VERENIGING VRIENDEN STADSHERSTEL
Amstelveld 10 - 1017 JD Amsterdam
Nieuwsbrief nr. 65 augustus 2007
Nieuwe directeur Stadsherstel Donderdag 7 juni 2007 heeft de aandeelhoudersvergadering van Stadsherstel de benoeming goedgekeurd van een nieuwe directeur, mr. Onno Meerstadt MRE. Hij nam het directeurschap over van Wim Eggenkamp, die deze functie sinds 1991 heeft bekleed. Onno Meerstadt is 43 jaar oud. Hij is afkomstig van ProCap Projectmanagement B.V. in Utrecht, waar hij als senior consultant werkzaam was en zich voornamelijk bezig hield met de vernieuwing van het Utrechtse stationsgebied. Daarvoor was hij onder andere als hoofd vastgoedontwikkeling verbonden aan woningcorporatie Far West in Amsterdam en was hij directeur van UvA Vastgoed B.V., in welke functie hij diverse grachtenpanden liet restaureren. Na zijn studie rechten aan de Universiteit van Leiden – die hij in 1989 afrondde – trad hij in dienst bij de Rijksgebouwendienst. In die tijd heeft hij de postdoctorale studie vastgoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam gevolgd, vandaar de letters MRE (Master of Real Estate) achter zijn naam. De liefde voor oude gebouwen is Onno bijgebracht door zijn vader, de restauratiearchitect Bert Meerstadt, die vooral in het oostelijk deel van ons land werkzaam was. Grootvader Meerstadt was als aannemer ook al veel bezig met restaureren, zodat met recht gesproken kan worden van een ‘restauratiefamilie’. Onno karakteriseert het directeurschap van Stadsherstel dan ook als een ‘droombaan’. Reeds tijdens zijn rechtenstudie vertelde hij aan zijn omgeving dat dit de leukste baan zou zijn die hij zich kon voorstellen. Eind jaren negentig ging hij al eens op bezoek bij
Wim Eggenkamp om te informeren hoe hij ooit in aanmerking zou kunnen komen voor een betrekking als de zijne. Nu is zijn wens dus in vervulling gegaan. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van 11 juni werd de kersverse directeur aan de Vereniging van Vrienden voorgesteld. In zijn speech liet hij zijn grote waardering blijken voor het werk van de vereniging en sprak hij de hoop uit dat de band tussen Stadsherstel en haar Vrienden zo hecht en warm blijft als die op dit moment is. (PP)
Onno Meerstadt (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
1
Afscheid van de Vereniging van Vrienden Op 11 juni j.l. nam ik officieel afscheid van uw vereniging tijdens de Algemene Ledenvergadering, die dit keer gehouden werd in de Posthoornkerk. Tijdens die vergadering werd mij een prachtige gevelsteen aangeboden, waarvan het ontwerp al was uitgeschilderd door Antoinette van der Wal, die samen met haar man Teun Bleijenberg het Stadsherstelpand Reguliersgracht 63 bewoont. Het leuke van de gevelsteen is ook dat de activiteiten van mijn vrouw daarin verweven zijn. Zij doet onderzoek naar de vlinderstand in de Kennemerduinen met behulp van ongeveer tachtig vrijwilligers die jaarlijks een bepaalde route lopen en dan opschrijven welke vlinders zij tegenkomen. U ziet, ook bij haar zijn het de vrijwilligers die de zaak mogelijk maken. Het zal u dan ook niet meer verbazen dat op de gevelsteen een vlinder staat afgebeeld. En die vlinder is op zich weer heel bijzonder. Die staat namelijk ook afgebeeld in de glas-in-loodramen van de plebanie bij de Haarlemse Sint Bavokathedraal. De plebanie is de naam voor een pastorie, die behoort bij een kathedrale kerk. En bij de restauratie van die plebanie ben ik betrokken geweest. Ik heb met veel plezier mijn functie als directeur van Stadsherstel en daarmee samenhangend de functie als adviseur van uw vereniging uitgeoefend. In die periode is er dankzij de inspanningen van de Vrienden veel tot stand gebracht. Ik verwijs kortheidshalve naar het overzicht van de door de vereniging ondersteunde projecten in de geschiedbeschrijvingen van Stadsherstel over de perioden 1976-1986 en 1996-2006.1 Voor 93 projecten werd geld beschikbaar gesteld. En daar waren grote werken bij, zoals Herenstraat 36 – het 2
jubileumpand bij het 40-jarig bestaan – de herstelde geveltop op Kalkmarkt 7 en last but not least de bijdragen voor de herbouw van de Haringpakkerstoren. Voor mij vergden de jaarlijkse ledenvergaderingen de nodige inspanning. Dan werd de dia- of powerpoint-presentatie gehouden van al datgene, dat Stadsherstel het jaar daarvoor tot stand had gebracht dan wel aan nieuw bezit had verworven. Maar die inspanning werd zeer beloond: een dankbaarder publiek was nauwelijks denkbaar. Ook bij de jaarlijkse wandeling en rondvaart hadden we nimmer over belangstelling te klagen. Zo langzamerhand hebben we met al deze activiteiten de gehele binnenstad met de aangrenzende gebieden wel doorkruist. De ledenvergadering probeerden we steeds op een andere plaats te houden, zodat u de panden van Stadsherstel ook van binnen kon bekijken. In het genoemde boekje dat handelt over de periode 1996-2006 staan al die wandelingen en rondvaarten beschreven. Lees die er nog maar eens op na en u weet weer waar u allemaal al geweest bent! 1 Bij het 40-jarige bestaan van Stadsherstel, in 1996, zijn vier speciale Nieuwsbrieven verschenen, die telkens één decennium van de maatschappij beschreven. Vorig jaar is daar een vijfde deel bijgekomen, dat de periode 1996-2006 behandelt.
Graag heb ik mijn steentje bijgedragen om het ledenaantal van uw vereniging tot grotere hoogten te krijgen. Zo lukte het om met elkaar in 1996 de 2000-grens te doorbreken, zoals het in 2006 lukte om de 2500-grens te boven te gaan. Het werk van Stadsherstel staat of valt met de maatschappelijke acceptatie daarvan en hoe meer vrienden, hoe duidelijker het is dat het werk van Stadsherstel algemeen gewaardeerd wordt. Wat we nog niet van de grond hebben gekregen, is de herbouw van de Haringpakkerstoren, waarvoor u uw vermogen ter beschikking hebt gesteld. Maar achter de schermen wordt druk gewerkt om dit toch voor elkaar te krijgen. In een afzonderlijk artikel wordt daar nader op ingegaan. We zijn er nog nooit zo dicht bij geweest, maar het kan toch zo nog mis gaan. Alertheid blijft dus geboden! Het was mij een waar genoegen om gedurende 16 van de 25 jaar dat uw vereniging bestaat met u te mogen samenwerken. Vrijwel alle voorstellen die de directie van Stadsherstel aan het bestuur van uw vereniging deed, werden gehonoreerd. Zo werd er een mal gemaakt van de oorspronkelijke armatuur
voor de lampen die in Amsterdam aan de gevels van de panden werden aangebracht ten behoeve van de openbare verlichting. De armatuur kan nu onbeperkt worden nagegoten, desgewenst ook op niet-Stadsherstelpanden. Ik heb tijdens mijn werkzame leven altijd al iets met dergelijke verlichtingen gehad. In Leiden en Haarlem, waar ik gewerkt heb voordat ik naar Amsterdam kwam, is daar een aantal voorbeelden van te vinden. Het was dan ook zeer passend en verrassend dat ter gelegenheid van mijn afscheid bij de hoofdingang van de Posthoornkerk de gietijzeren armaturen zijn teruggebracht met de daarbij behorende verlichting, die daar destijds hebben gezeten. De betreffende armaturen bleken nog op één van de zolders te liggen. Ik groet u allen zeer. Maar ik acht het niet uitgesloten dat we elkaar nog eens zullen treffen, bijvoorbeeld bij één van de voor de Vrienden georganiseerde happeningen! Wim Eggenkamp
Wim Eggenkamp verricht zijn laatste officiële handeling voor Stadsherstel. Vanwege het behalen van het hoogste punt maakt hij de eerste nokvorst op Oudezijds Voorburgwal 34 vast. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
3
Terugblik op het jubileumjaar Het zal u niet ontgaan zijn dat in 2006 het 50-jarig bestaan van Stadsherstel Amsterdam werd gevierd. Hoogtepunt was de jubileumviering op 30 augustus in aanwezigheid van Hare Majesteit de Koningin. Tot de start van het jubileumproject, de herbouw van de Haringpakkerstoren, is het in het jubileumjaar helaas niet gekomen. Over de reden hiervan en de huidige stand van zaken kunt u in een apart artikel op pagina 9 van deze Nieuwsbrief meer lezen. Voor de viering van het jubileum werden de volgende doelen gesteld: 1. het maatschappelijk draagvlak voor het werk van Stadsherstel verbreden; 2. daarmee samenhangend de naamsbekendheid van Stadsherstel versterken; 3. het ledenbestand van de Vereniging Vrienden van Stadsherstel uitbreiden tot 2500. Om dit te bereiken werden vele activiteiten georganiseerd. Tentoonstellingen Een belangrijke activiteit was een reeks tentoonstellingen in de Amstelkerk. Deze gingen over en werden ingericht door architecten en adviseurs die veel voor Stadsherstel gewerkt hebben. Zij gaven niet alleen een inzicht in en een overzicht van het werk van de exposanten, maar ook van het werk van Stadsherstel, omdat vooral projecten die zij voor ons hadden uitgevoerd naar voren werden gebracht. Daarnaast verzorgde ons eigen bouwbureau – de huidige afdeling Restauratie en Planontwikkeling – een expositie. De tentoonstelling van het architectenbureau Van Stigt kon gecombineerd worden 4
met de uitgave en presentatie van een boek over dit bureau, Bouwmeesters met draagvlak, met daaraan gekoppeld een symposium over het hergebruik van historische en bestaande gebouwen, georganiseerd door de stichting Agora Europa. Aan dit symposium namen alle belangrijke spelers in het monumentenveld deel. Om het apparaat van Stadsherstel niet te veel te belasten – er moest ten slotte ook nog worden gewerkt – werden naast de speciale evenementen ook de normale hoogtepunten – zoals eerste handelingen, hoogste punten en opleveringen – extra luister bijgezet en met extra publiciteit omgeven om aandacht te vragen voor het jubileum. Zo werd naast de twee grootste projecten – pakhuis De Zwijger en de Parkkerk – extra aandacht gegeven aan de restauratie van de panden Oudezijds Voorburgwal 30, Oudezijds Achterburgwal 189 t/m 195 (de meest verzakte panden in Amsterdam), Oudezijds Achterburgwal 164, Dirk van Hasseltssteeg 1-3 en 2-4-6, de kerk in Ransdorp, het orgel in De Duif, het Portiershuisje aan het Stadionplein en Reguliersgracht 95. Al deze projecten kregen in de loop van het jaar de gewenste publicitaire aandacht, hetzij op televisie – en dan met name op AT5 en RTV Noord-Holland –
hetzij in de kranten. Zo verschenen artikelen in onder andere Het Parool, in De Telegraaf alsmede in weekbladen als De Echo en het Amsterdams Stadsblad. Verder verscheen op 1 april een uitgebreid artikel over Stadsherstel in de PS-zaterdag bijlage van Het Parool. Het hoofdartikel in het juli/augustusnummer van het Amerikaanse Journal of Housing Community Development, geschreven door A.M. Tung, was gewijd aan onze maatschappij, terwijl zich in het septembernummer van het blad Monumenten een speciaal Stadsherstel-katern bevond. Jubileum Vereniging Vrienden van Stadsherstel Ook de Vereniging Vrienden van Stadsherstel vierde in 2006 een jubileum, namelijk haar 25-jarig bestaan. Dat werd zoveel mogelijk gecombineerd met de viering van het 50-jarig bestaan van Stadsherstel zelf. Zo werden speciaal voor de leden rondleidingen gegeven bij de hiervoor genoemde tentoonstellingen. Verder werd een ‘Vriendenpas’ aan alle leden gestuurd, waarmee men korting kon krijgen op activiteiten die in de gebouwen van Stadsherstel plaatsvonden. Daarnaast verscheen in het verslagjaar een groot aantal Nieuwsbrief Specials, namelijk vijf. De jaarvergadering werd vanwege het feest extra aangekleed, met onder andere de onthulling van het jubileumproject van de Vrienden – de top van de Haringpakkerstoren – en een lopend buffet. Bij alle activiteiten – van zowel Stadsherstel als de Vrienden – werd opgeroepen lid te worden van de Vereniging van Vrienden. De wervingsactiviteiten werden vooral uitgevoerd
Tijdens veel evenementen was een door de vrijwilligers bemande informatietafel van de Vriendenvereniging ingericht. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
door een speciaal voor het jubileum gevormde groep vrijwilligers onder leiding van de heer Bert de Winter. Daarnaast werd de actie ‘Vrienden werven Vrienden’ op touw gezet, waarbij leden opgeroepen werden nieuwe leden aan te brengen. Verder werd het eerder genoemde katern van het blad Monumenten onder alle huurders verspreid met een oproep om lid te worden. Ook het Prins Bernhard Cultuurfonds ruimde in het tijdschrift dat onder de donateurs van het fonds wordt verspreid plaats in voor een verhaal over Stadsherstel, met daarbij de oproep Vriend 5
van Stadsherstel te worden. Door alle extra aandacht voor de ledenwerving lukte het om op het einde van het verslagjaar het beoogde aantal van 2500 Vrienden te halen. Jubileumdag De officiële feestelijke bijeenkomst ter herdenking van het 50-jarig bestaan werd op de oprichtingsdatum, 30 augustus, gehouden in het kerkgebouw De Duif. Hare Majesteit de Koningin werd welkom geheten bij Werf ’t Kromhout. Van daaruit werd een boottocht gemaakt naar De Duif, die voerde langs een aantal panden van Stadsherstel. In aanwezig-
heid van Hare Majesteit werd in de kerk genoten van een feestelijk programma met dans en muziek. Onder de genodigden bevonden zich verder onder anderen de commissaris van de Koningin in Noord-Holland en de burgemeester van Amsterdam. Bij deze gelegenheid werd door de voorzitter van het dagelijks bestuur van stadsdeel AmsterdamCentrum, mevrouw Els Iping, aan Stadsherstel een replica van een gevelsteen uit de oude Haringpakkerstoren aangeboden, waarmee het stadsdeel zijn betrokkenheid bij dit project liet blijken. De afsluitende receptie vond in en om de Amstelkerk plaats. De jubi-
Wim Eggenkamp legt aan koningin Beatrix de betekenis van de gevelsteen in de pastorie van De Duif uit. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
6
leumdag kan als zeer geslaagd worden beschouwd. De Koningin bleef bijna een uur langer dan gepland. De publiciteit rondom de officiële jubileumdag was groot. Er werd aandacht aan besteed door zowel de landelijke journaals als de regionale zenders. De Amsterdamse zender AT5 zond in de week voorafgaand aan het jubileum ook nog elke avond op het einde van de nieuwsuitzending een item uit over een onderdeel van Stadsherstel. In een groot aantal landelijke en regionale kranten verschenen foto’s van het koninklijk bezoek. Symposium Op 19 en 20 oktober organiseerde Stadsherstel een eigen symposium, onder het motto ‘Uitwisseling van kennis en ervaring’. De eerste dag van dit symposium stond in het teken van het ‘uitwisselen van kennis en ervaring’ met vakgenoten/belangstellenden uit het eigen land. Het maximale aantal van 150 mensen nam daaraan deel. De samenstelling van de deelnemers was zeer divers. Voor dit symposium was als gastspreker uitgenodigd de eerder genoemde Amerikaanse geleerde A.M.Tung, schrijver van het boek Preserving the world’s great cities. Hij vertelde – gebaseerd op zijn boek – wat met het historisch erfgoed in andere grote steden in de wereld is gebeurd en hoe Amsterdam het er in vergelijking hiermee van af heeft gebracht. Daarnaast werden door Stadsherstel-medewerkers verschillende aspecten van de maatschappij en van haar werk belicht. Veel locaties werden bezocht, zoals de Amstelkerk, De Duif, Werf ’t Kromhout en de Posthoornkerk. Vervoer vond per boot plaats, zodat langs vele
andere projecten werd gevaren, waaronder de voormalige Waterleidingpanden en Pakhuis de Zwijger. De tweede dag was georganiseerd voor een internationaal gezelschap uit Paramaribo, Willemstad, Boedapest en Ljubljana. De belangstelling van deze deelnemers voor het symposium was gebaseerd op het feit dat men overweegt een organisatie à la Stadsherstel op te richten, dan wel hun al bestaande organisatie uit te bouwen. Tijdens die dag werd specifiek op hun vragen ingegaan. Voor hen hield de heer Tung een op hun situatie toegesneden verhaal. Overigens hebben deze buitenlanders ook de eerste dag bijgewoond. Om die reden was een Engelstalige tolk aanwezig. Een geslaagd jubileum Het jubileum heeft gemaakt dat het gehele jaar door het werk van Stadsherstel in de publiciteit kwam. Dat culmineerde in de periode tussen 15 augustus en 15 september. Daarin viel niet alleen de eigenlijke jubileumdag, maar vonden ook de Open Monumentendagen plaats. Tijdens deze dagen waren bijna alle grote gebouwen van Stadsherstel opengesteld. In al die gebouwen stond een informatietafel bemand door onze vrijwilligers en in de meeste waren ook optredens georganiseerd. De jaarlijkse monumentenmarkt vond dit keer plaats op het Amstelveld. Daar had de Vereniging van Vrienden ook haar stand. In de brochure die het Gemeentelijke Bureau Monumenten & Archeologie uitgaf, werd speciaal aandacht aan het werk van Stadsherstel gegeven en waren de opengestelde Stadsherstelpanden 7
apart aangeduid. Dit alles werd versterkt door een publiciteitsactie die door de grootaandeelhouders van Stadsherstel was gesponsord en die op deze periode was geconcentreerd. Ten slotte werd op 22 november de Piet Kranenberg Amsterdam Tourist Award aan Stadsherstel uitgereikt vanwege het 50 jaar lang werken aan het herstel van de binnenstad. Daarmee werd erkend hoe belangrijk het restaureren voor het toerisme is. Van alle bezoekers komt immers 70% naar Amsterdam vanwege de historische binnenstad.
Gelet op dit alles kan de conclusie worden getrokken, dat de gestelde doelstellingen voor het jubileumjaar ruimschoots zijn behaald. Stadsherstel kreeg veel publiciteit en kon haar werk daardoor goed voor het voetlicht brengen en zo het draagvlak vergroten. Bovendien kon het 2500ste lid van de Vriendenvereniging worden ingeschreven. Stadsherstel is iedereen die zich hiervoor heeft ingezet zeer dankbaar. (WE)
Enkele zaken die in het jubileumjaar zijn opgezet, bleken zo succesvol dat is besloten hiermee door te gaan. Zo hebben de leden van de Vriendenvereniging ook dit jaar een Vriendenpas gekregen, waarmee men korting krijgt op voorstellingen en uitvoeringen in de gebouwen van Stadsherstel. Hierdoor wordt de band tussen de Vrienden en Stadsherstel nog meer versterkt. De vrijwilligers, die Stadsherstel alleen in het jubileumjaar zouden ondersteunen, waren zó enthousiast dat zij hebben besloten door te gaan met hun werk. Mede door dit enthousiasme is het mogelijk geworden de kerkgebouwen van Stadsherstel vaker voor het publiek te openen. De Vondelkerk, de Posthoornkerk en De Duif zijn iedere eerste woensdag en derde zondag van de maand van 12-16 uur opengesteld. De kerk van Ransdorp is ook geopend, maar alleen op de genoemde zondag. Geregeld zullen er tijdens de openstelling concerten gehouden worden, met name in De Duif. Informatie hierover is te vinden op de website van Stadsherstel, www.stadsherstel.nl. Het ligt in de bedoeling in de nabije toekomst ook andere gebouwen open te stellen. Vanwege de uitbreiding van de activiteiten van de vrijwilligers kunnen wij altijd nieuwe enthousiaste monumentenliefhebbers gebruiken, die het werk van Stadsherstel willen ondersteunen. Hebt u zin om u enkele dagen per maand hier voor in te zetten, neem dan contact op met Stadsherstel, tel. (020) 5200075, e-mail
[email protected].
8
De Haringpakkerstoren, een project met haken en ogen Het is al weer geruime tijd geleden dat Stadsherstel trots aankondigde om in het kader van haar 50-jarig jubileum de Haringpakkerstoren te willen gaan herbouwen. Er waren zelfs al tekeningen voorhanden en een maquette van dit initiatief, dat behalve de torenherbouw ook de reconstructie omvatte van de kleine bijgebouwen die van oudsher de toren hebben omgord. Daarna is het naar de buitenwereld toe stil gebleven rond deze plannen, al heeft die buitenwereld wel op allerlei manieren gereageerd op dit bouwvoornemen. Het was natuurlijk te verwachten dat er in een stad als Amsterdam over een dergelijke nieuwe oude toren discussie zou ontstaan. Zo zijn Amsterdammers gelukkig nu eenmaal, die praten overal over mee. Maar ook aan groeperingen van historici, architecten, stedenbouwkundigen, amsterdamologen en vele andere gremia gaat een dergelijk initiatief niet ongemerkt voorbij. Wij hebben ons buiten die discussie trachten te houden, onze beslissing was genomen en onze problemen waren meer van praktische aard. “Welke problemen dan?”, zult u zeggen, want de plannen lagen toch al klaar. Tja, die plannen lagen al een tijd klaar bij de architect, maar eerst moest nog vastgesteld worden waar die toren nu precies kon komen te staan. De oorspronkelijke plek ligt midden op de rijbaan van de Prins Hendrikkade en alhoewel het in menige historische stad niet ongebruikelijk is dat een toren midden op de toegangsweg tot het centrum staat en het verkeer zich daar omheen buigt, in deze situatie zou dat met de bijgebouwen rond de toren
toch wel een probleem opleveren. Na vele besprekingen, waarin fiets- en wandelroutes, wegbreedtes en tijdelijke en definitieve bestratingen aan de orde kwamen, kon een terrein worden vastgesteld dat beschikbaar was. Daar paste echter het geplande bouwwerk niet precies op, dat had van oudsher een andere footprint gehad. Tevens kwam van de stedenbouwkundigen van het Stadsdeel Centrum de vraag of de toren niet beter zo dicht mogelijk bij zijn oude plaats zou kunnen staan en liefst vanaf de Prins Hendrikkade vrij in het zicht, in plaats van omkleed met bijgebouwtjes. Dat betekende dat de architect een geheel nieuw plan moest maken voor de bijgebouwen en de bijbehorende lay-out van de plattegronden. Voor de ervaring van de toren vanaf het Singel was het wel belangrijk dat de bebouwing ongeveer het volume zou houden van de oorspronkelijke huisjes, immers zij dienden in visueel opzicht als opmaat naar het bouwlichaam van de toren. Om niet het hele verhaal te hoeven vertellen van alle beren op de weg, noem ik hierna kort nog een aantal opdoemende problemen. De toren zal boven op een primaire waterkering staan en dat betekent dat er in het virtuele 9
dijklichaam, dat zich ergens onder de straat bevindt, niet gegraven en gebouwd mag worden, met als gevolg dat voor de kelders een bijzondere constructie moest worden gezocht. Het Haringpakkerscomplex zou op zijn nieuwe plaats in diverse gebiedsdelen staan – het stationsgebied, dat onder de centrale stad viel, en Stadsdeel Centrum – zodat eerst een herindeling moest plaatsvinden om de grond in zijn geheel onder het stadsdeel te laten vallen. Voor een niet bestaande toren bestaan ook geen welstandscriteria of een bestemmingsplan, die zullen eerst gemaakt moeten worden. Er moet voor een dergelijk bouwwerk een hoogte effect rapportage komen. Wat moet er met de brugvoet en de kademuur gebeuren die onderdeel van het plan zijn? Wat voor resten van de oude stadmuur zitten daar in de grond en hoe kunnen de archeologen daar straks bij?
De plaats aan het begin van het Singel, waar de Haringpakkerstoren moet verrijzen. (foto Stadsherstel/ Peter Prins)
10
En dan heb ik het alleen nog maar over de randproblemen, want ook de architectuur van de toren en de bijgebouwen roept nog veel vragen op. Om de toren een geloofwaardig uiterlijk te geven, moest veel onderzoek worden gedaan naar gegevens en naar andere voorbeelden, zoals de Schreiers- en de Montelsbaanstoren. Het betreft hier echter wel een nieuwbouw, zodat we toch zoveel mogelijk aan de huidige normeringen en bouwregelgeving dienen te voldoen. De omringende bebouwing is een nieuwe interpretatie van de oude bebouwing, maar met andere plattegronden en functies. Hoe vertaal je een dergelijk concept naar een aanvaardbare architectuur, die enerzijds het beeld van de oude toren met zijn omringende bebouwing intact laat, maar tevens aansluiting heeft met de omgeving en met deze tijd? Veel vragen, lange procedures en lastige ontwerpopgaves, waarbij ik vragen over de constructie en het klimaat die in dit ontwerp meespelen nog niet eens genoemd heb. Redenen te over dus waarom het ontwikkelingstraject van de Haringpakkerstoren veel tijd vraagt. Tijd, die echter nodig is om te kunnen komen tot een geslaagd project. Een project, waarvan er maar één bestaat en dat ook niet snel tot herhaling zal kunnen komen. (JH)
Fort Diemerdam Stadsherstel is in september 2006 eigenaar geworden van de kustbatterij bij Diemerdam, ook wel Fort Diemerdam genoemd. Het is een onderdeel van de Stelling van Amsterdam en ligt in de gemeente Diemen. Op de plaats van de kustbatterij bevond zich in 1787 al een dubbele batterij op een aarden wal, opgeworpen ter verdediging van Amsterdam bij de Pruisische inval in dat jaar. In 1799 landde een Engels-Russische troepenmacht bij Callantsoog. De regering van de Bataafse Republiek gaf daarop LuitenantKolonel-Ingenieur Cornelis Krayenhoff opdracht een systeem ter verdediging van Amsterdam aan te leggen. Hij vormde van Monnickendam tot Wijk aan Zee twee linies met vlak ten noorden van het IJ een reservelinie. Om aanvallen uit de Zuiderzee op te
vangen, werden enige kustbatterijen opgesteld, waarbij ook batterij Diemerdam in ere hersteld werd. In 1805 kreeg Krayenhoff van Raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck het bevel om een duurzaam stelsel van verdedigingswerken rondom Amsterdam aan te leggen. In 1809-10 werd dit werk uitgevoerd. De batterij bij Diemerdam werd ingericht als ‘Post no. 6 aan de Diemerdam’. In 1883 werd dit verdedigingswerk onderdeel van de Stelling van Amsterdam. In 1889 en 1896 plaatste de Genie er nieuwe betonnen gebouwen en geschutsopstelplaatsen.
De geschutsbeding van Fort Amsterdam met ervoor één van de munitiebunkers. (foto Stadsherstel/Stella van Heezik)
11
Het fort heeft al lange tijd zijn functie van verdedigingswerk verloren. Stadsherstel wil het nu restaureren en herbestemmen. Naast de batterij ligt de in 2004-05 door Stadsherstel gerestaureerde kringenwetboerderij Zeehoeve. De boerderij is herbestemd tot kantoor en diagnosecentrum voor de stichting Herstelling die jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring laat opdoen door het opknappen van de forten van de Stelling van Amsterdam. Herstelling huurt ook de kustbatterij en gaat de komende jaren helpen om het groen en de fortwachterwoning te onderhouden, de aardwallen inclusief bolwerk te herstellen en de bunkers te restaureren. De bedoeling is om het fortterrein zoveel mogelijk terug te brengen naar de oorspronkelijke toestand. Daarbij wordt ook het inmiddels verdwenen soldatenonderkomen gereconstrueerd. Stelling van Amsterdam De Stelling van Amsterdam is een voormalige verdedigingslinie rondom de hoofdstad met een lengte van 135 km, waarin 42 forten waren opgenomen. Behalve forten maken ook liniedijken, genieloodsen, sluizen en munitiemagazijnen deel uit van de Stelling. De linie werd aangelegd tussen 1880 en 1914 op een afstand van 15 tot 20 km van Amsterdam. Hierdoor kon de hoofdstad buiten bereik van vijandelijk kanonvuur blijven. Het gebied buiten de Stelling kon in tijden van gevaar onder water worden gezet (inundatie). Hier en daar lagen echter stroken hoger gelegen grond en dijken die een aanvaller de kans boden door te breken (accessen). Op die plaatsen werden de forten gebouwd. Door de 12
opkomst van vliegtuigen en ander modern wapentuig was de Stelling al voordat de bouw was afgerond militair gezien zo goed als onbruikbaar geworden. De forten werden door Defensie nog wel gebruikt voor opslag, maar de gebruikswaarde van de stelling als verdedigingsinstrument werd klein. De meeste forten hebben gelukkig de tand des tijd goed doorstaan. Langzamerhand neemt de belangstelling toe. De Stelling van Amsterdam is sinds 1996 een UNESCO werelderfgoedmonument. De kustbatterij Diemerdam diende tot: “Afsluiting en verdediging van de Zuiderzee en den toegang tot Amsterdam, alsmede het tegengaan van eventueele landingen en het afslaan van aanvallen te land van uit het W[esten] en O[osten]. Bovendien tot het bevuren van luchtvaartuigen en het beschermen van de Diemerdammersluis.” Samen met het vuurtoreneiland voor Durgerdam en het forteiland Pampus vormde Fort Diemerdam de totale permanente Zuiderzeekustverdediging van de Stelling. Naar vorm zijn de twee kustbatterijen – in ieder geval binnen de Stelling – uniek in hun soort. Bij de magazijnen is ongewapend (steenslag- en grind)beton toegepast. Net als bij de reguliere forten van de Stelling het geval is, staat aan de keelzijde op het terrein van de kustbatterij een fortwachterswoning, in dit geval binnen de aarden wallen. De houten woning is met wanden van horizontaal rabat op een gemetselde, gepleisterde voetmuur opgetrokken. Het is één van de veertien overgebleven exemplaren in het Noord-Hollands stellingdeel. De kustbatterij bij Diemerdam bestaat nu uit de aardwerken,
de fortgracht, de drie geschutsbeddingen, de vier munitiemagazijnen, de remise, de fortwachterswoning en een smalspoorbaantje. Stadsherstel werkt op dit moment samen met andere partijen, waaronder de Provincie
Noord- Holland en de gemeente Diemen, een plan uit waardoor het mogelijk wordt dat belangstellenden de kustbatterij bezoeken. Hierbij wordt ook het naastgelegen natuurpark de Diemer Vijfhoek betrokken. (SvH)
Fort Diemerdam opengesteld In september is het Stellingmaand. De Stellingmaand is een jaarlijks terugkerend evenement rond de Stelling van Amsterdam, georganiseerd door Cultureel Erfgoed NoordHolland. Maar liefs 28 van de 42 forten zullen hun deuren voor het publiek openen en er is een uitgebreid en gevarieerd activiteitenprogramma. Dit is in de loop van augustus te raadplegen op www.ce-nh.nl. Ook Fort Diemerdam wordt opengesteld, samen met de ernaast gelegen Kringenwetboerderij Zeehoeve. De bedoeling is dat de kustbatterij alle vijf de weekeinden open gaat, van 12.00 uur tot 17.00 uur en op zaterdag 15 september tot circa 22.00 uur. De toegang is gratis, evenals alle activiteiten. Voor de lunch, drankjes en de barbecue dient wel betaald te worden. Twee weekeinden, het derde en vijfde, worden extra activiteiten georganiseerd voor alle leeftijdsgroepen. Het is een doorlopend programma. De Kringenwetboerderij Zeehoeve is dan eveneens geopend. De Stichting Herstelling, die de Zeehoeve en de Kustbatterij huurt, is dan ook van de partij. In de drie andere weekeinden wordt het fortterrein opengesteld en kunnen bezoekers met een beschrijving uit een boekje een individuele rondwandeling maken en eventuele vragen stellen aan een beheerder. Er wordt dan ook een tafel ingericht met informatie over de deelnemende partijen en de kustbatterij. Daarnaast is het mogelijk om die dag, op eigen gelegenheid, een fietstocht door Diemen te maken of een wandeling door de nabijgelegen natuurgebieden of langs andere forten van de Stelling van Amsterdam. Boekjes daarvoor zijn verkrijgbaar bij de informatietafel of andere verkooppunten. Het vierde en vijfde weekeind is de Vereniging Kunstzin Diemen aanwezig op de kustbatterij. Leden houden exposities en er wordt geschetst, getekend en eventueel ook gebeeldhouwd op het fortterrein. Op www.stadsherstel.nl komt het volledige programma te staan.
13
Hervormde kerk te Ransdorp gerestaureerd De kerk te Ransdorp was enkele jaren geleden voor de Hervormde Gemeente Amsterdam overbodig geworden. Om het gebouw in een zo oorspronkelijk mogelijke staat te kunnen behouden, zocht men contact met een partij die cultuurhistorische waarden belangrijker zou vinden dan geldelijk gewin. Daarom werd in 2004 besloten de kerk niet te verkopen aan de meest biedende, maar via het Stadsdeel Noord aan Stadsherstel. De Hervormde Gemeente, Stadsdeel Noord en Stadsherstel vonden het belangrijk om het gebouw opnieuw een publieksfunctie te geven. Daarom is de ruimte geschikt gemaakt voor culturele gebeurtenissen als tentoonstellingen, lezingen en concerten, en voor feestelijke aangelegenheden als recepties, diners en buffetten. Ook kunnen er burgerlijke huwelijken gesloten worden. Met de restauratie werd begonnen in april 2006. Reeds in december van hetzelfde jaar waren de werkzaamheden voltooid. Dankzij financiële bijdragen van het Stadsdeel was het mogelijk de kerk in zijn oorspronkelijke luister te herstellen, terwijl het gebouw ook voor het dorp een functie kan blijven vervullen. De kerk van Ransdorp heeft een middeleeuwse oorsprong. De eerste keer dat het bestaan ervan uit de bronnen blijkt, is wanneer in 1324 melding gemaakt wordt van een pastoor in het dorp. De groot uitgevallen toren is een ontwerp van Jan Poyt en dateert uit de vroege 16e eeuw (tussen 1502 en 1542, waarschijnlijk circa 1525). Deze herinnert aan de bloeiende scheepvaart, handel en bedrijvigheid die het dorp in de late middeleeuwen kende. Op een gravure uit 1643 van Abraham Rademaker is te zien dat in de ruïne van de oude kerk een veel kleiner godshuis was 14
gebouwd, dat los stond van de toren. In 1718 zijn beide kerken gesloopt en vervangen door een nieuwe. Het nieuwe bedehuis werd weer tegen de toren aan gebouwd, via welke men ter kerke diende te gaan. Later werd de opening van de toren naar de gebedsruimte dichtgemetseld en heeft men aan de oostzijde van het kerkgebouw een nieuwe ingang gemaakt. De dichtgemetselde doorgang was voor de restauratie nog duidelijk zichtbaar en is weer opengemaakt. De kerk is in 1833 ingrijpend verbouwd, nadat zij ernstige schade had opgelopen tijdens de watersnood van 1823. In 1934 werd gestart met de restauratie van de kerk, maar het gebouw bleek constructief zo slecht dat de gemeentelijke dienst Bouw- en Woningtoezicht afbraak gelastte. In 1936 is de kerk op de oude fundering herbouwd, onder leiding van de architect J.C. Hoogendorp, in samenwerking met de afdeling Gebouwen van Publieke Werken der gemeente Amsterdam en de Rijksmonumentencommissie. Daarbij heeft de kerk zowel in- als uitwendig grotendeels haar vroeg 18e-eeuwse, eenvoudige aanzien behouden, met de steunberen, de getoogde ramen en het hoge zadeldak, waaronder zich aan de binnenzijde een houten tongewelf bevindt. Voor de herbouw werd
op allerlei manieren geld bijeengebracht, onder andere werd een gift ontvangen van koningin Wilhelmina en prinses Juliana. Tussen de nieuwe kerk en de toren werd een tussenlid aangebracht, waardoor de toren visueel meer vrij is komen te staan. De restauratie Bij de huidige restauratie zijn kerk en toren weer met elkaar verbonden, zodat men vanuit de toren zowel toegang heeft tot het cateringgedeelte als tot de kerkruimte. Zo kunnen activiteiten in kerk en toren elkaar versterken. Bij de kerkingang zijn aan weerszijden van de garderobe een dames- en een herentoilet gerealiseerd. Alle installaties in de kerk zijn vernieuwd en er is een combinatie gekomen van vloerverwarming en convectoren om het er behaaglijk te maken. Tegen koudestromingen en eventuele geluidsoverlast werden aan de binnenzijde extra ramen geplaatst. Er werd gedacht dat de grafzerken verwijderd waren, maar tijdens de restauratie bleek een groot deel nog aanwezig onder de houten vloer. De zerken zijn schoongemaakt door middel van het onder zeer lage druk stralen met glasparelkorrels. Zij werden genummerd, gefotografeerd, geïnventariseerd en buiten opgeslagen. Een aantal zerken heeft namen, grafnummers, jaartallen, teksten en huistekens1. Verder zijn er op sommige versieringen te vinden, zoals engelenkopjes, rozetten, rozen, banden, emblemen en een doodshoofd met twee gekruiste beenderen. De graven die onder de zerken lagen waren bij eerdere restauraties of bouwkundige ingrepen al geruimd. In het schone zand
De gerestaureerde kerkzaal. (foto Stadsherstel/ Stella van Heezik)
werden zo nu en dan nog overblijfselen aangetroffen. Het zand is daarom gezeefd, waarna de verzamelde resten herbegraven werden. Architect Dick Bak maakte een zerkenplan waarop stond aangegeven waar welke zerk terug diende te komen nadat de vloerverwarming was aangelegd. De zerken zijn met name aan de zijkanten geplaatst, waar ze het minst beschadigen. De exemplaren met grafnummers zijn op volgorde gelegd en de overige op maat geselecteerd. De mooiste zerk – voorzien van een afbeelding van een schip – lag op de meest kwetsbare plek,
1 Huistekens zijn persoonlijke symbolen die ook gebruikt werden als eigendomsteken.
15
namelijk bij de ingang van de kerk. Deze is herplaatst bij de preekstoel. De monumentale ouderlingenbankjes en de 17e-eeuwse eikenhouten bank onder het orgelbalkon zijn na restauratie weer op hun plaats teruggekomen. De kerkbanken, die er voor restauratie nog stonden, maar die geen monumentale waarde hadden, zijn verwijderd om hergebruik van de kerk mogelijk te maken. Achter de kerkzaal is een kleine keuken gerealiseerd van waaruit de cateraar zijn maaltijden in de kerk kan serveren. Het orgel is gerestaureerd door de firma Elbertse te Soest, in samenwerking met orgel-
De 17e-eeuwse preekstoel met het wapen van Waterland. (foto Stadsherstel/Stella van Heezik)
16
maker De Graaf uit Zwolle. De leermeester van deze orgelmaker had het instrument in 1912 gemaakt voor een kerk in Bergen op Zoom. In 1928 werd het verplaatst naar Ransdorp waar het nu weer in oude glorie te beluisteren is. Incidenteel worden in de kerk nog diensten gehouden. Zo werd op 24 december door de Hervormde gemeente een kerstnachtdienst gevierd. De kerk zat vol met bewoners uit Ransdorp en de omringende dorpen. In deze nacht werd voornamelijk het gerestaureerde 17e-eeuwse kerkmeubilair gebruikt. De kaarsen in de drie prachtige koperen kronen brandden en er werd gepredikt vanaf de 17eeeuwse eikenhouten preekstoel, die voorzien is van veel houtsnijwerk, waaronder het wapen van Ransdorp. De preekstoel was bij de restauratie tezamen met het dooptuinhek nagenoeg geheel uit elkaar gehaald om alle verbindingen weer goed te maken. Ook zijn ontbrekende onderdelen nagemaakt. De Waterlandse harmonie oefende al jaren op de dinsdag in de kerk en gaf daar ook geregeld concerten. Dat gebeurt nu, na de restauratie, opnieuw. Met Stadsdeel Noord is overeengekomen dat de kerk van maandag tot en met donderdag tegen een gereduceerd tarief gebruikt kan worden voor dorpse sociaal-culturele activiteiten. De harmonie is zo’n activiteit. Stadsherstel juicht het toe dat de kerk hiervoor gebruikt wordt. Om tot een kostendekkende exploitatie te komen, wordt de kerk de overige dagen van de week en de dagen dat het gebouw niet in gebruik is, verhuurd aan derden. De restauratie van de kerk verliep zeer prettig. De kerk is omringd door voornamelijk
houten, en dus gehorige, woningen, maar desondanks is nimmer een klacht van omwonenden gehoord. Chapeau voor de aannemer maar ook natuurlijk voor de dorpsbe-
woners, die kennelijk beseften dat een pand een nieuwe bestemming geven nu eenmaal niet geruisloos gaat. (SvH)
De Oude Molen te Osdorp Al enige jaren tracht Stadsherstel te komen tot de restauratie van een vervallen molenstomp langs de Ringvaart van de Haarlemmermeer aan de zijde van het oude dorp Sloten, tegenwoordig onderdeel van het stadsdeel Osdorp. De molenstomp ligt op de kop van het uitwateringskanaal van de Akerpolder aan het zogenaamde Zwarte Pad en wordt geflankeerd door een kunstwerk, waardoor met behulp van een nieuw elektrisch gemaal, het water uit de polder wordt afgevoerd. Over de dijk loopt een druk gebruikt wandel- en fietspad, dat onderdeel uitmaakt van een ecologische route langs deze west-zuid-westzijde van het Amsterdamse. De molenstomp is het restant van een in 1876 daar van elders neergezette molen van nog onbekende herkomst. De molen werd geplaatst op een geheel nieuw fundament en watergang, dit als vervanging van een reeds uit 1600 daterende voorganger, die enkele honderden meters verderop stond. De nieuwe molen maakte net als zijn voorganger onderdeel uit van de Linie van Amsterdam, de voorganger van de Stelling van Amsterdam, en wel in die zin dat hij ook diende om de polder De Aker te inunderen en voor indringers ondoorwaadbaar en niet bevaarbaar te maken. Bij de tekeningen van de funderingswerken is aan één zijde van de molen dan ook een apart kanaal opgenomen om het water voor de inundatie de polder in te laten stromen, een kanaal dat nu nog steeds herkenbaar is. Stadsherstel is op het spoor van deze molenstomp gekomen door de Stichting De Oude
Molen, die steun zocht in haar streven deze markante stomp van de ondergang te redden. Want ondergang dreigde, omdat de laatste bewoner en oud-molenaar de stomp had verlaten en volgens contract met het Hoogheemraadschap de molen dan gesloopt moest worden. Iedere opstand op de dijk die met zijn voeten (lees fundering of wortels) in het primaire dijklichaam staat en geen functie vervult in de waterhuishouding van de achterliggende polder moet namelijk compleet worden verwijderd. Eerst is een strijd gevoerd over de monumentale status van de molenstomp, waarbij ten slotte de adviezen alle duiden op een belang groot genoeg voor een rijksstatus. Het bleek het laatste nog bestaande onderdeel van de Linie van Amsterdam aan de Osdorpse zijde en zo voor de geschiedenis van de Linie en van Amsterdam een onmisbaar onderdeel. De rijksdienst besliste echter anders, zelfs nadat 17
De Oude Molen op de dijk van de Ringvaart. (foto Stadsherstel/ Juan Hernández)
tegen deze merkwaardige beslissing beroep was aangetekend. De stomp werd wel gemeentelijk monument en het stadsdeel Osdorp erkende het belang ervan door enerzijds een extra bedrag voor het herstel te reserveren en anderzijds met het Hoogheemraadschap de discussie aan te gaan over behoud in plaats van de overeengekomen sloop. Bij al deze processen speelde Stadsherstel tezamen met de Stichting een belangrijke initiërende rol. We zijn nu zover dat de molen van het Hoogheemraadschap mag blijven staan. De bouwvergunning voor de restauratie kan daarom binnenkort definitief worden verstrekt (die lag al een tijdje te wachten op dit besluit), maar er zal nog wel een huzarenstukje moeten worden uitgevoerd om aan de gestelde eisen te voldoen. Want alle metselen betonwerken, die in het dijklichaam steken, moeten worden verwijderd en de nieuwe betonfundering zal ook boven dit dijklichaam moeten uitkomen. Dat betekent een constructie met veel bijzondere oplossingen om toch de oude watergangen – waar het tenslotte allemaal om gaat – in stand te houden. Daarbij komt dat de stomp door de leegstand 18
van de afgelopen jaren ernstig vervallen is geraakt, dus er is sprake van een echte bouwval. Laatste te nemen hobbel zijn nu de financiën, want een dergelijke bijzondere reddingsoperatie brengt hoge kosten met zich mee en een groot rendement is uit de gerestaureerde stomp niet te verwachten. Met de bijdrage van het stadsdeel, een subsidie uit het ISV fonds voor gemeentelijke monumenten en met overige nog te verwerven fondsen hopen we de financiering rond te kunnen krijgen voor de restauratie van deze voor Amsterdam bijzondere molenstomp. Wij zullen daarom de publiciteit niet schuwen om aandacht te vragen voor dit project, dat na restauratie als theehuis op de ecoroute een ieder de kans zal geven dit oude Hollandse stukje verdedigingsvernuft te bekijken. De oude goten in de fundamenten zullen zichtbaar worden gemaakt door middel van glazen vloerplaten. U zult nog veel over dit project te horen en te zien krijgen. (JH) Voor meer informatie kunt u kijken op www.akermolen.nl
Stunt- en vliegwerk op de Wallen Op 7 juni werd de kap van het herbouwde pand Oudezijds Voorburgwal 34 geplaatst. Rex Tijs, uitvoerder bij JC Nieuwenhuizen, doet verslag van deze spectaculaire operatie. Op de kop van de Oudezijds Voorburgwal zijn vanaf begin dit jaar weer volop bouwactiviteiten. Het betreft hier de restauratie van een rijksmonument op nummer 32 en, misschien nog wel opmerkelijker, de terugplaatsing van een pand op nummer 34. Dit pand is in 1944 door sloop geheel verdwenen en wordt weer in oude glorie herbouwd. Het betreft hier een huis met een tuitgevel – waarin twee ovaalvensters – met zandstenen dekstukken. De voorgevel wordt volgens de oude tekeningen en foto’s gereconstrueerd en weer voorzien van een statige hardstenen trap en zal als gezamenlijk bouwwerk met nummer 32 zeven appartementen gaan bergen. Bouw en aannemingsbedrijf JC Nieuwenhuizen bv is in samenwerking met Architectenbureau Rappange en Partners de uitdaging aangegaan om met vereende krachten dit project als leerling-bouwplaats gestalte te geven. Nu is het wallengebied niet een van de makkelijkste buurten om met bouwactiviteiten bezig te zijn. Met name de logistiek en het ruimtegebrek geven bij het uitvoerend personeel dagelijks grote kopzorgen en dan vooral de aanvoer van de broodnodige materialen zoals beton, dakplaten, staalconstructies en ga zo maar door. Ook materieel zoals heistellingen, kranen en ander zwaar geschut dat voor zulke projecten echt noodzakelijk is, vragen iedere keer om een groot improvisa-
tievermogen en vakmanschap van het besturend en bedienend personeel. De medewerking van de gemeente is altijd weer een vereiste en dat gaat doorgaans in goed overleg en met de juiste ontheffingen en vergunningen. Toch blijft er af en toe ook wel eens ruimte en tijd voor een stuntje en heel soms een stunt. Afgelopen 7 juni was het weer eens tijd voor een Stunt en wel één met een grote hoofdletter. Op deze dag werd namelijk de kapconstructie van het nieuwe pand op nummer 34 in één dag geplaatst. Het betrof een geheel traditionele spantconstructie met muurplaat, nokgording, hanenbalk, kreupele stijlen en blokkelen. Alles voorzien van of half houts- of pen- en gatverbindingen en natuurlijk voorzien van toognagels. De hele kap is gemaakt
(foto JC Nieuwenhuizen/Rex Tijs)
19
van zwaar grenenhout geprefabriceerd door houtzagerij Assink uit Neede in diverse houtzwaartes. Het plaatsen van een kap is altijd wel een mooi stuk werk en het roept altijd al veel bewondering op, maar op zich is het niet iets héél bijzonders. Dit verandert natuurlijk als je de gehele kap met alles erop en eraan midden op de gracht gestalte gaat geven. Op deze bewuste dag is dit namelijk gebeurd en werd in alle vroegte een kraan de gracht op geloodst. Ook werd het één dag eerder aangevoerde kaphout op de gracht uitgelegd en werden er voldoende schragen geplaatst, waarop de muurplaat kwam te liggen. Omdat het gebouw een borstwering heeft, kwam deze plaat een krappe meter hoger te liggen dan de straat.
(foto JC Nieuwenhuizen/Rex Tijs)
20
Met man en kraan zijn toen in ijl tempo de verschillende onderdelen op vakkundige manier opgebouwd. Natuurlijk eerst de muurplaten stellen, dan de twee kopspanten gesteld, toen de nokgording en vervolgens het wurmt aan beide kanten geplaatst. Toen dit geheel stond, kreeg het al een aardig aangezicht en stond menig toerist maar ook de rasechte Amsterdammer met open mond en vol ongeloof het geheel te bekijken. Vervolgens konden alle spantbenen makkelijk worden geplaatst en ook de kreupele stijlen konden op hun plek worden aangebracht. Het plaatsen van de gordingen en blokkelen was toen een fluitje van een cent en om drie uur stond daar op de gracht voor het Museum Amstelkring een complete kap in de zon te pronken. Het geheel was toch zo’n
(foto JC Nieuwenhuizen/ Rex Tijs)
zes meter hoog en krap vier breed en 7,5 meter lang. Je kon er niet om heen, letterlijk en figuurlijk. Even over drieën werden de hijsbanden aan de speciale draagbalken bevestigd en kon het spektakel tot een hoogtepunt worden gebracht. Iedereen die in een straal van een halve kilometer in de buurt was, leek wel te worden aangezogen door de grote hijskraan met als gevolg dat de brug die de twee Niezels met elkaar verbindt afgeladen vol stond met toeschouwers. Ook de overzijde van de gracht zag zwart van de mensen. Op het moment dat de kap boven de gracht in de kraan hing, volgde dan ook een salvo van flitslichten en oohh’s! en aahh’s! Het was echt een prachtig gezicht om de hele kap daar te zien hangen met de hijsbalk al in de constructie verwerkt en als toetje daar bovenop de vlag van Stadsherstel; in één woord: kippenvel. Maar dan slaat toch wel de twijfel toe, want
ja, je kan er wel een spektakelstuk van maken, maar de grote vraag blijft toch altijd ... past het wel??? Het blijft toch altijd weer mensenwerk en een meetfoutje is ook zomaar gemaakt. Maar, daar ging hij dan, heel voorzichtig en met grote nauwkeurigheid begeleid met twee hele lange touwen, naar de zolderverdieping op de 3e etage. Het uur U was genaderd en langzaam zakte de kap tussen de twee bouwmuren in. De breedte is goed, dan de hoogte, ook goed, toen de lengte – en dit is door de scheve voorgevel niet het makkelijkste gedeelte – ook goed! En daar stond hij dan op de muurplaat, over de van tevoren geplaatste muurplaatankers, in vol ornaat. Voor het publiek beneden geheel onzichtbaar stonden vier kerels elkaar aan te kijken, allemaal met dat trotse gevoel van ‘hij past!!!’ en ‘we hebben het geflikt’. JC Nieuwenhuizen bv/Rex Tijs
21
Manifestatie ‘Kunst op de Helling’ in jarig museum Werf ’t Kromhout Kunst op de helling heet de manifestatie, waarmee Werf ’t Kromhout, in september zijn 250-jarig bestaan viert. In 1757 kocht Neeltje Hendrikse de Vries een stuk grond aan de Nieuwe Vaart. Haar man, scheepstimmerman Doede Jansen Kromhout, begon hier een scheepswerf genaamd ’t Kromhout. Ruim een eeuw lang was het één van de vele kleine werven in Amsterdam, maar in 1867 kwam het complex in het bezit van het geslacht Goedkoop, dat de werf moderniseerde en de naam Kromhout in scheepvaartkringen legendarisch zou maken.
In het museumgedeelte – gevestigd in de Oosthal – herinneren originele, zware machines nog aan het verleden van de werf en de daar aan verbonden motorenfabriek. In het hart van deze historische ruimte ontwikkelt zich op dit moment een kunstproject dat daar – in een moderne jas gestoken – naadloos bij aansluit. De start van dit project, ‘Kunst op de Helling’, valt samen met de Open Monumentendagen in Amsterdam op 8 en 9 september. De manifestatie zal daarna gedurende een maand te zien zijn. Kunst op de Helling is een project waar meerdere kunstdisciplines samenkomen. Oude materialen en mechanieken met hun eigen historie krijgen een aangepast nieuw verhaal. Schilderijen geven een beeld weer van beweging, kracht en technisch vernuft. Haast onmerkbaar schuivende, dynamisch beschilderde doeken van groteske afmetingen – soms figuratief, soms abstract, maar steeds teruggrijpend op de rijke, ruige scheepsbouw van toen – combineren spanning met kleur. Machinegeluiden op de achtergrond begeleiden de krachtige, in het oog springende, ruimtelijke objecten die zijn opgebouwd uit 22
oude materialen en mechanieken. De metamorfose vertelt een nieuw, eigentijds verhaal. Geïnspireerd door een geheimzinnig samenspel van beweging, geluid en kleur scheppen Anneke Hohmann (schilderijen) en Piet Hohmann (mechanieken) een wereld waarin oude en moderne vormen elkaar ontmoeten. Met een passie voor de geschiedenis vertalen zij de geur van teer en roest, van gloeiend ijzer en ratelende motoren – sferen die op deze plek de scheepsbouw markeerden – naar vandaag. Een verrassend spektakel is het resultaat. Kunst op de Helling is een tentoonstelling, maar eigenlijk ook een happening. Bezoekers kunnen het opmerkelijke schouwspel ondergaan door zich te begeven tussen de onderdelen van de expositie. Een koor – bijgestaan door blaasinstrumenten en een marimba – zal tijdens de opening en op Open Monumentendag, zondag 9 september, de opkomst en neergang van de scheepvaartindustrie (en het behoud van dit erfgoed) vormgeven in een speciale compositie van Sylvia Maessen met libretto van Olaf Mulder. De bij herhaling terugkerende, machine-gerelateerde cadans… k’doem,
k’doem, k’doem… zal menigeen een glimlach ontlokken. Op 8 september zal Theater Draad een optreden verzorgen. De voorstellingen van dit gezelschap kenmerken zich door een grote interactie tussen de spelers en het publiek. Anneke Hohmann
Adres:
Museum Werf ’t Kromhout, Hoogte Kadijk 147, Amsterdam Openingstijden: 8 september t/m 6 oktober 2007 maandag gesloten dinsdag 10:00-17:00 uur woensdag t/m zondag 13:00-17:00 uur en op afspraak Toegang: gratis
Aangekochte panden Brandweerkazerne De Ruyterkade Bij onze fietstochten richting Pakhuis De Zwijger passeerden we vaak een bijzonder gebouw aan de De Ruyterkade. Het was een beetje somber ogend pand met kasteeltrekjes, kantelen en dergelijke. Het zou een gevangenis hebben kunnen zijn, maar het was in 1889-90 gebouwd als brandweerkazerne. Het complex omvat een aantal woningen voor brandweerlieden inclusief een commandantswoning, verblijven voor de manschappen, garages, een klimtoren en een flinke binnenplaats en was pal tegen het talud van het sporencomplex van het Centraal Station gelegen. Nadat de brandweer in 1973 naar een moderne locatie bij de ingang van de IJ-tunnel was verhuisd, kwam dit complex leeg te staan, met dien verstande dat de woningen in gebruik bleven bij brandweerpersoneel en dat voor de overige ruimten een nieuwe bestem-
ming werd gezocht in de vorm van ateliers. Toen al, ver vóór het begrip broedplaats was uitgevonden, werd door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) ingezien dat goedkope werkruimtes dicht bij het centrum belangrijk waren en omdat men nog geen duidelijke plannen met dit gebouw had, werden de grote manschappenzalen en de garages aan diverse kunstenaars in gebruik gegeven. In de terzijde gelegen garage kwam een houtbewerkingsbedrijf. Het karakteristieke gebouw ligt op het Oostelijke Stationseiland, de plek waar nu aan de stadskant een hoge wand van nieuwbouw de grond uit schiet en waar aan de De Ruyterkade in het bestemmingsplan ook ruimte is voor een behoorlijke verhoging van de bouwvolumes. In die lijn was sloop van de kazerne voorspelbaar, want dan zou op deze locatie een gebouw met veel meer kantoormeters kunnen worden neergezet. Maar zoals 23
De brandweerkazerne met ernaast en erachter de oprukkende nieuwbouw. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
vaker gebeurt, waren enkele bewoners van het complex zo verknocht aan dit merkwaardige gebouw dat zij actie gingen voeren voor het behoud ervan en daarom de monumentenstatus aanvroegen. Met steun van het Cuypersgenootschap, de Bond Heemschut en van de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg (ARM) lukte het ten slotte de status van rijksmonument te verwerven. En dat verdient het gebouw ook, want met het zeer verzorgde en herkenbare metselwerk, de specifieke gevelbeëindigingen, de prachtige centrale traphal en de nog steeds in de structuur herkenbare combinatie van wonen en werken is dit pand een goed voorbeeld van het gedachtegoed rond 1890. 24
Omdat de contacten met het OGA bij de verbouwing van Pakhuis de Zwijger intensiever werden, werd ook de brandweerkazerne aan Stadsherstel aangeboden, nadat diverse partijen hier al naar hadden gekeken. In 2006 werd het gebouw aangekocht. Voor Stadsherstel vormt de restauratie van deze kazerne weer een nieuwe uitdaging, waarbij de gemeente heeft meegegeven dat de huidige bewoners moeten kunnen blijven, evenals de huidige kunstenaars voorzover zij voldoen aan de broedplaatsnormering. Alleen de begane grond zal derhalve beschikbaar komen voor nieuwe activiteiten. (JH)
Gemeentebadhuis Zamenhofstraat Al meermalen kwam het stadsdeel Amsterdam-Noord met Stadsherstel tot overeenstemming over de overname van onroerend goed. De ene keer was het een groot aantal losse pandjes van verschillend allooi en in verschillende staat van onderhoud. De andere keer waren het grotere gebouwen, die vooral achterstallig onderhoud kenden. Precies aan de rand van Vogeldorp, dat in 1918-1919 werd gebouwd, staat een in onbruik geraakt Gemeentebadhuis. Dit badhuis verkeert in zeer slechte staat van onderhoud. Het casco doet nog robuust aan, maar het dak, de kapellen en het schilderwerk ogen erg slecht. Stadsherstel kocht dit gemeentelijke monument in 2006 van het stadsdeel en zal in de loop van 2007 starten met de hoognodige restauratie ervan. (GH)
Het badhuis aan de rand van Vogeldorp (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
De Nederlands Hervormde kerk te Landsmeer De voormalige Nederlands Hervormde Kerk te Landsmeer, een rijksmonument, is in 1853 in gebruik genomen. Het gebouw verving de bouwvallig geworden kerk uit 1627. Het is een zaalkerk met ingebouwde toren, voorzien van een houten bekroning. Er zijn nog verschillende oudere interieuronderdelen bewaard gebleven. Meest opvallend is de gebeeldhouwde preekstoel, uit het midden van de 17e eeuw. Hierop zijn onder andere voorstellingen te zien van Mozes, van Aäron en van de evangelisten boven een pelikaan met jongen. Ook hangen er nog twee wandborden met namen van de predikanten vanaf 1596. De zerkenvloer is eveneens afkomstig uit de voorgangster van de huidige kerk. Op het einde van 2006 kon overeenstemming worden bereikt met de gemeente Landsmeer over de verwerving van deze voormalige Nederlands Hervormde kerk. De kerk was niet lang daarvoor overgenomen door Landsmeer, nadat de kerkelijke gemeente samen op weg was gegaan in een prachtig gerenoveerd nabijgelegen kerkgebouw. Om tot overeenstemming te kunnen komen, moest de overname door Stadsherstel ook geaccordeerd worden door de kerkvoogdij. Stadsherstel heeft haar plannen met de kerk bij diverse gelegenheden uiteengezet en heeft daarmee het vertrouwen gewonnen dat men een goede, respectvolle aanpak voorstaat. Sinds maart van dit jaar zit de Bibliotheek Landsmeer in de kerk. Het gebouw van de bibliotheek moest wijken voor nieuwbouw en in afwachting van de verhuizing naar het 25
dorpshuis moest een tijdelijke oplossing gevonden worden. De kerk is voor deze herbestemming aangepast met onder andere een tijdelijke vloer over de zerkenvloer heen. De kasten met boeken staan nu opgesteld in de kerkzaal. In het achtergedeelte is een leeszaal en een kinderzaaltje ingericht. De bezoekers zijn zeer te spreken over het tijdelijke onder-
komen van de bibliotheek. Als de nieuwe locatie gereed is – de planning is begin volgend jaar – dan wordt de kerk toegevoegd aan het bestand van gebouwen die aan derden verhuurd worden voor eenmalige activiteiten als concerten, symposia en recepties. (SvH)
De tijdelijke bibliotheek in de kerk van Landsmeer. (foto Stadsherstel/Stella van Heezik)
26
Projecten in uitvoering Lange Leidsedwarsstraat 31 Architect Architectenbureau Klein bv Aannemer Abma Bouw bv Constructeur EversPartners Raadgevend Ingenieursbureau bv Bij aankoop van dit rijksmonument in 1988 was de voorgevel al voorzien van op-enneren. Deze waren nodig om het gevelmetselwerk te ondersteunen en in verband te houden. De gevel kon de druk veroorzaakt door het zware gewicht van de halsgeveltop niet meer aan. Het pand was – net als Reguliersgracht 95 (zie onder ‘Gereedgekomen projecten’) – geplaatst op de lijst van zogenaamde ‘bedreigde monumenten’ in de binnenstad. Deze lijst was opgesteld door het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, in samenwerking met het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. In 1988 werden vijf van deze panden door Stadsherstel aangekocht. Hoewel Lange Leidsedwarsstraat 31 al in de op-en-neren stond, bleek de bouwkundige staat toch niet zodanig dat direct ingrijpen vereist was. In de loop der jaren is het herstel steeds vooruit geschoven, omdat andere, nog dringender gevallen zich aandienden. Lange Leidsedwarsstraat 31 – bestaande uit een kelder, bel-etage, eerste verdieping en een klein kapje – staat ingeklemd tussen hoger opgaande panden, waarbij de bouwmuur aan de zijde van nummer 29 gemeenschappelijk is. Gezien de geringe afmetingen van het pand heeft de architect een plan ontwikkeld met een woning op de verdiepingen en een berging in de kelder. Na tientallen jaren
Lange Leidsewarsstraat 31 tijdens de restauratie. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
bedreigd te zijn geweest, konden de twee woningen en berging in het eerste halfjaar van 2005 ontruimd worden door uitplaatsing van de gebruikers. De aanvang van de restauratie vond plaats in september van dat jaar. Het pand werd eerst geheel uitgepeld. De niet-monumentale plafonds, wanden en wandbekledingen werden in containers afgevoerd. Maar alvorens men met het slopen van de bestaande keldervloer en het inbrengen van de stalen buispalen kon beginnen, moest eerst de voorgevel op balansstutten worden 27
opgevangen en het gevelmetselwerk door middel van trekstangen aan bouwmuren en balklagen worden verankerd. Om de stabiliteit van het pand niet te veel aan te tasten werden er voor de stalen buispalen gaten in de bestaande keldervloer aangebracht, waardoor het mogelijk was om zonder al te veel problemen de palen in te brengen. Toen het heiwerk gereed was, werden de voorgevel en de kelderingang aangepakt. In het restauratieplan was opgenomen dat de sterk geknikte houten onderpui en de kelderingang in het geheel vervangen zouden worden. Dit had tot gevolg dat ook de gemetselde borstwering ter hoogte van de begane grond gedemonteerd moest worden. De afkomende stenen zijn gebikt en opgeslagen voor hergebruik. Ook de bestaande met natuursteen beklede trap tegen de voorgevel is inmiddels weggenomen om hier een nieuwe, gewapende betonconstructie onder aan te kunnen brengen. Na de kerstvakantie van de heren bouwvakkers kon de restauratie verder gaan. Het weggenomen voorgevelmetselwerk werd weer aangebracht overeenkomstig het bestaande metselverband. De top van de achtergevel werd opnieuw opgemetseld. De uitbouw werd eveneens opgemetseld en aan de buitenzijde voorzien van houten delen. Het woonhuisinterieur is ook reeds aangebracht en de stoep tegen de voorgevel zal met nieuwe onderdelen herplaatst worden. Op de stoep komen nieuwe gietijzeren balusters met gesmede leuningen. De van een doorboord bloemmotief voorziene klauwstukken van de geveltop zijn van nieuwe ankers voorzien. Al het houtwerk binnen en buiten zal de nodige 28
verflagen krijgen. Naar verwachting zal de woning met berging medio september 2007 worden opgeleverd, zodat in één van drukste horecastraten in het centrum van Amsterdam door Stadsherstel weer een monument in blakende schoonheid aan het stadsbeeld zal zijn toegevoegd. (AvH) Posthoornkerk Architect Remco van Dam Aannemer Aannemersbedrijf Wever bv Net zoals enkele jaren geleden de Vondelkerk werd aangepakt, zo ondergaat de Posthoornkerk nu een opfrisbeurt. Toen het mogelijk werd om de exploitatie van de middenruimte van de twee kerken weer zelf ter hand te nemen, konden de mankementen die de gebouwen hadden, worden opgelost. Beide hadden eigenlijk te maken met dezelfde problemen: de installaties voor geluid, licht en verwarming voldeden niet meer, de toiletten waren niet toereikend en de keukens waren verouderd en/of stonden op de verkeerde plaats. Bovendien was het bij alletwee niet meer mogelijk om de kerkzaal te betreden via de oorspronkelijke ingang. De Vondelkerk was ongeschikt om de oude situatie te herstellen, maar dat was wel mogelijk bij de Posthoornkerk. De ingang kwam weer aan de Haarlemmerstraat te liggen. Ook konden in deze kerk de tot voor kort verhuurde ruimten in de zijbeuken weer bij de zaal betrokken worden. De glazen puien daar verdwenen, evenals de pui tussen de voormalige galerie aan de voorkant en de kerkzaal. Nu is er weer een mooie open ruimte ontstaan en komt de kerk van Cuypers met zijn prachtige details
Kerstbazaar in het schip en de weer opengewerkte zijbeuken van de Posthoornkerk. (foto Stadsherstel/ Juan Hernández)
en kleurgebruik weer beter tot zijn recht. In het voorgedeelte van de kerk is een akoestisch plafond aangebracht met een sterrenhemel. Het is nu mogelijk dat dit deel van de kerk ook tijdens kantooruren verhuurd wordt. Iets dat eerst onmogelijk was vanwege de geluidsoverlast voor de kantoren op de verdiepingen. Er wordt dan een schuifpui geplaatst tussen het lage voorgedeelte van de kerk en de kerkzaal. Op verschillende plekken is een constructie geplaatst waaraan gordijnen, verlichting en schilderijen gehangen kunnen worden. In een gedeelte van de zijbeuken zijn toiletunits van wit eiken gebouwd. Besloten is om nu ook de noodzakelijke gewelfrestauraties mee te laten lopen
met de opfrisbeurt van de kerkzaal. Verwacht wordt dat de zaal na de zomer van 2007 weer in gebruik genomen kan worden. (SvH) Vijzelgracht 47 Architect Architectenburo F. Greven Constructeur EversPartners Raadgevend Ingenieursbureau bv Aannemer Hillen & Roosen Onderhoud & Restauratie bv Eigenlijk was besloten Vijzelgracht 47 niet eerder aan te pakken dan wanneer de metrowerkzaamheden voor de deur beëindigd zouden zijn, ergens in 2012. Wel was de fundering aangepakt, vooruitlopend op het zware 29
De voorgevel van Vijzelgracht wacht nog op restauratie. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
grondwerk voor het metrostation, maar dat had plaats kunnen vinden door bij het funderen van de buurpanden Vijzelgracht 47 mee te nemen. De zaak in het souterrain van nummer 47 was daarmee buiten schot gebleven. Maar toen de eerste damwanden voor de deur de grond in werden getrild, sprongen de scheuren in de oude kelderbak en liep de exploitant plotseling tot de enkels in het water. Ondanks het dichtzetten van deze scheuren en het plaatsen van een pomp werd de toestand onwerkbaar en werd besloten een nieuwe kelderbak aan te brengen. Dat ging natuurlijk niet zomaar. Eerst moest gewacht worden tot de werkzaamheden voor de deur zover klaar waren dat de rijbaan en het voetpad weer wat breder zouden zijn. 30
Ook moest de bak nog worden vergund, wat wel makkelijk lijkt, maar niet is. Alhoewel al sinds mensenheugenis in dit souterrain een neringdoende verblijft, werd geen vergunning verleend, omdat in die ruimte nooit een bedrijf zou kunnen zitten. Ten slotte is via de weg van overleg een oplossing gevonden om de ondernemer weer terug te laten keren. Nu was deze ruimte ook wel zeer beperkt, vooral omdat hoe verder men naar achteren kwam de balken steeds dichter bij de vloer kwamen. Het hele huis was dus naar achteren weggezakt, waarbij de vloer in de loop der tijd wel was uitgevlakt, wat een stahoogte aan de achterzijde van 1,80 m opleverde, waar aan de voorkant met 2,05 m begonnen werd. Toen eenmaal de werkzaamheden aan de bak gestart waren en op sommige plaatsen de onderliggende en door veel platen en betimmeringen verstopte constructies te zien waren, is besloten een compleet restauratieplan voor het pand te laten maken en dit vervroegd in 2007 uit te voeren, omdat verder uitstel eigenlijk niet verantwoord was. In de tussentijd kan de zaak in het souterrain weer normaal functioneren, waarbij de klanten nu voor het eerst sinds jaren zonder hun hoofd te stoten kunnen rondlopen, omdat de kelderbak 25 cm dieper is aangelegd dan de oorspronkelijke vloerhoogte. (JH) Korsjespoortsteeg 17 Architect Adviesbureau voor Bouwen in Amsterdam bv Constructeur Ing. A.T. Brands Dit door Stadsherstel in 1975 voor een bedrag van ƒ 6333,— aangekochte pand was, zoals
reeds gemeld in Nieuwsbrief nummer 57 van augustus 2005, geen Rijks- of Gemeentelijk monument. Het pand was oorspronkelijk omstreeks 1595 als tweeling gebouwd met het linker buurpand, nummer 15, op de hoek van de Korsjespoortsteeg en de Langestraat. De voorgevel van nummer 17 werd in 1893 vervangen door de huidige. De plannen van de architect en constructeur voor deze renovatie bevonden zich al in een vergevorderd stadium, de bouwvergunning was reeds verleend. De start van dit project stond gepland in het vierde kwartaal van 2005, echter tot op heden is hier niets van terecht gekomen. De oorzaak van dit uitstel is het feit dat bij het verder uitpellen van het pand een tamelijk gaaf houtskelet te voorschijn kwam dat rond 1600 te dateren valt en bovendien bleek dat de rechter bouwmuur als een halfsteens rudiment tussen de muurstijlen hing. Na deze ontdekking is rustig de tijd genomen om tot een heroverweging van het plan te komen. Daarbij heeft de waardestelling van Jos Smit van Bureau Monumenten en Archeologie een belangrijke rol gespeeld. Deze kwam tot de conclusie dat het hier een houtconstructie betreft die doorloopt in buurpand nummer 15, dat eveneens eigendom van Stadsherstel is. De hoofddragers van het skelet lopen door de bouwmuur heen met in deze gemeenschappelijke bouwmuur de ondersteunende houten muurstijlen. De muur staat op de eerste verdieping door het gewicht sterk onder spanning richting nummer 17. Op basis van de opname werd dit pand voorgedragen voor plaatsing op de Gemeentelijke Monumentenlijst, een waardering die zeker op zijn plaats is voor (de helft
van) een laat 16e-eeuws tweelinghuis met houtskelet. Een huistype dat slechts schaars bewaard is gebleven in Amsterdam. Maar inmiddels is bekend gemaakt dat het pand niet op de deze lijst geplaatst zal worden. De status van het pand is Orde 2 – dus ‘Beeldbepalend’ – echter, met groot percentage historische waarden. Momenteel werkt de architect aan een nieuw plan met als uitgangspunt het instandhouden van het skelet en de daarbij behorende structuur van het huis, dus met keldertje en een entresol als oude opkamer. Vooral het instandhouden van de houtconstructie heeft enige hoofdbrekens gegeven. Door de bouwmuur heen zal namelijk de op 30 centimeter afstand staande bouwmuur van nummer 19 moeten worden opgevangen en er moet ook worden geheid. Daaraan ligt een ingenieus stutplan ten grondslag, waarmee binnenkort begonnen zal worden. Zo hopen wij dat er in het vierde kwartaal van dit jaar een aanvang gemaakt kan worden met deze restauratie. (AvH/JH)
Korsjespoortsteeg 17, laat 16e-eeuwse zwanenhalskorbeel. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
31
Gereedgekomen projecten Oudezijds Achterburgwal 189-195 Architect Archivolt Architecten bv Aannemer Abma Bouw bv Constructeur EversPartners Raadgevend Ingenieursbureau bv In januari 2005 is de restauratie gestart van de rijksmonumenten Oudezijds Achterburgwal 189-195, die jarenlang op instorten leken te staan. Al bij de aankoop in 1981 hielden open neren de huisjes bijeen. Alle pandjes hebben een 18e-eeuws uiterlijk met 19e-eeuwse elementen. De uitgevoerde werkzaamheden staan uitgebreid beschreven in Nieuwsbrief 57. In het kort kan nog even herhaald worden dat het extreem scheve huisje – nummer 191 – weer enigszins recht is gezet en dat er een rijk bewerkte houten puibalk werd gevonden.
Deze puibalk zat waarschijnlijk in de voorgevel toen de façade in de 18e eeuw veranderd werd. De balk is toen hergebruikt als doorlopende onderdorpel van de ramen op de eerste verdieping, waarbij het snijwerk aan de binnenzijde te zien was. Dit houtsnijwerk werd bij de restauratie achter de later aangebrachte betimmering gevonden en is weer in het zich gebracht. Met deze restauratie – die in maart 2006 werd opgeleverd – is weer een mooi stukje stadsherstel voltooid. Enkele jaren eerder namelijk, werden al het hoekpand Oudezijds Achterburgwal 199/Rusland 1 en de twee naastgelegen pandjes op het Rusland aangepakt. Vrijwel het gehele blok tussen het Radisson-SAS hotel en de gracht is dus door Stadsherstel opgeknapt. (SvH)
De hergebruikte puibalk in Oudezijds Achterburgwal 191. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
32
Kloveniersburgwal 22-24 Architect Architectenbureau Klein bv Aannemer Abma Bouw bv Constructeur EversPartners Raadgevend Ingenieursbureau bv Deze panden werden in 1997 op de veiling aangekocht. De voorgevels lijken bij een oppervlakkige beschouwing van de doorlopende onderpui en gevellijst op één huis. Echter, bij nader onderzoek blijkt dat hier wel degelijk sprake is van twee verschillende panden. Het restauratieplan ging er van uit dat onder beide panden een nieuwe fundering moest worden aangebracht. In de voor-
Kloveniersburgwal 22-24 na restauratie. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
bereiding van de restauratie – die in augustus 2005 begon – bleek het uitplaatsen van het reisbureau op de begane grond echter niet mogelijk. Zoals vaker voorkomt, werden de plannen aangepast. Het herstel van de bovenwoningen inclusief alle gevels en daken werd als eerste fase aanbesteed, terwijl de nieuwe fundering in een later stadium zou worden uitgevoerd. Nadat de werkzaamheden aan het nieuwe interieur zich eind juni 2006 al in een ver gevorderd stadium bevonden, kwam het Stadsdeel Centrum alsnog met de eis dat de fundering vervangen diende te worden. En wel op een veel kortere termijn dan aanvankelijk met hen was afgesproken. In overleg met het reisbureau is toen besloten toch tot uitplaatsing over te gaan. Met medewerking van de huursters van de eerste en tweede verdieping kon het bureau tijdelijk op deze verdiepingen worden ondergebracht. Wij zijn de beide huursters dan ook zeer dankbaar dat zij ruim negen maanden langer in hun wisselwoning wilden blijven zitten. In juli kon opdracht gegeven worden om de fundering te vervangen en de bedrijfsruimte op de begane grond geheel te moderniseren. De uitbater van het belendende hotel was hier echter niet blij mee en stelde zijn eisen. Na ook deze problemen te hebben verholpen, kon de aannemer daadwerkelijk met de werkzaamheden beginnen. Door de gestelde eisen van het hotel was het werkschema om de sloopwerkzaamheden en het heiwerk uit te voeren uiterst krap. Na het noodzakelijk sloop en graafwerk voor een kleine kelder kwamen er sterk door vocht aangetaste stalen balken aan het licht, die 33
zich onder de achtergevels en uitbouw bevonden. Er werd het nodige stut- en stempelwerk aangebracht, zodat deze stalen balken konden worden verwijderd. Na het vlechten van de wapening voor de keldervloer kon deze met beton worden gestort, waarna de kelderplinten en de begane grondvloer volgden. De benodigde stalen buispalen waren inmiddels ook ingebracht. Nu was het even wachten op het uitharden van het beton. De kelderplinten werden hierna ontkist en er werd een aanvang gemaakt met de nieuwe indeling. Boven het keldergedeelte kwam een nieuwe houten balklaag met vloerdelen. De noodwand langs de bestaande trap naar de eerste verdieping werd vervangen door een woningscheidende wand. De onderzijde van de balklaag van de eerste verdieping werd voorzien van een voldoende brandwerend plafond. De loodgieter en elektricien brachten hun installaties aan. Nu was het de beurt aan de stukadoor en de tegelzetter om hun werkzaamheden te verrichten. Ten slotte konden de bestaande CV-ketel weer worden opgehangen en de radiatoren geplaatst. Het reisbureau kon eind maart 2007 weer terugkeren op de begane grond. Na het afschilderen van de balken, kozijnen, deuren en plinten en het sausen van de wanden konden in mei de woningen op de vier verdiepingen weer worden betrokken. Al met al heeft deze relatief kleine restauratie dus bijna twee jaar geduurd. (AvH)
Muziekkoepel Schellingwoude Architect Bouwbureau Stadsherstel Aannemer Dirk Louman Ten behoeve van bouwplannen naast de Schellingwouderkerk moest op het te bebouwen gebied een klein, maar karakteristiek bouwwerk verdwijnen. Hoewel dit houten gebouwtje uit 1926 ook al wat achterstallig onderhoud had, is er voor gekozen het niet af te breken. Door het tijdelijk te verstevigen, kon het in zijn geheel worden opgetild, met een kraan van de oude fundering getakeld en teruggeplaatst op een nieuwe. De grote vraag bij deze verplaatsing was of de kraan wel over de slappe grond bij het gebouwtje kon komen. Uiteindelijk bleek de asdruk niet te groot en werd de muziekkoepel in één keer een meter of 15 verderop gezet. Vervolgens is het houtrot hersteld en is het hoognodige schilderwerk uitgevoerd. Op 10 september 2006 is het bouwsel feestelijk weer in gebruik genomen. (GH)
De muziekkoepel naast de Schellingwouderkerk wordt op de nieuwe fundering geplaatst. (foto Stadsherstel/ Gijs Hoen)
34
Oudezijds Achterburgwal 164 Architect R.F. Kolkman Architect HBO BNA Aannemers Walter Reijn (binnenzijde) Dirk Louman (buitenzijde) De restauratie van Oudezijds Achterburgwal 164 startte begin 2006. Het is één van de panden die in 2001 door ruiling zijn verkregen van het toenmalige Woningbedrijf Amsterdam. Het pand stond jaren leeg. Daarvóór zat er een kroeg op de begane grond en waren er appartementen op de verdiepingen. De twee woningen konden in het najaar van 2006 betrokken worden. De bedrijfsruimte en het casco van de begane grond werden begin 2007 opgeleverd. Hier wordt binnenkort een proeflokaal van jenevers geopend. In de woningen kwamen tijdens de restauratie veel mooie monumentale onderdelen achter verschillende lagen betimmering tevoorschijn. De onderdelen zijn gerestaureerd en/of aangeheeld. Het gaat om schouwen, lambriseringen, deuren, kastjes, trappen, witjes, marmer, stucwerk en zolderluiken. Toen de steiger voor het pand stond, bleek dat de kuif (topbeëindiging) geheel los zat. Deze is opnieuw verankerd en de loszittende stenen eronder zijn schoongebikt en hergebruikt in het nieuwe metselwerk. Met veel zorg is het authentieke snijvoegwerk zoveel mogelijk bewaard en hersteld. De voeg bestaat uit een zeer fijne stootvoeg (de rechtopstaande voeg) en iets dikkere lintvoeg (de horizontale voeg). Dit is kenmerkend voor 18e-eeuws voegwerk. Door de restauratie is hier weer een mooi Amsterdams grachtenpand ontstaan. Vooral de gevel heeft een
metamorfose ondergaan. Deze was namelijk geheel witgekalkt en nu is het mooie metselwerk weer zichtbaar. (SvH)
Oudezijds Achterburgwal 164 na restauratie. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
35
Stadionplein 18 Constructeur Van Rossum Raadgevende Ingenieurs bv Architect CASA Architecten bna Aannemer JC Nieuwenhuizen bv Directievoering Stadsherstel Amsterdam In mei 2006 werd begonnen met de voorbereidingen voor de restauratie van dit huisje, dat na de oplevering vlak vóór de Olympische Spelen in 1928 dienst deed als postkantoor. De restauratie kon pas na zo een lange tijd beginnen, omdat het nog niet zeker was dat het op de huidige plek kon blijven staan en omdat de subsidiebeschikking niet afkwam. Er waren nog plannen om een tunnelbaktracé
te maken ten behoeve van het verkeer richting de westelijke ringweg. Voor de aanleg hiervan zou het huisje wellicht nog een keer verplaatst moeten worden. Pas nadat was vastgesteld dat het op deze plek kon blijven staan, werd het door het stadsdeel in erfpacht uitgegeven en kon de restauratie beginnen. Ten behoeve van de verplaatsing in 2002 was al een nieuwe betonvloer onder het huisje gemaakt met sparingen waardoor de funderingspalen konden worden geheid. Dit was één van de eerste handelingen in het restauratieproces. Vervolgens werd begonnen met het uithakken van het voegwerk en het reinigen van de gevels. Omdat het huisje als postkantoor was gebouwd in een tijd dat
Het Portiershuisje gereed voor de officiële opening. (foto Stadsherstel//Juan Hernández)
36
arbeid goedkoop was en materiaal heel duur, is het waarschijnlijk bij de bouw niet van een voeg voorzien. Het metselwerk was als het ware vlak gestreken, zo wordt vermoed. Later ontstonden er vochtproblemen, waarvan men moet hebben gedacht dat het van buiten kwam (regenwater). Er werd een voeg toegevoegd in een vlak met de bakstenen (platvol). Hierna is op veel plekken de gevel ook nog voorzien van een laag bitumen. Op een manier die niet te belastend is voor het milieu zijn de gevels uiteindelijk hersteld. Ook werden in de gevels de lateien blootgelegd. Waar roestvorming was, werden de lateien vervangen of ontroest en versterkt. Daarna werden de houten balklagen geïnspecteerd en waar nodig versterkt. De roedeverdeling van de ramen van het huisje doet sterk denken aan werken van Piet Mondriaan of de stroming ‘De Stijl’. Architect Wils was na de oprichting in 1917 korte tijd bij deze stroming aangesloten. Met het ontwerp van het stadion won de architect overigens een gouden Olympische medaille in de kunstcompetitie. CASA Architecten maakte het restauratieplan en deed het bouwhistorisch onderzoek. Hieruit is een kleurenadvies gekomen om de oorspronkelijke kleuren zoveel mogelijk terug te kunnen brengen. De indeling van het huisje is in beperkte mate aangepast, zodat het optimaal bruikbaar is voor zowel een kantoor als voor het houden van bijeenkomsten. Ook zullen er exposities gehouden kunnen worden, zodat dit rijksmonument straks ook geregeld voor publiek toegankelijk wordt. Op 23 april van dit jaar is het Portiershuisje feestelijk geopend. (GH)
Dirk van Hasseltssteeg 1-3 en 2-4-6 te Amsterdam Architect Rappange & Partners Architecten bv Aannemer Aannemingsmaatschappij Konst & van Polen bv Constructeur EversPartners Raadgevend Ingenieursbureau bv In 2000 kocht Stadsherstel de pandjes Dirk van Hasseltsteeg 1 en 3. Twee kleine zéér ondiepe en uiterst slechte pandjes vlakbij de Nieuwendijk. Toen deze huisjes werden gekocht, was het eigenlijk al de bedoeling om daarnaast de nummers 2, 4 en 6 van de gemeente over te nemen en tegelijk met nummer 1 en 3 op te knappen. In 2004 vond de aankoop plaats van deze drie rijksmonumenten. Alle pandjes bevonden zich in zeer slechte toestand. Zo slecht zelfs, dat ze door de gemeente al waren opgegeven. Aangezien Stadsherstel zich juist inzet voor de meest bedreigde monumenten, werden deze voor het aanzien van de entree van de Dirk van Hasseltssteeg zeer belangrijke huisjes toch onder handen genomen. Daar komt nog bij dat Stadsherstel een speciale band met deze steeg heeft. Direct na de oprichting van de maatschappij in 1956 kreeg de toenmalige directeur een kamer aangeboden boven in het kantoor van Bureau Monumentenzorg dat op nummer 51-53 gevestigd was. Onder de nummers 2-4-6 bevinden zich de resten van een oude fundering van mogelijk een kasteel. Er wordt wel gezegd dat het de resten zijn van het kasteel van de Heren van Amstel. Een andere lezing is dat de bouw nooit verder gekomen is dan het fundament. 37
Maar hoe het ook zij, het is een prachtige dertiende-eeuwse fundering. In maart 2006 startte de restauratie van de vijf pandjes. Er werd één steiger gebouwd die over de hele breedte van de steeg liep. Omdat we wilden dat er meer wandelend publiek en toevallige voorbijgangers zouden langskomen, hebben we er voor gekozen om de pan-
De entree van de Dirk van Hasseltssteeg is na de restauratie van de Stadsherstelpandjes enorm opgeknapt. (foto Stadsherstel/Juan Hernández)
38
den aantrekkelijker te maken door te kiezen voor opvallend frisse kleuren. Mede daarom ook hebben we op de begane grond bedrijfsruimtes gecreëerd. Vóór restauratie was de bouwmuur tussen 1 en 3 al geheel weggebroken, waardoor één woning was ontstaan met allerlei verschillende niveaus. Dat is nu zo gelaten maar wel zijn de trappen wat beter begaanbaar gemaakt en is een dakterras gerealiseerd op nummer 1. In dat pandje is op de insteekverdieping en souterrain een kleine bedrijfsruimte gerealiseerd waar nu een schoenmaker zijn werkplaatsje heeft. De ingang hiervan is op nummer 3. In de pandjes 2, 4 en 6 zijn naast de bedrijfsruimte acht woningen gekomen. Het zijn kleine maar complete woningen midden in de stad, met soms een zeer verassende indeling. Voormalig wethouder Frank de Grave, die destijds een hard hoofd had in het redden van deze pandjes, verrichtte dinsdagmiddag 22 mei 2007 de openingshandeling. Hij onthulde een door de Vereniging Vrienden van Stadsherstel betaalde gevelverfraaiing. Deze verfraaiing bestaat uit zes afbeeldingen, die de geschiedenis van de pandjes weergeven. De afbeeldingen zijn aangebracht in het bovenlicht van Dirk van Hasseltssteeg 6. (SvH)
Reguliersgracht 95 te Amsterdam Constructeur Ing. A.T. Brands Architect Jan Arie Broersma en Sytze Visser Aannemer Hillen & Roosen Onderhoud & Restauratie bv Op 18 augustus 1988 verwierf Stadsherstel
Reguliersgracht 95. Het was – net als Lange Leidsedwarsstraat 31 (zie onder ‘Projecten in uitvoering’) – één van de vijf ‘bedreigde monumenten’, die op verzoek van de gemeente in dat jaar werden gekocht. Bij aankoop was al bekend dat het pand restauratie behoefde. Dat het voorbereiden van zo’n restauratie veel voeten in de aarde kan hebben,
Reguliersgracht 95 tijdens de restauratie (foto Stadsherstel/Gijs Hoen)
39
is hier maar weer eens gebleken. In dit geval bestond het voorbereidende werk vooral uit procedures over de toekomstige bestemming van het rijksmonument. Op 23 januari 2006 werd uiteindelijk met restaureren begonnen. Het plan van architect Sytze Visser lag al geruime tijd klaar. In een later stadium voorzag dit plan tevens in een verbouwing van de naastgelegen panden nummer 97 en 99. Stadsherstel heeft hier in samenwerking met de buren uiteindelijk weer een heel stuk gracht opgeknapt. Reguliersgracht 95 vormde een halsgeveldrieling met nummer 91 en 93, die in het begin van de 18e eeuw werd neergezet. In de 19e eeuw werd het pandje ingrijpend verbouwd, waarbij het een geheel nieuwe voorgevel en kap kreeg. In 1925 werden ook nog de stoep, bel-etage en het souterrain verwijderd. Als dit pandje in de jaren zestig van de vorige eeuw zou zijn gerestaureerd, dan zou het herstel van de 18e-eeuwse situatie waarschijnlijk een serieuze optie geweest zijn. Maar tegenwoordig kan dit niet meer. Nu wordt bij restauraties uitgegaan van de historisch gegroeide situatie. Zo ook bij het uitgevoerde plan. De halsgevel is niet gereconstrueerd, maar wel werden er weer ramen met een roedeverdeling gemaakt. Alleen de pui heeft een wat meer bij de rest van het monument passend uiterlijk gekregen. Aannemer Hillen & Roosen heeft het werk uitgevoerd. Na het aanbrengen van een nieuwe fundering zijn alle balklagen recht gelegd en waar nodig verstevigd of vervangen. Toen de steiger voor het pand was geplaatst, bleek bij nadere inspectie helaas dat de voorgevel in zo een slechte staat verkeerde dat plaatselijk 40
herstel niet verantwoord was. Na spoedberaad ter plaatse met de toezichthouder van Monumentenzorg van de gemeente Amsterdam is besloten om de gehele voorgevel te demonteren. De gevel is nauwkeurig op tekening en met foto’s vastgelegd. Daarna kon worden begonnen met het opnieuw metselen ervan, waarbij alle bruikbare stenen weer zijn teruggeplaatst. Deze ingrijpende klus heeft natuurlijk wel voor vertraging van het bouwproces gezorgd. Op een voorbereiding van bijna twintig jaar klinkt drie maanden vertraging misschien als weinig, voor de huurders was het echter niet prettig. Inmiddels zijn Joost en Ferry van het Haartheater bijna 24 uur per dag in het pand aanwezig. Op de begane grond worden haren gewassen (onder de prachtige lichtschacht), geknipt, geverfd (op de split-level-verdieping) en gestyled. In het driedubbele bovenhuis wonen de kappers met hun kat Puck. (GH)