O CNJ O)
• »
• * •
openbaar primair en speciaal onderwijs
C
GEMEENTE 8RtfMf»eN
o
w>«^- 3 1 OKT. 2008 NR^iiL.
O)
O , * •" -* V. '. -••' i-„-O.
t- '-l
0
.-','-0.
B&W JA/NEE
GQ
({.d.
2009 Begroting 2009 Stichting Archipel
1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave
blz.
1
2. Voorwoord
2
3. Inleiding
3
4. Risicomanagement
4
5. Ontwikkeling leerlingaantallen
8
6. Bekostigingsstromen
9
7. het FPE-model
11
8. Vaste activa
12
9. Meerjarenraming 2009-2012
13
10. Toelichting begroting
15
11. Resultaat gesplitst naar oorzaak
16
12. Financiële positie
16
2. Voorwoord bestuur Voor u ligt de begroting 2009 met een meerjarenraming 2010-2012 van Stichting Archipel. Tot Stichting Archipel behoren sinds 1 januari 2006 alle 24 scholen voor openbaar primair onderwijs in de gemeenten Brummen, Voorst en Zutphen. In totaal telt de stichting ongeveer 4.100 leerlingen en ruim 400 medewerkers. De scholen zijn openbaar. Dit betekent dat ze algemeen toegankelijk zijn en dat er geen onderscheid wordt gemaakt naar godsdienst of levensovertuiging. Verschillen die in onze maatschappij nu eenmaal bestaan in opvattingen en levensbeschouwing worden in de scholen juist actief gebruikt als uitgangspunt voor het onderwijs, met de bedoeling de kinderen respect voor eikaars identiteit bij te brengen. Stichting Archipel kenmerkt zich door eenheid in verscheidenheid. De verscheidenheid vinden we terug in de aanmerkelijke verschillen die tussen de 24 scholen bestaan, zowel in omvang, in schoolbevolking als in onderwijskundige aanpak. Om de eenheid te kunnen waarborgen zijn gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten vormen samen het strategisch beleidsplan 2007-2011 dat als leidraad is gebruikt bij het opstellen van de begroting. Kernbegrippen daarbij zijn innovatie, professionaliteit, transparantie en betrouwbaarheid.
Met vriendelijke groet, Algemene directie Stichting Archipel Sjaak Scholten Henk Mulder
3. Inleiding Het bestuur van Stichting Archipel is het bevoegd gezag van 24 openbare basisscholen in de gemeenten Zutphen, Brummen en Voorst. Deze begroting is een samenvoeging van de 24 begrotingen op schoolniveau, de begroting van het stafbureau en de begroting op centraal niveau. Als leidraad bij het opstellen van de begroting 2009 is het strategisch beleidsplan 2007-2011 gehanteerd. Onderdeel hiervan is de in 2008 uitgevoerde risicoanalyse. Deze analyse geeft inzicht in de belangrijkste risico's van de stichting en inzicht in de hoogte van het "buffervermogen" en het weerstandsvermogen van de stichting. De uitkomsten van deze risicoanalyse zijn als kader gebruikt bij het opstellen van de begroting 2009 en de meerjarenraming 2010-2012. In dit boekje vindt u informatie over risicomanagement met daarbij de uitkomsten van de uitgevoerde risicoanalyse. De inkomsten van de stichting worden behandeld, deze zijn veelal gebaseerd op de leerlingaantallen. Vandaar dat de ontwikkeling van het leelingenaantal van groot belang is. De komende jaren wil de stichting fors gaan investeren in o.a. iet. De invloed van deze investering op de financiën van stichting Archipel wordt toegelicht. Verder is de begroting 2009 met de meerjarenraming 2010-2012 toegevoegd met daarbij een toelichting. Als laatste wordt bekeken of de uitkomsten van deze begroting passen binnen de kaders van de uitkomsten van de risicoanalyse. Conclusie Door de geplande investeringen op het gebied van huisvesting en iet is de meerjarenexploitatie negatief. Deze verliezen hebben ook een negatief effect op het "buffervermogen" maar zorgen er niet voor dat het "buffervermogen" zakt onder het benodigde niveau. Het is echter niet de bedoeling dat een verlies structureel wordt. In de meerjarenraming is ook te zien dat het verlies langzaam maar zeker terugloopt. Stichting Archipel staat er financieel gezien goed voor.
4. Risicomanagement In 2008 heeft Stichting Archipel met behulp van Voss/abb een risicoanalyse uitgevoerd. De risicoanalyse is de eerste stap in het proces risicomanagement. Risicomanagement is het proces van identificeren en analyseren van risico's en vervolgens het ontwerpen en implementeren van maatregelen ten einde deze risico's te verminderen, oftewel de schade, veroorzaakt door de risico's, te minimaliseren. Risicomanagement is een in hoge mate gestandaardiseerd proces dat in alle gevallen de volgende stappen kent: inventariseren, analyseren, maatregelen nemen, bewaken. Het is in die zin goed vergelijkbaar met de keten: plan-do-check-act, zoals deze in de kwaliteitsliteratuur is ontwikkeld. 4.1 Doel risicomanagement Risicomanagement houdt in dat voortdurend aandacht wordt besteed aan een aantal aspecten: A. Continu risico's expliciet maken en beheersen. Door het uitvoeren van een risicoanalyse worden risico's en beheersmaatregelen niet op een willekeurige, maar op een gestructureerde wijze geïnventariseerd. Hierdoor zal een completer beeld van de risico's ontstaan. De kans dat risico's over het hoofd worden gezien, wordt hiermee gereduceerd. B. Risicoalertheid creëren. Risicomanagement zorgt ervoor dat de verschillende risico's 'in de hoofden' van bestuur, management en medewerkers voor iedereen inzichtelijk gemaakt zijn. Hierdoor kan een gelijk beeld ontstaan over de belangrijkste risico's en ontstaat bij iedereen een sterk risicobewustzijn. C. Pro-actief met risico's omgaan in plaats van reactief. Door het benoemen en uitvoeren van beheersmaatregelen voordat risico's daadwerkelijk zijn opgetreden, is het mogelijk pro-actief met risico's om te gaan. Men wacht daarmee niet af of het risico optreedt om dan pas actie te ondernemen om de gevolgen te beperken. D. Bewust met risico's omgaan en bijbehorende beheersmaatregelen afwegen. Door het introduceren van risicomanagement worden risico's geregeld, met vastgestelde tussenpozen, geïnventariseerd en besproken. De risico's worden zo 'levend gehouden' en er is een voortdurende aandacht voor de beheersing ervan. Stap 1: Uitvoeren integrale risicoanalyse De risicoanalyse begint met het in kaart brengen van de context waarbinnen beheersing van de risico's moet plaatsvinden (doel) en vervolgt met een analyse van alle mogelijke relevante factoren die risico met zich brengen. Deze risico's kunnen betrekking hebben op zowel interne als externe bedreigingen en zijn nader onder te verdelen in strategische-, operationele-, financiële- en verslaggevingsrisico's. Het bepalen van de risico's vindt systematisch plaats, gerelateerd aan de missie, de doelstellingen en de strategie van het bestuur en kan uitgevoerd worden op basis van een checklist. Belangrijk is dat de risicoanalyse ervan uitgaat dat wat fout kan gaan ook daadwerkelijk fout zal gaan als er geen tegenmaatregelen worden genomen. De risicoanalyse is gebaseerd op de bekende derde wet van Murphey: als je denkt dat er iets fout gaat, dan zal het ook fout gaan. De risicoanalyse is van groot belang voor het besluitvormingsproces. Bij het zoeken naar oplossingen voor een probleem zal blijken dat aan die oplossingen ook weer allerlei bezwaren kleven, maar belangrijk is in elk geval dat er maatregelen genomen worden die zoveel mogelijk schadebeperkend zijn. Dat behoort dan tot het domein van beheersingsmaatregelen.
4.2 Uitkomsten risicoanalyse Stichting Archipel De risico's zijn onderverdeeld in een 6-tal groepen: leerlingen, kwaliteit onderwijs, personeel, organisatie, gebouwen en inventaris, apparatuur en onderwijsleerpakket (olp). Per risico is er een wegingsfactor aangegeven door het bovenschools management. De wegingsfactor staat hierbij voor de impact van een risico voor de organisatie. De directeuren hebben vervolgens aangegeven vanuit hun eigen perspectief of ze een risico (de kans op) laag, gemiddeld of hoog inschatten. TabeH uitkomst risicoanalyse
Waarderingsscore
laag gem. 1 2
hoog 3
gewicht
Realisatie score
Risicofactoren A 1 2 3 4 5 6
Leerlingen Daling leerlingaantallen Wijziging gewichtenregeling Kinderopvang Concurrentiepositie PR en marketingstrategie Onzekere financieringsstromen
B 7 8 9 10
Kwaliteit onderwijs Beoordeling inspectie Kwaliteit onderwijskundig beleid Onderwijskundige vernieuwingen Adequate onderwijsconcepten
9 8 10 9
15 11 8 12
C 11 12 13 14 15 16 17 18
Personeel Vaststelling en indexering GPL Leeftijdsopbouw personeel BAPO en uitgesteld BAPO Ziekteverzuim Wachtgeldrisico / sociaal statuut Kosten FUWA PO/functiedifferentiatie Kwaliteit personeel Personeelsverloop
5 1 4 13 16 6 6 12
17 17 12 7 7 15 15 10
D 19 20 21 22 23 24
Organisatie Kwaliteit algemene directie Kwaliteit schoolleiding Kwaliteit P&C processen Beleidsplannen Governance / Managementstatuut Werking van de AO/IC
7 12 11 7 4 7
7 7 10 8 14 14
153 82 80 150 150 44 659
19,67%
0 5 6 3
78 90 88 42 298
2,33% 2,69% 2,63% 1,25% 8,90%
2 6 8 4 1 3 3 2
45 159 156 78 66 135 135 76 850
1,34% 4,75% 4,66% 2,33% 1,97% 4,03% 4,03% 2,27% 25,37%
10 5 3 9 6 3
4,57% 2,45% 2,39% 4,48% 4,48% 1,31%
3 8 3 3 8 5
18 14 16 19 15 17
3 2 5 2 1 2
144 126 150 94 123 135 772
4,30% 3,76% 4,48% 2,81% 3,67% 4,03% 23,04%
6 6 14 18
11 8 4 6
7 10 6 0
147 104 80 30 361
4,39% 3,10% 2,39% 0.90% 10,78%
7 5 4
12 10 10
5 9 10
92 156 162
2,75% 4,66% 4,84% 12,24%
E Gebouwen 25 26 27 28
Stand van zaken onderhoud Onderhoudsintensiteit gebouw Bezettingsgraad Doordecentralisatie
F 29 30 31
Inventaris, apparatuur en OLP Gemiddelde ouderdom Toekomstige investeringen Achterblijven bekostiging bij normen
410
Als we deze uitkomsten in een grafiek zetten dan ziet dat er als volgt uit: Grafiek 1 uitkomst risicoanalyse
D Leerlingen • Kwaliteit onderwijs O Personeel D Organisatie • Gebouwen • Inventaris, apparatuur en OLP
De groepen personeel en organisatie bevatten dus de grootste risico's voor Stichting Archipel. In deze groepen moeten dan ook de eerste beheersingsmaatregelen getroffen worden. Het is de bedoeling dat deze risicoanalyse elk jaar wordt uitgevoerd zodat elk jaar de juiste beheersingsmaatregelen getroffen kunnen worden.
4.3 Risicoprofiel en weestandsvermogen Het belangrijkste risico van een bestuur is een mogelijke mismatch tussen rijksbijdragen en noodzakelijke uitgaven. Het kostenniveau zal dan moeten worden aangepast naar het lagere opbrengstenniveau. Gedurende de tijd die hiervoor nodig is zal het weerstandsvermogen moeten worden aangesproken. Het weerstandsvermogen geeft dus aan in hoeverre een onderneming ook in ongunstige tijden de activiteiten kan voortzetten. Een eenduidige norm voor een gemiddeld weerstandsvermogen is niet te geven, omdat de hoogte van dit weerstandsvermogen afhankelijk is van de manier waarop inhoud wordt gegeven aan het risicomanagement. Wel is door Ernst & Young gesteld dat uitgaande van een adequate risicobeheersing, minimaal een weerstandsvermogen noodzakelijk is van 5%. De definitie van het weerstandsvermogen van E&Y is daarbij gevolgd. Definitie weerstandsvermogen E&Y: eigen vermogen - materiële vaste activa rijksbijdrage OCW Voor het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen en daarmee de hoogte van de reserves speelt het risicoprofiel dus een rol van betekenis. Uitgangspunt is dat er sprake is van een range die ligt tussen de 5% en 19% procent, 5% wordt gezien als een laag risicoprofiel en 19% als een hoog risicoprofiel.
In het instrument worden bandbreedtes met de volgende percentages gehanteerd waar binnen het weerstandsvermogen zou moeten liggen. - een laag risicoprofiel: 5% - 8% - gemiddeld risicoprofiel: 8% -13% - hoog risicoprofiel: 13% -19% Scoort een bestuur meer dan 19%, dan loopt de organisatie zeer grote risico's. Score Stichting Archipel Uit de risicoanalyse van Stichting Archipel komt het volgende uit: Benodigd weerstandsvermogen Bijbehorend vermogen (buffervermogen) (€)
7,74% 3.230.301
t/m t/m
12,56% 4.173.017
Bovenstaande houdt in dat Stichting Archipel een gemiddeld risicoprofiel heeft. In hoofdstuk 12.1 zal bekeken worden of Stichting Archipel aan de vermogenseisen voldoet.
5. Ontwikkeling Leerlingaantallen Per leerling die per 1 oktober van het jaar, de teldatum, op een school staat ingeschreven ontvangt de school een vergoeding. Voor vaststelling van de budgetten 2009 zijn de leerlingtellingen van 2007 en 2008 leidend. De personele bekostiging vindt plaats per schooljaar. De personele bekostiging voor schooljaar 2008-2009 is gebaseerd op de telling van 2007. De personele bekostiging voor schooljaar 2009-2010 is gebaseerd op de telling van 2008. De materiële bekostiging vindt plaats per kalenderjaar. De bekostiging voor 2009 is gebaseerd op de telling van 2008.
obs Welgelegen obs Adriaan v/d ende obs Montessori obs de Waaier obs Jan Ligthart te Zutphen obs Theo Thijssen obs de Parel obs het Forum obs Lea Dasberg obs de Rietgors obs de Vossestaart obs JH Isings obs Johanna Huiskamp obs Jan Ligthart te Eerbeek obs Cornelis Jetses obs Koningin Juliana obs de Krullevaar obs de Hagewinde obs Wilpse Dijk obs Wilp Achterhoek obs de Wiekslag obs de Hietweide obs de Bongerd sbo het Mozaïek
97 130 107 70 96 115 64 67 328 29 46 55 131 36 49 95 98 63 29 52 49 59 100
94 115 107 73 79 108 59 65 309 30 56 53 105 65 66 121 98 53 53 50 38 83 95 230
191 245 214 143 175 223 123 132 637 59 102 108 236 101 115 216 196 116 82 102 87 142 195
79 127 114 67 91 113 56 72 320 23 41 48 123 24 53 95 108 61 23 48 40 50 108
90 129 107 79 90 115 60 72 336 30 60 55 119 59 57 116 95 49 53 51 43 74 98 229
169 256 221 146 181 228 116 144 656 53 101 103 242 83 110 211 203 110 76 99 83 124 206
191 249 215 145 185 225 123 130 645 55 104 87 249 75 114 203 203 110 70 95 85 110 206 230
Conclusies Op totaal niveau is Stichting Archipel op 1-10-2008 ten op zichte van 01-10-2007 20 leerlingen gezakt. Voor de bekostiging is het belangrijk om te vermelden dat de onderbouw met 81 leerlingen is gedaald en de bovenbouw met 62 leerlingen is gestegen. De bekostiging per onderbouwleerling ligt namelijk hoger dan voor een bovenbouwleerling. Opvallende zaken zijn: - De daling van 22 leerlingen bij obs Welgelegen. - De stijging van 12 leerlingen bij obs het Forum wat ver boven de prognoses ligt. - De daling van het leerlingaantal op o.a. Jan Ligthart Eerbeek, de Hietweide en de Wilpse Dijkschool zet zich voort.
6. Bekostigingsstromen Voor de bekostiging is Stichting Archipel grotendeels afhankelijk van het Rijk, deze bekostiging is voor het grootste deel leerlingafhankelijk. Wanneer het leerlingaantal daalt is het dus zaak om de de kosten op een lager niveau te krijgen. Vooral aan de personeelskant blijkt dit moeilijk door het opbouwen van verplichtingen aan het personeel. Rijksbijdragen a. De bekostiging van de personele lasten door het Rijk (grootboeknummer 831100) Vanaf schooljaar 2006-2007 (1 augustus 2006) krijgt de school geen fre's(formatierekeneenheden) meer waarvan de werkelijke salariskosten worden vergoed, maar krijgt de school een "pot met geld" waaruit zij haar personeelsformatie moet betalen. Deze "pot met geld", de lumpsum-vergoeding personeel, is gebasseerd op de gemiddelde personeelskosten in Nederland. Het is dus niet gezegd dat je als stichting Archipel hiermee ook de werkelijke personeelskosten kunt betalen. b. De bekostiging van de materiële instandhouding door het Rijk (grootboeknummer 831150) Ten behoeve van de exploitatie van de school krijgen de scholen van het Rijk de beschikking over de vergoeding materiële instandhouding. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen groepsafhankelijke programma's van eisen en leerlingafhankelijke programma's van eisen en aanvullende programma's van eisen. Deze programma's (PVE'S) bepalen het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld. Voor de berekening van de vergoeding materiële instandhouding (Ml) wordt gebruik gemaakt van formules die gebaseerd zijn op: - het aantal ongewogen leerlingen op 1 oktober van het voorafgaand jaar verhoogd met 3%. - het aantal m2 dat langs normatieve weg wordt vastgesteld. Het aantal leerlingen in relatie tot het genormeerde aantal formatieplaatsen is daartoe bepalend. Aan deze groepsformatie wordt een norm vloeroppervlakte toegekend. c. De bekostiging personeel en arbeidsmarktbeleid (P&A) door het Rijk (grootboeknummer 831110) Als gevolg van de CAO primair onderwijs 2001 ontvangen schoolbesturen vanaf 1 augustus 2001 een (extra) schoolbudget voor investeringen in de organisatie. Deze regeling heeft nogal wat naarm wisselingen gehad: PKI, O&O, Schoolbudget. Het budget Personeel en Arbeidsmarktbeleid is bestemd voor de kosten van personeelsbeleid, en bedoeld om besturen en scholen meer vrijheid te geven bij het voeren van een eigen personeels - en arbeidsmarktbeleid. Hierdoor kan het schoolbestuur c.q. de school op kwaliteit gerichte keuzes maken. d. De bekostiging bestuur en management (B&M) door het Rijk (grootboeknummer 831120) De bekostiging bestuur en management is beschikbaar gesteld t.b.v. extra facilitering bestuur, (centraal) management en (centrale) administratie. e. Leerlinggebonden Financiering (LGF) door het Rijk (grootboeknummer 831240) Leerlinggebonden financiering is extra geld voor kinderen met een handicap of chronische ziekte die naar een reguliere school gaan (basisonderwijs, voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs). Het extra geld is voor de school en wordt het rugzakje genoemd. Het kind krijgt als het ware een rugzak geld mee voor de school. De school kan met de rugzakmiddelen extra hulp inkopen (leerkrachten) en speciaal lesmateriaal aanschaffen.
Gemeentelijke baten f. Bekostiging door de gemeente (grootboeknummer 832130) Van de verschillende gemeentes worden de bruidsschatgelden ontvangen. Van de gemeente Zutphen worden ook de gelden omtrent de ID-baners verkregen. Tevens kan ten behoeve van het treffen van huisvestingsvoorzieningen en onderhoud aan de schoolgebouwen een verzoek om bekostiging bij de gemeente worden ingediend. Stichting Archipel heeft er voor gekozen om huisvestingsprojecten "via de balans" te laten lopen. Dit houdt in dat alleen de meerkosten van de projecten(voor rekening bestuur) in de exploitatie terecht komen. Overige baten g. Bekostiging door WSNS (grootboeknummer 835800) Vanaf het schooljaar 2006-2007 ontvangt het samenwerkingsverband de gezamenlijke zorgformatie van de basisscholen. Per 1 januari 2007 zal ook het materiële gedeelte via de samenwerkingsverbanden lopen. Het samenwerkingsverband verdeelt deze gelden weer onder de aangesloten scholen. De stichting heeft in haar werkgebied met 2 samenwerkingsverbanden te maken: Zutphen en Deventer.
6.1 Toedeling budgetten In het lumpsumtijdperk gaat het om het feit dat het bestuur geld krijgt en niet de onderliggende scholen. De hoeveelheid geld is afhankelijk van het leerlingenaantal en de leeftijd en/of diensttijd van de bij het bestuur aangestelde leerkrachten. Alles wordt daarbij uitgerekend op schoolniveau, maar beschikbaar gesteld op bestuursniveau. Kernvragen hierbij zijn: "Hoe gaan de gelden verdeeld worden over de scholen?" en "Welk bedrag wordt ingezet voor gezamenlijke en/of bovenschoolse kosten?" Uitgangspunt: de budgetten vallen de scholen toe, tenzij het beter is een bovenschools budget te maken om voordeel te behalen. Eerder genoemde bekostigingsstromen worden als volgt onderverdeeld:
Personele bekostiging (lumpsum) Personeel en Arbeidsmarktbeleid Materiële instandhouding Bestuur en Management Leerlinggebonden Financiering Gemeentelijke bijdragen WSNS
94% 25% 60% 0% 100% - gelden voor huisvesting 100%
6% 75% 40% 100%
0% - gelden id-baners - bruidsschatgelden
0%
7. Het FPE-model Met de intrede van de lumpsumbekostiging kwam er een einde aan de formatierekeneenheid(FRE). Deze eenheid, die uitging van een bepaalde standaardkostprijs per functie, stelde scholen c.q. schoolleiders in staat om hun personele formatie te beheersen zonder de mogelijkheid dat er achteraf prijseffecten op zouden kunnen treden. De afwijkingen ten op zichte van de standaardkostprijs die op het niveau van de individuele werknemer aanwezig waren, werden op macroniveau verrekend door het ministerie van OC&W. Lumpsum betekent het delegeren van deze controle- en beheersfunctie naar de individuele besturen. Scholen krijgen een budget toegekend, hetwelk zij zelf naar eigen inzicht en beleid moeten inzetten. Hierbij dient men echter ook de eerdergenoemde prijsafwijking zelf op te vangen. De effecten hiervan zijn zichtbaar als een leerkracht wordt aangesteld in schaal LA1 of LA18, wel of geen Bapo of ouderschapsverlof op zal gaan nemen, enz. Om dit bovenstaande te ondervangen heeft stichting Archipel gekozen voor het FPE-model. Een keuze waarbij de stichting de rol op zich neemt die eerst de overheid speelde. Een keuze waarbij de schoolleider volledig autonoom is in zijn of haar handelen, maar waarbij hij/zij niet te maken krijgt met prijseffecten. Het FPE-model gaat uit van het creëren van een standaardkostprijs op bestuursniveau. Het uitgangspunt voor de FPE (formatieplaatseenheid) moet de grootste gemene deler zijn van het personeelsbestand van elke schoolorganisatie, de leerkracht. Op basis van de loonkosten van de leerkrachten kan een gemiddelde personeelslast worden berekend voor de categorie onderwijzend personeel (GPL-OP), deze GPL wordt gelijkgesteld aan 1,00 FPE. De andere (hoofd)functies binnen de schoolorganisatie kunnen vervolgens omgerekend worden naar rato van deze standaardwaarde, bijv. een schooldirecteur in een DB-schaal is 1,33 FPE. Stichting Archipel heeft de eerste jaren met het FPE-model afgesloten. Op bestuursniveau blijkt het werkelijke resultaat dichtbij het resultaat van het FPE-model te liggen, vandaar dat er gekozen is om bij het opstellen van de begroting 2009 het FPE-model te handhaven.
8. Vaste activa Per 1 januari 2006 is het verplicht om materiële vaste activa aan de activazijde van de balans op te voeren (activeren). Op deze manier geeft de balans een getrouw beeld van het eigen vermogen, de schulden en de bezittingen van het schoolbestuur. De investeringen kunnen worden onderverdeeld in de volgende groepen (met afschrijvingstermijn):
1 Schoolmeubilair
20 jaar 5 jaar 10 jaar 8 jaar
4 Computerapparatuur 7 Overige inventaris/apparatuur 8 Leer- en hulpmiddelen
Als ondergrens voor de investeringen wordt € 500,- aangehouden. Wat heeft dit bovenstaande nu als gevolg voor de begroting c.q. exploitatie? Voorbeeld: Het investeringsniveau op het gebied van leer- en hulpmiddelen ligt elk jaar op € 64.000,-. Bij het kasstelsel (voor 2006) had je dan elk jaar een last van € 64.000,- bij het baten- en lastenstelsel (vanaf 2006) ligt dit anders (zie tabel). tabel 2 investeringen
Kosten kasstelsel Kosten baten-en lastenstelsel Verschil
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 4 Jaar S jaar 6 Jaar 7 Jaar 3 Jaar 8 € 64.000 € 64.000 € 64.000 € 64.000 € 64.000 € 64.000 € 64.000 € 64.000 € 8.000 € 16.000 € 24.000 € 32.000 € 40.000 € 48.000 € 56.000 € 64.000 € 56.000 € 48.000 € 40.000 € 32.000 € 24.000 € 16.000 € 8.000 €
Bovenstaand voorbeeld gaat alleen op als er elk jaar voor hetzelfde bedrag wordt geinvesteerd. Echter de cijfers van 2008 en de begrote cijfers 2009 laten zien dat er fors wordt geinvesteerd door Stg. Archipel. Vooral op het gebied van computerapparatuur staat er veel te gebeuren.
grafiek 2 investeringen
1000000 800000 600000 400000 200000
m 2008
O
2009
«
Door de hoge investeringen zullen de afschrijvingslasten de komende jaren fors stijgen. Maar wat te doen met de materiële vaste activa die voor 1 januari 2006 zijn aangeschaft? Voor een betrouwbaar beeld zouden ook deze bezittingen op de balans moeten worden gepresenteerd. Dit wordt de eerste waardering van de materiële vaste activa genoemd. Deze eerste waardering is voor de stichting Archipel uitgevoerd door ZNEB (Zuid-Nederlands Expertisebureau). Tegenover deze eerste waardering staat een reserve eerste waardering, omdat de afschrijving op deze activa gecompenseerd wordt met de vrijval vanuit de herwaarderingsreserve heeft dit geen resultaat tot gevolg. We hebben besloten om de scholen op nieuw te inventariseren omdat we het gevoel hebben dat de bevindingen van ZNEB geen betrouwbaar beeld geven.
9. Meerjarenraming 2009-2012
3.1 (Rijks)bijdragen OC&W 3.2 Overige overheidsbijdragen 3.5 Overige baten
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Leermiddelen 19.036.162
Ter vergelijking zijn de cijfers van de begroting 2008 opgenomen.
18.820.652 317.300 543.920
18.728.599 317.300 543.920
18.725.542 192.300 543.920
18.734.682
19.681.871
19.589.818
19.461.762
19.470.902
16.543.507 381.486 1.734.844 861.795 446.150
16.463.507 454.054 1.709.844 736.795 446.150
16.358.507 501.235 1.634.844 736.795 446.150
16.308.507 508.664 1.634.844 736.795 446.150
19.967.782
19.810.351
19.677.531
19.634.960
-285.910
-220.532
-215.769
-164.058
160.000
160.000
160.000
160.000
-125.910
-60.532
-55.769
-4.058
-125.910
-60.532
•55.769
-4.058
192.300 543.920
9.1 Specificatie meerjarenraming 2009-2012
Normvergoeding personeel OCW Normvergoeding OCW P&A Normvergoeding OCW B&M Normvergoeding materieel OCW Geoormerkt Niet geoormerkt (LGF) 3.2.1
4.1.1 4.1.3.2 4.1.3.3 4.1.3.3 4.1.3.3
8311001 8311101 8311201 831150 j 8312301 8312401
Oven
€ 13.842.075 € 1.686.734 258.150 € € 2.594.033 € 439.660 €
m m 317.300 m • 18.500 525.420
€ 13.751.465 € 1.685.291 € 258.150 € 2.594.033 € € 439.660
€ 13.748.409 € 1.685.291 € 258.150 € 2.594.033 f € 439.660
€ 13.757.935 € 1.685.231 € 258.150 € 2.593.706 _ €
439.660
t
317.300
€
192.300
€
192.300
€ € € € €
18.500 . 525.420
€ € € € €
18.500 525.420
€ € € € €
18.500 _ _ _
e
Verhuur onroerende zaken Bestuursbaten van /aan Detachering personeel Sponsoring i baten
8354001 8354101 8355001 8357001 8358001
€ € € € €
Lonen en salarissen Loonkosten derden (Na)scholing P&A Arbo-dienstverleni
441100 441320 441331 441332 441333
€ 15.815.517 € 64.120 € 204.650 € 393.220 € 66.000
€ 15.765.517 € 34.120 € 204.650 € 393.220 € 66.000
€ 15.715.517 € 34.120 € 149.650 € 393.220 € 66.000
€ 15.665.517 f. 34.120 € 149.650 € 393.220 € 66.000
Afschr. Kn. Kantoormeub. SCH Afschr. Kn. Schoolmeub. SCH Afschr. Kn. Apparatuur SCH Afschr. Kn.Leer-hulpm. SCH Afschr. Kn. ICT SCH Afschr. Kn. Kantoormeub. Nieuw Afschr. Kn. Schoolmeub. Nieuw Afschr. Kn. Apparatuur Nieuw Afschr. Kn. ICT Nieuw Afschr. Kn.Leer-hulpm. Nieuw
442302 442312 442322 442332 442342 442352 442362 442372 442392 442582
4.420 31.853 27.519 63.042 8.583 238 18.744 22.284
4.354 29.938 20.838 41.776
4.354 29.914 20.748 30.282
4.262 27.117 13.290 11.322
238
122.868
193.968 112.561
238 33.744 24.139 217.893 139.924
238 39.994 24.139 221.016 167.287
Huurkosten Dagelijks onderhoud Tuinonderhoud Electra Gas Water Schoonmaakbedrijf Glasbewassing Schoonmaakartikelen Heffingen gemeentes Heffingen waterschap Overiae huisvestingslasten
443100 443300 443310 443400 443410 443420 443500 443510 443520 443600 443610 443700
145.000 618.800
2.050
120.000 618.800 2.050
120.000 543.800 2.050
120.000 543.800 2.050
22.750 1.800 14.200 34.744
22.750 1.800 14.200 34.744
22.750 1.800 14.200 34.744
22.750
Onderwijsbureau Kantoorbenodigdheden Reis- en verblijfskosten Telefoonkosten Portokosten CAI/Kabeltelevisie Overige beheerslasten Inventaris en apparatuur ICT-verbruikskosten Wervingskosten Representatiekosten Schoolse activiteiten Buitenschoolse activiteiten Kosten TSO/BSO Verzekeringen Contributies Medezeggenschapsraad Gemeenschappelijke medezeggensch
444100 444110 444120 444125 444126 444127 444150 444200 444250 444400 444410 444420 444430 444435 444450 444460 444470 444480 444490
200.000 8.250 650 27.200 7.828 5.000 71.150 8.750 168.500 5.000 124.050 48.567
200.000 8.250 650 27.200 7.828 5.000 46.150 8.750 168.500 5.000 124.050 48.567
200.000 8.250 650 27.200 7.828 5.000 46.150 8.750 168.500 5.000 124.050 48.567
200.000 8.250 650 27.200 7.828 5.000 46.150 8.750 168.500 5.000 124.050 48.567
100.000 20.100 53.650 4.500 8.200 400
20.100 53.650 4.500 8.200 400
20.100 53.650 4.500 8.200 400
20.100 53.650 4.500 8.200 400
Ouderraad Verbruiksmateriaal onderwijs ieer/reprokosten
26.244 24.139
81.935
€ €
293.000 153.150
525.420
1.800 14.200 34.744
10. Toelichting begroting 10.1 Grafieken Om een beter inzicht te krijgen in de samenstelling van de baten en lasten worden ze in een grafiek gepresenteerd. grafiek 3 samenstelling baten
Samenstelling baten
2% 3%
l Rijksbijdragen l Gemeentelijke baten l Overige baten
95%
Zoals blijkt uit de bovenstaande grafiek is Stichting Archipel sterk afhankelijk van de Rijksbijdragen. grafiek 4 samenstelling Rijksbijdragen Samenstelling Rijksbijdragen
14% 1%
74%
De vergoeding voor de personele lasten in veruit de grootste component. grafiek 5 samenstelling lasten Samenstelling lasten
• Personele lasten • Afschrijvingen • Huisvestingslasten D Overige instellingslasten • Leermiddelen
83%
De personele lasten beslaan 83% van de totale lasten. Het is dan ook belangrijk dat deze lasten goed onder controle gehouden worden.
10.2 Toelichting onderdelen strategisch beleidsplan 2007-2011 Bij het opstellen van de begroting 2009 zijn de volgende onderdelen van het strategisch beleidsplan opgenomen: de Archipel Academie o.a. te vinden onder nascholing en P&A, de Bso (educatief centrum) te vinden op grootboeknummer 444435, management ontwikkeltraject (intergraal eindverantwoordelijk schoolleiderschap) te vinden o.a. bij P&A en nascholing en de investeringen op het gebied van iet vallen o.a. onder innovatief onderwijs.
11. Resultaat gesplitst naar oorzaak Baten personeel Lasten personeel Resultaat personeel
€ 16.962.090 € € 16.543.507 € € 418.582 €
16 .870.036 € 16.,463.507 € 406.529 €
16.766.980 € 16.358.507 € 408.473 €
16.776.446 16.308.507 467.939
Baten materieel Lasten materieel Resultaat materieel
€ € €
2.719.782 € 3.424.275 € 704.493- €
2.,719.782 € 3.,346.843 € 627.062- €
2,.694.782 € 3..319.024 € 624..242- €
2.694.455 3,,326.453 631.998-
Financieel resultaat
€
160.000 €
160.000 €
160..000 €
160.000
De lonen en salarissen zijn ten op zichte van 2008 gestegen; dit komt voor het grootste gedeelte door de nieuwe cao en wordt gecompenseerd aan de batenkant. Wel is het zo dat Archipel nog altijd met een paar bovenschoolse knelpunten zit. Het bestuur heeft zich als doel gesteld deze terug te dringen. Door forse investeringen op het gebied van huisvesting, iet en voor de buitenschoolse opvang(bso) is het materiële resultaat negatief. Voor de bso geldt dat hier in 2006 gelden voor zijn ontvangen die toen in de reserve zijn geparkeerd.
12. Financiële positie Het begrote exploitatiesaldo van 2008 bedraagt € 125.911,- negatief. Dit saldo zal als volgt worden onderverdeeld:
Algemene reserve Personele reserve Materiële reserve Reserve eerste waardering
€ € € €
1.078.403 2.463.175 1.490.103 763.398
€ € € €
160.000 418.582 569.076135.417-
€ € € €
1.238.403 2.881.757 921.027 627.981
Voor de daarop volgende jaren zal het als volgt worden onderverdeeld:
Algemene reserve Personele reserve Materiële reserve Reserve eerste waardering
€ € € €
1 .238.403 2.881.757 921.027 627.981
€ € € €
160..000 406..529 530. 15696.906-
€ € € €
160.000 408.473 538.94585.297-
€ € € €
160.000 467.939 576.00655.991-
De verwachting is dat de algemene, personele en de materiële reserve worden samengevoegd tot 1 algemene reserve. Door veranderingen in de regelgeving moet er voor bestemmingsreserves (personeel/materiaal) onderbouwingen komen.
€ 1.718.403 € 4.164.698 € 724.080€ 389.786
12.1 Weerstandsvermogen In hoofdstuk 2 Risicomanagement wordt uitvoerig gesproken over het weerstandsvermogen. Daar komt ook naar voren wat het benodigde weerstandsvermogen voor Stichting Archipel moet zijn aan de hand van de uitgevoerde risicoanalyse. Benodigd weerstandsvermogen Bijbehorend eigen vermogen (€)
7,74% 3.230.301
t/m t/m
12,56% 4.173.017
Welke invloed heeft de opgestelde meerjarenraming op het weerstandsvermogen? Het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend:
eigen vermogen - materiële vaste activa rijksbijdrage OCW 2009 1 7, 97% 5.669.168
Weerstandsvermogen Bijbehorend ev (€)
2010 17,02% 5.608.636
2011 16,58% 5.552.866
2012 1 6, 96% 5.548.808
De opgestelde meerjarenbegroting zorgt er dus niet voor dat stg. Archipel onder het benodigde weerstandsvermogen zakt. 12.2 Voorzieningen Bovenstaande wil niet zeggen dat Stichting Archipel nu extra kan investeren. Per 1 januari 2008 zijn de nieuwe Richtlijnen Jaarverslag Onderwijs in werking getreden. Deze richtlijnen schrijven voor dat voor de BAPO en jubilea voorzieningen moeten worden getroffen. Stichting Archipel heeft op dit moment geen voorzieningen en zal daarvoor het eigen vermogen moeten aanwenden. Dit heeft een verlaging van het eigen vermogen tot gevolg, wat een negatief effect op het weestandsvermogen heeft. Het is nog niet exact bekend aan welke voorschriften de voorzieningen moeten voldoen. We kunnen op dit moment alleen met de beschikbare informatie iets zeggen over de hoogte van de voorzieningen en het effect ervan op het weerstandsvermogen. Prognose te vormen voorzieningen Bapo-voorziening Jubilea-voorziening
Weerstandsvermogen Bijbehorend ev (€)
€ €
769.567,00 opgebouwde bapo-rechten jaarverslag 2007 200.000,00 aantal fte x € 500,- *
€
969.567,00
2009 12,82% 4.699.601
2010 11,84% 4.639.069
2011 11,40% 4.583.299
2012 11,78% 4.579.241
Na het vormen van de voorzieningen zal de verwachting zijn dat het weerstandsvermogen in de buurt van het benodigde weerstandsvermogen komt te liggen. Dit onderschrijft dat extra investeringen nu niet tot de mogelijkheden behoren.
* De genoemde € 500,- is voorlopig vastgesteld door het ObT in overleg met de accountant. 12.3 Liquiditeit Voor de stichting is het belangrijk om te weten dat er genoeg liquide middelen zijn. De meerjarenraming 2009-2012 heeft als volgt invloed op de liquide middelen:
Liquiditeit
Beginstand €4.269.547
2009 €3.575.423
2010 €3.380.545
2011 €3.237.610
Eindstand €3.253.816
Door de forse investeringen(o.a. iet) zullen de liquide middelen in eerste instantie dalen.