Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg
Ofte
Jaargang 9, no. 7 – juli 2015 Pagina 1
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Voorwoord Ondanks de vakantieperiode zijn er weer ruim voldoende relevante ontwikkelingen en nieuwsfeiten waar wij u graag van op de hoogte brengen via “Geregeld in de Zorg”. In de rubriek Uitgelicht gaan we kort in op enkele ontwikkelingen in de bekostiging van de zorg en een aantal wijzigingen in wet- en regelgeving. Aan de orde komt onder andere de verruiming van enkele financiële kaders, het besluit van VWS tot behoud van het VPT voor mensen met een laag ZZP, het besluit tot handhaving van de zorgkantoorregio’s en de ontwikkeling van het macrobudget gehandicaptensector. Tot slot van deze nieuwsbrief een vrij uitgebreid hoofdstuk “Juridische Zaken” met enkele relevante berichten van Ten Holter/Noordam advocaten.
In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet- en Regelgeving Vastgoed en financiering Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen/Overige nieuwsfeiten Juridische Zaken
2 3 7 12 16 19 22 23 23 25
“Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
drs. F. (Frans) van der Plaat RA,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Met medewerking van:
drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V.
Juridische bijdragen van:
Ten Holter/Noordam advocaten: - mr. L.R.T. (Leon) Peeters - mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Uitgelicht 1. Verruiming financiële middelen Op 14 juli 2015 heeft VWS de toezegging gedaan de subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 te verhogen met maximaal € 67 mln. Dat op basis van signalen dat de financiële kaders van bedoelde regeling niet toereikend zijn. Om die reden hebben de zorgkantoren in juni een aanvullende subsidieaanvraag bij het Zorginstituut gedaan op grond van de gerealiseerde zorgproductie t/m april en een prognose voor de benodigde middelen tot en met december. Over het kader 2016 is nog geen besluit genomen. Besluitvorming daarover zal plaatsvinden bij de VWS begroting 2016. Ook is in juli door VWS besloten een extra bedrag van € 65 mln. voor 2015 ter beschikking te stellen voor de wijkverpleging om een overschrijding van budgetplafonds te vermijden. Gelet op het feit dat € 35 mln. voor de wijkverpleging 2015 nog niet was gecontracteerd leidt dat alles ertoe dat er voor 2015 nog ruim € 100 mln. beschikbaar is. En ten slotte heeft VWS op 1 juli 2015 laten weten dat de bekostiging van e-health in 2016 op dezelfde wijze zal plaatsvinden als in 2015. Daarmee is geborgd dat de infrastructurele voorzieningen voor e-health behouden blijven. De uiteindelijke financiering van e-health zal in de nabije toekomst integraal onderdeel gaan uitmaken van het nieuwe bekostigingsmodel.
2. Wetenswaardigheden wet- en regelgeving In de maand juli zijn er voor de zorgsector enkele relevante wijzigingen in wet- en regelgeving bekend geworden, dan wel voornemens bekend gemaakt tot wijziging daarvan. Hierna noemen we kort de belangrijkste wijzigingen. Allereerst enkele wijzigingen in de zorg-gerelateerde regelgeving en vervolgens lichten we enkele ontwikkelen toe die relevant zijn bij de realisatie van zorgvastgoed. In een op 15 juli aan de Tweede Kamer verzonden brief heeft de staatssecretaris laten weten dat hij voornemens is de thans geldende WTZi eis bij logeeropvang in de Wlz te wijzigen. Hij zegt de Kamer toe een voorstel daartoe in procedure te brengen en de wijziging dan met terugwerkende kracht per 1 januari 2015 te laten ingaan. Op die wijze komen meer logeerinstellingen in aanmerking voor logeeropvang en kan meer respijtzorg geboden gaan worden. Wel zullen, ten einde misbruik en onwenselijke situaties tegen te gaan, nadere voorschriften voor logeeropvang worden aangescherpt en die logeeropvang nader worden afgebakend. Er zal helder omschreven moeten worden waaraan die logeeropvang moet voldoen (geen vakantiepark, niet het reguliere wonen bij familie e.d.) om te voorkomen dat een oneigenlijk beroep op het pgb wordt gedaan. Als het gaat om het logeren voor Wlz indiceerbaren in de gehandicaptensector, met name kinderen/jongeren die in het overgangsrecht vallen, heeft de VGN in juli 2015 een zogenaamde factsheet gepubliceerd, waarin de mogelijkheden van logeren binnen de Wlz worden uiteengezet (zie website van VGN).
Pagina 3
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Noodzaak WTZi-Toelating voor zorgaanbieders, die enkel in onderaanneming werken: Het blijkt dat de zorgkantoren begin juli documenten hebben gepubliceerd over de Wlz-inkoop 2016. Daarin wordt onder andere vermeld dat elke onderneming, waaraan zorg wordt uitbesteed, een zogenaamde Toegelaten instelling behoort te zijn. Dat is niet bedacht door de individuele zorgkantoren, maar landelijk overeengekomen met Zorgverzekeraars Nederland en dus op basis daarvan in de Overeenkomst Wlz 2016 vastgelegd (zie Overeenkomst 2016 Zorgkantoor-Zorgaanbieder Wlz; Artikel 9: Onderaanneming). In meer formele zin moet helder zijn dat de WTZi niet de verplichting oplegt aan onderaannemers dat zij over een WTZi-Toelating dienen te beschikken! Natuurlijk mag wel een Toelating aangevraagd worden. Het staat zorgkantoren vrij om ter zake van het afsluiten van een overeenkomst met een Wlz-zorgaanbieder aanvullende eisen te stellen. En dat mag dus ook de eis zijn dat onderaannemers over bedoelde Toelating beschikken! Indien een zorgaanbieder concreet te maken heeft met onderaannemers is het raadzaam snel (gelet op de wettelijke behandeltermijn bij het CIBG) bedoelde Toelatingsaanvraag te doen. Herindicatie Wlz-indiceerbaren vanwege verlenging overgangsrecht: De staatssecretaris heeft in zijn voortgangsrapportage HLZ aangekondigd dat het overgangsrecht voor de Wlz-indiceerbaren met een jaar wordt verlengd tot 1 januari 2017. Dit betekent dat cliënten uit deze groep hun huidige indicatie tot die datum behouden. Wel gaat de herbeoordeling van deze cliënten in de komende periode van start. Voor de kinderen, die zorg op school nodig hebben, wordt aanvullende zorg vóór 1 september geïndiceerd. De informatie over zorg op school is op 13 juli aangevuld. De overige cliënten uit de groep Wlz-indiceerbaren krijgen op korte termijn een brief. Daarin wordt aangegeven, dat het overgangsrecht is uitgesteld tot 1 januari 2017 en dat zij dit jaar meer horen over de herindicatie. Deze groep wordt gefaseerd geherindiceerd. Ook deze cliënten krijgen een nieuw indicatiebesluit voor hun huidige indicatie met de einddatum 31 december 2016. Rondom de (realisatie van) zorgvastgoed zijn de navolgende zaken vermeldenswaard: Omgevingswet: Op 1 juli heeft de Tweede Kamer met een ruime meerderheid ingestemd met de Omgevingswet, die een eind moet maken aan de tot op heden bestaande complexe, tijdrovende en versnipperde regelgeving. De nieuwe wetgeving moet gaan leiden tot meer vrijheid voor ondernemers, minder regels, kortere procedures en uiteindelijk meer kwaliteit voor de omgeving. In de nieuwe Omgevingswet gaan de bestaande 26 sectorale wetten op en is er vanaf 2018 sprake van slechts één loket en ook maar één vergunning. Het aantal in het geding zijnde wetsartikelen gaat terug van 5.000 naar ongeveer 350 en we gaan van ongeveer 120 ministeriële regelen terug naar 10 en ten slotte van 120 AMvB’s nu naar 4 AMvB’s. Op grond van de nieuwe Omgevingsvergunning wordt het eenvoudiger een bestemmingsplan tijdelijk te wijzigen en zijn bewoners en bedrijven wat ruimer in staat, zonder een vergunning, te komen tot een aan- of uitbouw. Als het expliciet gaat om het belang voor de zorgsector kan bijvoorbeeld gewezen worden op de mogelijkheid een bestaande woning door een aanbouw/ uitbouw geschikt te maken voor langer zelfstandig wonen. Vanaf september 2015 zal nog verdere politieke behandeling in de Eerste Kamer moeten gaan plaatsvinden.
Pagina 4
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Bouwbesluit: Per 1 juli 2015 is het Bouwbesluit op enkele onderdelen aangepast. Voor de zorgsector is het daarbij van belang dat de hulpverlening bij brand nu is toegevoegd aan het Bouwbesluit voor gebouwen met een gezondheidszorgfunctie en gebouwen met een woonfunctie met zorg waar een brandmeldinstallatie verplicht is. Maar indien slechts sprake is van een woonfunctie en zorg op afroep of op afspraak, is er geen verplichting voldoende personeel aanwezig te hebben om de ontruiming bij brand snel te doen verlopen. Herziening gemeentelijk grondbeleid noodzakelijk: De Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) heeft in een recent uitgebracht advies Grond, geld en gemeenten, aanbevolen dat gemeenten hun grondbeleid dienen te herzien op basis van realistische gegevens. Ook al zou dat dan leiden tot een negatieve vermogenspositie. Gemeenten zouden zich meer moeten beperken tot hun publieke taak en zich niet moeten gedragen als projectontwikkelaars. In de rubriek Vastgoed en financiering wordt wat nader ingegaan op het advies van de Rfv. Verhuur van kleine ruimten in zorgcentra: Het College Sanering heeft in mei van dit jaar een beleidslijn vastgesteld voor de verhuur van ruimten tot 100 m2, die na goedkeuring van de verhuur tot vijf jaar vrijheid van handelen kan geven. Het gaat daarbij in de praktijk om de verhuur door zorgorganisaties aan een derde van kleine commerciële ruimten zoals kapsalons, winkeltjes, ruimten voor het bieden van medische/verpleegkundige zorg en/of behandeling e.d. Het College heeft besloten dat, indien sprake is van ruimten tot en met 100 m2 volstaan mag worden met een taxatie op basis van de zogenaamde Discounted Cash Flow methode. Daarna kan dan goedkeuring worden afgegeven in meer algemene zin voor een termijn van maximaal 5 jaar. Wel behoudt het College zich het recht voor de overeenkomst ter controle op te vragen. Wat bijzonder is in het thans genomen besluit is het feit dat een zorgaanbieder kan besluiten tot verhuur aan een derde over te gaan, zonder dat er sprake is van concurrerende aanbiedingen.
3. Behoud VPT voor mensen met een laag ZZP In juli is er een eind gekomen aan de, geheel haaks op de doelstellingen van het Rijksoverheidsbeleid staande situatie, waarbij ouderen, die thans met intensieve zorg en ondersteuning zelfstandig kunnen wonen in bijvoorbeeld een aanleunwoning, min of meer gedwongen waren te verhuizen naar een intramurale voorziening. Door de wijzigingen in het VWS beleid zou er een groep van ongeveer 2.000 ouderen eind van dit jaar een keuze moeten maken tussen het zelfstandig blijven wonen of het verhuizen naar een verzorgingshuis. Bij de keuze zelfstandig te blijven wonen zou men dan het recht verliezen op intensieve zorg/Volledig Pakket Thuis (VPT) en vanaf dat moment dus afhankelijk worden van gemeentelijke besluitvorming als het gaat om de benodigde zorgverlening. De andere keuze zou zijn toch maar te verhuizen naar het verzorgingshuis, terwijl meer zelfstandig wonen nog wel tot de mogelijkheden behoort. Op 13 juli heeft de staatssecretaris van VWS de Tweede Kamer een brief doen toekomen met waarborgen voor cliënten met een VPT, die beschikken over een indicatie voor een laag ZZP, dat zij ook na 2015 in hun woning het huidige zorgarrangement via de Wlz kunnen blijven ontvangen. In de rubriek ‘Actuele ontwikkelingen in de zorg’ worden van zowel ActiZ als de VGN de in juli gepubliceerde nieuwsberichten ter zake vermeld.
Pagina 5
Geregeld in de Zorg
juli 2015
4. Handhaven zorgkantoorregio’s Staatsecretaris Van Rijn heeft in juli de Tweede Kamer laten weten dat de zorgkantoorregio’s vooralsnog gehandhaafd blijven en niet regionaal zullen worden opgeschaald. DSW zal daarentegen wel worden toegestaan hun beide zorgkantoorregio’s samen te voegen. Het besluit van de staatssecretaris is genomen op basis van een verricht onderzoek naar de voor- en nadelen van een dergelijke opschaling. Het risico van het verstoren van de voorgenomen hervormingen en het doorbreken van bestaande regionale samenwerkingsverbanden zijn de voornaamste redenen. Zolang het zorgkantoor nog belast is met de zorginkoop zullen fundamentele wijzigingen in de uitvoeringspraktijk achterwege blijven.
5. Macro Budgetontwikkelingen Gehandicaptensector Vanuit de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland is in juli een nieuwe financiële factsheet beschikbaar gekomen, waarin duidelijkheid wordt gegeven over de macrobudgetten. De factsheet is gebaseerd op de inmiddels verschenen meicirculaire voor het gemeentefonds en de zogenaamde Kaderbrief contracteerruimte Wlz 2016. In bedoelde factsheet, die door VWS akkoord is bevonden, zijn alle relevante overhevelingen van budgetten tussen gemeenten en de Wlz verwerkt. Per domein is erin aangegeven welke macro ontwikkelingen zich hebben voorgedaan en van welke kortingen, extra middelen en groeimiddelen voor dit jaar en de komende jaren sprake is. De belangrijkste mutaties in het macrobudget zijn daarbij de verlaging van het kortingspercentage op de Wlz van 5% naar 3%. Als gevolg van het feit dat meer zorg in de Wlz is gebleven dan aanvankelijk bij de opstelling van het regeerakkoord was begroot. De grondslag waarop de korting van toepassing is, ligt aanmerkelijk hoger omdat de ZZP’s VG 4 en voor een deel ZZP VG 3 binnen de bekostiging op grond van de Wlz zijn gebleven. Daarnaast is sprake van een verzachting van de extramuralisering doordat er geen vermindering van de instroom VG 3 plaatsvindt en voor wat betreft de Wmo en de Jeugdwet er een vaststelling van groeimiddelen heeft plaatsgevonden. Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen we u naar de VGN factsheet “Ontwikkeling van het macro budget langdurige zorg voor de gehandicaptensector”.
Pagina 6
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Actuele ontwikkelingen in de zorg Extra middelen beschikbaar voor subsidieregeling eerstelijns verblijf (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 16 juli 2015)
ActiZ en ook zorgkantoren ontvangen diverse signalen dat de financiële kaders van de subsidieregeling eerstelijns verblijf op dit moment ontoereikend zijn. De staatssecretaris van VWS heeft over deze signalen ook geschreven in de voortgangsrapportage hervorming langdurige zorg van 25 juni 2015. VWS heeft op 14 juli de toezegging gedaan de subsidieregeling eerstelijns verblijf in 2015 te verhogen met maximaal € 67 miljoen extra. ActiZ is blij met dit besluit, want zij geeft al geruime tijd signalen af bij VWS dat er opnamestops dreigen te ontstaan binnen het eerstelijns verblijf. Maximaal € 67 miljoen extra beschikbaar voor 2015: Zorgkantoren hebben in juni een aanvullende subsidieaanvraag gedaan bij het Zorginstituut. Dit hebben zij gedaan op basis van gerealiseerde productie van zorgaanbieders tot en met april en op basis van de prognose van de benodigde middelen voor het resterende jaar 2015. De subsidieregeling eerstelijns verblijf bedraagt op dit moment € 96 miljoen, waarvan € 10 miljoen was achtergehouden. VWS heeft op basis van de aanvragen besloten om in twee tranches aanvullende middelen beschikbaar te stellen tot maximaal € 67 miljoen. De eerste tranche bedraagt € 36 miljoen en de tweede tranche bedraagt maximaal € 31 miljoen. VWS heeft hiervoor een opdracht gegeven aan het Zorginstituut. De verhogingen in twee tranches zullen leiden tot aanpassingen in de subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015. Over het kader 2016 is nog geen besluit genomen, dit volgt bij de VWS-begroting van 2016. Toekenning bedrag aan zorgaanbieders: ActiZ heeft er bij VWS steeds op aangedrongen dat er voor de zomer helderheid moet zijn ten aanzien van de benodigde middelen, dit omdat zij al vroeg in 2015 diverse signalen over dreigende opnamestops heeft ontvangen. Het is de verwachting dat nog deze maand aanvullende subsidie wordt verleend door Zorginstituut aan de zorgkantoren voor de achtergehouden € 10 miljoen en de eerste tranche van € 36 miljoen. De eerste tranche van € 36 miljoen wordt verdeeld op dezelfde wijze als nu al in de subsidieregeling is opgenomen voor de aanvankelijke achtergehouden € 10 miljoen. Over de verdeling van de tweede tranche van maximaal € 31 miljoen volgt in september meer duidelijkheid.
Zorgkantoorregio’s vooralsnog gehandhaafd (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 13 juli 2015)
De zorgkantoorregio’s blijven vooralsnog gehandhaafd en niet regionaal opgeschaald, zo heeft staatssecretaris Van Rijn aan de Tweede Kamer geschreven. De voordelen van regionale opschaling wegen niet op tegen de nadelen. Wel is hij voornemens zorgkantoor DSW toestemming te geven om hun beide zorgkantoorregio’s samen te voegen. Geen opschaling: Tijdens de plenaire behandeling van de Wlz heeft de staatssecretaris toegezegd de voor- en nadelen van opschaling van zorgkantoren te verkennen. Immers, onder de Wlz vallen veel minder verzekerden dan onder de AWBZ. Op grond van deze verkenning, waarvoor ActiZ ook is gehoord, heeft de staatssecretaris besloten de huidige zorgkantoorregio’s te handhaven en vooralsnog niet regionaal op te schalen. Pagina 7
Geregeld in de Zorg
juli 2015
De belangrijkste reden is dat de voordelen, vermindering van de administratieve lasten en de beheerskosten, niet opwegen tegen het nadeel van het risico van het verstoren van de hervormingen en het doorbreken van de regionale samenwerkingsverbanden. De staatssecretaris geeft daarbij aan dat pas indien de Wlz of de invulling daarvan fundamenteel zou wijzigen, opnieuw afgewogen zou moeten worden of de huidige uitvoeringsstructuur met 32 regio’s nog past. ActiZ heeft in de consultatie hierover door het ministerie gewezen op het belang om eerst te kijken naar de inhoud van de Wlz en daarna naar de vorm. Zo is er in de Wlz het streven om te komen tot persoonsvolgende bekostiging. Als dat is ingevoerd en cliënten zelf hun zorg kunnen inkopen, kunnen zorgkantoren in principe worden afgeschaft. Daarbij heeft ActiZ aangegeven dat zolang het zorgkantoor nog de opdracht heeft om de Wlz-zorg in te kopen, het van belang is dat zorgaanbieder afspraken op maat met het zorgkantoor kunnen maken die recht doen aan de lokale en regionale ontwikkelingen. DSW pilot: Eerder is zorgkantoor DSW in opdracht van VWS met een pilot gestart voor het voorbereiden van een samenvoeging van de zorgkantoorregio’s. Van Rijn is nu voornemens zorgkantoor DSW toestemming te geven om hun zorgkantoorregio’s samen te voegen. Van deze bundeling kan lering worden getrokken voor eventueel toekomstige opschaling van de zorgkantoorregio’s. De brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer vindt u op de website van ActiZ.
Wlz- inkoopbeleid 2016 definitief (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 13 juli 2015)
Zorgkantoren hebben rond 3 juli jl. hun Nota van Inlichtingen gepubliceerd. Hiermee is het Wlz-inkoopbeleid 2016 definitief. ActiZ constateert dat wederom geen enkele zorgaanbieder het NZa-maximumtarief kan behalen. [...] Processtappen: Zorgaanbieders konden tot en met 21 juni jl. vragen indienen bij het zorgkantoor over onduidelijkheden, onjuistheden en onwenselijkheden in het Wlzinkoopbeleid. ActiZ heeft ter ondersteuning van de leden een voorzet van vragen geformuleerd, zie het bericht op ledennet. Zorgkantoren hebben de vragen die zorgaanbieders hadden ingediend beantwoord in de Nota van Inlichtingen. Deze antwoorden maken deel uit van het Wlz-inkoopbestek. Daarmee is het Wlz-inkoopbeleid 2016 definitief bepaald. De volgende stap is dat zorgaanbieders de inschrijving voorbereiden en de zelfanalyse met een of meer voorstellen voor ontwikkelplan aanleveren aan het zorgkantoor. Dat kan tot uiterlijk 31 juli a.s. 17.00 uur (de precieze datum en tijdstip staat in het inkoopbeleid van het zorgkantoor). Vervolgens vindt een dialoog plaats tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder over de ontwikkelingsplannen en wordt de opslag(en) op het basistarief bepaald. Geen NZa-maximumtarief haalbaar: Zorgkantoren hebben bij publicatie van het inkoopbeleid hun basistarief bepaald voor de Wlz-inkoop. Deze loopt uiteen van 92 – 94% van het NZa-maximumtarief. Uniform is afgesproken dat daar maximaal 3% bovenop kan komen: dat wordt bepaald in het gesprek over de ontwikkelplannen.
Pagina 8
Geregeld in de Zorg
juli 2015
ActiZ vindt het een slechte zaak dat wederom geen enkele zorgaanbieder het maximum NZa-tarief kan halen. Het maximum NZa-tarief is al gebaseerd op een gemiddelde kostprijs en dat zou haalbaar moeten zijn. Zorgaanbieders hebben over de tariefkortingen vragen gesteld aan de zorgkantoren. Uit de antwoorden in de Nota van Inlichtingen volgt dat zorgkantoren zich door de begrensde regionale contracteerruimte genoodzaakt zien, een generieke korting op te leggen aan de zorgaanbieders. ActiZ heeft het punt van de tariefkortingen ook ingebracht bij ZN en die verwijst naar de zorgkantoren. ActiZ vindt dat het maximale tarief haalbaar moet zijn en neemt dit punt verder mee in het overleg met het Ministerie van VWS en ZN. Juist nu de branche zich volop richt op een vernieuwingsbeweging zijn er adequate tarieven nodig. Daarbij pleit ActiZ er ook voor dat de tarieven worden geijkt en er een landelijk onderbouwd en fair basistarief komt. Juist door het verdwijnen van de lage ZZP-en staan de tarieven erg onder druk. Wlz-behandeling: In de Wlz is beschreven dat de specifieke verpleegbehandeling (specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke en/of specifiek paramedische behandeling) onderdeel is van het verzekerd pakket. Dat betekent dat cliënten in meer of mindere mate, tijdelijk of langdurig naar gelang de behoefte toegang tot Wlzbehandeling hebben. Echter, het Wlz budgettair kader 2016 is daarvoor niet aangepast. In de NZa beleidsregel (CA-BR-1607) Prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten (ZZP) worden, zoals voorgaande jaren, ZZP-tarieven inclusief en exclusief behandeling beschreven. In par. 5.4 staat dat de ZZP-tarieven met behandeling alleen in rekening kunnen worden gebracht indien de zorgaanbieder beschikt over een WTZitoelating voor behandeling. Opvallend is dat er een ‘kan-bepaling’ staat en de zinsnede ‘voor de toegelaten plaatsen’, die er afgelopen jaren in stond, niet meer is vermeld. Verder staat er expliciet dat het mogelijk is om een tarief ZZP-exclusief behandeling in combinatie met een behandelprestatie uit de Beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven modulaire zorg (CA-BR-1610) in rekening te brengen. Deze prestaties (ZZPexclusief behandeling + uitgaven afzonderlijke behandelprestaties) kunnen worden toegekend voor zover de totale kosten daarvan niet de maximale beleidsregelwaarde voor een ZZP inclusief behandeling overschrijdt. Kortom: zorgkantoren hebben meer vrijheid in het afspreken van tarieven ZZP met en zonder behandeling. Daarbij kan op basis van de NZa-beleidsregel een losse behandelprestatie gestapeld worden op een ZZP zonder behandeling. Echter, zorgkantoren blokkeren deze combinatiemogelijkheid in hun inkoopbeleid. Het is voor de offerte richting voor het zorgkantoor van belang goed na te gaan welke behandeling nodig wordt geacht om de cliënt de benodigde zorg te kunnen bieden. De aankomende tijd moet uitwijzen hoe zorgkantoren budgetneutraal behandeling gaan contracteren. Vanuit ActiZ gaan we dat monitoren bij de evaluatie van de Wlz zorgcontractering 2016 (november 2015). Eenzijdige indiening van productieafspraken: Als zorgaanbieders en zorgkantoren tot overeenstemming komen over de productieafspraken moeten zij vóór 1 november 2015 de afspraken bij de NZa indienen. De NZa-beleidsregel Budgettair kader Wlz 2016 (CA-BR-1602), die op 1 juli jl. is gepubliceerd, voorziet net als voorgaande jaren in de mogelijkheid van een eenzijdig budgetverzoek. In het geval dat zorgkantoor en zorgaanbieder niet tot overeenstemming kunnen komen over de productieafspraak (prijs en volume) kan een zorgaanbieder en een zorgkantoor een eenzijdig verzoek indienen bij de NZa. De NZa volgt de voor de prestatie hoogste aangevraagde prijs. Dat kan dus het NZa-maximumtarief zijn als de zorgaanbieder deze aanvraagt. Pagina 9
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Voor wat betreft het volume van zorg dat met die prijs geleverd mag worden, volgt de NZa de opvatting van het zorgkantoor, tenzij de zorgaanbieder minder volume heeft aangevraagd (dan volgt de NZa het volume van de zorgaanbieder). Als een van de partijen geen volume aanvraagt, gaat de NZa uit van het feit dat de q nul is. De eenzijdige indiening van de productieafspraken is een mogelijkheid voor de zorgaanbieder om tot een beter tarief te komen, maar de toekenning van volume is dus erg kwetsbaar, omdat de NZa het laagste aangevraagde volume volgt. Opgemerkt zij ook dat Menzis in haar Wlz-inkoopvoorwaarden restricties heeft bepaald ten aanzien van een eenzijdige indiening. ActiZ is van mening dat hiermee een belangrijk instrument wordt uitgehold, dat van belang is voor meer balans in de zorgverkoop en -inkoop. ActiZ heeft hierover met Menzis contact gehad, maar het beleid is niet aangepast, zo blijkt uit hun Nota van Inlichtingen.
Cliënten met laag ZZP kunnen VPT behouden (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 14 juli 2015)
Cliënten die met een laag zorgzwaartepakket (ZZP) zelfstandig wonen met een volledig pakket thuis (VPT) kunnen deze zorg in de Wlz blijven ontvangen, zo meldt de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer. ActiZ en diverse zorgaanbieders hebben zich hiervoor intensief ingezet en zijn erg blij dat het beleid is aangepast. Als gevolg van het overgangsrecht van de Wet langdurige zorg (Wlz) moesten cliënten VV met een ZZP 1, 2 en 3 die een VPT ontvangen uiterlijk aan het einde van dit jaar kiezen: òf zelfstandig blijven wonen met minder zorg van de gemeenten en de zorgverzekeraar òf (weer) verhuizen naar een zorginstelling. Sommigen van deze mensen waren juist eerder vanuit de zorgorganisatie weer op zichzelf gaan wonen in lijn met het overheidsbeleid dat mensen langer zelfstandig blijven. ActiZ heeft zich van begin af aan verzet tegen dit overgangsrecht en gepleit voor behoud van het VPT voor deze groep. Samen met onder meer diverse zorgaanbieders hebben we deze bizarre situatie onder de aandacht gebracht in de media, gedeeld met de politieke partijen en ingebracht bij het ministerie. Ook Mona Keijzer (CDA) heeft zich hier sterk voor gemaakt. Nu heeft de staatssecretaris het beleid gewijzigd. Hij schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat cliënten met een laag ZZP en met een VPT deze zorg onder de Wlz kunnen blijven ontvangen. ActiZ is erg blij met deze uitkomst, omdat het een hoop ellende voorkomt voor cliënten en hun naasten en voor zorgaanbieders/medewerkers.
Pagina 10
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Cliënten met laag ZZP mogen met VPT toch in Wlz blijven (Bron: VGN - nieuwsbericht 13 juli 2015)
Cliënten die een indicatie hebben voor een laag zorgzwaartepakket (ZZP) en op 31 december 2014 zorg ontvingen op basis van een volledig pakket thuis (VPT) mogen hun zorgpakket in hun eigen woning via de Wlz blijven ontvangen. Dit heeft staatssecretaris Van Rijn (VWS) in een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Na lang aandringen van veel partijen, waaronder de VGN, is het eindelijk gelukt deze cliënten in de Wlz te houden zonder dat zij voor verblijf moeten kiezen. In de Wlz is vastgelegd dat cliënten met een AWBZ-indicatie ZZP VG 1 en 2, LG 1 en 3 en ZGaud 1 en ZGvis 1 alleen worden toegelaten tot de Wlz als ze verblijf afnemen. Voor thuiswonende cliënten en cliënten met een VPT is via overgangsrecht geregeld dat zij tot 31 december 2015 of eerder als hun indicatie afloopt, een keuze moeten maken voor verblijf om in de Wlz te kunnen blijven. Bij een keuze om thuis of in VPT de zorg af te nemen, zouden zij een beroep op de gemeente of zorgverzekeraar moeten doen. In de lobby rondom de wetsbehandeling Wlz en in aanloop naar debatten over de decentralisatie heeft de VGN, evenals ActiZ, er steeds voor gepleit dat deze cliënten in de Wlz mochten blijven, om te voorkomen dat mensen vanwege de zekerheid in de Wlz voor verblijf zouden kiezen. Wij vinden dit ongewenst en strijdig met het beleid van zolang mogelijk thuis wonen. Daarnaast zijn cliënten vaak onder druk van zorgkantoor beleid in een VPT-setting gaan wonen. VPT toch in Wlz: Op basis van concrete casuïstiek van cliënten met een laag ZZP die zouden moeten verhuizen uit hun VPT locatie, heeft de staatssecretaris alsnog toegezegd dat het mogelijk wordt dat cliënten die op 31 december 2014 met een laag ZZP hun zorg via een VPT ontvingen, hun zorgpakket in hun eigen woning via de Wlz kunnen blijven ontvangen. Dit voornemen wordt nader uitgewerkt in de wet- en regelgeving en ook de praktische aspecten worden nog uitgewerkt. De zorgkantoren zijn verzocht betreffende cliënten en aanbieders te informeren.
Ruim € 100 mln. meer voor wijkverpleging in 2015 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 9 juli 2015)
VWS heeft haar begroting voor 2015 bijgesteld op basis van wat er in 2014 werkelijk is uitgegeven. Voor de wijkverpleging betekent dit dat er een extra bedrag van € 85 miljoen beschikbaar is. Vrees voor wachtlijsten: De zorgorganisaties die zorg en ondersteuning in de wijk verlenen, ervaren veel druk op de budgetten. ActiZ krijgt al langere tijd signalen van haar leden dat zij hun budgetplafond dreigen te overschrijden en dat zorgorganisaties vrezen dat er als gevolg daarvan wachtlijsten ontstaan. De budgetplafonds zijn het gevolg van de bezuinigingen van het kabinet en de afspraken die hier landelijk over gemaakt zijn. In sommige gevallen betekent dit voor zorgorganisaties dat zij geconfronteerd worden met 20% minder budget dan in 2014.
Pagina 11
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Blij met meevaller: Omdat er ongeveer € 35 miljoen voor wijkverpleging 2015 nog niet gecontracteerd is, betekent dit dat er nu in totaal nog ruim € 100 miljoen beschikbaar is. ActiZ is blij met deze financiële meevaller. Wij verwachten dat verzekeraars snel aan de slag gaan om aanvullende afspraken met zorgorganisaties te maken over deze extra middelen.
Wet- en Regelgeving Welk domein verpleging: Wet langdurige zorg (Wlz) of Zorgverzekeringswet (Zvw)? (Bron: VGN - nieuwsbericht 14 juli 2015)
De VGN heeft het Zorginstituut Nederland gevraagd onder welk domein de verpleegkundige zorg valt, die een cliënt met een Wlz-indicatie (ZZP 4VG) nodig had na een ziekenhuisopname. Het Zorginstituut heeft na meer vragen uit het veld hierover een standpunt ingenomen. De Wlz is voorliggend op de Zvw. Er is in de Wlz sprake van een samenhangend pakket aan zorg. De Wlz-aanspraak omvat in principe alle verpleging, die noodzakelijk is. Ook de verpleging die noodzakelijk is vanwege een medisch specialistische behandeling. De leveringsvorm en het profiel spelen geen rol. Alleen als de medisch specialist de verpleegkundige zorg direct aanstuurt (nierdialyse) kan de verpleegkundige zorg uit de Zvw komen. Oude situatie: AWBZ: Onder de werking van de AWBZ was de Zvw voorliggend. In het Besluit zorgaanspraken AWBZ was geregeld dat er geen aanspraak op de AWBZ was als de zorg kon worden bekostigd ten laste van de Zvw. Daarom was de Zvw voorliggend op de AWBZ. Nieuwe situatie: Wlz: De verhouding tussen de Zvw en de Wlz is anders. In het Besluit zorgverzekering (artikel 2.1.) is bepaald dat vormen van zorg of diensten die voor de verzekerden kunnen worden bekostigd op grond van een wettelijk voorschrift niet ten laste van de Zvw kunnen komen. De Wlz en het daarop gebaseerde Besluit langdurige zorg (Blz) kent zo'n bepaling niet, met uitzondering voor terminale zorg, intensieve kindzorg en Jeugdzorg. Verder is de Wlz voorliggend. De Wlz-aanspraak is niet afhankelijk van de gekozen leveringsvorm of zorgprofiel. Ook de plaats waar de Wlzcliënt zit, speelt geen rol.
Aanvullende informatie omtrent subsidieregeling eerstelijns verblijf (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 21 juli 2015)
Vorige week heeft ActiZ aan haar leden laten weten dat er extra middelen beschikbaar komen in het eerstelijns verblijf. Deze extra middelen bedragen maximaal 67 miljoen voor 2015. Naast deze uitkomsten zijn er nog een aantal andere ontwikkelingen waar we u graag over informeren. Extra peilmoment september ten behoeve van verdeling extra middelen: VWS heeft op 14 juli de toezegging gedaan de subsidieregeling eerstelijns verblijf in 2015 te verhogen met maximaal € 67 miljoen extra. Het is de verwachting dat nog deze maand aanvullende subsidie wordt verleend door Zorginstituut aan de zorgkantoren voor de achtergehouden € 10 miljoen en de eerste tranche van € 36 miljoen. Pagina 12
Geregeld in de Zorg
juli 2015
De eerste tranche van € 36 miljoen wordt verdeeld op dezelfde wijze als nu al in de subsidieregeling is opgenomen voor de aanvankelijke achtergehouden € 10 miljoen. Voor de verdeling van de tweede tranche van maximaal € 31 miljoen volgt in september een tweede monitor, die gebaseerd wordt op de declaraties tot en met de maand augustus. Palliatieve zorg past niet binnen eerstelijns verblijf: ActiZ heeft diverse malen aangegeven dat de palliatieve zorg niet past binnen de inhoud en doelgroepen van het eerstelijns verblijf. ActiZ ontvangt hierover diverse zorgen vanuit haar achterban. Ook de huidige wijze van bekostiging, waarbij vooral knelpunten optreden in de boven budgettaire financiering (hulpmiddelen, geneesmiddelen), past niet. VWS onderkent inmiddels dat de palliatieve zorg niet past binnen het eerstelijns verblijf. Op ons verzoek vindt er een apart overleg met VWS plaats over specifiek de palliatieve zorg, voor 2017 en verder. Verder tijdspad onderbrengen eerstelijns verblijf in Zvw: Zoals eerder gecommuniceerd is de subsidieregeling voor het eerstelijns verblijf met een jaar verlengd en is deze ook in 2016 nog van kracht. In het najaar van 2015 betekent dit dat er een aantal stappen gezet zullen worden: Afwegingskader Eerstelijns verblijf (najaar 2015) : In de besluitvorming om de subsidieregeling met een jaar te verlengen, is de onduidelijkheid over de doelgroep een belangrijk argument geweest. Wanneer deze zorg wordt ondergebracht in de Zvw betekent dit dat er geen CIZ-indicatie meer plaatsvindt, maar dat de toegang op basis van verwijzing huisarts/medisch specialist plaatsvindt. Om te komen tot een goede afweging voor toeleiding naar het eerstelijns verblijf, stelt Verenso op dit moment een afwegingsinstrument op (zoals zij dit ook eerder met de triage voor de GRZ hebben gedaan). Ook ActiZ en de beroepsverenigingen LHV (huisartsen) en V&VN (verpleegkundigen en verzorgenden) zijn hierbij betrokken. Duiding Zorginstituut van eerstelijns verblijf (2015/begin 2016) : Op basis van het afwegingskader wat vormgegeven zal gaan worden door Verenso, kan het Zorginstituut haar nadere duiding vormgeven. Dit zal duidelijkheid gaan geven over de rol van de Specialist Ouderengeneeskunde in het eerstelijns verblijf en de basis zijn voor de wettelijke verankering van deze zorg in de Zvw (aanspraak). Voorstel Bekostiging vanuit de NZa: De verwachting is dat de NZa begin juli 2016 de nieuwe wijze van bekostiging voor het eerstelijns verblijf vaststelt. De verdere voorbereidingen hiervoor zullen in het najaar van start gaan. Een eerste verkenning hierop is gedaan en eerder naar de Tweede Kamer verzonden.
Beleidsregels en Nadere Regels Wijkverpleging 2016 gepubliceerd (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 22 juli 2015)
Op dinsdag 21 juli heeft de NZa de beleidsregels die betrekking hebben op de Wijkverpleging gepubliceerd. Op hoofdlijnen worden de bestaande prestaties in 2016 gecontinueerd. Het merendeel van de wijkverpleegkundige zorg wordt geleverd met behulp van de prestaties: persoonlijke verzorging, oproepbare verzorging, verpleging, oproepbare verpleging, gespecialiseerde verpleging en AIV. Inhoudelijk zijn deze prestaties niet gewijzigd. Een kleine wijziging betreft het vervallen van de bepaling bij de oproepbare persoonlijke verzorging en de oproepbare verpleging dat deze zorg ‘binnen een redelijke termijn geleverd moet kunnen worden’. Pagina 13
Geregeld in de Zorg
juli 2015
De argumentatie is dat het aan de verpleegkundige beroepsgroep is om te definiëren wat ‘een redelijke termijn is’; dit is niet aan de NZa. Om onduidelijkheden op dit punt te voorkomen, is deze bepaling uit de tekst gehaald. Ook (inhoudelijk) ongewijzigd blijft de prestatie wijkgericht werken, alsmede de beleidsregels, die betrekking hebben op: de regiefunctie complexe wondzorg, het experiment regelarme instellingen, de MSVT en de ketenzorg dementie. Deze worden gecontinueerd in 2016. Declaratiebepaling beeldschermcommunicatie en farmaceutische telezorg: Doordat de staatssecretaris in het debat op 1 juli jl. aan de Tweede Kamer heeft toegezegd dat de bekostiging van de beeldschermcommunicatie en de farmaceutische telezorg in 2015 op dezelfde wijze plaatsvindt als in 2016 is ook hier niets veranderd. Wat wel gewijzigd is, is dat in de ‘Nadere Regel verpleging en verzorging’ een declaratiebepaling is opgenomen. De uren ter vergoeding van beeldschermcommunicatie en farmaceutische telezorg dienen vanaf 2016 apart inzichtelijk te zijn in de declaratie. Betekenisvolle stappen zetten in 2016: Omdat de staatssecretaris in 2016 betekenisvolle stappen wil zetten op weg naar een nieuwe bekostigingssystematiek per 2017 is een aantal nieuwe prestaties geformuleerd. Om te beginnen is dat een prestatie met behulp waarvan lokale partijen de afspraak kunnen maken dat een vast bedrag per cliënt kan worden gedeclareerd op basis van de samenstelling van de populatie (in plaats van op basis van de werkelijk gerealiseerde uren verpleging en verzorging). Conform toezeggingen aan de Kamer wordt deze prestatie in de vorm van een experiment mogelijk gemaakt. Om het experiment zo regelarm mogelijk te maken is gekozen voor de vorm van een algemene beschikking. Dit betekent dat partijen (aanbieders en verzekeraars) geen aanvraag hoeven in te dienen bij de NZa om gebruik te maken van deze prestatie. De declaratie van de prestatie ‘experiment bekostiging verpleging en verzorging’ vindt plaats op patiëntniveau; ook is er sprake van een contractvereiste. In de tweede plaats is er een prestatie ontwikkeld met behulp waarvan tussen zorgaanbieders en verzekeraars afspraken kunnen worden gemaakt over beloning van uitkomsten van zorg met als doel de kwaliteit van de geleverde verpleging en verzorging te verhogen of de kosten te verlagen. Ook de declaratie van deze prestatie vindt op patiëntniveau plaats. Tot slot is er een prestatie ontwikkeld voor de regionale beschikbaarheidsfunctie voor onplanbare zorg. Dit betreft een prestatie voor de infrastructurele en personele voorzieningen die nodig zijn om te kunnen beantwoorden aan een ongeplande zorgtaak in de regio. De declaratie van deze prestatie vindt plaats op prestatieniveau. De prestaties ‘beloning op maat’ en ‘regionale beschikbaarheidsfunctie voor onplanbare zorg’ vindt u in de beleidsregel verpleging en verzorging. Voor de prestatie ‘experiment bekostiging verpleging en verzorging’ is een aparte beleidsregel ontwikkeld.
Pagina 14
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Herindicatie Wlz-indiceerbaren i.v.m. verlenging overgangsrecht (Bron: VGN - nieuwsbericht 6 juli 2015)
De staatssecretaris heeft in zijn voortgangsrapportage HLZ aangekondigd dat het overgangsrecht voor de Wlz-indiceerbaren met een jaar wordt verlengd tot 1 januari 2017. Dit betekent dat cliënten uit deze groep hun huidige indicatie tot die datum behouden. Wel gaat de herbeoordeling van deze cliënten in de komende periode van start. Voor de kinderen die zorg op school nodig hebben wordt aanvullende zorg vóór 1 september geïndiceerd. De informatie over zorg op school is op 13 juli aangevuld. Een eerste groep cliënten van zo’n 4.000 cliënten heeft in juni een brief gekregen over de herindicatie. Deze cliënten hadden 2 weken de tijd om gegevens aan te leveren. De herindicatie gaat wel door, maar er is meer tijd. Deze cliënten hebben afgelopen week een nieuwe brief gekregen. Zij worden binnen 4 weken ook telefonisch benaderd door het CIZ. Dan wordt besproken wanneer de herindicatie plaatsvindt en welke aanvullende gegevens mogelijk nodig zijn. Deze cliënten krijgen een nieuw indicatiebesluit voor hun huidige indicatie met de einddatum 31 december 2016. Herindicatie overige cliënten: De overige cliënten uit de groep Wlz-indiceerbaren krijgen op korte termijn een brief waarin wordt aangegeven dat het overgangsrecht is uitgesteld tot 1 januari 2017 en dat zij dit jaar meer horen over de herindicatie. Deze groep wordt gefaseerd geherindiceerd. Ook deze cliënten krijgen een nieuw indicatiebesluit voor hun huidige indicatie met de einddatum 31 december 2016. Benodigde gegevens voor herindicatie: Het CIZ beoordeelt of de zorgvraag voldoet aan de criteria van de Wlz. Daarvoor zijn actuele (medische) gegevens nodig. Het CIZ kan vragen om nieuwe gegevens aan te leveren. Bij (jongere) kinderen gaat dat om medische informatie waaruit blijkt hoe het kind zich in de afgelopen periode heeft ontwikkeld en welke ontwikkelingsmogelijkheden het kind voor de toekomst heeft. Bij volwassenen kan het CIZ bijvoorbeeld gegevens opvragen over de precieze zorg die zij nu krijgen, hoe veel zorg dat is en hoe vaak die gegeven wordt. Door de verlenging van het overgangsrecht is de periode van aanlevering van deze gegevens verlengd tot 4 weken. Na de herindicatie wordt een indicatiebesluit afgegeven. Daarin staat of de cliënt een indicatie krijgt voor de Wet langdurige zorg. Tegen dit besluit kan bezwaar worden gemaakt. Een definitieve indicatie voor de Wlz: Krijgt de cliënt een definitieve indicatie voor de Wlz, dan gaat die indicatie in op 1 januari 2017. Hij blijft levenslang geldig. In de nieuwe indicatie staat welk zorgprofiel de cliënt heeft. Ook het zorgprofiel gaat op 1 januari 2017 in. Tot 1 januari 2017 blijft de huidige indicatie in functies en klassen geldig. Past het nieuwe zorgprofiel beter bij de zorgvraag dan de huidige indicatie in functies en klassen? Dan is het mogelijk de indicatie met het zorgprofiel ook direct in te laten gaan. In dat geval moet contact opgenomen worden met het CIZ. Geen indicatie voor de Wlz?: Het is ook mogelijk dat de cliënt géén indicatie krijgt voor de Wlz. In dat geval is de cliënt vanaf 1 januari 2017 aangewezen op zorg van de zorgverzekeraar en/of ondersteuning van de gemeente. Ook dan blijft de huidige indicatie in functies en klassen geldig tot 1 januari 2017 en blijft de zorg tot die datum binnen de Wlz. Pagina 15
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Aanvullende indicatie voor zorg op school: Cliënten die mogelijk zorg op school nodig hebben worden in de brief gevraagd een bij de brief gevoegd formulier in te vullen en terug te sturen. Het gaat om een groep van ruim 2.000 leerlingen met een ernstige meervoudige beperking, bij wie in de AWBZ onderwijsaftrek is toegepast. Deze leerlingen krijgen een nieuw indicatiebesluit waarin de onderwijsaftrek ongedaan is gemaakt. Dat betekent dat de huidige indicatie voor persoonlijke verzorging en in sommige gevallen ook voor verpleging met 1 klasse wordt opgehoogd. Het gaat om: leerlingen van 4 jaar tot 20 jaar; met een ernstige verstandelijke beperking in combinatie met lichamelijke problemen, zoals spasticiteit. Het gaat om leerlingen met een grondslag VG in combinatie met of een grondslag lichamelijke beperking (LG) of een grondslag somatische aandoening of beperking; die op 1 september 2015 een of meer dagdelen (weer) naar school gaan of in het schooljaar 2015/2016 instromen. De extra zorg die nodig is tijdens het onderwijs wordt aanvullend geïndiceerd bovenop de al bestaande indicatie. Het CIZ heeft toegezegd dit voor 1 september 2015 af te geven. Deze aanvulling heeft geen invloed op de indicatie die onder het overgangsrecht valt. Cliënten voor wie dat van toepassing is, maar die hierover geen bericht ontvangen van het CIZ, kunnen zelf contact opnemen met het CIZ (088 - 789 10 00). Veranderde zorgvraag: Als de zorgvraag verandert, kan er tijdens de overgangsperiode een nieuwe indicatie aangevraagd worden volgens de beleidsregels indicatie AWBZ 2014. Er wordt dan een indicatie afgegeven in functies en klassen tot 1 januari 2017.
Vastgoed en financiering Herziening gemeentelijk grondbeleid noodzakelijk (Bron: Redactie Vastgoedmarkt - nieuwsbericht 10 juli 2015)
Gemeenten moeten hun grondbeleid herzien op basis van realistische gegevens, ook als dat tot een negatieve vermogenspositie leidt, zich niet als projectontwikkelaars gedragen en zich beperken tot hun publieke taak. Dat stelt de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) in het advies Grond, geld en gemeenten (.pdf, 52 pagina's). Met dit advies volgt de raad de aanbevelingen van de Neprom. De gemeenten hebben zich in het verleden te gemakkelijk rijk gerekend met grondexploitaties en hebben daarbij te veel risico genomen. De verliezen op de grondexploitatie hebben niet alleen te maken met te risicovolle grondaankopen van gemeenten. De economische crisis zorgde voor vraaguitval en Rijk en provincie hebben in veel gevallen gemeenten teveel gestimuleerd om plannen te ontwikkelen. Provincies hebben deze plannen te weinig afgestemd op de regionale behoefte. In verschillende regio’s is daardoor een overschot ontstaan aan bouwlocaties voor woningen, winkels, kantoren en bedrijfspanden.
Pagina 16
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Tussen 2010 en 2013 hebben gemeenten al voor € 3 miljard aan verliezen en niet gerealiseerde winsten moeten nemen, bleek eerder uit een Deloitte-rapport. Dat bedrag kan oplopen tot maximaal € 6,1 miljard tot eind 2018. De negatieve resultaten werken door op de gemeentelijke begroting en dat in een periode waarin de gemeentefinanciën al onder druk staan door onder meer bezuinigingen van het Rijk. Gemeenten hebben voor eigen rekening grond gekocht om die bouwrijp te maken en met winst te verkopen De Rfv stelt dat gemeenten met dit actieve grondbeleid moeten stoppen. Ze spelen namelijk een dubbele rol: ze zijn marktmeester door het ruimtelijkeordeningbeleid en marktpartij door het actief opereren op de grondmarkt. Daardoor ontstaat spanning. Wat goed is voor de markt hoeft niet goed te zijn voor de investeringen van de gemeente als marktpartij en andersom. De Raad stelt daarom voor dat gemeenten de ontwikkeling van grond bij voorkeur overlaat aan private partijen. De gemeente moet haar kosten dan via een overeenkomst met de private ontwikkelaars verhalen. Gemeenten zouden slechts moeten overgaan tot actief grondbeleid als de markt het laat afweten en de gemeente de ontwikkeling toch voor het publieke belang noodzakelijk acht. De gemeente dient daarbij een zuiver bedrijfsmatige benadering te kiezen en te zorgen voor de nodige buffers om de risico’s te kunnen opvangen. Grondexploitatie is niet bedoeld voor het vergaren van inkomsten. Tegelijkertijd is het van belang dat gemeenten lopende exploitaties aanpassen en in overeenstemming brengen met de reële vraag. Met het uitstellen van pijnlijke keuzes lopen de gemeenten het risico uiteindelijk slechter af te zijn. Gemeenten zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Provinciale toezichthouders dienen erop toe te zien dat de grondexploitaties in overeenstemming zijn met de kaders voor het ruimtelijk beleid en dat de risico’s realistisch worden ingeschat.
Omgevingswet aangenomen met ruime meerderheid kamer (Bron: Cobouw - nieuwsbericht 2 juli 2015)
De Tweede Kamer heeft woensdag 1 juli met een ruime meerderheid ingestemd met de Omgevingswet. De wet die een streep zet door complexe, langdurige en versnipperde regelgeving. Minder regels, meer kwaliteit voor de leefomgeving, een grotere keuzevrijheid voor ondernemers en kortere procedures. Dit zijn slechts enkele voordelen van de wet. Minister Schultz van Haegen: “Ik ben zeer verheugd dat de Omgevingswet is aangenomen door de Tweede Kamer. De wet is tot stand gekomen in samenwerking met de koepels, overheden, het bedrijfsleven en vele anderen betrokken partijen. Dankzij de Omgevingswet hebben we straks 1 loket en 1 vergunning, doordat 26 sectorale wetten opgaan in deze wet. De wet gaat niet uit van verboden, maar nodigt juist uit tot ontwikkeling.”
Pagina 17
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Wat levert de Omgevingswet de Nederlander concreet op? Een aantal feiten op een rij: Van 26 wetten naar 1 wet. We brengen 5000 wetsartikelen terug naar 350 wetsartikelen. We brengen 120 ministeriële regelingen terug naar 10. We brengen 120 algemene maatregelen van bestuur terug naar 4. We hebben één wet voor de hele leefomgeving. De wet maakt het mogelijk om lokale vraagstukken ook lokaal op te lossen. Van meerdere bestemmingsplannen naar slechts één omgevingsplan. Tijdelijk wijzigen bestemmingsplan: Dankzij de Omgevingswet wordt het eenvoudiger om een bestemmingsplan tijdelijk te wijzigen. De procedure voor bijvoorbeeld het tijdelijk verplaatsen van winkels gedurende een verbouwing duurde voorheen 26 weken. Dat biedt weinig flexibiliteit. Zo’n bestemmingsplanwijziging moet straks in 8 weken afgerond kunnen zijn. Vergunningvrij bouwen: Tevens kunnen bewoners en bedrijven eenvoudiger aan- of uitbouwen en bijgebouwen plaatsen of andere kleine bouwwerken aan de achterkant van een woning of ander hoofdgebouw neerzetten. Het vergunningvrij vergroten van het hoofdgebouw wordt bijvoorbeeld uitgebreid van 2,5 naar 4 meter en het wordt toegestaan om in het achtererf bij een woning een woongelegenheid voor mantelzorg te plaatsen.
Bouwbesluit per 1 juli 2015 aangepast (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 juli 2015)
Het Bouwbesluit is per 1 juli 2015 op enkele onderdelen aangepast. Belangrijk is dat de hulpverlening bij brand nu is toegevoegd aan het Bouwbesluit voor gebouwen met een gezondheidszorgfunctie en gebouwen met een woonfunctie met zorg waar een brandmeldinstallatie verplicht is. Wonen met zorg op afroep en zorg op afspraak zijn hiervan uitgezonderd door inzet van ActiZ. Voor de meeste gebouwen zal er daarom niets veranderen. In 2008 besloot het toenmalige kabinet om naar aanleiding van de café-brand in Volendam en de Schipholbrand de mogelijkheid te onderzoeken van een brede verankering van de bedrijfshulpverlening (BHV) voor niet-werknemers in de wet. Weliswaar is formeel in de Arbeidsomstandighedenwet de BHV ook voor nietwerknemers geregeld, maar dat is volgens onderzoek niet altijd een garantie voor een veilige evacuatie van personen. Aparte regeling is voorkomen: ActiZ is in 2008 al met de beleidsmakers van de betrokken ministeries om de tafel gegaan om na te gaan wat een aparte regeling zou impliceren voor zorgorganisaties. In 2010 verscheen een eerste concept van een Besluit Basishulpverlening. De vergaande eisen die daarin aan de BHV in de zorg werden gesteld waren voor ActiZ en collega branches in de care onacceptabel. Ook bij andere sectoren was kritiek op het besluit. Het is ons gelukt dit concept van tafel te krijgen. Ook een tweede conceptbesluit heeft het niet gehaald.
Pagina 18
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Verankering in Bouwbesluit: De betrokken ministeries besloten af te zien van een brede verankering van BHV in een apart Besluit basishulpverlening. Naast de bepalingen over BHV in de Arbowet, die onverkort van toepassing blijven voor werkgevers, is uiteindelijk per 1 juli 2015 in een nieuw artikel 7.11a van het Bouwbesluit de hulpverlening bij brand geregeld voor iedereen die zich in een bouwwerk of een gebruiksfunctie bevindt. Hoofdregel (artikel 7.11a lid 1): In een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie (bmi) als bedoeld in artikel 6.20, in een bouwwerk met een vergunning voor brandveilig gebruik en in een bouwwerk waarvoor een gebruiksmelding als bedoeld in artikel 1.18 is gedaan zijn voldoende personen aanwezig om de ontruiming bij brand voldoende snel te laten verlopen. Wat betekent deze bepaling voor zorggebouwen in de VVT?: Gebouwen met een gezondheidszorgfunctie en met een woonfunctie voor zorg waar een bmi verplicht is, vallen onder deze bepaling. Maar, voor de woonfunctie voor zorg zijn, door een geslaagde lobby van ActiZ, twee belangrijke uitzonderingen opgenomen in lid 2 van de nieuwe bepaling: de woonfunctie voor zorg op afroep en de woonfunctie voor zorg op afspraak zijn uitgezonderd van de verplichting om voldoende personen aanwezig te hebben om de ontruiming bij brand voldoende snel te laten verlopen. Wat verandert er nu feitelijk voor zorgorganisaties?: Zoals ook in de memorie van toelichting bij de wetswijziging wordt aangegeven, zal er voor de meeste organisaties niets veranderen. De BHV-organisatie en het brandveiligheidsbeleid in zorggebouwen is al afgestemd op cliënten en bewoners. Ook stelt het Bouwbesluit geen nadere eisen hoe invulling gegeven moet worden aan de hulpverlening en wanneer voldaan is aan het criterium ‘voldoende mensen aanwezig om de ontruiming bij brand voldoende snel te laten verlopen’. Wel geeft de toelichting aan dat door extra technische maatregelen, zoals sprinklers, het aantal personen dat nodig is voor hulpverlening kan worden beperkt. In de praktijk kan zo’n criterium tot discussie leiden met de brandweer/toezichthouder. Dit laatste is een blijvend aandachtspunt voor ActiZ. In het kader van de samenwerkingsafspraken met Brandweer Nederland wil ActiZ bewerkstelligen dat er eenheid van opvatting komt over het toezicht op deze nieuwe bepaling. Ook wil ActiZ dat het toezicht op de BHV bij één inspecterende instantie is ondergebracht. Dit aspect is nog onduidelijk. De Inspectie SZW handhaaft de Arbowet en dus ook de BHV-bepalingen uit die wet, terwijl de bouwregelgeving wordt gehandhaafd door gemeenten. Wij komen hierop terug.
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging wijkverpleging 2016: Meer ruimte voor beloning op maat (Bron: NZa - nieuwsbericht 21 juli 2015)
In de regels voor de bekostiging van de wijkverpleging in 2016 is meer ruimte voor zorgaanbieders om samen met zorgverzekeraars afspraken op maat te maken. Bijvoorbeeld voor het belonen van extra kwaliteit, innovatieve vormen van zorg of de organisatie daarvan. Vandaag publiceert de NZa de beleidsregels die gelden in 2016 voor de Verpleging en Verzorging aan huis (wijkverpleging) vanuit de Zorgverzekeringswet. Pagina 19
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Beloning op maat: Per 2016 kunnen zorgaanbieders met zorgverzekeraars aanvullend afspraken maken over het belonen van innovatie, kwaliteit en uitkomsten van deze zorg. Dit kan door middel van de nieuwe prestatie 'beloning op maat'. Experiment bekostiging verpleging en verzorging: In 2016 kunnen zorgaanbieders bovendien als experiment afwijken van de reguliere bekostiging voor verpleging en verzorging. Hiervoor spreken zij met de zorgverzekeraar af hoe de prestatie wordt vormgegeven en tegen welk tarief. Er kan een vast bedrag per patiënt afgesproken worden op basis van de samenstelling van de doelgroep. Regionale beschikbaarheidsfunctie onplanbare zorg: Daarnaast komt er een nieuwe betaaltitel: 'Regionale beschikbaarheidsfunctie voor onplanbare zorg'. Hiermee kunnen zorgaanbieders bij de zorgverzekeraar declaraties indienen voor de regionale beschikbaarheid en bereikbaarheid voor ongeplande zorgvragen. Ook hiervoor geldt als voorwaarde dat er een contract moet zijn tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar over wat er gedaan wordt voor die regionale beschikbaarheidsvoorziening en welk tarief gedeclareerd mag worden. Extra uren voor e-health apart op de nota: Zorgaanbieders kunnen ook in 2016 uren in rekening brengen voor het leveren van beeldschermcommunicatie en farmaceutische telezorg. Deze extra uren moeten dan wel apart inzichtelijk gemaakt worden op de factuur.
Toezegging Martin van Rijn: “Bekostiging e-health 2015=2016” (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 juli 2015)
Op 1 juli jl. heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de plannen voor de bekostiging van de wijkverpleging in 2016. Meerdere onderwerpen zijn tijdens het debat over het voetlicht gebracht. Hoofdlijnen debat bekostiging wijkverpleging 1 juli 2015: E-health: In de aanloop naar dit debat heeft ActiZ nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het behoud van de infrastructurele voorzieningen voor e-health. ActiZ is blij met de toezegging van Martin van Rijn dat de bekostiging van e-health in 2016 op dezelfde manier plaatsvindt als in 2015. Hiermee is een streep getrokken door de plannen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om de bekostiging van de hulpmiddelen, die nodig zijn om e-health te kunnen leveren, los te koppelen van de uren verpleging en verzorging. Voor de wijkverpleging wordt momenteel een nieuw bekostigingsmodel ontwikkeld. Het is de bedoeling dat de financiering van e-health straks op een integrale manier onderdeel wordt van dit nieuwe bekostigingsmodel. ActiZ kan zich hier in vinden. Vast bedrag per cliënt op basis van populatie: Een belangrijk onderdeel uit de ‘Voorhangbrief bekostiging wijkverpleging’ is dat in 2016 mogelijk wordt gemaakt dat lokale partijen de afspraak kunnen maken dat een vast bedrag per cliënt wordt gedeclareerd op basis van de populatie, in plaats van bekostiging op basis van werkelijk gerealiseerde uren. Het voorstel van de NZa is om deze prestatie uitsluitend via experimenten mogelijk te maken. ActiZ heeft benadrukt dat de eisen die als gevolg van dit experiment aan partijen worden opgelegd niet uitnodigend zijn en onnodige bureaucratie opwerpen. Het voorstel van ActiZ is om op dit onderdeel een vrije prestatie te ontwikkelen. Pagina 20
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Tijdens het debat werd duidelijk dat de staatssecretaris een vrije prestatie nog een stap te ver vindt. Hij hield vast aan de vorm van een experiment, maar benadrukte tegelijkertijd dat dit niet mag leiden tot extra administratieve lasten. Van Rijn gaat in overleg met de NZa om er voor te zorgen dat er in 2016 kan worden geëxperimenteerd ‘met een regelarme invulling’. Het vervallen van de representatie per 2016: Een derde thema was het vraagstuk van de representatie. ‘Moeten we dit niet overeind houden in 2016?’, was de vraag die voorlag. Na een behoorlijk debat is besloten dat we in 2016 een hybride model krijgen. De prestatie wijkgericht werken, wordt in representatie ingekocht; de overige prestaties niet. Het thema van de representatie werd inhoudelijk gekoppeld aan de selectieve inkoop binnen de Zvw. Staatssecretaris Van Rijn heeft benadrukt dat we een spannende tijd tegemoet gaan. Aan de ene kant willen we meer samenhang en samenwerking in de eerste lijn. Aan de andere kant is keuzevrijheid van belang. Het moet zich de komende tijd gaan uitkristalliseren hoe beide onderdelen zich tot elkaar gaan verhouden. Hij gaf aan: ‘Ik ben niet voor of tegen representatie. Ik wil voor 2016 toe naar een hybride model. Laten we dit in 2016 eens uitproberen -the best of both worlds’- en kijken hoe dit uitpakt. Op basis van de ervaringen in 2016 kunnen we keuzes maken voor 2017.’ Ook heeft Van Rijn verwezen naar nieuwe regelgeving van de NZa met betrekking tot toezicht op de zorginkoop door verzekeraars en informatieverplichtingen van verzekeraars. De staatssecretaris heeft op dit punt een aantal toezeggingen gedaan. Bijvoorbeeld dat hij goed gaat volgen hoe dit uitpakt voor de kleine niche spelers, identiteitsgebonden organisaties, landelijk gewenste innovatie, samenwerking in de eerste lijn en in relatie tot administratieve lasten. Overschrijdingen en wachtlijsten: Natuurlijk is er ook gesproken over de dreigende wachtlijsten als gevolg van overschrijdingen van de budgetplafonds. In de aanloop naar het debat heeft ActiZ de staatssecretaris verzocht om op dit punt fundamenteel de balans op te maken. Veel leden kloppen immers bij ActiZ aan omdat het budget dat zij hebben voor de wijkverpleging ontoereikend is. In lijn met het pleidooi van ActiZ heeft de staatssecretaris toegezegd in het najaar verder te willen praten over het macrokader voor de wijkverpleging. De landelijke data die momenteel beschikbaar zijn, zijn onvoldoende betrouwbaar om beleid op te kunnen maken. Staatssecretaris Van Rijn verwacht dat dit op basis van de cijfers over het eerste half jaar wel mogelijk is. Deze cijfers worden rond Prinsjesdag ook met de Tweede Kamer gedeeld. Zvw-pgb: Tot slot is er gesproken over het Zvw-pgb. Dat levert vooral problemen op voor een specifieke doelgroep, de Intensieve Kindzorg (deels MCG kinderen). De staatssecretaris heeft beloofd dat hij hier voor de zomer nog op terug komt. Visie ActiZ en vervolg: ActiZ is zeer tevreden met de uitkomsten van het debat. Het overleg krijgt een vervolg in september. Allereerst wordt er dan een Ronde Tafel georganiseerd. Hierna vindt er een vervolgdebat plaats.
Pagina 21
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Streep door bureaucratische plannen voor wijkverpleging 2016 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 2 juli 2015)
Staatssecretaris Van Rijn van VWS zegt toe dat de bekostiging van e-health in de wijkverpleging in 2016 op dezelfde manier plaats zal vinden als in 2015. Dat zei hij in het debat in de Tweede Kamer op 1 juli over de plannen voor de bekostiging van de wijkverpleging in 2016 en de dreigende wachtlijsten in dit jaar. ActiZ is blij met deze toezegging. ActiZ leden maakten zich grote zorgen om een aantal voorgenomen regels van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die de bekostiging van met name e-health toepassingen vanaf 2016 op de tocht zou zetten. Deze zorgen werden door veel partijen in de Tweede Kamer gedeeld. Staatssecretaris Van Rijn heeft daarom een deel van de NZa plannen teruggedraaid. Geen loskoppeling: ActiZ is met name blij met de toezegging dat de bekostiging van e-health in de wijkverpleging in 2016 op dezelfde manier plaats zal vinden als in 2015. Hiermee is een streep getrokken door de plannen van de NZa om de bekostiging voor de hulpmiddelen bij e-health los te koppelen van de uren verpleging en verzorging. Deze scheiding zou de bekostiging zodanig ingewikkeld en ongewis maken, dat de ontwikkeling van e-health in de zorg thuis in de kiem zou worden gesmoord. Zo zou bijvoorbeeld de inzet van iPads in de thuiszorg, een middel dat goed werkt ter bevordering van zelfredzaamheid en ter bestrijding van eenzaamheid, niet mogelijk zijn geweest zonder de huidige bekostigingsregels vertelde bestuurder Maarten van Rixtel van Sensire aan Zorgvisie. Voor de wijkverpleging wordt momenteel een nieuw bekostigingsmodel ontwikkeld. Het is de bedoeling dat de financiering van e-health straks op een integrale manier onderdeel wordt van dit nieuwe bekostigingsmodel. ActiZ kan zich hier in vinden. Wachtlijsten: In de aanloop naar dit debat heeft ActiZ de staatssecretaris eveneens verzocht om de balans op te maken van het beschikbare budget voor de wijkverpleging. Veel leden kloppen bij ActiZ aan omdat het budget dat zij hebben voor de wijkverpleging ontoereikend is. Daardoor dreigen wachtlijsten te ontstaan. De staatssecretaris heeft toegezegd na de zomer verder te willen praten over het macrokader voor de wijkverpleging. Eerst zijn harde cijfers nodig. De staatssecretaris verwacht dat hij op basis van de cijfers over de eerste helft van 2015 betrouwbaar beleid kan maken. Deze cijfers zal hij ook met de Tweede Kamer delen. Het debat van 1 juli jl. krijgt een vervolg in september. Allereerst wordt er een Rondetafelgesprek in de Tweede Kamergeorganiseerd. Hierna vindt er een vervolgdebat plaats over de bekostiging vanaf 2017.
Bekostiging en beleidsregels GHZ-sector Factsheet “Logeren voor Wlz-indiceerbaren” (Bron: VGN - nieuwsbericht 13 juli 2015)
Cliënten die vallen onder de doelgroep ”Wlz-indiceerbaren” kunnen, eventueel via ophoging van de indicatie voor kortdurend verblijf, per jaar maximaal 156 etmalen logeren in de Wlz. Dit staat in de factsheet 'Logeren voor Wlz-indiceerbaren' die de VGN in afstemming met het Ministerie van VWS heeft opgesteld. Dit geldt zolang het overgangsrecht van kracht is voor deze groep, dus tot 31 december 2016. Pagina 22
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Voor nieuwe cliënten geldt de maximering van 104 etmalen logeren per jaar, zoals deze is opgenomen in de Wlz. De VGN voert hierover overleg met VWS. Onze inzet is om deze norm te verhogen. Mocht de norm van maximaal 104 etmalen per jaar logeren bij nieuwe cliënten tot problemen leiden, dan roepen we zorgaanbieders op deze signalen te melden.
Arbeidsaangelegenheden Akkoord nieuwe Cao GGZ (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 9 juli 2015)
Alle cao-partijen hebben ingestemd met het onderhandelingsresultaat voor een nieuwe Cao GGZ. Dit betekent dat de nieuwe Cao GGZ een feit is. Het streven is dat de definitieve tekst van de nieuwe cao (inclusief de nieuwe salarisbedragen) half juli 2015 digitaal beschikbaar is op de website van GGZ Nederland.
Diversen/Overige nieuwsfeiten Overweldigende respons zorginstellingen bij verbetering verpleeghuizen (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 21 juli 2015)
151 voorstellen om de kwaliteit van Nederlandse verpleeghuizen te verbeteren, zijn door cliëntenraden en zorgverleners positief beoordeeld. De zorglocaties achter deze voorstellen krijgen van het Ministerie van VWS de ruimte om verder te werken aan goede zorg door de ogen van de cliënt en het schrappen van administratieve rompslomp. Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) riep op tot het insturen van de voorstellen in het kader van zijn plan ‘Waardigheid en trots', om de kwaliteit van verpleeghuizen te verbeteren. In totaal hebben de voorstellen betrekking op zo'n 670 locaties. In ‘Waardigheid en trots’ was nog uitgegaan van 200 locaties. Van Rijn: 'Wanneer vertegenwoordigers van cliënten en professionals mij vertellen hoe de verpleeghuiszorg beter kan, spat het enthousiasme ervan af. "Geef ons de ruimte!", hoor ik dan. "En schrap alle formulieren die niets zeggen over wat de wensen van een cliënt zijn". Dat is dus nu de weg die we inslaan, ik verwacht er erg veel van.' De voortgang van de voorstellen is te volgen op www.langdurigezorg.nl. Beoordeling plannen door cliëntenraden: De voorstellen van de instellingen zijn beoordeeld door leden van cliëntenraden, professionals in de zorg en medewerkers van de leden van de Taskforce Kwaliteit Verpleeghuiszorg. Ze zijn geselecteerd omdat ze bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van zorg, gezien door de ogen van de cliënt, of vanwege voorstellen voor het wegnemen van regels die niets toevoegen. Uiteindelijk hebben de 151 betrekking op ruim 670 locaties, aanzienlijk meer dan de 200 locaties die waren verwacht. Dit resultaat tekent wat Van Rijn betreft hoe groot de ambitie van de zorgsector is.
Pagina 23
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Waardigheid en trots: Van Rijn presenteerde op 11 februari jongstleden zijn plan 'Waardigheid en trots, Liefdevolle zorg voor onze ouderen' als startpunt om de ouderenzorg in Nederland te verbeteren. Speerpunten daarbij waren kwaliteit door de ogen van de bewoner, de deur wagenwijd open voor mantelzorgers, trotse zorgverleners en ruim baan voor goede verpleeghuizen met ambitie. VWS heeft de Taskforce Kwaliteit Verpleeghuiszorg ingesteld om samen met de sector te werken aan deze visie voor de verpleeghuiszorg. Naast het ministerie bestaat deze Taskforce uit NPCF, LOC, V&VN, Verenso, ActiZ, BTN, ZN, het Zorginstituut en de IGZ. Hervorming langdurige zorg: De hervorming van de langdurige zorg is er op gericht de kwaliteit, houdbaarheid en betrokkenheid bij de langdurige zorg te versterken en te verbeteren. Dat doen we door bij de ondersteuning thuis meer rekening te houden met persoonlijke omstandigheden en versterking van de wijkverpleging. Maar ook door bij de instellingszorg meer rekening te houden met de specifieke zorgvraag per cliënt en niet alleen te ‘zorgen voor’, maar ook te ‘zorgen samen' met familie en vrienden.
Schippers en Van Rijn willen merkbaar minder regeldruk in de zorg (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 2 juli 2015)
Minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) willen merkbaar minder regeldruk in de zorg. Dat schrijven zij vandaag aan de Tweede Kamer. Zij voeren de strijd op tegen overbodige regels en bureaucratische rompslomp. Te zware administratieve lasten zijn een bedreiging voor de zorg. ‘Registreren is onvermijdelijk, maar het kan niet zo zijn dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de zorg. Dan is mijn regel: ingrijpen,’ aldus Schippers. Hoewel al de nodige maatregelen zijn genomen om de regeldruk te verminderen, is het tijd voor een forse extra inspanning om de bureaucratie in de zorg terug te dringen. De minister en staatssecretaris willen daarom de komende tijd de zorg makkelijker maken door de mogelijkheid te bieden om slimmer samen te werken, regels eenvoudiger te maken, te schrappen wanneer overbodig en waar nodig te verduidelijken. Dit is niet alleen een initiatief van VWS. Samen met zorgaanbieders, patiënten en zorgverzekeraars, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gaan ze aan de slag. Ook organiseert VWS dit najaar een congres met vermindering van regeldruk als centraal thema. Daar wordt er een experiment gelanceerd waarna zorgaanbieders voorstellen kunnen indienen om met minder regels in hun werk aan de slag te gaan om daarmee de administratieve lasten te verlagen en zo het werkplezier te vergroten. ‘Het is tijd dat we een einde maken aan administratieve lasten waar iedereen in de zorg genoeg van heeft, zodat zorgverleners hun tijd kunnen besteden aan patiënten en niet aan papier,’ aldus Van Rijn.
Pagina 24
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector.
Eenzijdige wijziging arbeidsvoorwaarden Arbeidsvoorwaarden kunnen niet zomaar gewijzigd worden. Het helpt als in de arbeidsovereenkomst of in de cao een eenzijdig-wijzigingsbeding is opgenomen. Dit is een artikel in de arbeidsovereenkomst waarin staat dat de werkgever de bevoegdheid heeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen, als de werkgever bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft, dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. De Hoge Raad heeft echter in het arrest Mammoet/Stoof beslist dat onder omstandigheden ook een eenzijdige wijziging mogelijk is zonder dat in de arbeidsovereenkomst een wijzigingsbeding is opgenomen. Dan moet er een redelijke aanleiding zijn voor het wijzigingsvoorstel, het voorstel moet redelijk zijn en van de werknemer moet in redelijkheid de medewerking aan het voorstel kunnen worden gevergd. Drie keer redelijkheid dus. De kantonrechter Assen had te oordelen over een voorstel tot flexibele inroostering van een medewerkster voedingsdienst en heeft de toets van het arrest Mammoet/Stoof daarbij toegepast. De redelijke aanleiding was te vinden in het feit dat een wijziging in de financiering van de zorg de flexibele inroostering noodzakelijk maakte. Voor wat betreft de redelijkheid van het voorstel stelde de kantonrechter voorop dat het feit dat er over de werktijden afspraken waren gemaakt in de arbeidsovereenkomst en dat er deels sprake was van verworven rechten, maar dat dit niet betekende dat deze nooit meer gewijzigd zouden kunnen worden. De kantonrechter woog mee dat de inroostering gebeurde op basis van een roosterstatuut, dat in overleg met de ondernemingsraad tot stand was gekomen. Verder nam de kantonrechter in aanmerking dat de inroostering gemonitord werd, zodat bijstelling kon plaatsvinden als dat nodig was, waarbij de kantonrechter zich aansloot bij het argument van de werkgever dat de werkgever geen ruimte meer bood voor individuele afwijkende afspraken, mede vanwege de precedentwerking die daarvan zou uitgaan. Bij de laatste redelijkheidstoets liet de kantonrechter in het kader van de belangenafweging het bedrijfseconomisch en financieel belang van de werkgever zwaarder wegen dan de vrijetijdsbesteding van de werkneemster. Daarbij werd meegewogen dat de werkneemster de afgelopen jaren op middagen en avonden, op vrijdagen en in weekenden heeft gewerkt en dat blijkbaar viel in te passen in de vrijetijdsbesteding. Dit voorstel kon dus alle redelijkheidstoetsen doorstaan en de werkneemster was gebonden aan de eenzijdig gewijzigde arbeidsvoorwaarde.
Pagina 25
Geregeld in de Zorg
juli 2015
WNT dwingend rechtelijk Een instelling en haar directeur waren overeengekomen om de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst te beëindigen. Daarbij werd een ontslagvergoeding toegekend volgens de kantonrechtersformule van € 81.437 bruto, terwijl het maximum volgens de WNT € 66.000 bruto zou zijn. De instelling heeft maar het maximum volgens de WNT uitbetaald en weigerde het restant te betalen. De voormalig directeur vorderde het restant en betoogde daarbij dat niet helemaal zeker was of de instelling in 2014 meer dan € 500.000 aan subsidie ontvangen had en daarom niet zeker was of de instelling onder de WNT viel. De kantonrechter vond dat deze mogelijke onzekerheid, die door de instelling overigens gemotiveerd betwist werd, niet door middel van een vaststellingsovereenkomst kon worden beslist. Dit zou in strijd zijn met de openbare orde. Uit het systeem van de wet, waarbij de onafhankelijke registeraccount verplicht is melding te doen van vergoedingen die het maximum overstijgen en partijen verplicht zijn het onverschuldigd betaalde terug te vorderen, bij gebreke waarvan de minister handhavend zal optreden, volgt volgens de kantonrechter immers dat de wetgever heeft beoogd geen uitzonderingen toe te staan, anders dan de enkele uitzondering van de door de (kanton)rechter toe te kennen vergoeding. Door een vaststellingsovereenkomst kan onder omstandigheden zelfs van een dwingend recht afgeweken worden, maar volgens de kantonrechter niet bij een discussie over een ontslagvergoeding. Dat is niet een onzekerheid of geschil zoals de wetgever heeft bedoeld. Mr. Leon Peeters 078-6331113
[email protected]
Financiële uitvoerbaarheid bij omvangrijke projecten van groot belang Voor een bouwplan, bijvoorbeeld ten behoeve van het ontwikkelen van een zorgcomplex, is veelal een wijziging van een bestemmingsplan nodig. Zo’n plan moet aan allerlei eisen voldoen. Zowel op het gebied van geluidsoverlast, luchtkwaliteit en andere factoren die samenhangen met de ‘fysieke leefomgeving’, als de keiharde euro’s. Dat laatste komt onder andere tot uitdrukking in de eis dat vooraf moet worden aangetoond dat het plan financieel uitvoerbaar is. Soms is de financiële uitvoerbaarheid een punt van discussie. Zo ook in een uitspraak van 8 juli 2015 van de hoogste bestuursrechter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het gaat daarbij om het bestemmingsplan “De Lubert”. De gemeente Groesbeek had in de voorbereiding, met de GGZ Oost-Brabant en Villapark de Zeven Heuvelen, een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Deze overeenkomst zag op het realiseren van een hotel en zorgcomplex. Op grond daarvan werd het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
Pagina 26
Geregeld in de Zorg
juli 2015
In de tussentijd had de GGZ Oost-Brabant zich teruggetrokken als een van de initiatiefnemers van het plan. Hierop heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden tussen de drie partijen over de uitvoering van het plan overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst. Dit leidde er echter toe dat de gemeenteraad, ondanks ter inzage legging van het ontwerp, niet overging tot vaststelling van het plan. Dat vecht Villapark aan. Ten onrechte, aldus de Raad van State. Door het terugtrekken van GGZ Oost-Brabant uit de samenwerking tussen partijen, was onvoldoende verzekerd dat het plan wordt verwezenlijkt. Dat was dus een reden voor de gemeenteraad om het plan niet vast te stellen. Voor de praktijk dus van belang goed te borgen dat iedere partij die betrokken is bij een plan, de hele rit betrokken blijft. Desnoods worden daar duidelijke financiële afspraken over gemaakt. De financiële uitvoerbaarheid moet immers de hele rit zijn geborgd. Mr. dr. Cornelis van der Sluis 0104218867/0613327693
[email protected]
De pre-pack en overgang van onderneming Inleiding Sinds een uitspraak van de rechtbank Den Bosch (22 februari 2011) is, eerst oogluikend en later meer nadrukkelijk, de pre-pack een geaccepteerd fenomeen in Nederland. Ook in de zorgsector zijn inmiddels de eerste pre-packs uitgevoerd. En de verwachting is dat dit, met de toenemende risico’s, in de toekomst vaker aan de orde zal zijn. Kort en goed houdt een pre-pack in dat gedurende een zogenaamde “stille periode” een beoogd curator met de onderneming kan bezien in hoeverre er mogelijkheden zijn voor een doorstart van (delen van) de onderneming. Door een doorstart in stilte te kunnen voorbereiden zou, zo is de gedachte, de opbrengst voor crediteuren die met de betreffende doorstart wordt gerealiseerd hoger moeten zijn dan wanneer de doorstart eerst kan worden voorbereid nadat de onderneming in staat van faillissement is komen te verkeren. Bekende pre-packs zijn onder meer Schoenenreus, Heiploeg, kinderopvangorganisatie Estro en - in de zorgsector - het Ruwaard van Putten ziekenhuis. Rechtbanken Niet alle rechtbanken staan positief tegenover een pre-pack en aanvraag van een prepack kan dan ook niet bij alle rechtbanken in Nederland. Reden daarvoor ligt in het feit dat de pre-pack nog geen wettelijke basis kent. Sinds het eerste wetsvoorstel van oktober 2013 en het meest recente – ingrijpend aangepaste – wetsvoorstel van juni 2015 zijn de nodige wijzigingen doorgevoerd welke onder meer zijn ingegeven door de problemen rondom het hiervoor genoemde Estro faillissement. Een formele wettelijke basis voor de pre-pack wordt niet eerder verwacht dan de tweede helft 2016, dan wel ergens gedurende 2017. Pagina 27
Geregeld in de Zorg
juli 2015
Personeel Eén van de probleempunten bij een pre-pack wordt ingegeven doordat een doorstart voor de totstandkoming van een faillissement plaatsvindt en het personeel, met het oog op kostenbesparing, veelal niet in zijn geheel mee overgaat naar de doorstarter. Bij de betreffende doorstart zou wellicht sprake kunnen zijn van overgang van onderneming van artikel 7:662 e.v. BW, als gevolg waarvan alle werknemers met behoud van arbeidsvoorwaarden automatisch over zouden gaan naar de doorstarter. Het doel van een overgang van onderneming is namelijk het beschermen van de positie van werknemers als de onderneming waarin zij werkzaam zijn wordt overgedragen aan een andere onderneming. Dit zal een niet beoogd effect van de doorstarter zijn: die wil immers met aangepaste arbeidsvoorwaarden en een afgeslankt personeelsbestand de ondernemingsactiviteiten voortzetten. Algemeen wordt aangenomen dat de werknemersbescherming bij overgang van onderneming niet van toepassing is wanneer een doorstart vanuit een pre-pack (met een opvolgend faillissement) plaatsvindt. Maar zekerheid daarover is er niet. FNV Onder aanvoering van FNV is er in de pre-pack van Heiploeg een procedure gestart waarin betoogd werd dat er sprake was van overgang van onderneming en dat als gevolg daarvan alle werknemers integraal hun baan, maar dan bij de doorstarter, en oude arbeidsvoorwaarden dienden te behouden. Dit zou ook gelden voor de werknemers die als gevolg van de pre-pack (en het opvolgende faillissement) waren ontslagen. Kantonrechter Op 28 juli 2015 heeft de kantonrechter van de rechtbank Overijssel een uitspraak gedaan in deze zaak. Daarbij is overwogen dat nu de doorstart heeft plaatsgevonden via een pre-pack vanuit faillissement, de regels ter zake van overgang van onderneming in de zin van art. 7:662 e.v. BW niet van toepassing zijn. Het gevolg daarvan is dat het is toegestaan om met een beperkte groep werknemers door te starten en daarmee afscheid te nemen van een deel van de werknemers en arbeidsvoorwaarden neerwaarts aan te passen. Het FNV viste dus achter het net in deze procedure. Hoger beroep schijnt echter al ingesteld te zijn door FNV. Conclusie Een doorstartende onderneming hoeft vooralsnog niet te vrezen voor de gevolgen van een overgang van onderneming, mits de pre-pack (en een opvolgend faillissement) goed is uitgevoerd. Gevolg daarvan is dat een doorstartende onderneming met een beperkte groep werknemers de ondernemingsactiviteiten zal kunnen voortzetten waarbij de arbeidsvoorwaarden in geval van een pre-pack, uiteraard binnen (bepaalde, bijvoorbeeld cao) grenzen, in neerwaartse zin kunnen worden bijgesteld. Dit totdat een hogere rechter mogelijk anders oordeelt. Wordt vervolgd… Ook in de zorgsector. Mr. Sjoerd Warringa 010 241 88 22 / 06 23 38 65 07
[email protected] Pagina 28
Geregeld in de Zorg
juli 2015
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 29
Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres Noordendijk 207 3311 RN Dordrecht
Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen