Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg
Ofte
Jaargang 9, no. 11 – november 2015 Pagina 1
Geregeld in de Zorg
november 2015
Voorwoord In achterliggende periode heeft de media veel aandacht gehad voor de berichten over de slechte financiële vooruitzichten voor de extramurale zorg. Met name de financiële problemen bij TSN Thuiszorg staan daarbij centraal, maar zeker niet op zichzelf. Deze nieuwsbrief bevat de belangrijkste berichten daarover en in de rubriek Uitgelicht treft u een verdere analyse van de problematiek. Daarnaast besteden we in de rubriek Uitgelicht kort aandacht aan de “Agenda voor transparantie en gepast gebruik”, die de GGZ-sector op 26 november 2015 heeft aangeboden aan minister Schippers van VWS.
In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet- en Regelgeving Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen/Overige nieuwsfeiten Juridische Zaken
2 3 6 10 12 20 21 25 26 29
“Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
drs. F. (Frans) van der Plaat RA,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Met medewerking van:
drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V.
Juridische bijdragen van:
Ten Holter/Noordam advocaten: - mr. L.R.T. (Leon) Peeters - mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
november 2015
Uitgelicht 1. Actualiteiten Wijkverpleging en Verpleeghuiszorg In diverse nieuwsberichten is aandacht geschonken aan het tekortschietende beleid en bekostiging als het gaat om de verpleeghuiszorg en de extramurale zorgverlening en vooral de thuiszorg en wijkverpleging. Verpleeghuiszorg Ten aanzien van de verpleeghuiszorg is, voorafgaande aan het op 18 november jl. gevoerde Algemeen Overleg in de Tweede Kamer over verpleeghuiszorg, door ActiZ maar weer eens gevraagd om garanties rond zowel investeringen als ruimte voor noodzakelijke vernieuwingen. Daarbij is tevredenheid uitgesproken over het op Prinsjesdag bekend geworden besluit € 110 mln. aan extra middelen toe te voegen om de kwaliteit van de zorg en ondersteuning te verbeteren voor de mensen die daar wonen. Maar tegelijkertijd wordt de geboden ruimte weer beperkt met een veelheid van regels voor “personeelsnormen”. Kritiek is er ook op het feit dat de bezuiniging op de langdurige zorg voor 2017 nog steeds niet van tafel is. Met die bezuiniging is het onmogelijk uit te gaan van reële tarieven, die nodig zijn om te blijven investeren in kwaliteit en vernieuwing in de verpleeghuiszorg. In een eerder verschenen nieuwsbericht van ActiZ wordt het kabinet verweten geen oog te hebben voor de realiteit als het gaat om verpleeghuiszorg en de wijkverpleging. Ingediende moties en amendementen hebben het niet gehaald en daarmede ontbreekt de zekerheid dat ook voor het jaar 2017 voldoende budget is voor het bieden van goede verpleeghuiszorg. Extramurale zorg Als het gaat om de extramurale zorgverlening en dan vooral de wijkverpleging is duidelijk geworden dat het budget voor het bieden van wijkverpleging niet zal worden aangepast, met uitzondering van palliatieve zorg, die bij eventuele bezuinigingen zal worden ontzien. Een lange termijn visie en voldoende budget is een absolute voorwaarde om te kunnen blijven voorzien in kwalitatieve goede extramurale zorg. Dat geldt ook voor het bieden van kortdurend eerstelijns verblijf, dat vanaf 1 januari 2015 wordt bekostigd op basis van de “subsidieregeling eerstelijns verblijf”. Daarmee is het mogelijk dat cliënten kortdurend worden opgenomen onder verantwoordelijkheid van de huisarts en/of de specialist ouderengeneeskunde. Het budget daarvoor zal moeten worden gebaseerd op goede cijfers, waaronder een correct beeld van de omvang van de doelgroep en het daarbij dan benodigde budget. Op 25 november jl. heeft de staatssecretaris aangegeven voor dat onderdeel € 20 mln. extra uit te trekken, maar ActiZ is van mening dat daarmee nog geen sprake is van een lange termijn visie en de benodigde zekerheid. Reële aannames moeten het uitgangspunt zijn bij het bepalen van een noodzakelijk budget ter zake. Macrokader wijkverpleging 2015 Veel is er in november te doen geweest over het macrokader wijkverpleging 2015 en het bijcontracteren. De landelijke partijen, die de verantwoordelijkheid dragen voor die wijkverpleging, hebben verbaasd gereageerd op een brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer, waarin wordt gesuggereerd dat sprake zou zijn van onderuitputting. Die berichtgeving staat immers strijdig met alle overige bekende nieuwsfeiten.
Pagina 3
Geregeld in de Zorg
november 2015
Bovendien staat het haaks op de afwijzing door een aantal zorgverzekeraars van verzoeken van zorgorganisaties rond het bijcontracteren. Duidelijk is geworden dat er sprake is van grote verschillen per zorgaanbieder en per verzekeraar en de door hen lokaal gemaakte afspraken. Inmiddels heeft de NZa aan ActiZ laten weten dat zorgaanbieders, die van mening zijn dat de contractering van de wijkverpleging niet goed verloopt, zich kunnen melden bij het Meldpunt Nederlandse Zorgautoriteit. De NZa is immers als toezichthouder verantwoordelijk voor een goede en rechtmatige uitvoering van de Zvw (onder andere voor onderwerpen als acceptatieplicht, zorgplicht en het verbod op premiedifferentiatie). Eind november tenslotte kwam het bericht naar buiten over het dreigende faillissement van de thuiszorgorganisatie TSN, waarbij het ontslag van 12.000 medewerkers aan de orde is. ActiZ is van mening dat daarmee duidelijk is geworden dat een lange termijnvisie van het kabinet op de arbeidsmarkt en de huishoudelijke hulpverlening onontbeerlijk is. Vooral ook als het gaat om de zogenaamde onderkant van die arbeidsmarkt. Het kabinet heeft in 2015 besloten in te stemmen met het voorstel voor een systeem van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT), waarmee cliënten via een subsidie een bijdrage kunnen krijgen, indien zij zelf huishoudelijke hulp inkopen. Het is nu de vraag of die HHT regeling blijft bestaan of dat het slechts gaat om een incidentele aangelegenheid. Daarnaast ligt er de vraag of gemeenten verplicht kunnen worden bij de aanbesteding zodanige kostendekkende tarieven te hanteren dat faillissementen van thuiszorgorganisaties voorkomen kunnen worden.
2. Verrekening overproductie Wlz Begin deze maand heeft de NZa de Circulaire Beleidsregels en nadere regels Wlz 2015 en 2016 gepubliceerd. Over het geheel genomen zijn de wijzigingen in de beleidsregels beperkt tot aanpassingen in de definities. Wel van belang is de aanpassing van de beleidsregel Nacalculatie 2015. Op grond van deze beleidsregel is het weer mogelijk om over- en onderproductie ook buiten het concern te compenseren. Uiteraard is hiervoor wel de toestemming van het zorgkantoor nodig.
3. “Agenda voor transparantie en gepast gebruik” in de geestelijke gezondheidszorg Op 26 november 2015 heeft de GGZ-sector als vervolg op het eerder afgesloten Bestuurlijk Akkoord GGZ bedoelde agenda aangeboden aan minister Schippers van VWS en daarmee, als het gaat om de vernieuwing van de geestelijke gezondheidszorg een grote dienst bewezen. Als kern van de agenda wordt aangegeven het eerder signaleren van psychische klachten, een meer gezamenlijke besluitvorming tussen patiënt en professional over de behandeling, meer zorg op maat en goede keuze-informatie voor mensen die psychische zorg nodig hebben. De agenda is daarmee een uitwerking van de kwaliteits- en transparantieagenda van VWS. Voorzien is onder andere in het tot stand brengen van een website met informatie over behandelingen en de uitkomst daarvan, waarbij het uitgangspunt een meer gepersonifieerde aanpak is op basis van gezamenlijke besluitvorming tussen patiënt, zijn omgeving en zijn behandelaar. Daarnaast zal worden gekomen tot zelfregiecentra en regionale herstelacademies om patiënten te ondersteunen en herstel bij participatie. Pagina 4
Geregeld in de Zorg
november 2015
Financieringsstelsels, kwaliteitsstandaarden, meer zicht op de zorgvraag en de daaraan verbonden kosten zijn naast een vermindering van de regeldruk essentieel om de gestelde doelen te bereiken. Een meerjaren onderzoeksprogramma wordt opgestart om zaken te monitoren en effecten van het eerder en meer gepersonifieerd behandelen in beeld te krijgen. De GGZ-partijen hebben de minister gevraagd om de uitvoering van de agenda te faciliteren. In haar reactie heeft minister Schippers positief op de genoemde agenda gereageerd en aangegeven dat met de daarin aangegeven doelstellingen gekomen kan worden tot een meer gepast gebruik waardoor de betaalbaarheid van een goede geestelijke gezondheidzorg ook naar de toekomst toe verzekerd kan worden en zorg kan worden gedragen voor minder administratieve lasten. Haar positieve reactie op de agenda heeft zij op 26 november jl. aan de Tweede Kamer verzonden.
4. Jaarverslaggeving 2015 Komende tijd zullen de voorbereidingen op de jaarverslaggeving 2015 weer van start gaan. Reeds nu vragen wij uw aandacht voor de wijzigingen in de richtlijnen voor het jaarverslag (of het maatschappelijk verslag). Met ingang van verslagjaar 2015 is de vernieuwde Richtlijn 400 Jaarverslag van toepassing. De vernieuwingen in de richtlijnen geven invulling aan het toenemende maatschappelijk belang dat wordt gehecht aan transparantie over risico’s en onzekerheden. Op grond van de vernieuwde richtlijnen dienen de hoofdlijnen van het risicobeleid van de zorgaanbieder te worden vermeld. Samengevat komt dat neer op de volgende informatieverstrekking: een beschrijving van de maatregelen die zijn getroffen ter beheersing van de voornaamste risico’s en onzekerheden, zo mogelijk met een kwalitatieve beschrijving van de verwachte effectiviteit van de genomen maatregelen. Indien voor één of meer van de voornaamste risico’s en onzekerheden geen beheersingsmaatregelen zijn getroffen, dient dit feit te worden uiteengezet; een beschrijving van de verwachte ‘impact’ op de resultaten en/of financiële positie indien één of meer van de voornaamste risico’s en onzekerheden zich zouden voordoen, zo mogelijk gebaseerd op gevoeligheidsanalyses; een beschrijving van de risico’s en onzekerheden die in afgelopen boekjaar een belangrijke ‘impact’ op de rechtspersoon hebben gehad en de gevolgen daarvan voor de rechtspersoon; en of, en zo ja welke, verbeteringen in het systeem van risicomanagement van de rechtspersoon zijn of worden aangebracht. De rechtspersoon geeft bij voorkeur aan op welke wijze het systeem van risicomanagement is verankerd in de organisatie en welke maatregelen de rechtspersoon heeft genomen (‘soft controls’) ter beïnvloeding van de cultuur, het gedrag en de motivatie van zijn werknemers. De uitgebreidheid van de informatie wordt mede bepaald door de omvang en complexiteit van de rechtspersoon en haar activiteiten en de daaraan gerelateerde risico’s en onzekerheden. De integrale tekst van de Richtlijn 400 Jaarverslag is als bijlage bij deze nieuwsbrief bijgevoegd. Pagina 5
Geregeld in de Zorg
november 2015
Actuele ontwikkelingen in de zorg Extra geld voor tijdelijk verblijf in zorginstelling (Bron: ministerie van VWS - nieuwsbericht 25 november 2015)
Om te voorkomen dat wachtlijsten voor het zogeheten eerstelijns verblijf ontstaan, stelt staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) € 20 miljoen extra voor de regeling beschikbaar. Met eerstelijns verblijf herstellen mensen tijdelijk in bijvoorbeeld een zorghotel of verpleeghuis na een heupfractuur of bij een delier na een urineweginfectie. Van Rijn: 'Mensen die uit het ziekenhuis komen moeten altijd op goede opvang kunnen rekenen. Ik heb signalen gekregen van zorgaanbieders en ActiZ onderzocht dat hiervoor meer geld nodig zou zijn. Daarom stel ik € 20 miljoen extra beschikbaar. Zo hoeven mensen niet onnodig lang in een ziekenhuis te blijven en voorkomen we wachtlijsten.' Per 2017 Zorgverzekeringswet: Eerstelijns verblijf is nu een aparte subsidieregeling. Het ministerie streeft ernaar dat eerstelijns verblijf per 1 januari 2017 via de vergoeding van de zorgverzekeraar geregeld wordt. Daarmee komt het in het basispakket en sluit het verblijf beter aan op individuele wensen van patiënten. Een door minister Edith Schippers (VWS) en Van Rijn speciaal hiervoor ingesteld team zal helpen bij het oplossen van praktische problemen rondom tijdelijk verblijf van patiënten. Budget 2015 langdurige zorg is krap maar voldoende (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 10 november 2015)
Het landelijk beschikbare budget 2015 voor de langdurige zorg (Wlz) is krap maar voldoende. Dat constateert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in een aanvullend advies over het budgettair kader Wlz aan staatssecretaris Van Rijn (VWS). Mede naar aanleiding van signalen dat het Wlz-budget niet toereikend is, heeft het ministerie van VWS de NZa verzocht hierover een advies te geven. De NZa constateert in hun brief d.d. 21 oktober 2015 dat het budget voor de zorg die betaald wordt via het persoonsgebonden budget (pgb's) waarschijnlijk ongeveer € 37 miljoen te laag is geraamd. Meer mensen kiezen ervoor zorg in te kopen via een pgb dan verwacht aan het begin van het jaar. Aan de andere kant blijft er landelijk in het kader voor zorg in natura naar verwachting € 109 miljoen onderbenut. Daarmee is er in principe landelijk voldoende geld beschikbaar. Regionaal kunnen wel problemen ontstaan. Om die het hoofd te bieden zullen zorgkantoren geld over moeten hevelen van het budget voor zorg in natura naar dat voor de pgb's. Daarnaast zullen zorgkantoren onderling budgetruimte over moeten hevelen. ActiZ zal zoals voorgaande jaren de zorgcontractering weer evalueren. Over de evaluatie van de Wlz zorgcontractering 2016 en de Wlz herschikking 2015, die half november zal plaatsvinden, ontvangen ActiZ-leden binnenkort bericht.
Pagina 6
Geregeld in de Zorg
november 2015
NZa hoeft bedrijfsvertrouwelijke informatie niet openbaar te maken (Bron: NZa - nieuwsbericht 5 november 2015)
De Nederlandse Zorgautoriteit hoeft gegevens over de zorgkosten per zorgaanbieder niet openbaar te maken. Dat staat in een uitspraak van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van een verzoek van de Open State Foundation om de zorgkosten per individuele zorgaanbieder openbaar te maken. De rechtbank geeft aan dat deze data bedrijfsgevoelige informatie over de omzet en het aantal patiënten van een zorgaanbieder betreft. De Open State Foundation heeft een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), om informatie over de aantallen en de prijs van DBC-zorgproducten per zorgaanbieder openbaar te maken. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wees dit verzoek af. De rechter geeft de NZa hierin gelijk. De NZa vindt dat patiënten duidelijke informatie horen te krijgen over de kosten die zij moeten betalen voor de zorg die geleverd is. Het openbaar maken van data helpt daarbij. Bedrijfsvertrouwelijke informatie maakt de NZa terecht niet openbaar, aldus de rechtbank. Ook na deze uitspraak blijft de NZa continu zoeken naar manieren om burgers meer duidelijkheid te geven over de kosten van hun zorg. Wat willen patiënten weten? We vinden dat patiënten in ieder geval recht hebben op een indicatie van de kosten van een behandeling. Verzekeraars en zorgaanbieders moeten je op navraag kunnen zeggen: wat kost mijn behandeling ongeveer en wat betekent dit voor mijn eigen risico? Om meer inzicht te geven heeft de NZa een website opendisdata.nl, waarmee patiënten een indicatie krijgen van de gemiddelde prijs van een behandeling. Zo blijven we kijken naar manieren om de kosten van de zorg transparanter te maken. De uitspraak kunt u vinden op de website van de NZa bij 'uitspraken rechtspraak'.
ActiZ onderzoekt de Wlz zorgcontractering 2016 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 17 november 2015)
ActiZ evalueert de Wlz zorgcontractering 2016. Hiervoor hebben alle directies/Raden van Bestuur VVT op 13 november 2015 via de e-mail een enquête van onderzoeksbureau ICSB ontvangen met het verzoek deze in te vullen. Belang enquête zorgcontractering Wlz 2016: De uitkomsten van de enquête zijn van grote waarde voor de belangenbehartiging van de branche. Resultaten van de vorige (AWBZ-)evaluaties hebben bijvoorbeeld in belangrijke mate bijgedragen dat de CQ-index nu is losgelaten. En dat zorgkantoren de ‘spreadsheet-inkoop’ hebben verruild voor het dialoogmodel, meer werken met het geld-volgt-cliëntprincipe en meerjarenafspraken in het beleid mogelijk hebben gemaakt. ActiZ benut de uitkomsten als spiegelgelinformatie in contact met de Wlz-uitvoerders en het belang van bijvoorbeeld persoonsvolgende bekostiging te bepleiten richting Tweede Kamer, het ministerie van VWS, de zorgverzekeraars, de Nederlandse Zorgautoriteit, etc. Zorgaanbieders kunnen de uitkomsten ook zelf benutten in het overleg met de Wlz-uitvoerder/zorgkantoor om een betere positie te krijgen. Overige evaluaties zorgcontractering 2016: ActiZ gaat ook de zorgcontractering van de wijkverpleging 2016 en de zorgcontractering van de geriatrische revalidatiezorg 2016 evalueren. Pagina 7
Geregeld in de Zorg
november 2015
Aangezien in deze beide evaluaties sprake is van zorg in de Zvw, betekent dit dat de contracten later afgesloten worden. Daarnaast is een beeld gewenst van het hele jaar 2015, daarom heeft ActiZ besloten de zorgcontractering van de wijkverpleging en geriatrische revalidatiezorg begin 2016 te evalueren. Hierover ontvangen de aangesloten leden begin 2016 nader bericht. Voor de Wmo-contractering wordt geen enquête uitgezet; ActiZ volgt de ontwikkeling in het sociaal domein via diverse contacten met leden en doet onderzoek naar de totstandkoming van vernieuwingen in het sociaal domein.
Accountantsprotocol voor 2015 nu beschikbaar (Bron: VGN - nieuwsbericht 11 november 2015)
De landelijke projectgroep informatievoorziening zorgaanbieders (project iZA) heeft sinds maart van dit jaar gewerkt aan een algemeen format voor de financiële productieverantwoording Wmo en Jeugdwet, met een daarop geënt accountantsprotocol. Het verantwoordingsformat en het recent door de NBA/COPRO (Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants/commissie controleprotocollen) goedgekeurde algemene accountantsprotocol voor 2015 zijn nu beschikbaar. Er is bovendien een notitie gemaakt met relevante achtergrondinformatie over de totstandkoming en het gebruik van het accountantsprotocol. Deze notitie biedt, in combinatie met de preambule van het accountantsprotocol, de informatie om in de eigen situatie het gebruik in te schatten en tot een goede afweging te komen. Advies: Op basis van een inschatting over veel voorkomende situaties bij de financiële productieverantwoording naar gemeenten, is het advies van de bij iZA aangesloten branches (ActiZ, VGN, GGZ-Nederland, Jeugdzorg Nederland, BTN en Federatie Opvang) om nadrukkelijk te overwegen het format en het accountantsprotocol te hanteren in de financiële productieverantwoording Wmo en Jeugdwet 2015. Overleg: Van belang is dat aanbieders hierover zo spoedig mogelijk in overleg treden met de gecontracteerde gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het gebruik van dit protocol vraagt immers om expliciete (schriftelijke) overeenstemming, met het oog op eerder gemaakte afspraken en/of contracten. Daarbij is het van belang dat er afspraken worden gemaakt over termijnen die voor elke partij hanteerbaar zijn. Het is goed om ook de accountant bij dit proces te betrekken, mede in verband met de voorbereiding op de accountantscontrole en de deadlines die daarmee samenhangen. Niet allesomvattend: Voor alle duidelijkheid geeft de NBA aan dat dit protocol voor accountants uitvoerbaar is, maar dat het niet per definitie een oplossing biedt voor de verantwoordingsproblemen als gevolg van de transitie. Ook speelt nog een discussie over de zekerheden die individuele gemeenten wensen tijdens de uitvoering van dit protocol door zorgaanbieders en hun accountants. In dit verband is er nog overleg gaande tussen de ministeries van BZK en VWS met de VNG en de NBA over de jaarrekening van gemeenten in het licht van de decentralisaties. De VNG zal haar leden hierover verder informeren. [Redactie : De notitie, het controleprotocol en het verantwoordingsformat vindt u hier.]
Pagina 8
Geregeld in de Zorg
november 2015
NZa verruimt indieningstermijn herschikking 2015 en budgetaanvragen 2016 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 november 2015)
De NZa heeft de uiterste datum voor het indienen van herschikkingsaanvragen 2015 en budgetaanvragen 2016 verschoven van 31 oktober naar 12 november aanstaande. Reden hiervoor is dat een aantal organisaties problemen ondervindt met de applicatie. Daarnaast heeft de NZa nog niet alle vragen kunnen beantwoorden die door zorgaanbieders en zorgkantoren zijn ingediend. Met de verschuiving van de uiterste indieningsdatum naar 12 november wil de NZa zorgaanbieders en zorgkantoren voldoende tijd geven om het aanvraagproces zorgvuldig te kunnen afronden.
Bekostiging aan- en afwezigheid zorgzwaartepakketten (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 november 2015)
ActiZ is in overleg met de NZa om te bezien hoe de bekostiging van de ‘afwezigheidsdagen’ verbeterd kan worden. Met betrekking tot de beleidsregel CA-BR-1607 (prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten) heeft ActiZ recentelijk twee zaken bij de NZa onder de aandacht gebracht. Allereerst betreft dat de definitie van de term ‘revalidatiezorg’. De NZa heeft toegezegd dit als volgt te zullen definiëren: ‘Revalidatiezorg waaronder ook wordt verstaan Geriatrische Revalidatiezorg zoals omschreven in de Zvw en VV herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging zoals omschreven in de Wlz.’ De verduidelijking wordt meegenomen bij de eerst volgende keer dat de beleidsregel wordt vastgesteld, naar alle waarschijnlijkheid nog voor 1 januari a.s. Daarnaast heeft ActiZ bezwaar gemaakt tegen het feit dat de kosten van afwezigheid alleen worden vergoed indien de cliënt tijdelijk is opgenomen bij een andere zorgaanbieder. ActiZ is van mening dat de kosten van afwezigheid ook vergoed moeten worden indien de cliënt binnen één instelling/rechtspersoon tijdelijk gebruik maakt van bijvoorbeeld revalidatiezorg. De NZa heeft aangegeven bang te zijn voor extra kosten. Een volgende stap is dat wordt nagegaan of hiervan daadwerkelijk sprake is.
CIZ gestart met indicatie Wlz-indiceerbaren (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 3 november 2015)
Het CIZ is eind oktober gestart met het onderzoek naar de zorgbehoefte van ruim 12.000 Wlz-indiceerbaren. De komende periode worden maandelijks gemiddeld 1600 cliënten beoordeeld om te bezien of zij recht hebben op toegang tot de Wlz. De bedoeling is dat deze cliënten hun indicatiebesluit voor 1 juni a.s. ontvangen, zodat zij voldoende tijd hebben om hun zorg voor 2017 in te kopen. Indicatie van cliënten met het Wlz-overgangsrecht: Ruim 12.000 cliënten maken gebruik van het Wlz-overgangsrecht, waarmee zij een indicatie hebben voor de Wet langdurige zorg (Wlz) tot eind 2016. Het CIZ onderzoekt tussen september 2015 en juni 2016 de zorgbehoefte van deze cliënten. In deze periode neemt het CIZ contact op met deze cliënten of hun vertegenwoordiger. Voor 1 juni 2016 ontvangen de cliënten een nieuw indicatiebesluit voor hun zorg vanaf 1 januari 2017.
Pagina 9
Geregeld in de Zorg
november 2015
De regeling Wlz-indiceerbaren is voor cliënten met een zware zorgbehoefte die in 2014 hiervoor zijn aangemeld. Zij ontvangen in 2015 zorg vanuit de Wlz, zonder dat het CIZ de indicatie hiervoor vooraf inhoudelijk heeft getoetst. Het ministerie van VWS heeft in de zomer van 2015 besloten het Wlz-overgangsrecht te verlengen tot en met 31 december 2016, zodat cliënten en alle bij de zorg betrokken organisaties voldoende tijd krijgen om de benodigde zorg goed te organiseren. Deze nieuwe einddatum betekent dat deze groep tot 1 januari 2017 dezelfde indicatie behoudt. Al deze cliënten zijn inmiddels geïnformeerd over de verlenging en ontvangen van het CIZ hun verlengde indicatiebesluit voor 2016 in september per post. Nieuwe indicatie voor zorg vanaf 1 januari 2017: Voordat het Wlz-overgangsrecht per 31 december 2016 afloopt, indiceert het CIZ vanaf september 2015 de zorgbehoefte van deze ruim 12.000 cliënten. Zij ontvangen voor 1 juni 2016 een nieuw indicatiebesluit dat 1 januari 2017 ingaat. Het CIZ stelt op basis van de actuele (medische) gegevens vast welke zorg een cliënt nodig heeft. Bij een indicatieonderzoek in het kader van de Wlz, neemt een medewerker van het CIZ altijd persoonlijk contact op met de cliënt en/of diens vertegenwoordiger om de zorgbehoefte en het indicatiebesluit te bespreken. Indien het CIZ een indicatiebesluit afgeeft voor de Wlz, betekent dit bijna altijd een levenslange indicatie. De Wet langdurige zorg (Wlz) is er voor mensen die blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid en/of permanent toezicht nodig hebben. Het betreft vaak jeugdigen en volwassenen met een ernstige beperking en kwetsbare ouderen. Wlzzorg kan thuis of in een instelling gegeven worden. Het kan ook zijn dat het CIZ vaststelt dat de zorgbehoefte niet thuishoort in de Wlz, maar in één van de andere zorgwetten: de Wmo 2015, de Jeugdwet of de Zorgverzekeringswet. In dat geval adviseren wij de cliënt zijn zorgbehoefte te bespreken met zijn gemeente of zorgverzekeraar.
Wet- en Regelgeving Eerstelijns verblijf: wijzigingen per 2016 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 5 november 2015)
Sinds 1 januari 2015 bestaat de “subsidieregeling eerstelijns verblijf”. Met deze regeling is het mogelijk cliënten kortdurend op te nemen onder verantwoordelijkheid van de huisarts en/of de Specialist Ouderengeneeskunde. Via dit ledenbericht een stand van zaken van ontwikkelingen 2015, de wijzigingen per 2016 en de stappen die er landelijk gezet worden richting overheveling van deze zorg naar de Zorgverzekeringwet per 2017. Voortgangsrapportage HLZ Tweede Kamer en Rapportage CIZ Recent zijn er een aantal landelijke publicaties verschenen over het eerstelijns verblijf. Zo heeft het CIZ een rapportage opgesteld over het gebruik van het eerstelijns verblijf in Q1 en Q2 van 2015. Belangrijkste conclusie uit de CIZ-rapportage is dat in 2015 naar verwachting 25.000 indicaties worden afgegeven voor eerstelijns verblijf. Dit aantal wijkt niet substantieel af van de raming van het CIZ voor een kortdurende opname in een verpleeg- of verzorgingshuis.
Pagina 10
Geregeld in de Zorg
november 2015
Tevens is de Tweede Kamer geïnformeerd over de Hervormingen Langdurige Zorg. In deze rapportage staat een aanzienlijke passage gewijd aan het eerstelijns verblijf. De staatssecretaris kondigt daarin de volgende wijzigingen voor 2016 aan: een monitor eerstelijns verblijf; het vereenvoudigen van de tariefstructuur; een steekproefsgewijze toetsing bij de indicatiestelling voor eerstelijns verblijf; ophoging budgettair kader 2016. Monitor eerstelijns verblijf: Op verzoek van ActiZ zal VWS een monitor uit gaan laten voeren, waarin de cliëntstromen van de cliënten binnen het eerstelijns verblijf gevolgd zullen worden. ActiZ is van mening dat deze vorm van zorg de komende jaren een ontwikkeling door zal gaan maken. Kwetsbare ouderen blijven langer thuiswonen en toegang tot de Wlz is strenger geworden. Hierdoor komt er een grotere groep cliënten die mogelijk een beroep doen op deze voorzieningen voor tijdelijke zorg en ondersteuning. ActiZ zou graag zien dat dit nader onderzocht wordt. Vereenvoudigen tariefstructuur: indikking prestaties in 2016: Gedurende 2015 is te zien dat met name de prestaties VV03 zonder behandeling, VV06 en VV10 met behandeling worden ingezet in de subsidieregeling. In 2016 zal de tariefstructuur dan ook vereenvoudigd worden naar deze prestaties. Publicatie subsidieregeling 2016 eerstelijns verblijf: budgettair kader € 180 miljoen: De verwachting is dat de subsidieregeling voor 2016 over het eerstelijns verblijf in november wordt gepubliceerd. Het subsidiekader van 2016 kent een ophoging, het totale budget is € 180 miljoen. Dit is, mede op aandringen van ActiZ, gebaseerd op daadwerkelijk gebruik van eerstelijns verblijf in 2015. ActiZ zal de budgettaire ontwikkelingen nauw volgen. Vervolgstappen: In aanloop naar 2017, zullen er een aantal stappen gezet worden richting het onderbrengen van deze zorg in de Zvw. In november stelt Verenso in overleg met de betrokken beroepsgroepen een verwijsinstrument vast, eind 2015 stelt het Zorginstituut de duiding vast en de NZa stelt voor 1 juli 2016, met de informatie uit het verwijsinstrument en de duiding, prestaties en tarieven vast voor 2017. Budgettaire ontwikkelingen 2015: signalen niet vergoeden geleverde productie Gedurende het jaar 2015 hebben wij diverse signalen gekregen dat het financieel kader voor het eerstelijns verblijf ontoereikend is. In juli heeft dit geleid tot een aanpassing van het budgettair kader voor het eerstelijns verblijf van de initiële € 96 miljoen naar € 163 miljoen. Dit is middels en eerste en een tweede aanvullende tranche aan de Wlz uitvoerders gebeurd. Op dit moment ontvangt ActiZ opnieuw signalen dat er grote problemen zijn ten aanzien van de bekostiging van reeds geleverde zorg. ActiZ is hierover met partijen in gesprek en beraamt zich met leden op verdere stappen. Meer informatie hierover leest u op de website van ActiZ.
Pagina 11
Geregeld in de Zorg
november 2015
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Macrokader en bijcontracteren Wijkverpleging 2015 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 27 november 2015)
Momenteel is nog steeds niet duidelijk in hoeverre het macrokader wijkverpleging 2015 daadwerkelijk volloopt. Met verbazing hebben de landelijke partijen daarom kennis genomen van de inhoud van deze brief die de staatssecretaris naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Hierin wordt gesuggereerd dat er sprake is van onderuitputting; het is geen beeld dat door de leden van ActiZ en BTN wordt herkend. Ook is besproken dat als er nog wel geld te besteden is, wij niet begrijpen waarom het bijcontracteren bij een aantal verzekeraars zo moeizaam loopt. De afgelopen weken bent u via de directiemails en tijdens de ALV geïnformeerd over de verschillende acties die ActiZ heeft ondernomen rondom het bijcontracteren. Pas zeer recentelijk hebben wij van ZN gehoord hoe de landelijke afspraak luidt, die de verzekeraars over het bijcontracteren hebben gemaakt. Landelijk is door de verzekeraars afgesproken dat maximaal 5% van de initiële productieafspraak voor rekening van de aanbieders mag worden gebracht. Dat is de bovengrens. Echter centraal staat dat verzekeraars lokaal afspraken maken. Men voert eigen beleid. Per aanbieder kunnen de uitkomsten verschillen. Duidelijk is dat ZK en Menzis 95% van de overproductie vergoeden. Voor CZ en VGZ is het vertrekpunt dat maximaal 5% van de initiële productieafspraak voor rekening van de aanbieder is. Als gevolg hiervan ontstaan er voor aanbieders (grote) verschillen, die deels het gevolg zijn van de regio waar men werkzaam is. Leden ervaren dit als ‘rechtsongelijkheid’. ZN geeft ons terug dat dit inherent is aan de inkoop in representatie. Men koopt in namens de anderen. Als gevolg hiervan ontstaan er verschillen. ActiZ heeft ten aanzien van het punt van ‘rechtsongelijkheid’ juridisch advies ingewonnen. Kern van dit advies is dat alhoewel je op basis van de argumenten: ‘het volgen van de afspraken in de markt’, ‘rechtseenheid’ en ‘het belang van een gelijk speelveld’ ten aanzien van CZ en VGZ zou kunnen beargumenteren dat zij een andere koers moeten varen, een juridisch traject niet kansrijk is. Het is ‘een smal pad met een hoog risico’. Niet in de laatste plaats omdat een beroep op gelijke behandeling ook het risico in zich draagt dat alle verzekeraars dan kiezen voor de slechts denkbare variant. Van VGZ hebben wij daarnaast begrepen dat men naar aanleiding van indringende signalen van zorgaanbieders en ActiZ heeft besloten om op zo kort mogelijke termijn (en nog in 2015) duidelijkheid te geven aan aanbieders of zij voor een éénmalige ophoging in aanmerking komen. Inkopers zullen in de komende periode contact opnemen met de betreffende aanbieders. Eerder heeft VGZ gecommuniceerd dat men deze duidelijkheid in het eerste kwartaal van 2016 zou gaan geven.
Pagina 12
Geregeld in de Zorg
november 2015
Ontwikkeling bekostigingsmodel wijkverpleging (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 27 november 2015)
Tijdens de ALV is de actuele stand van zaken rondom de ontwikkeling van het bekostigingsmodel wijkverpleging met u gedeeld. Alhoewel het onderzoek nog niet is afgerond en het rapport nog niet openbaar is, leek het ons goed om alvast met u te delen dat de ambitie van de landelijke partijen om een model te bouwen op basis van cliëntkenmerken en zorgkosten momenteel niet realiseerbaar lijkt. Achtergrond: Zoals bekend heeft Gupta-Strategists van het ministerie van VWS het verzoek gekregen om te bezien of er een samenhang is tussen cliëntkenmerken en zorggebruik/kosten. Het onderzoek naar de samenhang tussen cliëntkenmerken uit classificatiesystemen en zorggebruik is vrijwel afgerond. In totaal zijn gegevens van meer dan 50.000 cliënten meegenomen in het onderzoek. De uitkomst is een samenhang (R-kwadraat) tussen de 20% en 30% tussen cliëntkenmerken en zorggebruik. De conclusie is dat dit een te lage samenhang is om op individueel niveau prestaties af te leiden. Daarnaast zijn er praktische bezwaren om per 2017 over te gaan tot afleiding van prestaties op basis van een classificatiesysteem: Lang niet elke aanbieder gebruikt al een digitale classificatie (minstens 75% nog niet). De mapping van classificaties is nog onbewezen en vergt nader onderzoek. Gupta geeft ons nadrukkelijk mee dat het moeilijk zal zijn. Ook als iedereen cliëntkenmerken zou vastleggen, dan nog vergt automatische afleiding een grote en complexe ICT implementatie, die qua omvang ergens tussen AW319 en implementatie van DOT/DBC zal in liggen. De kosten zullen zeer fors zijn en de risico’s voor fouten aanzienlijk. De informatie uit classificatiesystemen is wel waardevol. Het is mogelijk om verschillen in zorggebruik op instellingsniveau te onderzoeken en beter te begrijpen met behulp van cliëntkenmerken uit classificatiesystemen. ActiZ is in afwachting van het definitieve onderzoeksrapport en van de plannen voor een vervolg. Een bestuurlijk standpunt zullen wij innemen wanneer wij over de definitieve rapporten beschikken.
Meldpunt bij de NZa voor problemen contracteren Wijkverpleging (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 27 november 2015)
De NZa is als toezichthouder verantwoordelijk voor een goede en rechtmatige uitvoering van de Zvw. Zorgaanbieders kunnen problemen (o.a.) met de contractering wijkverpleging melden bij de NZa. Zo is de NZa primair verantwoordelijk voor de naleving van de acceptatieplicht, de zorgplicht en het verbod op premiedifferentiatie. Naar aanleiding van signalen van leden rondom de contractering wijkverpleging heeft ActiZ contact opgenomen met de NZa. De NZa geeft zorgaanbieders nadrukkelijk mee om zaken die niet lopen aangaande de contractering van de wijkverpleging (bijvoorbeeld: we komen niet aan tafel bij de verzekeraars, er wordt onvoldoende specialistische zorg ingekocht) te melden. Dat kan bij het Meldpunt Nederlandse Zorgautoriteit.
Pagina 13
Geregeld in de Zorg
november 2015
Op 24 november jl. heeft minister Schippers aan de Tweede Kamer laten weten wat de uitkomsten zijn van de toetsing door de NZa op een rechtmatige uitvoering van de Zvw in 2014. Zie de kamerbrief met reactie op rapport rechtmatige uitvoering zorgverzekeringswet 2014. Duidelijk wordt dat er geen grote problemen zijn. De NZa heeft geen aanwijzingen gevonden die duiden op onrechtmatigheden bij zorgverzekeraars. Het aantal signalen dat de NZa over zorgverzekeraars ontvangt is echter gestegen. In 2014 waren dit er 348. Dat is 12% meer dan in 2013. Deze signalen, die vooral gingen over transparantie en zorgplicht neemt de NZa mee in het toezicht. Aanvullend wijzen wij u ook op het rapport ‘Contracteerproces eerstelijnszorg’ Ter ondersteuning aan een soepel lopend inkoopproces heeft de NZa in 2010 ‘Good Contracting Practices’ (GCP’s) uitgebracht met daarin richtlijnen voor de contractering. In 2014 zijn deze richtlijnen herzien. De contracteervrijheid van partijen staat centraal; daarom heeft de NZa destijds besloten richtlijnen op te stellen en geen regels te stellen aan de contractering. Echter de NZa ontvangt regelmatig klachten van eerstelijns zorgaanbieders die het contracteerproces onevenwichtig vinden verlopen. Zij geven aan er grote moeite mee te hebben dat ze met zorgverzekeraars weinig kunnen spreken over de kwaliteit die zij leveren, de plannen die ze hebben of de specifieke omstandigheden die op hen van toepassing zijn. Ze vinden dat er naar hun gevoel onvoldoende contact is en geen dialoog plaatsvindt met zorgverzekeraars. Ook geven zorgaanbieders aan dat ze zich als professional soms niet gewaardeerd voelen. Zij zouden graag met zorgverzekeraars in gesprek gaan over de inhoud van de contracten voordat deze aan hen worden voorgelegd. Om partijen te ondersteunen zijn in het rapport een aantal randvoorwaarden voor een soepel contracteerproces en verschillende contractvormen beschreven. Daarbij wordt met ingang van 2016 de ‘Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw’ van kracht. Deze regeling ziet toe op het proces waarin zorgaanbieders en zorgverzekeraars tot overeenkomsten komen. Vanaf januari a.s. kunnen leden/ActiZ op deze regeling terugvallen.
Faillissement TSN onderstreept gebrek lange termijn visie Kabinet (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 27 november 2015)
Het faillissement van TSN maakt opnieuw duidelijk dat een lange termijn visie van het Kabinet op de arbeidsmarkt en huishoudelijke hulp cruciaal is. Vandaag werd bekend dat thuiszorgorganisatie TSN surseance van betaling heeft aangevraagd voor het bedrijfsonderdeel huishoudelijke hulp. Daardoor zullen naar verwachting 12.000 medewerkers hun baan verliezen en cliënten voorlopig geen ondersteuning krijgen. ActiZ vindt het allereerst uitermate verdrietig voor alle betrokkenen. Maar wil ook het signaal afgeven dat het van groot belang is dat het Kabinet snel met een visie komt op de onderkant van de arbeidsmarkt en op de huishoudelijke hulp in het bijzonder. Want alleen met een duidelijke visie, oplossingen en bijbehorende financiering kan de ondersteuning aan ouderen via huishoudelijke hulp overeind blijven.
Pagina 14
Geregeld in de Zorg
november 2015
Het kabinet heeft eerder besloten om het budget op huishoudelijke hulp met 40% te verminderen. ActiZ heeft destijds al gewaarschuwd voor het feit dat deze bezuinigingen zouden leiden tot tienduizenden ontslagen in onze branche en gevraagd om oplossingen voor deze grote groep medewerkers in onze branche. ActiZ heeft in dat kader in 2014 hard gelobbyd voor de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT), waardoor cliënten via een subsidie een bijdrage krijgen als zij zelf huishoudelijke hulp inkopen. Daardoor kunnen cliënten hun vertrouwde, huishoudelijke hulp medewerker behouden en kunnen zorgorganisaties deze mensen in dienst houden. Hoewel het Kabinet de HHT voor 2 jaar financiert, is ook op dat gebied geen duidelijkheid. De vraag is nu: blijft deze regeling bestaan en tegen welke condities? Daarnaast blijkt dat gemeenten geen kostendekkend tarief hanteren bij de aanbestedingen voor Wmo werkzaamheden, waaronder de huishoudelijke hulp. Dit zorgt ervoor dat thuiszorgorganisaties verliesgevend moeten werken, aangezien zij hun medewerkers wél conform de cao vvt moeten betalen. Om deze race-to-the-bottom van gemeenten te stoppen, pleit ActiZ al langere tijd voor een plicht voor gemeenten om kostendekkende tarieven te hanteren bij aanbestedingen. Zodat zorgorganisaties hun loonkosten kunnen voldoen en continuïteit (voor cliënten en medewerkers) kunnen waarborgen. Uiteraard hoopt ActiZ dat de ondersteuning aan TSN-cliënten zo snel mogelijk wordt overgenomen en dat medewerkers elders een baan vinden. Maar of dat lukt, is sterk afhankelijk van de vraag of gemeenten de zorgorganisaties die het overnemen wél kostendekkende tarieven zullen bieden.
Lange termijn visie en voldoende budget nodig voor kortdurend eerstelijns verblijf (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 26 november 2015)
Sinds 1 januari 2015 bestaat de “subsidieregeling eerstelijns verblijf”. Met deze regeling is het mogelijk cliënten kortdurend op te nemen onder verantwoordelijkheid van de huisarts en/of de Specialist Ouderengeneeskunde. Deze zorg -die cruciaal is als mensen langer thuis willen wonen- is niet nieuw, maar de condities waaronder deze geleverd wordt wél. VWS heeft het beschikbare budget voor 2015 en 2016 niet kunnen baseren op goede cijfers en ‘plakt daarom pleisters’ door het budget telkens iets te verhogen. Maar ActiZ vindt het onbegrijpelijk dat er nog steeds geen zicht is op de omvang van de doelgroep en dat het hele jaar al onduidelijkheid bestaat over de financiering van deze zorg. Goed onderzoek en voldoende budget: Kortdurende en tijdelijke zorg wordt steeds belangrijker in deze enorme transitie van de ouderenzorg. De meeste ouderen wonen thuis en willen ook zo lang als het gaat thuis blijven wonen. Deze doelgroep zal dus vaker een beroep doen op tijdelijke voorzieningen, waarin kennis over deze doelgroep, kwetsbare ouderen, beschikbaar is. Dure en nodeloze ziekenhuisopnames of onhoudbare situaties thuis, met alle gevolgen daarvan, kunnen zo voorkomen worden. ActiZ pleit al geruime tijd bij VWS voor een goed onderzoek om in beeld te brengen wat de vraag en het aanbod over de komende jaren voor het kortdurend eerstelijns verblijf (ELV) is. Op basis daarvan kan een goede raming en een goede prognose worden gemaakt voor de toekomst. Daarnaast moet er een goede monitor van patiëntstromen komen. Pagina 15
Geregeld in de Zorg
november 2015
Op dit moment is er landelijk geen goed beeld van de (orde van) grootte van deze doelgroep. Dit heeft gedurende het jaar geleid tot onduidelijkheid over het benodigde budget om deze zorg goed te kunnen leveren. Lange termijn visie: Staatssecretaris Van Rijn heeft op 25 november 2015 een Kamerbrief gepubliceerd, waarin hij € 20 miljoen aanvullende middelen op het eerstelijns verblijf aankondigt. ActiZ is blij met deze toezegging, maar is wel van mening dat VWS een lange termijn visie moet ontwikkelen op de positie van deze zorg en daarbij passende randvoorwaarden moet creëren. Het is tijd dat ‘pleisters plakken’, zoals nu met dit extra geld, voorbij is en er oplossingen komen die gebaseerd zijn op reële aannames. Want alleen dan kunnen zorgorganisaties, vanuit hun expertise en in nauwe samenwerking met de huisarts, ouderen in staat stellen zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Het actualiteitenprogramma Nieuwsuur besteedde op woensdag 25 november aandacht aan deze problematiek, waarbij ActiZ-leden hun visie gaven. Bekijk de uitzending van Nieuwsuur bij Programma gemist.
ActiZ roept kabinet op om ruimte te garanderen voor investeringen in verpleeghuiszorg (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 17 november 2015)
In het licht van het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer over verpleeghuiszorg op woensdag 18 november, vraagt ActiZ opnieuw om garanties rond investeringen en ruimte voor vernieuwing. Het is mooi dat zorgorganisaties ruimte krijgen om te bepalen hoe zij het extra budget voor verpleeghuizen dat op Prinsjesdag is toegezegd, kunnen inzetten. Maar die ruimte moet dan niet op andere manieren worden ingeperkt. ActiZ is blij dat zorgorganisaties in overleg met cliëntenraden en ondernemingsraden zelf kunnen bepalen hoe de extra middelen van € 110 miljoen die op Prinsjesdag waren aangekondigd het beste ingezet kunnen worden om de kwaliteit van het leven voor mensen die in een verpleeghuis wonen te verbeteren. Dat betekent immers dat zorg en ondersteuning geleverd kan worden die aansluit bij de wensen en behoeften van die cliënten. ActiZ is blij dat de lobby die zij hiervoor samen met haar leden heeft gevoerd, vruchten heeft afgeworpen en dat VWS dit advies heeft overgenomen. Ruimte: Op dit moment wordt de beweging gemaakt naar meer ruimte voor welbevinden. ActiZ verbaast zich dat deze ruimte nu wordt dichtgesnoerd met regels zoals de richtlijn of ‘personeelsnorm’ waar VWS over spreekt, voor het aantal zorgmedewerkers dat zorgorganisaties in dienst moeten hebben. Dat staat lijnrecht tegenover de ruimte die eerder is toegezegd. Het kan niet zo zijn dat die ruimte voor zorgorganisaties, cliënten en medewerkers om te doen wat goed is voor bewoners en cliënten, nu weer dichtgeregeld wordt door een andere maatregel. Bezuiniging van tafel: Daarnaast maakt ActiZ zich nog steeds zorgen over de voorgenomen bezuiniging op de Wet Langdurige Zorg (Wlz) voor 2017. Deze is nog steeds niet van tafel, ondanks de stevige signalen die ActiZ verschillende keren heeft afgegeven om hier iets aan te doen. Het gereserveerde extra budget zou oplopen tot € 200 miljoen in 2020. Maar de voorgenomen bezuiniging voor 2017 bedraagt ongeveer € 250 miljoen, een taakstelling van 2,8% op het totale budget. Pagina 16
Geregeld in de Zorg
november 2015
Eerder zei staatssecretaris Van Rijn dat deze bezuiniging door efficiëntere inkoop van goederen en diensten door zorgorganisaties te bereiken is. ActiZ deelt deze mening niet, en blijft betogen dat deze bezuiniging reële tarieven in de weg staat. Reële tarieven die nodig zijn om te kunnen investeren in voortdurende kwaliteit en vernieuwing in de zorg.
Kabinet sluit ogen voor realiteit in verpleeghuiszorg en wijkverpleging (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 10 november 2015)
Dit jaar nog maar even geen fundamentele budgetdiscussies: ActiZ riep vorige week voor aanvang van de begrotingsbehandeling het kabinet op structureel te investeren in verpleeghuiszorg en haar begrotingsbeleid voor wijkverpleging aan te passen aan de toegenomen vraag. Verschillende partijen hebben onze punten aan de orde gesteld en zelfs in concrete moties en amendementen vervat. Dit heeft helaas niet tot enige beweging aan de kant van het kabinet geleid. De betreffende moties van CDA en PVV kregen geen meerderheid. Hun amendementen zullen het om dezelfde reden ook niet halen bij de stemming hierover in december. Bezuiniging Wlz niet van tafel: Over de geplande bezuiniging op Wlz vanaf 2017 wilde de staatssecretaris en de twee kabinetspartijen het überhaupt niet hebben. Men wilde het alleen over het ‘zoet’ van de begroting 2016 hebben, namelijk een pot extra geld voor verpleeghuiszorg. Niet over het mogelijke ‘zuur’ dat diezelfde verpleeghuiszorg voor de kiezen krijgt als er vanaf 2017 dubbel zo hard bezuinigd wordt. De exacte invulling van het extra budget gaf nog wel aanleiding tot discussie. Met name bij de PvdA die erop aanstuurde dat de individuele cliënten en medewerkers een stem zouden moeten hebben in de besteding van het budget voor hun instelling. Staatssecretaris Van Rijn betoogde terecht dat met het voornemen om de OR, de cliëntenraad en waar aanwezig de verpleegkundigen adviesraad een doorslaggevende stem te geven in de besteding van het budget per instelling. De definitieve afspraken over het extra budget worden naar verwachting op 12 november bekend gemaakt en op 18 november in een Algemeen Overleg over de kwaliteit van verpleeghuiszorg in de Tweede Kamer besproken. Budget wijkverpleging niet aangepast, alleen palliatieve zorg ontzien bij bezuinigingen Ook pogingen om het te hebben over heroverweging van budget voor de wijkverpleging werden feitelijk afgekapt met het antwoord dat hierover pas gesproken wordt in het voorjaar van 2016 als alle realisatiecijfers van 2015 bekend zijn. De Kamer was het er wel over eens dat palliatieve zorg ontzien moet worden bij ‘ombuigingen’ in de wijkverpleging. De motie die SGP en CDA hierover hadden ingediend (nummer 80) is unaniem aangenomen. Kwaliteitsnorm voor verpleeghuizen: Waar heeft men het dan nog wel over gehad? De meest relevante punten zijn door de betreffende partijen in moties vervat. Er is veel discussie geweest over het voorstel van de VVD (motie nummer 42) om met de 20 a 30 best presterende verpleeghuizen te komen tot een norm voor de overige instellingen, waarop de IGZ ze binnen twee jaar af zou mogen rekenen.
Pagina 17
Geregeld in de Zorg
november 2015
Het was voor veel partijen onduidelijk hoe concreet de VVD die norm bedoelde. De beweging die nu in het kader van het programma Waardigheid en Trots gaande is, wordt kennelijk door de VVD als te vrijblijvend gezien. Het was goed om te zien dat de andere partijen en staatssecretaris Van Rijn niet met die redenering meegingen. De VVD heeft de motie aangehouden. Spoedig mogelijk maken van persoonsvolgende bekostiging: Een andere motie van de VVD zorgde voor minder discussie, maar was evengoed opvallend. In motie nummer 43 verzoekt de VVD met CDA, SGP en GroenLinks het kabinet om voor de zomer van 2016 invulling te geven aan de benodigde Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) om zo persoonsvolgende bekostiging als volwaardig alternatief voor zorg in natura mogelijk te maken. Dat ging de staatssecretaris een paar stappen te snel. Eerst wil hij het inhoudelijke debat over voor- en nadelen van persoonsvolgende bekostiging aangaan met de Kamer. Dat debat volgt als hij zijn zogeheten Vernieuwingsagenda Wlz naar de Kamer heeft verzonden, waar persoonsvolgende bekostiging onderdeel van uitmaakt. De planning is dat deze Vernieuwingsagenda nog voor het einde van de jaar met de Kamer besproken wordt. De motie is niettemin met ruime meerderheid aangenomen, inclusief de stem van de PvdA. Dit geeft in ieder geval aan dat partijen de staatssecretaris manen haast te maken met het zetten van concrete stappen in de richting van persoonsvolgende bekostiging. Behouden van onbesteed budget HHT: Groen Links heeft een opvallende motie ingediend over het behouden van niet bestede budgetten voor hulp bij het huishouden toelage (HHT) dit jaar en volgend jaar. De subsidieregeling HHT heeft een looptijd van twee jaar. Het ziet er naar uit dat lang niet al het door gemeenten aangevraagde budget in die periode ook daadwerkelijk aangewend wordt. GroenLinks zou graag zien dat in de jaren na 2016 het resterende budget behouden blijft voor de bestemming hulp bij het huishouden. Staatssecretaris Van Rijn gaf aan budget dat gemeenten overhouden niet terug te halen. Dat is op zichzelf al een opvallende uitspraak. Maar daarbij gaf hij ook aan niet te gaan over de bestemming van deze budgetten. Kennelijk zijn deze subsidiegelden niet geoormerkt. Hij zou er wel bij de gemeenten op aan willen dringen dit als nog te gebruiken voor hulp bij het huishouden. De motie is door deze laatste toezegging ingetrokken. De reactie van de staatssecretaris roept echter bij ActiZ de nodige vragen op, alleen al over de doorlooptijd van de subsidieregeling. Deze vragen zullen wij binnenkort voorleggen aan VWS. Inzichtelijk maken declaraties bestuurders en toezichthouders in de zorg: De SP heeft een motie ingediend over verplichte transparantie van declaraties in de zorg, naar aanleiding van de berichtgeving van RTL4 dat in de zorgsector de meeste bestuurders geen gehoor hebben gegeven aan hun (WOB-)verzoek om inzage te geven in individuele declaraties. Minister Schippers adviseerde, in lijn met de wens van ActiZ en de andere BOZ partijen, om de motie aan te laten houden totdat de nieuwe Zorgbrede Goverancecode er ligt. De SP heeft hieraan gehoor gegeven.
Pagina 18
Geregeld in de Zorg
november 2015
Werk maken van vermindering administratieve lasten: Een jaarlijks terugkerend thema bij de begrotingsbehandeling is de oplopende regeldruk. Over de aanpak van dit hardnekkige fenomeen worden partijen doorgaans niet heel concreet. Dit jaar is er één concrete motie van het CDA en de SGP ingediend en aangenomen (nummer 77), die het kabinet verzoekt om te ‘bevorderen’ dat zorgkantoren, zorgverzekeraars en gemeenten hun inkoop-kwaliteits- en facturatie-eisen voor de inkoop van 2017 standaardiseren.
Druk op wijkverpleging door strengere indicatiestelling CIZ (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 november 2015)
Het CIZ heeft de cijfers van de eerste twee kwartalen van 2015 gepubliceerd met betrekking tot de indicatiestelling voor de Wlz. Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat de vele klachten van leden van ActiZ dat ‘het CIZ strenger indiceert’ hout snijden. Het gevolg is ook dat de druk op de wijkverpleging toeneemt, omdat meer ouderen thuis zorg en ondersteuning nodig hebben. Al langer komen er bij ActiZ signalen van leden binnen dat het CIZ strenger indiceert dan voor 2015. Sinds 1 januari jl. is de Wlz ingevoerd. De Wlz kent andere toegangscriteria dan de AWBZ. Het effect hiervan is dat beduidend minder cliënten een Wlz-indicatie krijgen. Deze cliënten die vanaf 1 januari jl. niet meer naar een verpleeghuis gaan, blijven thuis wonen en zijn hier afhankelijk van zorg en ondersteuning van de wijkverpleging. In juli 2014 kregen bijvoorbeeld nog 10.204 ouderen toegang tot de AWBZ; in januari 2015 zijn dat er slechts 6.781. De cijfers op de pagina’s 17 en 18 van de ‘Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 en Q2’ laten zien dat het zowel gaat om mensen met regieproblemen als om mensen met fysieke beperkingen. ActiZ heeft al eerder aandacht voor dit onderwerp gevraagd. De vraag is of de staatssecretaris van VWS zich aan zijn belofte houdt dat 75% van de doelgroep die gebruik maakt van een ZZP VV04 èn de mensen die tot eind 2014 recht hadden op de ZZP’s VV05 en hoger, recht houden op toegang tot de Wlz. ActiZ heeft gepleit voor aanvullend onderzoek; een traject dat momenteel loopt en waar we binnenkort de resultaten van verwachten. Druk op de wijkverpleging: Zoals gezegd maakt deze rapportage van het CIZ duidelijk wat –naar alle waarschijnlijkheid– één van de redenen is voor de toenemende druk op de wijkverpleging. De hulpvragen van de mensen die het betreft, verdwijnen natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Mensen die geen toegang krijgen tot de Wlz wenden zich tot de wijkverpleging soms in combinatie met het gemeentelijk ondersteuningsaanbod vanuit de Wmo. ActiZ pleit ervoor dat er voor de wijkverpleging voldoende budget beschikbaar is om aan deze groeiende vraag om passende zorg en ondersteuning te kunnen voldoen.
Pagina 19
Geregeld in de Zorg
november 2015
Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector VGN wil Wlz waarin keuzevrijheid en vernieuwing centraal staan (Bron: VGN - nieuwsbericht 16 november 2015)
Met een aangescherpte position paper ‘Toekomst gehandicaptenzorg in de Wlz’ verduidelijkt de VGN haar standpunt over de basis voor een betere toekomst van de op 1 januari van dit jaar in werking getreden Wet langdurige zorg. De VGN pleit voor een eigen perspectief voor de gehandicaptenzorg, waarin keuzevrijheid voor de cliënt en continue prikkels voor kwaliteitsverbetering en vernieuwing centraal staan. Speerpunten: Dit perspectief wordt concreet gemaakt aan de hand van vijf scherp geformuleerde speerpunten: Mensen met beperkingen kiezen zelf hoe en waar zij hun zorgindicatie willen invullen. Zorgverleners richten hun inzet op de kwaliteit van bestaan die de cliënt nastreeft. De cliënt en de zorginstelling maken afspraken vanuit ‘persoonsvolgende bekostiging’. De zorginstelling borgt dat de cliënt veilige en verantwoorde zorg krijgt. Over de geboden zorg – en de kwaliteit daarvan – legt de instelling verantwoording af. Voorkeursmodel: Op basis van deze speerpunten schetst de VGN in de position paper de contouren van een voorkeursmodel voor de gehandicaptenzorg in de Wlz. In dit model wordt ingegaan op de elementen Toegang, Kwaliteit, Doelmatigheid en Kostenbeheersing. Elk element wordt inhoudelijk uitgediept. Voorts vraagt de VGN extra aandacht voor een aantal bijzondere groepen. Bijvoorbeeld mensen met ernstige meervoudige beperkingen. Persoonsvolgende bekostiging: Een belangrijk thema dat alle elementen in het voorkeursmodel raakt, is ‘persoonsvolgende bekostiging’. De VGN acht het van zeer groot belang dat de cliënt met een door een onafhankelijke partij gestelde indicatie kan kiezen voor een aanbieder en de zorg/ondersteuning die past bij zijn of haar profiel. De cliënt moet vervolgens de mogelijkheid hebben om meerjarige afspraken te maken met een aanbieder, maar ook om tussentijds andere keuzes te maken. Waarbij de bekostiging altijd de cliënt volgt. Dit moet aanbieders prikkelen om tot vernieuwing van zorg en ondersteuning te komen en meer alertheid, die leidt tot verbetering in kwaliteit van zorg. Vernieuwingsagenda: In de position paper spreekt de VGN voorts de ambitie uit om de inhoud te verbinden aan de vernieuwingsagenda die het ministerie van VWS heeft aangekondigd voor de Wlz. Er zijn veel aanknopingspunten om deze agenda te beïnvloeden. Zo wil de VGN dat er een landelijke stuurgroep komt, die in opdracht van de staatsecretaris van VWS de vernieuwingsagenda gaat uitwerken. De beoogde vernieuwing moet naar de overtuiging van de VGN ook uitwerking hebben op de uitvoering van de Wlz. Bijvoorbeeld bij de inkoop van zorg. Die zou moeten plaatsvinden onder regie van een landelijk orgaan met regionale vertakking, in plaats van de huidige uitvoering met zorgkantoren. Pagina 20
Geregeld in de Zorg
november 2015
Van Rijn schaft ouderbijdrage jeugdhulp af (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 13 november 2015)
Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) schaft de ouderbijdrage in de jeugdhulp af per 1 januari 2016. De ouderbijdrage bestaat al jaren en is overgenomen in de Jeugdwet die sinds dit jaar van kracht is. Onderzoek laat zien dat de regeling niet voldoende werkt. De Tweede Kamer had Van Rijn op basis van het onderzoek verzocht om in overleg met de VNG de regeling nader te bezien. Van Rijn gaat gemeenten compenseren voor de circa € 26 miljoen die hiermee gemoeid is en de Jeugdwet aanpassen. Van Rijn: "Door gezinnen die jeugdhulp nodig hebben wordt de ouderbijdrage als drempel ervaren. En het is juist belangrijk dat er geen drempels zijn voor kinderen als ze jeugdhulp nodig hebben. Administratief is het vooral gedoe en levert het weinig geld op. Terwijl gemeenten dat wel nodig hebben om aan jeugdhulp uit te kunnen geven. Dus we stoppen ermee en gaan het anders regelen. Ouders en kinderen die jeugdhulp nodig hebben, zijn hier in 2016 vanaf." Meebetalen aan verblijf: De bijdrage was bedoeld om ouders te laten meebetalen aan de verblijfskosten van kinderen die niet thuis verblijven, omdat ze een vorm van jeugdhulp krijgen. Omdat die verblijfskosten in die situaties thuis niet gemaakt hoeven te worden. Onderzoek wijst uit dat dit zogenaamde besparingsmotief niet opgaat in veel situaties. Bovendien blijkt de regeling als drempel te worden ervaren en kost het innen van de ouderbijdrage door gemeenten veel administratie en geld.
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Schippers blij met nieuw elan in GGZ (Bron: ministerie van VWS - nieuwsbericht 26 november 2015)
Minister Edith Schippers (VWS) reageert positief op de vandaag gepresenteerde ‘Agenda voor transparantie en gepast gebruik’ in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Deze agenda, opgesteld door de partijen in deze sector, heeft als doel om kwaliteit en kosten inzichtelijk te maken voor patiënt en verzekeraar. Dit draagt bij aan gepast gebruik, waardoor de betaalbaarheid van goede geestelijke gezondheidszorg voor de langere termijn overeind blijft en zorgt voor minder administratieve lasten. Schippers heeft de agenda en haar reactie daarop vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. Schippers: “Vandaag maakt de ggz-sector een nieuwe start, met nieuw elan. De nieuwe agenda die door hen zelf is opgesteld het afgelopen half jaar moet leiden tot meer kwaliteit, meer transparantie - zodat patiënten informatie krijgen over hun behandeling, de resultaten en de alternatieven - en blijvende betaalbaarheid van zorg. Dit is goed nieuws.” De ggz-partijen maken in hun nieuwe toekomstagenda een duidelijke keuze voor gepast gebruik. Er gaat vaker gemeten worden wat het effect van een behandeling is. Hierdoor kan – in overleg met de patiënt – veel beter worden beoordeeld of een behandeling moet worden doorgezet, afgebouwd of dat een andere behandeling nodig is. Geanonimiseerde gegevens over de effectiviteit van behandelingen komen beschikbaar voor verzekeraars. Pagina 21
Geregeld in de Zorg
november 2015
Verzekeraars kunnen hierdoor beter op kwaliteitscriteria zorg inkopen. Bovendien kunnen zij hun eigen uitvraag op kwaliteit achterwege laten, waardoor de administratieve lasten voor de zorgverleners afnemen. Er komt een kwaliteitsstatuut dat ervoor gaat zorgen dat de nieuwe landelijke afspraken daadwerkelijk op het niveau van de dagelijkse zorgverlening worden toegepast. De bekostiging van de ggz ondergaat ook wijzigingen. Niet langer is de tijdsduur van de behandeling het uitgangspunt, maar de specifieke behoefte van de patiënt aan zorg. Er komt dan ook ruimte in het financieringssysteem om steeds praktisch met de patiënt te kijken welke zorg nodig is. Gevolg van deze verandering is ook dat gegevens sneller beschikbaar komen en er dus veel eerder zicht is op de daadwerkelijke uitgaven. Ook deze wijziging draagt bij aan hogere kwaliteit en aan duurzame betaalbaarheid van de ggz.
Eigen regie en herstel- GGZ-sector biedt minister Schippers “Agenda voor transparantie en gepast gebruik” aan (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 26 november 2015)
In de vernieuwing van de geestelijke gezondheidszorg in Nederland is vandaag een grote en belangrijke stap gezet door de aanbieding van de ‘Agenda voor transparantie en gepast gebruik’. Kern van de Agenda is vroeger signaleren van psychische klachten, gezamenlijke besluitvorming tussen patiënt en professional over de behandeling, meer zorg op maat en goede keuze-informatie voor mensen die psychische zorg nodig hebben. Het Landelijk Platform GGZ (LPGGz), De Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP), Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP), Nederlandse vereniging voor Psychiatrie (NVvP) en GGZ Nederland hebben deze agenda geschreven, als vervolg op het Bestuurlijk Akkoord ggz en als uitwerking van de kwaliteits- en transparantieagenda van minister Schippers van VWS. Om mensen met een zorgvraag te helpen bij de keuze voor een behandeling komt er een website met informatie over behandelingen en de uitkomsten ervan. Om vervolgens te komen tot een goede, gepersonaliseerde behandeling is gedeelde besluitvorming nodig tussen patiënt, zijn naasten en de behandelaar. Zelfregiecentra en regionale herstelacademies worden opgericht om patiënten te ondersteunen bij herstel en participatie. Het programma om het stigma op psychische aandoeningen te verminderen zal worden uitgebreid. Financieringsstelsels en kwaliteitsstandaarden moeten zorg op maat en continuïteit van behandeling ondersteunen en niet in de weg staan. De regeldruk die de verschillende stelsels nu met zich meebrengen wordt beperkt. Als fundament voor zorginhoudelijke keuzes start een wetenschappelijk meerjaren onderzoeksprogramma waarin de mogelijkheden en effecten van vroeger behandelen, gepersonaliseerde zorg en de implementatie van kennis een plaats krijgen. Patiënten en hun naasten zullen hierbij betrokken worden. Om de toegang tot de ggz te waarborgen is een betere voorspelbaarheid van kosten nodig. Daarvoor zullen de partijen het systeem dat inzicht geeft in de omvang van de zorgvraag en de inhoud en kosten van het aanbod verder ontwikkelen. Pagina 22
Geregeld in de Zorg
november 2015
De opstellers van de agenda willen dat de ggz in Nederland hiermee bij de internationale top blijft behoren op het gebied van kwaliteit, toegankelijkheid en transparantie. De partijen vragen de minister van VWS om de uitvoering van de agenda te faciliteren. De achtergrondnotitie voor de agenda vindt u op de website van GGZ Nederland.
NZa onderzoekt of verzekeraars privacyregeling GGZ goed uitvoeren (Bron: NZa - nieuwsbericht 25 november 2015)
De Nederlandse Zorgautoriteit wil van verzekeraars weten hoe zij de privacy van verzekerden waarborgen bij declaraties in de ggz. Aanleiding daarvoor zijn verschillende meldingen die bij de NZa zijn binnengekomen dat verzekeraars te veel informatie opvragen als patiënten bij een ggz-behandeling gebruikmaken van een privacyverklaring. De NZa checkt bij alle verzekeraars hoe zij de privacyregels voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet naleven. Ook vragen we hen opheldering over de meldingen die we hebben gekregen. De NZa heeft hierover overleg met de toezichthouder op de verwerking van persoonsgegevens, het College bescherming persoonsgegevens (CBP). In de ggz kunnen patiënten aangeven dat zij niet willen dat er informatie over hun diagnose op de factuur staat die naar de verzekeraar gaat. Zij moeten dan een privacyverklaring naar de verzekeraar sturen. Bij de NZa hebben we enkele meldingen gekregen van aanbieders en patiënten dat verzekeraars in dat geval de complete verwijsbrief, inclusief de diagnose, opvragen van de arts die de patiënt heeft doorgestuurd. De NZa stelt dat verzekeraars wel moeten kunnen controleren of de patiënt door een bevoegde behandelaar is doorverwezen. Verzekeraars mogen daarvoor een beperkte verwijsbrief opvragen, waarin informatie over de diagnose is weggelakt. In de brief moet de naam en het polisnummer van de patiënt staan, informatie over de verwijzer en de behandelaar en de datum van de verwijzing. Verzekeraars moeten daarnaast ook achteraf kunnen nagaan of de declaratie terecht is. Daarbij zijn ze aan regels gebonden, zodat de privacy van patiënten geborgd is. Die zijn vastgelegd in de Regeling Zorgverzekering (Rzv). Uitgangspunt daarbij is dat sprake moet zijn van een proportionele aanpak en dat verzekeraars alleen die gegevens inzien die zij nodig hebben voor hun onderzoek. Zo moet de verzekeraar via steeds oplopende controles vaststellen of er mogelijk sprake is van een foute declaratie. Pas als een verzekeraar sterke aanwijzingen heeft dat een declaratie niet in orde is, kan hij medische gegevens opvragen van een verzekerde. Die mag hij alleen inzien onder verantwoordelijkheid van een medisch adviseur. De NZa meldt in het voorjaar wat de uitkomsten zijn van het onderzoek.
Pagina 23
Geregeld in de Zorg
november 2015
Regionale coördinatie beschermd wonen onontbeerlijk (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 16 november 2015)
De commissie Toekomst Beschermd Wonen onder leiding van Erik Dannenberg heeft een advies aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) uitgebracht over de toekomstige organisatie van Beschermd Wonen in het gemeentelijk domein. Het is positief, volgens GGZ Nederland, Federatie Opvang en de RIBW Alliantie, dat de VNG een visie ontwikkelt op Beschermd Wonen. Wij onderschrijven het perspectief van het advies om lokaal maatwerk te leveren. Mensen moeten zoveel als mogelijk in de eigen omgeving worden ondersteund. Ook delen wij het standpunt dat sociale inclusie het uitgangspunt voor het beleid rond Beschermd Wonen is. De inzet van alle partijen moet er volgens ons op gericht zijn dat kwetsbare ggz-cliënten in staat gesteld worden om te werken aan herstel, participatie, zeggenschap over het eigen leven en zelfredzaamheid. Hiervoor zijn heldere randvoorwaarden nodig. Wij zetten vraagtekens bij het tijdspad en de volgorde van de stappen die de commissie schetst. We missen ook een analyse van de gevolgen voor de Wmo van het openstellen van de Wet langdurige zorg voor ggz-cliënten en het afbouwen van bedden in klinieken. Het invullen van de benodigde randvoorwaarden moet prioriteit krijgen. Het gaat dan onder andere om het bestrijden van stigma, voldoende beschikbare en betaalbare huisvesting, voldoende ambulante begeleiding en dagbesteding en goede toegang en continuïteit van zorg en ondersteuning en onafhankelijke cliëntondersteuning. Voor het bereiken van lokaal maatwerk is bovenregionale regie en afstemming nodig. Vanwege efficiency, de relatief beperkte omvang van de doelgroep en de expertise en kennis die nodig is voor deze kwetsbare doelgroep, baart het ons grote zorgen dat de (financiële) verantwoordelijkheid belegd wordt bij 393 gemeenten. GGZ Nederland, Federatie Opvang en RIBW Alliantie gaan graag over deze aandachtspunten voor de toekomst van het Beschermd Wonen in gesprek met de VNG, cliëntenorganisaties en het ministerie van VWS.
Ministerie VWS: GGZ is in Nederland ongelofelijk hard nodig (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 13 november 2015)
Tijdens de algemene ledenvergadering van GGZ Nederland sprak Bas van den Dungen, directeur-generaal van het ministerie van VWS bestuurders van ggz-organisaties toe. Hij verving minister Schippers die verhinderd was wegens ziekte en gaf namens haar aan dat de ggz enorm hard nodig is in Nederland. Er zijn complimenten van het ministerie van VWS over hoe de sector werkt aan een betere toekomst en kwalitatief goede zorg. Het ministerie wil de regeldruk waar ggz-organisaties last van hebben aanpakken. Niet door systemen of stelsels te veranderen, maar door problemen praktisch op te lossen, vanuit de patiënt. Het initiatief van de huisartsen, Het Roer Moet Om kan daarbij volgens Van der Dungen ook voor de ggz als voorbeeld gelden. Een zelfde praktische aanpak wil het ministerie ook toepassen bij problemen waarbij patiënten tussen wal en schip dreigen te raken. Als voorbeeld noemde hij de aanpak rond verwarde personen, waarbij allerlei partijen, overheden, politie en zorg, samenwerken.
Pagina 24
Geregeld in de Zorg
november 2015
Patiënten in de ggz zijn niet wezenlijk anders dan patiënten in ziekenhuizen in de ogen van het ministerie. Het is daarom belangrijk dat de ggz gefinancierd wordt vanuit de Zorgverzekeringswet, omdat het patiënten perspectief biedt op herstel en deelname aan de samenleving. Tegelijk is het nodig om praktische oplossingen te vinden als er meerdere domeinen, bijvoorbeeld zowel Zorgverzekeringswet als Wmo, nodig zijn voor zorg aan patiënten.
Arbeidsaangelegenheden VGN bereikt onderhandelaarsresultaat CAO Gehandicaptenzorg (Bron: VGN - nieuwsbericht 16 november 2015)
De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) heeft een onderhandelaarsresultaat bereikt over een nieuwe CAO voor de 160.000 medewerkers in de gehandicaptenzorg. De VGN is tevreden over de uitkomst. VGN-onderhandelaar Heleen Griffioen: ‘De oplossingen die we in deze CAO hebben gevonden voor meerdere complexe dossiers, geven werkgevers en werknemers duidelijkheid in een tijd dat er veel verandert. De VGN, die mede namens MEE Nederland de onderhandelingen voert, legt dit onderhandelaarsresultaat, afgesloten met FNV Zorg & Welzijn, CNV Zorg & Welzijn, NU’91 en FBZ op 19 november aan haar leden voor. De belangrijkste afspraken uit de nieuwe CAO Gehandicaptenzorg zijn: een looptijd van een jaar, van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016; een structurele loonsverhoging van 1,4% en een eenmalige uitkering in januari van 0,6%; vanaf 1 januari wordt de transitievergoeding toegepast op basis van de wet en bijbehorende besluiten, waarbij aanvullende bepalingen in de CAO worden opgenomen ter compensatie van het afschaffen van de wachtgeldregeling; de regeling voor onregelmatigheidstoeslag (ORT) wordt per 1 januari zo gewijzigd dat ORT tijdens vakantie wordt doorbetaald; nulurencontracten worden maximaal teruggedrongen en alleen ingezet bij onvoorzienbare situaties; afspraken om meer arbeidsvoorwaarden op organisatieniveau te regelen, onder andere als het gaat over arbeidstijden en roosteren. Gezamenlijke visie: Het onderhandelaarsresultaat sluit aan op de gezamenlijke visie die de VGN en bonden in 2014 hebben ontwikkeld, om zo te komen tot een eigentijdse en toekomstbestendige CAO. Belangrijke doelen uit deze gezamenlijke visie: een betere balans tussen flexibiliteit en zekerheid; bevorderen van duurzame inzetbaarheid; adequate ondersteuning bij ontslag; meer ruimte voor maatwerk op organisatieniveau.
Pagina 25
Geregeld in de Zorg
november 2015
Heleen Griffioen: ‘Het onderhandelaarsresultaat sluit aan bij de gezamenlijke visie op de arbeidsmarkt in de gehandicaptenzorg. Voor cliënten in de gehandicaptenzorg is het van groot belang dat zij op continuïteit kunnen rekenen, ook als de buitenwereld verandert. Dit vraagt om organisaties die zich goed kunnen aanpassen en daarmee om werknemers die duurzaam inzetbaar zijn. Met oog voor hun ontwikkeling en een goede balans tussen flexibiliteit en zekerheid.’ U vindt de tekst van het onderhandelaarsresultaat in een bijlage op de website van VGN.
Diversen/Overige nieuwsfeiten Gebouw ministeries van VWS en SZW heropend door Koning (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 10 november 2015)
Met het plaatsen van zijn handtekening bij een kunstwerk heeft Z.M. Koning WillemAlexander vandaag het gezamenlijke gebouw van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) officieel heropend. ← Heropening van het gebouw De Resident met v.l.n.r. minister Edith Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), Koning Willem-Alexander en minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Na de heropening kreeg de Koning onder begeleiding van de ministers Edith Schippers (VWS) en Lodewijk Asscher (SZW) een rondleiding door het gebouw. Er werd gestart bij het in de centrale hal (Atrium) gelegen Petit Café, dat wordt geëxploiteerd door een zorginstelling voor verstandelijke en meervoudige gehandicapten. Mensen met een verstandelijke beperking werken hier onder begeleiding. Voor hen kan dit een opstap zijn naar werk bij een reguliere werkgever. De koning sprak met een aantal van de Petit Café medewerkers. Daarna vervolgde de rondleiding met een bezoek aan een aantal etages van beide ministeries en langs de flexwerkplekken, waarbij de koning een toelichting kreeg op de architectuur van het interieur. De rondleiding werd afgesloten met een korte informele ontmoeting met een aantal VWS- en SZW-medewerkers. Koning Willem-Alexander spreekt tijdens de heropening van het gebouw De Resident met medewerkers van het petit café dat in het pand is ondergebracht. Samen bewonen: Het heropende gebouw -De Resident- huisvestte al eerder het ministerie van VWS. De renovatie maakt het mogelijk dat de ministeries van VWS en van SZW het gebouw nu samen gebruiken. Flexwerken: In het gebouw van de twee ministeries staat het zogeheten Nieuwe Werken centraal. De ambtenaren hebben geen eigen vast bureau en vaste telefoon meer, maar nog wel een 'eigen' etage met hun naaste collega's. Zij kunnen op die etage of elders in het pand terecht op flexibele werkplekken. Die variëren van open ruimtes waar meerdere gebruikers tegelijkertijd kunnen werken, tot meer besloten flexibele werkplekken, waar in stilte gewerkt of vergaderd kan worden. Door dit 'flexwerken' kunnen meer mensen met minder ruimte toe. Momenteel werken er 2700 ambtenaren op 2400 flexwerkplekken in De Resident.
Pagina 26
Geregeld in de Zorg
november 2015
Van Rijn: 'Werk en mantelzorg mogen elkaar nooit uitsluiten' (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 10 november 2015)
Mensen met een baan die mantelzorg verlenen, moeten daarmee zo min mogelijk in de knel komen. Het kabinet wil een gezonde balans tussen plezier in het werk en tijd om voor dierbaren te zorgen. Dat heeft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) dinsdag op de dag van de mantelzorg gezegd. 'Werk en mantelzorg moeten naast elkaar kunnen bestaan', aldus de staatssecretaris. 'Het is niet het een of het ander. En ik zeg daar direct achteraan: het is dan dus aan alle partijen om daar hun stinkende best voor te doen. Werkgevers én overheden: maak het combineren van werk en zorg zo gemakkelijk en vanzelfsprekend mogelijk.' Renault goed voorbeeld: Van Rijn was te gast bij Renault-dealer Zeeuw in Naaldwijk, omdat Renault als werkgever rekening houdt met mantelzorgers en hen de mogelijkheid geeft om naast hun werk voor de autofabrikant zorg te verlenen aan iemand uit hun omgeving. Van Rijn: 'Een goed, praktisch voorbeeld van hoe het ook kan, mijn complimenten daarvoor. En als Renault het kan, kunnen anderen het ook. Ik hoop dat dit breed navolging krijgt.' Steun voor werkende mantelzorger: Van Rijn lanceerde ook www.mantelzorgpower.nl; M-power. Deze website is ontwikkeld door Stichting Werk&Mantelzorg voor de werkende mantelzorgers en staat voor Mantelzorg-power, voor 'empoweren', jezelf sterker maken. Mantelzorgers vinden online informatie en praktische tips om zelf mee aan de slag te gaan. Werkgevers kunnen M-power inzetten om mantelzorgers te ondersteunen. Verruimd zorgverlof: Het kabinet heeft per 1 juli 2015 het zorgverlof verruimd. Het is nu ook mogelijk om vrij te nemen om voor broers, zussen, grootouders, kleinkinderen, huisgenoten of bekenden te zorgen. Tijdens dat verlof krijgt de werknemer minstens 70 procent van het salaris betaald. Daarnaast komen sinds 1 januari meer mensen in aanmerking voor kort en langdurend zorgverlof, zoals bijvoorbeeld tweedegraads familie en huisgenoten. Hervorming langdurige zorg: Van Rijn's inzet op het gebied van mantelzorg en vrijwilligerswerk kan niet los worden gezien van de hervorming van de langdurige zorg. Wanneer mensen langer thuis blijven wonen, wordt er meer van hun omgeving gevraagd. Betere ondersteuning voor die groep is dan cruciaal. Het versterken van de positie van mantelzorgers en vrijwilligers en het verbeteren van hun ondersteuning zijn vanaf begin af aan belangrijkste pijlers onder de hervorming.
Kiezen voor de juiste zorgaanbieder in de langdurige zorg (Bron: NZa - nieuwsbericht 4 november 2015)
Er is voldoende informatie beschikbaar voor mensen die een zorginstelling zoeken voor langdurige zorg met verblijf, bijvoorbeeld een verzorgings- of verpleeghuis. Het zorgkantoor in uw regio beschikt over veel informatie, die is meestal goed beschikbaar via de website. De NZa ziet nog wel een aantal verbeterpunten voor de informatievoorziening in de langdurige zorg.
Pagina 27
Geregeld in de Zorg
november 2015
Zorgkantoren zouden de informatie actiever onder de aandacht kunnen brengen bij de burgers in hun regio. Daarnaast kunnen zij cliënten en hun familie actiever ondersteunen bij hun zoektocht naar een geschikte zorgaanbieder. De websites van de zorgkantoren bevatten veel keuze-informatie, maar de kwaliteit ervan is achteruitgegaan het laatste jaar. Zo werken bijvoorbeeld de zoekfunctie of bepaalde linkjes in de teksten niet altijd goed. De NZa blijft regelmatig checken of de kwaliteit van deze informatie verbetert. De zorgkantoren zouden zichzelf als organisatie tot slot ook beter moeten profileren, vindt de NZa. Veel cliënten komen pas voor het eerst in contact met een zorgkantoor nadat zij al een keuze hebben gemaakt voor een bepaalde zorgaanbieder. Daardoor kunnen ze geen gebruik meer maken van de begeleiding door het zorgkantoor.
Ruim baan voor ambitieuze verpleeghuizen (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 30 oktober 2015)
Ambitieuze verpleeghuizen in Nederland krijgen de ruimte om af te wijken van de bestaande wet- en regelgeving als ze denken dat het de kwaliteit van hun verpleeghuiszorg verbetert. In het kader van 'Waardigheid en Trots' gaan tientallen zorginstellingen aan de slag met hun zelfgeschreven plannen om daar werk van te maken. Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) gaf hiervoor maandag het startschot in zorginstelling Frankeland in Schiedam. Overweldigend enthousiasme: Van Rijn: 'Het enthousiasme voor 'Waardigheid en Trots' is overweldigend: 151 instellingen kwamen met voorstellen die betrekking hebben op 670 locaties. Kijk, dat zet zoden aan de dijk! Nu is het tijd voor de daad bij het woord, mijn verwachtingen zijn zeer hoog gespannen.' Forse investering verpleeghuiszorg: Waardigheid en Trots gaat gepaard met een forse investering in verpleeghuizen. In 2016 is daar een bedrag van € 140 miljoen voor beschikbaar. In de jaren daarna loopt dit bedrag op tot structureel € 210 miljoen. Daarbovenop wordt een geplande bezuiniging binnen de Wet langdurige zorg van € 45 miljoen in 2016 geschrapt. Het leeuwendeel van het extra geld gaat naar opleiding en bijscholing van medewerkers en de dagbesteding wordt flink uitgebreid. Waardigheid en trots: Van Rijn presenteerde op 11 februari jongstleden zijn plan 'Waardigheid en trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen' als startpunt om de ouderenzorg in Nederland te verbeteren. Speerpunten daarbij waren kwaliteit door de ogen van de bewoner, de deur wagenwijd open voor mantelzorgers, trotse zorgverleners en ruim baan voor goede verpleeghuizen met ambitie. Hervorming langdurige zorg: De hervorming van de langdurige zorg is er op gericht de kwaliteit, houdbaarheid en betrokkenheid van de langdurige zorg te versterken en te verbeteren. Dat betekent dat in de instellingszorg meer rekening gehouden wordt met de specifieke zorgvraag per cliënt en niet alleen te ‘zorgen voor’, maar ook te ‘zorgen met' familie en vrienden.
Pagina 28
Geregeld in de Zorg
november 2015
Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector. Strafrecht: buiten noodzaak verrichten van handelingen en inschrijving in BIG-register Het buiten noodzaak verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg die schade aan de gezondheid van een ander veroorzaken, terwijl men niet ingeschreven staat in een register, levert een overtreding op van artikel 96, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had te oordelen over een verdachte die patiënten had behandeld met Ibogaïne om van hun verslaving af te komen. Hij stond niet ingeschreven in het zogeheten BIG-register. De gevolgen van deze behandelingen waren ernstig: een patiënt heeft een hartstilstand gekregen, met als gevolg dat hij voor de rest van zijn leven invalide is. Een andere patiënt is na de behandeling door de verdachte naar een hotel gebracht en daar in hulpeloze toestand achtergelaten. Een derde patiënt is in een hallucinerende toestand van grote hoogte gesprongen met botbreuken ten gevolge en een vierde patiënt is in zijn hallucinerende/psychotische toestand bij het oversteken van de snelweg dodelijk verongelukt. Ibogaïne Ibogaïne is geen erkende, reguliere behandeling en het strekt ertoe mensen met een opiumverslaving te genezen van hun middelenverslaving. Het gebruik van ibogaïne zou de ontwenningsverschijnselen bij drugsverslaafden stoppen en het verlangen om te gebruiken eveneens afremmen. Helemaal nieuw is deze behandeling niet. In het verleden is in Nederland geëxperimenteerd met ibogaïne voor behandeling van heroïneverslaafden, waarbij een hoge dosis werd toegediend. Tijdens deze proef is er iemand overleden, maar destijds werd niet vastgesteld dat dit sterfgeval alleen met ibogaïne te maken had. Wel werd duidelijk dat ibogaïne ernstige hartritme stoornissen kan veroorzaken die dodelijk kunnen aflopen, zowel bij toediening van een hoge dosis, als bij toediening van een lage dosis. Het gerechtshof heeft in dit arrest niet een algemeen oordeel willen geven over het gebruik van ibogaïne bij behandelingen en alleen gekeken naar de hierboven genoemde schadegevallen. Het gerechtshof heeft moeten vaststellen of er was gehandeld “buiten noodzaak” en of er “schade” was opgetreden aan de gezondheid van een persoon als gevolg van dit handelen, het zogenaamde “causale verband” moet vastgesteld worden. Het gerechtshof heeft op basis van het procesdossier vastgesteld dat als gevolg van het gebruik van ibogaïne een (tijdelijke) verslechtering van de geestelijke gesteldheid optreedt en daarmee schade in de zin van artikel 96 Wet BIG kan worden aangemerkt. Bovendien was er geen sprake van een situatie waarin acute geneeskundige zorg noodzakelijk bleek en deze zorg werd in deze zaak ook verleend door een daartoe onbevoegde behandelaar.
Pagina 29
Geregeld in de Zorg
november 2015
Het gerechtshof heeft echter het oorzakelijke verband niet vast kunnen stellen tussen de hartritmestoornissen van de tweede patiënt, de toestand van de derde patiënt om van grote hoogte te springen met botbreuken ten gevolge en de toestand waarin de vierde patiënt de snelweg was opgelopen en dit met de dood heeft moeten bekopen. Het gerechtshof heeft wel vastgesteld dat het aan de schuld van de behandelaar te wijten is dat de eerste patiënt gezondheidsschade heeft opgelopen, te weten de hartstilstand. Van (voorwaardelijk) opzet bij de behandelaar was geen sprake, omdat de patiënt zich voorafgaand aan de behandeling bij de cardioloog had laten onderzoeken en er verder geen bijzonderheden waren geconstateerd. Ondanks de wetenschap was dat hartritmestoornissen een van de bijwerkingen vormden, was er geen wetenschap of het ernstig vermoeden dat de behandeling bij de patiënt een hartstilstand zou veroorzaken. De behandelaar werd veroordeeld tot een hechtenis van één maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft het gerechtshof de behandelaar veroordeel om aan de eerste patiënt een bedrag van € 20.000 te betalen als vergoeding voor de geleden immateriële schade. Mr. M.J. (Marcel) Smit en Mr. T. (Tina) Sandrk 078-6331116 en 078-6331128
[email protected] [email protected]
Pagina 30
Geregeld in de Zorg
november 2015
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 31
Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres Noordendijk 207 3311 RN Dordrecht
Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen