Inhoudelijke reactie van Platform Wmo op concept beleidsregels en –besluit maarschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen. Omschrijving aandachtspunt Gemeente heeft taakveld Wmo ingevuld vanuit bestaande wetgeving, zonder beperking of uitbreiding van het bestaande voorzieningenniveau. Het Platform adviseert om de inzichten van de Wmo voldoende ruimte te geven. Zowel in de beleidsregels als in het besluit worden financiële bedragen vermeld. Het Platform adviseert i.v.m. de jaarlijkse aanpassing van de bedragen om deze over te brengen naar het besluit. Onder artikel 3.4 van de beleidsregels zijn een aantal voorliggende voorzieningen opgesomd. Het Platform adviseert het onderbrengen van deze voorzieningen onder de verantwoordelijkheid van de Wmo, omdat de Welzijnswet is komen te vervallen.
Vermeld wordt de maaltijddienst als onderdeel van de Welzijnswet. Houdt deze onder de Wmo op te bestaan?
Het Platform signaleert dat er onbalans wordt geconstateerd in de verhouding zorg in natura en afstemming van het Pgb op 75% van deze kosten. Door de aanbesteding zijn de kosten van zorg in natura gereduceerd waardoor de marge voor de pgb houder is gekrompen en hij daardoor bijna gedwongen moet kiezen voor zorg in natura. Het Platform vindt dit een verlies - verlies situatie.
Het Platform adviseert aan te geven hoe en door wie het programma van eisen voor een voorziening wordt vastgesteld.
aanpassen
nee
nee
nee
nee
nee
nee
motivering Met de voorliggende conceptbesluiten plus de verordening is er voldoende ruimte om de Wmo inzichten inclusief de gewijzigde begripsbepalingen en wettelijke bepalingen uit te voeren. Doel is het voorzieningenniveau te waarborgen, waarbij de weg om de voorziening te verkrijgen meer als onder de Wvg in overleg met de aanvrager zal plaatsvinden. Van aanbod (zorgplicht) naar een op basis van overleg verkregen ‘vraag’ gerelateerde compensatie. In principe een goed advies. Helaas zal het overbrengen van alle financiële bedragen en of tabellen de leesbaarheid van de beleidsregels beïnvloeden. Bij wijziging van de vergoedingen moet aanpassing zowel in de beleidsregels als in het besluit plaatsvinden.. Onder de Wmo zijn negen prestatievelden benoemd. Een aantal voorzieningen vindt zijn oorsprong in de Welzijnswet. Er is echter een verschil tussen regie voeren dus verantwoordelijkheid dragen en de uitvoering door instellingen en/of verenigingen. Het aanbod van voorzieningen is divers. Binnen de compensatieplicht kunnen oplosrichtingen worden afgestemd, waarbij het mogelijk is dat een adequate bestaande voorziening aangeduid wordt als voorliggende voorziening omdat deze goedkoopst adequaat is en de ervaren belemmeringen voldoende worden gecompenseerd. Bijvoorbeeld kinderopvang wordt daarmede geen Wmo voorziening. De maaltijddienst is geen voorziening van de Welzijnswet. In het verleden heeft de gemeente deze taak op basis van armoedebestrijding toebedeeld aan SWO. Inmiddels oefent de gemeente zelf deze taak weer uit onder het regime van het bijzondere bijstandsbeleid om armoede te bestrijden. Dit blijft na 2006 onveranderd en is een taakstelling in het kader van de WWB. De gemeente heeft de Hbh aanbesteed en heeft hier een aanbestedingsvoordeel kunnen behalen. De zorgaanbieders kunnen de zorg aanbieden voor een gereduceerde prijs. Drimmelen houdt de overgenomen koppeling van 75% voor kostenvergoeding Pgb overeind. Het is voor de gemeente namelijk niet onaannemelijk dat ook “marktpartijen” op de particuliere markt in navolging van de professionele zorgaanbieders tot een prijsreductie komen. De Pgb houder wordt niet gedwongen om zorg in natura af te nemen, noch vindt de gemeente dat de bestedingsruimte van het Pgb is ingeperkt door het behaalde voordeel op de zorg in natura. Pgb houders kunnen in navolging van de gemeente onder eigen verantwoordelijkheid tot lagere prijsafspraken met hun zorgverleners komen. De gemeente ziet in het gevoerde beleid eerder een win – win situatie. Het programma van eisen wordt door de medisch adviseur bepaald en moet dus voldoen aan kwaliteitseisen waarbij met de selectie rekening moet worden gehouden. De medisch adviseur houdt geen rekening met de beleidsregels, maar stelt de medische beperkingen vast. Bij een loopgrens van minder als 500 meter is in onze gemeente een aanvullende
1
Geldt het aanbod van een Pgb ook voor duurdere voorzieningen zoals een scootermobiel?
Het Platform juicht het initiatief met de vouchers toe. Gevraagd wordt om de zorgvrager goed te informeren over het gebruik en te duiden op de fiscale verantwoordelijkheid van de zorgverlener In Artikel 2.2.2 staat op de uitsluitinglijst een verhoogd toilet. Getwijfeld wordt of dit correct vanuit de Wvg verstrekkingen is overgenomen.
Het Platform signaleert een tegenstrijdigheid in de invulling van het Wmo beleid conform artikel 2.2.5 van de beleidsregels en artikel 4.2 van de Wet Wmo.
Het Platform signaleert een tegenstrijdigheid tussen artikel B.3.1.7 van de beleidsregels en artikel 4.2 van de Wmo. Het betreft de kosten van particuliere hbh.
Het Platform is van mening dat de tekst onder B.2.5.2 met betrekking tot mantelzorg correctie verlangt.
Nee
ja
nee
nee
nee
ja
vervoersvoorziening mogelijk. De adviseur geeft dan aan de gemeente in overweging om dit toe te passen. De gemeente stemt dan vervolgens af met de aanvrager. De mogelijkheid van een Pgb geldt voor alle voorzieningen, dus ook voor een scootermobiel zie artikel 22 van het besluit. De uitbetaling van de Pgb staat vermeld op blz. 9. Een beperking voor het beschikbaar stellen van een Pgb kan aangewezen zijn bij het bestaan van een algemene voorziening zoals bijvoorbeeld een collectief vervoerssysteem. Een Pgb is dan alleen mogelijk als deze algemene voorziening niet als voorliggende voorziening kan worden aangemerkt vanwege een medisch geïndiceerde oorzaak Interne bespreking van de vouchers binnen de afdelingen die belast zijn met de uitvoering van de Wmo, heeft reeds een aantal aandachtspunten opgeleverd. Vouchers zullen op naam gesteld worden van de zorgvrager en de zorgvrager zal geïnformeerd worden over de financiële verantwoordelijkheid van de zorgverlener. Mogelijk komt hiervoor een tekstblok op de voucher. Een verhoogd toilet wordt als een algemene voorziening aangemerkt. Dit beleid heeft reeds onder de Wvg gestalte gekregen. Een verhoogd toilet heeft beperkte meerkosten en is bij bouwmarkten en aannemers te verkrijgen. In verband met de brede verkrijgbaarheid, de geringe meerkosten en het gebruik van de voorziening, heeft de gemeenteraad in november/december 2003 besloten om per 1 januari 2004 de verhoogde toiletten uit het voorzieningenpakket te schrappen. De Wmo legt de gemeente de verplichting op om compensatie te bieden voor belemmeringen, die in en rond de woning worden ondervonden als gevolg van het hebben van een handicap. Doel van deze compensatie is om het de aanvrager mogelijk te maken om normaal gebruik te kunnen maken van de woning en deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer in de brede omvang. De compensatieplicht omvat echter niet het inrichten van een studeerkamer of het bereikbaar maken van een hobby ruimte. Wmo is het mogelijk maken om samen iets te doen en het onderhouden van maatschappelijke contacten behorende bij het leven van alledag. Er is een eigen verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting, zoals bij valide burgers, om zich te ontplooien, een hobby uit te oefenen. Indien de ruimte niet toegankelijk is, ofwel volledig ontbreekt, dan zal net als bij valide mensen omgekeken moeten worden naar vervangende woonruimte. Tekstueel wordt een zinnetje verwijderd. …Niemand….zelf. Bedoeld wordt dat hbh alleen plaatsvindt op basis van indicatie. Indien reeds particuliere hulp aanwezig is, wordt deze ingepast in de geïndiceerde uren. M.a.w. de aanvrager wordt gecompenseerd voor de geïndiceerde uren. Indien de aanvrager meer uren hbh wenst omdat dit nodig is i.vm. gezinsomstandigheden in combinatie met werk buitenhuis, dan komen de kosten voor deze extra uren van de particuliere huishoudelijke hulp niet voor vergoeding in aanmerking. Inhoudelijk en tekstueel wordt dit aangepast. Zie ook de eerste bemerking onder tekstuele reactie.
2
Onder 4.2.2 bedoeld wordt 4.2.1 staat vermeld dat als een buslijn wordt opgeven, waardoor haltes op een grotere afstand komen te liggen, geen reden is om een vervoersvoorziening toe te kennen. Is dit in overeenstemming met de loopafstand van 800 m om een bushalte te bereiken.
Het Platform vraagt zich af of een voorliggende voorziening in de vorm van een maaltijdvoorziening een keukenaanpassing overbodig kan maken. Is dit niet in tegenspraak met de strekking van artikel 4.2 van de Wmo, het meedoen in de maatschappij? Het Platform vraagt herbezinning over het gegeven om elektrisch ondersteuning gevende fietsen en motorisch aangedreven fietsen binnen het verstrekkingen pakket van voorzieningen te betrekken.
Artikel 4.2.1 beperkt het compensatiebeginsel in principe tot de directe woon en leefomgeving. Het Platform acht hier strijdigheid met artikel 4.2 van de Wet.
ja
nee
nee
nee
Artikel 4.2.3 lijkt te suggereren dat vrijwilligers alleen maar via een organisatie worden ingezet. Gelet op de uitvoeringspraktijk is dit incorrect en behoeft een nadere correctie.
nee
Het platform vindt de tekst van artikel 5.2.3 onduidelijk ten aanzien van welke partij probleemeigenaar is van de hulpvraag.
nee
4.2.2 behoort 4.2.1 te zijn en wordt gecorrigeerd. Indien er een looptolerantie is van minder dan 800 meter dan is er een vervoersindicatie. Indien door het opheffen van de buslijn de halte verder weg komt te liggen dan 800 m van de woning, dan kan dus geen gebruik worden gemaakt van het openbaar vervoer. Tekst wordt zodanig aangepast dat dit duidelijk wordt. Overigens werd met de huidige ongelukkige tekst niet het tegendeel van deze algemene uitgangspunten gesuggereerd. Feit blijft dat de huidige tekst tot onduidelijkheid en verwarring kan leiden. Een maaltijdvoorziening kan een voorliggende voorziening zijn. De gemeente stemt met de aanvrager af hoe de compensatie wordt bereikt. Een senior van 80 jaar is mogelijk gecompenseerd met een warme maaltijdvoorziening (voorliggende voorziening) terwijl een jonger gehandicapte met opvoedingstaken gecompenseerd wordt met aanpassing van de keuken. Het is dus individueel maatwerk. Onder de Wvg werden fietsen in bijzondere uitvoering additioneel toegevoegd onder het voorzieningenniveau. De gemeente heeft dus voor dit soort voorzieningen geen zorgplicht. Gelet op het gegeven dat het voorzieningenniveau onder de werking van de Wmo wordt voortgezet, worden fietsen in bijzondere uitvoering nog additioneel beschikbaar gesteld. Identiek aan het Wvg beleid behoren elektrische fietsen en motorische fietsen niet tot het voorzieningenpakket. Beide fietsen zijn aangewezen als algemeen gebruikelijk, op basis van gebruikstoepassing en verkrijgbaarheid Tekstueel is weergeven in beginsel. Deze woorden houden in dat in de meeste gevallen deze beperking geldt, maar er op individuele gronden van afgeweken kan worden. Omgekeerd kan geredeneerd worden of in het kader van het compensatiebeginsel meegewerkt zou kunnen worden aan een verhuizing om de sociale contacten van de aanvrager dichter bij zijn vrienden en familie te brengen, waardoor minder gereisd behoeft te worden. Artikel 4.2.3 is zo niet bedoeld. In dit artikel wordt via jurisprudentie aangegeven dat de reiskosten van een vrijwilliger, die namens een organisatie wordt ingezet, niet in het kader van de Wvg (straks Wmo) worden vergoed. Hij dient gecompenseerd te worden vanuit die organisatie. Vrijwilligers binnen onze gemeente kunnen veelal zonder kosten hun hulp aanbieden. Overigens ligt het niet in de lijn van verwachting dat vrijwilligers in het kader van de WMO worden gecompenseerd. Dat beleid moet zich nog uitkristalliseren. Rolstoelvoorzieningen in een AWBZ instelling behoren in een verzorgingshuis bij de gemeente en bij een verpleegtehuis bij de AWBZ. Tekstueel zal dit worden toegevoegd. Voorzover er dan nog onduidelijkheid overblijft is de zorgvrager, zijn familie etc. zelf verantwoordelijk om de voorziening te verkrijgen. De rol van het lokaal loket beperkt zich tot het verwijzen naar de correcte instelling. Ondersteunende hulp kan worden gevraagd bij Bureau Sociale Raadslieden, ouderenadviseurs etc. Overigens houdt deze zinsnede niet in dat het BSR of de ouderenadviseurs verplicht zijn om dit uit te zoeken. Als onderdeel van het te vormen loket kan hier echter aan gedacht worden. Te allen tijden is de aanvrager zelf verantwoordelijk voor de gevraagde voorziening.
3
Het Platform ontbeert een definitie van een onafhankelijk medisch adviseur.
Volgens artikel 2 van het Besluit wordt een Pgb verstrekt op verzoek van de aanvrager, terwijl artikel 6 van de Wmo bepaalt dat B&W de keuze bieden tussen Pgb en natura, tenzij. Het Platform constateert hierin een tegenstelling. Artikel 3 van het Besluit geeft niet de mogelijkheid om een Pgb te verstrekken als er een mentor of curator beschikbaar is. Het Platform adviseert om deze mogelijkheid alsnog toe te voegen. In artikel 5 ziet het Platform geen definitie terug van het inkomen en vraagt zich af hoe dit moet worden geïnterpreteerd.
Onduidelijk is of en tot hoever cumulatie van eigen bijdragen reikt.
Het Platform adviseert om de extra kosten van mensen met beperkingen af te trekken van de eigen bijdrage.
ja
nee
ja
nee
nee
nee
Waarom onderscheid naar leeftijd en burgerlijke staat?
nee
Hoe wordt omgegaan met indicatie van Hbh voor een kind < 18 jaar?
nee
Het Platform adviseert om de regeling voor beneden 18 jarigen over te nemen vanuit de AWBZ. In artikel 6 van het Besluit staan de bedragen vermeld die gelden als uurprijzen voor een Pgb. Zijn deze bedragen exclusief administratiekosten?
Nee
nee
Een definitie van een onafhankelijk medisch adviseur is niet gegeven omdat een medisch advies in de grond alleen gebaseerd kan zijn op medisch objectiveerbare afwijkingen/tekortkomingen in het lichamelijk en/of geestelijk functioneren. Een dergelijke zinsnede zal worden ingevoerd in de inleiding van hoofdstuk 6. Tevens een kleine tekstuele correctie. De wet stelt dat B&W de mogelijkheid van een Pgb bieden, tenzij…. Dat tenzij wordt gestalte gegeven door toepassing van artikel 3 van het besluit. Artikel 2 en artikel 3 van het besluit houden dus direct verband met elkaar. In die zin is er van tegenstrijdigheid geen sprake. Aan artikel 3 zal een derde lid worden toegevoegd, waarbij de leden a en b niet van toepassing zijn als een wettelijk aangewezen curator de aanvrager begeleidt in zijn financiële huishouding. Duidelijkheid wordt verschaft in het aanvraagformulier Wmo. Het gaat om het verzamelinkomen indien aangifte wordt gedaan bij de belastingdienst van beide partners. Indien geen aangifte wordt gedaan handelt het om het belastbaar inkomen van beide partners. Inkomen van kinderen beneden en boven de 18 jaar wordt niet tot het gezinsinkomen gerekend. De maximale eigen bijdrage ls door de Minister in het Staatsblad bepaald. Cumulatie kan nooit tot een hoger bedrag leiden dan het weergegeven maximum. Een uitzondering bestaat wel als er in de loop van het jaar een voorziening wordt gevraagd waar de besparingsbijdrage op van toepassing is. Deze is namelijk inkomensonafhankelijk. Indien de cumulatie leidt tot een financieel onmogelijke situatie, dan kan in het kader van bijzondere bijstand tegemoet gekomen worden in de kosten van de besparingsbijdrage. Uitgegaan wordt van belastbaar of verzamelinkomen. Extra kosten i.v.m. ziekte en of handicap kunnen gelden als aftrekpost op de berekening van de inkomstenbelasting. Tevens is er mogelijk al bijzondere bijstand voor bepaalde kosten toegekend. Zowel de mogelijkheid van kostenreductie op de inkomstenbelasting en de bijzondere bijstand worden als voorliggende voorzieningen bestempeld. Het is bestaande praktijk in de huidige AWBZ regeling Hbh en bovendien is het door de Minister in het Staatsblad in deze vorm aan de gemeenten opgelegd. Vanaf 18 jaar is een jongere voor een groot deel financieel onafhankelijk. Tot de 18 jaar kan een kind geen aanvraag voor Hbh verrichten c.q. zijn de ouders voor deze aanvraag verantwoordelijk. Bij toewijzing van Hbh voor een kind jonger dan 18 jaar geldt het inkomen van beide ouders. Zodra het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt, dan geldt het eigen inkomen van dit kind. Niet alle door het AWBZ ontwikkelde uitvoeringspraktijken worden overgenomen. Zie beantwoording van voorliggende vraag. Uit de aanbesteding zijn uurtarieven geoffreerd inclusief alle kosten. Artikel 6 van het Besluit geeft dus de tarieven van het Pgb weer inclusief alle kosten. Naast deze uurprijzen worden dus geen toeslagen voor administratie of anderszins verstrekt.
4
Hoe wordt het Pgb voor een vervoersvoorziening vastgesteld?.
Volgens de mening van het Platform zouden onderhoud en reparatiekosten altijd onderdeel moeten uitmaken van het Pgb. Het Platform acht dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met de persoonskenmerken in de Wmo door de begrenzing van de bedragen als vermeld in artikel 18.
Het Platform adviseert om in artikel 24 ook aandacht te besteden aan de persoonskenmerken van de aanvrager.
nee
ja nee
nee
Basis is artikel 16 van het Besluit. Het gaat om het goedkoopst adequaat middel, dat als basis dient voor het Pgb. Er is geen strijdigheid met de geboden vrijheid om in de Wmo een Pgb te verkrijgen. De vrijheid is pertinent aanwezig en het is aan de aanvrager om de voordelen en nadelen van een Pgb versus een natura verstrekking af te wegen. De strekking van dit artikel kan echter niet los worden gezien van artikel 18 van het Besluit. Wordt tekstueel in artikel 16 van het besluit aangepast. Bedragen zijn overgenomen uit de Wvg en dat was in principe ook de opdracht van de gemeenteraad. Daarnaast heeft de rechter zich in jurisprudentie uitgesproken dat de gemeente aan haar zorgplicht voldoet als zij een vergoeding aanbiedt voor vervoerskilometers tussen de 1.500 en 2.000. Drimmelen is al aan de bovenkant gaan zitten. Overigens is de keuze eigen auto of collectief vervoer en zijn de overige invullingen alleen mogelijk als niet deelgenomen kan worden aan het collectieve systeem. Indien een aanvrager meent niet uit te komen met de geboden vergoedingen, moet breder gekeken worden naar de vervoersbestemmingen en het wonen daar mogelijk op afstemmen. Artikel 24 is expliciet bedoeld om de persoonskenmerken van de aanvrager aan de hand van de geboden criteria te beoordelen en dit te laten meewegen in de toekenning van een Wmo voorziening.
5