Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg
Ofte
Jaargang 8, no. 11 – november 2014 Pagina 1
Geregeld in de Zorg
november 2014
Voorwoord Na enkele maanden, waarin sprake was van een bijna onafzienbare stroom van informatie over alle veranderingen die vanaf 1 januari 2015 van kracht zullen worden, is er in november sprake geweest van een relatieve rust. Het meest in het oog springende nieuwsfeit in november betreft het feit dat de Wet langdurige zorg thans ook zonder kleerscheuren en/of noemenswaardige wijzigingen door de Eerste Kamer is aangenomen. Daarmee zal de Wlz definitief per 1 januari a.s. van kracht worden. Daarnaast is er in november het nodige van doen geweest om het onderwerp kwaliteit van onze verpleeghuiszorg waarover ook vanuit de werkers op de werkvloer de nodige signalen naar buiten zijn gekomen. In de Rubriek uitgelicht wordt op deze zaken nog wat nader ingezoomd en komen verder onderwerpen als de afbouw van de Regeling Zorginfrastructuur en het definitieve kader voor de contracteerruimte 2015 aan de orde.
In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet- en Regelgeving Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen/Overige nieuwsfeiten
2 3 5 7 10 15 17 18 19
“Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
A.C. (Ariëtta) Heuvelman,
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
drs. F. (Frans) van der Plaat RA,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Met medewerking van:
drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V.
Juridische bijdragen van:
Ten Holter/Noordam advocaten: - mr. L.R.T. (Leon) Peeters - mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
november 2014
Uitgelicht Eind van de maand is in het programma Een Vandaag aandacht geschonken aan het feit dat heel veel Nederlanders (op basis van een door Een Vandaag uitgevoerd onderzoek), die een beroep doen op de thuiszorg, nog geen idee hebben wat er vanaf 2015 nu precies voor hen gaat veranderen. Op het moment van het verschijnen van deze uitgave van Geregeld in de zorg heeft pas drie op de tien hulpbehoevenden daarover een bericht van hun gemeente ontvangen. Bovendien hebben de mensen, die aangeven wèl geïnformeerd te zijn door hun gemeente, aangegeven dat ze er in 2015 op achteruit gaan of dat de thans gegeven hulp helemaal zal stoppen. Het moet nog maar worden bezien of in de praktijk werkelijk sprake zal zijn van de toegezegde "zachte landing". In deze Rubriek "Uitgelicht" gaan we hier niet verder op in. Wel gaan we in op enkele zaken, die voor wat betreft het nieuws over de zorg in de novembermaand wat extra aandacht verdienen.
1. De Wet langdurige zorg (Wlz) Op 25 november jl. was het dan zover. De Eerste Kamer debatteerde over de Wlz en, zoals van te voren eigenlijk al reeds vast stond, stemde deze ermee in. ActiZ had richting de Eerste Kamer erop aangedrongen bij de behandeling vooral aandacht te schenken aan een drietal absolute pijnpunten die, in het belang van de mensen die aangewezen zijn op zware zorg en ondersteuning, toch echt goed geregeld dienen te worden. Het ging daarbij dan concreet om: Het zogenaamde overgangsrecht voor cliënten met een lichte zorgzwaarte die nu nog wel zelfstandig wonen maar niettemin conform gemaakte afspraken recht blijven houden op opname in een verpleeg- of verzorgingshuis ofwel een beroep op het vanuit de Wlz betaalde Volledig Pakket Thuis (VPT). Het moet nog duidelijk worden tot wanneer dat recht van kracht blijft. De BTW-problematiek bij samenwerking: Indien kleine zorgorganisaties alleen als onderaannemer functioneren bij het verlenen van zorg in een samenwerkingsconstructie moet worden voorkomen, dat die onderaanneming als het uitlenen van zorgmedewerkers wordt aangemerkt waardoor sprake is van een BTW-belaste prestatie. ICT-problemen: VWS heeft op uitdrukkelijk verzoek inmiddels voorzien in een Taskforce waardoor alle betrokken partijen gaan samenwerken bij het vinden van geëigende oplossingen om de problemen op het gebied van de ICT en administratieve organisatie aan te pakken. Daarbij is de nodige voortvarendheid en vaart geboden.
Pagina 3
Geregeld in de Zorg
november 2014
2. Kwaliteit verpleeghuiszorg In de maand november is er heel veel aandacht in de media en de politiek geweest voor de in verpleeghuizen geboden kwaliteit van zorg. Op 18 november heeft in de Tweede Kamer daarover een uitgebreid debat plaatsgevonden. In de discussie zijn, mede op aandringen van ActiZ, wel de nodige nuances aangebracht, zodat voorkomen wordt dat de indruk gaat ontstaan dat het in het merendeel van de verpleeghuizen goed mis zou zijn met die kwaliteit. ActiZ heeft daarbij aangedrongen op acties op basis van een daartoe tot stand gebracht verbeterplan, waarin vooral aandacht wordt geschonken aan de accreditatie van bestuurders van zorgorganisaties, audits op de werkvloer, het voeren van een noodzakelijk maatschappelijk debat door een onafhankelijke commissie, het meer transparant maken van beoordelingen van het zorgaanbod/zorgorganisaties en tenslotte het deelnemen van ActiZ aan allianties met VWS over concrete onderwerpen als mondzorg in de langdurige zorg. De door de Tweede Kamer aangenomen moties over de kwaliteit van de verpleeghuiszorg en het door de staatssecretaris zelf ook voorgestane kwaliteitsbeleid sluiten grotendeels aan bij het beleid dat de staatssecretaris heeft beschreven in zijn Kwaliteitsbrief van 12 juni jl. ActiZ is positief over dit beleid, omdat dit aansluit bij de kwaliteitskoers.
3. Regeling Zorginfrastructuur Er bestaat nog steeds onduidelijkheid over het vervolg op de huidige NZa beleidsregel Zorginfrastructuur (CA-300-578). Bedoelde beleidsregel komt per 1 januari 2015 te vervallen en wordt dan binnen de Wlz als een subsidie voortgezet, maar de daarbij aan de orde zijnde afbouw is niet helder. De tijdelijke vervangende subsidie heeft namelijk alleen betrekking op thans lopende projecten en die vóór 1 juli 2013 zijn goedgekeurd. VWS heeft verder aangegeven, dat in de loop van 2015 zal worden bezien of er nog een vervolg komt voor nieuwe initiatieven die betrekking hebben op zorginfrastructuur. Vanuit een aantal zorgorganisaties is er bij VWS op aangedrongen te blijven voorzien in een bekostiging van die zorginfrastructuur, omdat dit in belangrijke mate kan bijdragen aan de in het VWS beleid nagestreefde extramuralisering en vermindering van de intramurale capaciteit en kan bijdragen aan de innovatie in de zorg aan huis. Zorg op afstand, het inrichten van wijksteunpunten en de bevordering van de communicatie tussen zorgmedewerkers, cliënten en mantelzorg zijn zaken waaraan een goede en blijvende regeling Zorginfrastructuur kan bijdragen.
4. Definitief kader contracteerruimte Wlz 2015 Op 3 november 2014 heeft VWS de definitieve contracteerruimte voor de Wlz vastgesteld. Daarin zijn onder meer de middelen opgenomen voor de zorg aan Wlz indiceerbaren en is de indexatie 2015 verwerkt. Bovendien zijn daarin nu reeds opgenomen de herverdelingsmiddelen, zodat sprake kan zijn van een optimale benutting van de contracteerruimte. In de Rubriek Actuele ontwikkelingen in de zorg wordt op bedoelde contracteerruimte en de daarbij behorende concrete bedragen nader ingegaan.
Pagina 4
Geregeld in de Zorg
november 2014
Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet langdurige zorg moeiteloos door de Eerste Kamer (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 27 november 2014)
Dinsdag 25 november debatteerde de Eerste Kamer over de Wet langdurige zorg (Wlz). Van tevoren stond al vast dat een meerderheid van de Kamer met het wetsvoorstel in zou stemmen. Niettemin hebben verschillende woordvoerders zorg kritische vragen gesteld aan staatssecretaris Van Rijn. Onder meer over een aantal zorg- en verbeterpunten aangedragen door ActiZ, die tijdens de behandeling in de Tweede Kamer zijn blijven liggen. Daarnaast klonk het debat over kwaliteit in verpleeghuizen dat vorige week in de Tweede Kamer is gehouden ook duidelijk door in dit debat over de Wlz. ActiZ heeft richting de Eerste Kamer met name de problematiek rond BTW-heffing op samenwerking en het overgangsrecht voor cliënten met een laag zzp die zelfstandig wonen aangekaart. Het BTW punt is opgepakt door het CDA en de SP. Helaas heeft het overgangsrecht geen aandacht gekregen. Andere cliëntgroepen die te maken hebben met onduidelijkheid over de zorg waar zij vanaf 2015 recht op hebben – met name kinderen – voerden de boventoon.
Van Rijn: 'Beter samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers' (Bron: Ministerie van VWS- nieuwsbericht 10 november 2014)
Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) wil dat zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten beter samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers. Dat schrijft Van Rijn vrijdag aan de Tweede Kamer. Voor dit voornemen stelt de bewindspersoon € 4 miljoen beschikbaar. Het bedrag is afkomstig uit de € 11 miljoen die tijdens de Begrotingsafspraken voor 2014 extra voor de ondersteuning van de informele zorg is vrijgemaakt. Van Rijn: ‘Mantelzorgers, vrijwilligers en professionals vullen elkaar aan. Zorg kan alleen passend zijn, als we aansluiten op de persoonlijke situatie van cliënten. De aanwezige mantelzorgers en vrijwilligers zijn daarvan een wezenlijk onderdeel en dienen daarom betrokken te worden’. In voor mantelzorg: De € 4 miljoen wordt met het programma ‘In voor Mantelzorg’ beschikbaar voor 80 geselecteerde zorgaanbieders, die concreet en binnen 12 maanden meetbaar mantelzorgers in hun organisatie betrekken. Bijvoorbeeld een GGZ instelling die mantelzorgers een adviserende rol geeft of een ouderenzorgorganisatie die de sociale omgeving van een cliënt (digitaal) in beeld brengt en op die manier verbindt. Toekomstagenda informele zorg: Met de Kamerbrief heeft Van Rijn de toekomstagenda van de informele zorg en ondersteuning naar de Kamer gestuurd. Die agenda is opgesteld met betrokken partijen en bepaalt de koers voor de komende jaren. De staatssecretaris zegde de agenda toe in zijn visiebrief over mantelzorg; 'Versterken, verlichten en verbinden'. Voor projecten die uit de agenda voortvloeien is € 1 miljoen beschikbaar. Hervorming langdurige zorg: De inzet van Van Rijn op het gebied van informele zorg kan niet los worden gezien van de hervorming van de langdurige zorg. Het versterken van de positie van mantelzorgers en vrijwilligers en het verbeteren van hun ondersteuning zijn vanaf begin af aan de belangrijkste pijlers onder de hervorming. Pagina 5
Geregeld in de Zorg
november 2014
NZa wil snel beeld van uitkomsten contractering (Bron: NZa- nieuwsbericht 5 november 2014)
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) krijgt veel klachten over het contracteerproces. Daarom onderzoekt zij de uitkomsten van de zorgcontractering 2015. De marktmeester brengt per verzekering het zorgaanbod in kaart om te zien hoe de inkoop functioneert. In het onderzoek vraagt de NZa verzekeraars om te laten zien met welke zorgaanbieders zij een contract hebben gesloten voor 2015 in delen van de GGZ en eerstelijnszorg. Zo kan de NZa per verzekering het zorgaanbod in kaart brengen: waar kan een verzekerde precies terecht en hoeveel zorg is er per regio ingekocht? Als blijkt dat dit onvoldoende is, dan spreekt de NZa de verzekeraars daar op aan. Los van het contracteringsonderzoek kijkt de NZa inhoudelijk naar contracten in sectoren waar in 2015 de bekostiging veel verandert, bijvoorbeeld huisartsenzorg en wijkverpleging. Maken verzekeraars en zorgaanbieders andere afspraken in de inkoop dan de jaren hiervoor? En draagt de contractering daarbij aan de beleidsdoelstellingen uit de afgesloten convenanten, bijvoorbeeld meer zorg dichter bij huis? Zorgverzekeraars hebben de verantwoordelijkheid om voldoende zorg in te kopen voor hun verzekerden. Die zorg moet betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit zijn. Daarbij mogen verzekeraars keuzes maken met wie zij een contract sluiten. Bijvoorbeeld omdat een aanbieder een betere prijs-kwaliteitverhouding heeft. Voor verzekerden is het belangrijk dat zij de zorg krijgen die zij nodig hebben. Veel zorgaanbieders klagen over de inkoopmacht van zorgverzekeraars. Die klachten gaan zowel over het proces van onderhandelen als over de uitkomsten van de onderhandelingen. Zorgverzekeraars moeten zich houden aan de zorgplicht en voldoende zorg inkopen voor hun verzekerden. Maar wat is voldoende? En wat is een redelijke reisafstand voor behandelingen? Als dit concreter wordt, is het voor consumenten en voor zorgaanbieders duidelijker wanneer de zorginkoop van zorgverzekeraars voldoende is. Het onderzoek van de NZa brengt dat in kaart. Het onderzoek naar de contractering start in december, als de meeste contracten rond zijn. De zorgautoriteit analyseert de resultaten, spreekt als nodig verzekeraars aan. De eerste resultaten zijn naar verwachting in februari bekend. Als het parlement instemt met de beoogde wijziging van artikel 13 Zvw, dan kijkt de NZa in 2015 ook naar de wijze van contractering. Ze kijkt dan of verzekeraars de zorginkoopprocedure op tijd duidelijk maakt bijvoorbeeld.
Definitief kader contracteerruimte Wlz 2015 (Bron: VGN- nieuwsbericht 4 november 2014)
Op 3 november heeft staatssecretaris Van Rijn (VWS) de definitieve contracteerruimte 2015 voor de Wet langdurige zorg (Wlz) vastgesteld. In het definitieve kader zijn middelen toegevoegd voor de zorg aan de Wlz indiceerbaren en is de indexering 2015 verwerkt. Daarnaast worden de herverdelingsmiddelen volgens de afspraken van 18 september jl. over de optimale benutting van de contracteerruimte, nu al ter beschikking gesteld. Ook is het definitieve kader voor PGB in Wlz vastgesteld. In de voorlopige aanwijzing aan de NZa van 27 juni 2014 was een bedrag van € 16,2 miljard beschikbaar voor de contracteerruimte 2015 zorg in natura. Pagina 6
Geregeld in de Zorg
november 2014
Daarop is op 11 juli 2014 een aanvulling gekomen voor met name de GGZ zorg, waardoor € 16.415 miljoen beschikbaar was. Het definitieve kader 2015 bedraagt nu € 16.505 miljoen. De belangrijkste wijzigingen betreffen: + 131 miljoen Overheveling middelen vanuit gemeenten en Zvw in verband met het overgangsrecht voor de Wlz indiceerbaren; + 34 miljoen Vanuit gereserveerde herverdelingsmiddelen in verband met het overgangsrecht voor Wlz indiceerbaren; - 34 miljoen Correctie dubbeltelling kapitaallasten; - 31 miljoen (negatieve) indexatie 2015; - 9 miljoen Substitutie GGZ tussen cure en care. Wlz indiceerbaren: In totaal is voor deze groep cliënten € 345 miljoen beschikbaar. Hiervan komt € 165 miljoen in het kader voor zorg in natura en € 180 miljoen in het kader voor PGB. Omdat uit ervaring blijkt dat gemiddeld 90% van het toegekende PGB budget wordt uitgegeven, is aan het PGB kader € 200 miljoen toegevoegd. Het bedrag dat moet worden overgeheveld vanuit het gemeentelijk domein voor de Wlz (€ 171 mln.) indiceerbare cliënten is een inschatting. In januari komt er meer duidelijkheid over de daadwerkelijke bedragen per domein. In de decembercirculaire voor gemeenten wordt aangegeven hoe de bijstelling van het budget aan gemeenten volgend jaar zal plaatsvinden. Overige wijzigingen: Naast bovenstaande aanpassingen is ook het PGB kader aangepast van € 900 naar € 1.100 miljoen vanwege de Wlz indiceerbaren. Daarnaast zijn een aantal eerder aangekondigde maatregelen opgenomen, te weten: herschikking kan ook na de nacalculatie; verlenging van de regeling experiment regelarme instellingen; toeslag mogelijk voor ambulante behandeling van cliënten die elders met een ZZP in een instelling verblijven; nieuwe subsidieregeling voor eerstelijnsverblijf; beleidsregel innovatie blijft geoormerkt (brief aanvulling voorlopig kader).
Wet- en Regelgeving ActiZ vraagt aandacht voor pijnpunten Wet langdurige zorg (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 25 november 2014
Dinsdag 25 november is de plenaire behandeling van de Wet langdurige zorg in de Eerste Kamer. Een wet die over ruim een maand al in moet gaan. En waarin nog niet alle zaken goed zijn geregeld voor mensen, die zware zorg en ondersteuning nodig hebben. Kortom: de tijd dringt! Daarom vraagt ActiZ de Eerste Kamer om aandacht te hebben voor de volgende drie punten die voor 1 januari geregeld moeten zijn: het overgangsrecht en de BTW-problematiek en ICT-problemen.
Pagina 7
Geregeld in de Zorg
november 2014
Overgangsrecht onvoldoende gewaarborgd: Na aandringen van ActiZ heeft de staatssecretaris bepaald dat cliënten met een lage zorgindicatie, die nog zelfstandig wonen, recht houden op een plek in een verpleeg- of verzorgingshuis. Wij vinden het een goede zaak dat deze cliënten dat recht behouden. Deze cliënten krijgen in de toekomst ondersteuning vanuit de Wmo (gemeenten) en zorg vanuit de Zvw (zorgverzekeraars). ActiZ wijst de Eerste Kamer erop dat deze groep mensen meer gebaat is met de voor hen vertrouwde zorg, bijvoorbeeld een Volledig Pakket Thuis (VPT) dat vanuit de Wlz wordt betaald. Waarom kunnen deze cliënten hun huidige zorg niet behouden? Daarnaast is het onduidelijk tot wanneer cliënten een beroep moeten doen op zorg en ondersteuning uit de Wmo en Zvw. Is dat vanaf 1 januari 2016 of vanaf het moment dat de geldigheid van hun indicatie in 2015 afloopt? ActiZ vraagt om duidelijkheid over dit punt. BTW-problematiek bij samenwerking: De decentralisatie wordt alleen een succes als de samenwerking tussen zorgorganisaties goed geregeld is. In toenemende mate sluiten zorgkantoren geen contracten meer af met kleine zorgorganisaties (o.a. kloosterverzorgingshuizen). Deze zorgorganisaties kunnen alleen als onderaannemer zorg vergoed krijgen. En die onderaanneming wordt al snel gekwalificeerd als het uitlenen van zorgmedewerkers; iets wat BTW-belast is. Op die manier wordt samenwerking in onze branche bemoeilijkt. ActiZ pleit dan ook voor duidelijkere formulering op dit punt in de kwaliteitswet; zeker omdat deze problematiek ook geldt bij de sociale wijkteams, de wijkverpleging en de geboortezorg, waar ook nog steeds geen oplossing voor is. ICT-problemen: ActiZ heeft er bij VWS op aangedrongen om een Taskforce in te stellen om de problemen aan te pakken op het gebied van de ICT en de administratieve organisatie voor de totale hervorming van de zorg. Die Taskforce is er sinds deze week; ActiZ is erg blij dat VWS hieraan tegemoet is gekomen en dat alle partijen nu gezamenlijk werken aan oplossingen. Gezien de tijd moet er ook echt vaart worden gemaakt om gemaakte afspraken om te zetten in acties. Zo moet er voor situaties waarin declaraties niet per 1 januari 2015 geregeld kunnen zijn en/of rechtmatigheid in het geding is, een algemene afspraak over bevoorschotting van de zorg komen. Dit voorkomt dat zorgaanbieders financieel of rechtmatig in de problemen komen. Aad Koster, directeur ActiZ: “Op deze drie punten kan VWS met concrete oplossingen en maatregelen komen. Wij vragen de Eerste Kamer om daar bij VWS op aan te dringen. Er is nog maar één maand te gaan voor de Wet langdurige zorg een feit is. En dat betekent dat het nu echt tijd is voor actie.” Aangenomen moties debat kwaliteit verpleeghuiszorg (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 27 november 2014)
Dinsdag 25 november is er in de Tweede Kamer gestemd over de ingediende moties n.a.v. het debat over de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen dat dinsdag 18 november jl. plaatsvond. De aangenomen moties sluiten grotendeels aan bij het beleid dat de staatssecretaris heeft beschreven in zijn Kwaliteitsbrief van 12 juni jl. ActiZ is positief over dit beleid, omdat dit aansluit bij de kwaliteitskoers. Dat de moties aansluiten bij het kwaliteitsbeleid dat de staatssecretaris voorstaat, werd door Van Rijn zelf tijdens het debat benoemd. Hij noemde de moties overbodig. Deze duiding van Van Rijn geeft ons inziens aan dat de aangenomen moties niet zullen leiden tot wezenlijk meer of andere maatregelen op het gebied van kwaliteits- en/of toezichtsverbetering dan hij al met zijn nieuwe kwaliteitsbeleid van plan was. Pagina 8
Geregeld in de Zorg
november 2014
Goede voorbeelden: Positief is de motie van Keijzer (CDA) en Van Dijk (PvdA), om de Experimenten Regelarme Instellingen sector breed in te voeren. Deze experimenten hebben aangetoond dat het met minder regels en administratieve lasten kan. Deze experimenten verdienen wat ActiZ betreft ook breed navolging. Positief is ook de motie om goede voorbeelden (in dit geval o.g.v. goede voeding) mee te nemen in verbeterprogramma’s. De beide moties zijn ook voornemens van de staatssecretaris, hoewel de tweede door hem breder wordt gezien. Personeel: De motie om een bezettingsnorm uit te laten werken door de beroepsverenigingen, sluit aan bij de behoefte van de staatssecretaris om met de beroepsgroep ervoor te zorgen dat er binnen een jaar richtlijnen zijn voor de ontwikkeling van een verantwoorde personeelssamenstelling op de werkvloer. Geen blauwdruk, maar als basis voor discussie. Naast het onderzoek dat Nivel hiernaar heeft gedaan zijn er ook ervaringen uit de Proeftuinen Ouderenzorg van V&VN. Zij spreken over een mix van deskundigheden. De wenselijke bezetting is situationeel bepaald, o.a. afhankelijk van de zorgzwaarte van de cliënten. Van Rijn voegt daaraan toe dat het uitgangspunt een juiste balans tussen veiligheid en kwaliteit van leven moet zijn. Wij delen als ActiZ dit standpunt. Om de investering in kwaliteit en kwantiteit van personeel te bekostigen is een motie link naar motie aangenomen, die er op neer komt dat de staatssecretaris de aanbieders gaat aanmoedigen om het vrij besteedbaar vermogen hiervoor in te zetten. Van Rijn heeft in het debat aangegeven dat de sectorplannen hiervoor bedoeld zijn. Wij delen deze opvatting en zijn van mening dat de besluitvorming over de besteding van het vermogen aan de bestuurder is. Toezicht: Er zijn twee moties aangenomen die betrekking hebben op het toezicht en maatregelen om bij tekortschietende zorg in te grijpen. De eerste link betreft het dwingen van instellingen om externe expertise in te zetten op het moment dat de kwaliteit te kort schiet en vervolgens dit dwingend advies op te volgen. De staatssecretaris heeft in dit kader gesproken over visitatie en de branchevereniging opgeroepen dit als lidmaatschapsverplichting op te leggen. In deze lijn past ook het onder curatele stellen (aanwijzingsbevoegdheid) door het aanstellen van een externe waarnemer, doorlichting van het gehele bedrijf en het opstellen van een verbeterplan. In het uiterste geval wordt sluiting genoemd. De andere motie link sluit aan bij wat de staatssecretaris ‘cliëntgericht toezicht’ noemt. Toezicht dat borgt dat de zorg tegemoet komt aan de wensen van de bewoners en hun naasten, dat onnodige regelgeving wordt voorkomen en dat gestimuleerd wordt zorg te verlenen gericht op kwaliteit van leven. Helaas ook een motie voor meer toezicht, wat de staatssecretaris voornamelijk als oplossing ziet voor organisaties die structureel onder de maat presteren. Plan van aanpak: Om er voor te zorgen dat een aantal maatregelen ook echt navolging krijgt, is een motie aangenomen die stelt dat de doelen, het tijdspad en de beschikbare middelen voor de verbetering van kwaliteit voor de lange en korte termijn duidelijk worden. Met betrekking tot de inzet van familie en mantelzorgers bij de inkoop en het toezicht, is de motie link naar motie aangenomen dat dit wordt opgenomen in de vernieuwingsagenda van de Wet langdurige zorg (Wlz).
Pagina 9
Geregeld in de Zorg
november 2014
Debat Tweede Kamer kwaliteit verpleeghuizen (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 20 november 2014)
Op dinsdag 18 november jl. debatteerden de woordvoerders langdurige zorg in de Tweede Kamer over de kwaliteit van verpleeghuizen. Een beladen debat over een emotioneel thema. ActiZ is blij dat tijdens dit debat meer ruimte was voor nuance dan in het merendeel van de bijdragen in de media de afgelopen twee weken. De meeste partijen in de Tweede Kamer vroegen zich hardop af hoe het nu kan dat met dezelfde tarieven de ene zorgorganisatie kwalitatief goede verpleeghuiszorg biedt en de andere instelling kwalitatief minder goede zorg. Staatssecretaris Van Rijn wist duidelijk te maken dat kwaliteit van zorg een heel complex begrip is. Er is zijns inziens de afgelopen jaren heel veel verbeterd in de verpleeghuiszorg, maar het is nog niet overal goed genoeg. Voor de nog bestaande problemen bestaat echter geen quick fix. Dat is ActiZ roerend met hem eens. Plan van aanpak staatssecretaris: ActiZ deelt de nieuwe kwaliteitskoers van de staatssecretaris die hij eerder heeft beschreven in de Kamerbrief op 12 juni op hoofdlijnen. Hierover is ActiZ de afgelopen maanden intensief met het ministerie en de IGZ in gesprek geweest. Voor het einde van het jaar dient een concreet plan van aanpak gereed te zijn voor verzending aan de Tweede Kamer.
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg ActiZ doorbreekt emotioneel debat over kwaliteit verpleeghuiszorg (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 18 november 2014)
De afgelopen weken is een publiek debat gevoerd over de kwaliteit van verpleeghuiszorg. ActiZ en haar leden zijn verantwoordelijk voor het leveren van goede zorg. ActiZ is van mening dat de kwaliteit van zorg op veel plekken op orde is en in de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Maar daar waar de kwaliteit van zorg niet verantwoord is, moet dat verbeterd worden. Daarom stelt ActiZ vandaag het volgende voor om het emotionele debat te doorbereken en tot concrete verbeteracties te komen. Het verbeterplan van ActiZ bestaat uit de volgende punten: 1. Zelfreinigend vermogen: accreditatie bestuurders en audits op de werkvloer Op plaatsen waar de zorg niet verantwoord is, moet dat worden aangepakt. ActiZ werkt met de NVZD aan een accreditatieprogramma voor bestuurders van zorgorganisaties. Op die manier willen wij werken aan een zogenaamd ‘zelfreinigend vermogen’ en zal de kwaliteit van de zorg structureel verbeteren. Daarnaast maken we er werk van dat bestuurders elkaar onderling aanspreken en ondersteunen en stellen we auditteams op de werkvloer in. Geen checklists en afvinklijstjes, maar observatie en gesprekken met medewerkers, cliënten en naasten, die bijdragen aan verbeterplannen. ActiZ stelt voor om geen extra geld te investeren in meer toezicht door de IGZ, maar in plaats daarvan te investeren in het ontwikkelen en uitvoeren van audits door deskundigen en/of door medewerkers/bestuurders van andere zorgorganisaties.
Pagina 10
Geregeld in de Zorg
november 2014
2. Maatschappelijk debat door onafhankelijke commissie: Op dit moment wordt het maatschappelijke debat over de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen naar onze mening niet goed gevoerd. Verschillende sprekers (politici, journalisten, cliënten en anderen) hebben het over kwaliteit, maar bedoelen allemaal wat anders. De vraag is: wat is kwaliteit? Wat kan een cliënt in een verpleeghuis verwachten, wat verwachten partners en/of kinderen van de zorg en wat vinden we met z'n allen verantwoorde zorg? En wanneer zijn we tevreden met de geleverde zorg en ondersteuning? ActiZ stelt daarom voor om op korte termijn een onafhankelijke commissie (met leden die qua samenstelling een afspiegeling zijn van de maatschappij) in te stellen die gaat onderzoeken wat we verwachten als het gaat over de kwaliteit van verpleeghuiszorg en wanneer we daar tevreden over zijn. Deze commissie moet komen tot antwoorden op bovenstaande vragen. Op basis van de uitkomsten van dit maatschappelijke debat kan worden bepaald waaruit verantwoorde basiszorg bestaat. Het is aan de politiek om vervolgens te besluiten of dit advies wordt overgenomen met de bijbehorende financiële, organisatorische en personele voorwaarden en de rol van betrokken partijen, waaronder de IGZ. 3. Transparantie: ActiZ is een samenwerking aangegaan met de NPCF om ZorgkaartNederland.nl ook geschikt te maken voor (potentiële) cliënten in de langdurige zorg en hun naasten. Hiermee faciliteren we in de eerste plaats dat cliënten en/of naasten openlijk hun oordeel kunnen geven over een zorgorganisatie of het zorgaanbod. Daarnaast werken we aan het aanpassen van de ‘keuzehulpen’: selectiecriteria die potentiële cliënten en/of hun naasten ondersteunen bij het maken van een keuze. 4. Deelname aan de alliantie met VWS: Om op korte termijn op het gebied van mondzorg (en op langere termijn ook op andere thema’s) de kwaliteit van zorg te verbeteren, neemt ActiZ deel aan een alliantie met enkele zorgorganisaties, VWS, V&VN en Verenso. De staatssecretaris schreef hierover in zijn brief ‘Mondzorg in de langdurige zorg’ van 12 november jl. ActiZ is er van overtuigd dat zij met deze voorstellen de kwaliteit van verpleeghuiszorg een belangrijke impuls geeft. Wij willen samen met alle betrokken organisaties stappen zetten om cliënten in verpleeghuizen goede zorg te verlenen die nodig is: nu en in de toekomst. En tot slot spreken wij onze hoop uit dat de berichtgeving over de kwaliteit van verpleeghuiszorg de komende tijd wat genuanceerder zal zijn, zeker in het belang van cliënten, hun naasten en de zeer betrokken medewerkers van onze leden.
Nuance nodig in publiciteit over kwaliteit verpleeghuiszorg (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 7 november 2014)
De afgelopen dagen is in verschillende kranten en op radio en tv veel aandacht voor de kwaliteit in verpleeghuizen. Dit naar aanleiding van de uitspraken van twee mantelzorgers in het AD deze week over de zorg voor hun beide echtgenotes in een verpleeghuis. Wij vinden het erg verdrietig voor alle betrokkenen en voelen de behoefte om aan te geven dat bij die locaties waar de kwaliteit van zorg niet goed is, dat direct verbeterd moet worden. Wij zijn daarom ook bezig met kwaliteitsprogramma’s en interne verbetertrajecten daar waar het nodig is. Want wat ons betreft staat de kwaliteit van zorg voorop. Daar voelen wij ons en zijn wij verantwoordelijk voor!
Pagina 11
Geregeld in de Zorg
november 2014
Trots: We willen ook graag een nuance aanbrengen bij alle berichtgeving. Er wordt een beeld neergezet dat de zorg in alle verpleeghuizen onder de maat is en wij zijn ervan overtuigd dat dat niet het geval is. Dat blijkt enerzijds uit de resultaten van de Benchmark (jaarlijks onafhankelijk onderzoek onder cliënten en hun familie). Meer dan 32.000 cliënten geven de zorg die zij krijgen een hoge waardering (gemiddeld 7,4) en 40% geeft het rapportcijfer 9 of een 10. En anderzijds uit uitspraken van anderen. Zo zegt Jan Hamers, hoogleraar ouderenzorg in Maastricht in een artikel in Trouw: “Ik ben positiever over de ouderzorg. Nederlanders mogen daar best wat trotser op zijn. Ik stoor me aan het feit dat bij elk incident het land te klein is. Nederland zorgt juist goed voor haar ouderen. De Nederlandse ouderenzorg scoort over het algemeen gewoon goed en ook Europees gezien doen we het prima.” Samenwerken met mantelzorgers: Ten slotte vinden we het belangrijk om ook op te merken dat de ouderenzorg moet veranderen om de zorg ook naar de toekomst goed te houden voor een groeiende groep ouderen met andere verwachtingen en wensen. Daar hebben we een duidelijke visie op ontwikkeld, waarbij we uitgaan van de wensen en mogelijkheden van de cliënt. Om mensen naast goede zorg ook een fijne dag te laten beleven, wordt daarom nauw samengewerkt met mantelzorgers en vrijwilligers. Want wij richten ons als zorgprofessionals – met beperkte tijd – vooral op de noodzakelijke zorg zelf. Daarbij is het niet mogelijk en wat ons betreft ook niet nodig om 24 uur per dag naast een cliënt te zitten. We hebben niet altijd tijd voor een wandeling, kop koffie of spelletje. Daarom betrekken we zoveel mogelijk familie en vrienden van cliënten en vrijwilligers, zoals dat thuis ook gewoon is. Mensenwerk: We hopen dat deze nuance meer naar voren komt in het publieke debat, want wij steunen uiteraard al die zorgorganisaties die het goed doen. Zij werken samen met meer dan 400.000 medewerkers elke dag aan goede zorg voor meer dan honderdduizenden cliënten. Dat blijft mensenwerk met iedere dag weer nieuwe uitdagingen.
Verbreding aanspraak geriatrische revalidatiezorg 2015 definitief (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 17 november 2014)
Eerder heeft ActiZ u al bericht over de voorgenomen verbreding van de toegang voor de geriatrische revalidatiezorg per 1 januari 2015. Deze is nu formeel bekendgemaakt. Eerdere berichten: In het ledenbericht van 7 juli 2014 hebt u kunnen lezen dat VWS voornemens was de aanspraak van de geriatrische revalidatiezorg per 1 januari 2015 op twee punten te verbreden. Het gaat hierbij om de mogelijkheid dat cliënten worden opgenomen na een geriatrisch assessment (zonder verblijf) in het ziekenhuis en de zogenaamde ‘spijtoptantenregeling’. Deze wijzigingen in de aanspraak zijn op 6 november 2014 gepubliceerd in het Staatsblad, wijziging van het Besluit zorgverzekering per 1 januari 2015 en vinden daarmee definitief doorgang. Hieronder worden de wijzigingen kort toegelicht. Geriatrisch assessment: Patiënten met een acute aandoening, waarbij een acute mobiliteitsstoornis en/of afname van zelfredzaamheid is opgetreden, kunnen vanaf 2015 ook zonder voorafgaande ziekenhuisopname worden opgenomen in de GRZinstelling.
Pagina 12
Geregeld in de Zorg
november 2014
Voorwaarden hierbij zijn dat een klinisch geriater of internist ouderengeneeskunde op de eerste hulp of via een spoedconsult op een geriatrische polikliniek, op basis van een geriatrisch assessment (multidomeinbenadering, diagnostiek en opstellen behandelplan), heeft vastgesteld dat de patiënt behoort tot de doelgroep geriatrische revalidatiezorg. Spijtoptantenregeling: Op dit moment ontstaat er een knelpunt indien een cliënt die in aanmerking komt voor geriatrische revalidatiezorg daar om persoonlijke redenen vanaf ziet en binnen enkele dagen alsnog voor geriatrische revalidatiezorg in aanmerking wenst te komen. Het is dan slechts na expliciete toestemming van de betreffende zorgverzekeraar mogelijk deze cliënt alsnog voor geriatrische revalidatiezorg op te nemen. Met ingang van 2015 is dit punt opgelost, dat wil zeggen dat de aanspraak luidt dat de geriatrische revalidatie binnen een week moet aansluiten op het ziekenhuisverblijf.
Vervolg beleidsregel Zorginfrastructuur (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 11 november 2014) Er bestaat onduidelijkheid over het vervolg op de beleidsregel Zorginfrastructuur (NZa beleidsregel, CA-300-578). De bal ligt bij het ministerie van VWS, maar voorlopig blijft meer duidelijkheid over de langere termijn en over nieuwe projecten nog achterwege. Brief ActiZ-leden: De beleidsregel verdwijnt per januari 2015 in zijn huidige vorm. Dan gaat hij over in een subsidie onder de Wet langdurige zorg (Wlz) en wordt afgebouwd. In eerste instantie leek het te gaan om een vrij ‘steile’ afbouw. Een zestal ActiZ-leden heeft op 10 juli jl. een brief geschreven aan de staatssecretaris van VWS, waarin de voorgestelde afbouw van de regeling aan de orde wordt gesteld. Tijdelijke vervangende subsidie: Naar aanleiding van deze brief en de vervolgcontacten van ActiZ, is in de toelichting tweede nota van wijziging Wlz (vanaf pag. 8) opgenomen, dat er vanaf 1 januari 2015 een tijdelijke vervangende subsidie komt. Deze subsidie staat open voor lopende projecten en wordt, weliswaar minder steil dan aanvankelijk de bedoeling was, afgebouwd (2015: 100 mln. 2016: 90 mln. 2017: 80 mln.). Naar wij van VWS hebben begrepen zijn de huidige bedragen voldoende om de bestaande projecten voor 100% te blijven bekostigen, conform het advies van de NZa. De subsidie geldt alleen voor projecten die voor 1 juli 2013 zijn goedgekeurd. Naar verwachting kunnen aanvragen voor bestaande projecten vanaf 1 januari worden ingediend; zodra hierover meer bekend is, informeren wij u. Vervolg voor nieuwe initiatieven: Het ministerie van VWS geeft aan dat in de loop van volgend jaar wordt bezien welk vervolg er komt voor nieuwe initiatieven voor zorginfrastructuur. Er moet rekening mee worden gehouden dat er weinig geld voor is en dat er verdergaande eisen gesteld zullen worden aan de projecten die voor de nieuwe regeling/subsidie in aanmerking komen.
Pagina 13
Geregeld in de Zorg
november 2014
Uitkomsten debat Tweede Kamer wijkverpleging teleurstellend (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 30 oktober 2014)
Op 30 oktober heeft de Vaste Kamercommissie van VWS met de staatssecretaris gedebatteerd over de wijkverpleging. Door de staatssecretaris zijn nauwelijks concrete toezeggingen gedaan aan de Tweede Kamer. ActiZ is teleurgesteld over de uitkomst van het debat. Bij ActiZ komen veel verontrustende signalen binnen over de wijkverpleging. Dat maakte dat wij dinsdag jl. voor spoedoverleg bij staatssecretaris Martin van Rijn waren (zie bericht ledennet). Op donderdag 30 oktober heeft de Tweede Kamer over de problemen met de wijkverpleging gedebatteerd. Alhoewel verschillende onderwerpen de revue zijn gepasseerd (de problemen met de verdergaande segmentering tussen S1 en S2, de tekorten aan wijkverpleegkundigen, het PGB in de Zvw, het gebrek aan communicatie aan cliënten, de problemen die aanbieders ervaren bij de inkoop, het financiële tekort dat de verzekeraars signaleren, de kortingen op de tarieven, de dreigende wachtlijsten, het MBI, etc.) heeft het debat in concrete zin nauwelijks iets opgeleverd. Opvallend is dat de staatssecretaris zegt dat hij geen signalen heeft ontvangen over een aantal problemen die ActiZ (maar ook andere partijen) schriftelijk en ook dinsdag jl. mondeling nog bij hem onder de aandacht heeft gebracht. Dat betreft bijvoorbeeld de verwachting dat er als gevolg van het krappe macrokader wachtlijsten gaan ontstaan en het gegeven dat zorgverzekeraars geld achter de hand houden voor risico’s die zij lopen op ongecontracteerde zorg en tegenvallers met betrekking tot het PGB. Ondanks de zorgen van veel Kamerleden over het macrokader ziet de staatssecretaris geen aanleiding om het budget te verruimen. Hij verwijst daarbij naar de afspraken die hij met landelijke partijen heeft gemaakt over een (andere) organisatie van de zorg en het budget dat hiervoor de komende jaren beschikbaar is. Daarnaast verwijst de staatssecretaris naar aanleiding van diverse punten die door Kamerleden worden ingebracht naar de verantwoordelijkheid die zorgverzekeraars hebben; zij zijn vanaf 2015 als eerste aan zet. Op hoofdlijnen is het betoog van de staatssecretaris dat de zorgverzekeraars een zorgplicht hebben. De zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor de toegang tot de zorg en moeten er voor zorgen dat er voldoende zorg wordt gecontracteerd. Als gaande het (nieuwe) jaar blijkt dat er onvoldoende zorg is gecontracteerd moet er worden bijgecontracteerd. Maar zover zijn we nog niet. De staatssecretaris vindt het veel te voorbarig om nu al conclusies te trekken, bijvoorbeeld over het ontstaan van wachtlijsten of de noodzaak tot het instellen van patiëntenstops. We zijn nog niet eens begonnen ‘en u begint al beren op de weg te gooien om hier tegen aan te rijden’, zo gaf hij de leden van de Tweede Kamer terug. De concrete toezeggingen die aan het eind van het debat konden worden opgetekend, zijn: Binnen twee weken bericht de staatssecretaris de Tweede Kamer hoe cliënten worden geïnformeerd over alle veranderingen die op stapel staan. Met Per Saldo in gesprek over de gesignaleerde problemen met betrekking tot het PGB in de Zvw. Over verschillende signalen volgt er overleg met de zorgverzekeraars en de Kamer ontvangt in november een spoorboekje over de vervolgstappen in de transitie, met name gericht op 2016.
Pagina 14
Geregeld in de Zorg
november 2014
Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Inkoopafspraken voor Wlz-indiceerbare cliënten (Bron: VGN- nieuwsbericht 14 november 2014)
De inkoopprocedure voor Wlz-indiceerbare cliënten is eindelijk duidelijk. In overleg met alle betrokken partijen is afgesproken dat voor 1 januari 2015 aanvullende afspraken worden gemaakt tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder. Op basis hiervan wordt de bevoorschotting aangepast. Hiermee is volgens de VGN een acceptabele oplossing bereikt. Met het toekennen van overgangsrecht aan de Wlz-indiceerbare cliënten ('vergeten groep') en de publicatie van de definitieve contracteerruimte 2015 met extra middelen voor deze cliënten, miste nog duidelijkheid over de inkoopprocedure van deze zorg. Voor de meeste cliënten die in de groep Wlz-indiceerbaren vallen, zijn in de eerste productie afsprakenronde geen afspraken gemaakt, omdat de zorgkantoren de middelen voor deze groep nog niet in de contracteerruimte hadden gekregen. VGN heeft er voor gepleit om een extra inkoopronde te houden voor de zorg aan deze cliënten. Dit bleek geen haalbare oplossing, maar het is wel gelukt om in intensief overleg met VWS, ZN en de NZa tot een andere acceptabele oplossing te komen. Aanvullende afspraken: Afgesproken is dat zorgaanbieders en zorgkantoren voor Wlzindiceerbaren, voor wie ze nog geen afspraken hebben gemaakt in de eerste budgetronde, zoveel mogelijk voor 1 januari 2015 een aanvullende afspraak maken binnen de beschikbare (opgehoogde) regionale contracteerruimte. Op basis van deze afspraak wordt de bevoorschotting verhoogd. De indiening van deze afspraak - via een budgetformulier bij de NZa - vindt vervolgens plaats bij de herschikkingsronde van 1 november 2015. Hiermee is volgens de VGN een acceptabele oplossing bereikt voor de inkoop en bekostiging van deze groep, waarmee het financieringsrisico niet meer volledig wordt afgewenteld op aanbieders. In de bijlage vindt u de door VWS vastgelegde afspraken over de inkoop van Wlz-indiceerbaren. Hierin vindt u ook de afspraken voor aanbieders die nog geen extramurale afspraken hadden gemaakt in de eerste afsprakenronde. Forse bezuinigingen op jeugdhulp: 10 tot 30% minder budget (Bron: VGN- nieuwsbericht 9 november 2014)
De korting op het budget voor jeugdhulp pakt in de praktijk fors hoger uit dan de landelijke bezuiniging van 3%. Meer dan de helft (55%) van de aanbieders geeft aan volgend jaar met een budgetkorting van 10 tot 30% geconfronteerd te worden. Twee op de vijf aanbieders verwachten dat zij bij deze kortingen de zorgcontinuïteit voor kwetsbare kinderen en jongeren niet kunnen garanderen. Dat blijkt uit onderzoek dat begin november is uitgevoerd in opdracht van de Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en Vereniging Orthopedagogische Behandelcentra (VOBC). Zorgcontinuïteit in gevaar: De brancheorganisaties vroegen onderzoeksbureau Significant om een vierde inventarisatie uit te voeren, in vervolg op de drie eerdere rapporten die Significant maakte voor de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ, o.l.v. Leonard Geluk). Pagina 15
Geregeld in de Zorg
november 2014
Op de vraag of de optelsom van contracten voldoende basis biedt om de zorgcontinuïteit te garanderen, geven twee op de vijf (39%) ondervraagde aanbieders aan dat dit niet het geval is en een kwart (26%) kon de vraag nog niet beantwoorden. Ruim de helft van ondervraagde aanbieders krijgt te maken met een budgetkorting tussen de 10 en 30%. Bijna een derde (30%) wordt 6 tot 10% gekort en in 3% van de gevallen loopt de korting op tot meer dan 30%. Verlies van kwaliteit en banen: De bezuinigingen gaan niet alleen ten koste van de zorgcontinuïteit, maar ook van de kwaliteit van de zorg. Banen zullen verdwijnen, waardoor veel cliënten hun vaste begeleider(s) zullen verliezen, minder begeleiding krijgen of zelfs geen dagbesteding meer hebben. De verwachting is dat de vraag naar zorg door de wijkgerichte aanpak in eerste instantie toeneemt. In combinatie met de forse bezuinigingen zal dit tot nieuwe wachtlijsten leiden. Deadline 1 november: Op 31 oktober maakte de VNG bekend dat iets meer dan de helft van de gemeenten de deadline van 1 november voor het sluiten van de inkoopcontracten niet haalt. Tijdens een debat in Tweede Kamer bleek dit aandeel volgens het kabinet hoger te liggen: 66% van de gemeenten ontvangen een waarschuwingsbrief, omdat de inkoopcontracten niet rond zijn. De uitkomst van het onderzoek door de branches sluit aan bij de cijfers van het kabinet: in slechts 29% van de relaties tussen aanbieders en de regio’s waar zij werken, waren er op 1 november daadwerkelijk getekende contracten. Weinig vertrouwen in goede afloop: Meer dan de helft (53%) van de ondervraagde bestuurders heeft geen vertrouwen in een goede afloop van de decentralisatie van de jeugdzorg. Dit vertrouwen blijft onverminderd laag. Een kleine minderheid van 29% van de ondervraagde jeugdhulporganisaties heeft wel vertrouwen in een goede afloop van de decentralisatie van de jeugdzorg. Volgens 51% van de ondervraagde aanbieders is er sinds de vorige meeting (september) een grote stap voorwaarts gemaakt. Maar deze stap voorwaarts is kennelijk niet groot genoeg gebleken om tot meer vertrouwen te leiden. Transitie Autoriteit Jeugd: Van de geïnterviewde zorgaanbieders geeft de helft (49%) aan zich bij de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) gemeld te hebben. Nog eens 14% is van plan dat op korte termijn te doen. Een melding bij de TAJ betekent dat er knelpunten zijn rond bijvoorbeeld de zorgcontinuïteit, de inkoop of de frictiekosten. Op 1 januari is de decentralisatie een feit. Er is geen tijd te verliezen bij het oplossen van deze knelpunten. De branches roepen de staatssecretaris op om onmiddellijk actie te ondernemen, in plaats van de deadline voor gemeenten opnieuw te verschuiven. Kamerdebat Rijksbegroting Jeugdzorg 2015 draait om jeugdzorgdecentralisatie (Bron: VGN- nieuwsbericht 4 november 2014)
Ondanks dat een groot deel van de Kamer de voordelen ziet van de stelselwijziging Jeugd, vrezen vooral de oppositiepartijen de achterblijvende inkoop van jeugdhulp door gemeenten. Op 1 november blijkt dat 268 gemeenten de inkoop van jeugdhulp nog steeds niet hebben afgerond. In het debat met de Tweede Kamer op 3 november zei staatssecretaris Van Rijn (VWS) dat zorgaanbieders en gemeenten gezamenlijk tot een contract moeten komen. Ook moeten gemeenten regionale afspraken maken over risicoverevening. Wel biedt het ministerie ondersteuning om de cijfers duidelijk te krijgen. Pagina 16
Geregeld in de Zorg
november 2014
Het uitblijven van contracten ligt voor een deel aan de voortdurende onduidelijkheid over aantallen cliënten en te krappe budgetten; daarover verschillen de Kamerleden niet van mening. Als gemeenten in gebreke blijven, grijpt het Rijk in: Het grootste deel van de gemeenten die nog geen jeugdzorg hebben ingekocht, verwacht dit in november alsnog te doen. Als gemeenten op 15 november nog geen contracten hebben gesloten, zal het Rijk ze om een stappenplan vragen om de zaken op orde te brengen. Eind november maakt het Rijk de balans op. Als duidelijk is dat gemeenten er niet in slagen om jeugdzorg in te kopen, besluit het Rijk tot ‘indeplaatsstelling’: het Rijk neemt dan (vanaf 17 december) de inkoop over, met geld van de gemeente. Doordat de invoeringswet jeugdwet door de Eerste Kamer is aangenomen, kan dit zwaarste instrument vanaf 20 november worden ingezet. Eind november krijgt de Tweede Kamer een geactualiseerd overzicht van de stand van zaken inkoop, met daarbij informatie in welke gemeenten het rijk daadwerkelijk gaat ingrijpen. Aandacht gevraagd voor vergeten en kwetsbare kinderen: De Tweede Kamer is blij met de oplossing van staatssecretaris Van Rijn voor de 'vergeten groep' kinderen en volwassenen die thuis wonen en veel zorg en ondersteuning nodig hebben. Maar bij sommige Kamerleden bestaan zorgen of er niet nog meer groepen kinderen vergeten zijn, zoals kinderen met ADHD die specialistische medische zorg nodig hebben en asielkinderen die in sobere opvangcentra zitten. Moties: Verschillende Kamerleden dienden moties in over onder meer: garantstelling door het Rijk voor jeugdzorgaanbieders die anders dreigen om te vallen; continuïteit van zorg voor jongeren als zij meerderjarig worden; het geven van aanwijzingen aan gemeenten met betrekking tot de toegang tot de jeugdzorg; het in het voorjaar van 2015 informeren van de Tweede Kamer over de meest recente cijfers (vergelijking macrobudget en realisatiecijfers en financiële consequenties), niet alleen op macroniveau, maar ook op gemeentelijk en regionaal niveau. De Kamer stemt op 11 november over de moties. Over de begroting wordt op een later moment gestemd.
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector GGZ Nederland pleit voor aandacht voor GGZ bij begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken (Bron: GGZ Nederland- nieuwsbericht 5 november 2014)
Vandaag bespreekt de Tweede Kamer de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken met minister Plasterk. Dit ministerie coördineert de veranderingen in het sociaal domein. Vanwege deze rol heeft GGZ Nederland de woordvoerders in de Tweede Kamer een brief gestuurd waarin we ons afvragen in hoeverre er zicht is of het geld dat voor geestelijke gezondheidszorg in het gemeentelijke domein beschikbaar is gesteld, ook daaraan besteed wordt. Daarnaast pleiten we in de brief dat de Transitiecommissie Sociaal Domein niet alleen oog heeft voor gevolgen van de decentralisaties bij gemeenten, maar ook voor de gevolgen voor de zorg. Pagina 17
Geregeld in de Zorg
november 2014
Arbeidsaangelegenheden SZW heeft afspiegelingsbeginsel ter bepaling ontslagvolgorde voor de VVT aangepast (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 12 november 2014)
Minister Asscher heeft het ontslagbesluit gewijzigd om tegemoet te komen aan de bezwaren van toepassing van het afspiegelingsbeginsel als per gemeente geen sprake is van een aparte bedrijfsvestiging. ActiZ en de werknemersorganisaties hebben eerder aangedrongen op aanpassing van het afspiegelingsbeginsel in de Wmo Thuiszorg. De aanpassing was al aangekondigd in de brief van 3 oktober jl. van minister Asscher en staatssecretaris Van Rijn aan de Tweede Kamer over de stand van zaken huishoudelijke hulp toelage. Voor het bepalen wie voor ontslag in aanmerking komt, geldt het afspiegelingsbeginsel. In de zorg kan onverkorte toepassing hiervan per bedrijfsvestiging tot onredelijke uitkomsten leiden, omdat afgespiegeld moet worden over werknemers met uitwisselbare functies bij meerdere gemeenten. De regeling voorziet er in om voor het bepalen van de ontslagvolgorde niet uit te gaan van de bedrijfsvestiging van de werkgever, maar van de gemeente waarbinnen werkzaamheden komen te vervallen. Op de website van ActiZ treft u de Regeling tot wijziging van het Ontslagbesluit aan in verband met het stellen van regels voor het bepalen van de ontslagvolgorde in de zorg.
Officieel Cao-akkoord in de sector VVT! (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 6 november 2014)
De grootste cao van Nederland, de cao VVT, is een feit. De achterban en besturen van de vakbonden Abvakabo FNV, CNV Publieke Zaak, NU’91 en FBZ en werkgeversorganisaties ActiZ en BTN hebben allen het onderhandelaarsakkoord van 24 september geaccordeerd. De cao geldt voor medewerkers in de verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg en de looptijd is van 1 september 2014 tot 1 april 2016. In het akkoord is wel een voorbehoud gemaakt voor wat betreft de totstandkoming van een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) of de inhoud van die AMvB. Maar die AMvB en de inhoud daarvan betreft slechts een onderdeel van de cao, namelijk de invoering van de nieuwe loonschaal voor de hulpen bij de huishouding. In deze AMvB moeten gemeenten verplicht worden de tarieven bij aanbestedingen in de Wmo te baseren op onder meer de cao VVT en andere nader in de AMvB te bepalen kosten die verband houden met arbeid, bedrijfskosten en gemeentelijke eisen. Partijen bij de cao hebben er bij de staatssecretaris op aangedrongen betrokken te worden bij de beschrijving van een AMvB. Partijen werken op dit moment hard aan de uitwerking van het cao-akkoord in teksten, zodat de cao nog in december van dit jaar kan worden aangemeld bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Na aanmelding is sprake van een officiële cao. Ook wordt gewerkt aan de nieuwe salaristabellen en de uitwerking van de eenmalige uitkering en de tijdige bekendmaking van deze salarismaatregelen aan de salarisbureau’s, zodat de uitvoering in januari vlekkeloos kan verlopen.
Pagina 18
Geregeld in de Zorg
november 2014
Raming ova 2015 en ontwikkelingen ova systematiek (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 3 november 2014)
Zoals elk jaar informeren wij u over de verwachte ontwikkeling van de overheidsbijdrage aan de arbeidsvoorwaardenontwikkeling op grond van het ova-convenant. De onderstaande raming voor 2015 is voor wat betreft de contractloonontwikkeling en de ontwikkeling werkgeverslasten gebaseerd op de cijfers zoals die zijn neergelegd in de Macro Economische Verkenningen van het Centraal Planbureau. Het cijfer voor de ontwikkeling van het incidenteel is op grond van het Zorgakkoord voor de periode 20142017 op nul gesteld. Met het Zorgakkoord zijn twee zaken geregeld. In de eerste plaats is het ova-convenant in stand gebleven, dit terwijl in het regeerakkoord nog werd gesproken over opschorting van dit convenant. In de tweede plaats is een bijdrage geleverd aan het aanpassen van de oorspronkelijke maatregelen van het kabinet inzake de langdurige zorg. Ova 2015 Contractloonontwikkeling
1,50%
Incidenteel
0,00%
Werkgeverslasten sociale verzekeringen en pensioen Totaal
-/- 0,78% 0,72%
Wijziging Ova indexatiesystematiek: Het kabinet is voornemens om de indexatiesystematiek te wijzigen. Onderdeel van dat voorstel is om de inhaal- en rentecomponent over 2014 niet uit te keren in 2015 (zie ook het bericht van 10 juli 2014). Hiermee wordt een inbreuk gemaakt op het ova-convenant. Door de brancheorganisaties in de zorg is daarom om bestuurlijk overleg gevraagd. Dit zal plaatsvinden op 7 november. Wij zullen u naderhand informeren over de uitkomsten van dit overleg. Voor vragen over de ova / het ova-convenant kunt u contact opnemen met Dick Voortman.
Diversen/Overige nieuwsfeiten Website hervorminglangdurigezorg: ter ondersteuning (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 27 november 2014)
Om zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten en cliënten en hun omgeving tijdens de transitie te ondersteunen is op initiatief van het ministerie van VWS de website hervorminglangdurigezorg beschikbaar. Ondersteuningsaanbod: Het doel van de website hervorminglangdurigezorg is om partijen te ondersteunen tijdens de transitie van het stelsel en de samenwerking ten behoeve van de continuïteit van zorg voor cliënten te versterken. Diverse branche-, beroeps- en cliëntenorganisaties, waaronder ActiZ, zijn betrokken bij de inhoud op de site. Op de website vindt u over de Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet actuele informatie, goede voorbeelden, veel gestelde vragen met antwoorden en ondersteuningsaanbod, zoals bijvoorbeeld draaiboeken. Tevens zijn verwijzingen naar beleidsinformatie van het ministerie van VWS voorhanden. Pagina 19
Geregeld in de Zorg
november 2014
Vragen?: Bij vragen over de hervorming van de langdurige zorg kunt u de helpdesk benaderen. De helpdesk is maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur – 17.00 uur telefonisch te bereiken op nummer 030 - 273 99 00. Binnen twee werkdagen ontvangt u antwoord. Via de e-mail
[email protected] kunt u de vragen stellen.
Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector.
Is een zorgverzekeraar een aanbestedende dienst? De vraag of zorgverzekeraars aanbestedende diensten zijn, houdt op dit moment de gemoederen in aanbestedingsland nogal bezig. Dat uit zich onder andere in een tweetal tegenstrijdige vonnissen over die vraag, terwijl een derde uitspraak op korte termijn te verwachten is. Achtergrond Voor veel leveranciers en zorgverleners zou het goed uitkomen als zorgverzekeraars aanbestedende diensten worden: de inkoopprocedures die verzekeraars nu hanteren worden door deze partijen als te rigide en te weinig kansrijk beschouwd, terwijl in die procedures ook vaak eisen worden gesteld die in de visie van inschrijvers disproportioneel zijn. Omgekeerd zitten de zorgverzekeraars er niet op te wachten om als aanbestedende diensten te worden beschouwd. Zij halen zich daarmee immers een gereglementeerde procedure op de hals en kunnen hun inkoop niet langer geheel naar eigen wensen vormgeven. Wat zegt de wet? Volgens de Aanbestedingswet (AW) zijn er (grof gezegd) twee soorten aanbestedende diensten: ten eerste de bekende overheidslichamen (staat, provincies, gemeenten en waterschappen) en ten tweede ‘publiekrechtelijke instellingen’. In artikel 1.1 AW is gedefinieerd wat een publiekrechtelijke instelling is. Daarvan is sprake als voldaan wordt aan alle drie de volgende criteria: 1. De instelling heeft rechtspersoonlijkheid, en: 2. De instelling is opgericht om te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn, en: 3. De instelling is sterk afhankelijk van een overheidslichaam of andere publiekrechtelijke instelling. De discussie over de aanbestedingsrechtelijke status van zorgverzekeraars spitst zich toe op het laatste criterium: sterke afhankelijkheid van een andere aanbestedende dienst. Die sterke afhankelijkheid kan zich uiten op één of meer van de volgende drie manieren: a. Financiering van meer van 50% van de activiteiten van de instelling, of: b. Toezicht op het beheer van de instelling, of: c. Recht om meer dan 50% van het bestuur van de instelling te benoemen. Pagina 20
Geregeld in de Zorg
november 2014
Zorgverzekeraar gefinancierd door de overheid? Zorgverzekeraars worden via twee stromen gefinancierd: Enerzijds is er de inkomensafhankelijke bijdrage die door burgers en werkgevers wordt betaald aan de Belastingdienst. Die inkomensafhankelijke bijdrage vormt 50% van de inkomsten van zorgverzekeraars. De andere 50% wordt betaald uit de maandelijkse premiebetalingen van de verzekerden. Van de 50% financiering uit de nominale premies staat wel vast dat het geen overheidsfinanciering is. Het bedrag wordt immers betaald door particulieren. In de twee uitspraken over de aanbestedingsrechtelijke status van zorgverzekeraars gaat het juist om de andere 50% inkomensafhankelijke bijdragen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde in juni 2014 dat de inkomensafhankelijke bijdrage een overheidsfinanciering is van zorgverzekeraars. Veel woorden worden daar overigens niet aan gewijd, blijkbaar is het feit dat de overheid de inkomensafhankelijke bijdrage doorbetaalt al afdoende voor de rechtbank. In november 2014 oordeelde de rechtbank Den Haag exact het tegenovergestelde. Volgens die rechtbank is de inkomensafhankelijke bijdrage een bijdrage van individuen die alleen maar via de Belastingdienst aan de zorgverzekeraars wordt betaald. Met andere woorden: de Belastingdienst is slechts doorgeefluik van bijdragen van burgers, en daarom is de financiering geen overheidsfinanciering, maar financiering door burgers. Is een zorgverzekeraar een aanbestedende dienst? De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde in juni dat een zorgverzekeraar een aanbestedende dienst is. De rechtbank Den Haag oordeelde in november dat een zorgverzekeraar geen aanbestedende dienst is. In beide zaken lijkt echter de ene partij onvoldoende voorbereid te zijn geweest op de stellingen van de andere partij. Zo stelt de rechtbank Den Haag in het vonnis dat de eiser onvoldoende verweer heeft gevoerd tegen stelling dat de Belastingdienst een doorgeefluik is en dat dus geen sprake is van overheidsfinanciering. Er valt daarom op beide beslissingen waarschijnlijk wel wat af te dingen. Inmiddels loopt een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-WestBrabant. Of er ook hoger beroep wordt ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag is nog niet bekend. We kunnen dus nog ten minste één arrest verwachten over dit onderwerp. Tot die tijd blijven we nog onduidelijkheid houden en laten deze tegengestelde vonnissen de nog niet uitgekristalliseerde discussie in de markt zien.
Job Velthuizen Advocaat aanbestedingsrecht
Pagina 21
Geregeld in de Zorg
november 2014
Aanpassing Ontslagbesluit payrollwerknemers per 1 januari 2015 Per 1 januari 2015 wordt het Ontslagbesluit aangepast. In het Sociaal Akkoord van 11 april 2013 is namelijk afgesproken dat de positie van de Payrollwerknemer moet worden verbeterd. Zijn ontslagbescherming moet gelijkwaardig worden met die van een gewone werknemer. Op dit moment is het zo, dat als een opdrachtgever zijn opdracht opzegt, de Payrollwerkgever/opdrachtnemer bij het UWV een ontslagvergunning kan aanvragen, die doorgaans wordt verleend. Per 1 januari 2015 is het beëindigen van een payrollovereenkomst onvoldoende grond voor het verlenen van een ontslagvergunning. Als de opdrachtgever de payrollovereenkomst beëindigt, worden de omstandigheden bij de opdrachtgever bepalend. Een voorbeeld: als een opdrachtgever de overeenkomst opzegt omdat de Payrollwerknemer onvoldoende functioneert, wordt er alleen dan toestemming verleend als aan de voorwaarden voor een ontslag wegens onvoldoende functioneren bij de opdrachtgever is voldaan. Een ander voorbeeld: als de opdrachtgever de overeenkomst opzegt omdat er onvoldoende werk is, moet aannemelijk worden gemaakt dat het vervallen van een arbeidsplaats noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering. En dan moet bovendien het afspiegelingsbeginsel bij de opdrachtgever in acht genomen worden. Aan de toestemming om de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen kan het UWV een wederindiensttredingsvoorwaarde verbinden. De opdrachtgever kan binnen 26 weken na het verlenen van de ontslagvergunning pas een werknemer in dienst nemen voor het verrichten van dezelfde werkzaamheden, als hij de Payrollwerknemer in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden te hervatten. De nieuwe regels gelden voor arbeidsovereenkomsten die zijn ingegaan op of na 1 januari 2015. Voor bestaande arbeidsovereenkomsten geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2015. Op deze datum treedt de Wet Werk en Zekerheid inwerking en gaan de nieuwe regels gelden voor álle arbeidsovereenkomsten. Payrollwerkgevers en opdrachtgevers kunnen de overgangsperiode gebruiken om aanvullende afspraken te maken voor hun bestaande overeenkomsten. Dymphy Schuurman Advocaat arbeidsrecht
Pagina 22
Geregeld in de Zorg
november 2014
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 23
Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres Noordendijk 189 3311 RN Dordrecht
Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen