliënten met een ZZP 4 indicatie niet langer onder de groep cliënten met een lichte ZZP, maar worden zij aangemerkt als de groep met een zware ZZP.
2. Wet maatschappelijke ondersteuning en overheveling zorgtaken Bij de hervorming van de langdurige zorg is naast de Wlz eveneens van essentieel belang de overheveling van taken naar de nieuwe Wmo en de Zvw. Ook daarover valt best het een en ander te melden in deze nieuwsbriefuitgave. Op 8 juli jl. heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met het overhevelen van zorgtaken naar gemeenten. Naast de reeds thans bestaande verantwoordelijkheid voor de huishoudelijke hulp komen daar per 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor dagbesteding en begeleiding van thuiswonende ouderen, chronisch zieken en gehandicapten bij. De verantwoordelijkheid voor verpleging en verzorging gaat, na een lange gevoerde discussie over de zogenaamde "knip" tussen die verpleging en verzorging, niet naar de gemeenten, maar naar de zorgverzekeraars en komt onder de Zvw. Dat alles met als doel de stijgende zorgkosten in de hand te houden en de zorg met maatwerk dichter bij de mensen te brengen, zodat ze langer in staat zijn thuis te blijven wonen, met ondersteuning van hun eigen zelfredzaamheid, hun mantelzorg en een meer en betere participatie in de samenleving.
Pagina 5
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Er komt, ten einde de bezuinigingen op de langdurige zorg enigszins te verzachten, € 360 mln. voor de gemeenten extra ter beschikking om de mantelzorg te ontlasten en er blijven wat meer intramurale plaatsen beschikbaar voor mensen met een beginnende dementie (ZZP 4VV blijft aangemerkt worden als zware zorg vallend onder de Wlz). In de gevoerde Kamerdebatten is vooral aandacht geschonken aan de randvoorwaarden voor een zorgvuldige invoering van de nieuwe, per 1 januari 2015 te wijzigen, Wmo. Daarbij was onder andere aan de orde het geven van duidelijkheid over de BTW vrijstelling van diverse samenwerkingsactiviteiten. De Belastingdienst is doende daar passende oplossingen voor te vinden. Daarnaast is het verbod op oneigenlijke concurrentie aan de orde geweest. Die zou kunnen ontstaan indien gemeenten zelf Wmo taken zouden gaan uitvoeren. De conclusie is ter zake getrokken dat gemeenten een eigen overheidsbedrijf niet mogen bevoordelen ten opzichte van andere zorgaanbieders. De ACM zal daar toezicht op houden. Ten slotte is vooral bezien hoe buitensporige tariefskortingen vermeden kunnen worden. Ten aanzien van die zorg is vanuit VWS gewezen op de waarborgen in de wet als het gaat om een correcte verhouding tussen de prijs voor een voorziening en de daarbij geboden kwaliteit. ActiZ heeft daarbij wel gewezen op het feit dat de ervaringen, die opgedaan zijn bij de aanbesteding van huishoudelijke hulp, duidelijk hebben gemaakt dat die waarborgen in de praktijk onvoldoende houvast bieden.
3. Geheel van nieuwe beleidsregels en prestaties In juli zijn, ter nadere uitwerking van wijzigingen op het gebied van wet- en regelgeving, de nodige beleidsregels en zogenaamde prestaties bekend geworden. In het bestek van deze rubriek "Uitgelicht" zetten we de belangrijkste voor u op een rijtje: Met ingang van 28 juli jl. zijn er nieuwe beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014 van kracht geworden. Daarbij wordt in algemene zin uitgegaan van een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar. De geldigheidsduur voor persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en kortdurend verblijf (per 1 januari 2015 als onderdeel van de Wmo of Zvw) is maximaal acht maanden, indien de indicatie daarvoor in juli of augustus 2014 is gesteld. Indien bedoelde indicatie na die maanden in 2014 is gesteld, geldt een maximale geldigheid van zes maanden. De overheveling van de extramurale AWBZ prestaties verpleging en verzorging naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) per 1 januari 2015 is thans een feit. Binnen die Zvw is er sprake van een tweetal nieuwe prestaties, te weten een prestatie voor Ketenzorg Dementie en een prestatie voor Kortdurend Eerstelijns Verblijf. Bij Kortdurend Eerstelijns Verblijf moet het gaan om medisch noodzakelijk verblijf in verband met geneeskundige zorg. Het eerstelijns verblijf komt onder de verantwoordelijkheid van de huisarts te vallen. Ook komt er in 2015 een aparte prestatie voor verblijf in verband met palliatief terminale zorg. Op 24 juli zijn door de NZa de beleidsregels voor wijkverpleging gepubliceerd. Qua bekostiging zal in 2015 nog gewerkt worden met een overgangsmodel, omdat het niet haalbaar is gebleken het meer definitieve bekostigingsmodel voor de wijkverpleging al vanaf 2015 in te voeren. Ook wordt er een beleidsregel innovatie geïntroduceerd. Daarmee kunnen bestaande experimenten worden gecontinueerd. De huidige regeling Zorginfrastructuur eindigt verder per 2015. Pagina 6
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Ter zake wordt een overgangsregeling (tijdelijke rijkssubsidieregeling) opgesteld, die van kracht zal blijven tot eind 2017. De NZa is doende die overgangsregeling vorm te geven. De NZa heeft in juli ook de beleidsregels langdurige zorg gepubliceerd, natuurlijk onder het voorbehoud van het in werking treden van die Wlz per 1 januari 2015. Ten aanzien van het geheel van extramurale prestaties blijven die in 2015 nog bestaan. Wel is sprake van aanpassingen. Zo treedt bijvoorbeeld per 2015 de beleidsregel "prestatiebeschrijvingen en tarieven extramurale zorg, dagbesteding en vervoer 2015" in werking of de beleidsregel "prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten". De beleidsregel "tijdelijke regeling ADL assistentie" vervalt. De Wlz kent een artikel dat voorziet in de mogelijkheid voor die zorg subsidies te verstrekken. De beleidsregel "ketenzorg dementie" wordt per 1 januari 2015 ingetrokken en die zorg valt vanaf dat moment onder de Zvw en de Wmo. Extramurale behandelzorg: Die zorg zal voor 2015 tijdelijk worden ondergebracht in een subsidieregeling in de Wlz.
4. Zorginkoop door zorgkantoren en gemeenten Er is in de maand juli nog wel het een en ander te doen geweest over en zorg uitgesproken voor wat betreft het inkoopbeleid van gemeenten en zorgverzekeraars, waardoor een soepele overgang dreigt te mislukken. De door ActiZ ontvangen signalen wijzen er op dat zorgkantoren en gemeenten reeds nu een voorschot nemen op mogelijke toekomstige bezuinigingen en kortingen op de contracteerruimte. Het gaat dan concreet vooral ook op het in strijd met gemaakte afspraken versneld inzetten op de afbouw van lichte capaciteit (i.c. de lagere ZZP's). Maar ook worden berichten vanuit het zorgveld ontvangen dat zowel gemeenten als zorgverzekeraars/zorgkantoren flinke kortingen op de tot op heden gehanteerde tarieven bedingen. Daarenboven hebben de Zorgkantoren hun inkoopbeleid een maand later gepubliceerd dan eerder de bedoeling was. Dit betekent dat de tijd, die zorgaanbieders beschikbaar hebben om hun offerte uit te brengen, te krap is geworden. ActiZ heeft VWS om die reden verzocht die termijn te verlengen, maar vooral inkopende partijen met nadruk erop te wijzen zich te houden aan de afspraken, zoals in de diverse zorgakkoorden zijn overeengekomen. En dat alles om negatieve gevolgen voor cliënten en personeel van zorgaanbieders te voorkomen. VGN en ActiZ hebben gezamenlijk VWS er op gewezen dat de zorginkoop verre van uniform blijkt te zijn en de kortingen veel hoger zijn dan zoals met de Tweede Kamer overeengekomen. Van een zogenaamde "zachte landing" van de benodigde ombuigingen, ofwel de gematigde landelijke Wmo korting van 11 procent komt op dit moment weinig terecht. Dit is in strijd met de wetsbepaling dat er voor de Wmo moet worden ingekocht op basis van reële kostprijzen. In de praktijk zijn kortingen tot 40 procent aan de orde. Maar ook sommige Zorgkantoren trekken zich maar weinig aan van het door ZN vastgestelde inkoopkader en hanteren kortingspercentages voor de tarieven van 2,5 tot wel 7,5 procent.
Pagina 7
Geregeld in de Zorg
juli 2014
5. Budgettaire kaders Ten slotte in deze rubriek "Uitgelicht" nog wat informatie over de diverse budgettaire kaders, zoals die in de juli maand wat meer heldere contouren hebben gekregen, te beginnen met de brief van VWS aan de Tweede Kamer, waarbij nadere uitleg is gegeven op de budgetaanpassingen inzake de hervorming van de langdurige zorg. Het ging daarbij om een drietal onderscheiden zaken, te weten: De compensatie voor gemeenten in het overgangsjaar 2015 voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet: de vermindering van de taakstelling ten aanzien van de begeleiding houdt in dat van de oorspronkelijke taakstelling van 25% (zie regeerakkoord) thans nog 6% voor 2015 resteert. De omvang van het bedrag dat in 2015 voor de gemeenten beschikbaar is in het kader van de Wmo is thans € 8,0 mld. Er was reeds een bedrag van € 1,3 mld. beschikbaar voor de post integratie uitkering Wmo en € 3,1 mld. voor de decentralisatie uitkeringen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en het reeds beschikbare budget algemene uitkering. Daar komt dus nu een nieuw budget Wmo bij van € 3,6 mld. Daarnaast komt een extra bedrag van € 60 mln. beschikbaar voor de Jeugdwet. Structurele extra middelen voor ondersteuning in de thuissituatie: een extra bedrag van € 100 mln. (correctie intramurale dagbesteding) is bedoeld voor begeleiding en dagbesteding. Structureel extra middelen voor zorg in een instelling: een bedrag van € 5 mln. Ook het voorlopige budgettaire kader Wlz is inmiddels bekend gemaakt. Voor het jaar 2015 gaat het daarbij om de contracteerruimte voor zorg in natura van € 16,2 miljard en het maximum budget van pgb's van € 900 miljoen. Het beschikbare kader voor de Wlz 2015 is daarbij dan gebaseerd op de contracteerruimte 2014 en de maximaal beschikbare middelen voor het persoonsgebonden budget 2014. Tussen die beide kaders mag geschoven worden. De huidige middelen voor de zorginfrastructuur behoren in 2015 niet meer tot de contracteerruimte. Zoals reeds gezegd zal deze regeling via een landelijke subsidieregeling in 2015 worden uitgevoerd. Voor 2015 is daarnaast ook sprake van een subsidieregeling voor extramurale behandeling (€ 95 mln.) en een subsidieregeling voor ADL (€ 80 mln.). In de rubriek "Actuele ontwikkelingen in de zorg" treft u een nadere specificatie aan van een aantal specifieke zaken.
Pagina 8
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Actuele ontwikkelingen in de zorg Soepele overgang transitie blijft uit (Bron: VGN/ Zorgvisie - nieuwsbericht 18 juli 2014)
VGN en ActiZ bekritiseren bij het ministerie van VWS de manier waarop gemeenten en zorgkantoren voor transitiejaar 2015 zorg inkopen. In een artikel op zorgvisie.nl geven beide organisaties aan dat de zorginkoop verre van uniform is en de kortingen veel hoger zijn dan in de Tweede Kamer is afgesproken. VGN-bestuurslid Gabriël Zwart vraagt aandacht voor de manier waarop veel gemeenten momenteel zorg voor mensen met een beperking inkopen. 'Via ons meldpunt komen signalen binnen over gemeenten die bij de Wmo-zorginkoop kortingen opleggen aan zorginstellingen die oplopen tot boven de 40 procent. Dit is in tegenspraak met de garanties die staatssecretaris Van Rijn aan de Kamer heeft gegeven over een zogeheten 'zachte landing' en de voor 2015 gematigde landelijke Wmo-korting van 11 procent. Dergelijke kortingen zijn ook strijdig met de wetsbepaling dat er voor de Wmo moet worden ingekocht op basis van reële kostprijzen. Als gemeenten zo snel ingrijpen in de bedrijfsvoering is dat een risico voor de kwaliteit van zorg. Cliënten worden daardoor uiteindelijk het kind van de rekening. Inmiddels zijn wij met het Platform Directeuren Sociale Pijler - de gemeentedirecteuren, die namens de wethouders Sociale Zaken de inkoop in het sociale domein verzorgen druk in de weer om de kwaliteit van het inkoopproces te verbeteren.' Langdurige zorg: VGN en ActiZ maken niet alleen bezwaar tegen de Wmo-inkoop. Ook bij de inkoop van langdurige zorg door de zorgkantoren gaat het volgens hen mis. Alle zorgkantoren moeten het door ZN vastgestelde inkoopkader volgen. De concessiehouders doen dat wel, maar nemen ook de vrijheid om de criteria uit het inkoopkader op eigen wijze te interpreteren en te wegen. Vooral de manier waarop het criterium en de normering voor 'kwaliteit' wordt toegepast, stuit op kritiek. De kortingspercentages op de tarieven variëren van 2,5 procent tot maar liefst 7,5 procent. Vooral op het criterium 'kwaliteit' wordt flink extra gekort door verzekeraars. Volgens VGN komt hiermee de gewenste uniformering van zorginkoop niet tot stand. Niet alleen doordat de kortingen hoog zijn, maar ook doordat de extra administratieve belasting onverminderd hoog blijft tijdens de zorginkoop. Niet realistisch: Met het uitstel van de publicatiedatum van het inkoopkader met een maand, is de termijn voor bezwaar- en indieningsofferte met twee weken verlengd. VGN vindt dit niet realistisch, vanwege de omvangrijke transitie en de vakantieperiode waarin dit allemaal speelt. Beide koepels monitoren de situatie momenteel en zullen binnenkort meer waarschuwingen afgeven. Lobby successen ActiZ vlak voor zomerreces Tweede Kamer (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 10 juli 2014)
Op de valreep voor het zomerreces heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over een aantal belangrijke onderwerpen. Duidelijk is geworden dat de overheveling van de extramurale AWBZ prestaties verpleging en verzorging naar de Zorgverzekeringswet per 2015 een feit is.
Pagina 9
Geregeld in de Zorg
juli 2014
In 2015 komen er binnen de Zorgverzekeringswet daarnaast twee nieuwe prestaties bij: een prestatie voor Ketenzorg Dementie en een prestatie voor Kortdurend Eerstelijns Verblijf. De Geriatrische Revalidatiezorg wordt voor een specifieke patiëntengroep toegankelijk zonder ziekenhuisopname. Tot slot is er een motie van D’66 aangenomen waarin staat dat cliënten die op 31 december 2014 beschikken over een GGZ-B pakket rechtstreeks toegang moeten krijgen tot de Wlz. Tijdens de laatste twee dagen voor het zomerreces heeft de Tweede Kamer over een aantal belangrijke onderwerpen gedebatteerd. Tijdens het AO op 2 juli stond de uitbreiding van het basispakket van de Zorgverzekeringswet centraal. Het AO op 3 juli ging over de eerstelijnszorg; onder andere de bekostiging van de wijkverpleging, de bekostiging van de ketenzorg dementie en het kortdurend eerstelijns verblijf kwamen hier te sprake. Wijzigingen basispakket Zorgverzekeringswet: Tijdens het AO op 2 juli zijn de komende wijzigingen in het basispakket van de zorgverzekeringswet (Zvw) besproken. Meer in het algemeen werd gesproken over de voorgenomen wijzigingen van het basispakket en het voornemen van de regering om van het pakketcriterium ‘noodzakelijkheid’ een apart voorliggend criterium te maken. Daarnaast werd gedebatteerd over: de overheveling van de extramurale verpleging en verzorging, de geriatrische zorg en de overheveling van de langdurige GGZ. Aanspraak wijkverpleging per 2015 een feit: Over de overheveling van de extramurale AWBZ functies verpleging en verzorging van de AWBZ naar de Zvw is eigenlijk nauwelijks gesproken. Als gevolg hiervan is de nieuwe aanspraak wijkverpleging per 2015 een feit. Omdat het lagere regelgeving betreft, is hierover geen besluitvorming van de Eerste Kamer meer nodig. Verbreding toegang geriatrische revalidatiezorg: Meer tijd heeft de Tweede Kamer besteed aan de wens van een aantal partijen om de toegang tot de geriatrische revalidatiezorg te verbeteren. Duidelijk werd dat er draagvlak is om de toegang tot de geriatrische revalidatiezorg te verbeteren door deze voor een specifieke patiëntengroep ook toegankelijk te maken zonder dat een ziekenhuisopname heeft plaatsgevonden. Onder andere de SP, het CDA en D’66 hebben daarnaast in lijn met de inzet en de lobby van ActiZ gepleit om de geriatrische revalidatiezorg ook toegankelijk te maken via de huisarts en/of de specialist ouderengeneeskunde. De minister hield echter vast aan haar standpunt dat voor de toegang tot de geriatrische revalidatiezorg een geriatrisch assesment noodzakelijk is en dat dit door een medisch specialist uitgevoerd dient te worden. Overheveling langdurige GGZ: Tijdens het AO op 3 juli jl. is op de valreep nog een motie van D’66 aangenomen. Hierin is gehoor gegeven aan het pleidooi van ActiZ en de zorgverzekeraars om de driejaarsgrens niet te laten gelden voor mensen met een langdurige GGZ-indicatie met verblijf die op 31 december 2014 al een ZZP GGZ-B hebben. Als de motie wordt uitgevoerd hebben deze cliënten per 1 januari 2015 rechtstreeks toegang tot de Wlz. Dit is een verbetering ten opzichte van de eerder geformuleerde positionering van GGZ-B cliënten; hiermee wordt voorkomen dat deze kwetsbare mensen onnodig tussen de verschillende wetten heen-en-weer worden gesleept. Pagina 10
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Eerstelijnszorg: Tijdens het AO op 3 juli over de eerstelijnszorg stonden de bekostiging van de wijkverpleging (inclusief de ketenzorg dementie), de bekostiging van de huisartsenzorg en het kortdurend eerstelijns verblijf centraal. Meer in het algemeen werd door de Partij van de Arbeid aandacht gevraagd voor de ontwikkeling van een visie op eerstelijnszorg. Met name het CDA wees de minister op de huidige realiteit waar veel zaken niet (goed) zijn geregeld, waardoor onder andere de inkoop ‘stokt’. In relatie tot de huisartsenbekostiging vroegen verschillende fracties aandacht voor een goede en tijdige inrichting van de substitutiemonitor. Momenteel kan niet goed duidelijk worden gemaakt op welke wijze substitutie van dure tweedelijnszorg naar eerstelijnszorg plaats vindt; de minister heeft toegezegd dat zij alles op alles zet om hier verbeteringen in aan te brengen. Het betreft een monitor die ook voor de wijkverpleging van belang kan worden, omdat dit deelsegment hier op termijn aan toegevoegd zou kunnen gaan worden. Bekostiging wijkverpleging en ketenzorg dementie: De plannen voor de nieuwe bekostiging van de wijkverpleging en het bekostigingsmodel voor de transitieperiode zijn door de staatssecretaris nogmaals toegelicht. Vrijwel kamerbreed werd er aandacht gevraagd voor de financiering van de huidige ketens dementie, inclusief het casemanagement dat hier onderdeel van vormt. De staatssecretaris ging vrij snel mee met het verzoek van de leden van de Tweede Kamer om voor 2015 een aparte prestatie Ketenzorg Dementie te formuleren. Deze vormt vanaf 2015 onderdeel van de aanspraak wijkverpleging. De staatssecretaris en de Tweede Kamer hebben daarnaast overeenstemming bereikt over het feit dat ketenzorg dementie vanaf 2016 op een goede manier wordt geborgd in het nieuwe bekostigingsmodel voor de wijkverpleging. In de brief over dementie die de Tweede Kamer nog van de staatssecretaris te goed heeft en die in september wordt verstuurd, worden deze afspraken nogmaals vastgelegd. Kortdurend eerstelijns verblijf: Op de valreep voor het AO op 3 juli is een brief over het kortdurend eerstelijns verblijf naar de Tweede Kamer verstuurd. Ook over de inhoud van deze brief ontstond een kort debat, dat met name ging over mogelijke afstemmingsproblemen met het kortdurend verblijf (respijtzorg) dat vanaf 2015 door de gemeenten wordt aangeboden. Gelukkig is de uitkomst van het overleg dat kortdurend eerstelijns verblijf binnen het kader van de Zvw vanaf 2015 mogelijk wordt gemaakt. Kortdurend eerstelijns verblijf op hoofdlijnen: Bij eerstelijns verblijf onder de Zorgverzekeringswet gaat het om medisch noodzakelijk verblijf in verband met geneeskundige zorg. Het eerstelijns verblijf komt onder de verantwoordelijkheid van de huisarts te vallen. Samenwerking met de (wijk)verpleegkundigen ligt voor de hand, alsmede met de specialist ouderengeneeskunde. De basis voor de prestatie in het overgangsjaar 2015 wordt gevormd door de huidige prestaties en tarieven in de AWBZ. Er komt een aparte prestatie in 2015 voor verblijf in verband met palliatief terminale zorg. In 2015 is ruim € 93 miljoen beschikbaar; er komt een apart budgettair kader. Om de kosten te beheersen wordt een generiek Macrobeheersinstrument (MBI) ingezet. Zorgverzekeraars zijn vanaf 2017 volledig risicodragend voor dit deel.
Pagina 11
Geregeld in de Zorg
juli 2014
De bereikte resultaten op een rij: ActiZ is blij dat er een positief besluit is genomen over de overheveling van verpleging en verzorging van de AWBZ naar de Zvw; de aanspraak wijkverpleging is vanaf 2015 een feit. Daarnaast zijn wij verheugd met de toezegging dat er in 2015 een aparte prestatie ketenzorg dementie komt en dat afspraken zijn gemaakt over een goede borging van deze werkzaamheden in het nieuwe bekostigingsmodel wijkverpleging. Ook met het genomen besluit over kortdurend eerstelijns verblijf zijn wij bijzonder blij. Als gevolg hiervan kunnen wij in 2015 verder werken aan een structurele oplossing voor cliënten die baat hebben bij tijdelijk verblijf in de eerste lijn. Positief is dat de toegang tot de geriatrische revalidatiezorg is verbeterd door deze voor een specifieke patiëntengroep ook toegankelijk te maken zonder dat een ziekenhuisopname heeft plaatsgevonden. Daarmee is in ieder geval één hinderpaal weggewerkt. Het is jammer dat de toegang tot de geriatrische revalidatiezorg niet verder is verbreed door de GRZ ook toegankelijk te maken via de huisarts en/of de specialist ouderengeneeskunde. Tot slot is het aanvaarden van de motie van D’66 een steun in de rug van het pleidooi van ActiZ om de driejaargrens niet te laten gelden voor mensen die op 31 december 2014 al een GGZ-B pakket hebben. Als de motie wordt uitgevoerd, hebben deze cliënten vanaf 1 januari 2015 rechtstreeks toegang tot de Wlz.
Voorlopig budgettair kader Wlz bekend (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 3 juli 2014)
Op 27 juli jl. heeft staatssecretaris Van Rijn het voorlopig budgettair kader van de Wlz bekend gemaakt. Op of kort na Prinsjesdag wordt het definitieve kader voor de contracteerruimte 2015 en het maximumbudget voor de pgb’s in 2015 bekend gemaakt. Voor 2015 omvat het kader voor de Wlz in totaal € 17.100 miljoen. Dit betreft: 1. de contracteerruimte voor zorg in natura (€ 16.200 miljoen), 2. het maximumbudget voor pgb’s (€ 900 miljoen). Het beschikbare kader voor de Wlz 2015 is gebaseerd op de contracteerruimte 2014 en de maximaal beschikbare middelen voor het persoonsgebonden budget 2014. Afhankelijk van het beroep dat op beide leveringsvormen wordt gedaan kan gedurende het jaar tussen deze twee kaders worden geschoven. Hierbij is het zowel mogelijk om van de contracteerruimte voor zorg in natura te schuiven naar het budgetplafond voor pgb als andersom. Vooraf: De huidige middelen ten behoeve van de zorginfrastructuur behoren in 2015 niet meer tot de contracteerruimte. Deze regeling zal via een landelijke subsidieregeling worden uitgevoerd in 2015. Daarnaast is er in 2015 een subsidieregeling voor extramurale behandeling (€ 95 miljoen) en een subsidieregeling voor ADL (€ 80 miljoen). Een aantal specifieke zaken: Het overgangsrecht: In de Wlz is overgangsrecht geformuleerd voor de intramuraal geïndiceerde cliënten die in 2014 extramurale zorg in natura ontvangen. De contracteerruimte bevat een bedrag van € 670 miljoen in verband met het overgangsrecht. Deze middelen worden verdeeld over de zorgkantoorregio’s op basis van het aandeel van de zorgkantoren in de extramurale zorg in 2013.
Pagina 12
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Groeimiddelen in verband met demografische ontwikkelingen: De beschikbare middelen voor groei in de contracteerruimte bedragen € 240 miljoen. Deze vrij beschikbare ruimte is bestemd voor alle groei van alle aanspraken op zorg. De verdeling van deze ruimte over de regio’s vindt op twee momenten plaats. Voor de aanvang van het jaar wordt € 140 miljoen verdeeld over de zorgkantoorregio‘s. Een bedrag van € 100 miljoen is later in 2015 beschikbaar voor de herverdelingsmiddelen. Omdat 2015 een overgangsjaar betreft, is een hoger percentage van de groei dan het afgelopen jaar als herverdelingsmiddelen bestemd. Langer thuis in 2015: In de contracteerruimte 2015 is een korting van € 510 miljoen verwerkt vanwege het extramuraliseren van de zorg voor nieuwe cliënten in de ‘lage’ zzp’s. Extra manoeuvreerruimte in verband met langer thuis 2015: Het kabinet is zich ervan bewust dat de effecten van het langer thuis wonen gebaseerd zijn op ramingen van de afbouw van de vraag gedurende een heel jaar. Daarbij geldt dat de afbouw van capaciteit geleidelijk gedurende het jaar zal verlopen. Dit betekent dat de benodigde capaciteit aan het begin van 2015 dus hoger is dan aan het einde van 2015. Daarom heeft de staatssecretaris besloten om een relatief groot deel van de groeimiddelen 2015 (namelijk € 140 miljoen) reeds bij aanvang van 2015 beschikbaar te stellen. Daarnaast is besloten om de herverdelingsmiddelen over 2014 structureel beschikbaar te stellen. Hiervoor is een extra bedrag van € 50 miljoen opgenomen in het macrokader voor 2015. Tot slot is besloten om in 2015 incidenteel een extra bedrag van € 65 miljoen beschikbaar te stellen bovenop de genoemde groeiruimte. Normatieve huisvestingscomponent 2015: De normatieve huisvestingscomponenten (NHC’s) zijn vanaf 2012 binnen de contracteerruimte gebracht met inachtneming van de overgangsregeling NHC. Nieuw is dat 50% van het door u genormeerde bedrag aan inventariskosten (NIC’s) in 2015 binnen de contracteerruimte gaan vallen. Per saldo is in 2015 voor NHC’s en NIC’s een bedrag van € 600 miljoen toegevoegd aan de contracteerruimte. Het totale bedrag aan NHC in 2015 wordt € 1.170 miljoen en voor de NIC’s € 130 miljoen. Vanwege de toename van het NHC-percentage tot 50% en de introductie van voornoemd NIC-percentage verminderen in 2015 uiteraard de na te calculeren huisvestingslasten buiten de contracteerruimte. Verlaging ZZP-tarieven 2015: In de brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2013 (betreffende het zorgakkoord 2013) is een oplopende taakstelling op de zzp’s opgenomen. Als gevolg hiervan worden de ZZP-tarieven in 2015 verlaagd met een bedrag van € 40 miljoen. Inkoopkorting 2015: Op 11 oktober 2013 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het begrotingsakkoord 2014. De contracteerruimte 2015 is conform dit akkoord € 30 miljoen lager omdat een efficiëntere inkoop van zorg mogelijk is. Deze verlaging wordt verdeeld over de zorgkantoorregio’s op basis van het aandeel van de zorgkantoren in de totale contracteerruimte. Individueel aangepaste hulpmiddelen 2015: Ter bevordering van de kwaliteit omvat de zorg individueel aangepaste hulpmiddelen voor cliënten die zorg met verblijf met behandeling geleverd krijgen. Het gaat hierbij om individueel aangepaste rolstoelen, orthopedisch schoeisel, orthesen en prothesen en individueel aangepaste tilbanden. Pagina 13
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Er is een landelijk bedrag van € 120 miljoen boven op het kader Wlz beschikbaar voor de aanschaf van deze individueel aangepaste rolstoelen en hulpmiddelen. Dit bedrag is exclusief de individueel aangepaste rolstoelen in de geriatrische revalidatie zorg. Hiervoor wordt in de Zvw 2015 een specifieke toerekening gemaakt en wordt conform uw advies € 15 miljoen overgeheveld naar de Zvw. Beleidsregel verhuiskostenvergoeding: De beleidsregel verhuiskostenvergoeding wordt verbreed naar bewoners, die gedwongen worden te verhuizen in verband met het sluiten van verzorgingshuizen als gevolg van het langer thuis blijven wonen van mensen.
Zorgkantoren publiceren inkoopbeleid 2015 AWBZ/langdurige zorg (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 3 juli 2014)
Na twee maal uitstel, hebben de zorgkantoren op 1 juli hun inkoopbeleid AWBZ/langdurige zorg voor 2015 op hun sites gepubliceerd. Zorgkantoren kopen de zorg voor 2015 in onder het regime van een versmalde AWBZ. Kader: De parlementaire behandeling van de Wet langdurige zorg (Wlz), die de AWBZ opvolgt en volgens de regering per 2015 in werking moeten treden, is nog gaande. De zorgkantoren gaan voor de inkoop 2015 uit van een versmalde AWBZ voor de zware intramurale zorg. Het ministerie heeft vooruitlopend op de behandeling van de Wlz onderdelen van de Wlz in de versmalde AWBZ geplaatst en gaat de Wlz faseren. Hierdoor is in materiële zin het kader in 2015 onder de Wlz of AWBZ nagenoeg gelijk, zie ledenbericht. ZN heeft met de zorgkantoren het inkoopdocument Zorginkoop langdurige zorg 2015 opgesteld. Deze is beschikbaar op de site van ZN. Het inkoopdocument Zorginkoop geeft de beweging en de afspraken weer, die zorgkantoren gezamenlijk maken mede gericht op vermindering van de administratieve lasten voor de aanbieder rond de inkoop. ActiZ pleit al lang voor een reductie van de regeldruk bij de zorginkoop. Het ZN-document vormt de basis van het inkoopbeleid van de concessiehouders en wordt, zo geeft ZN aan, overgenomen in het inkoopbeleid van de concessiehouder. ActiZ zal bij de evaluatie van contracteerbeleid 2015 nagaan of zorgaanbieders administratieve lastenvermindering bij deze zorginkoop hebben ervaren. Indiening offerte: Terwijl de publicatie van het inkoopbeleid een maand later is dan verwacht, hebben de zorgkantoren de indieningstermijn van de offerte twee weken uitgesteld naar 15 augustus. ActiZ heeft eerder al aan Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS te kennen gegeven dat bij een publicatiedatum van 1 juli de aanbieders de offerte uiterlijk op 1 september moeten kunnen aanleveren. ActiZ en VGN hebben per ommegaande in een gezamenlijke brief aan ZN nogmaals benadrukt dat uitstel van de indiening van vragen/bezwaren en de offerte ook met een maand moet opschuiven naar 1 september. ZN is gevraagd zo spoedig mogelijk te reageren op ons verzoek. Zodra hier meer van bekend is ontvangt u info via ledennet. De indiening van de budgetformulieren met de productieafspraken 2015 door zorgkantoren en zorgaanbieders aan de NZa is verschoven naar uiterlijk 7 november 2014. Vragen voor Q&A: Zorgkantoren maken duidelijk in hun inkoopbeleid binnen welke termijn zorgaanbieders vragen kunnen stellen. Zorgaanbieders kunnen in die termijn proberen het inkoopbeleid te beïnvloeden of bezwaar aan te teken bij het inkoopbeleid.
Pagina 14
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Zie voor meer informatie de FAQ’s Spelregels zorgcontractering. Zoals voorgaande jaren gaat ActiZ bij het inkoopbeleid van de concessiehouders vragen formuleren over zaken die onduidelijk of kwestieus zijn. Deze vragen worden gepubliceerd op ledennet en kunnen door zorgaanbieders worden gebruikt ter inspiratie voor het vragen formuleren en om in te dienen bij het zorgkantoor in de zgn. Q&A-procedure. FAQ’s Zorgcontractering AWBZ/Wlz: ActiZ heeft over de zorgcontractering frequently asked questions FAQ’s opgesteld, zie ledennet. Deze FAQ’s kunnen voor zorgaanbieders behulpzaam zijn in het traject rond de zorgcontractering met het zorgkantoor. Deze FAQ’s worden aan de hand van ontwikkelingen aangevuld en aangepast.
Wet- en Regelgeving Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014 aangepast (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 29 juli 2014)
Met ingang van 28 juli jl. zijn er nieuwe Beleidsregels Indicatiestelling AWBZ 2014 van kracht. De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd. Aanpassing geldigheidsduur De geldigheidsduur van een indicatiebesluit voor Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Begeleiding, Kortdurend Verblijf, zoals deze zorg met ingang van 1 januari 2015 onderdeel uitmaakt van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) of onderdeel uitmaakt van de aanspraak wijkverpleging als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit wijziging Zorgverzekering, is maximaal acht maanden wanneer het indicatiebesluit in de maanden juli en augustus 2014 is vastgesteld. De geldigheidsduur van een indicatiebesluit voor Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Begeleiding, Kortdurend Verblijf, zoals deze zorg met ingang van 1 januari 2015 onderdeel uitmaakt van de Wmo 2015 of van de aanspraak wijkverpleging als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit wijziging Zorgverzekering, is maximaal zes maanden wanneer het indicatiebesluit in de maanden september, oktober, november en december 2014 is vastgesteld. De geldigheidsduur van een indicatiebesluit voor een ZZP 1C GGZ, ZZP 2C GGZ, ZZP 3C GGZ, ZZP 4C GGZ, ZZP 5C GGZ of ZZP 6C GGZ is maximaal vijf jaar. De wijziging van de geldigheidsduur van het indicatiebesluit is niet van toepassing op indicatiebesluiten gericht op: Intensieve kindzorg voor verzekerden die achttien jaar of ouder zijn, aan wie tot het bereiken van de leeftijd van 18 jaar intensieve kindzorg is verleend als omschreven in de brief van de staatssecretaris van VWS van 21 december 2012 (kenmerk: DLZ/KZ-U3148726); Zorg zonder verblijf die noodzakelijk is in verband met een ziekte of aandoening die er toe leidt dat de levensverwachting van de verzekerde naar het oordeel van de behandelend arts korter is dan drie maanden; een dergelijk indicatiebesluit blijft geldig tot de verzekerde is overleden; Behandeling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken; ADL-assistentie als bedoeld in artikel 34 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ; 0(nul)-uren indicaties. Pagina 15
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Gebruikelijk zorg: Naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep is de ‘Beleidsregel Gebruikelijke zorg’ herschreven. De vaststelling van gebruikelijke zorg bij volwassenen en bij kortdurende zorg (< 3 maanden) is niet gewijzigd. ZZP-profiel VV06 verduidelijkt: In het hoofdstuk ‘Verblijf’ is de omschrijving van het leefklimaat ‘beschermende woonomgeving’ ter verduidelijking aangepast. Aanleiding hiervoor waren signalen dat cliënten met ernstige somatische/fysieke aandoeningen niet meer voor Verblijf, ZZP VV06 werden geïndiceerd, omdat zij zelf kunnen alarmeren en regie kunnen voeren waardoor ze niet passen in het cliëntprofiel dat behoort bij een VV06. VWS heeft aangegeven dat het wel beoogd is dat de groep cliënten met ernstige somatische/fysieke aandoeningen toegang hebben tot de functie Verblijf. Er is nu duidelijk beschreven dat het niet alleen gaat om verzekerden met cognitieve beperkingen, maar ook om verzekerden die vanwege fysieke beperkingen op veel momenten van de dag behoefte hebben aan begeleiding, overname bij zelfzorg en verpleging. Het gevaar wordt bij deze verzekerden veroorzaakt door de ernst van de fysieke problemen en de gevolgen daarvan voor het psychisch functioneren. Bijvoorbeeld vanwege vermoeidheid, vertraagd denkvermogen, verminderde alertheid en concentratie. Door deze verduidelijking wordt aangesloten bij het beoogde beleid van VWS om deze cliëntgroep niet uit te sluiten van de aanspraak op Verblijf.
Beleidsregels wijkverpleging bekend (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 25 juli 2014)
De beleidsregels voor Wijkverpleging zijn door de NZa gepubliceerd. Veel uitgangspunten zijn hetzelfde gebleven als dit jaar, om de invoering gemakkelijker te maken. Daarbij is er wel ruimte gebleken om goede stappen naar de toekomst te zetten, waaronder de vereenvoudiging van de prestaties. Wij hebben de hoofdpunten voor u op een rij gezet. Ontwikkeling contouren: Met de ontwikkeling van de contouren van het toekomstig bekostigingsmodel voor de wijkverpleging is men in de tweede helft van 2013 gestart. Omdat het niet haalbaar bleek om dit nieuwe bekostigingsmodel al vanaf 2015 in te voeren, wordt in 2015 gewerkt met een transitiemodel. Uitgangspunt binnen dit transitie- of overgangsmodel is dat alle prestaties worden geleverd binnen de Zvw en dat waar mogelijk vereenvoudiging plaatsvindt. Proces: Na maandenlange intensieve gesprekken met alle partijen, zijn de beleidsregels op donderdag 24 juli gepubliceerd. Ze zijn te vinden op de website van de NZa (www.nza.nl onder Verpleging en verzorging). In deze beleidsregels worden de kaders aangegeven waarbinnen de zorgaanbieders en de verzekeraars met elkaar afspraken kunnen maken over de wijkverpleging. ActiZ is blij dat er nu eindelijk duidelijkheid is. Deze nieuwe beleidsregels sluiten nauw aan bij de huidige praktijk, u zult veel herkennen vanuit de AWBZ-beleidsregels. De aanpassingen zijn gedaan om de beleidsregels te laten passen binnen de Zorgverzekeringswet. Zo is er geen sprake van een eigen bijdrage. Ook is er geen sprake van indicatie door een indicatieorgaan, de verpleegkundige stelt de indicatie zelf. Daarnaast is gekeken naar welke stappen er gezet konden worden richting de toekomst. Zo is er een vereenvoudiging gekomen van het aantal prestaties. Ook is er een prestatie vastgesteld voor wijkgericht werken.
Pagina 16
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Beleidsregels: Hieronder is per beleidsregel een aantal belangrijke punten beschreven. Het voert echter te ver om alle wijzigingen ten opzichte van vorig jaar te benoemen. Daarvoor verwijzen wij u naar de beleidsregels zelf. Beleidsregel Verpleging en verzorging: Vertrekpunt is geweest om de prestaties met hetzelfde tarief samen te voegen; de inzet van ActiZ is erop gericht geweest dat geen afbreuk wordt gedaan aan de inhoud van de prestaties. Er komen in 2015 zes prestaties verpleging en verzorging (dat zijn er nu tien). Het betreft de prestaties persoonlijke verzorging, oproepbare verzorging, verpleging, oproepbare verpleging, gespecialiseerde verpleging en AIV. Daarnaast komt er een aparte prestatie Wijkgericht werken (= niet toewijsbare zorg). In alle gevallen zijn de prestaties ruim omschreven. Nadere regel Verpleging en verzorging: De nieuwe prestatie wijkgericht werken wordt niet op cliëntniveau afgesproken of geregistreerd. Hierbij hoeft alleen het aantal uren te worden geregistreerd. Alle andere prestaties moeten per cliënt verantwoord worden. Onderlinge dienstverlening is gereguleerd: onderaannemerschap is toegestaan, maar de onderaannemer mag niet zelf de zorg verder doorbesteden. Op verzoek van ActiZ is expliciet in de toelichting opgenomen dat het zorgplan als basis mag dienen voor declaratie. Beleidsregel transparantie: Het betreft een beleidsregel die momenteel ook al actief is. Hierin staat dat zorgaanbieders de cliënt voorafgaand aan het zorgtraject goed moeten informeren over het zorgaanbod en de bijbehorende kosten. In deze beleidsregel wordt ook bepaald dat zorgaanbieders zelf verantwoordelijk zijn voor het inzichtelijk maken van kwaliteitsgegevens en wachtlijstgegevens aan cliënten. Wij hebben de NZa laten weten dat wij voor transparantie zijn en dat deze op meerdere plekken en met behulp van diverse regelgeving is geborgd. De beleidsregel Transparantie Zorgaanbieders heeft derhalve voor ons geen meerwaarde en kon wat ons betreft komen te vervallen. De NZa heeft dit niet overgenomen. MSVT Beleidsregel en nadere regel: ActiZ heeft er voor gepleit om het maximumtarief niet per 5 minuten maar per uur op te nemen; dit voorstel is overgenomen. De declaratie eenheid van een uur is daarmee gelijk getrokken met verpleging en verzorging. De MSVT wordt in 2015 niet via representatie ingekocht. Er is voor gekozen om zaken die al ‘op een nieuwe wijze in de Zvw’ geland zijn niet ‘terug te zetten’. Alle partijen zijn hierin meegegaan. Macrobeheersinstrument (MBI) Beleidsregel en nadere regel: Verzekeraars zijn in de Zorgverzekeringswet in 2015 verplicht om ook ongecontracteerde zorg te vergoeden (bijvoorbeeld bij een restitutiepolis). Hierdoor kunnen zij nooit garanderen dat zij binnen de beschikbare financiële ruimte blijven (zoals het zorgkantoor dit wel kon). In de Zvw is daarom het MBI al jaren gebruikelijk. Als de landelijk beschikbare ruimte wordt overschreden, dan heeft de NZa het recht om deze procentuele overschrijding terug te halen bij alle zorgleveranciers van dat jaar. Dit betekent dat er bij een overschrijding een rekening naar de aanbieders gaat. Het belang, de meerwaarde en de uitvoerbaarheid van het MBI, met name in relatie tot de beheersing van het macrokader voor wijkverpleging, zijn door ActiZ ter discussie gesteld. Door meerdere partijen werd gepleit voor een contracteerverplichting gedurende de transitieperiode. In de beleidsregels zult u een aantal zaken niet tegenkomen. Onderstaand een opsomming van deze zaken en een nadere toelichting. Pagina 17
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Nachtverpleging en verzorging: De bestaande prestaties komen te vervallen (momenteel wordt hier weinig gebruik van gemaakt; minder dan € 1 mln.). De zorg wordt gecontinueerd binnen de nieuwe kaders (Zvw, Wmo of de nieuw te ontwikkelen prestatie voor ‘kortdurende zorg’ in de eerste lijn). ActiZ heeft hier mee ingestemd. Palliatief Terminale Zorg (PTZ): PTZ (zonder verblijf) vormt straks onderdeel van de aanspraak wijkverpleging. De € 100 mln. die momenteel landelijk voor het onderdeel Begeleiding (BG) beschikbaar is, wordt overgeheveld naar de Zvw. PTZ wordt in 2015 geboden met behulp van de (nieuwe) prestaties verpleging en verzorging; er komt dus geen aparte prestatie voor PTZ. PTZ kan binnen de Zvw ook met verblijf worden aangeboden, te weten binnen de (nog nieuw te ontwikkelen) prestatie voor kortdurende zorg binnen de Zvw. ActiZ heeft in eerste instantie gepleit voor een aparte prestatie PTZ (zonder verblijf). In het kader van de vereenvoudiging van de prestaties is VWS hier tegen. Aangezien de middelen PV, VP en BG in zijn geheel zijn overgeheveld en het leveren van PTZ met behulp van de (nieuwe) prestaties verpleging en verzorging mogelijk is, hebben wij hiermee ingestemd. Beleidsregel zorginnovatie: In de huidige regeling binnen de AWBZ gaat € 19 mln. om. Op dit moment staat er slechts voor circa € 2 mln. aan projecten uit. Het gaat om vier lopende experimenten, die ofwel gecontinueerd kunnen worden binnen de Beleidsregel zorginnovatie binnen de Zvw, of binnen de AWBZ een beroep kunnen doen op de ‘Beleidsregel Tijdelijke instandlating gevolgen experimenten’. ActiZ heeft ingestemd, deze oplossingsrichting is conform ons pleidooi. NPO: De experimenten die momenteel lopen onder het Nationaal Programma Ouderenzorg bevinden zich grotendeels in het stadium van implementatie en verspreiding van de interventies en eindigen per 2015. Er is een project dat doorloopt in 2015; ook dit jaar kunnen nog aanvragen binnenkomen. In 2015 en 2016 blijft de € 5 mln. beschikbaar voor dit stimuleringsprogramma. Men kiest voor een subsidieregeling van VWS die uitgevoerd gaat worden door ZonMw. ActiZ heeft hiermee ingestemd. Zorginfrastructuur: De bestaande regeling eindigt per 2015. Er wordt een overgangsregeling opgesteld die geldt tot en met 2017. De vormgeving en de uitvoering krijgen momenteel nader vorm. ActiZ is nauw betrokken. Inzet Specialist ouderengeneeskunde: Naar aanleiding van vragen wordt duidelijk dat de inzet van de SOG enerzijds geborgd wordt via het meekijkconsult binnen de huisartsenzorg. Anderzijds wordt de extramurale Behandeling (BH) in 2015 gecontinueerd via een subsidieregeling onder de Wlz (of onder de AWBZ). Systeemvoorzieningen: Niet onbelangrijk zijn de zogenaamde systeem- of beschikbaarheidsvoorzieningen. Deels komen deze terug in de beleidsregels van de NZa. Het ministerie van VWS heeft ZN daarbij opdracht gegeven om deze voorzieningen in 2015 te borgen via de inkoop. In het ‘Onderhandelingsresultaat transitie verpleging en verzorging’ is afgesproken dat de NZa onderzoek doet naar deze voorzieningen, zodat deze goed worden geborgd in het nieuwe bekostigingsmodel. Aan ActiZ is gevraagd om de onderzoeksvraag te operationaliseren. Inmiddels is een (met leden afgestemd) voorstel in de richting van het ministerie van VWS verzonden. Pagina 18
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Ketenzorg Dementie: Dit betreft een punt dat onze nadrukkelijke aandacht heeft. ActiZ is van mening dat het van belang is dat de bestaande ketens dementie (inclusief het casemanagement dat hier veelal onderdeel van uitmaakt) overeind blijven in 2015. In randvoorwaardelijke zin zijn deze 86 ketens van belang bij het leveren van zorg in de thuissituatie. In de Kamerdebatten van 2 en 3 juli is vrijwel kamerbreed aandacht gevraagd voor de financiering van de huidige ketens dementie, inclusief het casemanagement dat hier onderdeel van vormt. De staatssecretaris ging vrij snel mee met het verzoek van de leden van de Tweede Kamer om voor 2015 een aparte prestatie Ketenzorg Dementie te formuleren. Deze vormt vanaf 2015 onderdeel van de aanspraak wijkverpleging. Om te komen tot een goede prestatieomschrijving en de juiste financiële omvang, is door ActiZ aan bureau HHM gevraagd om inzichtelijk te maken hoe de ketens momenteel worden bekostigd. Dit is nodig om te zorgen dat alle regionaal verschillende oplossingen een goede plek kunnen krijgen in de bekostiging voor 2015. Ook wil ActiZ dat duidelijk wordt hoeveel de huidige ketens kosten, zodat dit meegenomen wordt in de bepaling van het benodigde budget. De resultaten van het onderzoek worden de laatste week van augustus verwacht. Op basis hiervan vindt nader overleg plaats. Het onderzoek van ActiZ vindt plaats op verzoek van het ministerie van VWS en wordt ook door het ministerie van VWS betaald.
Eerste Kamer stemt in met Wmo 2015 (Bron: VGN en ActiZ - nieuwsbericht 9/10 juli 2014)
De Eerste Kamer stemde afgelopen dinsdag in met het wetsvoorstel voor de nieuwe Wmo. Na twee schriftelijke vragenrondes, debatteerde de Eerste Kamer op 7 en 8 juli over het wetsvoorstel voor de Wmo 2015. Uiteindelijk is het wetsvoorstel Wmo 2015 met 37 stemmen voor en 36 tegen aangenomen. Hiermee begint de eindsprint voor gemeenten en zorgaanbieders om op tijd klaar te zijn voor de implementatie van de nieuwe wet op 1 januari volgend jaar. ActiZ is blij dat de wet nu aangenomen is, omdat daarmee meer duidelijkheid ontstaat voor zorgorganisaties. Tijdens het debat was er veel aandacht voor de randvoorwaarden voor een zorgvuldige invoering. ActiZ heeft hier in aanloop naar het debat aandacht voor gevraagd. Onder andere kwamen aan de orde de BTW problematiek bij samenwerking, mogelijk oneerlijke concurrentie van gemeenten met aanbieders en de buitensporige tariefskortingen. BTW bij samenwerking: Samenwerking tussen het Wmo domein en het Zvw domein is een kernelement van de kabinetsplannen. Daarbij is echter vaak onduidelijk in hoeverre samenwerkingsactiviteiten, zoals deelname aan een sociaal wijkteam of multidisciplinair overleg, vrijgesteld zijn van BTW. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken (coördinerend bewindspersoon voor de drie decentralisaties) antwoordde dat de Belastingdienst met verschillende partijen, waaronder ActiZ, in overleg is om voor een aantal veel voorkomende situaties duidelijkheid te geven over de BTW-vrijstelling. De minister benadrukte dat het kabinet geen extra BTW inkomsten heeft ingeboekt. ActiZ pleit voor snelle duidelijkheid hierover. Daarnaast dringen wij erop aan dat de Belastingdienst in 2015 niet direct overgaat tot BTW-heffing en beboeting, maar de betrokken partijen de tijd gunt om tot BTW vrijgestelde alternatieven te komen. Meer hierover in dit nieuwsbericht.
Pagina 19
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Verbod op oneigenlijke concurrentie: De Kamer stelde ook vragen over de mogelijkheid dat gemeenten zelf Wmo taken gaan uitvoeren. Dit kan leiden tot oneigenlijke concurrentie met zorgaanbieders. Dit risico wordt nog groter, doordat gemeenten er met de nieuwe Participatiewet meer belang bij krijgen om mensen met een arbeidsbeperking aan werk te helpen. Staatssecretaris Van Rijn gaf in zijn beantwoording aan dat de bepalingen van de Wet Markt en Overheid onverkort van toepassing zijn. Dit betekent dat gemeenten een eigen overheidsbedrijf niet mogen bevoordelen ten opzichte van andere aanbieders. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de naleving van deze voorschriften. ActiZ zal de ontwikkelingen op dit punt blijven volgen. Buitensporige tariefskortingen: In aanloop naar het debat heeft ActiZ aandacht gevraagd voor de buitensporige kortingen van gemeenten op tarieven, waardoor de beloofde zachte landing voor kwetsbare burgers onmogelijk wordt. Samen met de VGN hebben wij de Eerste Kamer opgeroepen de staatssecretaris te vragen erop toe te zien dat gemeenten de korting beperken tot 11% en de inkoop voor 1 oktober a.s. afronden. Tijdens het debat hebben verschillende fracties hun zorgen uitgesproken over deze signalen van zorgaanbieders. De staatssecretaris heeft in zijn beantwoording gewezen op de waarborgen die in de wet zijn opgenomen voor een goede verhouding tussen de prijs van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan (artikel 2.6.6 van het wetsvoorstel). ActiZ is, gelet op de ervaringen met de aanbestedingen van huishoudelijke hulp, echter van mening dat deze bepaling in de praktijk onvoldoende houvast biedt. Wij zullen de ontwikkelingen op dit punt aandachtig volgen en roepen u op eventuele signalen over buitensporige kortingen bij ons te melden. Verhuurderheffing: ActiZ blijft zich zorgen maken over de verhuurderheffing. Dit punt werd door de Kamer aan de orde gesteld, maar Van Rijn bleef bij het standpunt dat de heffing voor alle verhuurders geldt. Voor zorgorganisaties en wooncorporaties die verhuren aan zorgorganisaties betekent dit extra kosten. ActiZ heeft gepleit voor een uitzondering voor verzorgingshuizen, omdat dit de business case om verzorgingsappartementen te gaan verhuren ernstig bemoeilijkt. Informeren cliënten: Nu de parlementaire behandeling is afgerond, zal de wet naar verwachting snel in het Staatsblad worden gepubliceerd. Daarna zullen gemeenten de individuele cliëntgegevens ontvangen van cliënten, die per 1 januari a.s. overkomen uit de AWBZ. Ook zullen cliënten geïnformeerd worden over wat de veranderingen voor hen betekenen. Over de manier waarop deze communicatie zal plaatsvinden, hopen wij u zo spoedig mogelijk nader te informeren.
Beleidsregels 2015 langdurige zorg gepubliceerd (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 3 juli 2014)
De NZa heeft de beleidsregels 2015 voor de langdurige zorg gepubliceerd. De beleidsregels zijn aangepast met het oog op de komst van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de overheveling van delen van de AWBZ naar de Wmo, Zvw en Jeugdwet. De NZa heeft de beleidsregels 2015 vastgesteld onder voorbehoud van het in werking treden van de Wet langdurige zorg per 1 januari 2015.
Pagina 20
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Extramurale prestaties in 2015: Hoewel alle extramurale zorg wordt overgeheveld naar de Wmo, de Zvw of de Jeugdwet blijven de extramurale prestaties in 2015 nog bestaan. Deze kunnen worden gedeclareerd voor cliënten die in het overgangsrecht komen. Dit betreft cliënten die een ZZP-indicatie hebben, maar nog thuis wonen met extramurale zorg in prestaties (functies en klassen). Deze cliënten hebben een jaar de gelegenheid om te kiezen of ze hun indicatie voor intramurale zorg alsnog willen verzilveren of thuis blijven wonen met ondersteuning vanuit de Wmo en Zvw. Meer informatie over de invoering van de Wlz vindt u in dit nieuwsbericht. Belangrijkste wijzigingen: In de beleidsregels zijn onder meer de volgende zaken aangepast: De beleidsregel 'prestatiebeschrijvingen en tarieven dagbesteding en vervoer AWBZ' is vervallen en de meeste prestaties zijn overgegaan naar de beleidsregel 'prestatiebeschrijvingen en tarieven extramurale zorg, dagbesteding en vervoer 2015' of de beleidsregel 'prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten'. Dit is dus hoofdzakelijk een technische wijziging. De beleidsregels 'Nationaal Programma Ouderenzorg' en 'experiment regelarme instellingen' lopen van rechtswege af. De beleidsregel 'tijdelijke regeling ADL-assistentie' vervalt. In de Wlz is een artikel opgenomen dat het mogelijk maakt om subsidies te verstrekken voor deze zorg. Deze subsidieregeling zal worden uitgevoerd door het Zorginstituut Nederland. De beleidsregel 'zorginfrastructuur' vervalt eveneens per 1 januari 2015. In plaats daarvan heeft het kabinet aangekondigd dat er een tijdelijke (rijks)subsidieregeling komt. De precieze invulling van deze overgangsregeling is nog niet bekend. Meer informatie in dit nieuwsbericht. De beleidsregel 'ketenzorg dementie' zal per 1 januari 2015 worden ingetrokken. Deze zorg valt niet onder de Wlz, maar wordt overgeheveld naar de Zvw/Wmo. U vindt de nieuwe beleidsregels op de website van de NZa. Hier vindt u de circulaire met de belangrijkste wijzigingen in de beleidsregels en regelingen voor 2014 en 2015. Indiening budgetformulier 2015: In verband met de invoering van de Wlz is de termijn van indiening van het budgetformulier 2015 iets verlengd. De uiterlijke indieningsdatum is gewijzigd van 31 oktober 2014 naar 7 november 2014. Voor de herschikkingformulieren 2014 blijft de uiterlijke indieningsdatum gelden van 31 oktober 2014.
Uitvoering 2015 onder de Wlz of een versmalde AWBZ: materieel bijna hetzelfde (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 1 juli 2014)
Als de Wlz niet kan worden ingevoerd per 2015 geldt een versmalde AWBZ met Wlz elementen zodat deze in materiële zin lijkt op de Wlz, schrijft staatssecretaris Van Rijn in een brief aan de Tweede Kamer. Tevens gaat hij in op het CIZ en de zorginkoop 2015. ActiZ vindt het een slechte zaak dat zonder parlementaire instemming onderdelen van de Wlz worden ingevoerd.
Pagina 21
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Gefaseerde invoering Wlz 2015: De staatssecretaris benadrukt in zijn brief over het Wetsvoorstel langdurige zorg dat hij de Wlz per 2015 wil invoeren. Momenteel is de parlementaire behandeling van de Wlz volop gaande en worden op korte termijn de antwoorden van VWS op de tweede vragenronde verwacht, zie ledenbericht. Uiterlijk in november dit jaar moet duidelijk zijn of de Wlz per 2015 wordt ingevoerd, anders kan de invoering per 2015 niet plaatsvinden, volgt uit de brief. De staatssecretaris kiest voor een gefaseerde invoering van de Wlz. Dat houdt in dat er in 2015 geen wezenlijke veranderingen worden doorgevoerd ten aanzien van de bekostiging van zorg, de zorgkantoorindeling, de AZR en de zorginkoop. De Wlz wordt daarom voor 2015 op onderdelen aangepast. Het betekent voor de inkoop en uitvoering 2015 onder de Wlz onder meer het volgende: Bestaande en nieuwe cliënten met een indicatie voor verblijf in de thuissituatie kunnen in 2015 zorg in functies en klassen blijven ontvangen. Zorgkantoren kunnen met zorgaanbieders hierover afspraken maken. Dat geldt ook voor bestaande cliënten met een hoog zzp (zzp VV 4 – 10) die thans zorg ontvangen in functies en klassen. Het overgangsrecht voor cliënten met een laag zzp (zzp VV 1 – 3) verandert niet, schrijft Van Rijn. Deze cliënten wordt in 2015 gevraagd een keuze te maken tussen verblijf in een instelling en zorg en ondersteuning op grond van de Zvw en Wmo. Zie ook het ledenbericht over het overgangsrecht. De staatssecretaris is voornemens in 2015 mogelijk te maken dat de cliënten zorg in natura kunnen combineren met een deelbaar pgb. De taak om mobiliteitshulpmiddelen, woonvoorzieningen en woningaanpassingen te verstrekken is in 2015 een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Vanaf 2016 valt deze taak onder de verantwoordelijkheid van de Wlz-uitvoerder. Er komt een tijdelijke subsidieregeling voor zorginfrastructuur en kapitaallasten. Bijlage 1 van de brief gaat nader in op de uitvoering langdurige zorg 2015. Deze bijlage licht diverse onderwerpen uit de brief nader toe zoals die van toepassing zijn in 2015. Uit de bijlage volgt onder meer ook: Spoedzorg wordt alleen nog op basis van de Wlz/AWBZ vergoed als uit de indicatie van het CIZ blijkt dat de cliënt er blijvend op is aangewezen. Zo niet valt deze zorg onder de gemeenten en zorgverzekeraars. Palliatief terminale zorg is vanaf 1 januari 2015 onderdeel van de aanspraak wijkverpleging en valt onder de Zvw. Voor personen met een AWBZ-indicatie voor verblijf of Wlz-indicatie geldt dat palliatief terminale zorg in 2015 onder de langdurige zorg valt. Tijdelijke opname in verband met geneeskundige zorg komt onder de Zvw te vallen. Kortdurende opnames in verband met respijtzorg voor niet Wlz-geïndiceerden valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De verplichting van medische beroepsbeoefenaren om, eventueel met doorbreking van het beroepsgeheim, medische gegevens te verstrekken zoals is aangekondigd in de Wlz zal niet in de versmalde AWBZ worden opgenomen als de Wlz niet wordt ingevoerd. Als de Wlz niet per 2015 wordt ingevoerd blijven het pgb en de zorg in natura gescheiden budgettaire kaders. Pagina 22
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Uitvoering 2015 onder een versmalde AWBZ: Indien de Wlz niet per 1 januari 2015 in werking treedt, wordt na die datum tijdelijk in een versmalde vorm de AWBZ voortgezet. Daarbij gaat de staatssecretaris er vanuit dat de nieuwe Wmo en wijkverpleging onder de Zvw per 2015 doorgang vinden. De staatssecretaris kondigt aan dat de versmalde AWBZ en het wetsvoorstel Wlz op een aantal essentiële onderdelen worden gestroomlijnd. Daarmee zal de versmalling in materiële zin lijken op de Wlz. Het gaat onder meer om de volgende onderdelen: Het indicatieproces wordt herzien, waarbij vanaf 2015 geen taakmandaat aan de zorgaanbieders voor de (her)indicatiestelling meer mogelijk is. Het CIZ indiceert niet in termen van zorgzwaarte, maar stelt het best passend cliëntprofiel vast. De aanspraken ADL-assistentie en extramurale behandeling op grond van de AWBZ wordt per 2015 vervangen door een subsidieregeling die wordt uitgevoerd door het Zorginstituut Nederland. Deze vormen van zorg worden niet bij de inkoop 2015 door zorgkantoren betrokken, maar kunnen via het subsidie-instrument bekostigd worden. Indien de AWBZ nog van kracht blijft in 2015 dan blijft gelden dat cliënten met een laag zzp in 2015 worden gevraagd te kiezen voor verblijf in een instelling danwel voor Zvw-zorg en Wmo ondersteuning. Het overgangsrecht voor GGZ B en C cliënten wordt bevestigd, zie ook het ledenbericht. Positie en werkwijze CIZ: Het CIZ krijgt te maken met minder aanvragen van een tegelijkertijd zwaardere cliëntengroep. Als de Wlz niet per 2015 in werking treedt, wordt de uitvoeringspraktijk van het CIZ onder de versmalde AWBZ gewijzigd. De indicatiestelling in mandaat vervalt, zie boven, en een persoonlijke aanpak bij de indicatiestelling zal in de praktijk worden gebracht, zie ook het ledenbericht hierover. Zorginkoop 2015: De staatssecretaris informeert in de brief de Tweede Kamer over de administratieve lastenvermindering rond de inkoop van de langdurige zorg. Partijen, waaronder ActiZ, hebben hier intensief op ingezet, zie ledenbericht. ZN en concessiehouders hebben een gezamenlijk inkoopdocument Zorginkoop langdurige zorg 2015 opgesteld dat beschikbaar is/komt op de ZN site. In dit inkoopdocument zijn afspraken overeengekomen die concessiehouders overnemen in hun eigen inkoopbeleid. De publicatie van het inkoopbeleid wordt 1 juli verwacht. Zorgkantoren hebben de overtuiging dat zorgaanbieders bij de zorginkoop een vermindering van de administratieve lasten zullen ervaren. Van Rijn deelt de overtuiging, maar stelt ook dat “the proof of the pudding is in the eating”. De staatssecretaris zal scherp toezien dat een reductie van administratieve lasten tot stand komt en zo nodig hier op sturen. Verdere stappen moeten ook worden gemaakt. Hiertoe start het ministerie van VWS met zorgverzekeraar en zorgkantoor DSW een pilot rond het verder reduceren van regeldruk rondom de inkoop, de opschaling van zorgkantoor regio’s en de ontwikkeling van meerjarige overeenkomsten. De staatssecretaris heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer de brief aan de NZa als bijlage opgenomen met de voorlopige contracteerruimte 2015. Zie ter zake ook het ledenbericht. Pagina 23
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Opvatting en inzet ActiZ: ActiZ vindt het een slechte zaak dat het ministerie van VWS Wlz elementen per 2015 invoert nog voordat deze parlementair draagvlak hebben. Daarbij springt vooral het overgangsrecht voor de lichte ZZP in het oog. ActiZ pleit ervoor dat cliënten met een verblijfsindicatie met een licht zzp die nog zelfstandig wonen het VPT en functies kunnen blijven ontvangen en recht houden op de Wlz. Het is daarom wel een goede ontwikkeling dat functies en klassen in 2015 worden gehandhaafd. Dat zou ook daarna zo moeten zijn. ActiZ pleit voor een beter overgangsrecht voor cliënten en voor een vernieuwing van de Wlz, zie de Vernieuwingsagenda. Volgens de planning wordt de Wlz in de tweede week na het zomerreces, half september, plenair behandeld in de Tweede Kamer. ActiZ blijft zich actief tot de Kamerleden richten om verbeteringen te realiseren in de nieuwe systeemwet Wlz. Onduidelijk is hoe de subsidieregeling extramurale behandeling en ADL-assistentie in 2015 uitgevoerd gaat worden door het Zorginstituut Nederland. ActiZ heeft hierover navraag gedaan bij het Zorginstituut. Zodra hierover meer bekend is ontvangt u informatie op ledennet. Dat ZN/concessiehouders inzetten op vermindering van administratieve lasten rondom de inkoop is waar ActiZ al jaren voor pleit. Of dat ook het geval is zal zich voor zorgaanbieders moet uitwijzen als de inkoopdocumenten bekend zijn. ActiZ zal dat ook meenemen in de evaluatie van de AWBZ/Wlz zorgcontractering 2015 aan het einde van het jaar.
Wetsvoorstel voor kerntaken woningcorporaties aangepast (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 1 juli 2014)
Ten opzichte van de consultatieversie (11 februari 2014) van de novelle voor woningcorporaties zijn enkele wijzigingen opgenomen, die relevant zijn voor de samenwerking met woningcorporaties en zorgondernemers. De ruimte voor maatschappelijk vastgoed is vergroot, omdat de voorwaarde dat het in de plint moet zijn opgenomen van een sociaal woningcomplex is vervallen. Ook is de inkomensgrens voor de toewijzing van sociale huurwoningen voor vijf jaar enigszins verruimd.
Vastgoed en financiering Gemeentelijk huisvestingsbeleid op de schop (Bron: Cobouw - nieuwsbericht 28 juli 2014)
Den Haag - Het huisvestingsbeleid van veel gemeenten gaat het komende halfjaar op de schop. Alle gemeenten ontvingen afgelopen week de nieuwe model huisvestingsverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Met een huisvestingsverordening bepalen gemeenten of en hoe woonruimte wordt samengesteld of toegewezen aan specifieke doelgroepen. Door de invoering van de nieuwe huisvestingswet per 1 januari 2015, vervallen alle bestaande huisvestingsverordeningen. Met de huisvestingsverordening kunnen gemeenten een onevenwichtige verdeling van de woonruimte aanpakken. Pagina 24
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Het is voor gemeenten niet meer mogelijk om regels te stellen voor de verdeling van kavels of koopwoningen, alle regels hebben alleen nog betrekking op huurwoningen. Woningzoekenden mogen niet meer geselecteerd worden op leeftijd of sociaaleconomische kenmerken. Minimumeisen of aard van inkomen van de woningzoekenden vervallen. Ook nieuw is dat een huisvestingsverordening maximaal vier jaar geldig kan zijn. Binnen die periode wordt een gemeente geacht structurele problemen in de huisvesting te hebben opgelost. Binnen een gemeenten mag slecht één verordening gelden, deze kan zich beperken tot een enkele wijk of woonkern. De nieuwe huisvestingswet vervangt de huidige uit 1993. De modelverordening zorgt dat de gemeenten de huisvestingswet in de praktijk kunnen brengen. Hiermee kan een gemeente goedkope woonruimte verdelen of de samenstelling van de woningvoorraad wijzigen. Het is niet verplicht voor gemeenten een verordening door te voeren, maar ze mogen geen eigen aanvullende regels meer opstellen.
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Stand van zaken en aandachtspunten (subsidieregeling) extramurale behandelzorg (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 22 juli 2014)
Eerder hebben wij u geïnformeerd over de voornemens die VWS heeft om ook de extramurale behandelzorg op termijn onder de werkingssfeer van de Zvw te brengen. Voor 2015 heeft de staatssecretaris besloten de extramurale behandelzorg tijdelijk (in een subsidieregeling) onder te brengen in de Wet langdurige zorg. In dit ledenbericht de laatste stand van zaken. Subsidieregeling extramurale behandelzorg: uiterlijk 1 augustus nadere informatie: Via het ledenbericht over het budgettair kader Wlz en het ledenbericht over de uitvoering Wlz of versmalde AWBZ hebben wij u geïnformeerd over het feit dat de staatssecretaris over 2015 een subsidieregeling (€ 95 miljoen) voor de extramurale behandeling gaat inzetten. Het Zorginstituut wordt uitvoerder van deze subsidieregeling. Zij hebben aangegeven alle zorgaanbieders die deze zorg leveren, voor 1 augustus te informeren met een brief over de wijze waarop deze subsidieregeling wordt vormgegeven. Voor de uitvoering van de subsidieregeling wordt nauw aangesloten bij de huidige uitvoeringsstructuur, waarbij de zorgkantoren contracteren: VWS heeft mondeling toegezegd dat dit betekent dat beleidsregels, indicatiestelling, berichtenverkeer AZR en grondslagen gelijk blijven. Het Zorginstituut zal hier in de brief die zij uiterlijk 1 augustus verspreidt meer duidelijkheid over geven. Uitzondering: overgangsrecht AWBZ/Wlz in functies en klassen: Wel geldt er ten aanzien van de subsidieregeling een belangrijke uitzondering: wanneer een cliënt geïndiceerd is voor een ZZP die is omgezet in functies en klassen, betekent dit dat deze zorg (als hier behandeling op wordt ingezet) onder het overgangsrecht van de AWBZ/Wlz blijft vallen en dus niet gecontracteerd wordt middels de subsidieregeling, maar wordt meegenomen in de reguliere inkoop AWBZ/Wlz.
Pagina 25
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Aandacht voor duidelijke indicatiestelling BG/BH: Gezien de overheveling van de begeleiding naar de Wmo, zie ledenbericht, en het onderbrengen van behandeling groep en individueel (PG/Somatiek) in de subsidieregeling extramurale behandelzorg, betekent dit dat beide zorgvormen uit een ander wettelijk kader zullen worden gefinancierd. In de praktijk is het onderscheid tussen begeleiding en behandeling echter onduidelijk, zo blijkt uit signalen van leden en uit het onderzoek naar extramurale behandelzorg van Tangram. In veel gevallen wordt er behandeling geleverd onder een indicatie voor begeleiding en v.v. Dit heeft per 2015 grote consequenties voor de continuïteit van zorgverlening, aangezien de huidige indicatie leidend is voor het wettelijk kader (Wmo / subsidieregeling) waaruit volgend jaar de zorg voor cliënten wordt ingezet. Van belang is dus dat u controleert of cliënten per 2015 de juiste indicatie hebben. ActiZ heeft met het CIZ gesproken over deze signalen. Afgesproken is dat het CIZ zorgorganisaties nader zal informeren over de voorwaarden waaronder de functie behandeling geïndiceerd kan worden (o.a. individueel behandelplan meezenden met indicatiestelling). Dit zullen zij in samenspraak met ActiZ doen. Wij zullen u nader informeren als deze informatie beschikbaar is. Begeleiding met behandeling op de achtergrond: Vanaf 2015 heeft het CIZ geen rol meer in de indicatiestelling van begeleiding met behandeling op de achtergrond. Behandeling op de achtergrond kan niet los geïndiceerd worden. Geadviseerd wordt dan ook om bij de inkoop van de Wmo met gemeenten afspraken te maken over de deskundigheid van het aanwezige personeel. Ook kunnen er zo nodig losse paramedische functies uit de 1e lijn of consult functie SO (indicatievrij in te zetten) ingezet worden. Ten aanzien van de beoogde overheveling van extramurale behandelzorg naar de Zorgverzekeringswet heeft VWS aangegeven het Zorginstituut te vragen een uitvoeringstoets te doen. ActiZ informeert u over de verdere voortgang en ontwikkelingen.
Normenkader indicatiestelling Wijkverpleging beschikbaar (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 3 juli 2014)
Op 1 juli jl. heeft de V&VN de ‘Normen voor indiceren en organiseren van verpleging en verzorging in de eigen omgeving’ gepubliceerd. Dit normenkader beschrijft aan welke eisen verpleegkundigen moeten voldoen wanneer zij vanaf 2015 ‘verpleging en verzorging’ indiceren en organiseren binnen het kader van de Zvw. ActiZ maakt zich zorgen over de uitvoerbaarheid. In eerdere berichten hebben wij u over de ontwikkeling van dit normenkader geïnformeerd. Bijvoorbeeld op 6 juni en op 1 april jl. Inhoudelijk heeft de V&VN gekozen voor de volgende normen. Indiceren en organiseren van zorg vindt plaats op basis van professionele autonomie. Professionele autonomie garandeert cliëntgerichtheid en een onafhankelijk besluit. Indiceren en organiseren van zorg wordt gedaan door een bachelor of master opgeleide verpleegkundige. Van deze professionals mag verwacht worden dat zij beschikken over de noodzakelijke competenties. Indiceren en organiseren van zorg is gericht op versterken van eigen regie en zelfredzaamheid van cliënten en het cliëntsysteem. Verpleegkundigen sluiten hiermee aan op de maatschappelijke noodzaak de zorg verantwoord uit te voeren.
Pagina 26
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Besluitvorming rond indiceren en organiseren van zorg vindt plaats op basis van het verpleegkundig proces. De methode die verpleegkundigen daarbij hanteren is het klinisch redeneren. Dit proces bestaat uit vraagverheldering, diagnose, planning van resultaten en interventies, organisatie, uitvoer en evaluatie van zorg. De verslaglegging voldoet aan de V&VN richtlijn voor verslaglegging. Sinds 2011 bestaat een richtlijn voor verpleegkundige verslaglegging waarin het doel en de onderdelen van de verslaglegging worden besproken. De verpleegkundige overdracht voldoet aan de V&VN standaard voor overdracht van zorg. De standaard bestaat uit informatie over maximaal 27 items in combinatie met de keuze voor een “warme overdracht” als dat noodzakelijk is. De betekenis van dit normenkader is dat dit leidend gaat worden voor de indicatiestelling wijkverpleging, alsmede voor de instrumenten die de wijkverpleegkundigen gaan hanteren. Visie ActiZ: ActiZ heeft op verschillende niveaus en op verschillende momenten actief meegedacht met dit normenkader. Het belang van een normenkader staat voor ons niet ter discussie. Wel hebben wij steeds benadrukt dat het van belang is om goed te kijken hoe normen in de praktijk uitwerken. Wij hebben gepleit voor een testfase en een goede evaluatie. De V&VN heeft besloten dat doorontwikkeling plaatsvindt, echter dat van een testfase of experimentele fase geen sprake is. Evident is ook dat ActiZ zich zorgen maakt over de implementatie van de normen en de tijd die zorgaanbieders gegund wordt om aan deze normen te voldoen. Specifiek geldt dit norm 2, de minimale vereiste van een verpleegkundige op HBO-niveau. Het is niet realistisch om te veronderstellen dat alle zorgaanbieders die momenteel extramurale verpleging en verzorging leveren op korte termijn over voldoende gekwalificeerde medewerkers beschikken. Er is tijd nodig voor opleiden, bij- en omscholing. Al vroegtijdig hebben wij in de diverse overleggen gepleit voor een gezamenlijke en landelijke aanpak. Afhankelijk van een betrouwbare analyse (beschikbare en benodigde capaciteit, aantallen te verwachten indicaties) kunnen afspraken worden gemaakt over een ingroeitraject. In dit plan van aanpak voor een ingroeitraject moet aandacht zijn voor bijvoorbeeld: opleiden, bij-/om-/nascholing. Ook willen wij afspraken maken over het moment van handhaven van deze normen. ActiZ zet zich in om redelijke afspraken mbt het ingroeptrajecty te maken. De ambitie is om als ondertekenaars van het ‘Onderhandelingsresultaat transitie verpleging en verzorging’ direct na de zomer op basis van een eerste analyse met elkaar in gesprek te gaan. ActiZ hoopt dat deze afspraken voor alle partijen leidend worden bij de implementatie van het normenkader van de V&VN.
Veel vragen inkoop wijkverpleging 2015 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 16 juli 2014)
ActiZ krijgt op dit moment veel vragen en signalen over het inkoopbeleid van de wijkverpleging 2015. Doordat wijkverpleging onder het regime van de Zorgverzekeringswet valt, gelden hier nieuwe spelregels.
Pagina 27
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Eind juni heeft Zorgverzekeraars Nederland (ZN) de Inkoopgids Wijkverpleging 2015 gepubliceerd. De inkoopgids is bedoeld als een basisset van afspraken bij de onderhandelingen over de inkoop van verpleging en verzorging zonder verblijf, zie ook het bericht hierover op ledennet. Zorgverzekeraars voeren de Zorgverzekeringswet (Zvw) uit en daar gelden andere spelregels dan in de AWBZ. Representatie: Wijkverpleging 2015 wordt ingekocht via het representatiemodel. Zorgverzekeraars representeren elkaar bij het maken van contractafspraken. De representatie houdt in dat de door de representerende zorgverzekeraar gesloten overeenkomst alsmede de overeengekomen tarieven gelden voor alle zorgverzekeraars. Voor de wijkverpleging is een onderscheid gemaakt voor de toewijsbare zorg en niettoewijsbare zorg. In de ZN-Inkoopgids wordt dit nader toegelicht. Zorgverzekeraars hebben binnen het representatiemodel vrijheid om het inkoopproces een eigen invulling te geven en eigen accenten te leggen. Inkoopbeleid bekend: Een aantal zorgverzekeraars hebben hun inkoopbeleid bekend gemaakt. Zo hebben CZ, VGZ en De Friesland het inkoopbeleid wijkverpleging 2015 gepubliceerd. Menzis en Eno kondigen op het moment van schrijven van dit artikel aan binnenkort te willen publiceren. Zorg & Zekerheid heeft ons telefonisch laten weten rond 1 augustus het inkoopbeleid wijkverpleging te willen publiceren. Van DSW en Achmea zijn de plannen nog niet bekend. Wij adviseren u om actief de websites van de (representerende) zorgverzekeraars in de gaten te houden en/of op dit punt nauw contact te houden met uw contactpersoon. Geen aanbestedingsplicht: Zorgverzekeraars zijn niet aanbestedingsplichtig voor de uitvoering van de Zvw. Zorgverzekeraars staat het wel vrij om aanbestedingsregels bij de inkoop toe te passen. Als zorgverzekeraars de aanbestedingsprocedure volgen moet de procedure transparant zijn en moeten criteria voor selectie en gunning objectief zijn en niet discrimineren. Als niet wordt gekozen voor inkoop met toepassing van aanbestedingsregels dan gelden de beginselen van het aanbestedingsrecht niet. In die situatie is er bijvoorbeeld geen Q&A procedure waarbij aanbieders vragen kunnen indienen over het inkoopbestek. Weliswaar kunt u bij een ‘inkoop zonder aanbestedingsregels’ vragen stellen over het inkoopbeleid, maar de zorgverzekeraar hoeft de antwoorden niet te publiceren en niet voor alle zorgaanbieders transparant te maken. Vragen stellen kan dus wel bijdragen om helderheid te verschaffen. Contracteervrijheid en gevolgen overgangsregime cliënten voor contractering 2015: Binnen de Zvw heeft de zorgverzekeraar in beginsel contracteervrijheid; deze vrijheid is echter niet onbeperkt. Beginselen van redelijkheid en billijkheid zijn doorslaggevend voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de onderhandelingen, ook als er nog geen contract is gesloten (de zogenaamde precontractuele fase). De ervaring en jurisprudentie leert echter dat een rechter niet snel van oordeel is dat een inkoper onredelijk en onbillijk handelt. Uit rechtspraak blijkt dat zorgverzekeraars zorgorganisaties gelijk moeten behandelen en de wijze van contractering voldoende moet motiveren. Belangrijke afspraken over de overheveling van de verpleging en de verzorging zijn vastgelegd in het ‘Onderhandelingsresultaat transitie verpleging en verzorging’. In dit onderhandelingsresultaat en in de toelichting op de aanspraak is vastgelegd dat de continuïteit van zorg voor cliënten van 2014 op 2015 van belang is. Pagina 28
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Daarom hebben de staatssecretaris en de minister met Zorgverzekeraars Nederland afgesproken dat zorgverzekeraars cliënten die op 31 december 2014 in het bezit zijn van een geldig indicatiebesluit dat op 1 januari 2015 nog niet is verlopen, beschouwen als ‘toegelaten’ voor de zorg die van de AWBZ is overgeheveld naar het basispakket van de Zvw. Daarnaast is afgesproken dat cliënten die op 31 december 2014 al zorg ontvangen op 1 januari 2015 hun zorgaanbieder kunnen behouden, ook als zij een verzekering hebben die de overgehevelde zorg in natura heeft verzekerd en hun zorgaanbieder niet door hun zorgverzekeraars zijn gecontracteerd. Ook in de landelijke Inkoopgids Wijkverpleging wordt het overgangsregime van cliënten beschreven. ZN zegt hierover: ‘Alle verzekerden die op 31 december 2014 in zorg zijn, kunnen op 1 januari 2015 zorg ontvangen van dezelfde aanbieder en de zorgverzekeraar zal deze zorg vergoeden. Om dit te faciliteren zullen met alle zorgaanbieders die in 2014 deze zorg binnen de AWBZ context verlenen afspraken worden gemaakt, mits zij voldoen en blijven voldoen aan de selectie-eisen en uitsluitingscriteria zoals geformuleerd in de bestuursverklaring. Deze bestuursverklaring zal worden gepubliceerd op de website van ZN. Het is mogelijk dat verzekerden op 31 december 2014 in zorg zijn bij een zorgaanbieder die niet aan de hierboven gestelde voorwaarden voldoet. Voor wat betreft de verzekerden die onder het overgangsregime vallen geldt aanvullend dat deze verzekerden op 1 januari 2015 recht hebben op zorg van dezelfde zorgaanbieder als in 2014, ook als deze zorgaanbieder niet aan de toegangseisen en minimumeisen voldoet. Indien deze situatie zich voordoet zal de zorgverzekeraar met deze zorgaanbieder specifieke afspraken maken te behoeve van deze verzekerden.’ Knelpunten en inzet ActiZ: ActiZ signaleert, mede op basis van inbreng van de leden, in het inkoopbeleid (AWBZ/Wlz) diverse problemen rond de extramuralisering, kortingen en volume-afbouw. Daarbij speelt parten dat de knelpunten cumuleren met de straffe inkoopeisen rond de wijkverpleging en de daling van de tarieven voor begeleiding. ActiZ brengt deze week de knelpunten rondom de inkoop in bij het overleg met ZN en het ministerie van VWS en richt zich hierover in een brief tot staatssecretaris Van Rijn.
Scheiding echtparen bij opname geen grootschalig probleem (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 juli 2014)
Het gedwongen scheiden van echtparen vanwege een intramurale opname is geen grootschalig probleem, zo volgt uit de inventarisatie die het ministerie van VWS heeft laten uitvoeren. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van een gedwongen scheiding van een echtpaar als gevolg van opname begin 2014 aangegeven aan de Tweede Kamer de problematiek te inventariseren, zie ook ledenbericht. Het onderzoeksbureau Q-Consult heeft in opdracht van het ministerie een steekproef gedaan. De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer in een brief geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. Uit het onderzoek volgt dat landelijk in 2013 circa 3600 echtparen aangegeven hebben samen opgenomen te willen worden, waarvan 550 niet direct konden worden geplaatst. Van deze groep hadden ongeveer 60 stellen een acute opname wens. Deze echtparen met een acute opname wens kregen de benodigde zorg thuis geleverd of konden bij andere aanbieders in de regio terecht. Pagina 29
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Er zijn in het onderzoek geen probleemsituaties naar voren gekomen, meldt de staatssecretaris. Het gebrek aan echtparenkamers is geen belangrijke oorzaak dat partners niet direct kunnen meeverhuizen. In de situatie waarin de indicaties van de partners erg uiteenlopen blijkt gezamenlijke plaatsing lastiger, maar meestal wordt er wel een oplossing gevonden die recht doet aan de wens van beide partners, blijkt uit het rapport. De staatssecretaris geeft aan dat hij meer regie van zorgkantoren verwacht om voldoende en toereikend aanbod in te kopen en echtparen te ondersteunen bij het tot gelding brengen van hun recht op zorg. Daarnaast geeft hij aan met partijen in overleg te gaan over de zogenoemde verhuisclausules die sommige zorgaanbieders afspreken voor het geval de geïndiceerde partner komt te overlijden. Tevens wil het ministerie kijken naar de ZZP 0 indicatie waar de partner mee wordt bekostigd; een aantal zorgaanbieders geeft aan dat ZZP 0 financieel niet toereikend is om de partner daarvoor op te nemen. Tevens zet het ministerie in op betrouwbare en vergelijkbare keuzeinformatie die beschikbaar moet komen voor cliëntkeuze informatie.
Geen uitzondering verhuurderheffing verzorgingshuis (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 1 juli 2014)
De verhuurderheffing blijft van toepassing op appartementen in het verzorgingshuis. Dat is het antwoord van Minister Blok en staatssecretaris Van Rijn op vragen uit de Tweede Kamer. ActiZ heeft gepleit voor een uitzondering op verzorgingshuizen, omdat dit de business case om verzorgingsappartementen te gaan verhuren ernstig bemoeilijkt. De bewindslieden zien – aldus in hun antwoord – echter geen aanleiding om af te wijken van de afspraken in het Woonakkoord. ActiZ heeft naar aanleiding van de kabinetsreactie op het RLi advies steeds gepleit voor een beter investeringsklimaat en overgangsbeleid voor bestaande verzorgingshuizen. Verhuurderheffing anderhalve maand huur: Verhuurders van sociale huurwoningen moeten sinds vorig jaar een verhuurderheffing betalen. In 2017 loopt het totaal te innen bedrag op tot 1,7 miljard. Ook eigenaren van verzorgingshuizen die kamers gaan verhuren als zelfstandige wooneenheden, moeten deze belasting betalen. Door het beleid van scheiden wonen en zorg moeten zorgaanbieders de leegkomende kamers in het verzorgingshuis veelal verhuren als appartement. Dit wordt bemoeilijkt doordat de heffing omgerekend per kamer zo’n anderhalve maand huur per jaar bedraagt. Aantal leegstaande kamers: Er bestaat geen registratie van het aantal leegstaande kamers in verzorgingshuizen dat geschikt is voor verhuur. Blok en Van Rijn kunnen niet aangeven hoeveel kamers inmiddels zijn verhuurd en hoeveel verhuurderheffing hiervoor wordt afgedragen. Zij zien geen reden om de verhuurderheffing te herzien en verwijzen naar de evaluatie van de verhuurderheffing in 2016. Heffingsvermindering: Heffingsvermindering van € 10.000 is mogelijk indien per appartement voor minimaal € 25.000 wordt geïnvesteerd voor ombouwen van een verzorgingshuis naar zelfstandige huurappartementen. De bewindslieden melden dat inmiddels vijf verzoeken zijn ingediend voor het ombouwen van (voormalige) AWBZinstellingen. Het gaat dan om 422 te realiseren wooneenheden.
Pagina 30
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Bekostiging en beleidsregels GHZ sector Overzicht communicatie decentralisaties VNG en Rijk (Bron: VGN - nieuwsbericht 16 juli 2014)
Per 1 januari 2015 treden drie belangrijke wetten in werking: de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet. Belangrijke taken van de overheid worden overgeheveld naar gemeenten, die decentralisaties worden 3D genoemd. Er is een 'overzicht communicatie decentralisaties' beschikbaar, ter ondersteuning van gemeentelijke communicatieprofessionals bij het verder inrichten van de lokale communicatie. De komende maanden krijgen cliënten, burgers en veldpartijen vanuit verschillende kanten informatie over de veranderingen die gepaard gaan met de decentralisaties. Het is belangrijk, ook voor aanbieders, om te weten welke communicatie de landelijke uitvoeringsorganisaties, de VNG en de Rijksoverheid van plan zijn om te doen, zodat zij hun eigen communicatie richting inwoners kunnen vormgeven. Het overzicht in de bijlage is opgesteld door het Rijk en de VNG en is bedoeld om communicatieprofessionals te helpen bij het inrichten van de lokale communicatie In de bijlage: een overzicht van de voorgenomen voorlichting van het Rijk en landelijke uitvoeringsorganisaties aan cliënten, het algemeen publiek en veldpartijen; een overzicht van (communicatie)middelen die door onder meer het Rijk en VNG zijn ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen bij het inrichten van de communicatie; een agenda met belangrijke momenten; een overzicht met informatiebronnen die voor communicatieprofessionals behulpzaam kunnen zijn. Dit overzicht krijgt elke maand een update. Elke eerste werkdag van de maand wordt vanaf augustus een nieuwe versie gepubliceerd op www.gemeentenvandetoekomst.nl van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Als er tussentijdse belangrijke wijzigingen of aanvullingen zijn, worden deze ook via deze site gecommuniceerd.
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Uitstel aanbieders ggz voor indiening jaarrekening (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 17 juli 2014)
Het ministerie van VWS heeft besloten de indieningstermijn voor deponering van de jaarrekening over 2013 voor ggz-instellingen opnieuw te verlengen tot 1 oktober. GGZ Nederland is blij dat hiermee ruimte is gecreëerd om een definitieve oplossing te vinden voor de problemen bij de jaarverantwoording in de ggz. Op 23 juni en 9 juli jongstleden vonden er werkconferenties plaats met vertegenwoordigers van zorgaanbieders, verzekeraars, accountants, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van VWS. Daar werd gewerkt aan het opstellen van een plan van aanpak om de problematiek van de onzekerheden rond de omzetverantwoording in de ggz op te lossen. Tijdens deze werkconferenties is constructief overleg gevoerd. GGZ Nederland is tevreden met het geboden uitstel en de voortgang in het overleg over een oplossing van het probleem. Pagina 31
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Patiënt weet basis-ggz nog niet te vinden (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 2 juli 2014)
De doorverwijzing naar de basis-ggz, de laagdrempelige vorm van geestelijke gezondheidszorg, blijft ver achter bij de verwachtingen. Dit blijkt uit een quick-scan van GGZ Nederland onder haar leden. Een meerderheid van de ggz-instellingen geeft aan dat over de eerste maanden van dit jaar minder dan 25% van het verwachte aantal patiënten is gekomen. Over heel 2014 gezien verwacht bijna de helft van de instellingen het met zorgverzekeraars afgesproken aandeel basis-ggz niet te halen, ze halen minder dan 50% van het afgesproken aandeel. Waar ze terechtkomen: Over de vraag waar de patiënten dan wel terechtkomen is het antwoord divers. Een deel van hen is bij de huisarts en de praktijkondersteuner ggz onder behandeling. Er is ook een deel dat ervoor kiest om de verwijzing niet op te volgen, bijvoorbeeld om financiële redenen (eigen risico). Een ander deel blijft behandeling krijgen in de gespecialiseerde ggz of komt daar alsnog terecht omdat basisggz niet toereikend blijkt. Omdat verzekeraars minder gespecialiseerde ggz hebben ingekocht, ontstaan voor deze zorg wachtlijsten. Iets dat de Landelijke Huisartsen Vereniging eerder ook signaleerde. Druk op gespecialiseerde zorg: De aanbieders van ggz willen snel met patiëntenorganisaties, huisartsen, praktijkondersteuners en zorgverzekeraars in gesprek om oplossingen te vinden hoe patiënten zo snel mogelijk van de goede en passende zorg te voorzien. Zowel in de basis-ggz als in de gespecialiseerde ggz. De aanbieders vrezen dat de wegblijvende patiënten uiteindelijk toch, maar dan ernstiger ziek, in zorg zullen komen waardoor de druk op de gespecialiseerde ggz nog verder toeneemt. Basis-ggz: De basis-ggz is begin dit jaar ingevoerd en biedt na doorverwijzing van een huisarts kortdurende behandelingen voor patiënten met lichte tot matige, niet complexe problematiek. Ook is de basis-ggz er voor nazorg, ondersteuning en het voorkomen van terugval voor patiënten die behandeld zijn voor zwaardere problemen. Voorheen werden deze mensen behandeld in de (duurdere) gespecialiseerde ggz.
Arbeidsaangelegenheden VWS introduceert de "Huishoudelijke hulp toelage"en ontslagbeleid UWV bij aanbestedingen (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 28 juli 2014)
In een brief van VWS d.d. 25 juli 2014 betreffende de transitie van de langdurige zorg, wordt onder meer ingegaan op het actieplan “voorkomen onnodige ontslagen in de zorg”. Dit actieplan bevat twee onderdelen. De uitwerking van de “huishoudelijke hulp toelage” en het UWV beleid betreffende ontslagvergunningen. In het cao akkoord dat in december 2013 werd gesloten met CNV Publieke Zaak, NU’91 en FBZ, presenteerde ActiZ het plan voor de dienstencheques met als doel het werkgelegenheidsverlies in de Wmo HbH zoveel mogelijk te voorkomen. De ministeries van VWS en Sociale Zaken hebben het plan voor de dienstencheque voor huishoudelijke hulp in grote lijnen overgenomen. De term die nu wordt gebruikt is de “huishoudelijke hulp toelage”. Pagina 32
Geregeld in de Zorg
juli 2014
ActiZ is het niet eens met het beleid in het kader van de ontslagvergunningen bij aanbestedingen. De stringentere richtlijnen zullen er toe leiden dat steeds meer van onze leden niet meer gaan offreren. Gevolg: extra ontslagen. Het nieuwe ontslagbeleid heeft immers extra kosten tot gevolg (langere onzekerheid werknemers, langere ontslagprocedures, vertragingen in reorganisaties en sociale plannen etc.). Daarnaast worden organisaties die nieuwkomer zijn bevoordeeld. “Huishoudelijk hulp toelage”: Het kabinet stelt in zowel 2015 als in 2016 € 75 miljoen per jaar extra beschikbaar. Met deze middelen kunnen ongeveer 10 duizend ontslagen worden voorkomen. Het voorziene bedrag dat vrijvalt in gemeenten, die aangeven geen gebruik te willen maken van de aanvullende middelen, wordt herverdeeld over de deelnemende gemeenten. Uiterlijk 15 oktober dienen gemeenten, mits zij besluiten van de aanvullende middelen gebruik te willen maken, een plan in bij VWS dat voldoet aan de volgende randvoorwaarden: a. De inzet van betreffende middelen draagt bij aan het langer behoud van volwaardige werkgelegenheid, regulier werk in loondienst conform de vigerende cao bij aanbieders, die voor 2015 door de gemeente worden gecontracteerd. b. De extra middelen leiden tot extra, door betrokken aanbieders, geleverde uren: huishoudelijke hulp of ondersteuning waarvan huishoudelijke hulp onderdeel is. Het gaat hier nadrukkelijk om ondersteuning in natura, aanvullend op de reguliere contracten. c. De inzet van de extra middelen gebeurt op basis van een plan dat in overleg met betrokken aanbieders tot stand is gekomen en kan rekenen op voldoende draagvlak onder deze betrokken aanbieders in de gemeente of regio. d. De gemeente en aanbieders bespreken hoe ze de toegang tot de huishoudelijke hulp toelage willen organiseren. e. De inzet van betreffende middelen leidt tot een multipliereffect. Per uur extra huishoudelijke hulp of ondersteuning waarvan huishoudelijke hulp onderdeel is, legt de gemeente een vast, uniform bedrag bij tussen de € 7,50 en € 12,50. De rest, namelijk het verschil tussen de door de gemeente betaalde inkoopprijs en de waarde van de huishoudelijke hulp toelage, wordt betaald door de cliënt. De Wmo 2015 biedt voldoende vrijheid aan gemeenten en aanbieders om binnen bovenstaande uitgangspunten te komen tot een invulling van de huishoudelijke hulp toelage die aansluit bij centrale doelstellingen (te weten het langer kunnen behouden van zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid door het stimuleren van de vraag naar Wmo gerelateerde dienstverlening) en de lokale uitdagingen op de arbeidsmarkt. Gemeenten verschillen in de wijze waarop zij invulling geven aan hun opdracht en taakstelling, of in de mate waarin daarop al geanticipeerd is. Advies: ingeval u voornemens bent mee te doen aan een aanbesteding in het kader van de Wmo 2015, adviseren wij u zo snel mogelijk contact op te nemen met de gemeente over hun plannen betreffende de “huishoudelijke hulp toelage”.
Pagina 33
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Behandeling ontslagvergunningen door UWV: In de brief van VWS wordt ook ingegaan op het ontslagbeleid van UWV bij aanbestedingen. Het UWV verleent alleen een ontslagvergunning wanneer zekerheid bestaat over een structureel verval aan arbeidsplaatsen. Wanneer een (zorg)instelling meedoet aan een aanbesteding, dat van plan is te doen of daarover onzekerheid laat bestaan, verleent UWV geen ontslagvergunning. Voor de afhandeling van ontslagaanvragen geldt, dat UWV deze in behandeling zal nemen en daar een beslissing over zal nemen, nadat een aanbestedingsprocedure is afgerond en er - waar nodig met instemming van de gemeenteraad - een contract is gesloten met een aanbieder. De aanscherping van het beleid is niet van toepassing bij een nieuwe aanbesteding die bijvoorbeeld beperkter is in omvang dan het huidige contract en de (zorg)instelling daardoor het personeelsbestand zal moeten inkrimpen (werkvermindering). In dat geval zal er wel sprake zijn van een structureel verval van arbeidsplaatsen en kan een ontslagvergunning (voor de boventallige werknemers) worden verleend. Advies: wij adviseren u dringend om in die gevallen waarin naar uw mening sprake is van een uitzondering als hierboven beschreven, in ieder geval contact op te nemen met UWV. Het gaat hierbij om de vraag of UWV met u eens is dat er sprake is van een structureel verval van arbeidsplaatsen.
Voorstel Dienstencheques voor huishoudelijke hulp omarmd door VWS (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 8 juli 2014)
De ministeries van VWS en Sociale Zaken willen het plan voor de dienstencheque voor huishoudelijke hulp ondersteunen en uitvoeren. Zij noemen de dienstencheque de ‘huishoudelijke hulp toelage’: mensen die hulp nodig hebben, maar die niet volledig zelf kunnen betalen, krijgen een toelage. Daarvoor stellen zij vanaf 2015 € 75 miljoen beschikbaar. ActiZ is blij met deze steun, omdat met dit plan, als alle gemeenten dit oppakken, de helft van de mogelijk 20.000 ontslagen onder de werknemers huishoudelijke hulp van thuiszorgorganisaties voorkomen kan worden. In het cao akkoord dat in december 2013 werd gesloten met CNV publieke zaak, NU’91, FBZ, presenteerde ActiZ het plan voor de dienstencheques. De noodzaak om een oplossing te vinden voor behoud van werkgelegenheid voor de huishoudelijke hulpen is groot: ActiZ schat in dat door de bezuinigingen op de Wmo 20.000 werknemers huishoudelijke hulp in dienst van thuiszorgorganisaties hun baan zullen verliezen. Deze 20.000 werknemers zullen moeilijk een nieuwe baan kunnen vinden, want juist aan de onderkant van de arbeidsmarkt in Nederland verdwijnen veel banen. Ook cliënten worden daardoor gedupeerd, omdat zij door de bezuiniging hun ondersteuning kwijtraken, terwijl hun vraag naar ondersteuning blijft. Daarom is ActiZ zeer verheugd dat minister Asscher van Sociale zaken en staatssecretaris Van Rijn het plan voor de dienstencheques hebben omarmd. Gedeeltelijke oplossing: Met dienstencheques kan volgens ActiZ het probleem voor het banenverlies voor een groot deel worden opgelost. In het voorstel van Asscher en Van Rijn heet het de huishoudelijke hulp toelage. Het principe van beide is gelijk: de cliënt betaalt een deel van de kosten voor een huishoudelijke hulp, en vanuit de overheid wordt via de gemeente een toeslag gegeven van € 10. Pagina 34
Geregeld in de Zorg
juli 2014
De gemeente kan vanuit de Wmo eventueel een extra bijdrage betalen. Met dit plan behouden medewerkers hun baan, hun inkomen en sociale zekerheid en 'verdwijnen' ze niet in het zwarte circuit. Wanneer de banen behouden blijven, wordt ook voorkomen dat de kosten van de WW stijgen. ActiZ directeur Aad Koster zegt hierover: “Zorgorganisaties willen een goede werkgever zijn en vinden het vreselijk dat ze medewerkers moeten ontslaan, zeker als cliënten huishoudelijke hulp nodig blijven hebben. Maar gezien de bezuinigingen van 40% van het kabinet en gemeenten kunnen zij niet anders. Daarom hebben we de afgelopen maanden gewerkt aan dit voorstel.” Samenhangende activiteiten: VWS spreekt over de ‘huishoudelijke zorg toeslag’ in samenhang met andere activiteiten waaronder het sectorplan ter ondersteuning van de branche. Wanneer een (zorg)organisatie meedoet aan een aanbesteding verleent het UWV geen ontslagvergunning, omdat nog onduidelijk is dat er structureel arbeidsplaatsen vervallen. Mocht blijken dat meer mensen ondersteuning nodig hebben, dan zal de minister van SZW UWV vragen om aanvullende dienstverlening te bieden aan mensen aan wie ontslag is aangezegd. De ministeries werken de maatregel in de komende weken verder uit, meldden Asscher en Van Rijn gisteren aan de Tweede Kamer.
Definitief ova percentage 2014 en wijziging loon- en prijsindexatie (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 10 juli 2014)
Het ova percentage 2014 hebben wij gepubliceerd op 18 maart jl. Dit percentage is echter door VWS gecorrigeerd bij de vaststelling van de definitieve ova 2014. De berekening zoals eerder door ons gepubliceerd vond, conform de afspraken met VWS, plaats aan de hand van de cijfers van het CEP 2014. Gebleken is echter dat in de CEP cijfers geen rekening is gehouden met een lagere ontwikkeling van de werkgeverslasten werknemersverzekeringen sociale zekerheid in de marktsector. Dit probleem is door VWS aan de orde gesteld na de publicatie van het CEP 2014. In het overleg dat met VWS is gevoerd, is vastgesteld dat, op grond van het ova convenant, alsnog een correctie op de CEP cijfers moest worden doorgevoerd. Deze correctie bedraagt 0,41%. Ter toelichting nog het volgende. Het kabinet heeft in september 2013 besloten tot een eenmalige lastenverlichting in 2013 op de afdrachten voor arbeidsongeschiktheid van werkgevers (Aof-premie werkgevers). Deze korting is door de Belastingdienst in januari 2014 aan werkgevers uitbetaald (zie ons bericht hierover). Vanwege het moment waarop het besluit genomen werd, kon deze eenmalige tegemoetkoming in de werkgeverslasten niet verwerkt worden in de ova-2013. Met terugwerkende kracht is om die reden de ova-2014 met het effect (0,41%) neerwaarts bijgesteld.
Pagina 35
Geregeld in de Zorg
juli 2014
In onderstaande tabel is de ova 2014 op basis van het CEP geplaatst naast het definitieve ova percentage. Ova op basis van CEP 2014
Definitief ova percentage
Contractloonontwikkeling marktsector
1,50%
1,50%
Incidenteel
0,00%
0,00%
Werkgeverslasten SV en pensioen
0,85%
0,44%
Totaal
2,35%
1,94%
Diversen/Overige nieuwsfeiten Schippers en Van Rijn: door e-health betere zorg en meer eigen regie (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 2 juli 2014)
Minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn (beiden VWS) willen dat de mogelijkheden van e-health beter worden benut. De bewindslieden zien veel nieuwe technologieën waar mensen veel baat bij kunnen hebben, maar merken dat een brede toepassing nog vaak achterblijft. Schippers en Van Rijn gaan daarom met zorgpartijen aan de slag om ervoor te zorgen dat bewezen toepassingen van e-health daadwerkelijk van de grond komen. Dit staat in hun brief 'e-health en zorgverbetering' die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Met behulp van nieuwe technologieën wordt de communicatie tussen zorgverlener en de patiënt (op afstand) makkelijker, waardoor de zorg meer en beter rondom de patiënt kan worden georganiseerd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat dergelijke toepassingen worden ingezet op het moment wanneer de zorgaanbieder en patiënt dit samen zinvol vinden. Het wordt voor mensen zo makkelijker en aantrekkelijker om zorg in te passen in hun dagelijks leven. Dit sluit aan bij de wens van velen om meer regie over hun eigen leven te kunnen voeren, of ze nu gezond zijn, een beperking of een (chronische) aandoening hebben. Schippers en Van Rijn stellen dat door meer technologie er meer ruimte komt voor de menselijke kant van de zorg. Omdat technologie hun werk uit handen neemt, krijgen zorgverleners meer tijd voor persoonlijke aandacht en een luisterend oor. De omslag naar e-health levert dan ook meer kwaliteit van leven, meer gezondheid en meer comfort op. Beide bewindslieden hebben in samenspraak met allerlei partijen uit de zorg 3 ambities geformuleerd om via e-health de kwaliteit van leven te verhogen. 3 ambities 1. Binnen 5 jaar heeft 80% van de chronisch zieken direct toegang tot bepaalde medische gegevens, waaronder medicatie-informatie, vitale functies en testuitslagen, en kan deze desgewenst gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties. Van de overige Nederlanders betreft dit 40%. Dit heeft tot effect dat mensen bewuster zijn van hun eigen gezondheid en dat fouten in dossiers bij zorgverleners sneller opgespoord kunnen worden. Pagina 36
Geregeld in de Zorg
juli 2014
2. Van de chronisch zieken (diabetes, COPD) en kwetsbare ouderen kan 75% die dit wil en hiertoe in staat is, binnen 5 jaar zelfstandig metingen uitvoeren, vaak in combinatie met gegevensmonitoring op afstand door de zorgverlener. Zij kunnen zo de voortgang van hun ziektebeeld volgen en krijgen door de regelmatige feedback inzicht in het effect van hun gedrag op hun ziekte. Dit zal het voor mensen makkelijker en aantrekkelijker maken trouw te zijn aan hun therapie. 3. Binnen 5 jaar heeft iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt de mogelijkheid om - desgewenst - via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren. Naast beeldschermzorg wordt hierbij ook domotica ingezet. Dit draagt eraan bij dat mensen langer veilig thuis kunnen wonen. Maatregelen: Om de mogelijkheden van e-health te kunnen benutten en bovenstaande ambities waar te maken, nemen Schippers en Van Rijn maatregelen om de juiste randvoorwaarden te scheppen. Zo worden er in de komende periode afspraken gemaakt hoe de informatie-uitwisseling tussen verschillende systemen kan worden bevorderd en is er in de nieuwe bekostiging van de huisartsenzorg, de aanspraak wijkverpleging, de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning ruimte om e-health in te zetten als onderdeel van zorg en ondersteuning. Daarnaast wordt er meer in gezet op kennisdeling en komt er ruimte voor nieuwe initiatieven. Publicatie 'De maatschappij verandert. Verandert de zorg mee?': De afgelopen jaren is er sprake geweest van toenemende innovaties, waaronder op het gebied van e-health. De komende jaren zullen volgens de bewindslieden maatschappelijke en technologische trends in een stroomversnelling raken waardoor er grote veranderingen zullen optreden in de zorg. Deze omslag is beschreven in de publicatie 'De maatschappij verandert. Verandert de zorg mee?'. De publicatie levert een bijdrage aan de discussie hoe de zorg in de toekomst georganiseerd moet worden.
Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector.
Contractuele beëindigingsvergoeding en WNT De kantonrechter Rotterdam heeft in maart 2014 een arbeidsovereenkomst met een lid van de Raad van Bestuur van een zorginstelling ontbonden wegens reorganisatie. Niet in geschil was dat de functie van de werkneemster als gevolg van een reorganisatie was komen te vervallen en dat er geen passende alternatieve functie voor handen was. In de arbeidsovereenkomst van de in 1952 geboren en in 1985 bij een rechtsvoorgangster van de zorginstelling in dienst getreden werkneemster was opgenomen dat indien de arbeidsovereenkomst zou eindigen op initiatief van de werkgeefster, de werkneemster aanspraak zou kunnen maken op een schadevergoeding van een maximum van tweemaal het laatst genoten jaarsalaris. Dit was vastgelegd toen de werkneemster per 1 januari 2009 werd benoemd tot lid van de Raad van Bestuur.
Pagina 37
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Op 15 november 2012 is door partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst ondertekend. In de overwegingen van de overeenkomst is vermeld dat de Raad van Toezicht na overleg met de werkneemster de Beloningscode voor Bestuurder in de Zorg (BBZ) integraal heeft toegepast voor het vaststellen van de beloning. Verder werd vermeld dat op deze arbeidsovereenkomst en de beëindiging daarvan de BBZ van toepassing was, zolang en zoals deze tussen NVTZ en NVZD zou gelden. In de arbeidsovereenkomst is een ontslagvergoeding bij tussentijdse beëindiging op initiatief van de werkgeefster overeengekomen van maximaal het laatst genoten jaarsalaris (€ 130.000 bruto). De werkneemster verzocht in de procedure een hogere vergoeding toe te kennen dan dit jaarsalaris en beriep zich onder meer op de kantonrechtersformule, die uitkwam op € 433.333 bruto. De kantonrechter oordeelt als volgt. Op de rechtsverhouding tussen partijen is de BBZ en de WNT van toepassing. Bij toekenning van een vergoeding aan werkneemster is het enige criterium waaraan de vergoeding moet voldoen, dat deze met het oog op de omstandigheden billijk moet zijn. In de vaststelling daarvan is de kantonrechter vrij en wordt hij niet beperkt door de WNT, noch door de overeengekomen beëindigingsvergoeding. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding geldt de WNT evenwel als uitgangspunt. De daarin opgenomen maximering van de ontslagvergoeding vormt immers een in recente wetgeving verankerde neerslag van het maatschappelijk breed gedragen gevoel dat in de (semi)publieke sector in beginsel geen plaats meer is voor hoge ontslagvergoedingen. Beoordeeld moet worden of de aangeboden vergoeding van € 130.000 bruto tegen deze achtergrond tot een apert onbillijk resultaat leidt. Met de gewijzigde arbeidsovereenkomst van 15 november 2012 heeft de stichting de overeengekomen beëindigingsvergoeding (meer) in overeenstemming willen brengen met de normen van de BBZ en WNT die korte tijd later, per 1 januari 2013, in werking trad. De werkneemster heeft met deze wijziging ingestemd, zodat zij bewust was, althans kon zijn, van de voor haar nadelige gevolgen van de aanpassing ingeval van ontslag. Aan de stelling van de werkneemster, dat de laatste aanpassing van de arbeidsovereenkomst niet geldig is omdat deze niet meer onder het overgangsrecht valt ten gevolge van de aanpassingswet WNT, gaat de kantonrechter voorbij, omdat dit wetsvoorstel nog niet door de Eerste Kamer is aangenomen en daardoor nog geen wet in formele zin is. De kantonrechter hanteert de contractuele beëindigingsvergoeding van € 130.000 bruto als uitganspunt en stelt dat er geen reden is om hiervan af te wijken. De werkneemster was er op 15 november 2012 immers van op de hoogte dat de tweekoppige Raad van Bestuur teruggebracht zou worden tot één bestuurder waardoor er een reële kans bestond dat haar functie zou komen te vervallen met alle voorzienbare gevolgen van dien. De norm ten aanzien van de beëindigingsvergoeding is zowel in de BBZ als in de WNT gesteld op één jaarsalaris maximaal (tot ten hoogste € 75.000 bruto). Tegen deze achtergrond zijn er geen bijzondere omstandigheden die aanleiding geven een hogere vergoeding toe te kennen.
Pagina 38
Geregeld in de Zorg
juli 2014
Ook het beroep van de werkneemster op de cao Jeugdzorg en het sociaal plan slaagt niet. Het sociaal plan is door de Raad van Bestuur met de vakbonden overeengekomen ten behoeve van de werknemers en niet voor de bestuurder. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met inachtneming van de fictieve opzegtermijn per 1 augustus 2014 onder toekenning van een vergoeding van € 130.000 bruto.
Mr. Dymphy Schuurman 078-633 11 29
[email protected]
Pagina 39
Geregeld in de Zorg
juli 2014
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 40
Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres Noordendijk 189 3311 RN Dordrecht
Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen