Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg
Ofte
Jaargang 9, no. 4 – april 2015 Pagina 1
Geregeld in de Zorg
april 2015
Voorwoord In april is er een grote hoeveelheid brieven met informatie door VWS richting Tweede Kamer verzonden. Daarvan bestond een groot deel uit antwoorden op de vele en vaak kritische Kamervragen over de wijzigingen die vanaf 1 januari 2015 zijn ingegaan. In de rubriek "Uitgelicht" wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste informatieuitwisseling tussen VWS en Tweede Kamer. Daarnaast wordt in die rubriek aandacht geschonken aan de ruimere mogelijkheden sinds 1 november 2014 om vergunningsvrij te bouwen en af te wijken van geldende bestemmingsplannen. Het Waarborgfonds voor de Zorgsector is onderwerp geweest van een evaluatieonderzoek. In “Uitgelicht” gaan we in op de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Tenslotte wordt in de rubriek Uitgelicht ingegaan op een vanuit het Zorginstituut Nederland aangereikte voorlopige omschrijving van het eerstelijnsverblijf als verzekerde zorg in de Zvw.
In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Vastgoed en financiering Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen/Overige nieuwsfeiten Juridische Zaken
2 3 8 18 18 20 22 23 24 27
“Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
drs. F. (Frans) van der Plaat RA,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Met medewerking van:
drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V.
Juridische bijdragen van:
Ten Holter/Noordam advocaten: - mr. L.R.T. (Leon) Peeters - mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
april 2015
Uitgelicht 1. Beknopt overzicht van de door VWS verzonden brieven aan de Tweede Kamer Hieronder treft u een overzicht van de Kamervragen en de informatievoorziening daarop door VWS. Voortgangsrapportage over de transitie langdurige zorg. In de rapportage wordt een eerste beeld geschetst van de stand van zaken en het resultaat van de vele met de betrokken partijen gevoerde overleggen. Los van de problemen bij de invoering van het pgb-trekkingsrecht stelt VWS dat bedoelde transitie in algemene zin zorgvuldig wordt uitgevoerd en beheerst verloopt. Het hoeft geen betoog dat niet iedereen die VWS mening deelt! Brief over de verdeling van middelen langdurige zorg over de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Zvw, alsmede de stand van zaken van het overleg Beschermd wonen. In deze brief wordt onder andere aangegeven, dat, in tegenstelling tot berichtgeving ter zake, er absoluut geen voornemens bestaan meer te gaan bezuinigen op de langdurige zorg. Als het daarnaast gaat om het beschermd wonen, wordt gesteld dat de zogeheten centrumgemeenten daarbij een regierol vervullen en via de integratie/uitkering sociaal domein binnen het Gemeentefonds daarvoor financiële middelen ontvangen. Vervolgrapportage over het thematische onderzoek naar de aanpak pgb-fraude van de NZa. In de rapportage wordt aangegeven dat de intensiveringmaatregelen voor de aanpak pgb-fraude inmiddels vruchten afwerpen en hebben bijgedragen aan een meer fraudebestendige pgb-regeling. Brief met een reactie op het rapport "verbinding wijkverpleging en sociaal domein", alsmede een reactie op het bericht "wachtlijst dreigt in wijkverpleging Twente". In het rapport wordt aangegeven, dat met de overheveling van de wijkverpleging naar de Zvw de wijkverpleegkundige naast de huisarts is gepositioneerd als belangrijke spil in de wijk. Daarbij geldt dan ook dat de productie niet langer bepalend is en de zorgvraag van de patiënt meer centraal komt te staan. Voor de niet-toewijsbare wijkverpleegkundige zorg (zoals signaleren van mogelijke zorgvraag bij kwetsbare burgers en deelname aan sociale wijkteams) is voor het jaar 2015 een bedrag van € 40 miljoen uitgetrokken. Brief waarin een reactie wordt gegeven op de gevolgen van de bezuinigingen op de langdurige zorg (n.a.v. een onderzoek van TNS-Nipo en de Brabantse Zorgenquête, waarin melding wordt gemaakt van een toename van kosten voor cliënten en onvoldoende informatieverstrekking). Naast bovengenoemde brieven zijn Kamervragen beantwoord van de SP over rechtelijke uitspraken inzake de Wmo 2015. Dit betreft uitspraken over afwijzen van huishoudelijke verzorging, het korten op uren huishoudelijke verzorging, het aanmerken van voorzieningen als algemeen gebruikelijk en de uitgangspunten voor het heffen van een eigen bijdrage. De volledige brieven en rapportages zijn te vinden op de website van VWS.
Pagina 3
Geregeld in de Zorg
april 2015
2. Wonen met zorg zonder dat sprake is van een wijziging van het bestemmingsplan en transformatie van zorgvastgoed De Raad van State heeft op 25 maart jl. in hoger beroep een uitspraak gedaan in een geding tussen het College van B&W van Wolden en een tweetal in Wolden woonachtige appelanten. Het ging daarbij om een verleende omgevingsvergunning door bedoeld College aan Woonzorg De Berkenhof voor het bouwen van een aantal zorgappartementen op een locatie te Ansen. De centrale vraag in het geschil was of het bouwplan al dan niet in strijd was met de op het perceel rustende bestemming "bijzondere doeleinden". Volgens appelanten lag bij die bouw de nadruk op wonen en niet het bieden van zorg aan de bewoners. Dit zou geïllustreerd worden door het feit dat de appartementen over een eigen voordeur, woonkamer, slaapkamer, keuken en badkamer beschikken en er slechts een beperkte behandelruimte aanwezig is. Bovendien stelden appelanten dat voor de bewoners geen verplicht behandeltraject en geen noodzakelijke in uren uitgedrukte zorgindicatie zou gelden. Wel helder was dat expliciet sprake zou zijn van wonen in combinatie met het gebruik maken van zorg. De vraag luidde derhalve of het bouwplan past binnen sociale en/of maatschappelijke doeleinden. Door de Raad van State is vastgesteld dat door Woonzorg De Berkenhof kleinschaligheid, persoonlijke aandacht, huiselijkheid en zorg op maat wordt geboden door een vast team van professionele medewerkers en dat steeds sprake is van een door het CIZ voor de hoofdbewoner gestelde zorgindicatie. Daarnaast is gebleken dat er sprake is van enige gemeenschappelijke ruimten en de appartementen bestemd zijn voor mensen die niet geheel zelfstandig meer kunnen wonen en waaraan zorg, structuur en begeleiding wordt geboden. De Raad van State komt op grond van dit alles tot de conclusie dat het te bouwen complex in overeenstemming is met de bestemming "bijzondere doeleinden". De uitspraak dient een, meer dan alleen op deze casus, algemeen belang. Namelijk het feit dat de bouw van een dergelijk complex appartementen waarbij wonen en zorg in combinatie wordt aangeboden, past in de hedendaagse ontwikkelingen van extramuralisering/scheiden van wonen en zorg en het tot stand brengen van meer wijkgebonden, kleinschalige woonzorg initiatieven. Daarbij moet wel sprake zijn van de noodzaak van het bieden van zorg. Indien de te bouwen appartementen uitsluitend bedoeld zijn voor regulier wonen moet duidelijk zijn dat de bestemming "bijzondere doeleinden" niet aan de orde is. Een andere voor de transformatie van zorgvastgoed relevante ontwikkeling is de sedert 1 november 2014 bestaande mogelijkheid om vergunningsvrij te bouwen en/of op basis van een omgevingsvergunning, die is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure, af te wijken van het geldende bestemmingsplan. Vooral voor bestaande verzorgingshuizen liggen er vanaf genoemde datum ruimere mogelijkheden gebouwen te transformeren naar woningen. En dat dan inclusief aansluitende terreinen. Daarbij kan zelfs sprake zijn van (gedeeltelijke) nieuwbouw, mits de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet wordt vergroot. Bovendien zal het gebouw binnen de bebouwde kom moeten liggen.
Pagina 4
Geregeld in de Zorg
april 2015
De wetgever heeft het dus eenvoudiger gemaakt om af te wijken van het bestemmingsplan. Niet alleen worden aan de vergunningverlening minder formele eisen gesteld, ook de procedure is korter. Het bevoegd gezag moet binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag een besluit nemen. Die termijn kan eenmalig met 6 weken worden verlengd. Beslist het bevoegd gezag niet tijdig, dan is sprake van een omgevingsvergunning van rechtswege. Dit wil overigens niet zeggen dat het bevoegd gezag de vergunning moet verlenen. Omdat wordt afgeweken van het bestemmingsplan, is sprake van zogenaamde discretionaire bevoegdheid, of wel het bevoegd gezag heeft beslissingsvrijheid. Het bevoegd gezag zal dan ook zelf moeten beoordelen of vergunningverlening opportuun is. Daarbij zal allereerst moeten worden bekeken of de aanvraag voorziet in een goede ruimtelijke onderbouwing. Voorts zal men een belangafweging dienen te maken. Tot slot zal moeten worden beoordeeld of voor de vergunningverlening een exploitatieplan moet worden opgesteld dan wel een anterieure overeenkomst (afspraak tussen gemeente en initiatiefnemer inzake kosten) moet worden afgesloten. Al met al biedt de wet per 1 november 2014 voldoende mogelijkheden voor de transformatie van (leegstaand) zorgvastgoed.
3. Evaluatieonderzoek Waarborgfonds voor de Zorgsector / WFZ (maart 2015) Het huidige kabinet streeft ernaar garantieregelingen zoveel mogelijk te versoberen en te verminderen. Ook in het regeerakkoord Rutte II is gewezen op het belang risico's te beheersen, die gegeven garanties en achterborgstellingen van het Rijk voor de overheid meebrengen. Om die reden is dan ook aan Deloitte opdracht gegeven onderzoek te doen naar de huidige en toekomstige functie van het WFZ en een herijking van de toegevoegde waarde van het WFZ. De centrale vraag daarbij luidde: "Wat is de meerwaarde van het WFZ en de achterborgpositie van het Rijk in de cure en de care en welke mogelijkheden zijn er om de financiële en politiek-bestuurlijke risico's voor het Rijk te minimaliseren." Die centrale vraag is bezien tegen de achtergrond van een drietal thema's, te weten markt, risicobeleid en governance. Als het gaat om de "Markt" concludeert het onderzoek dat ontwikkelingen, zoals de invoering van de Zorgverzekeringswet, de introductie van prestatiebekostiging, de afschaffing van het bouwregime, het scheiden van wonen en zorg, het vervallen van de steun voor individuele zorginstellingen in geval van faillissement en vooral ook de sedert 1 januari 2015 van kracht geworden hervormingen in de langdurige zorg grote gevolgen hebben voor de financiële positie van (intramurale) zorginstellingen en de risico's die zij lopen. Als het dan gaat om de mogelijkheid van langlopende financieringsmogelijkheden, stelt het onderzoek vast dat er met name risico's liggen voor specifiek zorgvastgoed met weinig waarde "buiten de zorg", de vermogens en rendementen van zorginstellingen niet marktconform zijn, de opvattingen over "cruciaal zorgvastgoed" veranderen onder invloed van overheidsbeleid (zoals wens tot krimp van de intramurale capaciteit) en zeker ook het feit dat zorginstellingen voor hun continuïteit op langere termijn en voor hun liquiditeit op korte termijn sterk afhankelijk zijn van de selectieve inkoop door zorgverzekeraars (zowel in prijs als volume). De financiële risico's bij een faillissement van een zorginstelling (naar onze overtuiging ook een faillissement van een verhurende corporatie) liggen dan ook primair bij banken en het WFZ.
Pagina 5
Geregeld in de Zorg
april 2015
Van de totale langlopende financiering is ongeveer 50% geborgd door het WFZ en 50% ongeborgd. Zonder die WFZ-borging neemt het volume van het financieringsaanbod in de zorg af en worden zorginstellingen geconfronteerd met hogere rentekosten. Voor wat betreft het risicobeleid wordt aangegeven dat het WFZ thans garanties verstrekt op basis van een zekerheidsstructuur van drie lagen, te weten het risicovermogen van het WFZ, de obligoregeling (onderlinge borg deelnemers) en de achterborg van het Rijk. Door de financiële buffers van het risicovermogen van het WFZ en de obligoregeling wordt het financiële risico van het Rijk op grond van de achterborg beperkt. Daarnaast hanteert het WFZ een selectief toelatings- en borgingsbeleid, waardoor diverse zorginstellingen niet in aanmerking komen voor deelname aan het WFZ en dus voor borging van een lening. Na een initiële storting door het Rijk is het risicovermogen van het WFZ voor een groot deel opgebracht door de deelnemers. Verder is het zo dat in geval van faillissement van een deelnemende zorginstelling het WFZ borg staat voor de resterende rente- en aflossingsverplichtingen. Dit impliceert dat niet het volledige bedrag van de garantie in één keer wordt uitbetaald. De conclusie wordt ook getrokken, dat een garantstelling door het WFZ de prikkel van banken om de kredietwaardigheid van zorginstellingen te beoordelen enigszins ondermijnt. Banken hoeven dan immers geen rekening te houden met mogelijke verliezen op hun geborgde kredietportefeuille. Banken beschouwen het bestaan van het WFZ met achterborg van het Rijk als een signaal dat VWS een financieel belang heeft bij de continuïteit van zorginstellingen. De Governance ("het geheel van afspraken, regels en verantwoordelijkheden tussen verschillende stakeholders") van het WFZ voldoet volgens de uitkomsten van het onderzoek aan het uitgangspunt dat belanghebbenden erop mogen vertrouwen dat hun belangen worden behartigd. De bestaande governance van het WFZ komt daarbij in voldoende mate tegemoet aan de tien punten, die de Nederlandse corporate governancecode kent en op basis van analyse en gehouden interviews is vast komen te staan dat het WFZ handelt in overeenstemming met statuten en reglementen. In het onderzoeksrapport is ten slotte stil gestaan bij de mogelijkheden om het risico voor het Rijk te beperken. Naast de achterborg van het Rijk noemt het CPB een aantal alternatieve instrumenten om financieringsproblemen van semipublieke instellingen te verhelpen, zoals het zogenaamde schatkistbankieren (bij bepaalde onderwijsinstellingen), het bieden van een directe staatsgarantie (draagt evenwel niet bij tot beperking van de risico's voor het Rijk), subsidie op rentebetalingen (draagt alleen bij als het gaat om de betaalbaarheid van rentekosten voor zorginstellingen) en het versterken van het eigen vermogen van instellingen, zodat zorginstellingen voor hun financieringsbehoefte minder afhankelijk zijn van banken en hun kredietwaardigheid daarmede toeneemt. Bovendien ligt er het feit dat de boekwaarde van het zorgvastgoed veelal hoger is dan de marktwaarde in het geval van onderhandse verkoop, waarbij gebruik buiten de zorg aan de orde is.
Pagina 6
Geregeld in de Zorg
april 2015
4. Vanuit het Zorginstituut Nederland aanreikte voorlopige omschrijving van het eerstelijnsverblijf als verzekerde zorg in de Zvw Op 14 april jl. heeft VWS aan de Tweede Kamer een door het Nederlands Zorginstituut opgestelde voorlopige duiding aangeboden van het zogenaamde eerstelijnsverblijf. Daarbij heeft bedoeld instituut verkend welke mogelijkheden de prestatie verblijf in het Besluit zorgverzekeringen biedt voor kort verblijf dat medisch noodzakelijk is in verband met zorg zoals huisartsen die plegen te bieden, dat geen verblijf is in verband met medisch-specialistische zorg of geriatrische revalidatiezorg. En ook niet valt onder Wlz verblijf of respijtzorg onder de Wmo. Met die voorlopige duiding ligt er een basis om in overleg met de betrokken partijen vorm en inhoud te geven aan het eerstelijnsverblijf onder de Zorgverzekeringswet in 2016. VWS heeft het Zorginstituut tevens verzocht een inschatting te geven van de duur van het eerstelijnsverblijf. Gelijktijdig met de intrekking van de AWBZ per 1 januari 2015 en het op die datum van kracht worden van de Wlz is ook in de Zorgverzekeringswet de prestatie "verpleging in de wijk" ingevoerd. Die "prestatie" maakt het mogelijk om onder de basisverzekering door verpleegkundigen zorg te bieden aan verzekerden in de eigen omgeving. Maar dat neemt niet weg dat er onvermijdelijk behoefte zal blijven bestaan aan zorg, waarbij een kortdurende verblijfsduur aan de orde is, zoals die onder het AWBZ regime als kortdurend verblijf gegeven werd. In de Zvw gaat het dan in principe om verblijf dat minimaal 24 uur duurt en dat medisch noodzakelijk is in verband met geneeskundige zorg. Dus met een nadruk op de geneeskundige of medische context van dat verblijf. Van die nadruk was bij het kortdurend verblijf, zoals die vanuit de AWBZ werd gegeven veel minder sprake. Samengevat gaat het om de navolgende zorginhoudelijke en organisatorische aandachtspunten, waarop het Zorginstituut zich bij de duiding heeft gericht: Voor wat betreft de toegang, het ontslag en de verantwoordelijkheidstoedeling gaat het Zorginstituut ervan uit dat de huisarts formeel besluit over bedoelde opname en ontslag m.b.t. het eerstelijns verblijf. Indien er sprake is van een hoog risico op een aandoening, ziekte of verergering, dan valt de geneeskundige zorg, om dat te voorkomen, onder de Zvw. Daaronder valt dan ook de situatie van een patiënt, die thuis een verhoogd risico loopt op het ontstaan of verergering van een aandoening dan wel de dreiging van gezondheidsverlies. Ten aanzien van de al dan niet aanwezige medische noodzaak voor het eerstelijnsverblijf gaat het om de behoefte aan continue verpleegkundige nabijheid, zodat tijdig kan worden gehandeld. Er dient dus sprake te zijn van een instabiele (zorg) situatie. Als het gaat om de maximale verblijfsduur is die uit de huidige regelgeving niet af te leiden. Uitgangspunt moet zijn dat het verblijf zorginhoudelijk verantwoord dient te zijn. De betrokken beroepsgroepen zullen zich moeten gaan uitspreken over de maximale duur van het eerstelijnsverblijf. Paramedische zorg: de extramurale, eerstelijnsprestatie blijft ook tijdens het verblijf gelden. Dat geldt eveneens voor verband-/ genees- en hulpmiddelen. Tot het eerstelijnsverblijf worden alleen die middelen gerekend die verband houden met de op dat moment te bieden geneeskundige zorg. Wettelijk verplichte eigen risico: Die kan niet uit de regelgeving worden afgeleid. Daarvoor zal nog tot overeenstemming gekomen moeten worden. Pagina 7
Geregeld in de Zorg
april 2015
Actuele ontwikkelingen in de zorg Vernieuwing van zorg en ondersteuning onder druk (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 30 april 2015)
Zorgorganisaties werken volop aan vernieuwing van de maatschappelijke ondersteuning aan ouderen en hun mantelzorgers. Deze vernieuwingen staan echter onder druk door hoge administratieve lasten of onvoldoende financiële afspraken. Dat blijkt uit onderzoek dat ActiZ dit voorjaar deed onder zorgorganisaties. Ook staat nog vaak de financiering centraal, in plaats van de hulpvraag van mensen. ActiZ roept de Tweede Kamer vandaag op om dit in het Algemeen Overleg over de transitie in de zorg met de staatssecretaris van VWS te bespreken. Het aantal 80+ers verdubbelt in de komende 10 jaar. Een groeiend aantal ouderen woont zelfstandig en is afhankelijk van hulp en ondersteuning uit de Wmo. Zorgorganisaties springen daarop in met een vernieuwd zorg- en hulpaanbod voor cliënten die zelfstandig wonen en hun mantelzorgers. Zo bieden zij dagbesteding in de wijk in plaats van in zorginstellingen en is de dagopvang steeds vaker ook toegankelijk voor mensen zonder zorgindicatie. Dat is belangrijk voor de mensen met een zorgvraag, maar ook voor hun mantelzorgers die zo ontlast worden. Daarnaast bieden zorgorganisaties een breed aanbod van loggeropvang of respijtzorg om mantelzorgers te ontlasten. Ook betrekken zij mantelzorgers steeds meer bij de zorg. Dat is goed voor het welzijn van de cliënt: die op die manier meer ondersteuning krijgt van zijn vertrouwde mantelzorger. Knelpunten: De zorgorganisaties ervaren diverse knelpunten, zeggen zij in de enquête van ActiZ. Zo zijn de randvoorwaarden voor het vernieuwde zorgaanbod niet op orde. Van de organisaties die de enquête invulden, gaf 88% aan dat zij met gemeenten geen afspraken hebben kunnen maken over het verminderen van administratieve lasten. 65% geeft aan dat er met gemeenten geen meerjarencontracten zijn afgesproken. Ook blijken de tarieven vaak niet kostendekkend. Ruimte voor investeringen in vernieuwingen krijgen zorgorganisaties zo niet. Versnippering: Zorgorganisaties geven ook aan dat de financiering nog te vaak centraal staat in plaats van de hulpvraag van mensen. Ouderen die thuis wonen ontvangen vaak verschillende vormen van zorg, waarvan een deel wordt betaald door de gemeente, voor maatschappelijke ondersteuning en een deel door de zorgverzekeraar, voor wijkverpleging. Doordat gemeenten en verzekeraars deze zorg vaak los van elkaar inkopen, kunnen zorgorganisaties geen samenhangend pakket leveren en bestaat het risico dat cliënten verschillende zorgverleners over de vloer krijgen, die allemaal maar een stukje van de zorg mogen doen. Op deze manier staat niet de cliënt centraal, maar de zorginkoop. Dat was niet de bedoeling van de transformatie en dit past zeker niet in de visie van ActiZ. Oproep aan gemeenten en Tweede Kamer: Het onderzoek geeft een beeld van de ervaringen met nieuwe Wmo in de eerste maanden van 2015. Zo kort na de stelselwijziging zijn er nog veel zaken te verbeteren. Het rapport laat zien dat zorgorganisaties volop werken aan de beoogde vernieuwingen, maar dat de omstandigheden daarvoor niet gunstig zijn. ActiZ roept daarom gemeenten op om met zorgorganisaties in gesprek te gaan over de randvoorwaarden die nodig zijn om de transformatie te doen slagen. Daarnaast vragen wij het kabinet en de Tweede Kamer om onderzoek te doen naar de aanpak van administratieve lasten en om erop toe te zien dat gemeenten reële tarieven hanteren. Pagina 8
Geregeld in de Zorg
april 2015
Overgang zorg en ondersteuning beheerst verlopen (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 14 april 2015)
De overgang van lichte zorg en ondersteuning van het Rijk naar de Nederlandse gemeenten is beheerst verlopen. Dat schrijft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) vandaag aan de Tweede Kamer. Van Rijn constateert dat er door overgangsrecht en continuïteit van zorg sprake is geweest van een gecontroleerde overgang. 'Dat betekent niet dat we nu rustig achterover kunnen leunen', aldus Van Rijn. 'Want het gaat er mij niet om hoe een wet op papier staat, maar hoe een wet uitpakt voor mensen in de praktijk. Die moeten altijd hun weg naar goede zorg kunnen vinden en weten wat hun mogelijkheden zijn. Samen met gemeenten blijf ik daarom vol inzetten op zorg op maat, dichtbij mensen.' Constateringen Voortgangsrapportage hervorming langdurige zorg: In de Voortgangsreportage constateert Van Rijn het volgende: Mensen die voor 1 januari 2015 zorg kregen, kregen ook zorg na 1 januari 2015. De continuïteit van zorg is nergens in het geding geweest. Sommige gemeenten zetten te grote stappen in het proces om zorg toe te kennen, zoals ook blijkt uit recente rechterlijke uitspraken. De staatssecretaris heeft alle wethouders nogmaals geattendeerd zorgvuldig onderzoek te doen naar de behoefte aan ondersteuning van hun burgers. Stijgende administratieve lasten zijn per definitie onwenselijk. Hier is actie vereist: gemeenten en aanbieders maken zelf een werkagenda met oplossingen voor dit probleem. Tijdige informatie voorkomt onnodige onrust. Verantwoordelijke partijen worden continu gewezen op het belang van goede informatie. Nieuwe cliënten en mensen wiens overgangsrecht zal aflopen, moeten tijdig op de hoogte worden gesteld van de (nieuwe) mogelijkheden die de Wmo biedt. Samenwerking gemeenten en verzekeraars op gang gekomen. Van Rijn verwacht afspraken over hun gezamenlijke inzet op preventie en de verbinding tussen wijkverpleging en het sociaal domein. Gemeenten verantwoordelijk voor lichte zorg en ondersteuning: Vanaf 1 januari zijn gemeenten door middel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) verantwoordelijk voor ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie, beschermd wonen en opvang en cliëntondersteuning. Het aanbieden van huishoudelijke hulp behoort sinds 1 januari 2007 tot hun taken. Hervorming langdurige zorg: De overheveling van lichte zorg en ondersteuning is onderdeel van de hervorming van langdurige zorg, die er op gericht is de kwaliteit, houdbaarheid en betrokkenheid bij de zorg te versterken en te verbeteren. Dat gebeurt door in de Wmo 2015 bij de ondersteuning thuis meer rekening te houden met persoonlijke omstandigheden en versterking van de wijkverpleging in de zorgverzekeringswet. Mensen met een zware zorgvraag vinden zekerheid in de Wet langdurige zorg.
Pagina 9
Geregeld in de Zorg
april 2015
ActiZ signaleert knelpunten bij transitie langdurige zorg (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 30 april 2015)
Staatssecretaris Martin van Rijn zegt dat transitie van de langdurige zorg “zorgvuldig wordt uitgevoerd en daardoor beheerst verloopt”. ActiZ heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd met hoe het volgens ons tot dusverre uitpakt. Dit in voorbereiding tot het debat dat op 30 april plaatsvindt. ActiZ constateert dat de rooskleurige conclusie van Van Rijn wel in tegenspraak is met de enorme kaalslag die er op het gebied van huishoudelijke hulp plaatsvindt en nu al resulteert in grote aantallen ontslagen. De dienstencheque die ervoor moest zorgen dat de hulp voor hen die het nodig hebben beschikbaar en betaalbaar blijft, komt in de meeste gemeenten nog steeds niet goed van de grond. Ook vragen we de staatssecretaris om erop toe te zien dat gemeenten kostendekkende tarieven hanteren bij de inkoop van hulp bij het huishouden. Toegenomen administratieve lasten: Daarnaast brengt ActiZ de enorm toegenomen administratieve lasten onder de aandacht. Deze worden veroorzaakt door het grote aantal gemeenten waarmee zorgorganisaties nu contracten moeten afsluiten. Alle betrokken partijen werken momenteel hard aan oplossingen. Om te beoordelen of deze oplossingen resultaat hebben, vraagt ActiZ de staatssecretaris om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door Actal. Niet goed geregeld: Daarnaast signaleert ActiZ een aantal zaken die in de transitie nog niet goed geregeld zijn. Hier gaat het om: Het risico dat gemeenten en verzekeraars zorgkosten afwentelen op de Wlz De financiering van spoed- en crisiszorg De regeling voor kortdurend eerstelijnsverblijf Het overgangsrecht voor cliënten met lage ZZP indicaties Het in stand houden van ketenzorg dementie
Dialoog prominent in zorginkoopbeleid Wlz (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 23 april 2015)
ActiZ is in overleg met Zorgverzekeraars Nederland en zorgkantoren over de voorbereiding van de Wlz zorginkoop 2016. Daaruit volgt de inzet om de dialoog een prominente plaats te geven. Zorgkantoren publiceren hun Wlz inkoopbeleid 2016 op 1 juni a.s. Inzet ActiZ: ActiZ verzet zich al jaren tegen de ‘digitale’ manier waarop de meeste zorgkantoren kwaliteit in hun inkoopbeleid verwerken. We pleiten ervoor dat het inkoopbeleid meer aansluit op de doelstellingen die zorgaanbieders zelf willen realiseren. In het inkoopbeleid moet daarvoor de dialoog tussen de zorgaanbieder en het zorgkantoor een belangrijke plaats krijgen. Deze elementen volgen ook uit de evaluatie die ActiZ heeft gehouden onder de leden. ActiZ pleit daarom voor inkoop op maat met gerichte aandacht voor de agenda van de zorgorganisatie en persoonsvolgende bekostiging, ondersteund door meerjarenafspraken.
Pagina 10
Geregeld in de Zorg
april 2015
Algemeen: Ook in 2016 hebben we te maken met 32 zorgkantoren/8 concessiehouders die de zorg voor de cliënten in de regio inkopen. Wederom geldt een begrensde regionale contracteerruimte en hebben de zorgkantoren de plicht voldoende verantwoorde zorg in te kopen. In de overleggen met ZN/zorgkantoren in de aanloop van het Wlz inkoopbeleid 2016 is duidelijk een koersverandering zichtbaar. ZN/zorgkantoren willen inzetten op een dialoog met de zorgaanbieder om tot maatwerk voor de verbeterafspraken te komen, op meerjarenafspraken en op persoonsvolgende bekostiging. Inkoop op maat en verbeterafspraken: ZN kijkt met ActiZ naar een manier om deze dialoog te structureren en uniformeren, zowel qua vorm als inhoud. Welke informatie geeft zorgkantoren een beeld van de kwaliteit van de organisatie? Hoe kan dit beeld op een zo objectief mogelijke manier worden omgezet in een prikkel in de zorginkoop? ZN ontwikkelt op dit moment een methode om de dialoog te voeren op basis van een zelfevaluatie. De zorgaanbieder geeft zelf met eigen onderbouwing of instrumenten aan wat de sterke en zwakke punten van de organisatie zijn op de thema’s en of zij al dan niet een voorstel voor een verbeterafspraak zouden willen inbrengen op dit punt. De dialoog start bij deze zelfanalyse en leidt tot verbeterafspraken. Een ontwikkeling die goed aansluit bij de lijn van ActiZ. ActiZ heeft in reactie op de plannen benadrukt dat de verbeterafspraken gelinkt moeten kunnen zijn aan de deelname aan de 200 pilots die binnenkort via het Plan van aanpak Kwaliteit loskomen. ZN ondersteunt deze lijn. Het is wel goed om te realiseren dat de ruimte voor de dialoog ook minder zekerheid geeft: bij de keuze voor het dialoogmodel kunnen zorgkantoren niet op voorhand alles waterdicht in het inkoopbeleid aangeven: er komt immers een gesprek waarin het zorgkantoor en de aanbieder afspraken op maat maken. Het is aan u als zorgaanbieder om proactief in te steken en afspraken te maken met het zorgkantoor. Het experiment ‘Kwaliteitszelfportret’ dat ActiZ dit jaar is gestart, heeft ZN duidelijk geïnspireerd. Het Zelfportret is een vervolg op het werkprogramma Vernieuwd Kwaliteitsbewustzijn, waarin zorgorganisaties voor zichzelf hun eigen kwaliteit zichtbaar gaan maken. Het is bedoeld als een exercitie die kan helpen bij het nemen van een proactieve rol in gesprekken met stakeholders over kwaliteit: Waar wil de zorgaanbieder het over hebben als het gaat om kwaliteit? Diverse bronnen en instrumenten, bestaande en innovatieve, kunnen onderdeel uitmaken van het Zelfportret. Naast het traject van representeren (bv. met zelfportret) onderzoekt ActiZ ook de mogelijkheden om de stappen van ‘valideren’ en ‘legitimeren’ uit te werken. ActiZ zal vier organisaties volgen bij het maken van een zelfportret en doet gedurende het experiment verslag van de ervaringen. Lees op de ActiZ website meer over het Zelfportret. Cliënt kiest aanbieder van voorkeur: ActiZ pleit er al langer voor dat de cliënt zoveel mogelijk de aanbieder – indien hij plaats beschikbaar heeft – van zijn voorkeur kiest en dat de geleverde zorg wordt vergoed. ZN en zorgkantoren willen de keuze van de cliënt zoveel mogelijk respecteren en verkennen deze weg. De huidige constellatie waarbij zorgkantoren zorg inkopen binnen begrensde financiële ruimte heeft grenzen. Binnen deze kaders zullen zorgkantoren begrensd initiële productieafspraken maken om zo een gedeelte van de contracteermiddelen vrij te houden om in het contracteerjaar de keuze van de cliënt te respecteren. Pagina 11
Geregeld in de Zorg
april 2015
ActiZ pleit voor voorwaarden om aanbieders niet met onnodige risico’s op te zadelen als onbetaalde productie. Het gaat bijvoorbeeld om: zorgkantoren geven inzicht in de besteding van de contracteermiddelen; optimale besteding van de Wlz contracteermiddelen/benutting middelen bij de nacalculatie; toepassen margeregeling; flexibiliteit voor zorgaanbieders binnen de leveringsvormen (zorg met verblijf, VPT en MPT) om in te spelen op cliëntwensen; frequentere herschikking c.q. aanpassing van de productieafspraken lopende het jaar. Om zo goed mogelijk de middelen te besteden dienen zorgaanbieders een mate van verwachte onderproductie te overleggen met zorgkantoren hetgeen kan leiden tot een bijstelling van de productieafspraken. Meerjarenafspraken: ZN en zorgkantoren gaan nu mee in de lijn van ActiZ dat zorgkantoren meerjarenafspraken met zorgaanbieders maken. Momenteel werkt ZN aan een opzet voor selectieve meerjarenafspraak. Vanuit ActiZ is ingebracht dat meerjarenafspraken niet de persoonsvolgende bekostiging moet belemmeren. Zo kunnen zorgkantoren meerjarige kwaliteitsafspraken met opslagen overeenkomen, prijsafspraken, vernieuwingen etc. Ook organisaties die deelnemen aan de 200 pilots moeten in aanmerking kunnen komen voor de meerjarenafspraken. Precieze uitwerking door ZN/zorgkantoren moet nog volgen: Hoe zorgkantoren de onderdelen van het Wlz inkoopbeleid 2016 precies uitwerken, moet nog volgen. Volgens de planning publiceren ZN/zorgkantoren begin mei het landelijke Inkoopkader Wlz 2016. Dat kader vormt de basis voor het Wlz inkoopbeleid en de zorgkantoren in hun eigen werkgebied. Zorgkantoren maken hun Wlz inkoopbeleid 2016 op 1 juni openbaar op hun site. Overgangsrecht cliënten met een laag ZZP en VPT: stand van zaken (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 21 april 2015)
De staatssecretaris is niet voornemens zijn beleid aan te passen rond het overgangsrecht voor cliënten met een laag ZZP die zelfstandig wonen met een Volledig Pakket Thuis. ActiZ pleit er bij de Tweede Kamer voor dat deze cliënten het VPT kunnen behouden en niet gedwongen moeten kiezen voor opname dan wel voor zorg en ondersteuning uit de Zvw en Wmo. Staatssecretaris wijzigt beleid niet: Als gevolg van het overgangsrecht van de Wet langdurige zorg moeten de cliënten met een laag ZZP die zelfstandig wonen bij afloop van hun indicatiebesluit maar uiterlijk voor 1 januari 2016 kiezen of zij zelfstandig willen blijven wonen, met zorg en ondersteuning uit de Zvw en de Wmo óf (terug) naar het verzorgingshuis. Dat treft ook cliënten die met een VPT zelfstandig wonen. ActiZ heeft in de media (o.a. Trouw en Een Vandaag) met zorgaanbieders en cliënten meerdere malen aandacht gevraagd voor deze onwenselijke situatie die haaks staat op het overheidsbeleid dat mensen langer zelfstandig blijven wonen, zie ook ledennet. Daarbij hebben zorgkantoren de zorgaanbieders ook gestimuleerd om het VPT te benutten in het kader van de extramuralisering. Pagina 12
Geregeld in de Zorg
april 2015
Richting het ministerie heeft ActiZ haar argumenten ook regelmatig over het voetlicht gebracht en ervoor gepleit dat deze cliënten, het gaat om een kleine groep van 1500 – 2000, gebruik kunnen blijven maken van het VPT. Zie ook berichtgeving hierover op ledennet. Naar aanleiding van alle media aandacht hebben Kamerleden vragen aan staatssecretaris Van Rijn gesteld over de kwestie. Van Rijn heeft in een schriftelijke reactie aan de Tweede Kamer aangegeven zijn beleid niet te wijzigen. Een argument van de staatssecretaris is dat nieuwe cliënten met een vergelijkbare zorgvraag ook zijn aangewezen op de Wmo en Zvw.
NZa: toets bij zorgspecifieke fusietoets op betaalbaarheid en toegankelijkheid (Bron: NZa - nieuwsbericht 17 april 2015)
Om de zorg te versterken, zou bij het beoordelen van fusies naar de publieke belangen gekeken moeten worden. Dat stelt de NZa in een position paper over concentraties in de zorg. In de afgelopen jaren zijn veel ziekenhuizen gefuseerd. Dat kan voordelen hebben, bijvoorbeeld dat je behandelingen beter kunt uitvoeren, of bij topklinische behandelingen. Het kan ook risico's met zich meebrengen: als je chronisch ziek bent, dan moet je verder reizen, of zorg kan duurder worden omdat ziekenhuizen hogere prijzen kunnen vragen. Willen we iets doen aan concentraties in de zorg, dan zou je bij de zorgspecifieke fusietoets ook moeten kijken naar de publieke belangen, zegt de NZa. Nu is de fusietoets procedureel en wordt bekeken of het fusieproces goed verloopt. Als je zou kijken naar bijvoorbeeld prijs, dan zouden veel fusies niet meer worden toegestaan. Bij een grens van 5% voorspelde prijsstijging, zouden 8 van de 13 recente fusies niet toegestaan worden. De NZa kijkt de komende periode strenger naar risicoselectie en premiedifferentiatie en houdt in de gaten of zorgverzekeraars alle verzekerden onder dezelfde voorwaarden accepteren voor de basisverzekering. Dus of je nu jong, oud, gezond of ziek bent. In het paper staan ook voorstellen om meer kwaliteitsinformatie zichtbaar te maken in de zorg, bijvoorbeeld heropnames na een operatie. Zo kunnen verzekeraars en patiënten bewuster keuzes maken voor een zorgaanbieder. Het position paper kunt u downloaden op de website van de NZa.
Problemen Wlz declaraties melden bij het zorgkantoor (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 9 april 2015)
Zorgkantoren concluderen in ZN-verband, dat er minder Wlz declaraties zijn aangeleverd dan verwacht ten opzichte van de productieafspraken 2015. ZN benadrukt het belang voor zorgaanbieders, die problemen hebben met de Wlz declaraties, in contact te treden met hun zorgkantoor hierover.
Pagina 13
Geregeld in de Zorg
april 2015
Het aantal declaraties over de eerste perioden van de Wlz, de subsidieregeling Behandeling en de subsidieregeling Eerstelijnsverblijf blijft achter bij de omvang van de productieafspraken, zo geeft Zorgverzekeraars Nederland aan. Ook is er sprake van foutmeldingen. De lagere aanlevering heeft onder meer te maken met softwareachtige problemen: bij sommige systemen moet eerst heel 2014 zijn gedeclareerd, voordat 2015 gedeclareerd kan worden. Ook kan een reden van een foutmelding zijn dat de volgtijdelijke indicatiebesluiten afgegeven tot en met 31 december 2014 vooralsnog niet in de systemen van zorgkantoren zitten, zodat de match met de declaratie niet kan kloppen. Afgegeven volgtijdelijke indicatiebesluiten kunnen zich met name voordoen bij de ZZP-en voor herstelgerichte behandeling (voorheen ZZP 9b). Momenteel wordt dit euvel door ZN met het ministerie van VWS, het Zorginstituut en het CIZ opgepakt, gericht op aanpassing van de systemen van de zorgkantoren. ZN benadrukt het belang voor zorgaanbieders om problemen bij de Wlz declaratie tijdig te melden bij het zorgkantoor. Tevens is het raadzaam het zorgkantoor mee te nemen in de verwachte planning van de declaraties om eventuele strafkortingen te voorkomen. Bestuurlijke consultatie afwegingskader toegang Wlz (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 9 april 2015)
Op verzoek van het Zorginstituut Nederland heeft bureau HHM een afwegingskader gemaakt voor de toegang tot de Wet langdurige zorg. Aan ActiZ is gevraagd om een bestuurlijke reactie te geven. Het afwegingskader toegang Wlz is een belangrijk document, omdat dit vanaf 2016 de toegang tot de Wlz gaat bepalen. ActiZ is van mening dat bureau HHM goed werk heeft verricht. Op basis van gedegen onderzoek is men er in geslaagd om een goede operationalisering van de wettekst te maken, waarin de blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid centraal staan. ActiZ maakt zich op twee punten wel zorgen. In de eerste plaats is het gegeven dat bureau HHM signaleert dat wetenschappers van mening zijn dat het niet mogelijk is om bij het bepalen van toegang tot de Wlz strikt te kijken naar kenmerken van de cliënt en de sociale omgeving niet mee te nemen. Men geeft aan dat de ondersteuningsbehoefte mede afhankelijk is van de wijze waarop de omgeving omgaat met de beperkingen van de cliënt. Cliënten met dezelfde beperkingen kunnen dus een andere ondersteuningsbehoefte hebben. Professionals verwachten dat als de cliëntomgeving niet betrokken wordt in het afwegingskader, heel veel cliënten voldoen aan de toelatingscriteria van de Wlz. Tegelijkertijd geven de professionals aan dat het in diverse situaties moeilijk zal zijn om aan te geven dat sprake is van een blijvende behoefte aan toezicht of nabijheid. De verwachting dat veel cliënten aan de toelatingscriteria zullen voldoen en het feit dat het in diverse situaties moeilijk zal zijn om aan te geven dat er sprake is van een blijvende behoefte aan toezicht of nabijheid baart zorgen. ActiZ ziet als gevolg hiervan risico’s op ongewenste instroom in de Wlz, dan wel afbakeningsproblemen met andere wetgevingskaders. Wij bepleiten daarom om een gedegen monitor in te richten, specifiek gericht op de vormgeving van de toegang en toeleiding tot de Wlz.
Pagina 14
Geregeld in de Zorg
april 2015
Een tweede punt van aandacht betreft de validatie van het afwegingskader. Bureau HHM maakt duidelijk dat ‘het instrument werkt’, in die zin dat het mogelijk is om met dit afwegingskader de toegang tot de Wlz te bepalen. Niet is onderzocht of het hanteren van dit afwegingskader aansluit bij de beleidsintenties van de staatssecretaris en de afspraken die op dit punt met de veldpartijen zijn gemaakt. Zo is voor de VVT sector afgesproken dat 75% van de doelgroep die gebruik maakt van een ZZP VV04 èn de mensen die tot eind 2014 recht hadden op de ZZP’s VV05 en hoger recht hebben op toegang tot de Wlz. Niet onderzocht is –en ook niet aannemelijk te maken is– dat dit afwegingskader dit beleid ondersteunt. ActiZ is van mening dat er op korte termijn aanvullend onderzoek nodig is om te bepalen of dit afwegingskader het beleid van de staatssecretaris ondersteunt. Met andere woorden: is het gevolg van dit afwegingskader dat mensen die voorheen gebruik maakten van een ZZP VV04 of hoger toegang blijven houden op de Wlz? Daarbij is op korte termijn ook nader onderzoek nodig naar de werkzaamheid van het afwegingskader voor mensen met psychiatrische problematiek, die in deze consultatie buiten beschouwing zijn gelaten. ActiZ heeft beide onderwerpen bij het Zorginstituut en bij het ministerie van VWS onder de aandacht gebracht.
AEF publiceert onderzoek over afspraken zorgverzekeraars en gemeenten niet toewijsbare zorg (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 9 april 2015)
Het ministerie van VWS heeft [red: adviesbureau] AEF gevraagd om inzichtelijk te maken welke afspraken zorgverzekeraars, zorgaanbieders en gemeenten hebben gemaakt over de niet toewijsbare wijkverpleegkundige zorg. In de verdeling van middelen en capaciteit zijn twee modellen te onderscheiden. In het eerste model worden de middelen verdeeld op basis van inwoneraantallen per gemeente en krijgt iedere gemeente een deel van het budget. Daarna worden prioriteitswijken bepaald. In het tweede model wordt het budget verdeeld over de hele regio en worden in de regio prioriteitswijken bepaald. In dit model kan het zijn dat in sommige gemeenten geen 'niet toewijsbare zorg' aanwezig is. Regio’s (gemeenten) en zorgverzekeraars hebben het proces om tot afspraken te komen over het algemeen positief ervaren. In een aantal regio’s is het proces moeizaam gestart, maar is uiteindelijk tot wederzijds geaccepteerde afspraken gekomen. Over het algemeen wordt het door regio’s en zorgaanbieders gewaardeerd wanneer de zorgverzekeraar actief betrokken is bij het vormgeven van het sociaal domein en het tot stand brengen van de verbinding tussen het sociaal domein en het medisch domein. Alle betrokkenen geven aan dat het inkoopproces voor 2015 in een relatief korte periode moest worden doorlopen, waardoor communicatie niet altijd helder genoeg was en gemeenten niet altijd voldoende gelegenheid hebben gevoeld om inspraak te hebben op het proces. Als verbeterpunten voor het inkoopproces voor 2016 worden genoemd: heldere communicatie (met name over randvoorwaarden voor inkoop), realistische verwachtingen van beide kanten en een tijdige start van het inkoopproces.
Pagina 15
Geregeld in de Zorg
april 2015
Zorgaanbieders en gemeenten geven aan graag voort te willen gaan op de ingeslagen weg, zodat bestaande contacten verder uitgebouwd kunnen worden en gebruik gemaakt kan worden van opgedane kennis en ervaring. Om deze reden pleiten zij ervoor om voor het inkoopproces voor 2016 wederom gebruik te maken van het representatiemodel van zorgverzekeraars.
Algemene Voorwaarden Wlz boekje beschikbaar (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 8 april 2015)
ActiZ heeft de set Algemene Voorwaarden voor de Wet langdurige zorg laten opmaken. Deze voorwaarden kunnen vanaf 1 januari 2015 gebruikt worden bij het aangaan van zorgverleningsovereenkomsten met cliënten in het Wlz-domein. Het betreft hier anders dan gebruikelijk in onze branche geen tweezijdige set voorwaarden. Omdat de Wet langdurige zorg pas in december 2014 werd aangenomen en de laatste uitvoeringsregeling (het Besluit langdurige zorg) pas op 18 december 2014 werd gepubliceerd ontbreekt het aan voldoende tijd om met cliënten- en patiëntenorganisaties tot een evenwichtige set afspraken te komen voor het domein van de Wlz. De Algemene Ledenvergadering heeft in dit kader in november 2014 al besloten om de lidmaatschapsverplichting tot naleving van de Algemene Voorwaarden op te schorten. Onze inzet is evenwel om in 2015 tot nieuwe tweezijdige Algemene Voorwaarden te komen. Deze zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan de ALV (zie ook meeste recente bericht (d.d. 23 december 2014). Deze Algemene Voorwaarden kunnen gebruikt worden tot een nieuwe tweezijdige set beschikbaar is. De inhoud van deze set is afgestemd met cliëntenorganisatie LOC, die met de inhoud ervan heeft ingestemd. Gebruik van de Algemene Voorwaarden is geen lidmaatschapsverplichting. Voor de inhoud is zoveel mogelijk aangesloten bij de Algemene Voorwaarden met verblijf van 2014. Belangrijke nieuwe elementen in verband met de Wlz zijn de bepalingen rond het zorgleefplan, het persoonlijk plan en cliëntondersteuning. Omdat Wlz-indicaties in beginsel voor onbepaalde tijd worden afgegeven is ook de paragraaf rond indicaties gewijzigd. Verder zijn enkele redactionele wijzigingen doorgevoerd. Let op! Binnen deze opgemaakte set Algemene Voorwaarden krijgt u als zorgaanbieder een nieuwe bevoegdheid: u kunt eenzijdig de Algemene Voorwaarden aanpassen conform art. 40 AV Wlz. Omdat het gaat om een nieuwe bevoegdheid tot eenzijdige aanpassing van de Algemene Voorwaarden gelden extra waarborgen, met name t.a.v. informatieverplichting jegens de cliënt. ARTIKEL 40 – Wijziging De zorgaanbieder kan deze Algemene Voorwaarden eenzijdig wijzigen. Een wijziging treedt in werking 30 dagen na de dag waarop deze aan de cliënt is medegedeeld, tenzij de zorgaanbieder in de mededeling een latere datum van inwerkingtreding vermeldt; een wijziging die rechtstreeks voortvloeit uit een wijziging in wet- of regelgeving treedt in werking op het moment van wijziging van de desbetreffende bepaling in de wet- of regelgeving, tenzij de zorgaanbieder in de mededeling aan de cliënt een latere datum van inwerkingtreding vermeldt.
Pagina 16
Geregeld in de Zorg
april 2015
Indien de zorgaanbieder deze Algemene Voorwaarden wijzigt, heeft de cliënt het recht de zorgaanbieder binnen 14 dagen na voornoemde mededeling door middel van een aangetekende brief aan te geven de overeenkomst tussentijds te beëindigen met ingang van de datum van inwerkingtreding van de wijziging. De zorgaanbieder heeft op haar beurt het recht om uiterlijk 10 dagen na de tijdige ontvangst van voornoemde brief schriftelijk aan de cliënt aan te geven bereid te zijn om de overeenkomst op basis van de ongewijzigde voorwaarden voort te zetten. In dat geval zal de wijziging niet van toepassing zijn op de cliënt en wordt de overeenkomst op basis van de ongewijzigde voorwaarden voortgezet. Indien de zorgaanbieder van voornoemd recht geen gebruik maakt, zal de overeenkomst met de betreffende cliënt automatisch met ingang van de inwerkingtreding van de wijziging eindigen. Een wijziging geldt ook ten aanzien van op het moment van wijziging reeds bestaande overeenkomsten tussen de zorgaanbieder en de cliënt.
Wachtlijstinformatie voor de Wlz (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 april 2015)
Als voor een cliënt met een Wlz-indicatie en een verblijfswens niet direct ruimte beschikbaar is in een zorgorganisatie, komt hij op de wachtlijst. Het Zorginstituut Nederland heeft op haar website veelgestelde vragen en antwoorden opgenomen voor mensen, die wachten op een verblijfsplaats in de langdurige zorg (Wlz). Veelgestelde vragen en antwoorden over wachtlijsten: Naar aanleiding van de maatschappelijke en politieke aandacht afgelopen jaar rond de wachtlijsten voor verpleeg- en verzorgingshuizen, zie het ledenbericht, hebben het ministerie van VWS, ZN, Zorginstituut Nederland, brancheorganisaties van zorgaanbieders en van cliënten en de NZa onder meer gekeken naar de informatieverbetering richting cliënt. Het Zorginstituut Nederland heeft nu de veelgestelde vragen op haar site opgenomen. Het doel hiervan is om in meer informatie te voorzien voor de cliënt en voor de professionals die werkzaam zijn in de langdurige zorg. Ook publiceert het Zorginstituut Nederland maandelijks een overzicht van het aantal wachtenden voor verblijfszorg. Voorschrift zorgtoewijzing 2015: Zorgaanbieders hebben als onderdeel van de overeenkomst met het zorgkantoor te maken met het Voorschrift zorgtoewijzing. Volgens het Voorschrift Zorgtoewijzing 2015 is de dossierhouder, de aanbieder aan wie de Wlz zorg van de cliënt is toegewezen, verantwoordelijk voor tijdige inzet van noodzakelijke en passende zorg volgens de Treeknormen (zie hoofdstuk 5 van het Voorschrift). Indien een cliënt niet direct de gewenste leveringsvorm kan ontvangen, ontvangt hij overbruggingszorg en komt hij op de wachtlijst. Afhankelijk van de noodzaak van zorg krijgt de cliënt de status ‘actief wachtend’, ‘wenswachtend’ of ‘slaapwachtend’. Bij overbruggingszorg dient de dossierhouder regelmatig contact met de cliënt en betrokken zorgaanbieders te houden. Informatie aan de wachtende over de wachtlijsten maakt daar deel vanuit. Tevens dient de dossierhouder de urgentie van de situatie van de cliënt te bewaken en zo nodig actie te ondernemen.
Pagina 17
Geregeld in de Zorg
april 2015
Vastgoed en financiering Innovatie Nederlandse ouderenzorg krijgt internationaal aandacht (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 april 2015)
Een Nederlands woonconcept in de ouderenzorg is wereldnieuws geworden. Zorgorganisatie Humanitas uit Deventer verhuurt zowel woningen aan studenten als aan ouderen, melden diverse internationale media zoals BBC, ABC News Australia, Al Jazeera en China Daily. Door de toenemende vergrijzing wonen steeds meer ouderen zelfstandig thuis. Ook omdat mensen met lichte zorg geen plek krijgen in een verzorgingshuis. In het geval van Humanitas bleven daardoor een aantal zorgwoningen leeg. Bestuurder Gea Sijpkes zag de mogelijkheid om studenten in deze woningen te huisvesten en zo de buitenwereld ‘naar binnen te halen’ voor de ouderen, die er al wonen. De studenten betalen weinig huur in ruil voor hun bijdrage aan het prettig wonen van de oudere medebewoners. Gea Sijpkes: “Het is een goede zaak om jonge en oude mensen met elkaar te verbinden. Ze bieden elkaar heel leuke dingen in het leven. De ouderen vertellen verhalen en hebben veel belangstelling voor de jonge medebewoners. Het concept is puur ontwikkeld voor de situatie in Deventer, maar ik zie geen reden waarom Australië (of een ander land) dit niet zou overnemen vanuit Nederland.” Een leuk artikel is van ABC News Australia. Het artikel belicht ook de ervaringen van een student. Gea Sijpkes wordt geïnterviewd en zij is ook via een geluidsband te horen. Ontdek meer over dit woonconcept op de website van Humanitas Deventer.
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Hervormingen wijkverpleging worden niet teruggedraaid (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 16 april 2015)
De stevige uitspraken van PvdA leider Diederik Samsom vorige week over de wijkverpleging bleken gisteravond in het debat in de Tweede Kamer niet meer dan een roep om haast te maken met vereenvoudiging van de organisatie en bekostiging van de wijkverpleging. De coalitiepartij blijft staan achter de richting van de hervormingen op het gebied van de wijkverpleging, inclusief de positionering hiervan in de Zorgverzekeringswet en de bijbehorende taakstelling van € 400 miljoen. Het oorspronkelijk geplande algemeen overleg over de contouren van een nieuw bekostigingsmodel moest plaats maken voor een meer politiek debat. De uitspraken van Samsom, met name die over de rol van verzekeraars, konden immers uitgelegd worden als kritiek op het hervormingsbeleid van het kabinet, waar de PvdA zelf deel van uit maakt. Partijen wilden weten of de PvdA op korte termijn iets aan dit beleid zou willen veranderen. Zou wijkverpleging niet weer terug moeten naar de Wlz? Of bedoelde Samsom te zeggen dat de bezuiniging op verpleging en verzorging teruggedraaid moest worden? Bij de inbreng van de PvdA werd duidelijk dat de uitspraken over de verzekeraars en de deadline voor herindiceren van 1 mei ‘slechts’ bedoeld waren om de urgentie aan te geven van een eenvoudiger organisatie en bekostiging van de wijkverpleging. Pagina 18
Geregeld in de Zorg
april 2015
Nog lang geen consensus over nieuw bekostigingsmodel: Volgens de PvdA is de oplossing voor minder bureaucratie en kwalitatief goede en betaalbare wijkverpleging een bekostigingsmodel dat uit gaat van populatiekenmerken. Daarbij zou liefst 1 enkel tarief gehanteerd moeten worden of anders hoogstens ‘enkele’ tarieven. Tot slot moeten we af van de vele aanbieders per wijk, want dat is veel te inefficiënt. Op deze punten, met name op het gebied van populatiebekostiging, wil de PvdA zo snel mogelijk wezenlijke voorbereidende stappen zetten. In 2016, maar zo mogelijk ook al dit jaar. Dat de wijkverpleegkundige veel meer de ruimte moet krijgen en de bekostiging van wijkverpleging veel eenvoudiger moet, daar zijn alle partijen het wel over eens. Maar wat in het debat ook heel duidelijk werd, is dat de meningen nogal uiteen lopen over hoe je dat dan het beste kunt vormgeven. Met name de ‘constructieve oppositiepartijen’ (D66, SGP, ChristenUnie) vrezen dat met een vorm van populatiebekostiging met daarbij minder aanbieders per wijk de keuzevrijheid van cliënten te veel in het gedrang komt. Bovendien heeft dit volgens hen ongewenste gevolgen voor nieuwe aanbieders en voor kleinere zorgaanbieders. Daarbij waarschuwen steeds meer partijen, ActiZ en de zorgverzekeraars voorop, dat de invoering van welk nieuw bekostigingsmodel dan ook zorgvuldig voorbereid moet worden. Er is niet aan de fundamentele randvoorwaarden voldaan om reeds in 2016 nog een ander bekostigingsmodel in te voeren. De PvdA wil echter voorkomen dat het in het regeerakkoord afgesproken populatiebekostigingsmodel onvoldoende in de steigers staat op het moment dat het kabinet voortijds valt. Haast is dus geboden. Gelet op de inhoudelijke, principiële verschillen tussen partijen, zal het echter nog wel even duren voor ze eruit zijn. Dit biedt de door ActiZ gewenste mogelijkheid om de nieuwe bekostiging zorgvuldig in plaats van overhaast in te voeren.
Bevoorschotting wijkverpleging (Bron: ActiZ – nieuwsbericht 2 april 2015)
ActiZ, BTN en ZN hebben begin dit jaar afspraken gemaakt over bevoorschotting als declaratie nog niet mogelijk bleek. Hier is zeker 150 keer gebruik van gemaakt. De afspraken liepen tot en met maart. Vrijwel alle zorgaanbieders kunnen nu succesvol declareren. Landelijke voortzetting van deze afspraken is dus niet langer noodzakelijk. ActiZ, BTN en ZN roepen hun leden op om goede individuele afspraken te maken als declaratie in april nog een probleem vormt. Gezien de snelheid van alle transities en de grote impact op de (ict-)processen, voorzag ActiZ problemen met de declaratie en uitbetaling begin 2015. Met ZN is toen gezocht naar een goede manier om de liquiditeit bij zorgaanbieders te borgen. BTN heeft zich later aangesloten bij deze bevoorschottingsregeling. Er is ruim 150 keer gebruik gemaakt van de regeling. Al deze keren hoefden zorgaanbieders niet in de eigen reserves te tasten of aan te kloppen bij een bank. Project Iza, een gezamenlijk initiatief van de zorgbranches, heeft een grote rol gespeeld in de succesvolle afhandeling van de aanvragen. Zij hebben bij individuele aanvragen de noodzakelijkheid tot bevoorschotting inzichtelijk gemaakt voor verzekeraars.
Pagina 19
Geregeld in de Zorg
april 2015
Nu, begin april, komen de financieringsstromen goed op gang. Bij de meeste zorgaanbieders is de software geïnstalleerd en in gebruik. De verzekeraars kunnen de meeste declaraties ontvangen en uitbetalen. Natuurlijk worden er soms nog problemen geconstateerd. In overleg met ZN en de softwareleveranciers kunnen deze problemen meestal snel verholpen worden. Een voortzetting van de landelijke regeling voor bevoorschotting voor april bleek niet meer noodzakelijk. Voor enkele aanbieders is declaratie begin april mogelijk nog een probleem. ActiZ, BTN en ZN roepen daarom zorgaanbieders en verzekeraars op om in die situatie goede maatwerkafspraken te maken over bevoorschotting.
Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Meedoen traject extramurale behandeling (VG) naar Zorgverzekeringswet (Bron: VGN - nieuwsbericht 3 april 2015)
Behandeling ZG valt sinds 1 januari 2015 onder de verzekerde aanspraken van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Voor de extramurale behandeling LG die nu nog onder de subsidieregeling van de Wet langdurige zorg (Wlz) valt, loopt momenteel een project om de overheveling naar de Zvw voor te bereiden. Ook voor de voorbereiding van de overheveling van de extramurale behandeling VG kan mogelijk een vergelijkbaar pad gevolgd worden. Wij zijn bezig met een inventarisatie en vragen hiervoor uw medewerking. Bij de LG loopt een project om met name de behandeling voor mensen met nietaangeboren hersenletsel (NAH) uit te werken en verder te professionaliseren. Deze behandeling moet uiteindelijk worden omschreven in een aanspraak, zodat deze in de Zvw een plaats kan krijgen. De extramurale behandeling VG (18+) die nu ook onder de subsidieregeling valt staat min of meer voorgesorteerd om naar de Zvw te gaan. Zover is het nog niet. Ook hier is eerst een vergelijkbaar traject nodig om uit te pluizen wat onder die behandeling valt. Dit om vervolgens de aanspraken op behandeling helder en eenduidig te kunnen omschrijven. Het ministerie van VWS zal het Zorginstituut naar verwacht medio april 2015 de opdracht verstrekken om hiervoor een uitvoeringstoets op te gaan zetten. Het Zorginstituut ziet graag dat het veld zelf het voortouw neemt en zoals bij de ZG en LG en een project opzet. Vooruitlopend op de formele beslissingen die hiervoor nodig zijn, willen we alvast een eerste inventarisatie doen. In feite staat de VGN voor de toekomstige vragen: Over hoeveel cliënten gaat het nu eigenlijk. Wat houdt deze behandeling (in termen van de Zvw: interventie) in. Wie indiceert voor de behandeling. Wie (professional, beroepsgroep) voert de behandeling uit. Etc, etc.
Pagina 20
Geregeld in de Zorg
april 2015
Beknibbeling op logeeropvang geeft problemen (Bron: VGN - nieuwsbericht 23 april 2015)
Ouders van kinderen met ernstige verstandelijke en lichamelijke beperkingen die gebruikmaken van logeeropvang, raken in de problemen door de Wet langdurige zorg. ‘De moeizaam gevonden balans tussen eigen kracht en professionele ondersteuning kan flink worden verstoord,’ schrijft VGN-directeur Hans Schirmbeck in een blog op Skipr. ‘Nu al zijn er voorbeelden van ouders die overwegen om hun kind in een instelling te laten opnemen, omdat zij te weinig worden ontlast en de zorg niet meer kunnen opbrengen,’ vervolgt Schirmbeck. ‘Het zijn schrijnende verhalen over kinderen met een ernstige ontwikkelingsachterstand en veel fysieke problemen. Ze zitten vaak in een rolstoel en hebben hulp nodig bij dagelijkse levensverrichtingen, zoals eten en naar de wc gaan. Soms is er sprake van woedeaanvallen, soms van zelfbeschadiging, of van plotselinge koortsaanvallen. Het zijn kinderen die vierentwintig uur per dag aandacht nodig hebben.’ Twee dagen per week: De oorzaak van de problemen is het beperken van de mogelijkheid om gebruik te maken van logeeropvang tot 104 dagen per jaar, twee dagen per week. Vroeger kon dit drie dagen per week en konden kinderen ook tijdens vakanties naar een logeerhuis. Volgens Schirmbeck staat deze ‘beknibbeling’ haaks op de oorspronkelijke uitgangspunten van de Wlz: ‘Het doel van de verandering, was – naast bezuiniging – dat de zorg dichter bij de mensen zelf wordt geregeld. En dat degenen die ondersteuning nodig hebben er meer zeggenschap over krijgen, zodat hun eigen kracht en die van hun omgeving tot zijn recht komt.’ Tweede Kamer: Hij besluit: ‘We willen dat iedereen de kans krijgt om deel uit te maken van zijn eigen omgeving. Zolang we constateren dat er mensen zijn voor wie de nieuwe wetgeving in de praktijk indruist tegen de oorspronkelijke uitgangspunten, is de Wlz nog niet klaar.’ Op 30 april debatteert de Tweede Kamer over de Wlz.
VWS geeft opdracht voor Nationaal Programma Gehandicapten (Bron: VGN - nieuwsbericht 2 april 2015)
ZonMw heeft van VWS de opdracht gekregen om het Nationaal Programma Gehandicapten (NPG) te gaan ontwikkelen. 'Gewoon Bijzonder' is de titel die het NPG meekreeg. De VGN heeft in het ‘voorprogramma’ een nadrukkelijke rol gespeeld. Zo werd er een intensieve lobby gevoerd om de benodigde middelen bij VWS vrij te krijgen voor de uitvoering van het NPG. Maar daar bleef het niet bij. In nauwe samenwerking met een groep hoogleraren werd in het traject 'Krachten bundelen' een aantal bouwstenen opgesteld voor kennisontwikkeling en verspreiding van het NPG. Vervolgens zijn eind vorig jaar op initiatief van de VGN, Vilans en ZonMw zes goed bezochte bijeenkomsten gehouden in het hele land. De drie bouwstenen – gedrag, gezondheid en participatie – stonden centraal tijdens die ontmoetingen. Ze leverden een rijke oogst aan ideeën, verfijningen en daadkracht op, die de bouwstenen een concrete lading gaven. Het droeg bovendien sterk bij aan de uiteindelijke gunning van VWS om het NPG daadwerkelijk te laten ontwikkelen. Pagina 21
Geregeld in de Zorg
april 2015
VGN werkt momenteel in een programmacommissie mee aan een programmavoorstel, dat nog deze maand aan VWS wordt aangeboden. Het NPG biedt de VGN-leden volop ontwikkelkansen. Het programma maakt het mogelijk om kennis op te doen, toe te passen en te verspreiden, met het doel om de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking, meervoudige beperking of niet-aangeboren hersenletsel te verbeteren. Dat kan er weer in resulteren dat mensen met een (verstandelijke) beperking met grotere zelfstandigheid en meer zeggenschap kunnen functioneren in de samenleving.
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Gezamenlijk onderzoek controles curatieve GGZ 2013 (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 2 april 2015)
Zorgverzekeraars hebben in nauwe samenwerking met ZN en GGZ Nederland gezamenlijk het initiatief genomen om een onderzoek op te zetten ten behoeve van de controles curatieve GGZ 2013. Dit initiatief ligt in het verlengde van het Plan van Aanpak Jaarrekeningen curatieve GGZ 2013. Het gezamenlijk onderzoek controles curatieve GGZ 2013 bevat een uniforme lijst met formele- en materiële controlepunten, zoals verblijf, feitelijke levering en behandelminuten. Deelname aan het onderzoek is voor ggzaanbieders vrijwillig. In april 2014 heeft de NBA een audit alert uitgebracht. Veel ggz-aanbieders hebben een verklaring met beperking gekregen van accountants over hun jaarrekening over 2013. Afgelopen jaren heeft de dynamiek in het zorglandschap samen met veranderingen in publieke regelgeving en interpretatie daarvan tot veel onduidelijkheden geleid. Om deze reden zag de NBA een vergroot risico in de verantwoording van de gedeclareerde zorg en daarmee in de jaarrekeningen. Transparant en eenduidig: Zorgverzekeraars moeten controleren of zorg rechtmatig en doelmatig is geweest. Om ervoor te zorgen dat de formele - en materiële controles over schadejaar 2013 voor alle partijen efficiënt en effectief verlopen, hebben de zorgverzekeraars besloten gezamenlijk op te trekken. Met deze gezamenlijke aanpak zijn de controlepunten transparant en eenduidig voor alle partijen. Ook zetten partijen hiermee een beweging in gang naar Horizontaal Toezicht. De tijdslijnen zoals genoemd in dit onderzoek controles curatieve GGZ 2013 passen binnen de in het Plan van Aanpak vastgestelde tijdslijnen. Plan van aanpak: De afspraak om de inhoud van de materiële controles 2013 kenbaar te maken is een belangrijk onderdeel uit het ‘Plan van Aanpak Jaarrekeningen curatieve GGZ’. Dat plan van aanpak komt voort uit bestuurlijk overleg tussen GGZ Nederland, Platform Meer GGZ, Zorgverzekeraars Nederland, het Ministerie van VWS, de NZa, het Zorginstituut Nederland en de NBA waarin procesafspraken zijn gemaakt over de wijze waarop de vraagstukken uit de NBA-alert opgelost zouden kunnen worden.
Pagina 22
Geregeld in de Zorg
april 2015
Arbeidsaangelegenheden Advies nieuwe zorg en zorgberoepen aangeboden (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 10 april 2015)
Minister Edith Schippers (VWS) heeft vandaag mede namens minister Jet Bussemaker (OCW) en staatssecretaris Martin van Rijn (VWS), het rapport ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen’ in ontvangst genomen. Dit advies gaat over de effecten op de zorgberoepen als gevolg van de veranderingen in de zorgvraag tot 2030. Het advies is uitgebracht op verzoek van minister Schippers. Eind dit jaar verschijnt het advies over zorgopleidingen dat hier op aansluit. Minister Edith Schippers: 'Dit advies gaat uit van een nieuwe manier van denken over gezondheid en dat vraagt dus ook om een nieuwe manier van werken. Ik ben vooral benieuwd wat de mensen uit de zorg hier zelf van vinden. Zij krijgen te maken met de veranderende zorgvraag. Ik ga dan ook met hen in gesprek om te kijken hoe we de bevindingen van de commissie in de praktijk kunnen vertalen.' Zorgpact: Naast de aanbieding van het advies over de zorgberoepen is ook het ‘Zorgpact’ aangekondigd. Uitgangspunt van het Zorgpact is een actiegerichte agenda voor de periode tot 2020 waarin regionale samenwerking tot stand komt tussen overheid, zorg- en onderwijsinstellingen. Dhr. Doekle Terpstra is door de bewindspersonen van VWS en OCW aangesteld om als aanjager aan de slag te gaan. Volgens minister Bussemaker is het belangrijk dat scholen en zorginstellingen nauwer samenwerken om in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de zorg: 'De wereld om ons heen verandert. De samenleving en de arbeidsmarkt van de toekomst zullen ongetwijfeld veel vragen van onze flexibiliteit, creativiteit en vermogen tot samenwerking. Dat geldt ook voor de zorg. Hoe zorgen we er voor dat zorgopleidingen jongeren nu optimaal voorbereiden op deze uitdagingen en zorgberoepen van de toekomst, zodat mensen die zorg nodig hebben daar straks van profiteren?'
Kabinet kiest voor sectorale aanpak opvolger erkenning ZZP-ers (VAR Wuo) (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 21 april 2015)
Het kabinet kiest voor een sectorale aanpak van de opvolger van de VAR Wuo, waarbij belangenorganisaties van opdrachtgevers en individuele opdrachtgevers overeenkomsten ter toetsing kunnen voorleggen aan de Belastingdienst. Partijen kunnen hieraan zekerheid ontlenen omtrent de loonheffingen. De Belastingdienst zal beoordeelde overeenkomsten vervolgens openbaar maken. Rol UWV: Indien volgens een door de Belastingdienst beoordeelde overeenkomst wordt gewerkt, hoeven er geen loonheffingen te worden afgedragen of voldaan en kan de opdrachtnemer ook geen aanspraak maken op een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen. Bij het beoordelen van een aanvraag voor een uitkering, volgt het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) het door de Belastingdienst ingenomen standpunt dat er geen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen is geweest. De Belastingdienst en het UWV passen dezelfde wet- en regelgeving toe om tot een oordeel te komen of er sprake is (geweest) van de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.
Pagina 23
Geregeld in de Zorg
april 2015
Modellen VVT: Onlangs zijn er modellen voor de inzet van ZZP-ers in opdracht van VVTorganisaties vastgesteld. ActiZ bekijkt of de modellen op onderdelen, met name op uitvoeringsgebied of administratieve belasting, landelijk verbeterd kunnen worden. Gevolgen nieuwe jurisprudentie: De jurisprudentie op het gebied van het arbeidsrecht kan aanleiding zijn om nieuwe of andere factoren te betrekken bij het beoordelen van (voorbeeld)overeenkomsten. Indien de rechter oordeelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst zal de betreffende (voorbeeld) overeenkomst voor de toekomst worden ingetrokken, waarbij voor lopende gevallen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht zullen worden genomen. Verder staat dan vast dat de opdrachtnemer verzekerd is (geweest) voor de werknemersverzekeringen en kan hij onder voorwaarden – zo nodig met terugwerkende kracht – zijn aanspraak op een uitkering effectueren. Op grond van het vertrouwensbeginsel zal het in principe niet mogelijk zijn om een naheffingsaanslag voor de loonheffingen aan de opdrachtgever op te leggen. Uiteraard kan een opdrachtgever zich niet met succes op het vertrouwensbeginsel beroepen indien er feitelijk niet conform de overeenkomst is gewerkt. In dat geval zal er dus wel een naheffingsaanslag worden opgelegd.
Diversen/Overige nieuwsfeiten Schippers: Op een andere manier naar het basispakket kijken (Bron: VWS - nieuwsbericht 17 april 2015)
Om te bepalen of een medische behandeling in het basispakket zit moet niet alleen gekeken worden naar de behandeling an sich, maar meer naar de patiënt, die de behandeling nodig heeft. Dat schrijft minister Edith Schippers (Volksgezondheid) vandaag aan de Tweede Kamer. Lange tijd is vooral gekeken naar of een behandeling helemaal wel of helemaal niet in het pakket zat. Daarbij werd nauwelijks onderscheid gemaakt tussen verschillende patiënten. Uitgangspunt moet zijn dat verzekerden alleen aanspraak maken op zorg als dat effectief en doelmatig is. Op die manier kunnen meer behandelingen vergoed worden, terwijl de totale kosten dalen. Zo houden we de premie voor iedereen betaalbaar. Voorbeelden van behandelingen waar deze gedachte al is doorgevoerd zijn de maagzuurremmers en ivf behandelingen. Rol artsen: Dit beleid kan alleen slagen als artsen hun verantwoordelijkheid nemen, zegt Schippers. Nemen zij die verantwoordelijkheid niet, dan komt de zorg terecht bij meer mensen dan degenen voor wie dit doelmatig en effectief is. Als dat zou gebeuren, rest geen andere mogelijkheid dan terug te grijpen op de volledige uitsluiting van het pakket. In het verleden bleek bijvoorbeeld dat de zogenaamde vervoersbriefjes, die nodig waren om van speciaal vervoer gebruik te mogen maken, in de praktijk aan iedereen gegeven werden die er maar om vroeg. Hierdoor rezen de kosten de pan uit en moest worden besloten het vervoer weer voor iedereen uit het pakket te halen. Hetzelfde is in het verleden bijvoorbeeld gebeurd bij medische noodzakelijke plastische chirurgie en aanpassingsstoornissen.
Pagina 24
Geregeld in de Zorg
april 2015
Zorginstituut: Het Zorginstituut heeft de opdracht gekregen het basispakket door de lichten en waar mogelijk objectief vast te stellen wanneer iemand wel en wanneer niet in aanmerking komt voor een bepaalde behandeling. Hiervoor heeft de minister eerder al € 15 miljoen extra uitgetrokken. Door het basispakket op deze manier structureel tegen het licht te houden wordt het beheer van het basispakket slimmer en rechtvaardiger. Bovendien draagt het bij aan de besparingen die we moeten en willen realiseren op het pakket om de zorg betaalbaar te houden.
Intensieve aanpak PGB-fraude door zorgkantoren heeft effect (Bron: NZa - nieuwsbericht 14 april 2015)
De intensievere aanpak van fraude met Persoonsgebonden budgetten (PGB's) heeft effect. Dit blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In 2013 en de eerste helft van 2014 deden de zorgkantoren in totaal 14.570 huisbezoeken om vast te stellen of PGB geld rechtmatig en doelmatig gebruikt wordt. Ook voerden zij "bewuste keuzegesprekken" met mensen die een PGB willen aanvragen. Resultaten huisbezoeken: Bij 7% van de huisbezoeken werd een vermoeden van fraude gerapporteerd. In 2013 stelden de zorgkantoren voor bijna € 11 miljoen aan PGB-fraude vast. Ook het voeren van bewuste keuzegesprekken helpt om onrechtmatig gebruik van PGB geld tegen te gaan. Uit de gesprekken bleek dat tweederde van de budgethouders zelf niet bekwaam genoeg is om het budget te beheren. Een kwart van de budgethouders is daarnaast niet op de hoogte van hun rechten en plichten. Op basis van de gesprekken werd 20% van de aanvragen afgekeurd of niet direct toegekend. PGB voorziet in zorgbehoefte: Uit het onderzoek blijkt dat het PGB een belangrijk instrument is om in de zorgvraag te voorzien. Bij 80% van de cliënten wordt de zorg via het PGB geregeld, omdat er geen andere mogelijkheden zijn om de benodigde zorg te organiseren. Ook uit de huisbezoeken komen positieve voorbeelden naar voren van de manier waarop een PGB kan voorzien in de zorgvraag. Maak PGB-regeling fraudebestendiger: De NZa doet onder andere de volgende voorstellen om het Persoonsgebonden budget in de toekomst fraudebestendiger te maken: Vorder onrechtmatig besteed PGB geld ook terug bij de zorgverlener: Op dit moment kan het zorgkantoor PGB-gelden die niet goed besteed zijn, alleen terugvorderen bij de budgethouder, bij de cliënt zelf dus. Dit vindt de NZa onwenselijk. Mensen weten vaak niet dat de zorgverlener het geld niet goed gebruikt heeft. Het zorgkantoor zou onrechtmatig besteed PGB-geld ook direct bij de zorgverlener moeten kunnen terugvorderen. Dat vergt een wetswijziging. Maak toelatingseisen mogelijk bij het aanvragen van een PGB: Zorgkantoren zouden toelatingseisen moeten kunnen stellen als zij een PGB toekennen. Zoals bijvoorbeeld het verplicht stellen van een bewindvoerder bij kwetsbare mensen of een verplicht huisbezoek. Dit is nu juridisch niet mogelijk.
Pagina 25
Geregeld in de Zorg
april 2015
Noodmaatregelen kunnen leiden tot onrechtmatige uitbetalingen: Begin 2015 deden zich problemen voor met de uitbetaling van PGB's via trekkingsrecht door de Sociale Verzekeringsbank en met de bereikbaarheid van de SVB. Er zijn noodmaatregelen genomen om de uitbetalingen van de PGB zeker te stellen. Zo zijn de zorgovereenkomsten en zorgbeschrijvingen niet allemaal vooraf gecontroleerd. Dit maakt het risico groter dat er mogelijk onrechtmatige uitbetalingen plaatsvinden aan zorgverleners. De NZa pleit ervoor dat de zorgkantoren en de SVB de betalingen en overeenkomsten achteraf voldoende controleren.
Zorg dichter bij patiënt (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 9 april 2015)
De verplaatsing van zorg van het ziekenhuis naar de huisarts komt langzaam op gang. Dat schrijft minister Edith Schippers (Volksgezondheid) vandaag aan de Tweede Kamer. Ze reageert hiermee op de eerste voorlopige resultaten uit de ‘substitutiemonitor’ die in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland is uitgevoerd. De monitor brengt voor het eerst in kaart hoe het met deze verplaatsing gaat. Substitutie: Substitutie, het verplaatsen van zorg van bijvoorbeeld het ziekenhuis naar de huisarts, is een belangrijke manier om de zorg dichtbij te brengen en om de zorg betaalbaar te houden. Daarom is afgelopen jaren met (huis)artsen en ziekenhuizen afgesproken om daar waar mogelijk de zorg zoveel mogelijk in de omgeving van de patiënt te leveren, dichtbij huis. Substitutiemonitor: Om in de gaten te houden of de afgesproken substitutie goed verloopt, is de zogenaamde substitutiemonitor ingesteld. Hiermee kijken zorgverzekeraars en zorgverleners hoe het gaat met de verplaatsing van de zorg van tweede naar eerste lijn. Het gaat onder andere om behandelingen op het gebied van KNO, dermatologie, cardiologie, diabetes en geestelijke gezondheidszorg. Vandaag zijn de eerste voorlopige resultaten gepresenteerd. Deze kunnen in de loop van dit jaar nog worden bijgesteld. Het is niet makkelijk om op de verplaatsing van zorg van het ziekenhuis naar de huisarts in beeld te brengen. Dat het partijen toch gelukt is, is volgens Schippers een belangrijke eerste stap. Er is nog een hele weg te gaan, maar het begin is er. De komende tijd zal worden gekeken hoe de monitor verder verbeterd kan worden. De monitor moet onder andere laten zien hoeveel geld zorgverzekeraars van de tweedelijn naar de eerstelijn willen verschuiven om de verplaatsing van zorg mogelijk te maken.
Schippers: ‘Betere rol- en taakverdeling ministerie VWS en Nederlandse Zorgautoriteit’ (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 2 april 2015)
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stelt voortaan zelf het beleid met betrekking tot de bekostiging in de zorg vast. De NZa voert vervolgens het door VWS vastgestelde beleid uit. Hierdoor komt er een meer logische knip tussen de taken van de NZa en het ministerie en zo wordt duidelijker wie waarvoor verantwoordelijk is. Dit is één van de maatregelen die minister Schippers neemt in reactie op de aanbevelingen van de commissie Borstlap.
Pagina 26
Geregeld in de Zorg
april 2015
De fusietoets en het instrument van de aanmerkelijke marktmacht, die nu nog bij de NZa liggen, zullen overgaan naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De NZa zal zich bezig blijven houden met het zorgtoezicht, zoals het nakomen van de zorgplicht door zorgverzekeraars, het toezicht op de uitvoering van de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet en het tegengaan van fouten en fraude in de zorg. De NZa is verantwoordelijk voor de behandeling van individuele gevallen. Meer maatregelen: Naast de wijziging in de taken van de NZa worden ook maatregelen genomen om de interne organisatie te versterken. Zo komt er een driehoofdig bestuur, onder leiding van de vorige week benoemde Marian Kaljouw. Ook wordt de positie van de Raad van Advies versterkt en komt er een auditcommittee, dat intern onderzoek kan doen naar ICT en financiële zaken. Het loket waar mensen misstanden kunnen melden wordt uitgebreid en klantvriendelijker ingericht. Verder verbetert de NZa zelf haar personeelsbeleid en ICT en is het interne beleid ten aanzien van bestuurskosten aangescherpt. Commissie Borstlap: Minister Schippers heeft in 2014 een onafhankelijke commissie ingesteld die onderzoek heeft gedaan naar het intern functioneren van de NZa. Aanleiding was een omvangrijk bezwaarschrift van een op dat moment overleden medewerker van de NZa tegen zijn personeelsbeoordeling. In het bezwaarschrift toonde deze medewerker zich onder andere kritisch op het personeels- en ICT beleid bij de NZa. Ook had hij kritiek op de relatie tussen de NZa en het ministerie.
Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector.
Aanvraag van het eigen faillissement door een WMO-aanbieder na afwijzing van de UWV-ontslagaanvragen, kan dat zomaar? Het gebeurt de laatste tijd steeds vaker dat ook voor zorginstellingen een faillissement onvermijdelijk is. De meest bekende instellingen die geen andere uitweg meer zagen dan het faillissement, zijn wel All in Care Thuiszorg en Thebe Huishoudelijke Zorg B.V. De maatschappelijke onrust die dat teweegbracht staat ons zeer waarschijnlijk nog veel meer op het netvlies. Want hoe moet dat nu met al die cliënten als de instelling die de zorg levert in staat van faillissement verkeert? De privatisering van de zorg en de teruglopende subsidiestromen leiden er toe dat steeds meer zorginstellingen financieel niet meer kunnen rondkomen. Veelal wordt eerst getracht door middel van reorganisaties het hoofd boven water te houden, zo ook in het geval van Thebe Huishoudelijke Zorg B.V. Daartoe had Thebe bij het UWV ontslagvergunningen aangevraagd om op die manier in de kosten te kunnen snijden en daarmee zo veel als mogelijk – binnen de financiële mogelijkheden – arbeidsplaatsen te behouden. De ontslagvergunningen werden door het UWV geweigerd, waardoor Thebe geen andere uitweg meer zag dan een eigen aangifte tot faillietverklaring te doen. Pagina 27
Geregeld in de Zorg
april 2015
Het faillissement werd op 18 december 2014 uitgesproken, nadat de prepack-situatie was beëindigd. Doordat er eerst sprake was geweest van een prepack-situatie, kon er een snelle doorstart worden gerealiseerd, binnen twee dagen na het faillissement. Door werknemers van Thebe werd verzet ingesteld tegen de faillietverklaring. De grondslag voor dit verzet was misbruik van recht (het gebruik van de faillissementsaanvraag voor een ander doel dan waarvoor deze is bedoeld). Deze grondslag werd door twee argumenten onderbouwd: 1) Het faillissement zou uitsluitend dan wel hoofdzakelijk zijn aangevraagd om daarmee de werknemers de aan hen toekomende arbeidsrechtelijke bescherming te onthouden en zo op een gemakkelijke en goedkope manier van het personeel af te komen. 2) Er zou sprake zijn van een voorafgaand aan de prepack-situatie klaarliggend plan om het eerdergenoemde doel te bereiken. De rechtbank wijst het verzet af, omdat zij tot het oordeel komt dat Thebe voldoende inspanningen heeft verricht om te trachten de werkgelegenheid te behouden. Ingeval van Thebe was het faillissement gezien de financiële situatie en de (slechte) vooruitzichten onontkoombaar. De rechtbank oordeelde dat evenmin sprake was van een “voorgekookte” doorstart, omdat niet uit feiten en omstandigheden is gebleken dat de (snelle) doorstart – binnen twee dagen na het faillissement – tevoren was uitgedacht en gepland. De werknemers zijn in hoger beroep gekomen tegen voornoemd vonnis. Het Hof volgt de uitspraak van de rechtbank en bekrachtigt het vonnis. Ook naar het oordeel van het Hof heeft Thebe voorafgaand aan de faillietverklaring voldoende inspanningen gedaan om het lot van de onderneming nog ten goede te keren, mede met het oog op het behouden van werkgelegenheid. Dat achteraf is gebleken dat dit onvoldoende was doet niet terzake. Op het moment dat de “stille bewindvoerders” werden benoemd was er door Thebe geen doorstart voorbereid; een plan dat al klaar lag is door de curatoren in hun hoedanigheid van stille bewindvoerder niet aangetroffen. De overgang van de activiteiten kort na de faillietverklaring was (enkel) ingegeven door de wens de zorgverlening aan de cliënten van Thebe zoveel mogelijk te continueren alsook de werkgelegenheid en de bestaande cliënt-hulpverlener-relatie (zo veel mogelijk) te behouden. Het Hof oordeelt daarom dat er geen sprake is van een “voorgekookte” doorstart. Dit betekent in het geval van Thebe dat het aanvragen van het eigen faillissement na afwijzing van de ontslagaanvragen door het UWV geen misbruik van recht oplevert. Van een “voorgekookte” doorstart was geen sprake, zodat er geen sprake was van misbruik van recht en de overgang van de activiteiten van Thebe daarmee niet oneigenlijk was. Rest mij nog een laatste onzekerheid weg te nemen. Op het moment dat een faillissement wordt uitgesproken, is het niet zo dat de activiteiten direct stilliggen. De werknemers blijven gedurende de opzegtermijn gehouden de opgedragen werkzaamheden uit te voeren; daarmee is voortzetting van de zorgverlening in de eerste periode na het faillissement gewaarborgd. Deze periode bedraagt maximaal zes weken en op kosten van de boedel kan de curator werknemers voor langere tijd in dienst houden. In de tussentijd heeft de curator de tijd om een geschikte kandidaat te vinden om de activiteiten over te nemen c.q. voort te zetten, waarmee er ook weer kansen zijn dat (een deel van) de werknemers mee overgaan naar deze (nieuwe) partij. Pagina 28
Geregeld in de Zorg
april 2015
Natuurlijk hopen wij allemaal niet in een situatie van reorganisatie en/of faillissement terecht te komen. Maar als die situatie onvermijdelijk is geworden, laat u zich (goed) juridisch adviseren. Want elke casus is anders en afhankelijk van alle specifieke omstandigheden, die ook tot een ander oordeel van de rechter kunnen leiden. Mr. Kitty Schellingerhout 010 – 2418874
[email protected]
Pagina 29
Geregeld in de Zorg
april 2015
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 30
Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres Noordendijk 189 3311 RN Dordrecht
Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen