Nieuws Jaargang 10 - Nr. 3
brief
Driemaandelijks - November 2011
BELGIË P.B. 1730 ASSE BC5759 AFGIFTEKANTOOR 1730 ASSE - P.309387
Editoriaal
Werk aan de winkel
Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders vzw Nekkerspoelstraat 55 2800 Mechelen Telefoon 03-886 51 77 kantoor Discart 03-218 28 00 kantoor Brackeva 015-21 95 75 kantoor Van Lierde Fax 015-21 02 12
kantoor Van Lierde
E-mail
[email protected] Website www.cvg.be Bank 068-2321248-65 Raad van Bestuur Guido Discart Voorzitter Marc Brackeva Ondervoorzitter Jan Eyskens Penningmeester Johan Van Lierde Secretaris Marc Beerten Paul Bruloot Peter Coene Frank De Smet Gilbert De Wilde Francis Snoeck Peter Van Noten Productie Vanwittenbergh&Partners Verantwoordelijke uitgever Guido Discart Veemarkt 25, 2800 Mechelen
Sedert de federale verkiezingen van 13 juni 2010 is ons land en zijn federaal overheidsapparaat in een soort van bestuurlijke impasse verzeild. De regering van lopende zaken dobbert nu al meer dan 500 dagen verder en moet nu al meer dan een jaar aan een stuk willens nillens de meubelen proberen te redden, terwijl er financieel en economisch stormweer aan de gang is. Bij gebrek aan een volwaardige regering zijn er heel wat dossiers geblokkeerd en kunnen er geen knopen worden doorgehakt of kunnen er geen beslissingen worden genomen die de normale continuïteit van het publieke bestuur moeten ondersteunen en verzekeren. Deze politieke impasse laat zich ook gevoelen in het gerechtelijk landschap. Bij lopende zaken kunnen er geen structurele maatregelen of investeringen op termijn uitgevoerd worden. Er is alsnog geen duidelijk perspectief waar we met dit land naartoe gaan. Alles kabbelt verder en een perspectiefloze malaise sijpelt door tot bij de bevolking. Ondertussen wordt de druk vanuit Europa alsmaar groter en moeten er fundamentele budgettaire opties genomen worden. Draconische besparingen dringen zich op onder de druk van Europa. De zoveelste gedwongen afslanking van het overheidsapparaat is een prioriteit van eerste orde. En ondertussen neemt de globalisering en informatisering in sneltreinvaart toe. Maatschappelijk nut en relevantie, gekoppeld aan efficiënte en kostenverlagende dienstverlening, is de nieuwe geloofsbelijdenis in deze gemediatiseerde en gedigitaliseerde informatiemaatschappij. In deze context blijft de modernisering van het justitie-apparaat één van de grote politieke uitdagingen.
In het domein van de rechtsuitvoeringspraktijk is de gerechtsdeurwaarder – letterlijk en figuurlijk – een sleutelfiguur. Als “veldwerker” die dagelijks geconfronteerd wordt met de rechtzoekende partijen vervult ons beroep ook een belangrijke signaalfunctie. De Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders (CVG) is reeds meer dan 10 jaar begaan met het proactief in kaart brengen van de grote uitdagingen die zich binnen ons beroep stellen en het reflecteren over constructieve voorstellen. De nood aan een operationele informatisering van de rechtsuitvoering is een (r)evolutie die niet meer te stoppen is. Ofwel ondergaan we deze evolutie en zullen externe actoren het kader bepalen en opleggen. Ofwel zoeken we vanuit onze interne expertise en terreinkennis creatief naar nieuwe formules voor de uitbouw van het e-gerechtsdeurwaarderambt. Dit is één van de belangrijke uitdagingen die tijdens de komende legislatuur zullen aan bod komen. Het Memorandum dat de CVG heeft opgesteld ten behoeve van de nieuwe regeringsformatie na de verkiezingen van 13 juni 2010 blijft nog steeds – méér dan ooit – dwingend actueel. Het ziet ernaar uit dat de aanhoudende strubbelingen binnen de Nationale Kamer geen geruststellend en sereen kader vormen om de toekomst van ons beroep met visie en daadkracht ten dienste te staan. Guido Discart Voorzitter CVG
2 • NOVEMBER 2011 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
Voorrecht van de onbetaalde verhuurder De Hypotheekwet heeft de onbetaalde verhuurder van onroerende goederen een voorrecht toegekend wanneer zijn huurder achterstallige huurgelden verschuldigd is. De huurgelden van onroerende goederen zijn bevoorrecht op de waarde van al hetgeen het verhuurde pand stoffeert. (Artikel 20 - 1° - Wet 16 december 1851 op de voorrechten en hypotheken) In de praktijk kan dit voorrecht weliswaar voor heel wat discussie en misverstanden zorgen, in het bijzonder wanneer de stofferende goederen aan derden toebehoren. “Al hetgeen het verhuurde huis stoffeert” Het begrip ‘al hetgeen het verhuurde huis stoffeert’ dient zeer ruim te worden geïnterpreteerd als zijnde alle goederen die zich in of op het onroerend goed bevinden. (M. Briers, Handboek van de gerechtsdeurwaarder, Bruylant 1973, 49, blz. 190). Ook het begrip ‘huis’ dient zeer ruim geïnterpreteerd te worden. Gehuurde magazijnen en winkelpanden vallen eveneens onder deze wetgeving. Er is trouwens een wettelijke verplichting om het huis te voorzien van voldoende huisraad, zoniet kan de huurder eruit worden gezet, tenzij hij voldoende zekerheid stelt voor de betaling van de huur (art. 1752 Burgerlijk Wetboek). Op de private woningmarkt zal het minder frequent voorkomen dat goederen van derden zich bevinden in de woning van de huurder. In handelszaken gebeurt het echter meer en meer dat handelaars goederen huren, leasen en/of in consignatie hebben. Vooral in horeca-zaken worden gerechtsdeurwaarders geconfronteerd met dergelijke problemen (bv gehuurde speelautomaten, meubilair, sigarettenautomaten, tapinstallatie, koffiemachine, muziekinstallatie, enz...tot zelfs gehuurde kauwgombakken en deurmatten). Het onderpand van de verhuurder kan op deze wijze volledig uitgehold worden. Het dient ook opgemerkt te worden dat de verhuurder niet noodzakelijkerwijze de eigenaar moet zijn van het pand om zijn voorrecht te kunnen benutten. Het komt meermaals voor dat handelspanden worden onderverhuurd en het voorrecht van de onbetaalde verhuurder wordt opgeëist door de hoofdhuurder in plaats van de eigenaar van het pand. (zie ook : K. De Greve, A. Forrier, B. Hubeau , Wet en Duiding Huur 2010, Larcier, p 425, 3.) Pandbeslag en bewarend beslag op roerend goed In de meeste gevallen zal een onbetaalde verhuurder zich onmiddellijk wenden tot de Vrederechter teneinde een vonnis te bekomen dat vervolgens kan worden uitgevoerd conform de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. Gelet op de voorziene wachttermijnen, kan het echter een hele tijd duren vooraleer de onbetaalde verhuurder kan overgaan tot het leggen van beslag op de stofferende huisraad en zich op deze manier een idee kan vormen omtrent zijn onderpand. Het Gerechtelijk Wetboek voorziet nog 2 andere procedures, met name het pandbeslag (art. 1461 e.v. Ger.W.) en het bewarend beslag op roerend goed (art. 1422 e.v. Ger.W.).
Het pandbeslag is een unieke procedure die de onbetaalde verhuurder toelaat om, zonder enige voorafgaandelijke rechterlijke machtiging , over te gaan tot beslaglegging op de goederen waarmee de verhuurde plaatsen zijn toegerust (art. 1461 Ger.W.). Deze procedure kan zowel gebeuren krachtens een schriftelijk maar tevens krachtens een mondeling huurcontract. Er bestaat enkel een dubbele voorwaarde : de betekening van een voorafgaandelijk bevel tot betalen en uiteraard het bestaan van een huurachterstal. Door de betekening van een bevel (voorafgaand pandbeslag) wordt de huurder op de hoogte gesteld van de intenties van de verhuurder. Een pandbeslag zal dan ook in de meeste gevallen enkel gebruikt worden om de huurder maximaal onder druk te zetten. Dit is niet het geval bij een bewarend beslag op roerend goed (art. 1422 e.v. Ger.W.) waarbij de huurder niet voorafgaandelijk op de hoogte wordt gebracht van de beslaglegging. Dergelijke beslaglegging voorziet weliswaar een voorafgaandelijke machtiging tot beslaglegging, verleend op verzoekschrift door de Beslagrechter. Door middel van een beslag zal de verhuurder alleszins over een inventaris kunnen beschikken van de goederen waarop hij zijn voorrecht kan doen gelden. Het is geen vereiste dat de onbetaalde verhuurder beslag moet laten leggen teneinde zijn voorrecht te kunnen uitoefenen. Van zodra een andere schuldeiser deze goederen zou uitwinnen, kan de onbetaalde verhuurder mee aansluiten bij de procedure van evenredige verdeling (art. 1627 e.v. Gerechtelijk Wetboek) en zijn voorrecht als onbetaalde verhuurder laten gelden op de waarde van de stofferende goederen. Goederen die in aanmerking komen voor beslag Het algemeen principe is dat de gerechtsdeurwaarder beslag kan leggen op alle aanwezige roerende goederen die het pand stofferen. Basisprincipe is de toepassing van artikel 2279 Burgerlijk Wetboek : “Met betrekking tot roerende goederen geldt het bezit als titel.” (zie ook Beslagrechter Mechelen 13 mei 2011, ontuitgegeven : “bij de beoordeling van de eigendomsaanspraken is het beginsel van artikel 2279 van het burgerlijk wetboek essentieel. Uit deze bepaling volgt dat de schuldeisers er mogen van uitgaan dat de roerende lichamelijke goederen in het bezit van hun debiteur deze laatste ook effectief toebehoren en betreffende goederen als hun onderpand mogen beschouwen. Het komt de ware eigenaar toe dit vermoeden te ontkrachten”). Het is voor de gerechtsdeurwaarder ter plaatse trouwens praktisch onmogelijk uit te maken wie de feitelijke eigenaar is van bepaalde goederen. Meermaals worden gerechtsdeurwaarders tijdens beslagleggingen geconfronteerd met allerhande verklaringen en/of documenten waaruit het eigendomsrecht van derden zou moeten blijken. Het behoort echter niet tot de bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarder om te oordelen over deze verklaringen. Hij kan deze hooguit akteren (zie ook E. Dirix, K. Broeckx, Beslag, Algemene Praktische Rechtsverzame-
3
op goederen van derden
ling, 2001, blz. 373, nr. 633). De beweerde eigenaar zal in dat geval een revindicatie-procedure moeten opstarten voor de Beslagrechter (art. 1514 Ger.W.). In vele gevallen zal de Beslagrechter kunnen vaststellen dat er sprake is van collusie tussen de revindicerende partij en de schuldenaar. De enige beperking die de gerechtsdeurwaarder wordt opgelegd zijn de goederen die begrepen zijn onder artikel 1408 Ger.W. (waaronder de noodzakelijke goederen om een normaal leven te kunnen leiden) en die dan ook, krachtens wettelijke bepalingen, niet in beslag genomen kunnen worden. Voor zover hierop toch een inbreuk zou worden gemaakt kan de beslagen schuldenaar zich alsnog verzetten door zijn opmerkingen mee te delen aan de gerechtsdeurwaarder en dit (op straffe van verval) binnen de 5 dagen na de betekening van het beslag (art. 1408 § 3 Ger.W.). Deze laatste procedure mag echter niet verward worden met de revindicatie-procedure. De opmerkingen betreffende het eigendomsrecht kaderen niet binnen artikel 1408 § 3 Ger.W. maar binnen art. 1514 Ger.W. ( Beslagr. Mechelen 25.06.2010, onuitgegeven) Goederen van derden en het voorrecht van de onbetaalde verhuurder
inclusief de goederen van derden die zich in het pand bevinden. Deze situatie doet heel wat derde-eigenaars hun wenkbrauwen fronsen, doch de rechtspraak en rechtsleer bevestigen (grotendeels) deze stelling. De onbetaalde verhuurder geniet hierdoor een superbescherming gezien het voorrecht van toepassing is op alle binnengebrachte goederen in het gehuurde pand, weliswaar voor zover deze verhuurder ter goeder trouw handelt. Dit impliceert dat de onbetaalde verhuurder - op het ogenblik van het binnenbrengen van de goederen in het gehuurde pand - geen kennis had van het eigendomsrecht van derden. (Cass. 4 december 2003, Nr. C.02.0174.N : Mede gelet op artikel 2279 van het Burgerlijk Wetboek kan de verhuurder de goederen die aan derden toebehoren slechts als zijn onderpand beschouwen voor zover hij te goeder trouw is. Deze goede trouw wordt in beginsel beoordeeld op het ogenblik waarop de goederen in het verhuurde pand worden binnengebracht) (zie ook : K. De Greve, A. Forrier, B. Hubeau, Wet en Duiding Huur 2010, Larcier, p. 426-427, 5) (E. Dirix, K. Broeckx, Beslag, Algemene Practische Rechtsverzameling, 2010, p. 301, nr. 476). Het is dan ook de taak van de derde-eigenaar om aan te tonen dat de onbetaalde verhuurder ter kwader trouw zou gehandeld hebben. De bewijslast rust bij deze derde-eigenaars.
Zoals reeds gesteld heeft het gerechtelijk wetboek een specifieke procedure voorzien voor derden die beweren eigenaar te zijn van goederen die in beslag werden genomen : de dagvaarding in revindicatie (art. 1514 Ger.W.). Dit belet echter niet dat de onbetaalde verhuurder zijn voorrecht kan laten gelden op alle goederen die het pand stofferen,
In de praktijk zal men moeten vaststellen dat dit allemaal niet zo eenvoudig is. In vele gevallen zal de derde-eigenaar niet weten wie de verhuurder en/of hoofdhuurder is van een pand en zal hij moeten vertrouwen op de correctheid van de huurder. Voor zover de derde-eigenaar wel weet wie de verhuurder is, zal hij er goed aan doen deze verhuurder schriftelijk (bv. aange-
4 • NOVEMBER 2011 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
Voorrecht van de onbetaalde verhuurder op goederen van derden, vervolg van blz. 3
In perspectief
tekende zending) op de hoogte te brengen van het feit dat de goederen niet aan de huurder toebehoren. Verwijzend naar de voormelde cassatie-rechtspraak dient deze kennisgeving uiterlijk te gebeuren op het ogenblik van het binnenbrengen van de goederen in het gehuurde pand. Belangrijk te vermelden is dat de onbetaalde verhuurder in eerste instantie de ‘eigen’ goederen van de huurder zal moeten uitwinnen. Voor zover deze niet zouden volstaan om de vordering van de onbetaalde verhuurder aan te zuiveren, zal deze zijn voorrecht op de goederen van ‘derden’ (als onderpand) kunnen uitoefenen. (zie ook : A.Verbeke m.m.v. R. De Corte en I. Peeters, Recente Ontwikkelingen inzake voorrechten, hypotheken en andere zekerheden, Mys & Breesch, 1994, p. 30, nr. 44). (Gent, 29 juni 1973; E. Dirix en G. Van Haegenborgh, Zekerheden en Executierecht in 115 uitspraken, Maklu, p.121, nr. 54) Ook de positie van de onbetaalde verkoper ten opzichte van onbetaalde verhuurder wordt niet veilig gesteld door het neerleggen van de faktuur op de griffie van de Rechtbank van Koophandel. Voor zover de onbetaalde verhuurder niet tijdig op de hoogte werd gebracht, zal deze zijn voorrecht ook op deze goederen kunnen uitoefenen (zie ook : A. Cuypers, Voorrechten en Hypotheken, deel 4, Kredieten en zekerheden bij faillissement en gerechtelijk akkoord, Kluwer Rechtswetenschappen, 1998, blz. 125, nr. 122). Zelfs het feit dat een overeenkomst wordt geregistreerd, betekent niet dat het contract (opgesteld tussen de derde en huurder) tegenstelbaar wordt aan de onbetaalde verhuurder. De registratie-vermelding heeft immers als belangrijkste doel een ‘vaste datum’ te geven aan deze documenten, doch betekent niet dat de onbetaalde verhuurder hierdoor kennis krijgt van het feit dat de binnengebrachte goederen geen eigendom zijn van zijn huurder. Tenslotte moet ook gewezen worden op het feit dat in een aantal specifieke gevallen men ervan uit kan gaan dat de verhuurder (zelfs zonder expliciete kennisgeving) op de hoogte zou moeten zijn van het eigendomsrecht van derden ingevolge de algemene bekendheid. In dit geval kan de onbetaalde verhuurder zijn voorrecht niet inroepen. Het gaat hier om bepaalde beroepsgroepen waarbij de inbewaargeving inherent is aan de aard van de handelszaak of een algemeen gebruik is (bv. te herstellen schoenen bij een schoenmaker, wasgoed bij een wasserij, speelautomaten in een café, enz...) (J. Caeymaex, Handboek der Roerende Zekerheden, 58ste aflevering, januari 2011, blz 1/9, 4.2.1.) Het voorrecht van de onbetaalde verhuurder is voor vele ‘derde’-eigenaars een doorn in het oog en betekent in vele gevallen een financiële aderlating temeer omdat zij wellicht in het volste vertrouwen hun goederen ter beschikking hebben gesteld van de huurder en zij meestal onwetend zijn van de eventuele zware (financiële) gevolgen die hieraan verbonden zijn, indien de huurder zijn huurgelden niet betaalt.
Juristenbeurs… zonder gerechtsdeurwaarders
Erik Verstraeten
kandidaat-gerechtsdeurwaarder
In Leuven vond op 24 oktober 2011 de eerste Juristenbeurs plaats, georganiseerd door de Vlaamse Juristen Vereniging ( VJV ). De organisatie werd gepatroneerd door zowat alle juridische en rechtsuitvoerende actoren : de Orde van Vlaamse Balies (OVB), de Vlaamse Juristen Vereniging (VJV), de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (KFBN), de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ), het Instituut voor Bedrijfsjuristen (IBJ), de federale Overheidsdienst Justitie (FOD Justitie), het Instituut van de Accountants en belastingsconsulenten (IAB). Deze Juristenbeurs biedt een forum voor alle (toekomstige) juristen die reflecteren over de uitbouw van hun professioneel leven en over de professionele mobiliteit die in de juridische carrière mogelijk is als advocaat, bedrijfsjurist, magistraat, notaris, e.a. Alle beroepsgroepen gaven een uiteenzetting naar aanleiding van de toegang tot en de inhoud van hun beroep. Elke deelnemer aan de Juristenbeurs kreeg zodoende de mogelijkheid om nader kennis te maken met de veronderstelde kwalificaties, de inhoud en de omkadering eigen aan het beroep waarin men bijzonder geïnteresseerd is. Het is toch merkwaardig dat er op dergelijke Juristenbeurs één juridische beroepscategorie schittert door haar afwezigheid, met name het korps van de gerechtsdeurwaarders. Dit is tekenend voor de onbestaande externe perceptie en diskwalificatie die de gerechtsdeurwaarder in het juridische landschap blijft te hebben. Om – in de marge – even over na te denken…..
Lopende zaken en de blokkering van benoemingen…
Het aantal rechters, parketmagistraten, lekenrechters en gerechtsdeurwaarders die door de aanslepende regeringsvorming niet benoemd raken, neemt zienderogen toe. Terwijl er in april 2011 nog sprake was van een tiental magistraten dat op een benoeming wachtte, zijn er dat nu al vijf keer meer. Navraag bij het kabinet van ontslagnemend minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) leert dat 53 beroepsmagistraten niet benoemd raken. Het gaat om 10 onderzoeksrechters, 6 jeugdrechters, 4 beslagrechters. 3 rechters bij de strafuitvoeringsrechtbanken en 30 magistraten bij het openbaar ministerie. (…) Toch zijn de problemen niet beperkt tot de beroepsmagistraten. Zo raken ook de gerechtsdeurwaarders niet benoemd. Intussen staan 34 plaatsen open. ‘ We hebben daarvan 24 vacatures gepubliceerd. Met de rest wachten we omdat het toch geen zin heeft’, luidt het. De rechtbanken van koophandel tellen het grootste aantal nietingevulde plaatsen. Daar zijn 203 vacatures voor lekenrechters of zogeheten ‘rechters in handelszaken’. (Uit: De Tijd, 17 augustus 2011)
5
In perspectief riaat ingevoerd. Elke notaris heeft een beveiligd e-mailadres en toegang tot alle databanken (registratie, kadaster, burgerlijke stand…) via een kaart en een persoonlijke code. Zoiets moet toch ook mogelijk zijn bij de advocatuur en de magistratuur?”, vraagt Smeyers zich af. “ Op termijn moet het ook mogelijk worden dat de advocaten hun conclusies via mail aan de tegenpartij bezorgen.” (Uit: De Zondagskrant, 23 oktober 2011 )
Overheid betaalt zich blauw aan advocaten…
Portkosten Justitie : 20,5 miljoen euro
Op vraag van N-VA berekende minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) de jaarlijkse kostprijs van de portkosten bij Justitie. Hij komt dus uit op ruim 20,5 miljoen euro. De Clerck voegt eraan toe dat, als er niet wordt ingegrepen, dat jaarlijkse bedrag de komende jaren nog zou kunnen oplopen door de steeds hogere posttarieven en door het feit dat steeds meer mensen een beroep doen op Justitie. Maar er is volgens de minister beterschap op komst. “Met het ondertussen gerealiseerde project van de beslagberichten hebben we enkele honderdduizenden verzendingen per jaar elektronisch gemaakt”, geeft De Clerck als voorbeeld. Andere projecten zoals de modernisering van het strafregister staan in de steigers. Minister van Justitie Stefaan De Clerck probeert wat te doen aan de loodzware portkosten bij Justitie. “Bijna elke verzending die vanuit Justitie gebeurt of bij Justitie toekomt, gebeurt volgens wettelijke bepaling op papier via de post. Om de verzending elektronisch te laten gebeuren, moeten die wettelijke bepalingen dus aangepast worden”, aldus de minister die al een aanzet gaf om dit ook effectief te doen. N-VA vindt het een stap in de goede richting, maar wil via amendementen op het voorstel van De Clerck de mogelijkheid creëren dat hoven en rechtbanken ook hun vonnissen en arresten via mail naar de betrokken advocaten kunnen sturen. “Nu is het vaak zo dat de pers bericht over een uitspraak en daarbij een reactie van de advocaten wil, maar de advocaten zelf pas dagen later het vonnis of arrest op papier krijgen. Gewoon omdat de wet niet toelaat dat een vonnis gemaild kan worden”, duidt Sarah Smeyers (N-VA), voorzitter van de commissie Justitie, de absurde gang van zaken. Concreet wil N-VA werk maken van een beveiligd e-mailadres per advocaat. “Kijk naar het notariaat. Tien jaar geleden al werd het e-nota-
De federale overheid betaalt elk jaar meer aan advocatenkosten. Voor de periode 2005-2010 gaat het om ruim 88 miljoen euro aan honoraria alleen al, berekende Ben Weyts (N-VA), exclusief de procedurekosten. In 2009 ging het om 17 miljoen, en in 2010 en 2011 loopt dat bedrag wellicht nog op. Weyts ziet twee grote oorzaken. “De overheid sleurt veel oude zaken met zich mee. Ministers laten juridische procedures aanslepen in de hoop dat hun opvolgers de factuur zullen betalen. De tweede oorzaak van de toegenomen kosten is het asiel- en migratiebeleid van de voorbije jaren.”, zegt Weyts. “Tussen 2005 en 2009 is dat bedrag verviervoudigd naar 5,2 miljoen euro. Dat komt doordat steeds meer asielzoekers een proces starten tegen de federale staat wanneer hun asielaanvraag of regularisatie wordt geweigerd. In vijf jaar tijd heeft de overheid op die manier bijna 19 miljoen euro gespendeerd aan advocatenkosten. Het beleid zorgt dus niet alleen voor menselijke, maar ook voor financiële miserie.” (uit : Het Laatste Nieuws, 23 augustus 2011 )
Vrederechter Jan Nolf houdt het voor bekeken…
Na 25 jaar trekt de Roeselaarse vrederechter Jan Nolf op zijn zestigste de deur van de rechtbank achter zich dicht, zo melden de meeste media. Een vertrek uit protest en onvrede met de gang van zaken binnen Justitie. De typische familiale geschillen die voor een van de 187 vredegerechten in ons land worden uitgevochten, verhuizen immers naar 30 familierechtbanken. “Geen goede zaak voor de burgers, die langer op een vonnis zullen moeten wachten”,zegt Jan Nolf. “Een vrederechter is een beetje als een huisarts, een manusje-van-alles voor allerlei probleempjes: partners die elkaar te lijf zijn gegaan, kinderen die over en weer tussen exen gaan, onderhoudsgeld dat niet betaald wordt…Geen enkele rechtbank staat zo dicht bij de burger. Dat wordt ons nu afgepakt.” Volgens vrederechter Nolf zullen de grote familierechtbanken de kloof tussen gerecht en burger alleen maar vergroten. Jan Nolf is een groot voorvechter van minnelijke schikkingen. “Mijn taak, mensen verzoenen, werd me ontnomen”, stelt hij. “Soms voel ik me beschaamd tegenover de rechtzoekenden. Lees verder blz. 6
6 • NOVEMBER 2011 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
In perspectief Justitie is echt een dure zaak. Moeten we het bijvoorbeeld normaal vinden dat je 200 euro gerechtskosten moet betalen voor de betwisting van een parkeerovertreding van 5 of 10 euro? Een deel van die kosten is de rechtsplegingsvergoeding, de vergoeding die de ‘verliezer’ aan de ‘winnaar’ moet betalen om een deel van de advocatenkosten te betalen. Die kost kan vermeden worden door een zaak via minnelijke schikking op te lossen.” Men hoeft het niet altijd eens te zijn met hem, maar in elk geval verliest de magistratuur met vrederechter Jan Nolf een man met een uitgesproken visie en een missie… (uit: De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws, 4 augustus 2011 )
Kredieten aan particulieren: kaap van 9 miljoen leningen overschreden…alsook meer wanbetalers…
De Belgen hebben ruim 9 miljoen leningen uitstaan. Vier jaar geleden hadden de Belgen nog 7,4 miljoen leningen uitstaan. Maar nadien is het ritme waaraan we krediet opnemen alleen maar versneld. In april 2009 gingen we voor de eerste maal over de kaap van 8 miljoen leningen en dik twee jaar later gaat de grens van 9 miljoen uitstaande kredieten eraan. Het gros van de kredieten (4,4 miljoen), bijna de helft, zijn kredietopeningen. Dat zijn leningen die je verleent door gebruik te maken van je kredietkaart (Visa, Mastercard) of via kredietkaarten die uitgegeven zijn door warenhuizen of postorderbedrijven. Andere populaire kredieten zijn bijvoorbeeld de hypothecaire leningen (2,6 miljoen) en de lening op afbetaling (1,6 miljoen). In totaal zitten alle kredieten verspreid over 5,26 miljoen particulieren. Samen met de schuldenberg is ook het aantal wanbetalers opnieuw gestegen. Zowel in juni als juli was het aantal onder de kaap van 369.000 gebleven na het record van 369.688 in mei. Maar die positieve tendens is de voorbije maand weer omgekeerd. In augustus kwamen er net geen 9.000 wanbetalers bij, waardoor er 369.492 Belgen met achterstallige kredieten sukkelen. De totale schuldachterstand bedroeg ruim 2,5 miljard euro. Om uit de schulden te geraken en/of die af te lossen, zoeken ook steeds meer Belgen hun toevlucht tot collectieve schuldenregelingen. Dit aantal steeg met bijna 1.200 tot 92.771. (uit : Het Laatste Nieuws, 6 september 2011)
Notaclick, elektronisch platform voor openbare verkopen
De federatie van notarissen investeert de laatste jaren stelselmatig in de uitbouw van het e-notariaat. Recent werd www.notaclick.be voorgesteld, een elektronisch platform om online via internet een bod te doen bij de verkoop van huizen en andere onroerende eigendommen. “ Zeg maar een mix van Immoweb en e-Bay, maar dan met het
betrouwbaarheidslabel van de notarissen”, zo stelt Bart Van Opstal, voorzitter van het Belgisch Notariaat. “Mensen hoeven geen vakantie te nemen zoals bij een traditionele openbare verkoping en ze kunnen zelfs biedingen uitbrengen vanachter de computer. We willen een systeem aanbieden dat optimale zekerheid biedt over het pand en de verkoop, zodat koper en verkoper zorgeloos de transactie kunnen afsluiten. De notaris staat garant voor een veilig, betrouwbaar en transparant verkoopproces.” Zo worden potentiële kopers geïdentificeerd via hun e-ID, hun elektronische identiteitskaart en pincode. De notaris kan zo nagaan of mensen die een bod uitbrengen bijvoorbeeld wel meerderjarig en bekwaam zijn. Pas na die controle krijgen potentiële bieders effectief de toestemming om biedingen uit te brengen. De hoogste bieders worden nadien door de notaris uitgenodigd in zijn kantoor. “De verkoper kan na de afloop van de internetbiedingen nog altijd beslissen om toch nog een klassieke openbare verkoop te houden. Net zoals de notaris na afloop van de biedtermijn de hoogste bieder of zelfs bieders kan vragen nog even met de verkoper samen te gaan zitten. Eigenlijk verandert er aan de procedure op zich niets, alleen maken we ze toegankelijker voor een groter publiek, vooral jongeren”, stelt Bart Van Opstal. (uit: De Standaard, 21 september 2011 en De Zondagskrant, 25 september 2011)
7
De invloed van Europa ... Europese justitiële netwerken…
De invloed van de Europese schaalvergroting neemt alsmaar toe. In mei 2010 selecteerde de Europese Commissie het project dat het consortium van Belgische, Franse, Duitse, Schotse, Hongaarse, Italiaanse, Luxemburgse, Nederlandse en Poolse gerechtsdeurwaarders voorstelde in het kader van het programma ‘Civiel Recht’, met de doelstelling om de justitiële samenwerking in burgerzaken tussen deze lidstaten te bevorderen, de toegang tot justitie te vereenvoudigen en uitwisseling van gegevens gemakkelijker te maken. Zo wordt er gewerkt aan de oprichting van een informaticaplatform dat tot doel heeft beveiligde en vertrouwelijke uitwisselingen tussen gerechtsdeurwaarders te bevorderen, informatie te verspreiden bestemd voor het grote publiek via themafiches over de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing op het grondgebied van de verschillende lidstaten en de rechtsonderhorigen een zoekmotor aan te bieden in de vorm van een elektronische gids waarin de territoriaal bevoegde uitvoerende ambtenaar op een bepaald grondgebied geïdentificeerd kan worden. Dit elektronische platform zal online rechtstreeks raadpleegbaar zijn op het volgende adres: www.europe-eje.com.
Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen helpt grensoverschrijdende schuldvorderingen binnen de EU
De Europese Commissie helpt ondernemingen om 600 miljoen euro extra aan grensoverschrijdende schuldvorderingen te innen, zo meldt de EU-commissaris voor Justitie Viviane Reding. “Ondernemingen verliezen ongeveer 2,6 % van hun omzet per jaar als gevolg van moeilijk inbare vorderingen. Om de inning van grensoverschrijdende schuldvorderingen voor zowel burgers als ondernemingen te vereenvoudigen, stelt de Europese Commissie en nieuw voor heel Europa geldend bevel tot conservatoir beslag voor. Ongeveer 1 miljoen kleine ondernemingen ondervinden problemen et grensoverschrijdende schuldvorderingen en zo’n 600 miljoen euro per jaar aan schulden wordt onnodig afgeschreven omdat ondernemingen het niet aandurven om in andere landen dure en verwarrende juridische procedures te volgen. 99% van de ondernemingen in de EU bestaat uit kleine en middelgrote bedrijven. Ongeveer 1 miljoen daarvan ondervindt problemen bij grensoverschrijdende schuldvorderingen. De procedures om schulden te innen in het rechtsgebied van een ander land zijn ingewikkeld en verhogen de kosten voor ondernemingen die over de grenzen binnen de EU heen handel willen drijven. De typische problemen variëren van verschillen in nationaal recht tot de kosten van een extra advocaat en het vertalen van documenten. Individuen hebben met soortgelijke moeilijkheden te maken wanneer zij in een ander EU-land hun
geld proberen te krijgen van een handelaar zonder scrupules of iemand die zijn alimentatieverplichtingen niet nakomt. Het wetgevingsinitiatief van vandaag is bedoeld om de inning van deze grensoverschrijdende vorderingen te vergemakkelijken en biedt crediteuren meer zekerheid over de inning van hun schuldvordering waardoor het vertrouwen in de handel binnen de interne markt van de EU wordt vergroot. Het is een onderdeel van de “justitie voor groei”- agenda van de Commissie, die erop gericht is het potentieel van de gemeenschappelijke justitiële ruimte van de EU in te zetten voor handel en groei. De verordening zal een nieuw Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen invoeren, dat crediteuren in staat stelt om beslag te laten leggen op de bankrekening van een debiteur ter hoogte van het verschuldigde bedrag. Dit bevel kan van cruciaal belang zijn bij invorderingsprocedures omdat het – zolang er nog geen vonnis in het bodemgeschil verkregen en ten uitvoer gelegd is - debiteuren belet om hun tegoeden weg te halen of te verbergen. Dit zal de vooruitzichten op een geslaagde inning van grensoverschrijdende schuldvorderingen verbeteren. Met het nieuwe Europees bevel zullen crediteuren conservatoir beslag kunnen leggen op tegoeden op bankrekeningen op voor alle lidstaten van de EU gelijke voorwaarden. Van belang is dat de nationale regelingen voor het leggen van conservatoir beslag op tegoeden ongewijzigd blijven. De Commissie biedt slechts een extra Europese procedure waarvan crediteuren desgewenst gebruik kunnen maken om hun schuldvorderingen in andere EU-staten te innen. De nieuwe procedure is een tussentijdse procedure ter bewaring. Om het geld ook daadwerkelijk in handen te krijgen, zal de crediteur een eindvonnis in de zaak moeten verkrijgen overeenkomstig het nationale recht of door middel van de vereenvoudigde Europese procedures als bijvoorbeeld de Europese procedure voor geringe vorderingen. Het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen zal worden uitgevaardigd in een ex parte-procedure. Dit houdt in dat het wordt gegeven zonder dat de debiteur daarvan op de hoogte is, zodat er sprake is van een “verrassingseffect”. Het instrument voorziet in gemeenschappelijke regels inzake rechtsbevoegdheid, de voorwaarden en procedure voor de uitvaardiging van een bevel, een bevel tot het geven van inzage in bankrekeningen, de wijze van tenuitvoerlegging door nationale gerechten en instanties, en rechtsmiddelen voor de debiteur alsmede andere aspecten inzake de bescherming van de verweerder. Het voorstel voor een verordening inzake het Europees bevel tot conservaotoir beslag op bankrekeningen zal nu worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad van de EU voor vaststelling volgens de gewone wetgevingsprocedure met gekwalificeerde meerderheid. Meer informatie : www.ec.europa.eu/justice/newsroom en www.vleva.eu
8 • NOVEMBER 2011 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
Collectieve schuldenregeling Een sluipend gif? De kaap van 100.000 dossiers
in het verschiet
Het kan niemand ontgaan dat de procedure van collectieve schuldenregeling (wet van 5 juli 1998) een ongelooflijk succes kent. Voor vele schuldenaars is dit een laatste reddingsboei en kan het een perfecte oplossing bieden om uit de financiële problemen te geraken. Helaas moet ook worden vastgesteld dat een grote groep wanbetalers deze procedure misbruikt teneinde gedeeltelijke kwijtschelding en zelfs totale kwijtschelding (ingevolge de wet van 13 december 2005) te bekomen van hun schulden. Men kan niet ontkennen dat de schuldbemiddelaar een zeer grote verantwoordelijkheid draagt en zich steeds onafhankelijk dient op te stellen. Spijtig genoeg dient men in de alledaagse praktijk vast te stellen dat bepaalde schuldbemiddelaars enkel de belangen van de schuldenaar dienen en de schuldeisers in de kou laten staan. Deze gang van zaken zal - op korte termijn - zijn weerslag krijgen op economisch vlak. Schuldeisers met kleine vorderingen zullen minder geneigd zijn gerechtelijke procedures op te starten. Het moet u als schuldeiser maar overkomen dat een gerechtelijke procedure moet worden doorlopen en de schuldenaar de gunst van een collectieve schuldenregeling bekomt op een ogenblik dat een openbare en gerechtelijke verkoping voor de deur staat. De kosten
van de reeds gevoerde procedure zullen integraal ten laste van de schuldeiser vallen terwijl in vele gevallen de schuldbemiddelaar - in het kader van een minnelijk aanzuiveringsplan - voorstelt de kosten en intresten kwijt te schelden en de schuldvorderingen te beperken tot de hoofdsom of een fractie van deze hoofdsom, of erger nog voorstelt de integrale vordering kwijt te schelden. Deze werkwijze is geen uitzondering maar de dagdagelijkse realiteit. De schuldeisers hebben evenwel nog de mogelijkheid bezwaar aan te tekenen tegen een minnelijk aanzuiveringsplan doch in dat geval zal de rechter een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opleggen waarbij men meestal enkel kan vaststellen dat deze schuldeisers niet het verhoopte resultaat bereiken. Bovendien zullen deze (bijkomende) procedures het kostenplaatje voor de schuldeisers alleen maar verder doen oplopen. Een zware (onrechtvaardige) opdoffer voor deze schuldeisers. Dit alles stemt toch tot nadenken.
Erik Verstraeten
kandidaat-gerechtsdeurwaarder
Aantal collectieve schuldenregelingen 1999-2011
90.000 80.000
Bron: Centrale voor kredieten aan particulieren (Nationale Bank van Belgie) Toestand eind augustus 2011: 92.771 uitstaande berichten van collectieve schuldenregeling
70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 ‘99 2000 ‘01 ‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10
‘11
0