Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg
Ofte
Jaargang 9, no. 2 – februari 2015 Pagina 1
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Voorwoord Via diverse TV uitzendingen, behandelingen in de Tweede Kamer en een veelheid van krantenberichten zijn we in februari geconfronteerd met een omvangrijke hoeveelheid relevante nieuwsfeiten. Zo is in februari de boekwaardeproblematiek van de verzorgingshuizen en de daaraan ten grondslag liggende achtergronden weer van diverse kanten belicht. In de Rubriek "Uitgelicht" wordt daar nader op ingegaan met speciale aandacht voor die verzorgingshuizen, die mede op grond van destijds afgesloten klimleningen met bedoelde problematiek worden geconfronteerd. Verder wordt in de Rubriek "Uitgelicht" aandacht besteed aan het door de staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer aangeboden veranderplan voor de verpleeghuiszorg, de AWBZ/Wlz zorgcontractering en de door zorgkantoren toegepaste tariefskortingen voor de gehandicaptenzorg. Ook wordt ingegaan op de problemen die zorgorganisaties ondervinden bij het indienen van de financiële verantwoording 2014 en de controle daarvan door accountants. Ten slotte besteden we aandacht aan de recent verschenen Kamerbrief over Goed bestuur in de zorg en de reactie daarop van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ).
In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet- en Regelgeving Vastgoed en financiering Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen/Overige nieuwsfeiten Juridische Zaken
2 3 7 17 21 21 24 25 27 29 30
“Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
drs. F. (Frans) van der Plaat RA,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Met medewerking van:
drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V.
Juridische bijdragen van:
Ten Holter/Noordam advocaten: - mr. L.R.T. (Leon) Peeters - mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Uitgelicht 1. Transformatie bestaande verzorgingshuizen belemmerd door boekwaardeproblematiek In de praktijk blijkt dat de omvorming/extramuralisering van leegkomende verzorgingshuizen behoorlijk stagneert vanwege de vaak nog veel te hoge boekwaardes indien zo'n thans nog intramurale voorziening wordt getransformeerd tot een woonzorgvoorziening voor min of meer zelfstandig wonende ouderen met een relatief lage zorgzwaarte. In het blad Binnenland Bestuur is daar in februari aandacht aan geschonken. Daarbij is ook gewezen op, los van de financiële kant van deze zaak, de meer maatschappelijke impact van het wegvallen van zaken als maaltijdvoorziening en activiteiten op het gebied van dagbesteding. Boekwaardeproblematiek verzorgingshuizen De verhuur van de meestal toch in oppervlakte beperkte woonruimte, alsmede overige voorzieningen binnen de muren van zo’n verzorgingshuisappartement, genereert een opbrengst, die grofweg slechts de helft bedraagt van de inkomsten, waarvan op basis van de NHC-systematiek sprake is. Ter illustratie: de inkomsten vanuit de Wlzbekostiging bedragen rond de € 800 per maand, terwijl bij verhuur aan "zelfstandig" wonende ouderen de opbrengsten per maand tussen de € 300 en € 500 liggen (afhankelijk van verhuur als zelfstandige, dan wel onzelfstandige woonruimte). Dat heeft vooral te maken met het wegvallen van de dekking voor kosten van de meer algemene ruimtes, die integraal onderdeel uitmaken van de exploitatie van een verzorgingshuis. Al met al luidt vaak de conclusie dat slechts in het geval van afwaardering van de resterende vastgoedwaarde (dus impairment) herontwikkeling van die intramurale voorzieningen mogelijk is. De waarde van het zorgvastgoed in de boeken van de eigenaar ligt vaak beduidend hoger dan de marktwaarde. Klimleningen Speciale aandacht voor bedoelde boekwaardeproblematiek is aan de orde bij verzorgingshuizen, die in het verleden gefinancierd werden via een zogenaamde klimlening. VWS heeft laten weten open te staan voor een gesprek over een mogelijke boekwaardereparatie, indien ActiZ een uitputtende lijst kan aanreiken van de op dat punt resterende problematiek. Overigens heeft ActiZ reeds, sedert het VWS voornemen om te komen tot bekostiging op grond van integrale tarieven (NHC), getracht benodigde boekwaardereparaties te bewerkstelligen op gebouwniveau. ActiZ heeft nu een enquête uitgezet om een beeld te krijgen van die locaties, waarin nog niet eerder een afdoende boekwaardereparatie met de NZa is overeengekomen. Pas nadat dat beeld compleet is en VWS de resterende problematiek in financiële zin kan afbakenen, kan tot besluitvorming worden gekomen. Het gaat dus concreet om verzorgingshuizen met een huurcontract, waarbij sprake is geweest van een overdracht van verzorgingshuizen aan woningcorporaties en een, na financiële bijdrage vanuit VROM, VWS en soms ook gemeenten, overgenomen klimlening. Daarnaast heeft de NZa thans te maken met de gevolgen van de in december gedane uitspraak door het College van Beroep voor het bedrijfsleven en waarbij alsnog in een aantal situaties een boekwaardereparatie zal plaatsvinden. Het gaat dan om de organisaties die vóór 1 januari 2012 een aanvraag daartoe bij de NZa hebben ingediend.
Pagina 3
Geregeld in de Zorg
februari 2015
2. Kwaliteitsbrief Ouderenzorg "Waardigheid en trots. Liefdevolle zorg voor onze ouderen" Op 10 februari jl. heeft staatssecretaris Van Rijn aan de Tweede Kamer een nadere uitwerking doen toekomen van de eerder op 18 november 2014 in een plenair debat toegezegde aanpak van noodzakelijke veranderingen en te nemen maatregelen als het gaat om de kwaliteit van de verpleeg- en verzorgingshuizen. Welnu, dat plan van aanpak en de nadere uitwerking van de kwaliteitsbrief ouderenzorg onder de naam "Waardigheid en trots. Liefdevolle zorg voor onze ouderen" ligt er nu. De staatssecretaris geeft in zijn veranderplan primair aan dat het, naast het verbeteren van de huidige zorg, vooral ook moet gaan om garanties voor een betere verpleeghuiszorg in de nabije toekomst. Voor wat betreft de afwegingen, die hebben geleid tot het nu tot stand gebrachte plan van aanpak, geeft de staatssecretaris aan dat burgers recht hebben op een waardige laatste plaats in het verpleeghuis, maar tevens dat de samenleving meer betrokken moet worden bij hetgeen binnen de muren van het verpleeghuis door o.a. de zorgprofessionals gebeurt. Het plan van aanpak met een looptijd van twee jaar kent nu een aantal speerpunten om de gewenste veranderingen te bewerkstelligen, te weten: een beter en scherper toezicht op onder de maat presterende instellingen met vanuit IGZ, nog meer dan thans het geval is, het cliëntenbelang als vertrekpunt voor de inspectie; meer en betere samenwerking/afstemming tussen de betrokken cliënt, mantelzorgers en zorgverleners over zaken als het op te stellen zorgplan; het bieden van veilige zorg waarbij bestuurders zich meer verantwoordelijk weten voor de kwaliteit van zorg, het omgaan met ingediende klachten en het daarbij leren van gemaakte fouten; meer ruimte voor deskundigheidsbevordering en de kwaliteit van het betrokken zorgpersoneel; betrokken bestuurders, die ook feitelijk zichtbaar zijn op de werkvloer; meer openheid en transparantie als het gaat om de inkoop en geboden kwaliteit van zorg. In een eerste reactie heeft ActiZ erop gewezen dat, in het nu vanuit VWS naar buiten gebrachte plan van aanpak, nog geen oplossing wordt geboden voor het feit dat ouderdom, zeker als het gaat om hoogbejaarden, nu eenmaal vaak gepaard gaat met psychische en/of somatische problematiek, hetgeen vraagt om complexe zorginzet. ActiZ pleit reeds enige tijd voor een meer persoonsvolgende bekostiging als voorwaarde om de regie meer bij de cliënt te leggen. ActiZ maakt zich verder zorgen om de veelheid van acties, die in het plan van aanpak worden gepresenteerd en de haalbaarheid ervan. Vooral staat de vraag centraal of er voor de uitvoering ervan vanuit VWS voldoende gelden beschikbaar worden gesteld.
Pagina 4
Geregeld in de Zorg
februari 2015
3. Zorgcontractering, budgetuitputting en vanuit zorgkantoren opgelegde tariefskortingen In de verschenen rapportage AWBZ/Wlz Zorgcontractering 2015 komt als conclusie naar voren dat zorgkantoren onvoldoende zware zorg inkopen, waardoor zorginstellingen niet of nauwelijks kunnen voldoen aan de geïndiceerde en benodigde zorgvraag. Dit geldt zeker voor de zorg voor ouderen, die langer thuis blijven wonen, maar dan wel met zorg en ondersteuning bekostigd uit de Wlz. Uit de enquête blijkt dat zorginstellingen onvoldoende extramurale zorg kunnen contracteren als gevolg van de uitstroom van de ZZP's 1 t/m 3, maar bovendien worden geconfronteerd met forse kortingen op de NZa maximum tarieven plus onredelijke volumekortingen. Door het feit dat zorgkantoren met de opgelegde tariefskortingen vooruit lopen op de voor 2017 aangekondigde bezuiniging in de Wlz (€ 500 mln.), is het gevaar op een verschraling van de zorg zeker niet denkbeeldig. Bovendien is het zorgwekkend dat er geen landelijk gereserveerde middelen meer zijn om in de herschikkingsronde in te zetten. De VNG pleit voor verdere uniformering als het gaat om het beleid van zorgkantoren, zodat grote verschillen in tariefskortingen en de toepassing van het zorginkoopbeleid worden voorkomen, een meer regelarme uitvoering van de Wlz en vooral ook meerjarenafspraken, die rust en continuïteit voor zorgaanbieders impliceren. Landelijk gezien is er in 2014 sprake geweest van ongeveer € 50 mln. aan overproductie, terwijl er tegelijkertijd bekend is dat een bedrag van € 400 mln. aan contracteermiddelen onbenut is gebleven. Vanuit ActiZ is in februari een oproep gedaan aan VWS en de zorgverzekeraars om de beschikbare Wlz-middelen voor verpleeghuiszorg en wijkverpleging voor het jaar 2015 volledig in te zetten en niet te korten op volume en/of prijs/tarief. In deze nieuwsbrief wordt op dit onderwerp meer uitgebreid ingegaan. De VNG heeft aangegeven te verwachten dat de zorg voor hun cliënten zal gaan verschralen als gevolg van de genoemde tariefskortingen die een deel van de zorgkantoren doorvoeren. De druk op de tarieven is onverantwoord groot en dat terwijl dus de echte Wlz-bezuiniging pas in de loop van 2017 aan de orde is.
4. Problemen rond de financiële verantwoording 2014 ActiZ heeft eind februari erop gewezen van hun leden signalen te hebben ontvangen, dat door sommige accountants, als het gaat om de financiële verantwoording over het jaar 2014, meer dan noodzakelijke vragen worden gesteld. Kern van de discussie is welke vragen beantwoord dienen te worden als het gaat om de "feitelijke levering van zorg". En daarbij dan of de materiële controle en de kwaliteitstoets van de zorgplannen, niet primair tot de verantwoordelijk van IGZ moet worden gerekend. De door Coziek gepubliceerde lijst die accountants als basis voor de controle gebruiken, acht ActiZ voldoende. Aanvullende eisen en controles leiden in de praktijk tot onnodige werkbelasting en vertraging.
Pagina 5
Geregeld in de Zorg
februari 2015
5. Kamerbrief over Goed bestuur in de zorg Recent is de Kamerbrief over Goed bestuur in de zorg van de minister en staatssecretaris van VWS verschenen. Vanuit de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ) als een onafhankelijke, kritische vereniging, die staat voor verantwoordelijk toezicht in zorg- en welzijnsinstellingen is daarop een eerste reactie gegeven. In hoofdlijnen wordt in de Kamerbrief opgemerkt dat: er geen wet "Goed bestuur in de zorg" komt, maar de Governancecode wel voor alle zorginstellingen "algemeen verbindend" wordt verklaard; de verantwoordelijkheden over en weer van bestuurders en toezichthouders aangescherpt worden; het extern toezicht versterkt wordt met het oog op aanpak van onbehoorlijk bestuur en wanbeleid; tevens zal nauwer aansluiting worden gezocht bij het intern toezicht; ingezet wordt op het optimaliseren van checks and balances langs de weg van (mede)zeggenschap; de dialoog over wat verstaan moet worden over goed bestuur gestimuleerd wordt. De NVTZ heeft in haar eerste reactie aangegeven het afzien van nieuwe wetgeving te ondersteunen en eenvoudig uit te gaan van meer en beter gebruik van bestaande instrumenten. De NVTZ is er voorstander van in de statuten van zorginstellingen de rolverdeling tussen bestuur en de Raad van Toezicht (RvT) te expliciteren en te komen tot een verplichte externe evaluatie eens per drie jaar. Daarnaast bepleit de NVTZ een vergewisplicht voor de RvT bij het aanstellen van een nieuwe bestuurder (zoals het opvragen van referenties), een accreditatie van interne toezichthouders (lees individuele leden van de RvT), het hoofdelijk aansprakelijk stellen van leden van de RvT in het geval van onbehoorlijke taakvervulling en het door IGZ in haar toezicht meer gebruiken van een RvT.
Pagina 6
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Actuele ontwikkelingen in de zorg Van Rijn lanceert breed plan voor kwaliteit zorg in verpleeghuizen (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 11 februari 2015)
Kwaliteit door de ogen van de bewoner, de deur wagenwijd open voor mantelzorgers, trotse zorgverleners en ruim baan voor goede verpleeghuizen met ambitie. Dat heeft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) voor ogen met zijn Plan van Aanpak Kwaliteit Verpleeghuizen. Van Rijn lanceerde zijn ideeën vandaag in het Haagse verpleeghuis Bosch en Duin. Van Rijn: 'Ik wil in ieder Nederlands verpleeghuis liefdevolle zorg door trotse medewerkers die bijdraagt aan een waardige oude dag. We kennen allemaal de voorbeelden waar betrokken bestuurders, zorgverleners en gewaardeerde mantelzorgers elkaar vinden binnen de muren van een verpleeghuis. Daar ontstaat kwaliteit van zorg en dus kwaliteit van leven.’ Kwaliteit door de ogen van de bewoner: Volgens Van Rijn staat of valt de kwaliteit van zorg met de centrale positie van bewoners. Om dat te bereiken werkt de bewindspersoon aan het verbeteren van de samenwerking tussen cliënt, mantelzorger en zorgverlener. De positie van cliëntenraden wordt versterkt. De IGZ houdt toezicht vanuit het perspectief van de cliënt: waardigheid en kwaliteit van leven voor de bewoners moet voorop staan. Deur wagenwijd open voor mantelzorgers: Wie de bewoners centraal zet, zet diens mantelzorgers centraal. Van Rijn beschouwt hen en zorgverleners ook in het verpleeghuis als partners: zij vullen elkaar aan. Mantelzorgers krijgen daarom een plek aan tafel bij het opstellen van het zorgplan, waarin zij altijd inzage moeten hebben of zelfs eigenaar van kunnen zijn. Hiervoor start in 2015 een proef, in 2017 zou het gemeengoed moeten zijn. Trotse zorgverleners: In verpleeghuizen past de kennis, vaardigheden en beschikbaarheid van medewerkers soms niet (meer) bij de zorgbehoefte van (toekomstige) cliënten. Daarom maakt het ministerie van VWS samen met het ministerie van OCW een plan om de aansluiting van schoolbank naar verpleeghuis beter te laten verlopen. Voor een evenwichtige mix van nieuw en ervaren personeel komt de staatssecretaris met een leidraad voor een goede samenstelling van personeel. Ruim baan voor ambitieuze, goede verpleeghuizen: Kwaliteit vraagt om betrokken bestuurders. Daarom heeft de staatssecretaris de sector gevraagd zelf met een lijst te komen met zaken waar een betrokken bestuurder aan moet voldoen en een lijst met consequenties als iemand daar niet aan voldoet. Ook zal Van Rijn instellingen, die bereid zijn stappen te zetten, daarbij helpen omdat zij zich daarin terecht gehinderd kunnen voelen. 'Ruim baan voor ambitie,' aldus de bewindspersoon. 'Ik hoop dat er een voorhoede ontstaat van 200 verpleeghuizen, die als voorbeeld voor de rest dienen.'
Pagina 7
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Nederland verandert, de zorg verandert mee: Om de zorg te verbeteren hebben NPCF, LOC, V&VN, Verenso, ActiZ, BTN, ZN, het Zorginstituut en de IGZ de handen ineen geslagen. Volgens de staatssecretaris zijn er twee prangende redenen waarom dat nu moet gebeuren: 1. Langdurige zorg wordt steeds complexer. Ouderen komen op hogere leeftijd in een instelling wonen en hebben dan steeds meer zorg nodig. 2. Nieuwe generaties ouderen hebben andere wensen en verwachtingen van de zorg. Hervorming langdurige zorg: Het verbeteren van de kwaliteit van de verpleeghuiszorg is vanaf diens aantreden een van Van Rijn's speerpunten binnen de hervorming van de langdurige zorg geweest. Op 12 juni 2014 schreef Van Rijn aan de Kamer dat kwaliteit een gezamenlijke verantwoordelijkheid is, omdat we kwetsbare ouderen die van ons afhankelijk zijn de best mogelijke zorg moeten bieden.
Verbeterplan VWS lost rafelige randen van het leven niet op (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 12 februari 2015)
Woensdag 11 februari lanceerde de staatssecretaris van VWS een plan van aanpak met meer dan 20 concrete maatregelen waarmee de zorg in verpleeghuizen verbeterd moet worden. ActiZ heeft input geleverd voor dit plan en uiteraard gaan we – samen met alle betrokken partijen – aan de slag met deze punten. Maar we willen ook duidelijk maken dat dit plan niet oplost dat ouderdom met gebreken komt. Mensen gaan pas naar een verpleeghuis wanneer zij de grip op hun leven door ziekte of dementie zijn verloren en complexe zorg nodig hebben. Ook liefdevolle en adequate zorg lost dat niet op. Dát is de nuance die we willen aanbrengen, zonder te ontkennen dat we gezamenlijk werken aan het verder verbeteren van de zorg in verpleeghuizen. ActiZ onderschrijft de kwaliteitsvisie van de staatssecretaris en de speerpunten die in het plan van aanpak worden toegelicht: de cliënt écht in de hoofdrol en ruimte voor de professional om met de cliënt en zijn naasten te bepalen hoe kan worden bijgedragen aan de kwaliteit van leven in deze laatste fase. Een groot deel van de maatregelen uit het plan is echter niet nieuw; en wordt al continue aan gewerkt. Maar we zien ook kansen om de komende jaren ook nog nieuwe stappen te zetten op het gebied van de kwaliteit in verpleeghuizen. De 200 pilots die worden genoemd in het plan zien we dan ook als een kans om te laten zien dat de cliëntgerichtheid en de kwaliteit omhoog kunnen door anders te gaan werken. Bijvoorbeeld door middel van persoonsvolgende bekostiging. Wij zien dit als een belangrijke voorwaarde om de regie bij de cliënt te kunnen laten en de afspraken en verantwoording te organiseren in het primaire proces tussen de cliënt, zijn naasten en de professional. We zijn positief dat de staatssecretaris erkent dat deze vernieuwing van alle partijen, ook de Inspectie, een andere, meer ondersteunende rol vraagt. Haalbaarheid van het plan door stapeling aan acties: Het plan van aanpak van VWS is veelomvattend, gedetailleerd en gericht op alle betrokkenen: van cliënten en hun naasten tot de werkvloer en de interne toezichthouder. Ondanks het feit dat de staatssecretaris zelf aangeeft dat kwaliteitsverbetering geen quick fix is, vraagt hij toch om gedurende de looptijd van het plan (2 jaar) veel doelen en activiteiten op te pakken die uiteindelijk extra beslag zullen leggen op de tijd van zorgmedewerkers. Pagina 8
Geregeld in de Zorg
februari 2015
De veranderaanpak die daarvoor gekozen wordt is niet congruent met de fundamentele verandering in denken en werkhouding die nodig is. Zelfredzaamheid en eigen regie zijn voor veel cliënten, familie maar ook medewerkers nog ver van hun bed. Medewerkers zijn het vak in gegaan en zijn opgeleid om te ‘zorgen voor’. Hen brengen naar ‘zorgen dat’ vraagt veel gesprek, voordoen, samen manieren vinden, fouten mogen maken en oefenen. ActiZ is dan ook bezorgd over de veelheid aan acties en de haalbaarheid van het plan, zeker gezien de relatief korte termijn en het feit dat pas komend voorjaar duidelijk wordt of er geld beschikbaar is om de maatregelen uit te voeren. Ouderdom komt met gebreken: dat lost dit plan niet op: ActiZ begrijpt dat de staatssecretaris met dit plan antwoord wil geven op de kritische vragen die eind vorig jaar door de Tweede Kamer en door het Nederlandse publiek zijn gesteld naar aanleiding van de negatieve berichten in de pers over de kwaliteit van verpleeghuiszorg. Uiteraard willen wij ons als zorgorganisaties inzetten om de zorg te verbeteren voor mensen die in een verpleeghuis wonen. Maar wij willen ook eerlijk zijn: dit plan kan een deel van het probleem niet oplossen. En dat is het feit dat oud worden met gebreken komt. De tijd dat iemand relatief gezond in een bejaardenhuis ging wonen, ligt ver achter ons. De doelgroep in verpleeghuizen bestaat uit kwetsbare ouderen, vaak met dementie, die 24 uur per dag zware zorg nodig hebben. Mensen gaan pas naar het verpleeghuis wanneer zij de grip op hun leven zijn verloren, niet meer zelfstandig kunnen wonen en een complexe zorgbehoefte hebben. Hoe liefdevol en adequaat de verzorging ook is, de ziektes en gebreken die gepaard gaan met ouderdom kunnen we niet voorkomen. En dát lossen we met dit plan niet op. ActiZ vindt dan ook dat we een maatschappelijk debat moeten houden over wat we kunnen en mogen verwachten van verpleeghuiszorg. Hoe gaan we om met de rafelige randen van het leven? En wat kunnen we als maatschappij van de zorg in verpleeghuizen verwachten? We zijn blij dat de staatssecretaris dit onderkent en het maatschappelijk debat opgenomen heeft in zijn plan van aanpak. Overwegingen bij betrokkenheid ActiZ: Het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen is, zoals in het ledenbericht van 2 februari geschetst, een uitwerking van de kwaliteitsbrief van de staatssecretaris van 12 juni vorig jaar en het antwoord op de kritische vragen die door de Kamerleden zijn gesteld in het debat dat november vorig jaar plaatsvond. Alle veldpartijen waren uitgenodigd om een bijdrage te leveren en zitting te nemen in de Taskforce. Het bestuur heeft dit verzoek overwogen en besloten op de uitnodiging in te gaan. Onder andere om de mogelijkheid te benutten om een aantal maatregelen die eerder waren aangekondigd -onder druk van de Kamer- te voorkomen of beperken. Zo zijn we er uiteindelijk in geslaagd om een norm voor overhead en een richtlijn personeelssamenstelling uit de tekst te halen, een concrete invulling van de aanwijzingsbevoegdheid te voorkomen, alsmede de verplichting om deel te nemen aan een verbeterprogramma. Daarnaast zijn we er in geslaagd om vooral ook reeds lopende activiteiten in te brengen zoals ZorgkaartNederland.nl, het kwaliteitsprogramma en de activiteiten o.g.v. opleidingen. Belangrijke reden voor deelname is ook geweest dat we met een integraal plan de Kamer de gelegenheid willen ontnemen om bij elk volgend IGZ rapport of incident, weer opnieuw te roepen om meer maatregelen, regels en richtlijnen.
Pagina 9
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Schippers: 'Kwaliteit loont in de zorg' (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 6 februari 2015)
Minister Edith Schippers (VWS) heeft vandaag namens het kabinet een alternatief pakket maatregelen gepresenteerd, waarmee langs de weg van kwaliteitsverbetering een aanzienlijk besparing op de zorgkosten kan worden gerealiseerd. Kern van de maatregelen is dat het voor patiënten, zorgverleners en verzekeraars lonender wordt om te kiezen voor de beste zorg. Daarnaast wordt de positie van de patiënt versterkt en het evenwicht in de sector hersteld. De Tweede Kamer is vandaag in een brief over het pakket maatregelen geïnformeerd. De vraag naar zorg neemt de komende decennia sterk toe, door de vergrijzing en doordat steeds meer mensen één of meer chronische aandoeningen hebben. Dat maakt beperking van de groei noodzakelijk. Bovendien wil minister Schippers de positie van ouderen en chronisch zieken versterken. Het wordt voor verzekeraars aantrekkelijker om voor deze groepen goede, samenhangende zorg in te kopen. Daarnaast komen er strengere kwaliteitseisen aan zorgverleners. Slecht presterende zorgverleners wordt de pas afgesneden. Door de strengere kwaliteitseisen hoeft er minder lang en minder vaak behandeld te worden en zullen er minder hersteloperaties zijn. Doordat verzekeraars scherper op kwaliteit en prijs kunnen inkopen, blijft de zorg betaalbaar. Op hoofdlijnen zien de maatregelen er als volgt uit: De mogelijkheid voor verzekeraars om hun verzekerden een korting op het eigen risico te geven wanneer deze naar gecontracteerde zorgaanbieders gaan, wordt gestimuleerd. De compensatie voor verzekeraars wordt zo veranderd dat het lonend wordt dat zij zich met goede zorg juist op chronisch zieken en ouderen richten. Verzekeraars gaan zorg inkopen aan de hand van vastgestelde kwaliteitseisen. Op kwaliteit en prijs gecontracteerde zorgaanbieders worden zo min mogelijk achteraf aangeslagen voor de overschrijdingen van niet-gecontracteerde zorgverleners, waardoor het sluiten van een contract loont. Er komen scherpere kwaliteitseisen, vooral ook voor de GGZ-sector. Verzekerden krijgen meer invloed op het beleid van hun verzekeraar. Er komt scherper toezicht op fusies. Samenklontering van zorgaanbieders wordt tegengegaan.
Ruis rond financiële verantwoording 2014 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 24 februari 2015)
ActiZ ontvangt signalen van leden, dat bij de financiële verantwoording 2014 door sommige accountants zaken worden gevraagd, die lastminute extra werk vragen en vaak ook overvragen. Kernpunt van discussie blijft de duiding van "feitelijke levering van zorg". ActiZ zoekt hierover contact met de NZa om hier sturend in op te treden.
Pagina 10
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Om welke signalen gaat het?: Concreet gaat het om de eis dat (extra) zorgplannen worden getoetst – vaak op specifieke onderdelen van behandeling of dagbesteding, een controle die volgens ActiZ meer thuis hoort bij de materiële controle of kwaliteitstoets van de inspectie. Deze controles leiden daarbij tot een tijdsklem, omdat nacalculatieformulieren voor 1 maart 2015 ingeleverd moeten zijn. Daarnaast wordt een schriftelijke verklaring gevraagd over de interne risicobeheersing rond "feitelijke levering van zorg", die voorzien van handtekening van de bestuurder wordt toegevoegd aan het nacalculatieformulier. Opgemerkt zij dat ActiZ geen systematisch beeld hiervan heeft, ook niet of het breed speelt en ook niet of bepaalde accountants(kantoren) eigen beleid hierin hebben. Standpunt ActiZ: De lijst, die accountants als basis voor hun controle gebruiken acht ActiZ als zodanig hanteerbaar. De lijst en de notitie zijn door het Coziek nu ook gepubliceerd. Het gebruik daarvan als specifieke toelichting van de zorgorganisatie naar de accountant hoe deze zorgorganisatie zijn interne risicobeheersing heeft ingevuld vindt ActiZ een passende beleidslijn, waar geen extra eisen zoals hierboven genoemd aan toegevoegd moeten worden. Zie ook het voorbeeld van een lidorganisatie op de website van ActiZ. Het gaat immers om de borging van het primaire proces. Waar ActiZ moeite mee heeft, is als 5 voor 12 extra controles worden gevraagd over zorgplannen, als toets over de "feitelijke levering van zorg" met daarbij een bestuurdersverklaring. Zonder de discussie over "feitelijke levering" hier volledig weer te geven is het standpunt van ActiZ dat de "feitelijke levering" niet getoetst kán worden; intramuraal vindt geen registratie op cliëntniveau plaats en extramuraal loopt een controle mee op de levering van uren bij cliënten thuis. Het gaat om het inbouwen van voldoende risicobeheersing rond het primaire proces. Bestuurdersverklaring: Ook de plek die de bestuurdersverklaring in verzoeken van sommige accountants krijgt, vindt ActiZ niet passend, vanwege de wijze waarop de relatie wordt gelegd tot "feitelijke levering van zorg". Bovendien vraagt een bestuurdersverklaring om een zorgvuldige formulering, gelet op de daaraan verbonden bestuurdersaansprakelijkheid. Wel herkent ActiZ het wel als een steeds belangrijker wordend fenomeen en ziet ActiZ ook mogelijkheden om deze in te zetten om de prestatieverantwoording op termijn te vereenvoudigen. Proces voor en na controleprotocol 2014: ActiZ is naast bovengenoemde inhoudelijke commentaar vooral verrast over het proces. ActiZ heeft eerder constructief overleg gehad met NZa, accountants en ZN over het controleprotocol 2014. Nu blijkt dat Coziek en NZa daarover door hebben gesproken zonder de andere partijen hierin te kennen. Dit bilaterale vervolgproces heeft behalve de toetsingslijst niet tot nadere eenduidigheid geleid, maar juist tot ruis in het veld. ActiZ zal NZa verzoeken dit proces te evalueren.
Eerste kwartaal geen strafkorting op berichtenverkeer in de Wlz (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 19 februari 2015)
De overstap naar een andere wet gaat altijd gepaard met inregelproblemen. ActiZ heeft met ZN af kunnen spreken dat de zorgkantoren het eerste kwartaal geen strafkorting toepassen bij de overschrijding van Maz-Mut-dagen. Daarnaast zal het voorschot niet gekort worden bij declaratieproblemen.
Pagina 11
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Hoewel er in de Wet langdurige zorg geen hele grote veranderingen zijn, kunnen veranderingen in de langdurige zorg wel tot inregelproblemen leiden in het berichtenverkeer. Landelijk is daarom afgesproken dat zorgkantoren in de eerste periode coulant omgaan met afspraken rondom deze berichtenuitwisseling. In de AWBZ was het gebruikelijk om tarieven te korten bij het overschrijden van de uiterste periode voor Maz (melding aanvang zorg) en Mut (mutatie)meldingen. Ook werden de voorschotten aangepast op basis van de ingediende declaraties. Om te voorkomen dat tijdelijke transitieproblemen zouden leiden tot tariefkortingen of afslagen op het voorschot, heeft ActiZ met ZN het volgende afgesproken. De zorgkantoren hanteren: geen strafkorting bij overschrijding van Maz-Mut-dagen in het eerste kwartaal; geen korting op het voorschot bij declaratieproblemen in het eerste kwartaal. Dit betekent wel dat na het eerste kwartaal de zorgkantoren er van uitgaan dat zorgorganisaties het berichtenverkeer weer op orde te hebben. Na het eerste kwartaal zullen de zorgkantoren dus ook het reguliere beleid weer gaan uitvoeren. Uiteraard geldt altijd dat als er ook na het eerste kwartaal nog technische problemen bij een zorgaanbieder zijn er contact op moet worden genomen met het zorgkantoor om tot nadere afspraken te komen.
Inning eigen bijdrage problematisch bij maatwerkvoorziening Wmo (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 4 februari 2015)
Uit de overleggen met het CAK, VNG en uit andere signalen blijkt dat de inning van de eigen bijdrage in de Wmo in 2015 nog veel problemen kent. ActiZ onderneemt samen met de andere branches actie om dit aan te kaarten. Nu per 1 januari 2015 de nieuwe Wmo is ingevoerd, blijkt dat in de implementatie en uitvoering diverse zaken nog niet of nog niet goed zijn geregeld. Dit is uiteraard niet onverwacht. ActiZ voert op diverse fronten, samen met andere branches en stakeholders, intensief overleg om alles zo snel mogelijk alsnog goed geregeld te krijgen en zo nodig tijdelijke oplossingen te bedenken. Eén van de uitvoeringsproblemen betreft de inning van de eigen bijdragen voor de Wmo. In eerste instantie is dit de verantwoordelijkheid van de (centrum)gemeenten zelf, maar de uitvoering ervan is in veel gevallen neergelegd bij de gecontracteerde zorgaanbieder en/of het CAK. Eind vorig jaar is er na overleg met alle partijen een informatiekaart naar de gemeenten gestuurd (CAK informatiekaart gegevensaanlevering EB WMO). Komende week zal er wederom een informatiebrief van VWS naar de gemeenten gaan om de problemen aan te kaarten. De problemen zijn legio; enkele voorbeelden daarvan zijn: Het is voor de aanbieder niet duidelijk op welke wijze de inning voor de diverse gecontracteerde vormen van zorg en ondersteuning dient plaats te vinden. De informatiesystemen van de aanbieder zijn (nog) niet ingericht op de te hanteren standaarden. De standaarden sluiten niet aan bij de aard van de geleverde zorg. De standaarden voor de eigen bijdrage heffing sluiten niet aan bij de i-Wmo standaarden. Pagina 12
Geregeld in de Zorg
februari 2015
De informatie die de cliënt krijgt van de gemeente (beschikking) sluit niet aan op de informatie die de cliënt krijgt over de te betalen eigen bijdrage. Een grote variëteit aan eisen en wensen per afzonderlijke gemeente. Onacceptabel hoge administratieve lasten die gepaard gaan met de uitvoering. De volgende risico’s zien we: Het is voor cliënten niet helder hoeveel eigen bijdrage hij voor welke zorg moet betalen en wanneer en hoe die bijdrage wordt geïnd. De bezorgdheid van de cliënten hierover belast ook de mensen die in de praktijk de zorg leveren. Er wordt mogelijk een onjuiste bijdrage opgelegd. De bijdragen worden mogelijk veel te laat geïnd waardoor de cliënten de hoog opgelopen bedragen niet kunnen betalen. Risico’s voor de bedrijfsvoering bij aanbieders, gemeenten en het CAK. Liquiditeitsrisico’s die gepaard gaan met niet of te laat innen van bijdragen wanneer het debiteurenrisico bij aanbieders ligt. *…+ Tot slot: Naast de inning van de eigen bijdrage, speelt momenteel ook een discussie over de hoogte van de eigen bijdrage, met name in de huishoudelijke zorg. ActiZ is van mening dat de eigen bijdrage die nu door veel gemeenten is vastgesteld, zo hoog is dat veel cliënten geen gebruik meer kunnen maken van deze diensten. Wij zijn hierover in gesprek met VWS. Daarnaast is in de afgesproken tarieven vaak geen rekening gehouden met de kosten die gepaard gaan met de administratie en inning van de eigen bijdrage. Ook hierover is ActiZ in gesprek met VNG en VWS.
Huisbezoek belangrijker in bestrijding fraude pgb (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 29 januari 2015)
Huisbezoeken aan zowel bestaande als nieuwe houders van een persoonsgebonden budget (pgb) worden belangrijker in de bestrijding van fraude met het pgb. Tevens krijgen de bezoeken een grotere rol in de voorlichting van budgethouders. Voor de huisbezoeken is de komende jaren € 5 miljoen beschikbaar. Dat schrijft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) vandaag aan de Tweede Kamer. 'Huisbezoeken hebben hun nut bewezen. We gaan ermee door en schakelen een tandje bij.' Huisbezoeken nut bewezen: De zorgkantoren hebben sinds 2012 ongeveer 30.000 huisbezoeken afgelegd. Bij 2100 bezoeken leek er iets serieus niet in de haak: mogelijke fraude. Bij 900 gevallen bleek de kwaliteit van de zorg (ruim) onvoldoende. De IGZ is van die gevallen op de hoogte gesteld. Aanpak fraude voor solide regeling: Van Rijn heeft vrijwel direct na zijn aantreden de strijd met pgb-fraude aangebonden. 'Voor veel mensen is het pgb een hele goede optie. Daarom heb ik het budget in alle nieuwe wetten verankerd. Bij een solide, houdbare pgb-regeling hoort echter ook dat we de fraude aanpakken en kost wat kost proberen te voorkomen.' Naast de huisbezoeken was een van de maatregelen om het persoonsgebonden budget niet meer op de rekening van de cliënt te storten: trekkingsrecht.
Pagina 13
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Trekkingsrecht voorkomt fraude: Trekkingsrecht is op 1 januari 2015 ingevoerd in de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en in de Jeugdwet. Trekkingsrecht voorkomt fraude, omdat de (hoge) geldbedragen niet meer op de rekening van de budgethouder worden gestort en de controle niet meer achteraf, maar van te voren worden uitgevoerd. Naarmate er langer met trekkingsrecht gewerkt wordt, worden verdachte transacties steeds beter herkend. Budgethouders niet de dupe: Budgethouders die tijdig en te goede trouw melding maken van (een vermoeden van) fraude, mogen daarvan niet de dupe worden. Mocht een consequentie van de melding zijn dat diens pgb wordt opgeschort, dan dient het zorgkantoor samen met de budgethouder met een oplossing te komen voor het ontstane probleem. Meer conclusies aanpak pgb-fraude: Meer conclusies over de aanpak van pgb-fraude zijn als volgt: Het bij indicatie en toekenning van een pgb daadwerkelijk zien van mensen door het CIZ is zeer waardevol gebleken. Daarom wordt iedere aanvrager van een pgb in de Wet langdurige zorg door het CIZ gezien. Een pgb is (te) moeilijk te weigeren. Hoewel er de afgelopen jaren meer redenen zijn gekomen om een budget te weigeren, blijkt het moeilijk deze concreet toe te passen.
Uitkomsten zorgcontractering AWBZ/Wlz 2015 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 februari 2015)
Zorgkantoren kopen onvoldoende zware zorg in en zorgorganisaties kunnen lastig voldoen aan de zorg en ondersteuning van ouderen, die met zorg en ondersteuning betaald uit de Wlz langer thuis wonen, zo blijkt uit de ActiZ-evaluatie zorgcontractering AWBZ/Wlz 2015. Voor het achtste opeenvolgende jaar heeft ActiZ onder de leden de zorgcontractering AWBZ geëvalueerd. De uitkomsten over de zorgcontractering 2015 zijn nu beschikbaar. Dank zij uw medewerking is er een mooie respons van 155 zorgorganisaties (39%) en beschikt ActiZ landelijk over representatieve gegevens. Op concessiehouderniveau zijn de uitkomsten indicatief. ActiZ heeft ook de zorginkoop van de wijkverpleging onderzocht bij de leden. Afgelopen zaterdag heeft ActiZ de rapporten openbaar gemaakt, zie het nieuwsbericht op de ActiZ site en is er de nodige persaandacht. Uitkomsten: Uit de resultaten blijkt dat zorgkantoren onvoldoende zware zorg hebben ingekocht. Zorgaanbieders geven aan dat het lastig is om voldoende extramurale zorg te contracteren als gevolg van de uitstroom van zorgzwaartepakket 1, 2 en 3. Daarnaast zijn de kortingen op het NZa-maximumtarief verdubbeld en ervaren zorgaanbieders onredelijke volumekortingen. Er hebben meer gesprekken over kwaliteit en kwaliteitverbeteringen plaatsgevonden, maar het effect daarvan bij de inkoop is gering. Zorgaanbieder zijn bezorgd dat als gevolg van de zorginkoop de zorg verschraald. Een groot issue voor de zorgaanbieders is dat het meerjarenperspectief ontbreekt; ook dit jaar zijn weer eenjarige contracten gesloten en is het perspectief van de zorgkantoren op de aankomende jaren niet duidelijk.
Pagina 14
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Opvallend is dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de concessiehouders. De kleine/regionale concessiehouders (DSW, De Friesland, Eno en Zorg & Zekerheid) en VGZ slagen er beter in om de inkoop te laten aansluiten op de vraagontwikkeling van de zorgorganisatie. Ten aanzien van 2014 blijkt dat er veel is herschikt. Maar bij benadering is er landelijk sprake van € 50 miljoen aan overproductie: ca. € 30,8 miljoen intramuraal en ca. € 19,5 extramuraal. Beschouwing: ActiZ ziet dat de inkoop onvoldoende samenhang heeft met de hervorming van de ouderenzorg waar de zorgaanbieders voor staan. Dat is al een enorme uitdaging en dat moet niet onnodig moeilijk worden gemaakt door de zorgverzekeraars. Ook bij de inkoop van wijkverpleging is een dergelijke trend zichtbaar, zie ledenbericht. De tariefkortingen zijn fors terwijl er in 2015 in de Wlz geen majeure bezuiniging is geweest. Voor 2017 is wel een bezuiniging aangekondigd van € 500 miljoen. Met de al gecontracteerde tariefkortingen in 2015 is het de vraag of dat reëel is. ActiZ zal dat betrekken bij de verdere lobby. Landelijk is er in 2014 sprake van een overproductie van circa € 50 miljoen. Tegelijkertijd is bekend dat niet alle contracteermiddelen 2014 zijn besteed. Naar raming is er € 400 miljoen in 2014 onbenut gebleven door de concessiehouders. Kleine zorgorganisaties worden door de inkoop nog meer getroffen. Uit aanvullende reacties van leden blijkt dat kleine zorgorganisaties minder vaak eigen contracten met zorgkantoren kunnen afsluiten en als onderaannemer aan de slag moeten. ActiZ vindt dat een kwalijke zaak, omdat dit de keuzevrijheid voor cliënten, kleinschaligheid en diversiteit uiteraard niet te goede komt. ActiZ betrekt deze uitkomsten richting de politiek over de positie van verzorgingshuizen. Het is opvallend dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de concessiehouders onderling. Uit de uitkomsten blijkt dat regionaal geënt inkoopbeleid beter werkt. Dat kan ook door een grote concessiehouder die zich regionaal oriënteert. Concessiehouders hebben voor het inkoopjaar 2015 een slag gemaakt met uniformering van het inkoopbeleid. Dat heeft zich echter niet vertaald in een uniforme toepassing gezien de verschillen op vele onderdelen als de tariefkorting, herschikking, (on)redelijke eisen etc. Conclusie en oproep ActiZ: ActiZ concludeert dan ook dat de zorginkoop mee moet bewegen met het beleid van het kabinet. Dan moet er voldoende verpleeghuiszorg zijn voor de zeer kwetsbare mensen. En voor die mensen die zelfs tot op hoge leeftijd en met complexe vraagstukken thuis blijven wonen moet de zorg thuis door wijkverpleging daarop zijn ingericht. Dat blijkt niet uit de zorginkoop 2015 door zorgverzekeraars. De vraag van zorgorganisaties aan de zorgverzekeraars en de staatssecretaris is om dat mogelijk te maken en het beschikbare budget in te zetten. ActiZ vervolgt het overleg met de concessiehouders over de uitkomsten van de zorgcontractering Wlz 2015 gericht op verbetering van het inkoopbeleid 2016 en ruimte voor echte vernieuwing. Oproep ActiZ: zorgverzekeraars, zet beschikbare budget helemaal in! (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 31 januari 2015)
Vandaag presenteert ActiZ de resultaten van twee onderzoeken die onderzoeksbureau ICSB heeft uitgevoerd om inzicht te krijgen in de zorginkoop van wijkverpleging en verpleeghuiszorg (Wlz) voor 2015. Pagina 15
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Daaruit blijkt dat zorgverzekeraars en zorgkantoren niet alleen minder uren zware zorg en wijkverpleging inkopen bij zorgorganisaties dan is afgesproken, maar dat zij ook korten op het tarief van de zorg. Daardoor wordt de zorg voor ouderen en langdurig zieken onnodig verschraald. ActiZ vraagt de zorgverzekeraars en de staatssecretaris, zet beschikbare budget helemaal in! Wijkverpleging kan niet voldoen aan de vraag: In het Onderhandelaarsakkoord V&V dat de staatssecretaris van VWS met alle betrokken partijen in de langdurige zorg heeft afgesproken, staat dat zorgorganisaties de komende tijd 12% minder zorg thuis moeten leveren dan de afgelopen jaren. Uit het onderzoek van ICSB blijkt echt dat er door zorgverzekeraars een volumekorting van 15% of meer is doorgevoerd; soms bedraagt deze zelfs meer dan 40%. Zorgorganisaties geven aan dat wijkverpleegkundige teams daardoor geen of onvoldoende antwoord kunnen geven op de zorgvraag van cliënten die thuis wonen. ActiZ pleit ervoor dat verzekeraars meer open staan voor een constructief overleg met zorgorganisaties die volop bezig zijn met de hervormingen van de ouderenzorg. Erg belangrijk, want de groep ouderen neemt snel toe en (door de afbouw van verzorgingshuizen) wonen steeds meer ouderen langer thuis waar ze zijn aangewezen op thuiszorg door de wijkverpleging. Risico’s voor specialistische voorzieningen: Uit het onderzoek zorginkoop wijkverpleging komt verder naar voren dat alle specialistische voorzieningen (waaronder de 24-uurs bereikbaarheid en de ketenzorg dementie) risico’s lopen. De continuering van deze voorzieningen staat onder druk en dat is een zorgelijke ontwikkeling, omdat de groep mensen die met complexe zorgvragen thuis woont toeneemt en de garantie moet hebben op deze voorzieningen terug te kunnen vallen. Zorgorganisaties geven verder aan dat alle financiële risico’s bij hen liggen: zij hebben zorgplicht en mogen geen wachtlijsten laten ontstaan, terwijl nu al duidelijk is dat er te weinig zorg is ingekocht om alleen al de huidige groep cliënten de juiste zorg te verlenen. Zorgorganisaties verwachten dan ook dat zij uit eigen zak moeten bijbetalen of een opnamestop moeten invoeren. Met alle gevolgen van dien. Onvoldoende verpleeghuiszorg (Wlz): Uit het onderzoek zorginkoop verpleeghuiszorg (Wlz) blijkt dat zorgverzekeraars onvoldoende zware zorg inkopen en zorgorganisaties lastig kunnen voldoen aan de zorg en ondersteuning van ouderen die met zorg en ondersteuning, betaald uit de Wlz, langer thuis wonen. Daarnaast zijn de kortingen op het tarief verdubbeld en ervaren zorgorganisaties onredelijke volumekortingen (er zijn minder plaatsen met verblijf ingekocht). Veel zorgorganisaties geven aan dat er nauwelijks ruimte was om te onderhandelen. Aad Koster, directeur ActiZ: “ActiZ vindt dat verzekeraars en zorgorganisaties gezamenlijk staan voor het slagen van een enorme opgave: de hervormingen van de ouderenzorg. Dat betekent dat er ook in die lijn onderhandeld moet worden. En omdat het al een enorme uitdaging is om dit te laten slagen, moeten zorgverzekeraars het niet onnodig moeilijk maken. Daarom vragen we zorgverzekeraars en de staatssecretaris vandaag om al het geld dát beschikbaar is (en dat is naar schatting een bedrag van circa € 400 miljoen uit 2014 dat nog op de plank is blijven liggen), in te zetten.” Extra zorgen kleine zorgorganisaties: Verder blijkt dat kleine zorgorganisaties minder vaak eigen contracten met zorgverzekeraars kunnen afsluiten en als onderaannemer aan de slag moeten. ActiZ vindt dat een kwalijke zaak, omdat dit de keuzevrijheid voor cliënten, kleinschaligheid en diversiteit uiteraard niet te goede komt. Zaken die wij vanuit de zorg hoog in het vaandel hebben. Pagina 16
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Oproep ActiZ: ActiZ concludeert dan ook dat de zorginkoop mee moet bewegen met het beleid van het kabinet: als we willen dat ouderen, zelfs tot op hoge leeftijd en met complexe vraagstukken, thuis blijven wonen, dan moet de zorg thuis door wijkverpleging daarop zijn ingericht. En moet er voldoende zorg in en door verpleeghuizen mogelijk zijn. Dat blijkt niet uit de zorginkoop 2015 door zorgverzekeraars. De terechte vraag van zorgorganisaties aan de zorgverzekeraars en de staatssecretaris is dan ook dat al het beschikbare budget wordt ingezet.
Wet- en Regelgeving Persoonlijke verzorging: Wmo of Zvw? (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 10 februari 2015)
Regelmatig komen bij ActiZ vragen binnen over het leveren van ‘persoonlijke verzorging’. Wanneer is dit nu Wmo? En wanneer is er sprake van wijkverpleegkundige zorg binnen het kader van de Zvw? Een toelichting. Er bestaat een onderscheid tussen nieuwe cliënten (1) en bestaande cliënten (2). Nieuwe cliënten (1): Voor nieuwe cliënten geldt dat de grondslag feitelijk geen onderscheidend criterium meer is. Als er sprake is van wijkverpleegkundige zorg gaat het om ‘zorg zoals de verpleegkundigen die plegen te bieden’. Het is van belang om de aanspraak helder voor ogen te hebben en te letten op ‘de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico hierop’; een en ander dus ter beoordeling van de (wijk)verpleegkundige. Ter vergelijking de "aanspraak" in de Wmo Artikel 1.1.1 Begripsbepalingen: maatschappelijke ondersteuning: 1. bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld, 2. ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, 3. bieden van beschermd wonen en opvang. Artikel 2.2.3 Algemene voorzieningen Het college bevordert en treft de algemene voorzieningen ter bevordering van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2.1.2, tweede lid.
Pagina 17
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Artikel 2.3.5. lid 3 Maatwerkvoorzieningen Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Bestaande cliënten (2): Voor cliënten die in 2014 al persoonlijke verzorging ontvingen is de grondslag wel van belang. Dit wordt op de pagina’s 21, 22 en 23 uitgebreid toegelicht in deze brief (zie website ActiZ). Samengevat staat hier dat er in de Wmo sprake is van een overgangsrecht. Persoonlijk verzorging voor mensen met grondslag PSY, VG of ZG wordt in 2015 door de gemeenten geleverd. In de Zorgverzekeringswet (wijkverpleging) is sprake van een overgangsregime. Mensen met de grondslag SOM, PG of LG kunnen in 2015 voor persoonlijke verzorging een beroep doen op de aanspraak wijkverpleging. De belangrijkste citaten uit de brief: ‘Voor een overgang naar de nieuwe situatie is in de Wmo 2015 bepaald dat voor de huidige AWBZ-cliënten aan wie persoonlijke verzorging wordt verleend op basis van de grondslagen psychiatrische aandoening of beperking, verstandelijke of zintuiglijke handicap, overgangsrecht geldt. Dat houdt in dat cliënten waarvan de AWBZindicatie in 2015 doorloopt gedurende de looptijd van de indicatie, tot uiterlijk 31 december 2015 recht op de zorg uit deze indicatie houden, voor begeleiding en/of persoonlijke verzorging. Dit geldt ook voor cliënten met een dubbele grondslag en van wie de dominante grondslag behoort tot de drie hierboven genoemde grondslagen. Het bijbehorende budget is gedecentraliseerd naar gemeenten.’ ‘Voor de Zvw geldt dat huidige AWBZ-cliënten aan wie persoonlijke verzorging nu wordt verleend op basis van de grondslagen psychogeriatrisch, lichamelijk beperking of somatische aandoening, in 2015 een beroep kunnen doen op de nieuwe aanspraak wijkverpleging. Zij kunnen gebruik maken van het geldende overgangsregime voor wijkverpleging. Het bijbehorende budget is onder de Zvw gebracht.’
Overgangsrecht cliënten met laag ZZP (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 12 februari 2015)
Cliënten met een ZZP 1, 2 en 3 die zelfstandig wonen moeten dit jaar een keuze maken over hun zorg: zelfstandig blijven wonen met zorg en ondersteuning uit de Zvw/Wmo of gaan wonen in verpleeg- of verzorgingshuis op basis van de Wlz. Zorgkantoren benaderen de cliënten hiervoor. Er is nadere achtergrondinformatie beschikbaar. Cliënten met een ZZP 1, 2 en 3 die zelfstandig wonen krijgen indringend te maken met het overgangsrecht op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). *…+
Pagina 18
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Achtergrond: De regering heeft bepaald dat AWBZ-cliënten overgangsrecht hebben. Cliënten met een lage ZZP (1, 2 en 3) die zelfstandig wonen, komen voor de keuze te staan of zij zelfstandig willen blijven wonen met zorg en ondersteuning uit de Zorgverzekeringswet en van de gemeente of dat zij in een verpleeg- of verzorgingshuis willen gaan wonen. Het moment van keuze hangt af van de geldigheidsduur van het indicatiebesluit of is uiterlijk 31 december 2015. ActiZ heeft er hard voor gepleit dat deze cliënten thuis de zorg uit de Wlz blijven ontvangen, maar dat is helaas niet door VWS overgenomen. Wel is, mede door onze lobby, gerealiseerd dat cliënten die er voor kiezen om (vooralsnog) thuis te blijven wonen altijd het recht houden op een plek in een verpleeg-/verzorgingshuis. Dat recht verjaart niet. ActiZ blijft verkondigen dat dit overgangsrecht een slecht uitlegbaar verhaal is voor cliënten (en aanbieders) die inspelend op het overheidsbeleid zelfstandig zijn of gaan wonen. Meer informatie over het overgangsrecht vindt u op ledennet. Daar vindt u toelichtende casuïstiek en nadere informatie, o.a. over de gevolgen voor de overeenkomst met de cliënt. Communicatie door zorgkantoren: brief en telefoon: Zorgkantoren zijn van start gegaan met het benaderen van de betreffende cliënten. Cliënten worden telefonisch door het zorgkantoor benaderd om de situatie en de keuzemogelijkheden toe te lichten. Daarnaast ontvangen cliënten een brief van het zorgkantoor over de keuzemogelijkheden en wordt hem gevraagd om uiterlijk 8 weken voor de afloop van de indicatie zijn voorkeur kenbaar te maken via een antwoordkaart aan het zorgkantoor. De cliënt krijgt van het zorgkantoor een bevestiging van zijn gemaakte keuze. De zorgaanbieder ontvangt een afschrift van deze brief aan de cliënt. De zorgkantoren hebben gezamenlijk afspraken gemaakt over de communicatie aan de cliënten. In de uitvoering kan het zijn dat zorgkantoren voor een iets aangepaste vorm kiezen. Consequenties keuzemogelijkheden: Doordat de cliënt verzocht wordt 8 weken voor afloop van de indicatie zijn keuze aan het zorgkantoor aan te geven is er voldoende tijd voor het regelen van de zorg en ondersteuning van de zorgverzekeraar en de gemeente als de cliënt thuis wil blijven wonen. Zorgaanbieders kunnen de zorg aan de overgangscliënten declareren bij het zorgkantoor tot het moment dat de zorg overgaat naar de gemeente en zorgverzekeraar. Als een cliënt gaat wonen in een verpleeg- en verzorgingshuis kan hij de aanbieder van zijn voorkeur aangeven en wanneer hij wil verhuizen. Deze cliënt krijgt de wachtlijststatus ‘actief wachtend’. Dat wil zeggen dat de cliënt naar een andere zorgaanbieder dient te verhuizen als bij de voorkeursaanbieder geen plaats is, totdat er wel plaats is bij de aanbieder van voorkeur. Mocht er helemaal nog geen plaats zijn bij een zorgaanbieder dan komt de cliënt op de wachtlijst te staan en ontvangt hij zorg thuis ter overbrugging tot aan de opname. Het beleid van de zorgkantoren is om de leveringsvorm die de cliënt al ontvangt, te continueren tot aan de opname. Tranchegewijs: Zorgkantoren sturen in tranches de brieven naar de cliënten met een lage ZZP. Cliënten met een lage ZZP bij wie het indicatiebesluit voor 1 april 2015 is afgelopen, zijn al benaderd. Cliënten zijn in principe gevraagd voor 1 februari a.s. hun keuze kenbaar te maken aan het zorgkantoor. Deze cliënten hebben weinig tijd (gekregen) om goed de nieuwe situatie te overwegen. Voor deze cliënten gaat de nieuwe situatie met ondersteuning en zorg van de gemeenten dan wel wonen bij een zorgaanbieder per 1 april 2015 in. Zorgkantoren hebben aangegeven bij de overgangscliënten zorg te dragen voor een warme landing. De zorgaanbieder kan tot de nieuwe situatie bij deze groep cliënten de zorg declareren op basis van de Wlz. Pagina 19
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Zorgkantoren verrekenen dat achteraf over de domeinen. ActiZ heeft er nadrukkelijk voor gepleit dat de zorgaanbieders de zorg tot de overgang kunnen declareren bij het zorgkantoor. Hierdoor is voorkomen dat zorgaanbieders de zorg en ondersteuning na het verlopen van het indicatiebesluit direct bij de gemeente en zorgverzekeraar moesten declareren, terwijl dit in die tijd nog niet geregeld kan zijn. Kortdurende ZZP: In 2014 zijn mensen in zorg genomen voor een kortdurend verblijf die in 2015 nog in zorg kunnen zijn. Door de omzetting van de AWBZ indicatiebesluiten met verblijf in onbepaalde tijd voor de jaarwisseling, zijn de indicatiebesluiten van deze cliënten voor kortdurend verblijf ook op onbepaalde tijd gezet. Deze groep loopt mee met het reguliere overgangsrecht. De verwachting is dat weinig cliënten in de zorgorganisatie willen blijven als ze naar huis kunnen. Cliënten met een hoog ZZP kunnen een Volledig Pakket Thuis, of Modulair Pakket Thuis of Persoonsgebonden budget krijgen. Veel gestelde vragen: Medewerkers zullen de aankomende periode met vragen van deze cliënten te maken krijgen. Er is een overzicht beschikbaar met de veel gestelde vragen over het overgangsrecht van cliënten met een laag ZZP die zelfstandig wonen voor bijvoorbeeld gemeenten en zorgaanbieders. Tevens is er een overzicht met aanspreekpunten, -personen en soms telefoonnummers voorhanden. Deze overzichten kunnen van dienst zijn als naslagwerk.
Persoonsgebonden budget krijgt wettelijke grondslag in de Zorgverzekeringswet (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 6 februari 2015)
De ministerraad heeft op voorstel van minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met een nieuw wetsvoorstel waarin het Zvw-pgb wordt geregeld. Het wetsvoorstel bepaalt dat zorgverzekeraars ook na dit jaar de opdracht krijgen om het Zvw-pgb in hun polissen aan te bieden. Ook biedt het wetsvoorstel de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen over de hoogte van de vergoeding van de met een Zvw-pgb vergoede zorg en over de voorwaarden waaronder de verzekerde in aanmerking komt voor een Zvw-pgb. Onderdeel van de hervorming van de langdurige zorg is de overheveling van de wijkverpleging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (die per 1 januari is opgehouden te bestaan) naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). In dat licht heeft de Tweede Kamer de regering verzocht het persoonsgebonden budget (pgb) voor wijkverpleging onder te brengen in de Zvw. In de praktijk is het op dit moment al zo geregeld, alleen de wettelijke verankering ontbreekt nog. De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Pagina 20
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Vastgoed en financiering Actualisatie index bouwkosten gezondheidszorg (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 24 februari 2015)
In vervolg op eerdere publicaties in 2014 heeft het Adviescentrum voor Zorghuisvesting te Bilthoven een actuele index van de bouwkosten per januari 2015 gepubliceerd. Deze bouwkosten hebben zich in 2014 gestabiliseerd; de stijging voor zowel de cure als de care bedraagt circa 1%. De nieuwe index is beschikbaar via de website van het AcvZ en maakt deel uit van de eerder uitgebrachte Handreiking Bouwkosten 2014. Deze Handleiding bevat een overzicht van gestandaardiseerde gegevens, afspraken en richtgetallen, die bruikbaar zijn voor het bouwen in de zorg. Via de nieuwe index is thans de kostenontwikkeling in de zorgbouw zichtbaar vanaf 2011 (de laatste publicatie van het CBZ) tot heden, hetgeen relevant is voor de kostenraming van nieuwe investeringen en de financiële afhandeling van projecten met indexatieclausules. De berekening van de indexatie is uitgevoerd door het Bureau Documentatie Bouwwezen op basis van de bouwpraktijk in de zorg. Bij de berekening is gebruik gemaakt van de specifieke bouwtypes in de zorg. In de sector ziekenhuizen is dit het onderscheid tussen hot floor, hotel, kantoor en fabriek; in de care geldt het onderscheid tussen woongebouwen, kantoor en activiteitenruimte.
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Meer tijd nodig voor bekostigingsmodel wijkverpleging (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 25 februari 2015)
De NZa adviseert VWS om de wijkverpleging te bekostigen op basis van vijf zorgzwaartepakketten. ActiZ vindt dat op basis van het NZa-advies geen onderbouwde keuze voor een nieuw bekostigingsmodel gemaakt kan worden. Een nieuw bekostigingsmodel is zeker nodig, vindt de brancheorganisatie, maar dat moet gebaseerd worden op ‘outcome’, te meten in kwaliteit van leven en gezondheidswinst. Dat moet echter goed onderzocht en in de praktijk getest worden. De wijkverpleging wordt per 1 januari 2015 vanuit de zorgverzekeringswet bekostigd, waar voorheen het geld uit de AWBZ kwam. Daar hoort een nieuw bekostigingsmodel bij. De NZa adviseerde de bewindslieden van VWS over de manier waarop de wijkverpleging structureel bekostigd kan worden. ActiZ wil graag dat er snel een nieuw model komt in plaats van het oude ‘uurtje-factuurtje’ model. De brancheorganisatie maakt zich echter grote zorgen dat er nu overhaast een bekostigingsmodel wordt opgetuigd, dat in de praktijk niet zal blijken te werken. Juiste prikkels: Het uitgangspunt moet volgens ActiZ de cliënt zijn en de gezondheidswinst en de kwaliteit van leven die de zorg toevoegt voor de cliënt. ActiZ heeft de NZa laten weten dat in een nieuw bekostigingsmodel vier onderdelen aandacht behoeven: cliëntgebonden zorg, beschikbaarheidsvoorzieningen, wijkgericht werken en outcome. Daarbij benadrukt ActiZ het belang van onderzoek naar hoe prikkels ingebouwd kunnen worden die daadwerkelijk leiden tot aandacht voor de vier onderdelen.
Pagina 21
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Toetsen aan de praktijk: Om tot een goed en werkbaar financieringsmodel te komen, is het volgens ActiZ noodzakelijk om ervaring op te doen in proeftuinen waarbij meerdere modellen in de praktijk getoetst worden. De nieuwe manier van zorgen en ontzorgen door de wijkverpleging kan niet slechts vanaf de tekentafel ontworpen worden; dat geeft geen enkele garantie dat de beoogde doelen ook in praktijk behaald gaan worden. Die doelen: zorg gericht op ‘ontzorgen’ en sturing op outcome zijn essentieel om de transformatie in de langdurige zorg succesvol te maken. Uitkomsten evaluatie inkoop wijkverpleging (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 februari 2015)
Dit jaar onderzocht ActiZ voor de eerste keer de Inkoop Wijkverpleging. De uitkomsten bevestigen de beelden over forse omzetverliezen bij zorgaanbieders. Deze zijn het gevolg van een combinatie van volume- en tariefkortingen. Dat de Inkoop Wijkverpleging voor een eerste keer onderzocht is, is het gevolg van de overheveling van de extramurale verpleging en verzorging van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet per 2015. De vragen uit de vragenlijst zijn voor een deel gebaseerd op de analyse van het inkoopbeleid dat ActiZ in september 2014 heeft gemaakt. Daarnaast is gekeken naar de enquête die is uitgezet ten behoeve van de evaluatie van de zorgcontractering Wlz 2015. Het is niet voor het eerst dat ActiZ aandacht vraagt voor de krappe budgetten voor de wijkverpleging. Ook het afgelopen weekend heeft het persbericht van ActiZ over de evaluatie van de zorgcontractering wijkverpleging en Wlz voor publiciteit gezorgd. Respons en verantwoording: 163 zorgorganisaties hebben de enquête volledig ingevuld. Dit komt neer op een respons van 47%. De resultaten in deze enquête zijn representatief op landelijk niveau. Prestatie wijkgericht werken: 69% van de respondenten heeft geoffreerd voor de prestatie wijkgericht werken. 14% van de zorgorganisaties had wel belangstelling, maar kon zich niet inschrijven omdat de organisatie niet aan de minimumeisen voldeed. Van de organisaties die geoffreerd hebben, is 77% gecontracteerd voor de prestatie wijkgericht werken. Organisaties die niet gecontracteerd zijn, geven als belangrijkste reden op dat de zorgverzekeraar de organisatie te klein vindt. Wanneer wij inzoomen op de eisen die de zorgverzekeraar stelt en kijken naar de inhoudelijke invulling van de prestatie wijkgericht werken, stelt 39% van de respondenten dat de zorgverzekeraar verwacht dat wijkverpleegkundigen die wijkgericht werken gaan indiceren voor cliëntgebonden zorg (segment 2). Daarnaast stelt 60% van de zorgorganisaties dat de zorgverzekeraar verwacht dat de wijkverpleegkundigen die wijkgericht werken (door)verwijzen naar segment 2 (cliëntgebonden zorg), de Wmo of de Wlz. Een meerderheid van alle zorgorganisaties vindt dat de verdergaande opsplitsing van de wijkverpleegkundige functie in 2 segmenten een integrale uitvoering belemmert. Cliëntgebonden zorg: Vrijwel alle zorgorganisaties (95%) hebben geoffreerd voor cliëntgebonden zorg (segment 2). Alle organisaties die offreerden, zijn gecontracteerd voor cliëntgebonden zorg. Zij zijn vooral gecontracteerd voor persoonlijke verzorging (99%) en verpleging (98%). 62% werd gecontracteerd voor AIV, 41% tot 43% voor oproepbare verzorging, oproepbare verpleging en gespecialiseerde verpleging. Pagina 22
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Zorgorganisaties staan onder druk: Zorgorganisaties worden geconfronteerd met zowel volumekortingen als tariefkortingen. De gemiddelde volumekorting is 14,8%. De volumekortingen variëren echter sterk, van enkele procenten tot tientallen procenten. Voor een substantieel aantal aanbieders (73 van de 144 zorgorganisaties) bedraagt deze 15% of meer. De gemiddelde tariefkorting is 6,8% voor het tarief verpleging, 9,0% voor het tarief persoonlijke verzorging en 6,3% voor het tarief AIV. De combinatie van volumekortingen en tariefkortingen leidt tot omzetverliezen. Instandhouding beschikbaarheidsvoorzieningen staat onder druk: De instandhouding van de beschikbaarheidsvoorzieningen (o.a. onplanbare of nachtzorg die veelal ’s nachts wordt geleverd) staat onder druk. Slechts 38% van de respondenten geeft aan dat de beschikbaarheidsvoorzieningen volledig in stand worden gehouden, terwijl 45% stelt dat dit deels het geval is. Respondenten merken op dat er (forse) kortingen worden toegepast en dat het budget niet kostendekkend is. In de open antwoorden wordt in dit verband regelmatig de afbouw van de Regeling Zorginfrastructuur genoemd. 17% van de zorgorganisaties geeft aan dat de beschikbaarheidsvoorzieningen in het geheel niet in stand worden gehouden. Specifieke doelgroepen en specifieke zorgvormen lopen risico: In het onderzoek is navraag gedaan naar een drietal specifieke doelgroepen/zorgvormen. Om te beginnen betreft dat de Intensieve Kindzorg. Slecht 45% van de respondenten geeft aan dat men deze specifieke voorziening in 2015 kan continueren conform de afspraken in 2014. 55% van de respondenten kan dit deels. Bij ketenzorg dementie geeft minder dan de helft van de respondenten (48%) aan dat men deze voorziening kan continueren conform de afspraken in 2014. 28% van de respondenten kan deze voorziening deels contracteren; 5% kon dit in het geheel niet. 19% van de zorgorganisaties weet dit nog niet, zij geven aan dat er nog veel onduidelijk is over de bekostiging. Ook de continuïteit van de (extramurale) Palliatief Terminale Thuiszorg staat in 2015 onder druk. Iets meer dan de helft (54%) van de zorgorganisaties heeft voor 2015 afspraken kunnen maken conform 2014. 41% heeft dit deels gedaan, 5% van de respondenten is hiervoor niet meer gecontracteerd. Inkoopmacht verzekeraars: Zorgorganisaties worden geconfronteerd met onredelijke eisen en verwachten problemen als gevolg van de contractering wijkverpleging 2015. De onredelijke eisen waarmee zorgorganisaties het meest worden geconfronteerd zijn dat de zorgverzekeraar voortzetting van zorglevering eist die voor eigen rekening is na bereiken van het budgetplafond en dat de zorgverzekeraar onredelijke volumekortingen oplegt. Daarnaast worden zij geconfronteerd met de eis dat ze onvoorwaardelijk akkoord moeten gaan met alle inkoopdocumenten en bijlagen en eist de zorgverzekeraar regelmatig dat alle cliënten worden geherindiceerd, zonder dat hiervoor extra middelen beschikbaar worden gesteld. Zorgorganisaties hebben diverse acties ondernomen tegen de onredelijke eisen, zoals het aanvragen van overleg met de zorgverzekeraar en vragen stellen in een Q&A procedure. 35% van de respondenten heeft schriftelijk de bezwaren kenbaar gemaakt. Echter, een ruime meerderheid van de zorgorganisaties (74%) heeft de onredelijke eisen (noodgedwongen) geaccepteerd. Problemen in 2015: 71% van de zorgorganisaties verwacht in 2015 problemen voor hun organisatie, die het directe gevolg zijn van de contractering wijkverpleging. Zij verwachten vooral te worden geconfronteerd met ontoereikende groeimogelijkheden en een verslechtering van de financiële positie. Pagina 23
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Daarnaast verwachten zij geen antwoord te kunnen bieden op de extramuralisering van verzorgingshuiscapaciteit en voorzien ze onbetaalde rekeningen als gevolg van overproductie. Ook in de ruimte voor toelichting blijkt dat met name het budgetplafond, gecombineerd met de extramuralisering waar geen extramuraal budget tegenover staat, leidt tot problemen in 2015. Vervolgstappen: Voor ActiZ zijn de uitkomsten aanleiding om met zorgverzekeraars en met het ministerie van VWS in gesprek te gaan. Naar verwachting is een aantal deelrapportages over individuele zorgverzekeraars hierbij eveneens behulpzaam.
Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Geef jongeren een kans in de gehandicaptensector (Bron: VGN - nieuwsbericht 10 februari 2015)
Om jongeren de kans te geven aan het werk te gaan in de gehandicaptenzorg, zou de boete voor werkgevers die oudere werknemers in de gehandicaptensector een ontslagvergoeding aanbieden tijdelijk kunnen worden opgeschort. Dat schrijft VGN directeur Hans Schirmbeck vandaag in een blog op Skipr. De bezuinigingen in de zorg hebben ertoe geleid dat veel tijdelijke contracten met jonge werknemers niet zijn verlengd, schrijft Schirmbeck. ‘We dreigen een generatie te verliezen die we nodig hebben voor de verdere opbouw van de ondersteuning van mensen met een beperking in de samenleving.’ Geen banen: ‘Zo’n situatie heeft natuurlijk ook gevolgen voor de aantrekkelijkheid van de opleidingen. Wie gaat nu nog beginnen aan een meerjarige opleiding voor een sector waarin geen banen zijn?’ Aantrekkelijk maken: Schirmbeck pleit ervoor het tijdelijk aantrekkelijker te maken voor werkgevers in de gehandicaptensector om op een goede manier afscheid te nemen van oudere werknemers die vrijwillig willen stoppen met werken. ‘Daarmee creëer je nieuwe banen voor jonge werknemers.’ RVU-boete: Als werkgevers oudere werknemers een ontslagvergoeding aanbieden, wordt dat beschouwd als een Regeling voor Vervroegde Uittreding. De Belastingdienst heft hierover een boete van 52 procent bij de werkgever, de zogeheten RVU-boete. Schirmbeck: ‘Die 52 procent is in de gehandicaptensector natuurlijk geld dat eigenlijk bestemd was voor de zorg.’ Tweede Kamer: Komende donderdag vergadert de VWS-commissie van de Tweede Kamer over de arbeidsmarkt in de zorg. Schirmbeck: ‘Daar kan worden voorgesteld om artikel 32 ba van de Wet op de Loonbelasting tijdelijk op te schorten voor de gehandicaptensector. De ruimte die je daarmee creëert, zal ertoe leiden dat duizend tot vijftienhonderd jongeren de komende jaren toch de kans krijgen om in de gehandicaptensector aan de slag te gaan.’
Pagina 24
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Zorgkantoren korten gehandicaptenzorg meer dan afgesproken (Bron: VGN - nieuwsbericht 3 februari 2015)
Leden van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) verwachten dat de zorg voor hun cliënten verschraalt als gevolg van de toegenomen tariefskortingen die zorgkantoren doorvoeren. Dit valt op te maken uit het rapport ‘Awbz/Wlz 2015 Zorgcontractering 2015’ van het jaarlijkse ledenonderzoek naar het inkoopgedrag van de zorgkantoren. In positieve zin valt op dat zorgkantoren meer uniformiteit nastreven in de criteria die zij hanteren. Een belangrijk punt, omdat meer uniformiteit minder druk legt op de administratie. Het neemt echter niet weg dat de gehandicaptenzorg nog steeds hinder ondervindt van de verschillen in inkoopbeleid van de zorgkantoren. De VGN vindt dan ook dat de uniformering nog lang niet ver genoeg gaat en pleit voor volledige uniformering van het inkoopbeleid. Kortingen te hoog: Met name de verder toegenomen tariefskortingen bij de zorgzwaartepakketten vallen op. De VGN-leden waarschuwen dan ook voor knelpunten, zoals verschraling van zorg en onvoldoende groeimogelijkheden. De druk op de tarieven is dus zeer voelbaar, terwijl de echte Wlz-bezuiniging pas in 2017 aan de orde is. Het is volgens VGN-directeur Hans Schirmbeck duidelijk dat zorgkantoren daar nu al een voorschot op nemen, zonder de bijbehorende verlichting van de administratieve lasten. “Dat resulteert nu al in verminderde inzet van personeel op groepen en bij vervoer. Het voedt tevens de vrees voor een opeenstapeling van kortingen tot in 2017. Wij houden het er dus op dat door de huidige opgelegde korting van de zorgkantoren de beoogde bezuiniging nu is gerealiseerd.” Diverse knelpunten: Van de zorgaanbieders die knelpunten ervaren, geeft ruim de helft aan dat de zorgorganisaties onvoldoende zorgzwaartepakketten konden afspreken voor bestaande cliënten. “Het volumerisico dat aanbieders lopen, wordt nog eens versterkt door het feit dat er geen extra middelen meer beschikbaar zijn op het moment dat de afspraken in november dit jaar eventueel nog worden aangepast,” vult Schirmbeck aan. “De uitslagen van het onderzoek ‘AWBZ/Wlz 2015 Zorgcontractering 2015’ onderstrepen dan ook het belang van uniformering en regelarme uitvoering van de Wlz met meerjarenafspraken.”
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Schippers wil weer in gesprek met GGZ-sector (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 9 februari 2015)
Minister Schippers van VWS heeft op 6 februari een brief met een pakket maatregelen naar de Tweede Kamer gestuurd als alternatief voor de beoogde bezuiniging van € 1 miljard. Deze bezuiniging kwam in gevaar doordat een meerderheid in de Eerste Kamer zich in december uitsprak tegen de afschaffing van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet. In de brief is aandacht voor de positie van chronisch zieken binnen de zorgverzekering. Dit is relevant voor een groep patiënten binnen de ggz. Verder is het volgens GGZ Nederland belangrijk dat de minister stelt dat aan de toetreding tot de markt van nieuwe zorgaanbieders strenge eisen worden gesteld. Dit is van invloed op het evenwicht tussen kosten en kwaliteit in de ggz. Pagina 25
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Jacobine Geel, voorzitter GGZ Nederland, vindt het goed dat de minister schrijft dat ze met de partijen van de hoofdlijnenakkoorden, waaronder GGZ Nederland, in overleg treedt over de uitwerking van de maatregelen. ‘Meer inzicht in de effecten van de maatregelen is voor ggz-instellingen ook van belang. Ons streven is steeds gericht op de inrichting van een duurzaam, betaalbare en toegankelijke ggz. Door de nieuwe plannen van de minister lijkt het er op dat er meer evenwicht komt in het zorgstelsel, tussen de patiënten, zorgverzekeraars en de aanbieders.’
GGZ Nederland wil gesprek heropenen met minister Schippers (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 2 februari 2015)
Het bestuur van GGZ Nederland neemt nadrukkelijk afstand van de constatering van de minister van VWS, dat door de opstelling van GGZ partijen in de aanloop naar de behandeling in de Eerste Kamer van artikel 13 van de ZVW, het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ de facto zou zijn opgezegd. GGZ Nederland heeft het akkoord niet opgezegd of bedoeld op te zeggen. Kern van onze inzet in de brief aan de Eerste Kamer betrof de onevenwichtigheid die in de uitvoering van het akkoord geslopen is. In tegenstelling tot de zienswijze van de minister, als zou het Bestuurlijk Akkoord van meet af aan bedoeld zijn als een uitruil van ongemakken én voordelen, vindt GGZ Nederland dat in het akkoord een samenhangend pakket van maatregelen en beleidskeuzes is geformuleerd. Jacobine Geel, voorzitter GGZ Nederland: 'De bedoeling van het akkoord was en is ons inziens om duurzaam een betaalbare en toegankelijke ggz-infrastructuur te borgen, in het belang van individuele patiënten en van de samenleving. Ook VWS heeft zich altijd in deze bewoordingen over het akkoord uitgelaten.' Het op papier zetten van een akkoord is één ding, de werkelijkheid van de uitvoering vaak een volstrekte andere. Dat die weerbarstig is, hebben alle betrokken partijen in de afgelopen twee jaar ervaren. Niet alleen is ieders volle inzet voor de uitvoering van het akkoord vereist, ook een regierol van de minister als stelselverantwoordelijke is hiervoor onontbeerlijk. Als deze rol onvoldoende wordt ingevuld, treedt onvermijdelijk onevenwichtigheid op. Die lijkt vooralsnog uit te vallen in het voordeel van zorgverzekeraars en (gezonde) verzekerden en in het nadeel van mensen die daadwerkelijk een beroep op hun verzekering moeten doen, de patiënten. In de samenleving klinkt de kritiek op deze onevenwichtigheid in het zorgstelsel steeds luider. Dat is gelet op het bovenstaande niet gek, maar wel jammer. We boeken immers met elkaar ontegenzeggelijk op veel terreinen voortgang en blijken bovendien steeds beter in staat de kosten te beheersen. De minister verwijt GGZ, waaronder GGZ Nederland, dat zij hun bezwaren tegen de aanpassing op dit moment van Artikel 13 van de Zvw, te laat kenbaar hebben gemaakt. Jacobine Geel: 'Voor zover dit het geval is, mag dit geen reden zijn om het gesprek over de uitvoering van het akkoord niet meer gezamenlijk te voeren. Daarom hebben wij er vrijdag in een brief aan de minister op aangedrongen om, juist in het belang van een duurzaam betaalbare en toegankelijke ggz, haar positie ten aanzien van het Bestuurlijk Akkoord te herzien en het gesprek met ons te heropenen.'
Pagina 26
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Arbeidsaangelegenheden Transitievergoeding wet werk en zekerheid wordt nader uitgewerkt (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 februari 2015)
Via twee Algemene maatregelen van bestuur zal de transitievergoeding ingevolge de Wet werk en zekerheid nader worden uitgewerkt. De belangrijkste uitwerking betreft het principe dat gedurende een overgangstermijn geen sprake is van dubbele betalingen van de transitievergoeding en andere vergoedingen, zoals wachtgeld. Hiervoor heeft ActiZ een stevige lobby gevoerd. Om te voorkomen dat werkgevers, die op 1 juli 2015 nog gebonden zijn aan een cao of sociaal plan of individuele afspraken over vergoedingen of voorzieningen bij ontslag, dubbel moeten betalen, heeft het kabinet besloten tot een overgangsregeling. De overgangsregeling is van toepassing wanneer afspraken over vergoedingen en voorzieningen definitief zijn aangegaan voor 1 juli 2015 en de werknemer bij beëindiging van het dienstverband daaraan op 1 juli 2015 rechten kan ontlenen. Daaruit volgt dat het om afspraken gaat die uiterlijk op 1 juli 2015 in werking treden. Het gaat dus om lopende afspraken die zijn gemaakt met verenigingen van werknemers, bijvoorbeeld in een cao en/of sociaal plan, waarbij geen rekening is gehouden met de transitievergoeding. Deze afspraken gaan voor op de transitievergoeding. Onder ‘vergoedingen’ valt bijvoorbeeld een ontslagvergoeding. Onder ‘voorzieningen’ vallen alle afspraken die geen ‘vergoedingen’ zijn zoals afspraken over om- of bijscholing, een outplacement traject of wachtgeldregeling. De overgangsmaatregel geldt totdat deze afspraken worden verlengd of gewijzigd, maar uiterlijk tot 1 juli 2016. De CAO-VVT 20142016 heeft een looptijd tot 1 april 2016.
OVA: rente- en inhaalcomponent over 2014 worden toch uitgekeerd! (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 24 februari 2015)
Het overleg van ActiZ en de andere brancheorganisaties in de zorg met de staatssecretaris over de toepassing van de OVA-systematiek is succesvol geweest. In een brief aan de Tweede Kamer van 23 februari jl. heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij de rente- en inhaalcomponent over 2014 alsnog zal handhaven. De staatssecretaris is daarmee teruggekomen op zijn eerdere voornemen van 2 juni 2014 om de nacalculatie (rente en inhaal) over 2014 niet uit te keren. Met deze maatregel beoogde de staatssecretaris de incidentele last te dekken die ontstaat, doordat het ministerie van VWS heeft besloten om per 1 januari 2015 over te gaan op een indexatiesystematiek van 100% voorcalculatie. Tot en met 2014 was de indexatie nog gebaseerd op 50% voorcalculatie en 50% nacalculatie. Hoewel de brancheorganisaties in de zorg konden instemmen met de overgang naar een systeem van volledige voorcalculatie, gold dat niet voor de beoogde dekking daarvan: het niet uitkeren van de rente- en inhaalcomponent over 2014. Hiermee zou de financiële last van een door het kabinet beoogde systeemwijziging worden afgewenteld op de zorgorganisaties. ActiZ en de overige brancheorganisaties zijn daarom in overleg getreden met de staatssecretaris en hebben in dat overleg met succes ingebracht dat het niet uitkeren van de rente- en inhaalcomponent in strijd is met het OVA-convenant, zoals dat destijds door de brancheorganisaties met de minister van VWS is gesloten. Pagina 27
Geregeld in de Zorg
februari 2015
De uitwerking van de nacalculatie is neergelegd in de beleidsregel nacalculatie 2014, met kenmerk CA-300-612. Kort gezegd verloopt een en ander als volgt: Voor 1 juni 2015 dienen zorgkantoor en zorgaanbieder een opgave in van de gerealiseerde productie over 2014, kapitaallasten en overige onderdelen. Deze opgave wordt gedaan via het nacalculatieformulier 2014. De NZa stelt op basis van het ingediende nacalculatieformulier 2014 de Aanvaardbare kosten vast. In de berekening van de Aanvaardbare kosten wordt ook de incidentele nacalculatie 2014 (inhaalcomponent en rente) meegenomen. Zie hiervoor de toelichting op artikel 4.1.2: Bij de vaststelling van de tarieven in het jaar 2014 is het uitgangspunt dat het totaal aan opbrengsten (dat ontstaat uit het in rekening brengen van deze tarieven) dekking geeft voor en aansluit bij de aanvaardbare kosten van het jaar 2014. Als het totaal aan opbrengsten verschilt van de aanvaardbare kosten, wordt dit verschil verwerkt in het jaarsluittarief van 2014 als de opbrengsten lager zijn dan de aanvaardbare kosten. Het sluittarief of vereffeningsbedrag wordt opgenomen in de tariefbeschikking van de zorgaanbieder en vervolgens zal uiteindelijk het CAK zorgen voor de financiële afhandeling.
Salarissen en garantiesalarissen Cao VVT per 1 maart 2015 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 12 februari 2015)
Per 1 maart 2015 worden de salarissen in de CAO VVT verhoogd met 1,5%. In de tekstuitgave van de Cao VVT vindt u de reguliere tabellen waarin deze verhoging is verwerkt. De CAO VVT kent naast de eerdergenoemde reguliere salaristabellen ook nog een aantal salarisgarantieregelingen. De bedragen van deze garantieregelingen worden per 1 maart 2015 eveneens met 1,5% verhoogd. Bovengenoemde verhogingen gelden uiteraard niet voor bedragen die het wettelijk minimumloon volgen. Het minimumloon wordt tweemaal per jaar geïndexeerd, namelijk per 1 januari en 1 juli.
Behoud werkgelegenheid op de tocht (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 11 februari 2015)
De huishoudelijke hulp toelage werkt niet zoals gewenst. Dat blijkt uit een peiling die ActiZ de afgelopen week hield onder haar leden naar hun ervaringen met de huishoudelijke hulp toelage (HHT). Deze toelage, gebaseerd op het idee van dienstencheques dat ActiZ vorig jaar heeft voorgesteld, heeft het doel om een deel van de medewerkers in de huishoudelijke hulp aan het werk te houden. En om cliënten alsnog hun vaste hulp te laten houden. ActiZ vreest dat het beoogde behoud van werkgelegenheid - door minister Asscher van SZW in december nog becijferd op 19.000 banen - daardoor niet wordt behaald en dringt erop aan dat gemeenten nu echt doorpakken. Uit een enquête van ActiZ onder haar leden blijkt dat bijna alle plannen voor de huishoudelijke hulp toelage die de geënquêteerde zorgorganisaties met gemeenten hebben ingediend, door VWS zijn goedgekeurd. Dit betekent echter in de meeste gevallen niet dat men dit instrument ook per 1 januari 2015 al kon inzetten. Pagina 28
Geregeld in de Zorg
februari 2015
De meeste zorgorganisaties verwachten dat pas in maart of april de eerste dienstencheques door burgers kunnen worden gekocht en verzilverd. In sommige gevallen kan dit zelfs pas in de tweede helft van dit jaar! Dat is veel te laat om al deze medewerkers maandenlang in dienst te kunnen houden, zonder deze inkomsten en zonder dat bekend is hoeveel burgers er aan mee zullen doen. Oorzaken: Uit de peiling blijkt duidelijk dat er verschillende oorzaken zijn waardoor de implementatie door gemeenten niet van de grond komt: Technische en administratieve zaken zijn nog niet geregeld. Een veelgehoorde klacht hierbij is dat zorgorganisaties de eigen bijdrage van cliënten moeten innen. De manier waarop dat gebeurt, verschilt per gemeente en dat zorgt voor extra administratieve lasten en daardoor voor extra kosten voor zorgorganisaties. De verwachtingen dat de HHT ook daadwerkelijk werkgelegenheid behoudt, zijn inmiddels bij veel zorgorganisaties laag gespannen. In sommige gevallen wordt het budget wel ingezet, maar worden er niet meer uren hulp bij het huishouden geleverd. Op deze manier is de HHT niet meer dan een extra potje voor de gemeente. Ook blijkt in sommige gevallen de toelage gebruikt te worden voor mantelzorgers, waardoor werkgelegenheid van huishoudelijke hulpen niet wordt behouden. In hoeverre de hoogte van de eigen bijdrage van cliënten een drempel vormt, is nog niet duidelijk, omdat de HHT nog nauwelijks in gebruik is genomen. Zorgorganisaties vrezen dat deze eigen bijdrage te hoog zal blijken. Niet alleen omdat cliënten het zich moeilijk kunnen veroorloven, maar ook omdat die eigen bijdrage van gemiddeld € 10 tot € 12,50 even hoog of soms hoger is dan het bedrag dat voor andere, veelal zwarte, schoonmaakdiensten wordt gevraagd. Die concurrentiestrijd verliezen veel zorgorganisaties. Actie vereist: ActiZ staat nog steeds achter het idee van de huishoudelijke hulp toelage. Want wij willen graag medewerkers in dienst kunnen houden en cliënten goede ondersteuning op dit gebied leveren. Maar hoe langer er gewacht wordt met de implementatie, hoe meer cliënten noodgedwongen voor (zwarte) alternatieven zullen kiezen. Daarmee komt het behoud van werkgelegenheid van deze hulpen op de tocht te staan. ActiZ roept de staatssecretaris van VWS en de minister van SZW op om gemeenten aan te sporen echt actie te ondernemen. Want zorgorganisaties staan in de startblokken om aan de slag te gaan!
Diversen/Overige nieuwsfeiten Zorgverzekeraars verbeteren controle op declaraties (Bron: NZa - nieuwsbericht 26 februari 2015)
De zorgverzekeraars controleerden de declaraties van zorgaanbieders in 2013 beter dan in 2012. Dat concludeert de NZa in haar rapport Rechtmatige uitvoering Zorgverzekeringswet 2013. In 2012 schoot nog ruim de helft van de zorgverzekeraars te kort in de materiële controle, gepast gebruik en misbruik en oneigenlijke gebruik. Naar aanleiding daarvan nam de NZa maatregelen, waaronder het opleggen van aanwijzingen.
Pagina 29
Geregeld in de Zorg
februari 2015
De betreffende zorgverzekeraars hebben een aantal verbetertrajecten ingezet waardoor de processen op een voldoende niveau zijn gekomen. Ook is een duidelijke stijging waarneembaar van de resultaten van controles en in de uitkomsten van fraudeonderzoeken. Zo geeft Zorgverzekeraars Nederland aan dat over 2013 € 356 miljoen is bespaard (totale uitgave aan declaraties van zorgaanbieders is 37 miljard) door intensivering van de controle inspanningen. In 2012 was dit € 214 miljoen. De NZa is verheugd over dit resultaat, maar vindt ook dat er nog meer verbeterd kan worden in de controles. Door bijvoorbeeld controles tijdiger uit te voeren. En door diepgaande analyses van declaratiebestanden met daarvoor ontwikkelde instrumenten om onregelmatigheden te detecteren (datamining) en vervolgens hierop actie te nemen.
Onderzoek sociale (wijk)teams: de resultaten (Bron: VGN - nieuwsbericht 12 februari 2015)
Hoe zien sociale (wijk)teams eruit, welke organisatievormen bestaan er en wat zijn de belangrijkste doelstellingen? Om hier zicht op te krijgen, liet de VNG een onderzoek uitvoeren onder een groot aantal gemeenten. De resultaten zijn nu bekend. Noodzakelijk: Is het fenomeen sociale (wijk)teams een hype, zoals wel wordt beweerd? Het onderzoek wijst uit dat gemeenten geloven in de effectiviteit, zij achten sociale teams noodzakelijk om zorg en ondersteuning goed te organiseren. Eén ding blijkt in ieder geval duidelijk: het aantal gemeenten dat met sociale (wijk)teams werkt, is in korte tijd explosief toegenomen. Veel verschillen: De onderzoekers (van Movisie) zien een grote diversiteit in invulling, organisatie en ontwikkelingsfase van sociale teams. Uit het onderzoek blijkt dat veel gemeenten nog druk bezig zijn met het organiseren van de teams, de uiteindelijke vorm is daardoor soms nog niet duidelijk.
Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector.
Nieuw model huurovereenkomst Per 1 januari 2015 is er een nieuw model huurovereenkomst voor Kantoorruimte met bijbehorende Algemene Bepalingen gepubliceerd door de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ). Veel huurovereenkomsten die relevant zijn voor zorgaanbieders zijn afgeleid van dit model. In komende nieuwsbrief zal nader op deze huurovereenkomst en de veranderingen worden ingegaan. Mr. Hugo Meijer 078-6331115
[email protected] Pagina 30
Geregeld in de Zorg
februari 2015
Werkgever let op bij vergoeding van de advocaatkosten van een werknemer! Als het dienstverband tussen een werkgever en een werknemer met wederzijds goedvinden wordt beëindigd is een vergoeding van de advocaatkosten van de werknemer vaak onderdeel van de minnelijke regeling. Ook in sociale plannen is vaak een vergoeding opgenomen voor advocaatkosten, zodat de werknemer juridisch advies kan inwinnen. Met ingang van 1 januari 2015 is de werkkostenregeling voor alle werkgevers verplicht geworden. Dit kan tot gevolg hebben dat het vergoeden van de advocaatkosten van een werknemer voor een werkgever aanzienlijk duurder wordt. De werkkostenregeling is een forfaitaire regeling die geldt voor vergoedingen of verstrekkingen die deel uitmaken van het loon. De werkgever mag kort gezegd 1,2% van de totale loonsom vrij vergoeden c.q. verstrekken. Indien dit algemeen forfait (vrije ruimte) wordt overschreden is de werkgever 80% loonbelasting verschuldigd over het meerdere. Bepaalde vergoedingen worden gekwalificeerd als ‘gerichte vrijstellingen’ en deze raken de vrije ruimte niet. Vergoedingen voor advocaatkosten vallen niet onder de gerichte vrijstelling en moeten dus uit de vrije ruimte worden betaald. Dit kan betekenen dat wanneer de vrije ruimte al op is, of naar verwachting in een jaar op zal zijn, het vergoeden van de advocaatkosten resulteert in een eindheffing loonbelasting van 80% over het bedrag waarmee de vrije ruimte is overschreden. Een voorbeeld: een vergoeding advocaatkosten van € 1.000 inclusief btw kost dan € 1.800. Een werkgever die met een werknemer onderhandelt over een minnelijke regeling of een sociaal plan sluit, moet daar daarom opletten of de advocaatkosten van de werknemer kunnen worden vergoed zonder dat de vrije ruimte wordt overschreden, om extra kosten te voorkomen. Mr. Dymphy Schuurman 078-6331129
[email protected]
Pagina 31
Geregeld in de Zorg
februari 2015
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 32
Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres Noordendijk 189 3311 RN Dordrecht
Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen