Regionaal Historisch Centrum Eindhoven Postbus 191, 5600 AD Eindhoven www.rhc-eindhoven.nl
7 en p e o f gr
8
rie
b Les
Verzamelen Van:
Les 1
Verzamelen
Heel veel mensen sparen iets. Als je iets spaart, dan krijg je een verzameling. Je kunt bijvoorbeeld schelpen verzamelen, of voetbalplaatjes. Maar ook stripboeken of barbiepoppen. Er zijn ook hele rare verzamelingen, zoals tatoeages!
Opdracht Heb jij een verzameling? JA / NEE
Wat voor een verzameling heb jij? Of wat zou jij willen verzamelen?
1
Waarom verzamelen we? En doen alleen mensen dat? Of ook dieren? Mens en dier verzamelen. De bekendste dieren die verzamelen zijn de eekhoorn en de hamster (denk aan het werkwoord hamsteren). Dieren verzamelen om te overleven. Ze zijn altijd op zoek naar voedsel. Omdat er niet altijd genoeg te eten is (bijvoorbeeld in de winter), leggen ze voorraden aan. Vroeger verzamelden mensen ook om te overleven. Deze mensen leefden heel lang geleden. Deze oermens was jager-verzamelaar. Ze waren altijd op zoek naar eten. Ook legden ze voorraden aan voor slechte tijden. Net als dieren dus. Maar ze verzamelden ook stenen en botten. Daarvan maakten ze gereedschap om te kunnen jagen. Mensen verzamelen nu nog steeds.
Alleen verzamelen mensen nu andere dingen. Bijvoorbeeld parfumflesjes, sieraden, mooi gekleurde vogelveertjes en soms zelfs auto’s! Mensen verzamelen nu iets omdat ze het voorwerp bijzonder vinden. Daardoor wordt het waardevol. Dat waardevolle heeft meestal niets te maken met geld. Het is vaak het verhaal dat erachter zit. Door dat verhaal word je herinnerd aan een bijzondere gebeurtenis of een speciale persoon.
Opdracht Waarom heb jij een verzameling? Of waarom zou jij iets willen verzamelen? Kleur de rondjes die het beste bij jou passen. Ik verzamel, omdat ik het voorwerp mooi vind ik het spannend vind om te verzamelen ik het knap gemaakt vind er nog maar heel weinig van zijn ik het leuk vind ik er veel van wil hebben het over een beroemd iemand gaat er een mooi verhaal bij hoort ik het wil bewaren voor later het gemaakt is van duur materiaal als ik naar mijn verzameling kijk,
het mij een bijzonder gevoel geeft het heel oud is
2
Schatkamer Je kunt dus eigenlijk van alles verzamelen. Een verzamelaar kan tot in het oneindige bezig blijven, want verzamelingen zijn vaak niet compleet te krijgen. Juist dat maakt verzamelen zo leuk! Voor verzamelen is ruimte nodig en je moet het ordenen. Bij postzegels is dat eenvoudig: die kun je bewaren in boeken. Ze worden geordend naar jaartal, land of naar afbeelding (bijvoorbeeld postzegels waar alleen poezen op staan).
Een archief verzamelt in het groot. Eigenlijk zijn archieven schatkamers vol met bijzondere verzamelingen. Je vindt er oude, beschreven papieren. Zoals oude brieven en dagboeken. Maar je vindt er ook tekeningen, kaarten, foto’s, ansichtkaarten, films en boeken! Al deze dingen noemen we archiefstukken.
Opdracht Welke woorden vind jij bij een archief passen? Kleur de rondjes die jij het beste vindt. vreemd
leuk
films
oud
spannend
foto’s
opgezette dieren
kranten
brieven
interessant
saai
schilderijen
3
Kiezen Toch komt niet alles in een archief terecht, omdat mensen ook veel weggooien. Waarom wordt die ene tekening wel bewaard en die andere niet? Dat heeft te maken met hoe bijzonder mensen die tekening vinden.
Een archiefstuk is voor een archief bijzonder genoeg als één van de volgende zinnen erbij past: Soorten waarden: 1 het is heel oud = ouderdomswaarde 2 er zijn er maar heel weinig van = zeldzaamheidswaarde 3 het is gemaakt van duur materiaal (bijvoorbeeld goud) = materiaalwaarde 4 het is heel mooi of knap gemaakt = schoonheidswaarde 5 mensen willen er veel geld voor betalen = marktwaarde 6 het geeft informatie over iets = informatiewaarde 7 het roept een bijzonder gevoel of herinnering op = gevoelswaarde 8 het is van een beroemd iemand geweest = symbolische waarde 9 het bewijst iets (bijvoorbeeld jouw zwemdiploma, want het bewijst dat je in het diepe mag zwemmen!) = bewijswaarde
Opdracht Hieronder zie je vier plaatjes van archiefstukken. Schrijf onder elk plaatje welke soort waarde het beste bij het archiefstuk past. Deze waarden zie je hierboven staan. Schrijf alleen het cijfer op. Bij sommige plaatjes kun je meer dan één cijfer invullen.
Foto van kinderen, 1901
Bladzijde uit Middeleeuws boek, ca. 1536
Briefhoofd klompenmakerij
4
Tekening door Anton Pieck, 1957
Les 2 een Doos Voor Later
Thuisopdracht Neem een schoenendoos mee naar school. Van deze schoenendoos ga je jouw eigen Doos Voor Later maken! Een soort archief van jezelf dus. Stel je voor dat deze doos over 100 jaar wordt gevonden! Wie hem dan vindt, is erg benieuwd naar jou en de tijd waarin jij nu leeft. Verzamel daarom allerlei dingen over jezelf. Je doet alles in de schoenendoos die je mee neemt naar school. Er kan bijvoorbeeld een brief in, een ansichtkaart, een foto, een tekening, iets uit jouw verzameling, een krantenartikel of een plaatje. Maar ook je rapport. Dat is namelijk het bewijs dat je overging naar de volgende groep. Zoiets moet je dus goed bewaren voor later. Denk steeds goed na waarom je iets in de doos doet.Wat je nu in de doos doet, moet dus heel lang bewaard blijven. Dan wordt het een echte Doos Voor Later.
Opdracht Bij de vorige opdracht heb je van alles verzameld en in jouw Doos Voor Later gedaan. Maar het is ook leuk om speciaal iets te maken om in jouw doos te doen. Ga met de volgende opdrachten aan de slag. schrijf een brief aan de toekomst In deze brief kun je lekker je fantasie gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld een brief schrijven aan de mensen die over 100 jaar leven. Wat wil jij ze vertellen? Of je kunt één dag van jouw leven beschrijven. Zo weten mensen over 100 jaar hoe jij leefde! Of je kunt een verhaal maken over hoe jij denkt dat mensen over 100 jaar leven, of wonen, of naar school gaan, of … Een fantasieverhaal dus! Maar misschien is het maken van een mooi gedicht of een tekst voor een liedje wel meer iets voor jou? maak een tekening Over hoe jij eruit ziet bijvoorbeeld. Dan weten de mensen die over 100 jaar jouw Doos Voor Later open maken, hoe jij eruit zag. Of hoe jij denkt dat je eruit ziet als jíj over 100 jaar zou leven! Hoe zou je haar dan zitten? Wat voor kleding zou je aan hebben? Maar je kunt ook een tekening maken van hoe jij denkt dat er over 100 jaar een stad uitziet. Of een huis.
Als je de brief of tekening hebt gemaakt, mag je hem in jouw Doos Voor Later doen. Maak dan de opdracht op het losse vel over wat je allemaal in jouw doos hebt gedaan. Als je hiermee klaar bent, stop je dit vel in jouw boekje.
5
Opschrijven Opdracht Maak nu een lijstje met alles wat je in je doos hebt gedaan. Schrijf er ook bij waarom je het in je doos hebt gedaan. Zo weten de mensen over 100 jaar waarom deze archiefstukken belangrijk waren voor jou! Dit lijstje is van (vul hier je naam in) Ik zit in groep
van basisschool (vul hier de naam van jouw basisschool in)
Het is vandaag (vul hier de datum in) In mijn Doos Voor Later zitten de volgende spulletjes:
1 2 3 4 5 Ik heb deze dingen in mijn doos gedaan, omdat (probeer drie redenen te geven waarom je juist deze spulletjes in jouw doos hebt gedaan. Als je dit moeilijk vindt, kijk dan nog eens naar de opdrachten over ‘verzamelen’ en ‘waarden’ die je al hebt gemaakt).
1
2
3
6
In archieven maken de mensen die er werken ook van deze lijstjes. Deze lijsten heten met een moeilijk woord ‘inventarissen’. Door deze inventarissen weten ze precies wat er in al die dozen zit. Want het archief in Eindhoven heeft meer dan tien kilometer dozen! Als je al die dozen achter elkaar zou zetten, kom je in Geldrop uit! Stel je eens voor dat je steeds 10 kilometer papier zou moeten lezen voordat je de juiste brief hebt gevonden! Nu hoef je dus alleen maar op de lijst te kijken. Op de lijst zie je dan in welke doos je die brief moet zoeken. Ook staat op de lijst waar die doos staat. Zo hoef je nooit lang te zoeken! Dat is lekker handig.
Les 3 Bewaren
Natuurlijk wil je het liefst dat alle dingen in jouw doos goed bewaard blijven. Het is zonde als ze over 100 jaar kapot zijn! Je moet er dus ook voor zorgen dat jouw spulletjes niet kapot gaan. In archieven doen de mensen die er werken hun best om alle archiefstukken voor lange tijd te bewaren. Daarom verpakken ze alles in stevige dozen. Ook houden ze goed in de gaten dat alle archiefstukken bij de juiste temperatuur worden bewaard en dat er geen licht bij kan komen. En ze zorgen ervoor dat het niet te nat is. Hiervoor hebben ze speciale ruimten. We noemen zo’n ruimte een depot.
Opdracht Licht is dus ook slecht voor archiefstukken. Maar ook voor jouw spulletjes! Maar waarom is dat eigenlijk? Doe maar eens de proef op pagina 7. Je hebt nodig:
• Uitgeknipte plaatjes • Plakband • Stevig, gekleurd papier • Schaar
Les 4 Lichttekening In de vorige les heb je een proef gedaan om erachter te komen waarom licht slecht is voor papier.
Opdracht Je hebt een tekening uitgeknipt en die op een gekleurd vel papier voor het raam gehangen. Het is nu tijd om jouw eigen papier van het raam halen.
Kijk maar eens wat er is gebeurd! Schrijf op wat je ziet!
7
Zo maak je een lichttekening
Kies één tekening uit en trek over op gekleurd papier. Knip de tekening uit.
Plak met plakband de uitgeknipte tekening op een andere kleur papier. Pas op! Je mag de tekening maar aan één kant vastplakken!
Plak het gekleurde papier nu tegen een raam waar de zon op schijnt. De kant waar je plaatje op hebt geplakt moet tegen het raam. Laat het papier ongeveer twee weken hangen.
8
Vervolg les 4 Het zonlicht heeft het gekleurde papier lichter gemaakt, behalve op de plekken waar de tekening was geplakt. Daar kon de zon niet bij. Papier krijgt dus na een tijdje een andere kleur door (zon)licht. En hoe meer (zon)licht er op het papier schijnt, hoe meer het papier van kleur verandert. Licht beschadigt dus het papier. Gelukkig heb je al jouw spulletjes in de doos gedaan. De zon kan er in ieder geval niet bij! In een depot mag je ook niet eten of drinken! Kruimels en etensresten trekken namelijk ongedierte aan. Dieren die schadelijk zijn voor archiefstukken, zijn knaagdieren en insecten. Bijvoorbeeld muizen en ratten, motten, kevers, luizen en zilvervisjes (dit is een insect dat papier eet). Zij eten namelijk ook graag van de archiefstukken. Het is dus heel belangrijk om ongedierte onder controle te houden. Mocht het nou toch uit de hand lopen, dan worden er muizenvallen of insectenvalletjes gezet.
Opdracht Probeer de doos en de dingen in de doos zo te bewaren, dat je ervoor zorgt dat de spulletjes niet beschadigen. Schrijf hieronder op hoe en waar jij de doos gaat bewaren, zodat die later kan worden gevonden.
Waar bewaar je de doos? Hoe doe je dat? Bijvoorbeeld: ik plak hem goed dicht met plakband. Leg uit waarom.
Zitten er ook dingen in die kunnen beschadigen? Ja / nee En welke dingen zijn dat dan? Bijvoorbeeld: een krantenknipsel, omdat dat geel is geworden. Of jouw lievelingskoekje, omdat dat is opgegeten door een muis!
Doos versieren
Opdracht Jij en jouw klasgenootjes hebben nu allemaal een eigen Doos Voor Later gemaakt. Om al die dozen uit elkaar te kunnen houden, kun je jouw doos versieren. Nu mag je jouw doos mee naar huis nemen. Berg hem goed op om te bewaren ‘voor later’.
9
Vormgeving: Coppen advertising and marketing, Eindhoven.
Les 5