Nieuwe Leer-Kracht
Strategisch plan 2013-2017
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
1
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
2
Inhoud 1.
Inleiding
8
2.
De Marnix Academie in beeld: karakteristiek, missie en visie
10
2.1
Algemene karakteristiek
10
2.2
Missie
10
2.3
Goed leraarschap: Bekwaam, betrokken, bevlogen
11
3.
Omgevingsverkenning
14
3.1
Stand van zaken realisatie beleidsplan 2009 – 2012
14
3.1.1 Profilering van de levensbeschouwelijke identiteit, het beroepsbeeld en de opleidingsdidactiek
14
3.1.2 Intensieve relaties met het beroepenveld vanuit Partners in Opleiding en Ontwikkeling
14
3.1.3 Hoge kwaliteit en toegevoegde waarde op alle niveaus van opleidingen (bachelors en masters en dienstverlening) 14 3.1.4 Ondersteunende kennisontwikkeling op de gebieden van leren en opvoeden, opleiden en ontwikkelen
15
3.1.5 Allianties met andere kennisinstellingen
15
3.2
15
Verkenningen ten behoeve van de nieuwe koers
3.2.1 Het werkveld: het basisonderwijs
16
3.2.2 Onderwijs: landelijk beleid
18
3.2.3 Opleidingen: het hbo
20
3.2.4 Opleidingen: de lerarenopleidingen c.q. pabo’s
21
3.2.5 Studenten
23
3.2.6 Technologie en het leren in de 21ste eeuw
24
3.2.7 Zingeving en religieuze instituties
25
3.2.8 Lokaal en internationaal
26
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
3
3.3
Uitdagingen
27
4.
Visie
30
4.1
Perspectief 2017
30
4.2
De Marnix Academie als kenniscentrum
30
4.3
Innovatie van leren en opleiden: het inhoudelijke fundament
31
4.4
Identiteit: de pedagogische opdracht en de positionering van de academie
34
4.5
Partnerschap
34
4.6
Verbondenheid: samenwerking met instellingen
35
4.7
(Sterke) Kwaliteit
35
5.
Strategische doelen 2013 – 2017
36
5.1
Borgen en inhoudelijk toespitsen kenniscentrum
36
5.2
Innovatie van leren en opleiden
37
5.3
Identiteit
37
5.4
Partnerschap
37
5.5
Verbondenheid
38
5.6
Kwaliteit
38
5.7
Doelen uitgewerkt naar de activiteiten van het kenniscentrum
38
5.7.1 Bachelor-opleidingen
39
5.7.2 Masteropleidingen
39
5.7.3 Post-initiële activiteiten
40
5.7.4 Onderzoek en lectoraten
41
5.8
De strategische doelen: de kernwaarden uit de missie aangescherpt
42
6.
Tot slot
44
Bijlage
46
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
4
Voorwoord Met het voorliggende strategisch plan beschrijft de Marnix Academie haar strategische koers en keuzes voor de periode van 2013-2017. Het gaat om een specifieke en uitgesproken koers voor het kenniscentrum dat de Marnix Academie is en wil zijn in de toekomst. Het voorliggende strategisch plan bouwt voort op de stevige fundamenten die in de vorige beleidsperiode zijn gelegd. Die fundamenten maken het mogelijk om op een aantal cruciale punten nieuwe keuzes te maken. Die keuzes leiden tot (mogelijk ingrijpende) wijzigingen in de tot nu toe gevaren koers. Maar juist door wat in voorgaande jaren is gerealiseerd kan de toekomst ook vol vertrouwen en met veel energie tegemoet gezien worden. Die energie wordt in de titel van de nota gevat: Nieuwe Leer-Kracht. De titel biedt ook zicht op de inhoud van de koerswijziging. In het plan wordt vanuit analyses de noodzaak beschreven om ‘nieuwe’ leerkrachten met een nieuw elan (kracht) op te leiden. Er wordt ook een schets gegeven van het profiel van deze nieuwe leerkracht. De Marnix Academie kan en wil de gekozen strategische koers niet zonder samenwerking met anderen realiseren. Voor de realisatie van de (ook fundamentele) keuzes is allereerst de samenwerking met het beroepenveld van groot belang. In samenwerking met het veld kan gewerkt worden aan de nieuwe invulling van het beroep van leraar. Om die invulling goed vorm te geven is ook onderzoek nodig. Dat onderzoek moet vooral betrekking hebben op wat zich in de ste 21 eeuw aan ingrijpende wijzigingen in leren en onderwijzen kunnen voordoen. De nieuwe invulling van het beroep van leerkracht dient op de uitkomsten van dergelijk onderzoek gebaseerd te zijn. Daarom is samenwerking met nationale en internationale kennisinstellingen eveneens van belang. Opleiding en scholing, onderzoek en uitwerking van de resultaten van onderzoek zijn uiteindelijk bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs aan kinderen te optimaliseren. Om de kinderen draait het; zij hebben de toekomst. Daarom is als motto voor wat in het voorliggende plan beschreven is, gekozen voor de volgende drie uitspraken: These are two lasting bequests we can give our children: one is roots, the other is wings. William Holding Carter Jr. (1907- 1972)
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
5
These kids are different, and they're about to change the world. Don Tapscott (1947)
This is the first generation of people that work, play, think and learn differently than their parents. They are the first generation to not be afraid of technology. It’s like air to them. Don Tapscott (1947)
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
6
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
7
1.
Inleiding
In het plan Nieuwe Leer-Kracht beschrijft de Marnix Academie haar strategische keuzes voor de periode van 2013 – 2017. Het gaat daarbij om een behoorlijk omvangrijke beschrijving. Die omvang wordt onder andere veroorzaakt door het feit, dat de Marnix Academie – meer dan in voorgaande beleidsperiodes – doordrongen is van de omwenteling, de paradigmashift, die zich op dit moment voltrekt in leren en daarmee ook in opleiden. Die shift wordt regelmatig ste aangeduid als ‘het leren in de 21 eeuw’. In de nota wordt dan ook uitvoerig stil gestaan bij wat er dan zo fundamenteel verandert, bij wat de gevolgen van de veranderingen zijn en wat dat voor de Marnix Academie als lerarenopleiding basisonderwijs betekent. Vanuit een visie op die veranderingen worden vervolgens de strategische doelen beschreven. De nota is als volgt opgebouwd: Na het inleidende hoofdstuk volgt een beschrijving van de karakteristiek en de missie van de Marnix Academie. Daarbij worden ook de kernwaarden van de academie toegelicht. Dan volgt een uitvoerige omgevingsverkenning. De omgevingsverkenning start met een terugblik op de voorgaande beleidsperiode. Uit de omgevingsverkenning zelf valt op dat er tegengestelde bewegingen gaande zijn op vele terreinen. Dat is kenmerkend voor een periode waarin zich een paradigmashift voltrekt: er is (in ieder geval voor een bepaalde tijd) geen eenduidige koers, er zijn tegelijkertijd bewegingen van restauratie en innovatie gaande, er is sprake van toenemende controle en loslaten. Aan het einde van hoofdstuk 3 worden in een korte samenvatting de belangrijkste uitdagingen voor de Marnix Academie benoemd. In hoofdstuk 4 wordt – in het licht van de fundamentele veranderingen – een visie op de toekomst gepresenteerd. In die visie wordt aangegeven welke fundamentele veranderingen zich voor de Marnix Academie dienen te voltrekken. In hoofdstuk 5 worden de strategische doelen benoemd. Deze doelen hangen uiteraard met de visie samen en geven zicht op de wijze waarop die visie wordt gerealiseerd. De doelen worden geconcretiseerd naar de verschillende activiteiten van de Marnix Academie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een verdere inkleuring en aanscherping van de kernwaarden uit de missie. De aanscherping komt voort uit het perspectief en de strategische doelen. Het laatste hoofdstuk omvat een kort ‘tot slot’. De nota is tot stand gekomen na uitvoerig overleg met stakeholders, medewerkers, de leden van de Raad van Toezicht en studenten. In een bijlage is een overzicht van de gevoerde gesprekken opgenomen. Deze ronde van gesprekken heeft geleid tot ruime input voor hoofdstuk 3, de omgevingsverkenning. Wie zich snel wil oriënteren in dit document, kan hoofdstuk 2 en 3 overslaan. Hoofdstuk 4 vormt de kern van het plan, waarbij de verschillende paragrafen de kerndelen zijn. Vanuit die delen worden de strategische doelen onderbouwd. De doelen zijn in hoofdstuk 5 beschreven. De lezer die zich vooral snel op het strategisch plan wil richten, kan met dat hoofdstuk volstaan.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
8
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
9
2.
De Marnix Academie in beeld: karakteristiek, missie en visie
2.1
Algemene karakteristiek
De Marnix Academie is een gespecialiseerde hogeschool die zich richt op de opleiding en voortgezette professionalisering van leraren en de ondersteuning van scholen in hun ontwikkeling. De hogeschool behoort met circa 160 medewerkers tot de kleinere hbo-instellingen in Nederland, maar heeft met circa 1350 studenten een grote lerarenopleiding voor het basisonderwijs. De hogeschool wordt in stand gehouden door de Stichting Protestants-christelijk Hoger Beroepsonderwijs Utrecht. De Marnix Academie bestaat sinds 1984, maar de ontstaansgeschiedenis van het protestants-christelijke opleidingsonderwijs gaat terug tot de negentiende eeuw. De hogeschool is in haar huidige vorm ontstaan uit een fusie van de opleiding voor kleuterleidsters Marnixkweekschool (waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1854), de Hervormde Pedagogische Academie 'Jan van Nassau' (opgericht in 1914) en de Christelijke Pedagogische Academie 'Rehoboth' (opgericht in 1924). De hogeschool verzorgt het volgende opleidings- en ondersteuningsaanbod: de initiële bacheloropleiding Leraar basisonderwijs met de varianten voltijd en deeltijd en academische lerarenopleiding de masteropleiding Special Educational Needs in voltijd en deeltijd (in samenwerking met Hogeschool Windesheim), de masteropleiding Leren & Innoveren (samen met Interactumpartners) en de masteropleiding Educational Leadership (samen met de Penta Nova-partners); met de Penta Nova-partners ook opleidingen voor schoolleiders voortgezette professionalisering in specifieke en post-hbo-leergangen en kortere, gerichte cursussen advisering en ondersteuning van leerkrachten, teams, scholen en besturen praktijkgericht onderzoek, gebundeld in het Centrum voor Praktijkonderzoek, waarin ook de lectoraten participeren; er zijn lectoraten in drie domeinen: identiteitsontwikkeling en interactie & taalbeleid en leiderschap in het onderwijs
2.2
Missie
De Marnix Academie beschouwt het als haar kerntaak om goede leerkrachten op te leiden en verder te professionaliseren, om zo een bijdrage te leveren aan kwalitatief goed basisonderwijs. Daartoe verzorgt zij lerarenopleidingen op bachelor- en masterniveau, biedt zij mogelijkheden voor voortgaande professionalisering van onderwijsgevenden en leidinggevenden, ondersteunt en adviseert zij en verricht zij praktijkgericht onderzoek. De missie van de Marnix Academie is nauw verbonden met haar identiteit: de hogeschool is een open christelijke instelling die samenhang beoogt te realiseren tussen levensbeschouwelijke, pedagogische en onderwijskundige uitgangspunten.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
10
2.3
Goed leraarschap: Bekwaam, betrokken, bevlogen
De verwoording van de missie roept de vraag op wat onder goed leraarschap kan worden verstaan. De Marnix Academie heeft haar visie hierop vervat in drie woorden: bekwaam, betrokken en bevlogen. Deze woorden zijn tevens de kernwaarden van waaruit de academie haar activiteiten vorm geeft. Bekwaam Een leraar dient in de eerste plaats een vakman of – vrouw te zijn. Hij/zij dient over voldoende kennis te beschikken en over de juiste vaardigheden en dus competent te zijn in alle dimensies van het vak. In de Nederlandse onderwijscontext dient het niveau van bekwaamheid voor het vak van leraar basisonderwijs minimaal hbo-niveau te zijn. Dat betekent dat de vakbekwaamheid ook vertaald wordt in zogeheten hbo-kwalificaties die gerelateerd kunnen worden aan ‘hogere-orde1 denken’ en aan geldende ‘Dublin-descriptoren’. De Marnix Academie richt zich op de toerusting van de studenten voor modern onderwijs dat 2 zich blijvend vernieuwt en dat inspeelt op de veranderingen in de samenleving . Dat houdt in dat studenten aan het eind van de opleiding startbekwaam c.q. competent zijn om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te verzorgen en in staat zijn zich te blijven ontwikkelen in hun ‘persoonlijk meesterschap’. Tevens zijn zij in staat een professionele bijdrage te leveren aan de schoolontwikkeling. De kernwaarde ‘bekwaam’ geldt ook volledig voor de medewerkers van de hogeschool. Zij zijn toegerust voor hun werk en blijven zich in dat werk ontwikkelen. Daarbij speelt ‘een leven lang leren’ om bekwaam te worden en te blijven een belangrijke rol. De Marnix Academie wil ook als organisatie ‘bekwaamheid’ realiseren door zich - op basis van de aanwezige en onderhouden kennis en bekwaamheid - te profileren als een erkende kennispartner ten behoeve van (de ontwikkeling van) leraren en scholen. Betrokken Kwalitatief hoogwaardig onderwijs kenmerkt zich door betrokkenheid (van de leraar) bij de leerling en zijn omgeving. Daarom is een goede leraar in de visie van de Marnix Academie ook een betrokken leraar: dat is de leraar die vorm geeft aan verantwoord pedagogisch handelen, aan een verantwoorde pedagogische relatie, gericht op de optimale ontplooiing en ontwikkeling van de leerlingen. Betrokkenheid is ook gericht op de context: ouders, school en samenleving. Betrokkenheid is (daarom) ook gerelateerd aan duurzame ontwikkeling.
1
Zie: Berg, E. van den en P.A. Kirschner, P. A. Evidence-based doceren in het hoger onderwijs met ICT (Evidence based teaching in higher education with ICT) in Plugge, L.A. (Ed.), WTR Trendrapport 2012, De Bakens verzetten, Stichting SURF, Utrecht, 2012, (1-10) Zie ook: Polly, D., Developing Students' Higher-Order Thinking Skills (HOTS) through Technology-Rich Tasks: The Influence of Technological Pedagogical and Content Knowledge (TPACK), in Educational Technology, juli 2011. 2
In de beschreven strategische koers zal vooral op het aspect van de veranderende samenleving verder worden ingegaan.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
11
De Marnix Academie realiseert in haar onderwijsactiviteiten een omgeving waarin studenten zich optimaal kunnen ontplooien. Deze betrokkenheid is vooral zichtbaar in de wijze waarop de pedagogische en didactische rol die de academie heeft, wordt vervuld. De Marnix Academie realiseert een omgeving waarin ieder gekend en erkend wordt. Betrokkenheid als kernwaarde speelt ook een rol voor de medewerkers van de academie. Van medewerkers wordt verwacht dat zij (ook klantgericht) inspelen op signalen en leervragen vanuit studenten, cursisten en het beroepenveld. De academie geeft als organisatie vorm aan betrokkenheid door een lerende organisatie te zijn die aansluit bij de dagelijkse onderwijspraktijk, bij de ontwikkelingen in het onderwijs en in de samenleving. Essentieel daarbij is het partnerschap met scholen, waarin het volgende centraal staat: het opleiden van aankomende en zittende leraren de inhoudelijke schoolontwikkeling zorg en aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs innovatie van onderwijs en opleiding Bevlogen Gevoed door de christelijke traditie (waarmee de academie zich verbonden weet) voegt de Marnix Academie aan haar beroepsbeeld het begrip ‘bevlogen’ toe. Een goede leraar is die leraar die vorm geeft aan ‘waardenvol’ en ook inspirerend onderwijs. Inspirerend handelen komt voort uit geïnspireerd worden door bronnen, door anderen en door de Ander. Het inspirerend handelen krijgt vorm in een betrokken en op inspiratie gerichte ontmoeting met leerlingen. In de lijn van de christelijke traditie wil de Marnix Academie geïnspireerde en inspirerende leraren opleiden, die vorm geven aan ‘waardenvol’ onderwijs. De academie verwacht van haar studenten dat zij hun (pedagogisch) handelen verantwoorden vanuit hun persoonlijke normatieve kader en zich bewust zijn van wat hen inspireert en drijft en hoe zijzelf kunnen inspireren en motiveren. De medewerkers van de opleiding begeleiden de studenten in deze ontwikkeling en dragen zorg voor een inspirerende, stimulerende en uitdagende leer- en werkomgeving. Ook voor medewerkers geldt de bezinning op en realisatie van wat hen drijft en motiveert in hun werk. Op organisatieniveau krijgt ‘bevlogen’ onder meer vorm in bijzondere kenmerken, zoals de aandacht voor (ook christelijk) geïnspireerd en inspirerend onderwijs, voor duurzame ontwikkeling en voor een benadering waarin vraagsturing en ‘er zijn ten dienste van de ander’ vorm en betekenis krijgen.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
12
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
13
3.
Omgevingsverkenning
3.1
Stand van zaken realisatie beleidsplan 2009 – 2012
In de afgelopen jaren is gewerkt aan de realisatie van de strategische koers voor 2009 - 2012, zoals beschreven in het plan Investeren in relatie. De keuze om ‘te investeren in relatie’ werd gemaakt in het licht van de veronderstelling dat de Marnix Academie een relationeel netwerk nodig heeft om van betekenis te kunnen zijn en een rol te kunnen vervullen voor goed onderwijs. De strategie voor de toekomst – investeren in relatie - werd in vijf afzonderlijke profielkenmerken uiteengelegd. In wat volgt wordt kort aangeduid wat in de afgelopen jaren is gerealiseerd. 3.1.1 Profilering van de levensbeschouwelijke identiteit, het beroepsbeeld en de opleidingsdidactiek Medewerkers van de Marnix Academie herkennen elkaar in een gemeenschappelijk beroepsbeeld. Bij basisscholen, de belangrijkste afnemers van de producten van de Marnix Academie, bestaat herkenning van het open christelijk karakter van de Marnix Academie. Ook studenten herkennen het karakter. De Marnix Academie heeft gekozen voor het breed integreren van de kwalificatie christelijk basisonderwijs of levensbeschouwelijk basisonderwijs. Dit sluit goed aan op de gedifferentieerde eigen achtergronden van de studenten. In Investeren in relatie werd gesproken over een verdere ontwikkeling van de visie op competentiegericht en vraaggestuurd opleiden. Onder andere de nadruk op de ‘persoonlijke professionaliteit’ van de leerkracht en het zich ontwikkelende Marnix-onderzoeksprofiel komen daar uit voort. 3.1.2 Intensieve relaties met het beroepenveld vanuit Partners in Opleiding en Ontwikkeling Begin 2013 werkt de Marnix Academie samen met 38 schoolbesturen met daaronder 320 bassischolen. Binnen het partnerschap zijn afspraken gemaakt over certificering van elk van de basisscholen. De actie is nog gaande; aanvang 2013 zijn 51 basisscholen gecertificeerd. Binnen het partnerschap wordt samengewerkt aan schoolontwikkeling en kennisopbouw; aanvang 2013 zijn 64 leer-werkgemeenschappen actief. De daaraan gerelateerde kennisopbouw beperkt zich vooral tot schoolspecifieke behoeften; het systematisch met elkaar opbouwen van kennis wordt verder ontwikkeld. De omvang van het partnerschap stelt specifieke eisen aan het onderhouden van de relatie. De contacten verlopen vooral via de Marnix Academie maar ook in toenemende mate tussen de partnerbesturen en –scholen onderling. 3.1.3 Hoge kwaliteit en toegevoegde waarde op alle niveaus van opleidingen (bachelors en masters en dienstverlening) De systematiek voor kwaliteitszorg en voor het behalen van externe erkenningen is op orde. Inmiddels zijn (voortkomend uit de landelijke aanpak) prestatieafspraken geformuleerd.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
14
Eveneens aangezet door landelijke ontwikkelingen is het traject voor implementatie van de Kennisbases ter hand genomen. De Marnix Academie is goed aanwezig in haar aanbod post-initieel onderwijs, met name via erkende post-hbo-trajecten en geaccrediteerde professionele masteropleidingen. De Marnix Academie biedt een academische variant bacheloropleiding aan. De (voor deze variant gewenste) samenwerking met een universiteit blijkt niet vanzelfsprekend en in algemene zin (en dus ook voor de Marnix Academie) bestaan voor de komende periode vragen over de positionering van zulke academische opleidingstrajecten. 3.1.4 Ondersteunende kennisontwikkeling op de gebieden van leren en opvoeden, opleiden en ontwikkelen Geconstateerd mag worden dat de Marnix Academie inmiddels via meerdere activiteiten werk maakt van ondersteunende kennisontwikkeling, met name: in contractwerk; binnen het partnerschap in leerwerkgemeenschappen; door praktijkonderzoek van studenten (binnen de bacheloropleiding en in verdiepte vorm binnen de hbo-masteropleidingen); in lectoraten/kenniskringen. De kennisontwikkeling wordt nu gebundeld in een uit te voeren onderzoeksprogramma, waarvoor een Centrum voor Praktijkonderzoek verantwoordelijk zal zijn. 3.1.5 Allianties met andere kennisinstellingen De Marnix Academie werkt samen met meerdere andere kennisinstellingen. Binnen het Interactumverband wordt samengewerkt met een aantal andere mono-sectorale lerarenopleidingen basisonderwijs. Door fusies met en/of door het opgaan in multi-sectorale hogescholen is het aantal Interactumpartners in de afgelopen periode kleiner geworden. Vanuit het verband van Interactum is in samenwerking met twee andere hogescholen, een succesvolle aanvraag voor de inrichting van een Center of Expertise gedaan. Specifiek voor de schoolleiders-opleidingen participeert de Marnix Academie in het samenwerkingsverband Penta Nova. De samenwerking met universiteiten heeft nog geen afgeronde/duidelijke vorm en inhoud gekregen. Wel is eind 2012 met de Vrije Universiteit een convenant voor omvattende samenwerking onderschreven, met name gericht op de onderzoekstaakstelling van de Marnix Academie.
3.2
Verkenningen ten behoeve van de nieuwe koers
Om de koers voor de volgende strategische beleidsperiode te bepalen zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het ministerie van OCW, de PO-raad, de HBO-raad, de Besturenraad, het CAOP, de Onderwijsinspectie en Partners in Onderwijs en Ontwikkeling (basisonderwijs) en de Studentenraad van de Marnix Academie (zie bijlage voor overzicht).
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
15
Daarnaast is gebruik gemaakt van beleidsstukken en informatieve documentatie. In de omgevingsverkenning worden mogelijke ontwikkelingen en tendensen beschreven. Deze ontwikkelingen kunnen als kans en/of bedreiging worden opgevat. Er is voor gekozen om alleen die ontwikkelingen te beschrijven, die van invloed zijn op het maken van strategische keuzes. De omgevingsverkenning is als volgt gerubriceerd: Werkveld: het basisonderwijs Onderwijs: landelijk beleid Positie hbo Lerarenopleidingen c.q. pabo’s Studenten ste Technologie en het leren in de 21 eeuw Zingeving en religieuze instituties Lokaal en internationaal Per rubriek wordt kort ingegaan op het belangrijkste dilemma uit de verkenning. Het hoofdstuk wordt besloten met een aanduiding van de belangrijkste uitdagingen. 3.2.1 Het werkveld: het basisonderwijs Trends: Inhoudelijk heeft het basisonderwijs met de volgende ontwikkelingen te maken: De aandacht voor partnerschap met ouders De verdere implementatie van passend onderwijs op schoolniveau De focus op opbrengstgericht werken Taal en rekenen in het centrum van de aandacht Sterke nadruk op pedagogische rol van de leerkracht Verschuivingen in pedagogische en/of levensbeschouwelijke positionering van de school (in krimpgebieden bijvoorbeeld door het ontstaan van samenwerkingsscholen); De rol van IT en social media in het onderwijs en de onderwijskundige en didactische impact daarvan Diverse vormen van brede scholen (waaronder de integrale kindcentra) Dat betekent dat er de komende jaren veel (aan inhoudelijke ontwikkelingen) op het bordje van het basisonderwijs komt. Die inhoudelijke ontwikkelingen moeten vorm krijgen in een periode van krimp. In alle regio’s 3 (uitgezonderd de Randstad) krijgen basisscholen met krimp te maken . Deze krimp betekent een
3
Het ministerie van OCW rekent voor komend schooljaar op ruim 17.000 minder leerlingen in het basisonderwijs. De referentieramingen brengen in kaart hoe de leerlingstromen zich de komende jaren naar verwachting zullen ontwikkelen. Tot het schooljaar 2016/2017 verwacht het ministerie van OCW 63.400 minder leerlingen in het basisonderwijs. Ook in het speciaal onderwijs is sprake van een daling in het aantal leerlingen, terwijl het voortgezet speciaal onderwijs licht zal
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
16
afname van werkgelegenheid in het basisonderwijs. Deze afname wordt op termijn hooguit wat gecompenseerd door het vertrek van onderwijsgevenden omdat zij de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Omdat die leeftijdsgrens in stappen wordt ‘opgerekt’, zal dat effect over een aantal jaren worden ‘uitgesmeerd’. Binnen het basisonderwijs tekent zich een kentering ten aanzien van het Angelsaksische (onderwijs-)model af (zie ook 3.2.2). Binnen opbrengstgericht werken verschuift de aanvankelijke insteek van ‘meten is weten’ naar ‘om te weten is meten (ook) van belang’. Meer en meer zal gezocht worden naar welke opbrengsten gegenereerd worden moeten in het kader van doelen als de vorming en ontwikkeling van de leerlingen. Onderzoeksmatig werken en handelen doet zijn intrede in de wereld van het basisonderwijs. De vorming van leerwerkgemeenschappen / learning communities speelt daarbij een cruciale rol. Binnen het partnerschap heeft de Marnix Academie al ruim ervaring opgedaan met deze leerwerkgemeenschappen. Die ontwikkeling wordt de komende jaren verder uitgebouwd. Het basisonderwijs kent een sterk (traditioneel) verzuilde structuur (zie ook 3.2.7). Dat betekent voor pabo’s dat zij zich (veelal) op een zuil / segment van dat basisonderwijs richten. Dat geldt zeker in die regio’s waar pabo’s van verschillende denominaties aanwezig zijn. De verzuilde structuur staat onder druk, onder andere door krimp. Onder invloed van de krimp tekenen zich her en der nieuwe verbanden af, die nog al eens de zuilaire structuur overstijgen. Of een school voor basisonderwijs zich nog wel bevindt binnen de verzuilde structuur, of dat de school op zoek gaat naar nieuwe (ook levensbeschouwelijke wegen), elke school voor primair onderwijs wordt de komende jaren in toenemende mate geconfronteerd met een steeds verdergaande secularisatie en ontkerkelijking. Belangrijkste dilemma’s uit de verkenning: Mogelijke kramp door krimp en dus weinig ontwikkelruimte versus een grote en volle innovatie- en ontwikkelagenda Weinig instroom van starters met een nieuwe professionaliteit en met een vernieuwd/ verhoogd opleidingsniveau versus noodzakelijk geachte transitie in onderwijzen Mogelijke richting: Krimp leidt ertoe dat de ruimte voor beginnende leerkrachten beperkt zal zijn. Door de keuze van de Marnix Academie om leerkrachten met een specifiek profiel op te leiden worden de kansen van deze nieuwe leerkrachten op de arbeidsmarkt wel verhoogd. Zij brengen met hun nieuwe profiel een extra (nieuw) element in het basisonderwijs.
groeien. Zie verder: sites arbeidsmarktplatformpo.nl en caop.nl en regionale arbeidsmarktrapportages po 2012, Utrecht, december, 2012 via CAOP.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
17
De Marnix Academie zal zich verder meer moeten richten op de gebieden waar nog werk te vinden is en zal tegelijkertijd voor scholen in krimpgebieden een rol moeten en willen blijven vervullen. Dat kan bijvoorbeeld via voortgezette professionalisering en advisering. Ook leerwerkgemeenschappen zijn daarbij een factor van betekenis, omdat in die leerwerkgemeenschappen op onderzoeksmatige aan (de verkenning van) de noodzakelijke transitie gewerkt kan worden. 3.2.2 Onderwijs: landelijk beleid Trends: De overheid hecht in toenemende mate aan een controlerende rol op het gebied van onderwijs en onderwijskwaliteit. Dat betekent dat de ‘regelruimte’ voor de afzonderlijke instellingen wordt beperkt. Met keuzes als ‘opbrengstgericht werken’ (en daar de specifieke uitwerking van, die op meten en weten is gericht) en nadruk op taal en rekenen wordt zichtbaar dat de landelijke beleidskaders sterk vanuit een Angelsaksisch (beheers-)model worden vormgegeven. Ook de gerichtheid op de plaats van Nederlands onderwijs in de verschillende rankings duidt op een voorkeur voor een model van meten en beoordelen en sturen op basis van meetgegevens. Controle op onderwijskwaliteit blijkt uit centraal geïmplementeerde beleidskeuzes (zoals de kennisbases) en de versterking van de rol van de examencommissies. Het stelsel van accreditaties is en wordt uitgebreid en verzwaard. In het kader van de economische crisis wordt ook naar bezuinigingen in het onderwijsbudget gezocht. De prestatiebekostiging, de toegenomen rem op bekostiging van (nieuwe) masteropleidingen, de salariële nullijn die al lang wordt gehanteerd in het onderwijs zijn alle (onder andere) uitingen van deze lijn. Boven de markt zweven nieuwe maatregelen: de inrichting van een leenstelsel als vervanging van een beurzenstelsel, de afschaffing van de OV-kaart voor studerende jongeren, de mogelijke beëindiging van de bekostiging van een masterstudie en de vervanging van de bekostiging van deeltijdstudies door een voucherachtig systeem. Daarmee komt de toegankelijkheid van met name het hoger onderwijs onder spanning te staan. Wat betreft de lerarenopleidingen is door de overheid sterk ingezet op het formuleren en implementeren van kennisbases, op landelijke toetsing, op toelatingseisen en – examinering en op toegenomen controle en monitoring. Deze maatregelen worden alle verbonden aan ‘de versterking van de kwaliteit van de leraar’. Meer en meer wordt belangstellend gekeken naar het zogenaamde ‘Finse model’, waarbij vooral de ‘academisering (iedere leraar op wo-niveau opgeleid) van het leraarsberoep’ als belangrijk punt wordt aangehaald. Bij de versterking van de kwaliteit van de leraar behoort ook de lerarenbeurs die voor masterstudies (en bachelors) kan 4 worden ingezet. Daarnaast worden via NWO ook (zij het op zeer beperkte schaal ) promotiebeurzen verstrekt. Zie voor de maatregelen ter versterking van de kwaliteit van de
4
Onlangs is het aantal promotiebeurzen iets uitgebreid.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
18
5
leraar ook Het Actieplan Leraar 2020 . Naast de versterking van de kwaliteit van de leraar wordt ook gestuurd op versterking van de kwaliteit van de schoolleider. In de onderwijspolitiek zijn ook tegenbewegingen zichtbaar. Nadat er jarenlang vooral nadruk werd gelegd op taal en rekenen, en het onderwijs beoordeeld werd op ‘opbrengsten’ (en daarmee het onderwijs ver-economiseerde) ontstaat nu weer aandacht voor creativiteit en voor 6 Bildung . Met het woord Bildung wordt ook verwezen naar het zogeheten Rijnlandse (onderwijs) model. Het Rijnlandse model staat voor brede vorming, voor (gedeelde) verantwoordelijkheid en 7 ambachtelijkheid . Het Rijnlandse model staat op zichzelf niet tegenover ‘opbrengstgericht werken’, maar stelt wel vragen naar type opbrengsten en naar opbrengsten ten behoeve van wie of wat. Je zou kunnen zeggen dat het in het Rijnlandse model meer gaat om de aard van de opbrengsten. Belangrijkste dilemma uit de verkenning: De toenemende regeldruk en sturing vanuit de overheid versus de wens en noodzaak om een eigen profiel te realiseren. Mogelijke richting: Het is de kunst om te voldoen aan wat vanuit de overheid gevraagd wordt en tegelijkertijd dat ‘wat moet’ dienstig te maken aan het eigen profiel en de eigen, onderscheidende keuzes. Die keuzes richten zich – ook wat betreft de Marnix Academie - in ieder geval op het Rijnlandse model. Binnen dat model wordt – op zo natuurlijk mogelijke wijze – geïncorporeerd wat moet.
5
Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep, mei 2011. In het plan staan drie actielijnen: De actielijn ‘De kwaliteit van de leraar en schoolleider wordt duurzaam geborgd’ bevat onder meer verdere professionalisering van leraren en schoolleiders en de invoering van een beroepsregister. In de actielijn ‘Naar professionele scholen, met ruimte voor goed onderwijspersoneel’ staan het HRM-beleid (in relatie tot het kwaliteitsbeleid) op schoolniveau centraal. In ‘Er komen voldoende en goed opgeleide leraren’ is verdere kwaliteitsverbetering van de lerarenopleidingen aan de orde, waaronder de invoering van kennisbases en landelijke toetsen.
6
‘Bildung is een begrip dat wordt toegeschreven aan de Duitse geleerde en diplomaat Wilhelm von Humboldt (17671835). Bildung wordt wel vertaald met ‘zelfontplooiing’. De Bildung waarnaar Von Humboldt streeft, is een algemene ontplooiing van alle menselijke kwaliteiten. Dus niet alleen de verwerving van algemene kennis maar ook het ontwikkelen van vermogens tot moreel oordelen en kritisch denken’. Zo geciteerd bij: Wieringen, F. van, De onzekerheid van het onderwijs in Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, maart 2010,22: 29-45. Zie ook: Onderwijsraad, Studie Essays over vorming in het onderwijs, Den Haag, 2011 7
Het Rijnlands model is in eerste instantie een sociaal-economisch model. Dat model (dat zich onderscheidt van o.a. het Angelsaksisch en het Mediterraan model) wordt (ook) vertaald naar onderwijs. Zie: Bultsma, J. Dynamiek doorzien, Eburon, Amsterdam, 2012 Goodijk, R. Herwaardering van de Rijnlande Principes, Van Gorcum, Assen, 2008 Stevens, L.M. Zin in onderwijs, Garant, Apeldoorn / Antwerpen, 2010
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
19
3.2.3 Opleidingen: het hbo Trends: Het hbo heeft op dit moment met toenemende sturing vanuit de overheid te maken. Die sturing is versterkt sinds men in de samenleving vragen heeft over de kwaliteit van het hbo. De sturing van de overheid heeft betrekking op die aspecten die door de overheid als kwaliteitsindicatoren worden gezien: Beperking uitval Verhoging rendement Realiseren excellentie (in studiescores of in excellentietrajecten) Verhoging docentkwaliteit (‘iedere docent een master’) Intensivering contacttijd Beheersing overhead (waaronder verhouding OP / OBP) Op de genoemde gebieden zijn inmiddels door hbo-instellingen (en universiteiten) zogenaamde prestatieafspraken gemaakt. De sturing op kwaliteit roept tegelijkertijd de vraag naar de (toegevoegde) waarde van hoger beroepsonderwijs op. Het binaire stelsel in het hoger onderwijs, zoals Nederland dat kent, is internationaal gezien uitzonderlijk. De meeste landen kennen alleen het wo. Het ligt niet voor de hand dat de overheid op korte termijn zal ingrijpen in het binaire stelsel. Het is wel te verwachten dat vanuit de overheid meer en meer zal worden ingestoken op het verminderen van de verschillen tussen hbo en wo. Dat kan door te koersen op inhoudelijke verwantschap: naast het wo het hbo positioneren als Universities for Applied Sciences. Dat kan ook door de degrees en 8 titulatuur op elkaar af te stemmen . Het insteken op vermindering van verschillen tussen hbo en wo leidt onder andere tot beleidsvragen naar de functie van lectoraten en onderzoek binnen het hbo. Via de afspraken in het kader van het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek wordt de kwaliteit van het onderzoek en van de lectoraten beoordeeld. Dat leidt mogelijk tot een duidelijke ratio voor de onderzoeksfunctie binnen het hbo. Over het algemeen wordt daarbij – inhoudelijk – aan toegepast (of praktijkgericht) wetenschappelijk onderzoek gedacht. Binnen lerarenopleidingen wordt dat vertaald naar het opleiden van leraren met een onderzoekende houding. Belangrijkste dilemma’s uit de verkenning: Het verdwijnen van verschillen tussen hbo en wo, een ontwikkeling in de richting van uitsluitend wo versus onderscheiden hbo-expertise en bodies of knowlegde.
8
Zie daarvoor ook de recente voorstellen van het kabinet.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
20
In dat kader ook de tendens om lerarenopleidingen onder te brengen bij universiteiten versus de bestaande hbo-lerarenopleidingen, al dan niet monosectoraal van aard. Mogelijke richting: Het is van belang om de eigen (praktijkgerichte) expertise goed voor het voetlicht te brengen en dan met name op het gebied van onderzoek en de verdere ontwikkeling van de bodies of knowledge de verbindingen met wo in binnen- en buitenland stevig te verankeren. Het is ook van belang om een eigen stevig opleidingsprofiel te ontwikkelen met eigen differentiaties (zoals een academische variant). Daartoe is het noodzakelijk om – op inhoud – diverse allianties (met hbo- en wo-instellingen) te versterken en uit te breiden. Via deze allianties zal de Marnix Academie binnen welke ontwikkeling dan ook een (eigen) rol blijven vervullen in opleiden en scholen. 3.2.4 Opleidingen: de lerarenopleidingen c.q. pabo’s Trends: Binnen het huidige stelsel worden leraren basisonderwijs via de pabo opgeleid. Inmiddels is op het snijvlak van pabo en universiteit een ‘academische variant’ ontstaan. Het lijkt erop dat de ‘universitaire pabo’ formeel ondergebracht gaat worden bij de universiteiten. Er wordt veel waarde en betekenis toegekend aan de academische variant. Op basis van het Finse model wordt verondersteld dat academisch opgeleide leraren een toegevoegde waarde voor het onderwijs hebben. Het beroep van leraar staat (in Nederland) maatschappelijk gezien niet erg in aanzien. Langzamerhand is wel een verschuiving zichtbaar. Recent onderzoek heeft zichtbaar gemaakt hoe belangrijk het leren en het leren leren in de eerste levensfasen zijn. Dat vraagt dan ook om onderwijsgevenden die hun beroep als ‘vak of ambacht’ beheersen. Wordt het hbo nauwlettend door de overheid in de gaten gehouden, voor de lerarenopleidingen geldt dat zij ‘onder een vergrootglas’ liggen. Dat vergrootglas is mede ingegeven door een publieke opinie, waarin uitingen als ‘slechte kwaliteit van onderwijzers’ en ‘pabo’s als afvalpuntje van het hbo’ de boventoon voeren. Er wordt ingezet op de versterking van de kwaliteit van de leraar, ook al omdat – bij oppervlakkige interpretatie – het lijkt alsof Nederland in internationale rankings aan het zakken is. Op basis daarvan wordt vooral naar het (eerder genoemde) Finse model gekeken. In een interview in het dagblad Trouw (dd. 23-01-2013) gaf de spokesman van het Finse model, Pasi Sahlberg, aan dat ‘alleen een hoger diploma eisen van leraren geen wonderen zal doen’. Hij noemt vrijheid (van standaardisering en regelzucht) en de mogelijkheid om eigen curricula in te richten als belangrijke factoren. Die curricula dienen dan wel zo te zijn 9 ingericht, dat ze leiden tot ‘succes voor alle leerlingen’ .
9
Sahlberg waarschuwt voor sturing vanuit rankings. Hij geeft aan dat – op basis van wat gemeten wordt – de Aziatische landen (die hoog in de rankings staan) niet te verslaan zijn. Dat biedt ruimte om juist aandacht te besteden aan wat ontbreekt in het Aziatische systeem: kunst, creativiteit en theater. “ Dat is waar het om gaat, geloven wij. Dat heeft onze
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
21
Pabo’s worden op dit moment vooral bevolkt door vrouwelijke studenten. Dat is het resultaat van de emancipatie: vrouwen dringen door en zijn succesvol in beroepen die tot enkele decennia geleden door mannen werden gedomineerd. Tegelijkertijd wordt de ‘vervrouwelijking’ als probleem ervaren. Algemeen werd namelijk aangenomen dat voor de ontwikkeling van kinderen het gunstiger is om zowel met vrouwelijke als mannelijke leerkrachten te maken te krijgen. 10 Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat onderwijs dat uitsluitend door vrouwelijke leerkrachten is verzorgd, niet tot slechtere prestaties leidt. Toch lijkt het voor de hand te liggen om te veronderstellen dat scholen waarin uitsluitend vrouwen functioneren een andere cultuur hebben en op andere aspecten nadruk leggen dan scholen met een seksegevarieerde populatie van onderwijsgevenden. En scholen met uitsluitend mannelijke leerkrachten hebben een weer andere cultuur en sfeer. Bij een (maatschappelijke) cultuur en een werkomgeving die om differentiatie vraagt, past het om in het onderwijs eenzelfde differentiatie te bewerkstelligen. Er zijn nog maar enkele mono-sectorale lerarenopleidingen. Het betreft dan ook nog eens uitsluitend pabo’s. Deze mono-sectorale pabo’s (en de kleinere hbo-instellingen met een pabo) worden zonder uitzondering hoog gewaardeerd en staan bekend als kwalitatief goede opleidingen. Wellicht dat ook daarom een verband van mono-sectorale en kleine instellingen erin slaagde om extra gelden te verwerven voor de komende jaren om een Expertise Centrum Persoonlijk Meesterschap vorm te geven. De toelating tot pabo’s wordt aangescherpt: alleen wie slaagt voor toelatingsexamens voor de vakken aardrijkskunde, natuur en techniek, geschiedenis en Engels (waarbij een verondersteld havo-3 niveau wordt getoetst), kan worden toegelaten. Wie in het voortgezet onderwijs examens in de betreffende vakken heeft gedaan en over een diploma beschikt, kan dispensatie voor de toelatingsexamens krijgen. De maatregel zal vooral effect hebben op de instroom vanuit het mbo. Aan het behalen van de bachelor degree wordt ook landelijke toetsing verbonden. Op termijn zullen alle studenten aan de pabo pas kunnen afstuderen, als zij landelijke (eind)examens hebben gehaald voor de vakken Nederlands, rekenen / wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, NMT (Natuur, Milieu en Techniek) en Engels. Verwacht kan worden dat de genoemde maatregelen zullen leiden tot verminderde in- en uitstroom met diploma. De mogelijk te verwachten beperking in omvang zet de ruimte om te werken aan innovatie en de verdere ontwikkeling van de body of knowlegde onder druk.
economie nodig. We hebben mensen nodig die groot kunnen denken.” 10
Zie: Driessen, G. en Doesborgh, J. Feminisering van het basisonderwijs, ITS, Nijmegen, 2004. Zie ook: Geerdink, G., (red), Het kind, de leerkracht en het onderwijs, Pabo Arnhem, Arnhem, 2009 Zie ook: Stigt, M. van, De verjuffing van het onderwijs en het jongensprobleem, column op www.socialevraagstukken.nl, 29 okt 2012
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
22
Belangrijkste dilemma’s uit de verkenning: De eenzijdige vertaling van de ‘academisering van het beroep van leerkracht’ versus een gedifferentieerde instroom met een gedifferentieerd potentieel ten aanzien van de noodzakelijke wijziging in het beroepsprofiel (zie ook hoofdstuk 4). De nadruk op (reproduceerbare) kennis versus het belang van een gevarieerd ste competentieprofiel in het kader van het leren in de 21 eeuw (zie ook 3.2.6.). Mogelijke richting: Het is van belang om stevige en wellicht ook onconventionele doorstroomafspraken te maken met het toeleverende veld van voortgezet onderwijs en mbo. Door meer op maat (gedifferentieerd) op te leiden wordt recht gedaan aan het gevarieerde potentieel. Met het afnemend veld moeten afspraken gemaakt worden over een gewijzigd én gedifferentieerd beroepsprofiel. Daarnaast moet wat aan reproduceerbare kennis wordt verlangd ingebed worden in een beoogd en ruimer competentieprofiel. 3.2.5 Studenten Trends: De huidige en komende groepen studenten zullen studeren en werken in een periode die door de economische crisis getekend wordt. Of zij erin zullen slagen om werk te vinden in het basisonderwijs is in ieder geval de komende jaren een belangrijke vraag. De krappe arbeidsmarkt en de wens van de overheid om het leraarsvak te ‘upgraden’ zullen mogelijk leiden tot de wil om verder door te studeren. Daarbij speelt de wijze waarop het doorstuderen bekostigd kan en moet worden een belangrijke rol. De krappe arbeidsmarkt leidt er ook toe, dat meer dan voorheen de startende leerkracht met een bijzonder en voor het werkveld interessant profiel op de arbeidsmarkt moet verschijnen. Waar zich een baan voordoet, zullen werkgevers de komende jaren een ruime keus hebben. De Marnix Academie heeft op dit moment vooral een instroom van studenten uit de (wijde) regio rond Utrecht. Deze studenten reizen tussen academie en thuis heen en weer. Daarbij speelt ook het gemak van de OV-kaart een belangrijke rol. De instroom in de bachelor voltijd is daarnaast tamelijk homogeen (in de deeltijd en in de masters is de instroom beduidend heterogener). Ten aanzien van de homogeniteit liggen er kansen. Vanuit de maatschappelijke opdracht die de Marnix Academie heeft, zal werk gemaakt moeten worden van meer diversiteit: meer mannen, meer variatie in stad en regio, meer variatie in culturele achtergronden. Bij dat laatste is een gesprek met het werkveld van groot belang: culturele (en religieuze) diversiteit wordt – wat betreft het onderwijsgevend personeel - lang niet binnen iedere basisschool gerealiseerd en gewaardeerd.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
23
De instroom laat zich ook kenmerken door een afnemende verbondenheid met religieuze instituties (zoals een kerkgenootschap). Er is zeker belangstelling voor en betrokkenheid op zingeving, maar die is in afnemende mate verbonden met (kennis van) religieuze tradities (zie ook 3.2.7.). De instroom zal in toenemende mate high tech – high touch zijn. Over enkele jaren bevolken digital natives de Marnix Academie. Dat zal effect hebben op het leren en opleiden en op het functioneren als leerkracht én als opleidingsdocent. Belangrijkste dilemma uit de verkenning: Homogeniteit (specifieke doelgroepen) versus diversiteit en specialisatie Mogelijke richting: Vanuit haar maatschappelijke opdracht en vanuit de vragen die vanuit de omgevingsverkenning op de academie afkomen, zal de ontwikkeling binnen de opleidingen richting diversiteit en specialisatie in gang gezet moeten worden. Daarbij dient de academie niet vervreemd te raken van de huidige instroom. Om dit te realiseren moet zowel met het toeleverende als het afnemende veld overleg gevoerd worden en moet afstemming plaats vinden. 3.2.6 Technologie en het leren in de 21
ste
eeuw
Trends: Juist op het gebied van de technologische ontwikkelingen is de toekomst nauwelijks voorstelbaar, laat staan voorspelbaar. Wat zich aftekent, is dat de huidige en toekomstige generaties leerkrachten te maken krijgen met een samenleving in transitie: Van een concurrerende kenniseconomie naar een kennis-netwerk-samenleving Van een tekstcultuur naar een beeldcultuur Van 3G naar 4G en sneller (exponentiële toename informatiesnelheid en – dichtheid) Van een vanuit economische ‘opbrengsten’ geregeerde cultuur naar een cultuur met noties van ‘een nieuw paradigma’, ‘duurzame ontwikkeling’ en ‘welzijn’. De transitie heeft ook gevolgen voor het onderwijs. Onderzoek wijst in een richting waarin, onder invloed van IT, het leren (van leerlingen, van studenten en mogelijk ook van de huidige generatie onderwijsgevenden) ingrijpend zal wijzigen. Om wat indicaties te noemen: Minder cursorisch leren (van a tot z), meer intuïtief en netwerkachtig, knopend leren (vanuit ónze leergeschiedenis zijn wij geneigd dat ‘oppervlakkig leren’ te noemen) Minder tekst, meer beeld Minder vanuit de theorie naar de praktijk, meer in omgekeerde richting (op basis van complexe reële situaties) Minder volgend en voortbouwend (overnemen van wat al aan gecodificeerde kennis bestaat), meer creatief Minder op gezette tijden op vastgestelde plekken, meer any time, anywhere
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
24
Minder lokaal, meer globaal / internationaal Minder concurrerend, meer samenwerkend leren Minder routine skills, meer non-routine skills. Het allerbelangrijkste gegeven is wel dat de leraar niet meer de ‘enige ontsluiter van kennis ‘ is en zal zijn. Belangrijkste dilemma uit de verkenning: Inzetten tools in ongewijzigde didactische aanpak versus een onderwijskundige en didactische paradigmashift. Mogelijke richting: Lastig is dat het nieuwe paradigma nog niet voldoende uitgekristalliseerd is. Dat leidt mogelijk tot een te snelle adaptie van tools (bijvoorbeeld het smartboard dat toch nog als ‘ouderwets’ schoolbord gebruikt wordt) in plaats van een grondige heroriëntatie op de rol en de betekenis van onderwijs. Via experimenten en praktijkonderzoek kan het nieuwe paradigma meer ‘ingevuld’ worden. Daarnaast is fundamenteler onderzoek van betekenis. Dat onderzoek moet ste betrekking hebben op ‘het leren en onderwijzen in de 21 eeuw’ (zie het onderzoeksprogramma dat de Marnix Academie gaat voeren). 3.2.7 Zingeving en religieuze instituties Trends: Binnen de Nederlandse context wint de secularisatie terrein. Het denken en werken vanuit de verbinding van een confessie met een religieus of maatschappelijk instituut wordt in afnemende mate herkend, beleefd en mede vorm gegeven. Het is zichtbaar in afnemend kerklidmaatschap en kerkgang, het is zichtbaar aan het verdwijnen van de vanzelfsprekendheid om de religieuze 11 overtuiging aan politiek en politieke betrokkenheid te verbinden . Tegelijkertijd ontstaat daardoor de behoefte om de eigen (religieuze) zuil meer dan ooit te profileren en uit te bouwen of op zijn minst te ‘legitimeren’. In het onderwijs is de verzuilde structuur nog aanwezig, het sterkst binnen het basisonderwijs. Complicerend voor confessionele scholen is, dat die in toenemende mate bevolkt worden door leerlingen die zelf de binding met een confessie niet hebben of hebben meegekregen. Recent 12 onderzoek maakt duidelijk dat ouders niet kiezen op basis van een religieuze kleur, maar op basis van het pedagogisch klimaat en de sfeer. Scholen benaderen deze kwestie op verschillende wijzen: zij zien het als hun opdracht om de kinderen in te leiden in de religieuze confessie of zij kiezen voor een profiel waarin levensbeschouwing niet meer uitsluitend aan een religieuze confessie of traditie verbonden wordt. 11
Het werd ook zichtbaar bij de inhuldiging van koning Willem Alexander. Bij de presentatie ‘Dit is uw land’ ontbrak iedere verwijzing naar religie en religieuze instituties. 12
Besturenraad, Als het goed voelt... Onderzoek naar schoolkeuzemotieven van ouders van jonge kinderen Woerden, 2013.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
25
Vanuit die verschillende keuzes is de verwachting richting de opleiding van leraren ook divers te noemen. Enerzijds wordt verwacht dat de lerarenopleiding startbekwame leerkrachten aflevert die (alsnog) goed geworteld zijn in een religieuze traditie, anderzijds verwacht men meer (heil) van algemeen levensbeschouwelijke competenties. Ondanks de toenemende secularisatie is de behoefte aan zingeving niet verdwenen. Sterker nog, in een samenleving die steeds complexer wordt, is de vraag naar wat werkelijk van waarde is en er toe doet, belangrijk geworden. Die vraag speelt ook in het onderwijs een belangrijke rol. Meer dan ooit zal op de pedagogische rol van de leerkracht een beroep gedaan worden. Aan die pedagogische taakstelling zijn normatieve vraagstellingen en waardengedrevenheid onlosmakelijk verbonden. De vraag naar het opvoeden roept als vanzelfsprekend de vraag naar het doel (het waartoe) van het opvoeden op. Belangrijkste dilemma uit de verkenning: ‘Legitimering’ van de huidige (religieuze) positionering versus aansluiten bij de transitie ook in levensbeschouwelijk opzicht. Mogelijke richting: De Marnix Academie wil voor christelijk onderwijs in brede zin van betekenis zijn. Vanuit de verbondenheid met christelijke traditie (die tot één van de bijzondere kenmerken van de Marnix Academie behoort), ziet de academie mogelijkheden om voor christelijk én levenbeschouwelijk (basis-)onderwijs van betekenis te zijn (zie ook hoofdstuk 4). 3.2.8 Lokaal en internationaal Trends: Mede onder invloed van de technologische ontwikkelingen is de wereld meer en meer onder handbereik gekomen. Mensen ervaren zichzelf daardoor meer en meer als ‘wereldburger’. Toch roept deze ontwikkeling ook een tegenbeweging op: de beweging van lokale initiatieven, de behoefte aan herkenning, geborgenheid en veiligheid. Binnen het Nederlandse onderwijs is die tegenbeweging zichtbaar in de behoefte om grote instituten te ontmantelen en / of vanuit kleine herkenbare eenheden te werken. ‘Klein is fijn’, lijkt meer en meer het adagium te worden. De beweging naar meer internationaal en de tegenbeweging naar meer lokaal roepen interessante institutionele en onderwijskundige vragen op. Die vragen hebben betrekking op accenten in het onderwijs en op het opleiden binnen een stelsel dat vooral Nederlands van aard is. Belangrijkste dilemma uit de verkenning: Focus op het Nederlandse onderwijssysteem versus invulling van globalisering, ook in het onderwijs.
Mogelijke richting:
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
26
De Nederlandse onderwijscontext is, zeker als het om de taal gaat, een specifieke context. Toch groeien kinderen als wereldburger op. Het is de kunst om in de ‘spanning’ tussen lokaal en internationaal het juiste midden te bewandelen. Het vraagt dan in ieder geval een onderwijskundige doordenking van de (doelen van) internationalisering.
3.3
Uitdagingen
De context waarbinnen de Marnix Academie de komende jaren zal opereren, kan het beste met het begrip ‘transitie’ getypeerd worden. De samenleving wordt in toenemende mate complex en vanwege de snelheid waarmee ontwikkelingen worden opgepakt en uitgewerkt, zijn veel zaken minder ‘voorspelbaar’ geworden. Op vele inhoudelijke (ook wetenschappelijke) gebieden is sprake van een ‘paradigmashift’. Tegelijkertijd is er een ‘tegenbeweging’: toenemende controle vanuit de overheid nodigt uit om een ‘pas op de plaats’ te maken. De Marnix Academie maakt deel uit van die context van ‘shift en controle’. Op die gebieden waarop zich een transitie voordoet die het hart van de Marnix Academie raakt, dient de academie (strategisch) beleid te ontwikkelen. Dat beleid is in hoge mate proactief. Door proactief te zijn slaagt de academie erin om een eigen profiel te ontwikkelen (3.2.2) en om – door specifieke praktijktheorie te ontwikkelen – een eigen body of knowledge te realiseren (3.2.3). Met name de transitie ‘van gereguleerde, gecodificeerde kennis naar associatieve kennisnetwerken’ is voor de Marnix Academie van groot belang. Deze transitie raakt alle activiteiten van de academie. De transitie wordt in het kader van dit plan geadresseerd als ‘het ste ste leren in de 21 eeuw’. Het leren in de 21 eeuw zal door een paradigmashift gekenmerkt worden. Die shift komt o.a. onder invloed van de technologische ontwikkeling tot stand. Het ste leren in de 21 eeuw valt echter niet samen met IT-toepassingen. Nieuwe technologie beïnvloedt wel de wijze waarop we leren, wat we (moeten) leren en waartoe we leren. Hoever die beïnvloeding gaat en hoe die wijzigingen er uit zien, is onderwerp van onderzoek (3.2.6.). De belangrijkste uitdaging zal zijn om vorm te geven aan goed onderwijs in een kennissamenleving die diverser, globaler en complexer wordt; waarin kennis, de toegang tot kennis en kennisontwikkeling onder invloed van technologische ontwikkelingen zowel in functie als structuur ingrijpende wijzigingen zullen ondergaan; waarin het beroep op de pedagogische taak van de leerkracht steeds sterker zal worden; en waarin zingeving minder institutioneel en meer situationeel ingevuld zal gaan worden. Voor de Marnix Academie betekent deze uitdaging dat in het hart van de activiteiten van de academie zich een fundamentele verandering dient te voltrekken: het opleiden en professionaliseren van leerkrachten die de genoemde uitdaging vorm en inhoud kunnen geven. Daarmee formuleert de academie ook een antwoord op het dilemma zoals beschreven in 3.2.4.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
27
Door bijvoorbeeld in te steken op differentiatie, specialisatie en verdieping (in opleiden en professionaliseren) biedt de academie (onder andere) ook een eigen perspectief op ‘academisering’. Als antwoord op de gesignaleerde dilemma’s en uitdagingen presenteert de Marnix Academie in het volgende hoofdstuk haar visie voor 2017.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
28
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
29
4.
Visie
4.1
Perspectief 2017
De afgelopen jaren heeft de Marnix Academie zich ontwikkeld tot een kenniscentrum (aanvankelijk werd deze ontwikkeling aangeduid als ‘de pabo voorbij’). Inmiddels richten de activiteiten zich op opleiden (op bachelor- en masterniveau), op post-initiële activiteiten en op onderzoek. Daarbij blijkt de Marnix Academie als kenniscentrum een rol van betekenis te vervullen. Het kenniscentrum wordt gekend en erkend. De belangrijkste erkenning komt uit het beroepenveld. De Marnix Academie verricht haar activiteiten ten behoeve van dat beroepenveld. Binnen het partnerschap dat de Marnix Academie met ongeveer 350 scholen voor primair onderwijs onderhoudt, worden de activiteiten afgestemd en is het ‘partnerschap in opleiden en ontwikkelen’ inmiddels geïnstitutionaliseerd. Om inhoudelijk en structureel als kenniscentrum goed te kunnen functioneren zijn samenwerking en verbondenheid met andere instellingen voor onderwijs en onderzoek van vitaal belang. De Marnix Academie heeft dergelijke samenwerkingsrelaties, maar er is op dat punt nog wel te winnen. Het kenniscentrum is op kennisontwikkeling en kennisdeling gericht. De Marnix Academie richt ste zich voor de komende jaren met name op ‘het leren in de 21 eeuw’ (en dan vooral op de consequenties voor het ambacht van leraar, de onderwijskundige aanpak en de pedagogische rol). Met die keuze formuleert de academie haar antwoord op de geconstateerde uitdagingen en dilemma’s. Om dat te kunnen realiseren is het van belang om een visie te formuleren op de verdere ontwikkeling als kenniscentrum, om iets te zeggen over de inhoudelijke innovatieve richting en over de identiteit van het kenniscentrum. Daarnaast wordt een visie geformuleerd op de verdere ontwikkeling van het partnerschap, de verbinding met andere kennisinstellingen en over de noodzakelijk en beoogde kwaliteit. In de volgende paragrafen wordt die visie verder uitgewerkt.
4.2
De Marnix Academie als kenniscentrum ste
De ontwikkelingen in het kader van het leren in de 21 eeuw raken het hart van de rol en betekenis van het onderwijs en dus ook van de leerkracht. Van de leerkracht wordt in de komende jaren gevraagd om zich te verhouden tot de veranderingen op het gebied van leren, zoals genoemd in paragraaf 3.2.6. Daarbij speelt de verschuiving in de rol en betekenis van zingeving (in het licht van identiteitsgebonden onderwijs) eveneens een belangrijke rol. Die veranderingen nopen tot een fundamentele herbezinning op de rol en betekenis van de leerkracht en op de rol en betekenis van onderwijs. Die herbezinning leidt in ieder geval tot het volgende te realiseren perspectief:
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
30
In 2017 heeft de academie de ambitie om als kenniscentrum te functioneren, inhoudelijk en structureel ingevuld en uitgebouwd. Het kenniscentrum richt zich in zijn activiteiten vooral op de noodzakelijke onderwijskundige verandering door: de ontwikkeling van (nieuwe) praktijkkennis; het ontwikkelen en realiseren van nieuwe accenten in de bachelor- en masteropleidingen; door een relevant aanbod van voortgezette professionalisering op het terrein van de gesignaleerde, fundamentele veranderingen. Daarnaast draagt de academie via onderzoek bij aan de vorming van een nieuwe body of ste knowledge op het gebied van leren en opleiden (in de 21 eeuw).
4.3
Innovatie van leren en opleiden: het inhoudelijke fundament
In 2017 heeft de Marnix Academie de nieuwe visie op leren en opleiden gerealiseerd door via opleidingen, voortgezette professionalisering en onderzoek een nieuw type leerkracht op te leiden en te scholen. Deze leerkracht is niet uitsluitend gericht op kennisoverdracht, maar weet naast realisering van basiskwaliteit vooral de ontwikkelingen van (kritische) denk- en 13 onderzoeksvaardigheden bij kinderen te stimuleren . Op bekwame, betrokken en bevlogen wijze weet hij de kinderen te leren om hun plek te vinden in de complexe kennisnetwerksamenleving. Deze leerkracht is in staat om - ten tijde van de fundamentele veranderingen in leren en kennis ontwikkelen - een adequate (i.e. bij de fundamentele veranderingen passende) didactische en pedagogische rol te vervullen. Hij weet daarbij op inspirerende wijze zingeving een (ook pedagogische) plek te geven. In zijn opdracht vindt een verschuiving plaats: er zal meer en meer een beroep op zijn pedagogische rol gedaan worden. De veranderingen die in opleiden en professionaliseren gerealiseerd dienen te worden, kunnen in drie centrale thema’s worden beschreven: het gaat om
13
In de Sectorrapportage Hoger Pedagogisch Onderwijs lezen we: ‘Docenten in het basis- en voortgezet onderwijs staan aan het begin van de onderwijsketen en het is cruciaal dat zij over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om leerlingen uit te dagen hun talenten te benutten (HBO-raad, 2010). De grootste uitdagingen voor de toekomst liggen, naast het verbeteren van het niveau van afgestudeerden, met name in bepaalde 21st century skills. Voogt en Pareja Roblin (2010) beweren dat er een gemeenschappelijke set van kern 21st century skills is die nodig is in vrijwel alle domeinen, bestaande uit samenwerking, communicatie, ICT-kennis, en sociale en/of culturele skills, kritisch denken en probleemoplossing. Daarnaast wordt ook verwezen naar learning skills, zelfmanagement, planning, flexibiliteit, risicobereidheid, entrepreneurial skills, alsook kernvakken op school (zoals wiskunde, taal en natuurkunde/scheikunde/biologie) en interdisciplinair denken. Dit zijn de skills die volgens velen nodig zijn om adequaat te kunnen functioneren in, en een nuttige bijdrage te leveren aan, de kennis- en informatiemaatschappij van de 21ste eeuw.’ Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, School of Business and Economics, Maastricht University, februari 2013.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
31
een nieuw profiel van de leerkracht, om een nieuw onderwijskundig model en om de profilering van de pedagogische opdracht. Een nieuw beroepsprofiel van de leerkracht Een goede leraar dient vakbekwaam te zijn. Hij kan zijn rol als leraar ten behoeve van de lerende ste slechts vervullen als hij ook zijn vak verstaat. In het licht van het leren in de 21 eeuw is het noodzakelijk om die vakbekwaamheid van een hernieuwde of nieuwe invulling te voorzien. Het gaat dan heel specifiek om: vaardigheden om te kunnen (blijven) leren en om te kunnen (blijven) innoveren; kritisch kunnen denken; informatie kunnen waarderen en selecteren; probleemoplossend kunnen werken; communicatie en samenwerken; de dialoog aan kunnen gaan; empathisch handelen; creativiteit; out of the box kunnen denken; digitale geletterdheid; loopbaan- en levensvaardigheden; flexibiliteit en aanpassingsvermogen; initiatief en persoonlijk leiderschap; sociale en crossculturele interactie; productiviteit; 14 verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheid kunnen afleggen . Algemener: het gaat om bekwaamheid in kennisoverdracht en/of in kenniscreatie en –deling. Dat impliceert in de eerste plaats kennis en ontwikkeling. Maar de vakbekwaamheid dient verder te reiken dan kennis alleen. Vragen waartoe de kennis dient, van wie de kennis is en voor wie of wat kennis ontwikkeld wordt, zijn uiterst fundamentele vragen in het licht van de transitie naar de kennisnetwerksamenleving. Het gaat dan om de ‘waarde van kennis’. Deze vragen raken aspecten van beroepsethiek, van good work, van waardengeladen (pedagogisch en onderwijskundig) handelen. ste
De leraar in de (eerste decennia van de) 21 eeuw richt zich op Bildung; daartoe heeft hij een persoonlijke professionaliteit ontwikkeld. Hij verstaat zijn beroep als ‘ambacht’ (in de oude zin van het woord): het gaat om vakbekwaamheid en om betrokkenheid en bezieling. ste
De leraar in de 21 eeuw is erudiet en wijs. Bij die begrippen past ook: intellectuele nieuwsgierigheid’. Voor het begrip eruditie wordt (ook) aan de volgende ‘herwaardering’ van het begrip gedacht: “Wij leven in een tijd van externe geheugens. Eruditie begint als voorwaarde voor kennis van zaken plaats te maken voor zoiets als 'potentiële belezenheid': het vermogen om 14
Trilling, B. en Fadel, C. 21st Century Skills. Learning for life in our times, Jossey-Bass, San Francisco, 2009
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
32
zich – op korte termijn en voor de gelegenheid – te oriënteren in informatie die extern is 15 vastgelegd” . Eruditie is daarmee niet alleen zoiets als ‘culturele geletterdheid’, maar ook weten waar wat te vinden is. Wijsheid richt zich op de betekenisverlening van kennis: de vraag stellen waartoe de kennis dient en van wie de kennis is. Die wijsheid raakt aan de pedagogische opdracht van de leraar: hij begeleidt en stimuleert de kinderen in weten, kunnen en waarderen. Een nieuw onderwijskundig model Het hierboven beschreven herontwerp van het beroepsprofiel van de leerkracht heeft ook gevolgen voor het onderwijskundig model. De nadruk op waardengeladen professionaliteit en ambachtelijkheid zorgt (minstens) voor een spanning met het Angelsaksische en een meer vanzelfsprekende verbinding met het Rijnlandse model. In dat Angelsaksische model (dat vooral betrokken is op economische sturing en leiderschap, maar van daaruit ook onderwijskundige vertalingen kent) gaat het om onderzoeksmatig leren, om ambachtelijkheid en Bildung. In het Rijnlandse model wordt een mensbeeld gehanteerd, dat relationeel is en niet individualistisch. Bij de ambachtelijkheid hoort vakdeskundigheid, waarvoor de professional een eigen verantwoordelijkheid heeft te dragen tegenover de ander. ste
In het leren in de 21 eeuw valt op dat de nadruk ligt op het relationele, het leren van en met elkaar. Het gaat om leren in netwerken, om coöperatief leren. In dat kader is het van belang om de komende jaren meer nadruk te leggen op het relationele aspect van leren. Een leraar dient - in het kader van de genoemde transities - dialogisch leren als het fundament van zijn pedagogisch en didactisch handelen te ontwikkelen. In een wereld die ‘kleiner’ (meer onder handbereik), maar ook complexer wordt, is aandacht voor en gerichtheid op de ander meer dan ooit van betekenis. Met het dialogisch, relationeel leren dient zich ook de vraag naar verantwoordelijkheid aan: in de dialoog ben je ook verantwoordelijk voor het leerproces van de ander (naast het eigen leerproces). Dit dialogisch, relationeel leren dient vertaald te worden naar de verschillende niveaus: Het betreft de Marnix Academie zelf als lerende organisatie. Het betreft de wijze waarop binnen de Marnix Academie en de beroepspraktijk geleerd wordt. Het heeft betekenis voor de wijze waarop kinderen leren en de wijze waarop leerkrachten de leerlingen bij dat leren ondersteunen. In onderzoek wordt gewezen op de noodzaak van de oefening in democratische vaardigheden, van samen leren en leven. In dat kader zijn differentiatie (onder andere in verschillende leerroutes) en diversiteit van betekenis. Binnen het (ver-)nieuw(d)e onderwijskundige model zijn beide een verrijking en geen hindernis.
15
Draaisma, D., De Metaforenmachine, Historische Uitgeverij, Groningen, 2013
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
33
Profilering van de pedagogische opdracht ste In het licht van het leren in de 21 eeuw is voor een leraar zijn pädagogische Existenz het meest fundamentele en essentiële onderdeel van zijn (professionele) identiteit. Identiteit wordt hier ook bedoeld als de wijze waarop hij het beroep uitoefent en wil (en mogelijk vanuit zijn innerlijke overtuiging moet) uitoefenen. De relatie tussen leraar en lerende wordt gekenmerkt door de vraag naar de invulling en waartoe van die relatie. Die relatie is – in het licht van de eerder benoemde transities – aan verandering onderhevig. De leraar is niet meer de alwetende kennisoverdrager. Meer en meer zal van de leraar gevraagd worden om het lerende kind te begeleiden en om in die begeleidende rol normatieve vragen (en antwoorden) toe te laten. Dat vraagt bijzondere, pedagogische (ook handelings-)bekwaamheid.
4.4
Identiteit: de pedagogische opdracht en de positionering van de academie
In feite betekent de in 4.3. beschreven wending het opnieuw opladen van de p in ‘pedagogische academie’. Deze wending betekent voor de Marnix Academie dat zij in de relatie levensbeschouwelijke, pedagogische en onderwijskundige identiteit de pedagogische identiteit als eerste zal gaan benadrukken. Wellicht helpt daarbij de metafoor van de diamant: de identiteit van de Marnix Academie kent een aantal facetten. De diamant wordt zo gekanteld dat het licht allereerst valt op het facet van de pedagogische identiteit. Van daaruit worden ook de andere, even wezenlijke onderdelen van de identiteit belicht. Deze onderdelen verlenen een betekenisvolle ‘glans’ aan de pedagogische identiteit. Voor de Marnix Academie is de christelijke traditie een van de facetten van de diamant. De christelijke traditie met noties als ‘er zijn ten behoeve van de ander’, de opdracht om ruimte te bieden en de ander op adem te laten komen, de opdracht om de ‘aarde te bewerken en te bewaren’ (en zo aandacht te hebben voor wat ieder nodig heeft om te kunnen leven en zich te kunnen ontwikkelen) verleent een specifieke invulling en inkleuring van de pedagogische opdracht. De Marnix Academie kiest er bewust voor om deze invulling als exemplarisch aan te reiken aan studenten en cursisten. De nadruk op de pedagogische opdracht en de specifieke invulling daarvan geven ook kleur en inhoud aan het partnerschap en de samenwerking met andere instellingen voor onderwijs en onderzoek.
4.5
Partnerschap
Vanuit trajecten ‘Opleiden in de school’ heeft de Marnix Academie een partnerschap met een brede kring van scholen ontwikkeld. Vanuit de gedachte dat opleiding en praktijk elkaar nodig hebben om kwalitatief goede leraren op te leiden en daarmee kwalitatief goed onderwijs te kunnen verzorgen, is een verbreding van de doelstellingen van ‘opleiden in de school’ ontstaan. In het partnerschap gaat het (ook) om (grensoverschrijdend) samenwerken op het gebied van kennisontwikkeling, onderzoek en opleiden. Daarmee is het partnerschap niet alleen een ‘strategie’, maar is het een van de constituerende elementen in de visie van de academie. De Marnix Academie hanteert de visie dat opleiden en ontwikkelen slechts in partnerschap
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
34
gerealiseerd kunnen worden. Dat betekent concreet dat doelen en ambities voor het partnerschap (en dus voor opleiden en ontwikkelen) samen met het beroepenveld gekozen worden.
4.6
Verbondenheid: samenwerking met instellingen
Hoewel de Marnix Academie hecht aan haar zelfstandige ‘status’, kiest de academie er niet voor om in afzondering en isolement (teruggetrokken op het ‘eigen erf’) haar activiteiten in het kader van het kenniscentrum vorm te geven. De Marnix Academie kiest voor samenwerking omdat: voor diverse activiteiten deze samenwerking noodzakelijk is (gelet op omvang en impact); samenwerking tot inhoudelijke verdieping leidt; samenwerking de doorwerking van de activiteiten vergroot. Samenwerkingsrelaties hebben betrekking op opleiden, nascholen en onderzoek.
4.7
(Sterke) Kwaliteit
Uiteraard staat of valt de positie van de Marnix Academie met de geboden en gerealiseerde kwaliteit. Ook om de ambities waar te maken is kwaliteit noodzakelijk. De Marnix Academie richt zich – in algemene zin – op kwaliteit die moet, kwaliteit die kan en met name op kwaliteit die de Marnix Academie wil.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
35
5.
Strategische doelen 2013 – 2017
Het in hoofdstuk 4 beschreven perspectief en de beschreven visie zijn vertaald in strategische doelen voor 2013 – 2017 op de volgende gebieden: Borgen en inhoudelijk toespitsen kenniscentrum Innovatie van leren en opleiden Identiteit Partnerschap Verbondenheid in samenwerking (Sterke) Kwaliteit
5.1
Borgen en inhoudelijk toespitsen kenniscentrum
Omvang Om het perspectief voor 2017 te realiseren is het voortbestaan van essentieel belang. Op basis van meerjarenprognoses stelt de academie dat een omvang van rond 1350 studenten in de bacheloropleiding een realistische en noodzakelijke omvang is. Daarnaast zijn er minimaal 50 masterstudenten en is een tweede en derde geldstroom voor nascholing en onderzoek van minimaal 2 miljoen euro per jaar eveneens gewenst. Opleidingen en nascholing De Marnix Academie biedt aan studenten en cursisten aantrekkelijke en hoogwaardige opleidingen. Daarbij biedt de academie een leeromgeving waarin studenten zich gekend en erkend weten. Binnen de leeromgeving ligt de nadruk op de kernwaarden van de academie: bekwaam, betrokken en bevlogen. Studenten zijn in staat een bijdrage te leveren aan schoolontwikkeling, door onderzoek en experiment. Studenten kunnen hun studie volgen via flexibele studieroutes. Zij worden door het afnemende beroepenveld erkend als uitstekende professionals. Onderzoek De Marnix Academie functioneert als erkend kenniscentrum. Via onderzoek draagt de academie bij aan de vorming van een nieuwe body of knowledge op het gebied van leren en opleiden (in de ste 21 eeuw). Vanaf het cursusjaar 2013-2014 is het in januari gelanceerde Centrum voor Praktijkonderzoek actief. Het centrum zorgt voor afstemming van en focus in allerlei onderzoek. Afstemming en focus worden gerealiseerd door het uitvoeren van een onderzoeksprogramma, dat gericht zal zijn ste op ‘het leren in de 21 eeuw’. Waar mogelijk en gewenst worden leerwerkgemeenschappen aan dit programma gekoppeld. Aan de hand van dit onderzoeksprogramma wordt ook gewerkt aan professionalisering van docenten op het gebied van het begeleiden en doen van onderzoek. Er wordt actief aan kennisontwikkeling en –deling gewerkt op het gekozen thema.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
36
5.2
Innovatie van leren en opleiden
Studenten en cursisten die voor de Marnix Academie kiezen, kiezen voor een academie waarin ze binnen een professionele leer-, ontmoetings- en oefenplaats zich kunnen toerusten voor modern onderwijs dat zich blijvend vernieuwt en inspeelt op de veranderingen in de samenleving. Zij worden opgeleid en/of geprofessionaliseerd tot geïnspireerde en inspirerende professionals die ste vorm geven aan ‘waardenvol’ en betekenisvol onderwijs in de 21 eeuw. Vanuit de beschreven visie op de richting waarin het beroep van leerkracht zich dient te ontwikkelen, werkt de academie een nieuw onderwijskundig model uit. In haar opleidingen en cursussen plaatst de academie de pedagogische opdracht in het centrum.
5.3
Identiteit
De Marnix Academie is herkenbaar als een ‘open christelijke’ organisatie en opleiding. Daarbij legt de academie in de eerste plaats de nadruk op de pedagogische opdracht en de vertaling daarvan. Deze vertaling is geïnspireerd en mede vormgegeven vanuit de christelijke traditie. Met die vertaling richt de academie zich op christelijk (basis-)onderwijs én op andere invullingen van levensbeschouwelijk (basis-)onderwijs. Zo dient ‘open’ te worden verstaan. De openheid zien we terug in de samenstelling van de partnerbesturen en de instroom van de studenten. De christelijke traditie krijgt vorm door de aandacht voor en nadruk op ‘narrativiteit’: het gaat om de (ook bijbelse en andere levensbeschouwelijke) verhalen die ons raken en in beweging brengen. De vertaling van de pedagogische opdracht heeft onder andere betrekking op waardering van diversiteit, op duurzame ontwikkeling en leven en leren in relatie. We streven naar het behoud van de drie sterren van het keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs (deze classificatie wordt gebruikt om het Bijzonder Kenmerk Duurzame Ontwikkeling bij de NVAO te behouden). Daarnaast oriënteren we op de mogelijkheid om een UNESCO-hogeschool te worden, wat staat voor een maatschappelijk betrokken hogeschool die zich sterk maakt voor mondiale solidariteit, interculturele dialoog, ondernemend burgerschap en duurzaamheid.
5.4
Partnerschap
De Marnix Academie werkt het perspectief voor 2017 samen met haar partners uit. Daarbij richt de academie zich op het opleiden en professionaliseren van (startende) leerkrachten die kunnen functioneren in het huidige en zich vernieuwende onderwijs. Voor die wijze van opleiden en professionaliseren verwerft en behoudt de academie erkenning van het afnemende beroepenveld. Hoewel binnen dat partnerschap op verschillende wijzen en in verschillende intensiteit kan worden samengewerkt, staat in het partnerschap het belang van samen opleiden en ontwikkelen centraal, op basis van gelijkwaardigheid, gericht op kwaliteit en innovatie. In 2017 zijn alle partnerscholen door de Marnix Academie officieel als opleidingsschool geregistreerd.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
37
5.5
Verbondenheid
De Marnix Academie is herkenbaar als ‘verbonden’ organisatie. Dat geldt in de richting van het partnerschap met de scholen (5.4.), maar heeft ook betrekking op verbondenheid met kwalitatief goede lerarenopleidingen (zoals het Interactum-verband), zowel voor ontwikkeling en uitvoering van programma’s als op het gebied van ondersteunende processen. De Marnix Academie breidt haar verbondenheid uit op die gebieden waar een inhoudelijke (zoals bijvoorbeeld in het Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap) of strategische noodzaak aan de orde is: met hbo-instellingen en universiteiten (zoals met de VU) en met internationale kenniscentra. Zo wordt er samengewerkt met verschillend hogescholen voor uitvoering van huidige masters, de ontwikkeling van nieuwe masters en schoolleidersopleidingen.
5.6
Kwaliteit
De Marnix Academie biedt erkende en hoge kwaliteit aan van onderwijs, onderzoek, begeleiding en dienstverlening. De Marnix Academie wil een lerende organisatie zijn die aansluit bij de dagelijkse onderwijspraktijk, bij de (inter-)nationale ontwikkelingen in het onderwijs en in de samenleving. De Marnix Academie verwerft en onderhoudt alle noodzakelijke en door haar zelf gewenste erkenningen en accreditaties voor opleidingen, nascholing en onderzoek. Zij realiseert de met het ministerie overeengekomen prestatieafspraken. Medewerkers zijn toegerust (bekwaam) voor hun werk. e Zij blijven zich in dat werk, ook in het licht van het leren in de 21 eeuw, ontwikkelen. Medewerkers zijn betrokken op de doelen van de Marnix Academie. Medewerkers dragen zorg voor een inspirerende, stimulerende en uitdagende leeromgeving.
5.7
Doelen uitgewerkt naar de activiteiten van het kenniscentrum
De strategische doelen zijn uitgewerkt en geconcretiseerd in doelen voor de bacheloropleidingen, doelen voor de masteropleidingen, doelen voor de post-initiële activiteiten en doelen voor onderzoek en de lectoraten.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
38
5.7.1 Bachelor-opleidingen Borging en toespitsing kenniscentrum
Instroom uitbouwen, groei naar 1350 studenten Waardering door studenten en veld, blijkend uit rankings in NSE en WTO
Innovatie
Nieuw beroepsprofiel vertalen in nieuw curriculum Nieuw onderwijskundig model uitwerken en implementeren ‘Eruditie en wijsheid’ in opleidingstermen vertalen Uitwerken van gedifferentieerde opleidingsroutes, waaronder de academische variant Werk maken van (on-)conventionele doorstroomafspraken met mbo en vo
Identiteit
(Vertaling van) pedagogische opdracht uitwerken in opleiding en coaching ‘Open christelijk’ uitwerken in een herkenbaar en erkend opleidingsprofiel
Partnerschap
Borgen van het huidige partnerschap en verdieping van het partnerschap Uitbreiden partnerschap
Verbondenheid
De doelstellingen van internationalisering koppelen aan het herontwerp van het beroepsprofiel, het herontwerp van het onderwijskundig model en de pedagogische opdracht Samenwerken binnen Interactum en andere educatieve verbanden
Kwaliteitseisen
Behalen accreditaties Implementatie kennisbases Implementatie toetsen en examens verbonden aan kennisbases
5.7.2 Masteropleidingen Borging en toespitsing kenniscentrum
Instroom uitbouwen; verdubbeling groepen MLI (50/60 studenten) Waardering door studenten en veld, blijkend uit rankings in NSE en positionering van alumni in het beroepenveld
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
39
Innovatie
In curriculum van de MEL aandacht voor strategische keuzes door accentuering van de pedagogische rol en de persoonlijke identiteit van de ondersteunende rol van de schoolleider e Inhouden masters verbinden aan leren in de 21 eeuw De inhoud masters (meer) afstemmen op pedagogische rol leerkracht Masters aansluiten bij de bacheloropleiding (academische variant) Ontwikkelen nieuwe (ook onbekostigde) educatieve masteropleidingen
Identiteit
De persoonlijke professionele identiteit als belangrijk deel van curriculum van de masters
Partnerschap
Partners betrekken bij ontwikkeling nieuwe masters Partners betrekken bij opleiden en beoordelen van master-studenten Mogelijk specifieke partnerschappen voor de masters aangaan Verkennen of algemene vragen uit het werkveld onderwerp van onderzoek voor de hbomasterstudenten kunnen zijn
Verbondenheid
Met instellingen samen masters uitvoeren en ontwikkelen Binding met universiteiten opzetten en uitbouwen Behalen noodzakelijke accreditaties Ondersteunende vaardigheden (ICT-skills) ontwikkelen Onderzoeken of er meer gepromoveerde docenten aangetrokken kunnen worden Kwaliteit van docenten van verschillende hogescholen bewaken en versterken
Kwaliteitseisen
5.7.3 Post-initiële activiteiten Borging en toespitsing kenniscentrum
Omzet derden consolideren op 2 tot 2,5 miljoen euro Uitbreiding van de markt: geografisch, naar denominatie (RK) en branche (kinderdagverblijven)
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
40
Concentratie op scholing en minder op advies en begeleiding Deelname aan gesubsidieerd onderzoek Producten uit onderzoek vermarkten Innovatie
Aanbod is gericht op versterken vakbekwaamheid leerkrachten in het licht van ste het leren in de 21 eeuw Ontwikkelen nieuwe producten op terreinen van Bildung, ouderbetrokkenheid, excellentie, hoogbegaafdheid en lesgeven in achterstandswijken
Identiteit
Inhoud geven aan de pedagogische opdracht
Partnerschap
Actieve benadering van alle partners van de Marnix Academie Differentiatie in de samenwerking met partners vormgeven
Verbondenheid
Op het terrein van verdere professionalisering samenwerkingsafspraken maken met andere hogescholen (LPNPO)
Kwaliteitseisen
Alle post-hbo-opleidingen worden geregistreerd bij stichting Post-HBO Nederland Opleidingstrajecten voldoen aan de eisen die gesteld gaan worden aan het bijhouden van bekwaamheidsdossiers (lerarenregister) Hoge waardering door cursisten en veld
5.7.4 Onderzoek en lectoraten Borging en toespitsing kenniscentrum
Het Centrum voor Praktijkonderzoek wordt ingericht en functioneert De Marnix Academie wordt erkend op de activiteiten op het gebied van onderzoek, blijkend uit publicaties en presentaties en aandeel kennisontwikkeling Het onderzoeksprogramma draagt bij aan de ontwikkelingen in het basisonderwijs
Innovatie
Uitvoeren van innovatief onderzoeksprogramma, gericht op het leren en ste onderwijzen in de 21 eeuw
Identiteit
Specifiek vanuit het lectoraat Dynamische Identiteit een bijdrage leveren aan de uitwerking van de pedagogische rol in relatie tot een
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
41
levensbeschouwelijk (christelijk) vertrekpunt In onderzoek pedagogische rol centraal stellen Partnerschap
Nader uitwerken van leerwerkgemeenschappen met het veld
Verbondenheid
Verbindingen met wetenschap in binnen- en buitenland t.b.v. onderzoeksprogramma Een bijdrage leveren aan het onderzoek in het Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap
Kwaliteitseisen
Behalen van de noodzakelijke accreditaties (VKO)
5.8
De strategische doelen: de kernwaarden uit de missie aangescherpt
De gekozen strategische doelen leiden tot een meer specifieke aanscherping van de begrippen die met de missie en de kernwaarden van de Marnix Academie samenhangen. De aanscherpingen zijn cursief weergegeven. Bekwaam De Marnix Academie richt zich op de toerusting van de studenten voor modern onderwijs dat zich blijvend vernieuwt en dat inspeelt op de veranderingen in de samenleving. De samenleving is een samenleving in transitie. Die transitie is zichtbaar in de accenten die in het kader van het ste leren in de 21 eeuw worden gelegd. Tegen deze achtergrond dienen studenten aan het eind van de opleiding startbekwaam c.q. competent zijn om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te ste verzorgen in de 21 eeuw en in staat zijn zich te blijven ontwikkelen in hun ‘persoonlijke professionaliteit’. Tevens zijn zij – door onderzoek en experiment - in staat een bijdrage te leveren aan de schoolontwikkeling. De kernwaarde ‘bekwaam’ geldt ook volledig voor de medewerkers van de hogeschool. Zij zijn toegerust voor hun werk en blijven zich in dat werk ontwikkelen. Ook hier geldt dat de ste bekwaamheid gezien moet worden in het licht van het leren in de 21 eeuw. Dan speelt ‘een leven lang leren’ om bekwaam te worden en te blijven een belangrijke rol. De Marnix Academie wil ook als organisatie ‘bekwaamheid’ realiseren door zich - op basis van de aanwezige en onderhouden kennis en bekwaamheid - te profileren als een erkende kennispartner ten behoeve van (de ontwikkeling van) leraren en scholen. Dat profiel zal de ste komende jaren gericht zijn op ‘het leren in de 21 eeuw’. Betrokken De Marnix Academie realiseert in haar onderwijsactiviteiten een omgeving waarin studenten zich optimaal kunnen ontplooien. Deze betrokkenheid is vooral zichtbaar in een adequate vervulling van de pedagogische en didactische rol die de academie heeft. Meer dan ooit geldt dat het zal gaan om ‘een dialogische relatie’ en om kritische denkvaardigheden. En meer dan ooit geldt dat
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
42
de academie moet functioneren als betrokken professionele ontmoetings- en oefenplaats (in het kader van (ook) digitaal werken en leren). Betrokkenheid als kernwaarde speelt ook een rol voor de medewerkers. Van medewerkers wordt verwacht dat zij (ook klantgericht) inspelen op signalen en leervragen vanuit studenten, cursisten en het beroepenveld. Het gaat tegelijkertijd ook om betrokkenheid op de doelen van de academie en op de reflectie op ieders bijdrage aan het realiseren van die doelen. De academie geeft als organisatie vorm aan betrokkenheid door een lerende organisatie te zijn die aansluit bij de dagelijkse onderwijspraktijk, bij de ontwikkelingen in het onderwijs en in de samenleving. Essentieel daarbij is het partnerschap met scholen, waarin het opleiden van aankomende en zittende leraren, de inhoudelijke schoolontwikkeling, zorg en aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs en innovatie van onderwijs en opleiding centraal staan. Die betrokkenheid krijgt vorm in de keuze om samen met de partners te werken aan het opleiden van een ‘nieuw type’ leraar. Bevlogen In de lijn van de christelijke traditie (waarmee de academie zich verbonden weet) wil de Marnix Academie geïnspireerde en inspirerende leraren opleiden, die vorm geven aan ‘waardenvol’ onderwijs. De academie verwacht van haar studenten dat zij hun (pedagogisch) handelen verantwoorden vanuit hun persoonlijke normatieve kader en zich bewust zijn van wat hen inspireert en drijft en hoe zijzelf kunnen inspireren en motiveren. In het kader van het leren in de ste 21 eeuw staan zingeving en inspiratie in het centrum van de aandacht. De medewerkers van de opleiding begeleiden de studenten in deze ontwikkeling en dragen zorg voor een inspirerende, stimulerende en uitdagende leer- en werkomgeving. Ook voor medewerkers geldt de bezinning op en realisatie van wat hen drijft en motiveert in hun werk. Door deze bezinning komen zingeving en inspiratie ook in het centrum van de aandacht bij opleiden en professionaliseren. Op organisatieniveau krijgt ‘bevlogen’ onder meer vorm in bijzondere kenmerken, zoals de aandacht voor (ook christelijk) geïnspireerd en inspirerend onderwijs, voor duurzame ontwikkeling en voor dienstverlening aan de scholen. Bevlogen verwijst ook naar het type onderwijs en het type samenleving waaraan de academie een bijdrage wil leveren.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
43
6.
Tot slot
Met ‘Nieuwe Leer-Kracht’ kiest de academie voor een ambitieuze strategische koers. Dat past bij de Marnix Academie, nu en in de komende jaren. De academie durft voor een dergelijke koers te kiezen, omdat zij zich gesteund voelt door partners en stakeholders. Sterker nog, deze partners en stakeholders hebben te kennen gegeven de ambities te herkennen, te ondersteunen en mee vorm te willen geven. De beschreven strategische koers wordt uitgewerkt en geoperationaliseerd in teamplannen voor de bachelor- en de masteropleidingen, in bedrijfsplannen voor het Marnix Onderwijscentrum, een (bijgesteld) personeelsbeleidsplan en een plan voor de bedrijfsvoering van de Marnix Academie. In die plannen wordt zichtbaar hoe stap voor stap gewerkt wordt aan de realisatie van de gekozen koers. Ten slotte: de Marnix Academie kiest ook voor de beschreven koers, omdat zij ervan overtuigd is dat er op dat terrein een opdracht ligt: uiteindelijk gaat het om het realiseren van goed onderwijs voor kinderen, studenten en cursisten. Deze ‘lerenden’ zijn gebaat bij een opleiding en ste kenniscentrum die zich richten op wat in de 21 eeuw noodzakelijke en waardenvolle keuzes zijn.
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
44
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
45
Bijlage Externe bezoeken in verband met strategisch beleidsplan: De heer Matthijs Wesseloo De heer Cor van Dam De heer Carel Laenen De heer Jan v.d. Klis De heer Geert Jan Scholte De heer Wim Kuiper De heer Dick den Bakker Mevrouw Simone Walvisch De heer Justus de Hooge Mevrouw Trinh Ngo Mevrouw Brigitte Lenz De heer Thom de Graaf De heer Erik Martijnse, directeur Toezicht Mevrouw Suzan Klaver, inspecteur HO
Stichting Fluenta voor Protestants-Christelijk Onderwijs CAOP Katholieke Scholenstichting Utrecht Scope Scholengroep Besturenraad PO-raad Ministerie OCW
Vereniging Hogescholen Onderwijsinspectie
Strategisch plan Marnix Academie 2013 – 2017
juni 2013
46