Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg
Ofte
Jaargang 9, no. 12 – december 2015
Pagina 1
Jaargang 10, no. 2 – februari 2016
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Voorwoord De maand februari werd voor een deel weer gedomineerd door de problematiek in de thuiszorg en de wijze waarop de werkzaamheden van de inmiddels failliete organisatie TSN Thuiszorg door andere thuiszorgorganisaties kunnen worden overgenomen. In de rubriek “Uitgelicht” en in de juridische bijdrage van Ten Holter/Noordam advocaten wordt daar nader op ingegaan. Ook de gevolgen voor de werkgelegenheid komt in deze nieuwsbrief aan de orde. Daarnaast gaan we in op de brief “Waardig leven met zorg”, die de staatssecretaris van VWS op 16 februari jl. heeft verzonden aan de Tweede Kamer. Daarbij is er ook aandacht voor de reactie van ActiZ daarop, de positie van kleine zorgorganisaties en de procedure van de zorginkoop/-contractering 2016. Ten slotte wordt in de rubriek Diversen/Overige Nieuwsfeiten kort ingegaan op de in februari jl. gepubliceerde berichten dat de overheid de neiging heeft de bijdrage, die we als samenleving anno 2016 van de mantelzorg mogen verwachten, wat te overschatten. Daarbij wordt, in meer historisch perspectief, gewezen op de relevante ontwikkelingen, die zich de afgelopen jaren hebben voltrokken in de relevante familierelaties. Door die ontwikkelingen is het bieden van mantelzorg en gebruikelijke zorg momenteel lang niet altijd realiteit. De overheid overschat om die reden de mogelijkheden van de familie als mantelzorger.
In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet- en Regelgeving Vastgoed en financiering Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen/Overige nieuwsfeiten Juridische Zaken
2 3 6 11 14 14 17 19 24 26
Vragen over of naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u stellen via:
[email protected]
Redactie: L.G.J. (Bert) Mostert RA Drs. F. (Frans) van der Plaat RA
[email protected] [email protected]
Auteur/samenstelling: Drs. W.A.P. (Wim) Niemans van: Niemans Consultancy B.V.
[email protected]
Juridische bijdragen van: Ten Holter/Noordam advocaten
[email protected]
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Uitgelicht 1. Overname werk en werknemers TSN Thuiszorg Eind februari is voor een deel van de TSN cliënten de lang benodigde duidelijkheid gekomen over de continuïteit van hun huishoudelijke hulp. Thuiszorgorganisatie Buurtzorg en andere zorgaanbieders zijn in staat minstens 3.350 medewerkers van TSN Thuiszorg over te nemen. Maar nog lang niet alle gemeenten hebben die verantwoordelijkheid voor de continuïteit momenteel geëffectueerd en met betreffende organisaties sluitende afspraken gemaakt. Bovendien geldt toch ook echt als randvoorwaarde dat door de gemeenten reële tarieven voor die thuiszorgproductie worden gehanteerd. Zo niet, dat zijn de problemen nog steeds niet echt opgelost en verschijnen aan de horizon nieuwe faillissementen. Voor een echte oplossing moet er naar de mening van ActiZ een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) voor de Wmo komen, waarin minimaal te hanteren tarieven worden bekend gemaakt die een gezonde bedrijfsvoering mogelijk maken. Het wachten is nu op de vanuit VWS te publiceren tekst van die AMvB. Op dit moment is er bij de genoemde overname van werkzaamheden voor de thuiszorgmedewerkers sprake van behoud van hun arbeidsvoorwaarden en voor de cliënten wel behoud van hun vaste hulp.
2. Positie kleine zorginstellingen De uitspraak “Small is beautiful” wordt door zorgaanbieders, die stand-alone zijn en willen blijven, alsmede hun cliënten, regelmatig gebruikt. Op 12 februari 2016 stuurde de staatssecretaris daarover een brief naar aanleiding van gestelde vragen aan de Vaste Commissie voor VWS van de Tweede Kamer. Daarbij ging het om de positie van kleine zorgorganisaties ten opzichte van zorgkantoren, zorgverzekeraars en gemeenten in het geval van zorginkoop. De staatssecretaris stelt in zijn brief dat hij kleinschalige zorg als een belangrijk onderdeel van het palet in het zorgaanbod ziet. Met name als dat in de praktijk leidt tot een hoge cliënttevredenheid, flexibiliteit, innovatie en ruimte voor persoonlijke aandacht. Vanuit sommige gemeenten wordt onderschreven dat kleinschalige zorg het maken van afspraken over maatwerk en nieuwe arrangementen vergemakkelijkt, doordat in de regel sprake is van korte communicatielijnen tussen zorgvrager, aanbieders en gemeenten en de daarbij behorende lokale bekendheid. De kwaliteit van de geleverde zorg, ondersteuning en de keuzevrijheid van de cliënt is van groot belang in ons zorgstelsel en kan heel goed gebaat zijn bij de zorgverlening vanuit kleine zorgorganisaties. De staatssecretaris geeft aan dat het zorgkantoor verplicht is om cliënten te bemiddelen naar een passend zorgaanbod en, ten einde daarin te voorzien, contracten af te sluiten met zorginstellingen. Voor het afsluiten van die contracten zal in 2016 sprake zijn van het zogeheten dialoogmodel. Met dat model verschuift de contractering van een technische inkoop naar een meer inhoudelijke contractering. Bij het volgende punt van deze rubriek zal hier nader op worden ingegaan.
Pagina 3
Geregeld in de Zorg
februari 2016
3. Dialoog en de cliënt centraal in zorginkoop/zorgcontractering Wlz 2016 In zowel nieuwsberichten van ActiZ als van VGN is in februari aandacht besteed aan het feit dat de zorgkantoren bij de zorgcontractering 2016 meer uitgaan van de dialoog. Van beide zijden wordt, op basis van verricht onderzoek, dat accent in het nieuwe inkoopmodel als positief beoordeeld. De inkoop van de langdurige zorg (Wlz) vindt vanaf 2016 meer plaats op basis van gesprekken tussen zorgkantoren een zorgaanbieders, waarbij ontwikkelplannen gericht op kwaliteitsverbetering centraal staan. Vanuit dat oordeel is de wens uitgesproken dat, ook voor wat betreft het inkoopbeleid voor 2017, de dialoog in toenemende mate als uitgangspunt zal worden gehanteerd. Uniformering en zekerheid Tevens is uitgesproken dat een verdere uniformering van beleid en uitvoering daarbij gewenst is. Dat komt mede doordat zorgkantoren, naar het oordeel van de respondenten, nog wel verschillend omgaan met het beoordelen van de ontwikkelplannen. Vanuit de zorgaanbieders is grote behoefte aan meer zekerheid voor de toekomst, waarin meerjarenafspraken zouden moeten gaan voorzien. Daarbij wordt wel aangetekend dat bedoelde meerjarenafspraken geen echte financiële zekerheid bieden zolang zaken als tarief en volume niet ook helder zijn. Uit de onderzoeken is wel gebleken dat de verschillen tussen Wlz-uitvoerders, als het gaat om verschillen tussen tariefskortingen, wel kleiner zijn geworden. De VGN en ActiZ zullen in nog te voeren gesprekken met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) aandringen op verdere verbeteringen van de dialoog en verdere uniformering van het voor 2017 van kracht wordende inkoopmodel. Daarnaast zullen VGN en ActiZ zich blijven verzetten tegen de korting van 3% op de Wlz vanaf 2017, die nog steeds vanuit VWS niet ongedaan is gemaakt. Deze korting zal zowel voor de kwaliteit van de geleverde zorg als voor het volume grote gevolgen hebben. Kwaliteit en keuzevrijheid ActiZ heeft als wens aangegeven dat vooral aandacht wordt geschonken aan de dialoog tussen zorgorganisatie en de cliënt/cliëntenraad. Bovendien vindt ActiZ dat voor zorgorganisaties, die werk maken van het leveren van een optimale kwaliteit, het haalbaar moet worden dat uitgegaan wordt van het landelijk maximumtarief. Daarbij zouden ook de maximum tarieven van de NZa herijkt moeten worden. In de praktijk ontvangt geen enkele zorgorganisatie momenteel het landelijke maximumtarief. Ook is ActiZ van oordeel dat bij het tot stand brengen van het model voor de Wlz-inkoop 2017 het voor de cliënt mogelijk moet worden zelf te kiezen voor een gewenste leveringsvorm en de zorgaanbieder van zijn/haar voorkeur.
4. Brief VWS “Waardig leven met zorg” Op 26 februari 2016 heeft de staatssecretaris van VWS de brief over de vernieuwingen voor de langdurige zorg met als titel “Waardig leven met zorg” aan de Tweede Kamer doen toekomen. Daarbij wordt uitgesproken dat meer nog dan nu moet worden geluisterd naar wat de cliënt eigenlijk wil. Om die reden start VWS met een experiment met persoonsvolgende bekostiging in de Wlz. Daarbij krijgt een zorgaanbieder pas een vergoeding voor het leveren van zorg op het moment dat de cliënt voor specifiek die zorgaanbieder de voorkeur uitspreekt.
Pagina 4
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Dus het geld volgt in dat geval de cliënt en niet andersom en de zorg zal zich dus dienen aan te passen aan de wensen en voorkeuren van die cliënt. Daarnaast geeft VWS in de brief aan dat voor wat betreft het contracteren van pgb-zorg afspraken met zorgkantoren zullen worden gemaakt om initiatieven die zich richten op kleinschalige woonvormen kunnen worden omgezet in zorg in natura. In een eerste reactie geeft ActiZ aan blij te zijn met het streven naar het meer centraal stellen van de wensen en behoeften van cliënten. Dat streven komt overeen met de vernieuwingsvisie van ActiZ waarbij aan cliënten echt meer zeggenschap wordt gegeven. Het door VWS gaan experimenteren met persoonsvolgende bekostiging sluit daarbij naadloos aan op de Kamerbreed uitgesproken wens om te bezien wat de meerwaarde kan zijn als cliënten zelf de zeggenschap krijgen over de inkoop en bekostiging van hun zorg en ondersteuning. Op die manier wordt de cliënt ook gedwongen verantwoordelijkheid te nemen voor de inkoop met gebruikmaking van zijn of haar budget en het daarbij maken van een bewuste keuze. Wel acht ActiZ het noodzakelijk dat bij de uitvoering van de beoogde experimenten in beeld wordt gebracht wat de gevolgen zijn voor de continuïteit van de zorg voor kwetsbare mensen, de kwaliteit van die geleverde zorg en de gevolgen voor de financiering van zorgvastgoed.
Pagina 5
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Actuele ontwikkelingen in de zorg Brief staatssecretaris 'Waardig leven met zorg': goede stap naar cliëntgerichte zorg (Bron: Ministerie van VWS- nieuwsbericht 26 februari 2016)
Vandaag heeft de staatssecretaris van VWS zijn langverwachte brief “Waardig leven met zorg” over de vernieuwingen voor de langdurige zorg naar de Tweede Kamer gestuurd. ActiZ is blij dat de wensen en behoeften van cliënten duidelijk centraler komen te staan dan voorheen. Van alle betrokken organisaties, waaronder de zorgkantoren, NZa en het CIZ wordt verwacht dat zij hun activiteiten zo inrichten dat cliënten zoveel mogelijk het leven kunnen leiden dat zij graag willen. Cliënten kunnen zelf beslissen waar en van wie ze de zorg en ondersteuning willen ontvangen die ze nodig hebben. “Dit sluit goed aan bij de vernieuwingsvisie van ActiZ om cliënten écht zeggenschap te geven. En bij de vernieuwingen die door zorgorganisaties al in gang zijn gezet en die bijvoorbeeld podium krijgen in het VWS traject ‘Waardigheid & Trots,” aldus Jan de Vries, algemeen directeur van ActiZ. Experimenten persoonsvolgende bekostiging: Met de brief “Waardig leven met zorg” beoogt staatssecretaris Van Rijn een stevig fundament te leggen om ruimte te geven aan het welbevinden van cliënten en de positie van cliënten te versterken. Dit komt het meest concreet tot uitdrukking in zijn voorstel om te experimenteren met persoonsvolgende bekostiging. Daarmee geeft de staatssecretaris gehoor aan een breed gedragen wens van politieke partijen, cliëntenorganisaties en zorgorganisaties om in de praktijk te ervaren wat de meerwaarde kan zijn als cliënten zelf zeggenschap hebben over de inkoop van hun zorg en ondersteuning. ActiZ streeft al jaren naar om de cliënt aan het roer te zetten, ook als het gaat om de financiering van de zorg. Eén van de leden van ActiZ, Archipel Zorggroep in Eindhoven, probeert hier al enkele jaren binnen de huidige mogelijkheden concreet invulling aan te geven. Hans Hendriks, bestuurder van Archipel Zorggroep zegt hierover: “Doordat de cliënt met het persoonlijke budget zelf alle zorg moet inkopen, maak hij of zij veel bewustere keuzes. Daarover voeren wij met de cliënt en zijn familie intensief overleg. En daardoor worden wij gedwongen om beter te luisteren naar wat de cliënt echt wil.” ActiZ vindt het cruciaal dat binnen de experimenten die gaan plaatsvinden wordt onderzocht wat er nodig is om persoonsvolgende bekostiging succesvol te kunnen implementeren. Want de terechte vragen en zorgen die op dit gebied leven, kunnen in deze experimenten worden onderzocht en -waar mogelijk- opgelost. Denk hierbij onder andere aan mogelijke gevolgen voor de continuïteit van zorg voor uiterst kwetsbare mensen, voor de kwaliteit en voor de financiering van het vastgoed. Wat gebeurt er in de andere regio’s?: ActiZ vindt het goed dat er vanaf 1 januari 2017 experimenten gaan plaatsvinden met persoonsvolgende bekostiging. Deze experimenten zullen in een beperkt aantal regio’s plaatsvinden. ActiZ vraagt zich wel af welke stappen de staatssecretaris in de tussentijd in het huidige bekostigingssysteem gaat zetten in al die andere regio’s die voorlopig op de ‘oude manier’ blijven werken en waarbij zorgkantoren de zorg dus traditioneel blijven inkopen. Het is nodig als in alle zorgkantoorregio’s de keuzes van de cliënten, gaan doorwerken in de zorginkoop. Bij de inkoop voor 2016 kozen de zorgkantoren al voor het dialoogmodel, waarbij vooral de met de cliënten afgesproken ontwikkelplannen leidend zouden zijn voor de inkoop.
Pagina 6
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Uit een enquête onder de ActiZ-leden bleek echter dat de dialoog wel werd gevoerd, maar de uitkomsten niet anders waren dan de jaren daarvoor. Teleurstellend, voor zowel de cliënten als de zorgorganisaties. ActiZ vraagt de staatssecretaris ervoor te zorgen dat de beoogde versterking van de invloed van cliënten vanaf 2017 ook in het gehele land werkelijkheid wordt. Aanpak administratieve lasten en verantwoording ontbreekt: Daarnaast heeft de staatssecretaris eerder aangekondigd om de administratieve lasten in onze branche te verlichten. In de huidige brief staan helaas geen concrete voorstellen voor lastenverlichting en ook niet voor de vereenvoudiging van verantwoording. Wij vragen ons af hoe het zit met de verantwoording van zorgorganisaties richting zorgkantoren, die handelen binnen de toezichtkaders van de NZa. ActiZ bepleit dat de staatssecretaris ervoor zorgt dat die verantwoording meer richting de cliënt gaat in plaats van richting de zorgkantoren en de NZa. Dat sluit aan bij de ambitie van de vernieuwing van de langdurige zorg en draagt bij aan het verminderen van de administratieve lasten.
Dialoog tussen cliënt en zorgorganisatie moet nog meer centraal staan bij zorginkoop Wlz (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 16 februari 2016)
ActiZ heeft ook dit jaar een onderzoek laten doen onder haar leden naar de inkoop van de langdurige zorg (Wlz) 2016 door zorgkantoren. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat zorgkantoren een goede richting zijn ingeslagen, maar dat er nog forse slagen te maken zijn om de beoogde vernieuwing tot stand te laten komen. De dialoog tussen de zorgorganisatie en de cliënt en de cliëntenraad over verdere kwaliteitsverbetering moet daarbij nog meer centraal komen te staan, vindt ActiZ. Evaluatie: ActiZ heeft de zorgcontractering Wlz 2016 geëvalueerd. Dankzij de grote medewerking van de leden beschikken we over landelijk representatieve informatie (responspercentage 42%). Ook waren 5 van de 8 Wlz-uitvoerders bereid om gegevens aan te leveren over de gecontracteerde tarieven en de speerpunten rond kwaliteit. De resultaten zijn beschreven in de rapportage Zorgcontractering Wlz 2016. Dialoogmodel: Voor de zorginkoop van de Wlz 2016 zijn zorgkantoren gaan werken met het dialoogmodel. In dit model kunnen zorgorganisaties over hun ontwikkelplannen het gesprek aangaan met het zorgkantoor en een opslag ‘verdienen’ op het basistarief dat het zorgkantoor zelf vast stelt. Uit het onderzoek blijkt dat vier van de vijf zorgorganisaties de dialoog als constructief hebben ervaren. Maar als het aankomt op de zakelijke afspraken was er weinig ruimte voor maatwerkafspraken met zorgorganisaties. Daarnaast komt uit de resultaten naar voren dat de zorginkoop veel extra administratieve lasten teweegbracht. Kleine zorgorganisaties zagen er om die reden soms vanaf om een ontwikkelplan in te dienen, waardoor ze geen opslag terug konden verdienen. Ruim de helft van de zorgorganisaties heeft meerjarenafspraken gemaakt rond kwaliteit. Dat is een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Persoonsvolgendheid en tarief: Zorgkantoren hebben voor 2016 minder zorg ingekocht om met een deel van het budget een start te kunnen maken met persoonsvolgende financiering. Zorgorganisaties verkeren echter in onzekerheid of dit geld werkelijk de klant volgt. Dat wordt pas in de loop van het jaar duidelijk, terwijl zorgorganisaties wel moeten investeren in personeel et cetera.
Pagina 7
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Daarnaast laat het onderzoek duidelijk zien dat de tarieven, die zorgkantoren voor de geleverde zorg betalen altijd lager zijn dan het zgn. landelijke maximumtarief. Als zorgorganisatie ontvang je nooit het maximumtarief. Een heikele zaak, vindt ActiZ. Zeker gezien de kwaliteitsopgave waar zorgorganisaties voor staan en de toename van het aantal cliënten met zware zorg die zij zorg verlenen. Wat ons betreft moet een maximumtarief voor zorgorganisaties haalbaar zijn en zouden de verouderde NZa-maximumtarieven ook herijkt moeten worden. Verwachte problemen: Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de zorgorganisaties problemen verwacht als gevolg van de zorginkoop Wlz. De problemen die deze zorgorganisaties verwachten zijn onder meer een verslechtering van de financiële positie, verschraling van de zorg en dat er onvoldoende zware zorg bij hen is ingekocht door het zorgkantoor. Inzet van ActiZ voor de Wlz-inkoop 2017 1. ActiZ ziet het dialoogmodel als continue proces. Dat gaat niet alleen over de ontwikkelafspraak, maar ook over de inkoopeisen, lokale/regionale ontwikkelingen en de procesgang. 2.
ActiZ vindt dat de cliënt moet kunnen kiezen voor de leveringsvorm en zijn zorgaanbieder van zijn voorkeur, mits er plaats beschikbaar is. Het geld volgt de cliënt. Dat vraagt transparantie over de benutting van contracteerruimte in de regio en betekenisvolle sturingsinformatie voor de zorgaanbieder.
3.
ActiZ pleit ervoor dat zorgaanbieders met cliënten en medewerkers afspreken welke ontwikkelingen binnen de organisatie worden opgepakt/vervolgd, zonder aanvullende eisen van het zorgkantoor. Het zorgkantoor kan het gewenste proces, namelijk betrokkenheid van cliënten en medewerkers, monitoren.
4.
ActiZ bepleit de mogelijkheid van een opslag tot het NZa-maximumtarief. Tevens is ActiZ van mening dat de NZa-maximumtarieven herijkt moeten worden.
5.
ActiZ pleit voor meerjarige ontwikkelafspraken gericht op kwaliteit en op het perspectief dat de keuzevrijheid van de cliënt centraal staat en het geld de cliënt volgt.
Onderzoek Wlz Zorgcontractering 2016: meer aandacht voor dialoog over kwaliteitsverbetering gewenst (Bron: VGN- nieuwsbericht 8 februari 2016)
Leden van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) zijn over het algemeen positief over het nieuwe inkoopmodel van de zorgkantoren. Wel zijn nog verbeterslagen te maken, onder andere in de dialoog en in de verdere uniformering van beleid én uitvoering. Dit blijkt uit het jaarlijkse ledenonderzoek over de contractering in de Wlz 2016. Het nieuwe inkoopmodel, waarbij zorgaanbieders en zorgkantoren met elkaar in gesprek gaan over ontwikkelplannen gericht op kwaliteitsverbetering, is door de meeste aanbieders in de gehandicaptenzorg positief ontvangen. Er is een sterke wens om het inkoopbeleid voor 2017 te handhaven. Wel is er een sterke voorkeur voor meer dialoog. Ruimte voor dialoog: Een deel van de aanbieders merkt op dat het gewenste contact lang niet altijd als een echte dialoog wordt ervaren. De perceptie en handelwijze verschilt per zorgkantoor nog te veel en te vaak. Ook staat het resultaat van de verbeteringen niet altijd centraal. Pagina 8
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Daarnaast geeft een deel van de respondenten aan dat zorgkantoren verschillend omgaan met het beoordelen van de ontwikkelplannen. Meerjarenafspraken bieden zorgaanbieders meer zekerheid voor de toekomst. Het overgrote deel van de aanbieders heeft een afspraak voor twee jaar kunnen maken, waardoor voor de inkoop 2017 een verlicht regime geldt. Een deel van de zorgaanbieders merkt op dat deze meerjarenafspraak geen financiële zekerheid biedt, omdat het niet geldt voor de cruciale onderdelen tarief en volume. Laag startvolume en onvoldoende inzicht contracteerruimte: De kortingen die zijn toegepast op de tarieven zijn dit jaar gemiddeld genomen ongeveer gelijk aan de kortingen in 2015, met name voor de verblijfszorg. De verschillen tussen Wlz-uitvoerders zijn afgenomen. Dit betekent wel dat voor een deel van de leden de kortingen zijn afgenomen, maar voor een ander deel juist toegenomen ten opzichte van vorig jaar. De startvolumes zijn dit jaar lager dan in voorgaande jaren ten behoeve van het ‘geld volgt klant’ principe. Dit brengt meer onzekerheid met zich mee. Slechts een derde van de respondenten verwacht gedurende het jaar voldoende inzicht te krijgen in de benutting van de contracteerruimte, zodat ze kunnen inschatten of gerealiseerde productie ook wordt gefinancierd. Vervolg: Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek richt de VGN zich nu, in dialoog met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de zorgkantoren, op verbetering en verdere uniformering van het inkoopmodel 2017. Daarbij blijft de VGN zich verzetten tegen de aangekondigde korting op de Wlz van zo’n 3% vanaf 2017, die onvermijdelijk gevolgen heeft voor de kwaliteit van zorg. Voor de langere termijn pleit de VGN voor verdere vereenvoudiging van het inkoopbeleid met een uniforme uitvoering en voor de invoering van persoonsvolgendheid in de bekostiging.
Advies bekostiging wijkverpleging 2017 naar de Tweede Kamer (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 18 februari 2016)
Op 10 februari 2016 heeft staatssecretaris Van Rijn het advies ‘Bekostiging Wijkverpleging’ van Gupta Strategists naar de Tweede Kamer gestuurd. In een begeleidende brief geeft de staatssecretaris aan dat er vóór 1 april 2016 een inhoudelijke reactie met hierin de beleidsvoornemens voor de bekostiging 2017 volgt. ActiZ en andere landelijke partijen (ondertekenaars van het Onderhandelaarsresultaat transitie verpleging en verzorging) zijn deze week voor een overleg met de staatssecretaris uitgenodigd. Bekostiging afgeleid van een classificatiesysteem: Het ministerie van VWS heeft in het voorjaar van 2015 samen met veldpartijen de mogelijkheden verkend voor een bekostigingsmodel in de wijkverpleging dat zorgpakketten automatisch afleidt uit patiëntkenmerken. Deze patiëntkenmerken zijn vastgelegd in verschillende digitale verpleegkundige classificatiesystemen. VWS heeft Gupta Strategists gevraagd een analyse uit te voeren naar de haalbaarheid en praktische uitvoerbaarheid van deze ambitie. Aan Gupta Strategists is gevraagd om te onderzoeken hoe sterk de (statistische) relatie is tussen patiëntkenmerken (zoals vastgelegd in digitale classificaties) en het aantal uren geleverde zorg. Te weinig verklarende waarde: Het statistisch onderzoek naar de relatie tussen patiëntkenmerken en zorggebruik is gebaseerd op gegevens van meer dan 50.000 patiënten van vier zorgaanbieders, die allen werken met het (digitale) OMAHA systeem.
Pagina 9
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Uit dit onderzoek blijkt dat er een zwakke statistische relatie van 23% bestaat tussen patiëntkenmerken en zorginzet. Gupta Strategists is van mening dat dit voor de ontwikkeling van een bekostigingsmodel te weinig is. Praktische bezwaren: Naast deze inhoudelijke bevinding signaleren de onderzoekers drie praktische bezwaren: 1. Gebruik digitale classificaties nog in ontwikkeling: Het gebruik van digitale classificaties in de wijkverpleging groeit snel, maar is nog in ontwikkeling. Voedingsbodem voor deze snelle groei is de intrinsieke motivatie bij zorgorganisaties en zorgmedewerkers om vanuit de inhoud meer te leren over de relatie tussen patiëntprofielen, interventies en uitkomsten. Dit is nog grotendeels onontgonnen terrein. Gupta Strategists verwacht dat het (op korte termijn) verplichten van een classificatiesysteem met een directe koppeling aan financiën de huidige motivatie tot registratie zal doen verdwijnen. 2. ‘Mapping’ is randvoorwaardelijk: Het tweede bezwaar is dat het bekostigingsmodel uitgaat van een zogenaamde ‘kernset’ patiëntkenmerken, gevoed vanuit verschillende classificatiesystemen. De haalbaarheid hiervan is echter nog ongewis en vergt nader onderzoek. Het zou onmogelijk kunnen blijken om tot een betrouwbare en statistisch robuuste ‘mapping’ tussen de verschillende classificatiesystemen te komen. 3. Complexe en dure ICT implementatie noodzakelijk: Het derde bezwaar is de complexe, risicovolle en dure implementatie van de noodzakelijke ICT. Er is een betrouwbare ICT infrastructuur nodig, waarin de verpleegkundige een patiëntprofiel vastlegt, met vervolgens een automatische vertaling naar een ‘kernset’ voor elke aanbieder en patiënt, van waaruit de producten worden afgeleid die als declaratie naar de zorgverzekeraar gaan. Vier alternatieve modellen: Gupta Strategists heeft vervolgonderzoek gedaan en komt uit op vier alternatieve modellen. 1. 2. 3. 4.
Een model gebaseerd op één uurtarief. Een model gebaseerd op één weekpakket, ongeacht zorgzwaarte van de patiënt. Een model gebaseerd op een klein aantal weekpakketten o.b.v. doelgroepen, in te delen door de wijkverpleegkundige. Een model gebaseerd op drie weekpakketten o.b.v. ingezette uren zorg en deskundigheidsniveau.
Advies Gupta Strategists: Gupta adviseert om ‘model 4’ in te voeren. Dit is het model waarin drie weekprestaties (licht, middel en zwaar) zijn afgeleid uit de geleverde uren zorg en het opleidingsniveau van de medewerker. Ook adviseren de onderzoekers om een toeslag te introduceren voor patiënten met een zeer hoge zorgzwaarte. Tot slot adviseren de onderzoekers om een ontwikkelagenda te maken waar alle veldpartijen zich aan committeren en brengt men over het borgen van een aantal specifieke prestaties advies uit. Bijvoorbeeld: MSVT, AIV, Regiefunctie complexe wondzorg, etc. Denktank Wijkverpleging: ActiZ formuleert momenteel in nauw overleg met leden (onder andere in de Denktank Wijkverpleging) een advies. Na lezing van het rapport van Gupta Strategists wordt duidelijk dat ‘model 4’ veel overeenkomsten vertoont met het model dat een jaar geleden door Gupta Strategists is gepresenteerd. ActiZ heeft hier destijds een aantal kritische kanttekeningen bij geplaatst. Onze punten brengen wij wederom onder de aandacht van de staatssecretaris en de andere landelijke partijen.
Pagina 10
Geregeld in de Zorg
februari 2016
ActiZ vraagt zorgverzekeraars af te zien van ongeclausuleerde doorleverplicht (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 8 februari 2016)
Van Doorne Advocaten heeft namens ActiZ aan vier zorgverzekeraars (VGZ, Menzis, Zorg en Zekerheid en DSW) gevraagd om af te zien van een ongeclausuleerde doorleverplicht die zij in de contracten wijkverpleging 2016 hebben opgenomen. Deze ongeclausuleerde doorleverplicht is aan de orde indien een zorgorganisatie verplicht wordt om zorg te blijven leveren aan alle nieuwe cliënten, ook nadat het omzetplafond is bereikt. ActiZ gaat er vanuit dat een zorgorganisatie met de betreffende verzekeraars in dat geval tot een oplossing komt, maar geeft met deze brief wel het signaal af dat deze voorwaarde uit het contract met de desbetreffende zorgverzekeraar onacceptabel is. Doorcontracteren van de zorgplicht: Zorgorganisaties worden doorgaans verplicht om zorg te leveren aan alle geïndiceerde verzekerden, die zich bij hen melden, zo staat het in de zorginkoopovereenkomsten, die de zorgorganisatie met de verzekeraar sluit. De verzekeraar heeft een wettelijke zorgplicht en contracteert dit door in het contract met de zorgorganisatie. Dit doorcontracteren van de zorgplicht is op zich juridisch aanvaardbaar. Dat ligt anders als de doorleverplicht ook voor nieuwe cliënten geldt in combinatie met een maximale omzet- en/of volumeafspraak. In een dergelijk geval wordt de zorgplicht van de verzekeraar volledig verlegd naar de zorgaanbieder, zonder daarvoor betaald te worden. ActiZ vindt het opleggen van een dergelijke ongeclausuleerde doorleverplicht onacceptabel. In dialoog om tot een oplossing te komen: Van zorgorganisaties kan niet worden gevraagd zorg te verlenen aan alle verzekerden zonder dat daar een passende vergoeding tegenover staat. Dat is in strijd met de redelijkheid en de billijkheid. ActiZ heeft in het najaar 2015 hierover contact gezocht met de vier verzekeraars, die de ongeclausuleerde doorleverplicht opleggen in de contracten voor de wijkverpleging. Daarbij hebben wij hen gevraagd af te zien van het opleggen van deze verplichting. De verzekeraars hebben helaas geen gevolg willen geven aan ons verzoek. Daarom heeft ActiZ Van Doorne Advocaten ingeschakeld. Van Doorne heeft de vier genoemde verzekeraars aangeschreven en hen de vraag voorgelegd om, indien een zorgorganisatie in de loop van 2016 het maximale omzet- en/of productieplafond bereikt, met deze zorgorganisatie het gesprek aan te gaan over hoe wél op acceptabele wijze wordt omgegaan met de zorgplicht. ActiZ vertrouwt er op dat zorgverzekeraars en zorgorganisaties er in goed overleg uitkomen en er geen verdere juridische acties nodig zijn.
Wet- en Regelgeving VWS publiceert afwegingsinstrument Verenso voor eerstelijns verblijf (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 16 februari 2016)
Eerstelijns verblijf is kortdurend verblijf voor kwetsbare patiënten, die tijdelijk niet thuis kunnen verblijven vanwege een medische noodzaak. Vanaf 1 januari 2017 zal het eerstelijns verblijf onderdeel uit gaan maken van de Zvw. Wanneer deze zorg deel uit gaat maken van de Zvw, heeft het CIZ geen rol meer, maar is de professional verantwoordelijk voor een goede verwijzing.
Pagina 11
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Het doel van het afwegingsinstrument: Het afwegingsinstrument is een hulpmiddel bij de professionele afweging door betrokken zorgverleners, die overwegen een patiënt te verwijzen naar en toegang te geven tot eerstelijns verblijf. In het afwegingsinstrument vormt de situatie van de patiënt het uitgangspunt. De indicatie voor eerstelijns verblijf wordt afgegeven onder verantwoordelijkheid van de huisarts, in veel gevallen in samenspraak met andere zorgprofessionals en uiteraard in samenspraak met de patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger. Doelgroep van eerstelijns verblijf: De redenen dat een patiënt niet thuis kan zijn, kunnen divers zijn:
een tijdelijke verslechtering van de gezondheidssituatie van de patiënt waardoor behandeling en verpleging en verzorging thuis niet langer toereikend zijn; ontslag uit het ziekenhuis wegens het afronden van de medisch-specialistische behandeling, maar nog wel aangewezen zijn op medische en verpleegkundige zorg; veranderingen in de beschikbaarheid van mantelzorg waarbij de gezondheidsrisico’s van de patiënt leidend zijn; noodzaak tot aanvullende diagnostiek/prognostiek, medicatiesanering, het in kaart brengen gedragsproblemen en starten van de behandeling hiervoor.
Afhankelijk van de geconstateerde problemen kan de huisarts de patiënt verwijzen naar een eerstelijns verblijf ‘Laag complex’ of ’Hoog complex’. Het eerstelijns verblijf valt vanaf 1 januari 2017 onder de Zorgverzekeringswet. Verdere communicatie over en implementatie van het instrument is onderdeel van de operationalisering van het eerstelijns verblijf in de Zorgverzekeringswet en geschiedt onder regie van VWS.
Pgb verankerd in Zorgverzekeringswet (Bron: Ministerie van VWS- nieuwsbericht 16 februari 2016)
Het verankeren van het persoonsgebonden budget (pgb) in de Zorgverzekeringswet (Zvw) is de sluitsteen voor de meer persoonsgerichte zorg, waar verantwoordelijk staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) voor staat. Mensen konden al een pgb via de Zvw regelen, maar nu is dat ook wettelijk geregeld. In de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning, was dat al gebeurd. Bij het pgb staan de behoeften van mensen zelf centraal, naast eigen regie en keuzevrijheid van zorgaanbieder. Het persoonsgebonden budget voorziet daar bij uitstek in. Van Rijn: “Zeker bij iets wezenlijks als zorg voor je lijf moet een persoonsgerichte aanpak altijd het uitgangspunt zijn. Het pgb stelt mensen in staat om meer regie te voeren over hun zorg. Dat is van grote waarde. Ik ben verheugd dat we dat na de Wmo, Wlz en Jeugdwet nu ook in de Zorgverzekeringswet verankeren.”
Protocol Meerzorg 2016 beschikbaar (Bron: ActiZ- nieuwsbericht februari 2016)
Vanaf 1 januari 2016 is de regeling Meerzorg uitgebreid naar de sector Verpleging & Verzorging (VV). Het definitieve Protocol Uitvoering Meerzorg 2016 van Zorgverzekeraars Nederland en zorgkantoren vindt u op de website van ActiZ. Lees daarnaast de toelichting op de regeling en over de inzet van ActiZ. Pagina 12
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Uitbreiding: De meerzorgregeling van de sector Gehandicaptenzorg is per 2016 uitgebreid naar de sectoren V&V en Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). De uitbreiding van de Meerzorgregeling betekent dat cliënten met een zorgprofiel VV 7 en 8 of een GGZ B 6 of 7 bij aantoonbare, extreme zorgzwaarte ook een beroep kunnen doen op de inzet van Meerzorg. In de Gehandicaptenzorg is er een uitbreiding met ZZP LG 6. Het definitieve protocol Uitvoering Meerzorg 2016 GZ, VV en GGZ is nu beschikbaar, als uniforme lijn voor de zorgkantoren. Het protocol maakt als Bijlage 7 onderdeel uit van de Wlz-overeenkomst tussen het zorgkantoor en zorgorganisatie. Doelgroep Meerzorg VV: Meerzorg is bedoeld voor cliënten met een zorgprofiel (ZP) VV 7 en 8 die gezien hun behoefte aan zorg meer zorg nodig hebben dan waarin het zorgprofiel voorziet en daardoor niet uitkomen met de financiering die met het profiel samenhangt. Er moet sprake zijn van 25% meer behoefte aan uren zorg dan beschikbaar in het zorgprofiel. Proces aanvraag tot realisatie: Het protocol gaat in op het proces van de aanvraag tot realisatie. Daarbij is de samenwerking met het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) van belang. Het CCE brengt vanuit een onafhankelijke positie advies uit aan de zorgaanbieder en het zorgkantoor over de zorginhoudelijke aspecten van de aanvraag Meerzorg. Zorgkantoren zullen hun besluit over Meerzorg mede hierop baseren. Het CCE heeft met name expertise op het terrein van gedragsproblematiek. In de situatie van pure medische (somatische) problemen kan het zorgkantoor zonder tussenkomst van het CCE de aanvraag afhandelen. Ingroei-jaar: ZN/Zorgkantoren beschouwen 2016 als een ingroei-jaar voor de sectoren VV en GGZ. Dat betekent dat lopende ontwikkelingen en opgedane ervaringen meegenomen worden voor 2017. ZN/zorgkantoren hanteren als beleidslijn dat de aanvragen uit de sectoren VV en GGZ voor maximaal 12 maanden en maximaal 40 uur per week Meerzorg kunnen worden toegekend. Overige ontwikkelingen: In de gehandicaptenzorg, waar men al langer werkt met de meerzorgregeling, ervaren zorgorganisaties en zorgkantoren de nodige beperkingen aan Meerzorg. Soms is voor de cliënt Meerzorg structureel nodig, terwijl de regeling Meerzorg daar idealiter niet voor is bedoeld. Ook kan bijv. een groepsgerichte benadering veel passender en effectiever zijn. In de gehandicaptenzorg zijn daarvoor proeftuinen gestart. In 2016 komt er meer zicht op de resultaten van de proeftuinen. Vanuit de Tweede Kamer ligt de vraag voor bij de staatssecretaris of er meer maatwerk bij de indicatiestelling door het CIZ mogelijk is, inclusief de Meerzorg. Het CIZ heeft aangegeven dat zij voor wat betreft de sector VV bij de indicatiestelling met zekerheid de behoefte aan chronische invasieve en non-invasieve behandeling kan vaststellen. In de overige gevallen blijkt de feitelijke zorgbehoefte bij het uitwerken van het zorgplan tussen cliënt, zorgaanbieder en zorgkantoor of de behoefte aan Meerzorg, zo heeft het ministerie in een brief aan de Tweede Kamer aangeven. Het ministerie van VWS heeft een eerste advies gevraagd over de ontwikkeling van een maatwerkprofiel bij het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit. De rapporten hierover worden in de loop van 2016 verwacht. Inzet ActiZ: ActiZ is blij dat de meerzorgregeling nu ook van toepassing is voor de sector VV. Het protocol is nogal omvangrijk en vraagt veel van de aanvrager. ActiZ heeft er voor gepleit de administratieve last zo klein mogelijk te houden. Aanvankelijk stond in het concept dat Meerzorg voor een half jaar zou worden toegekend. Pagina 13
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Dat is gelukkig aangepast naar een jaar, maar ActiZ vindt dat die periode ook langer moet kunnen zijn als de zorgvraag van de cliënt daar naar is. Ook vindt ActiZ dat de kosten van het advies van het CCE (€ 1.170, voor rekening van de zorgorganisatie) hoog zijn, zeker als deze betrekking heeft op een korte periode waarop zorgkantoren Meerzorg toekennen. ActiZ blijft pleiten voor een langere termijn waarop zorgkantoren de Meerzorg toekennen. ActiZ volgt de ervaringen van zorgaanbieders en de ontwikkelingen over de meerzorgregeling.
Vastgoed en financiering Bouwkosten stijgen (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 17 februari 2016)
Na een eerdere periode van meevallende prijzen voor bouwprojecten zijn in 2015 de kosten opnieuw gestegen. De prijsstijging van 2% blijkt uit de nieuwe indexcijfers, die het Adviescentrum voor Zorghuisvesting op zijn website heeft gepubliceerd. De berekening van de zorgbouwindex - hier te vinden - is uitgevoerd door het Bureau Documentatie Bouwwezen. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke bouwtypes in de zorg, zoals het onderscheid tussen cure en care. De nieuwe cijfers zijn enerzijds van belang bij het ramen van de kosten van nieuw te starten projecten en anderzijds bij in uitvoering zijnde projecten, waar een prijsindex is afgesproken. De prijsstijging van 2015 is niet onverwacht. Deze trend sluit aan bij het algemeen herstel van de bouwmarkt. Zo groeide de bouwproductie met 4,5%, vooral in de woningbouw. Ook wat betreft de werkgelegenheid is de bouw nu de grootste groeier. Voor de gezondheidszorg geldt dat de bouwproductie de laatste jaren relatief scherp was gedaald. Zowel de bezuinigingen van de overheid als de kritische houding van de banken hebben geleid tot minder projecten.
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Meer duidelijkheid over overname cliënten en medewerkers TSN (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 25 februari 2016)
Het is goed dat er inmiddels voor een deel van de TSN-cliënten duidelijkheid is ontstaan over de continuïteit van hun huishoudelijke hulp. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor die continuïteit. Diverse gemeenten zijn ingegaan op het aanbod van Buurtzorg. Andere gemeenten hebben daarover afspraken gemaakt met verschillende andere zorgorganisaties of zijn daarover nog in gesprek. ActiZ is blij dat er zo voor de betrokken cliënten en medewerkers steeds meer duidelijkheid ontstaat. ActiZ gaat er vanuit dat wanneer gemeenten extra investeren in de sociale innovatie en transitie van de huishoudelijke hulp, deze gelden ten goede komen aan alle zorgorganisaties die huishoudelijke hulp aanbieden. Daarnaast is het van cruciaal belang dat er door gemeenten reële tarieven worden betaald en dat er daarvoor een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) voor de Wmo komt. De staatssecretaris van VWS heeft toegezegd dat hij op korte termijn een tekst voor deze AmvB ter consultatie voorlegt aan alle betrokken partijen, waaronder ActiZ. Pagina 14
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Wat ActiZ betreft moet die AmvB leiden tot kostendekkende en dus reële tarieven in de hele Wmo (waar naast huishoudelijke hulp ook begeleiding deel van uitmaakt). Want alleen dán is voor zorgorganisaties een gezonde bedrijfsvoering mogelijk en kunnen zij de ondersteuning van cliënten thuis én werkgelegenheid voor de medewerkers op de lange termijn garanderen.
Buurtzorg neemt medewerkers over van TSN (Bron: ANP- nieuwsbericht 25 februari 2016)
Thuiszorgorganisatie Buurtzorg en andere zorgaanbieders kunnen ten minste 3.350 medewerkers overnemen van het failliete TSN Thuiszorg. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten laat dat donderdag weten. Het aantal is gebaseerd op "de huidige informatie van gemeenten". De curatoren verwachten nog reacties van andere gemeenten. De VNG zegt dat "de continuïteit van de relatie tussen hulpverlener en cliënt blijft bestaan" en de thuiszorgers behouden hun arbeidsvoorwaarden. Bewindvoerders Daniels en Van der Hel tonen zich tevreden over dit voorlopig resultaat. "Het is mooi dat dit is bereikt door een constructieve opstelling van veel betrokken partijen." Faillissement: Het faillissement TSN Thuiszorg werd veroorzaakt door de dalende bijdrage van gemeenten voor de zorg. TSN was naar eigen zeggen 27 euro per uur kwijt aan het onderdeel 'hulp bij de huishouding', terwijl gemeenten daar maar zo'n 21 euro voor betalen. Om dat op te vangen, verlaagde de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland de uurlonen van de betreffende werknemers met 20 tot 30 procent. De rechter verbood dit, waardoor TSN in acute geldnood kwam. In het najaar van 2015 vroeg het uitstel van betaling aan. Buurtzorg Nederland deed daarop het aanbod om 7.500 medewerkers van het noodlijdende TSN over te nemen, zo'n driekwart van het oude bedrijf. Dat aantal werd later bijgesteld naar tussen de 1.500 en 4.000. Voor de overname van het werk had Buurtzorg als voorwaarde gesteld dat de gemeenten daar volgens het bedrijf voldoende voor zouden betalen; meer dan 21 euro per uur. Weigering: Juist vanwege die voorwaarde hebben ook een aantal gemeenten het bod van Buurtzorg donderdag geweigerd, waaronder grote steden als Apeldoorn en Utrecht. Apeldoorn zegt dat ze 40.000 euro extra kwijt zou zijn als Buurtzorg dat werk zou overnemen. "Als we Buurtzorg extra geld zouden geven, zouden we ook de andere aanbieders moeten compenseren en dan hebben we het over een half miljoen euro, alleen al dit jaar. Voor dat geld is dan geen enkel huis extra schoongemaakt,'' zo stelt de gemeente. Naast Utrecht en Apeldoorn hebben bijvoorbeeld Woudenberg, Nijmegen, Winterswijk, Doetinchem en Losser aangegeven niet in te gaan op het aanbod van Buurtzorg. Volgens de curatoren hebben 99 van de 137 gemeenten de knoop inmiddels doorgehakt. Enkele gemeenten hebben ook aangegeven in zee te gaan met concurrenten.
Vereniging NL Zorgobligatie verankert nieuwe financieringsvorm (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 17 februari 2016)
Traditionele financiers zijn terughoudender geworden bij het verstrekken van leningen. Daarom hebben ActiZ, haar leden en de financiële wereld de NL Zorgobligatie gelanceerd. De komende jaren verdubbelt het aantal 80+ers in Nederland. Het is dan ook belangrijk dat zorgorganisaties blijven investeren in goede faciliteiten en nieuwe zorgconcepten.
Pagina 15
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Omdat traditionele financiers, zoals banken, terughoudender zijn geworden bij het verstrekken van leningen, hebben ActiZ, haar leden en de financiële wereld de NL Zorgobligatie gelanceerd. In verband met de eerste emissie die binnenkort plaatsvindt, is nu de vereniging NL Zorgobligatie opgericht, die deze alternatieve financieringsvorm onderhoudt en verder ontwikkelt. Vereniging NL Zorgobligatie bewaakt het 'label': De vereniging bewaakt het ‘label’ NL Zorgobligatie door het stellen van kwaliteitseisen en door standaardisatie. Hierdoor wordt de communicatie met de kapitaalmarkt vereenvoudigd. Daarnaast zal de vereniging de NL Zorgobligatie waar nodig verbeteren en/of aanpassen op basis van nieuwe (inter)nationale regelgeving en behoeftes in de markt. De Vereniging NL Zorgobligatie bestaat nu uit enkele zorgorganisaties die daadwerkelijk een emissie voorbereiden of geïnteresseerd zijn in deze alternatieve financieringsvorm. Aad Koster is voorzitter: Aad Koster, voorzitter van de nieuwe Vereniging NL Zorgobligatie: “De zorgorganisaties die met de NL Zorgobligatie aan de slag zijn, zien kansen in de ouderenzorg en werken op een proactieve manier aan vernieuwingen. De vereniging die we gisterenavond hebben opgericht, maakt de NL Zorgobligatie iets van zorgorganisaties zelf. Dat past bij deze financieringsvorm en bij deze tijd; het is een financieringsvorm die met hen is ontwikkeld en ook door hen verder gedragen moet worden.” ActiZ in Raad van Advies Vereniging NL Zorgobligatie: ActiZ, brancheorganisatie van zorgondernemers, is mede-initiatiefnemer van de vereniging en zal (als kennispartner) deel uitmaken van de Raad van Advies. Andere kennispartners die in de Raad van Advies plaatsnemen zijn; AFS, Creditreform, EnterNext, ILFA Treasury Support en Rutgers&Posch.
Minder kans op sterfte na ziekenhuisopname door inzet wijkverpleegkundigen (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 17 februari 2016)
Onderzoek van UMCG en AMC toont aan dat minder ouderen overlijden na een ziekenhuisopname als een wijkverpleegkundige actief betrokken is bij de nazorg. De resultaten van dit onderzoek zijn op 16 februari 2016 naar buiten gebracht. Dit onderstreept nogmaals het belang en de meerwaarde van wijkverpleegkundigen. ActiZ pleit er dan ook voor dat deze vorm van zorg, transmurale zorgbrug genoemd, overal in Nederland mogelijk wordt gemaakt, zodat wijkverpleegkundigen ouderen kunnen gaan begeleiden als zij na een ziekenhuisopname naar huis gaan. Het budget voor wijkverpleging moet daarvoor wel verruimd worden. “Het is een prachtige vorm van zorg. De spilfunctie van de wijkverpleegkundige komt goed tot zijn recht. De inzet van de wijkverpleegkundige heeft veel toegevoegde waarde voor de kwetsbare ouderen. Een wijkverpleegkundige is niet alleen een vertrouwd gezicht, maar ook een steun in de moeilijke en onzekere tijd van opname in een ziekenhuis en het herstel thuis. Juist het begeleiden van de thuiskomst en het omgaan met de beperkingen die de oudere thuis tegenkomt, is waar het dan vooral om gaat,” aldus Jan de Vries, algemeen directeur van ActiZ, in het Radio 1 programma De Ochtend met onderzoekster Van Rooij en Jan de Vries.
Pagina 16
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Financiering: Feit is dat de financiering voor deze nazorg door wijkverpleegkundigen op dit moment tijdelijk is, voor één jaar. Het is belangrijk dat zorgverzekeraars structureel middelen beschikbaar gaan stellen om de zorg aan ouderen na een ziekenhuisopname in goede banen te leiden. Daarvoor moet het budget voor wijkverpleging, dat nu al tekort is voor de zorg achter de voordeur, verruimd worden, zodat wijkverpleegkundigen ook de benodigde ziekenhuisbezoeken kunnen afleggen. Regionale aanpak: In de regio Rotterdam werken op dit moment al verschillende zorgorganisaties in de ‘transmurale zorgbrug’ nauw samen met ziekenhuizen. De zorgorganisaties hebben protocollen en werkwijzen ontwikkeld, zodat de zorg aan kwetsbare ouderen goed verloopt. Daarbij is ook de eerste lijn, de huisarts, betrokken. De thuiszorgorganisaties zien twee belangrijke pluspunten naast het feit dat er, zoals onderzocht, minder ouderen overlijden na een ziekenhuisopname. Pluspunt één is dat familie en naasten beter weten hoe zij de cliënt kunnen ondersteunen als hij of zij weer thuis is. En pluspunt twee, ook erg belangrijk, is dat onnodige heropnames zo voorkomen kunnen worden. Vandaar ook dat ActiZ een oproep doet aan zorgverzekeraars om het benodigde budget voor deze inzet van wijkverpleging vrij te maken en deze zorg bij thuiszorgorganisaties in heel Nederland in te kopen.
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Oplossing voor jaarrekeningen GGZ binnen handbereik (Bron: NZa- nieuwsbericht 26 februari 2016)
Ggz-aanbieders, verzekeraars en de Nederlandse Zorgautoriteit zijn het eens over een oplossing voor de discussie over de jaarrekeningen in de ggz. Hoewel veruit de meeste ggzinstellingen hun jaarrekening 2014 voor 1 december hebben gedeponeerd, is dat een aantal instellingen nog niet gelukt. Zorgaanbieders, zorgverzekeraars, NZa en VWS hebben nauw samengewerkt om de laatste knelpunten weg te nemen. De discussie over de jaarrekeningen wordt al enige tijd gevoerd. In twee overleggen bij de NZa hebben betrokken aanbieders en verzekeraars de overgebleven knelpunten op een rijtje gezet. De NZa verruimt regelgeving om de resterende belemmeringen weg te nemen. Verzekeraars en aanbieders kunnen nu één op één maatwerkafspraken maken om de jaarrekeningen over 2014 af te sluiten. "Wij hopen van harte dat de betrokken aanbieders en verzekeraars nu snel constructieve afspraken maken, zodat de discussie over de jaarrekeningen in de ggz binnen afzienbare tijd succesvol afgesloten kan worden," aldus Marian Kaljouw, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NZa.
Tekort aan woningen leidt tot opstopping in langdurige GGZ en opvang (Bron: GGZ Nederland- nieuwsbericht 25 februari 2016)
Het gebrek aan woningen zorgt dat cliënten in de langdurige ggz niet kunnen doorstromen naar een geschikte woonruimte. Hierdoor ontstaan wachttijden en krijgen mensen minder makkelijk toegang tot de zorg die ze nodig hebben. Pagina 17
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Dit blijkt uit een monitor die GGZ Nederland, RIBW Alliantie en Federatie Opvang hebben gehouden onder hun leden om de effecten van transities op de zorg en ondersteuning te volgen. De 66 respondenten signaleren dat de toegang tot de zorg in het gemeentelijke domein nog niet op orde is. Zo ontstaan er niet alleen wachttijden, maar blijft ook gebrekkige kennis over ggz-problematiek in wijkteams een punt van zorg. Ook komt zo langzamerhand de grens in zicht van wat bezuinigd kan worden zonder dat de doelstellingen van de Wmo in gevaar komen. GGZ Nederland, RIBW Alliantie en Federatie Opvang vinden het noodzakelijk dat de verantwoordelijke overheden samen regie nemen en een plan van aanpak ontwikkelen om te voorkomen dat mensen dakloos raken en geen zorg krijgen. Een investeringsimpuls in passende huisvesting vanuit het kabinet is noodzakelijk om het doorstroomknelpunt op te lossen. Gebrek aan woonruimte en harde bezuinigingen: Het gebrek aan beschikbare en betaalbare woningen blijft één van de grootste zorgen. Bijna alle respondenten zien het gebrek aan beschikbare en betaalbare woningen als de grootste belemmerende factor voor de uit- en doorstroom van cliënten uit beschermd wonen. Hierdoor houden mensen die (met begeleiding) zelfstandig zouden kunnen wonen, langer plaatsen bezet die voor hen niet meer de meest passende oplossing bieden. Dit leidt tot wachtlijsten. En hoewel de afspraak was dat beschermd wonen zonder korting werd overgeheveld van de rijksoverheid naar gemeenten, zien zorgaanbieders dat gemeenten toch bezuinigen, variërend van 1% met uitschieters tot wel 23%. Laagdrempelige vormen van hulp en ondersteuning, zoals inloopvoorzieningen die enorm belangrijk zijn voor kwetsbare burgers, dreigen op veel plekken te verdwijnen. Een alternatief is lang niet altijd beschikbaar, waardoor de bezoekers uit het zicht van de zorg dreigen te raken. Administratieve lasten nemen nog altijd toe: Ondanks afspraken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten over landelijke standaarden voor administratieve processen, blijven veel gemeenten eigen standaarden hanteren. Dit betekent dat zorgaanbieders extra tijd en middelen moeten besteden aan administratie en verantwoording, in plaats van aan zorg en ondersteuning voor kwetsbare burgers. GGZ Nederland, RIBW Alliantie en Federatie Opvang staan achter de doelstelling van de hervorming van de zorg. De signalen die we krijgen van leden maken echter dat we ons zorgen maken of die doelstelling gehaald wordt. Wij dringen aan op spoedige actie van de verantwoordelijke overheden en bieden daarbij onze kennis en ervaring aan om oplossingen te vinden en van de decentralisatie van langdurige zorg een succes te maken.
Tussenrapportage aanjaagteam verwarde personen biedt goede bouwstenen voor oplossingen (Bron: GGZ Nederland- nieuwsbericht 19 februari 2016)
Het Aanjaagteam Verwarde Personen is onder leiding van Liesbeth Spies gestart met een inventarisatie van oplossingen voor problemen die ontstaan rond verwarde personen. In een tussenrapportage is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. GGZ Nederland is als lid van het Aanjaagteam blij met de eerste inspanningen. Het rapport biedt goede bouwstenen, met name voor verdere samenwerking van de ggz met andere betrokkenen zoals cliënten, naasten, gemeenten en de politie. Uitgangspunt is dat iemand die zorg nodig heeft, deze ook moet krijgen. We zien dat de samenwerking die hiervoor nodig is, mede dankzij de inspanningen van het Aanjaagteam, in veel regio’s van de grond komt. Partijen als de politie, gemeenten en zorgorganisaties zien het belang van preventie en vroegsignalering en gaan hierover met elkaar in gesprek. Pagina 18
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Een volgende stap is volgens GGZ Nederland dat we met elkaar afspraken maken over randvoorwaarden, zoals bekostiging. Het werken vanuit verschillende financieringssystemen om de zorg voor mensen te organiseren, zorgt voor veel praktische problemen, waardoor zorg niet altijd snel kan starten of mensen tussen wal en schip dreigen te vallen. Op de website van GGZ Nederland kunt u nader kennis nemen van bedoelde tussenrapportage. UWV en GGZ Nederland verbreden samenwerking (Bron: GGZ Nederland- nieuwsbericht 11 februari 2016)
Om uitkeringsgerechtigden met psychische aandoeningen beter naar werk te kunnen begeleiden wordt door UWV en GGZ Nederland de samenwerking voortgezet en uitgebreid. De partijen hebben in 2012 een convenant gesloten dat vandaag is verlengd. De samenwerking heeft de afgelopen jaren geresulteerd in het plaatsen en op de werkplek begeleiden van 160 uitkeringsgerechtigden met een psychische aandoening. Kennisoverdracht: Door de invoering van de Participatiewet zijn de gemeenten een belangrijke samenwerkingspartner van UWV en de ggz geworden voor re-integratie van mensen met een psychische aandoening. Om deze samenwerking te bevorderen worden de komende periode bijeenkomsten in de arbeidsmarktregio’s georganiseerd. Doel van de bijeenkomsten is om meer aandacht te geven aan re-integratie van mensen met een psychische aandoening en het behoud van werk. Tevens staan ze in het teken van kennisoverdracht tussen de verschillende partijen. Zo leren ggz-behandelaars over de regelgeving van UWV en gemeenten. UWV-verzekeringsartsen, arbeidsdeskundigen en klantmanagers van de gemeenten vergroten hun kennis over psychiatrische aandoeningen. Daarbij worden ‘best practices’ en behandelingen gedeeld met het oog op behoud van werk of effectieve re-integratie. Pilot: De vertegenwoordiger van UWV, lid Raad van Bestuur Fred Paling en GGZ Nederland bestuurslid Gerton Heyne, hebben vandaag het nieuwe convenant getekend. Het convenant is getekend bij de GGZ-organisatie Reinier van Arkel. Bij deze zorgaanbieder loopt een pilot die is voortgekomen uit de samenwerking tussen UWV en GGZ Nederland. Dertig uitkeringsgerechtigden die worden behandeld voor een angst- of stemmingsstoornis krijgen naast een behandelaar ook een re-integratiecoach. Een jaar lang werken de cliënt, Reinier van Arkel en UWV nauw samen om de behandeling zo goed mogelijk aan te laten sluiten op een succesvolle terugkeer naar werk. In de behandeling wordt op twee fronten tegelijkertijd gewerkt: klachtenvermindering én een begin maken met re-integratie.
Arbeidsaangelegenheden Arbeidsmarktbeleid in de zorg (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 25 februari 2016)
De Tweede Kamer heeft op 18 februari gesproken over de actualiteiten op het gebied van arbeidsmarkt in de zorg. De meeste Kamerleden wilden zoals verwacht geïnformeerd worden over de laatste stand van zaken rondom de overname van TSN cliënten en medewerkers door Buurtzorg/Familiehulp, dan wel andere thuiszorgaanbieders.
Pagina 19
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Het andere item waar het debat door werd gedomineerd, was het door ActiZ geagendeerde werkgelegenheidsverlies aan de onderkant van de arbeidsmarkt en het gebrek aan perspectief op ander werk voor deze mensen. Stand van zaken overname TSN: De staatssecretaris gaf aan blij te zijn met het aanbod van Buurtzorg/Familiehulp, dat zijns inziens tegemoet komt aan een aantal belangrijke doelstellingen, zoals continuïteit van zorg, respecteren van opgebouwde rechten/arbeidsvoorwaarden en behoud van de relatie tussen cliënten en zorgverleners. Hij benadrukte daarbij dat er sprake moet zijn van een gelijk speelveld. De transitiemiddelen waar Buurtzorg/Familiehulp aanspraak op wil maken in zijn aanbod om vernieuwing door te voeren, staat evengoed ter beschikking van andere aanbieders. Het is aan gemeenten om deze gelden al dan niet aan te wenden. In 2 jaar tijd 55.000 banen kwijt in de VVT: Verschillende partijen refereerden aan de brief van ActiZ, waarin we aandacht vroegen voor de problematiek aan de onderkant van de arbeidsmarkt in onze sector. In de afgelopen 2 jaar hebben als gevolg van de bezuinigingen en hervormingen 55.000 mensen hun baan in de VVT verloren. De meesten van hen zijn werknemers tot niveau 2 (helpenden). Het arbeidsmarktrapport dat op de valreep naar de Kamer was verzonden, bevestigt deze cijfers en geeft bovendien aan dat er voor deze mensen niet of nauwelijks perspectief is op alternatief werk in de zorgsector. Staatssecretaris Van Rijn maakte weinig concreet wat het kabinet hieraan gaat doen. In plaats daarvan legde hij de bal bij ActiZ. Hij deed de oproep aan ActiZ om niet alleen te signaleren dat er veel werkgelegenheid aan de onderkant verloren gaat, maar dan ook gebruik te maken van de mogelijkheden om hier iets aan te doen, bijvoorbeeld via het Sectorplan VVT. Hij verwees daarmee vooral naar de van-werk-naar-werktrajecten, waarvan er aanvankelijk 42.000 zouden worden ingezet. In het najaar van 2015 is dit aantal teruggeschroefd naar 4.000 trajecten. Waarom er minder gebruik is gemaakt van vanwerk-naar-werktrajecten, dan aanvankelijk was beoogd, zal ActiZ bij de bespreking in de Tweede Kamer van de evaluatie van alle Sectorplannen op 10 maart met minister Asscher nader toelichten. Dan zal ook aan de orde komen waarom wij menen dat het Sectorplan evenals het nieuwe voorgenomen banenplan van VWS, de vakbonden en de VNG – 4.500 banen voor 45plussers - geen oplossing bieden voor die 55.000 mensen die hun baan hebben verloren. Het vertrouwen van Van Rijn in de effectiviteit van de banenplannen van het kabinet werd niet gedeeld door partijen in de Kamer. De kern van het probleem bleef echter nagenoeg onbesproken: we hebben aan de ene kant een tekort aan hoogopgeleiden en aan de andere kant een grote groep lager opgeleide werknemers die hun baan hebben verloren in de sector VVT. Hoe gaat het kabinet beide problemen oplossen zonder verandering van beleid? ZZP-ers in de zorg: In onze brief aan de Kamer hadden we gesignaleerd dat de modelovereenkomsten ZPP-ers, die in de plaats komen van de VAR die per 1 mei wordt afgeschaft, door de Belastingdienst worden afgewezen. Daar heeft de VVD vervolgens schriftelijke vragen over gesteld, die Kamerlid Anouschka Schut in het overleg mondeling herhaalde. Hoe gaat de staatssecretaris dit oplossen met staatssecretaris Wiebes van Financiën? Moeten de modelovereenkomsten aangepast worden of de wet? Staatssecretaris Van Rijn gaf aan in overleg te zijn met Financiën en ZZP Nederland over de modelovereenkomsten. Hij heeft toegezegd binnen een maand de Kamer te informeren over de oplossing.
Pagina 20
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Inmiddels hebben media dit item ook opgepikt. De laatste stand is dat er nog geen enkele modelovereenkomst goedgekeurd is. Lees het artikel van 24 februari in Zorgvisie Inzet van zorg-zzp’ers ernstig in gevaar. ActiZ blijft hier bovenop zitten, om ervoor te zorgen dat het ook na 1 mei mogelijk blijft om ZZP-ers in de zorg in te zetten. Algemene Maatregel van Bestuur: Meerdere partijen vroegen naar de stand van zaken omtrent de AMvB, wat er precies in geregeld wordt, welke onderdelen van de zorg er onder komen te vallen etc. Inhoudelijk is er weinig over de AMvB gesproken. Dat komt pas aan de orde als de AMvB naar de Kamer wordt verzonden en apart wordt besproken. Op heel korte termijn (binnen twee weken) zal de concept AMvB ter consultatie aan veldpartijen worden voorgelegd. De belangrijkste vraag wat ActiZ betreft is of deze AMvB een expliciete verplichting voor gemeenten bevat om reële, kostendekkende tarieven te hanteren. Na het krokusreces zullen in ieder geval CDA en de SP een aantal moties indienen over onder meer de gang van zaken bij TSN (SP) en de tarieven die gemeenten voor hulp bij het huishouden hanteren (CDA). Sociale partners voeren overleg over de onregelmatigheidstoeslag (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 17 februari 2016)
De sociale partners in de VVT hebben informeel overleg gevoerd over het doorbetalen van onregelmatigheidstoeslag (ORT) tijdens vakantie. Aanleiding daarvoor is de uitspraak van het Europese Hof dat de werknemer daar aanspraak op kan maken in de situatie dat de ORT tot zijn regulier loon behoort. Tevens geldt in dat geval een terugwerkende kracht van 5 jaar. Sociale partners in de VVT hebben de mogelijkheden verkend om te komen tot een alomvattende afspraak voor alle werknemers die ORT genieten. De afspraak moet zowel een oplossing bieden voor het verleden, de terugwerkende kracht van 5 jaar, als ook voor het heden, hoe nu met de doorbetaling van ORT over vakantie om te gaan. Uiteraard is ook gesproken over de financiering van een en ander. In het cao-overleg dat binnenkort zal starten, zullen sociale partners het overleg voortzetten. Geen perspectief op werk in de zorg voor 55.000 werklozen (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 10 februari 2016)
Op 11 februari 2016 vindt er in de Tweede Kamer een overleg plaats over de arbeidsmarktontwikkelingen in de zorg. ActiZ heeft in een brief naar de Vaste Kamercommissie Zorg haar grote zorgen geuit. Want zoals het Integrerend rapport arbeidsmarkt aantoont, zijn de problemen nog groter dan verwacht. De cijfers uit het rapport maken duidelijk dat ruim 55.000 mensen hun baan hebben verloren (en dat aantal stijgt!), maar ook dat het niet alleen medewerkers huishoudelijke hulp zijn die worden ontslagen. Het betreft vooral ook andere functies, waaronder helpenden. Beide groepen hebben nauwelijks tot geen kans op ander werk in de zorgsector. Ook niet met de bij- en omscholingsprogramma’s waar het kabinet op inzet. Dit vraagt – vinden wij – om een werkgelegenheidsagenda, waarbij wij als werkgevers betrokken zijn. En om een goede AMvB die gemeenten dwingt om reële tarieven te betalen. Ruim 55.000 banen weg in 2 jaar: In de afgelopen 2 jaar zijn ruim 55.000 mensen hun baan in de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) kwijtgeraakt. Circa 18.000 daarvan waren medewerkers huishoudelijke hulp, de overige 37.000 mensen zijn voor het merendeel helpenden (niveau 2). Pagina 21
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Zij hebben hun baan verloren door de sluiting van verzorgingshuizen en als gevolg van de vraag naar hoger opgeleid personeel door toenemende zwaarte van de zorg in verpleeghuizen. Geen perspectief op werk in de zorgsector: Al deze mensen hebben gemeen dat zij weinig tot geen perspectief hebben op alternatief werk in de VVT-branche, zoals het Integrerend rapport arbeidsmarkt signaleert. En ook in de bredere zorgsector is er weinig alternatief: in de geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en ziekenhuiszorg is van oudsher al veel minder werk voor laaggeschoold personeel. Het is naar onze de mening dan ook onrealistisch om bij banenplannen van het kabinet, tot doel te stellen werkloos geraakte, veelal laagopgeleide zorgmedewerkers weer aan het werk te krijgen in diezelfde sector. Eventuele brede nieuwe functies voor laaggeschoolden (niveau 2) in het sociaal domein - waarop wordt aangestuurd door de Transitiecommissie Sociaal Domein van Doekle Terpstra en door het ministerie van VWS en de vakbonden in hun afspraken over de thuiszorg - zijn er ook nog niet. ActiZ is van mening dat dit écht vraagt om een andere aanpak, nl. een bredere werkgelegenheidsagenda. “Daarom verbaast het ons des te meer dat staatssecretaris Van Rijn in zijn Kamerbrief over het arbeidsmarktrapport helemaal niet over deze problematiek van de onderkant van de zorgarbeidsmarkt rept en vasthoudt aan de lopende banen- en opleidingsplannen,” aldus Jan de Vries, algemeen directeur van ActiZ. Wel randvoorwaarden voor slagen transformatie: kostendekkende tarieven: In het sociale domein, waar de tarievendiscussie al jaren woedt, zien we dat de tarieven voor hulp bij het huishouden inmiddels te vaak door de bodem zijn gezakt. Een forse tarief- en volumedaling van begeleiding is eveneens zichtbaar, met gevolgen voor de banen, het functie- en salarisniveau van de betrokken medewerkers. Staatssecretaris Van Rijn heeft in zijn thuiszorgafspraken met vakbonden FNV en CNV en de VNG het voornemen afgesproken een AMvB op te stellen die zich uitspreekt over de tarievendiscussie in de Wmo. ActiZ vindt het, net als GGZ Nederland en VGN, cruciaal dat deze AMvB gemeenten verplicht om reële, kostendekkende tarieven te hanteren, waarmee aanbieders kunnen opereren met een gezonde bedrijfsvoering en cao-lonen kunnen uitbetalen. Zolang er voor bestaande functies in de Wmo regelmatig geen kostendekkende tarieven worden gehanteerd, is het niet reëel om te denken dat dit voor eventuele nieuwe, integrale en dus duurdere functies in het sociaal domein wél zal gebeuren. Voordat we met elkaar vernieuwing van het sociaal domein kunnen verkennen, zal dan ook eerst kostendekkendheid van tarieven de standaard moeten zijn. Kortom: Wij vragen de staatssecretaris van VWS om - gelet op het enorme banenverlies aan de onderkant van de VVT arbeidsmarkt en gelet op het geringe perspectief van deze werklozen op een nieuwe baan in de zorgsector - een werkgelegenheidsagenda met de werknemers- én de werkgeversorganisaties op te stellen die breder is dan de huidige arbeidsmarktinitiatieven van het kabinet. En om een goede AMvB met een expliciete verplichting voor gemeenten om reële, kostendekkende tarieven te hanteren.
Pagina 22
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Instroom opleidingen te laag voor toekomstige vraag personeel (Bron: VGN- nieuwsbericht 4 februari 2016)
De instroom van studenten in hbo-opleidingen in de zorg en een aantal pedagogische mboopleidingen moet snel omhoog. Over twee tot vijf jaar stijgt de vraag naar nieuwe medewerkers in de gehandicaptenzorg en de huidige instroom in de opleidingen is te laag om aan die vraag te voldoen. Dat blijkt uit het rapport Arbeid in Zorg en Welzijn 2015. De verwachte tekorten volgen op een periode waarin er juist overschotten op de arbeidsmarkt waren. Tussen 2012 en 2014 is het aantal medewerkers in de gehandicaptenzorg met 8.000 gedaald. Dit is vooral ten koste gegaan van het management, staf en ondersteunend personeel. Het cliëntgebonden personeel is zo lang mogelijk ontzien. Het totale aantal medewerkers in de sector Zorg en Welzijn is in dezelfde periode met 5,6 procent afgenomen. Op termijn neemt de vraag naar personeel echter weer toe. Vertrek door pensioen: De vraag naar medewerkers is het grootst over vijf jaar. Dan gaan relatief veel medewerkers met pensioen en moeten lege plekken opgevuld worden. Daarvoor is het nodig dat er meer jongeren een studie volgen in Zorg en Welzijn en blijven werken in de gehandicaptenzorg. Vooral voor opleidingen waar de instroom door de veranderende arbeidsmarkt de afgelopen jaren flink is gedaald, is dit een uitdaging. De mbo-opleiding pedagogisch medewerker niveau 4 is hier een voorbeeld van. Ook op hboniveau zijn er uitdagingen. Het aantal hbo-functies in de zorg stijgt nu al. Dat komt door een toename van complexe zorg- en ondersteuningsvragen en door technologische ontwikkelingen als eHealth en robotisering. Meer vraag naar hbo’ers: Al over twee jaar dreigen tekorten aan medewerkers op hboniveau. Dit biedt enerzijds kansen voor de doorstroom en opscholing van medewerkers. Anderzijds is de uitdaging om de instroom te vergroten bij deze hbo-opleidingen extra groot, omdat sommige opleidingen dit moment nog met een numerus fixus werken, vanwege een gebrek aan stageplaatsen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Verpleegkunde. Hierdoor dreigt een vicieuze cirkel te ontstaan: een tekort aan stageplaatsen leidt tot onvoldoende aanbod van gekwalificeerd personeel, waardoor de beschikbare tijd voor stagebegeleiding en dus het aantal stageplaatsen nog verder afneemt. Andere competenties: Naast het vergoten van de instroom moeten opleidingen hun curricula aanpassen aan de vaardigheden en competenties die straks gevraagd worden. Dit doen ze nu al, in samenwerking met werkgevers en werknemers. Op deze manier vergroten ze bovendien de doorgroeimogelijkheden en wendbaarheid van medewerkers en daarmee hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Maar ook aan de huidige medewerkers worden andere competentie-eisen gesteld. Invulling geven aan een leven lang leren is daarom van groot belang. Initiatieven zoals het de VGN E-learnshop en het Kennisplein Gehandicaptensector ondersteunen instellingen hierbij.
Pagina 23
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Diversen/Overige nieuwsfeiten Hulp zorgaanbieder bij schrappen administratieve lasten (Bron: Ministerie van VWS- nieuwsbericht 8 februari 2016)
Zorgaanbieders die hun administratieve lasten willen verminderen, krijgen daarbij hulp. Met de nieuwe toolkit ‘Minder papier, meer tijd voor zorg' kunnen instellingen inzichtelijk maken welke regels en formulieren mogen blijven, maar belangrijker: welke bij het oud papier kunnen. Staatssecretaris Martin van Rijn deelde de toolkit maandag uit aan medewerkers van Park Boswijk waar hij op bezoek was. Van Rijn: "Als ik mensen op de werkvloer vraag hoe we de zorg verder kunnen verbeteren, zeggen zij: 'Geef ons de ruimte. Schrap alle formulieren en regels, die niets toevoegen en alleen maar tijd kosten. Mensen worden soms horendol van al die registraties. Dat moet anders en dit zal daarbij helpen. Want minder administratie betekent meer zorg, zo simpel is het." Hulp bij tegengaan regeldruk: De toolkit is door Vilans gemaakt in het kader van Aanpak verspilling in de zorg en gebaseerd op goede voorbeelden, zoals de Opruimdienst van Stichting De Waalboog. Zij slaagden er het afgelopen jaar in om tientallen onnodige registraties af te schaffen. De toolkit helpt instellingen overzichtelijk zaken op een rij te zetten: wat is er wettelijk verplicht? En belangrijker: wat niet? Van die laatste categorie kan gemakkelijk een overzicht gemaakt worden en wordt de vraag gesteld: kan dit geschrapt worden? Binnen Waardigheid en Trots zijn zes verpleeghuizen hier al mee gestart Verspilling in de zorg: Verspilling van tijd, geld en middelen is zonde. Het is daarom zaak en taak van ons allemaal dat elke euro die we aan zorg besteden, goed terechtkomt. Daarom werken ruim 40 partijen in de zorg samen in het programma Aanpak verspilling in de zorg. Op basis van ruim 22.500 meldingen van patiënten en zorgprofessionals ontwikkelen zij acties. De toolkit van Vilans kunt u op de website van VWS vinden.
Toezicht NZa werpt vruchten af: Zorgverzekeraars controleren zorgnota's beter (Bron: NZa- nieuwsbericht 15 februari 2016)
Jaarlijks onderzoekt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de prestaties van de zorgverzekeraars. Uit de laatste meting blijkt dat het toezicht van de NZa vruchten afwerpt: de zorgverzekeraars controleren de zorgnota's beduidend beter dan voorheen. De NZa vindt dit positief: zorgaanbieders zijn uiteraard als eerste aan zet om correcte zorgnota's in te dienen, maar de zorgverzekeraars ontvangen alle nota's en hebben de wettelijke taak om fouten op te sporen en te (laten) herstellen. Zij mogen namelijk alleen juiste zorgnota's vergoeden. De NZa blijft erop toezien dat de zorgverzekeraars de zorgnota's goed blijven controleren, en ziet ook nog een aantal mogelijke verbeterpunten. Zo kunnen de zorgverzekeraars nog beter gebruik maken van data-analyses om onjuiste zorgnota's op te sporen. Daarnaast kunnen zij die controles meer automatiseren dan nu het geval is.
Pagina 24
Geregeld in de Zorg
februari 2016
'Overheid overschat mogelijkheden familie als mantelzorger' (Bron: Nu.nl / Volkskrant- nieuwsbericht 6/8 februari 2016)
Bijna de helft van alle familierelaties zijn niet harmonieus. Bij het bieden van mantelzorg, neemt het aantal conflicten binnen de familie vaak toe. Dat blijkt volgens de Volkskrant uit onderzoek van socioloog Martijn Hogerbrugge naar de familiebanden in Nederland. Hij stelt dat familiebanden vaak "in beton zijn gegoten". Als familieleden niet goed met elkaar omgaan, zal dat ook nooit echt veranderen. Het contact zal ook niet beter worden als een familielid, zoals een ouder, hulpbehoevend wordt. Deze constatering staat haaks op de visie van de overheid, die de zorgkosten omlaag wil brengen door meer te rekenen op mantelzorg door familieleden. Huwelijk: Hogerbrugge heeft zich voor zijn onderzoek gebaseerd op gegevens van de Netherlands Kinship Panel Study (NKPS). Deze heeft tussen 2002 en 2014 zo’n achtduizend personen ondervraagd en gevolgd. Slechts één op de tien relaties tussen familieleden veranderde in die periode van karakter. Meestal kwam dit door een verhuizing soms door een huwelijk of de geboorte van een kind. Reisafstand: Bijna de helft van alle kinderen zegt hun ouders in de toekomst geen mantelzorg te kunnen bieden. Als reden wordt vaak de reisafstand genoemd, of het feit dat hun eigen gezinsleven voorrang krijgt. De conclusies van Hogerbrugge worden gedeeld door een sociaal gerontoloog van de VU Amsterdam, die in familiebanden is gespecialiseerd. Onderzoek VWS naar wachtenden verpleeg- en verzorgingshuizen (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 4 februari 2016)
Het ministerie van VWS gaat onderzoek doen naar cliënten die op een wachtlijst staan bij de zorgorganisatie van hun voorkeur. Dat schrijft staatssecretaris Van Rijn aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het artikel Follow The Money (FTM). Dat artikel gaat erover dat mensen op de wachtlijst voor verpleeghuizen langer wachten dan de overheid voorstelt. ActiZ pleit er langer voor dat er meer helderheid komt over de afwegingen van de groep wenswachtenden en is blij dat het ministerie dat nu gaat onderzoeken. Voorstelling van zaken: FTM heeft op 7 december jl. een artikel gepubliceerd over de verkeerde voorstelling van zaken rond de wachtlijsten voor verpleeghuizen. Gegevens van het Zorginstituut verhullen de werkelijke omvang en de wachttijd, zo wordt betoogd. De probleemgroep waar het ministerie het over heeft gaat over de wachtenden die langer wachten dan de zgn. Treeknormen, normen voor aanvaardbare wachttijden, èn bij wie de nood zo hoog is dat zij een plaats accepteren bij een zorgorganisatie die niet de voorkeur van de cliënt heeft. Dat is slechts een fractie van het probleem, zo schrijft FTM, want er zijn vele cliënten die langer dan de Treeknormen wachten en op de wachtlijst staan van de zorgorganisatie van hun voorkeur. Dat zijn de zogenaamde wenswachtenden. ActiZ geeft in het artikel aan dat we al langere tijd de problematiek rond wachtlijsten onder de aandacht brengen van het ministerie en dat het papieren monster van de wachtlijsten nog lang niet is verslagen. Onderzoek naar wenswachtenden: Naar aanleiding van het FTM-artikel hebben Tweede Kamerleden vragen gesteld en is er een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht onderzoek te doen naar de groep wachtenden en naar passende oplossingen om de wachttijd te verkorten. Pagina 25
Geregeld in de Zorg
februari 2016
De staatssecretaris schrijft in zijn brief en bijlage op 1 februari 2016, naast een toelichting over de werkwijze van de wachtlijsten, dat er meer zicht nodig is in de beweegredenen van cliënten om het eerste aanbod van het zorgkantoor niet te accepteren om interventies vorm te geven die daadwerkelijk effectief zijn. Daartoe zet het ministerie onderzoek uit waarbij de uitkomst van het onderzoek dit voorjaar 2016 beschikbaar komt. Groei aantal wachtenden, minder indicaties en afbouw zorgcapaciteit: Uit de brief blijkt dat op basis van gegevens van het Zorginstituut het totaal aantal wachtenden V&V is gestegen van 7.800 in juli 2015 naar 8.600 in oktober 2015. Een merkwaardige ontwikkeling aangezien het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in 2015 beduidend minder Wlzindicaties heeft afgegeven ten opzichte van 2014, zie de site. Tegelijkertijd sturen zorgkantoren bij de zorginkoop op de afbouw van zorgcapaciteit, omdat mensen langer thuis blijven wonen. Dat roept de vraag op of zorgkantoren, die een zorgplicht hebben om voldoende zorg te contracteren, wel afdoende afspraken met zorgorganisaties maken. Ook volgt uit de brief van het ministerie dat 10% van de cliënten niet bij de zorgaanbieder van voorkeur terecht komt. ActiZ vindt dat cliënten moeten kunnen kiezen voor de zorgorganisatie van zijn voorkeur als daar plaats is en dat het geld de cliënt moet volgen. ActiZ is dan ook blij dat het ministerie onderzoek laat doen naar de grote groep wenswachtenden. En dat er oplossingen komen waardoor dit probleem eindelijk wordt opgelost.
Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector.
Zorginstellingen in financiële problemen: arbeidsrechtelijke aspecten van een overname De laatste tijd verschijnen in de media regelmatig berichten van zorginstellingen die in financiële problemen verkeren. Naast faillissementen van bijvoorbeeld Domestica en Better Life, verkeert ook TSN Thuiszorg in een dusdanige slechte financiële situatie dat een doorstart zonder faillissement niet voor de hand ligt. Bij een overname van thuiszorgactiviteiten spelen onder meer het aanbestedingsrecht, het faillissementsrecht en het arbeidsrecht een rol. In deze blog stippen we kort enkele arbeidsrechtelijke aspecten aan die van belang zijn voor zorgaanbieders die voornemens zijn thuiszorgactiviteiten over te nemen van een zorginstelling die in financieel zwaar weer verkeert. Arbeidsrechtelijke aspecten Bij een overname van thuiszorgactiviteiten spelen twee arbeidsrechtelijke vragen:
Moet de nieuwe zorgaanbieder personeel overnemen en zo ja, welk personeel? Welke arbeidsvoorwaarden moet de nieuwe zorgaanbieder aan de overgenomen personeelsleden aanbieden?
De bescherming van de werknemers bij overname van thuiszorgactiviteiten wordt gewaarborgd via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (cao VVT) en de regels van overgang van onderneming.
Pagina 26
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Wmo: in gesprek met huidige zorginstelling In de Wmo is bepaald dat de huidige zorginstelling en de nieuwe zorgaanbieder met elkaar in gesprek moeten gaan over de overname van het betrokken personeel. Dit betreft een inspanningsverplichting: de Wmo verplicht de nieuwe zorgaanbieder niet om personeel over te nemen (geen resultaatsverplichting). Overname van personeel De nieuwe zorgaanbieder heeft de vrije keuze of hij personeel wil overnemen van de zorginstelling en zo ja, welk personeel. Wanneer dat personeel wordt aangenomen bepaalt artikel 12.3 cao VVT het volgende: Een gemeente kan besluiten een andere dan jouw werkgever te contracteren voor het uitvoeren van de voorziening hulp bij het huishouden als bedoeld in de Wmo 2015. Als je in dat kader als uitvoerend Hulp bij het Huishouden in dienst treedt bij een andere werkgever, is je nieuwe werkgever verplicht bij in dienst name je arbeidsvoorwaarden, waaronder je salaris en je dienstjaren, toe te kennen die laatstelijk op jou van toepassing waren bij je oude werkgever. Dit betekent dat de nieuwe zorgaanbieder verplicht is de werknemer een arbeidsovereenkomst aan te bieden onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als die laatstelijk op de werknemer van toepassing waren. Dit betreft onder andere het salaris en de dienstjaren. Overgang van onderneming Wanneer de nieuwe zorgaanbieder het merendeel van het personeel (in een gemeente/vestiging) overneemt, is al snel sprake van een overgang van onderneming. Bij een overgang van onderneming treedt al het personeel van rechtswege - dus zonder dat enige partij daar invloed op heeft - met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst bij de nieuwe zorgaanbieder. Als een thuiszorginstelling failliet gaat, gelden de regels voor overgang van onderneming niet, maar gelden in beginsel nog wel de verplichtingen op grond van artikel 12.3 cao VVT. Dit betekent dat de nieuwe zorgaanbieder een werknemer een arbeidsovereenkomst moet aanbieden in dezelfde salarisschaal. De nieuwe zorgaanbieder moet bij overname van zorgactiviteiten dus een keuze maken: werknemers van de failliete zorginstelling in dienst nemen op basis van de huidige arbeidsvoorwaarden of nieuw personeel aannemen. Dit zou een reden kunnen zijn om personeel van de failliete zorginstelling geen baan aan te bieden aangezien de hoge loonkosten vaak mede reden zijn van een faillissement. Artikel 12.3 cao VVT niet van toepassing Een nieuwe zorgaanbieder kan twee argumenten aanvoeren om te bepleiten dat artikel 12.3 cao VVT niet van toepassing is en zij dus niet verplicht is om personeel op basis van de oude arbeidsvoorwaarden over te nemen.
Pagina 27
Artikel 12.3 cao VVT is niet van toepassing in faillissementssituaties.
Er is geen sprake van ‘contracteren’ in de zin van de cao-bepaling.
Geregeld in de Zorg
februari 2016
Faillissement situaties Het uitgangspunt is dat artikel 12.3 lid 2 cao VVT ook van toepassing is in faillissementsituaties, aangezien daartoe geen uitzondering is opgenomen. Men zou echter kunnen betogen dat net als bij overgang van onderneming artikel 12.3 lid 2 cao VVT niet van toepassing is in een faillissementssituatie. Het oordeel daarover is – uiteindelijk – aan de rechter. ‘Contracteren’ in de zin van de cao-bepaling Wellicht dat het woord ‘contracteren’ in de zin van artikel 12.3 lid 2 cao VVT in sommige gevallen ruimte biedt om personeel over te nemen zonder behoud van arbeidsvoorwaarden. Het zou immers kunnen dat de nieuwe zorgaanbieder reeds met de gemeente heeft gecontracteerd en dat zodoende geen sprake is van het ‘contacteren’ in de zin van deze cao-bepaling. Het is onduidelijk of die ‘letterlijke’ uitleg juist is. Het doel van de cao-bepaling is gelegen in de bescherming van de werknemer tegen de gevolgen van contractuele wijzigingen aan de werkgeverskant in situaties waarin de werkzaamheden in feite niet veranderen. Dat doel lijkt juist te wijzen op een ruime uitleg van deze werknemersbeschermende bepaling. Dit zou een reden kunnen zijn om het personeel van de failliete zorginstelling geen baan aan te bieden, aangezien de hoge loonkosten waarschijnlijk (mede) de slechte financiële situatie bij die zorginstelling hebben veroorzaakt. Wanneer nieuwe zorgaanbieders ervoor kiezen om het huidige personeel geen arbeidsovereenkomst aan te bieden, worden de overheidsdoelen in dergelijke situaties niet behaald: het is dan niet gelukt om zoveel mogelijk van het huidige personeel aan het werk te houden. Opvolgend werkgeverschap De nieuwe zorgaanbieder die één of meerdere werknemers van een omvallende zorginstelling overneemt en die dezelfde voorzieningen biedt als de omvallende zorginstelling, wordt gezien als ‘opvolgend werkgever’ in de wet. Ook in geval van faillissement. Opvolgend werkgeverschap heeft tot gevolg dat het arbeidsverleden bij de zorginstelling behouden blijft bij de nieuwe zorgaanbieder. Dit wordt onder meer meegenomen bij de berekening van de opzegtermijnen, de transitievergoeding en de ketenregeling. De ketenregeling heeft daarom veelal tot gevolg dat een werknemer van een omvallende zorginstelling direct voor onbepaalde tijd in dienst is bij de nieuwe zorgaanbieder. Naast bovenstaande algemene aandachtspunten, is het belangrijk om in voorkomende situaties ook specifiek advies in te winnen. Koos Janssens Advocaat Arbeidsrecht
[email protected] Dymphy Schuurman Advocaat Arbeidsrecht
[email protected]
Pagina 28
Geregeld in de Zorg
februari 2016
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 29
Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres Noordendijk 207 3311 RN Dordrecht
Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen