Namiddaguitstap van de Zilveren Passer naar Brugge: 25 februari 2010. Bezoek aan de papierschepperij van Piet Moerman. Vanuit Oostduinkerke en De Haan vertrekken wij naar Brugge waar we verwacht worden bij Piet Moerman, een papierschepper uit Brugge. Zijn atelier bevindt zich in de Greinschuurstraat op een steenworp van de Smedenpoort. De Greinschuurstraat is een van die vele gezellige straatjes die de charme van Brugge uitstralen. Aan de gevel van het atelier is een groot kalligrafische opschrift bevestigd met vermelding: “ Papierschepperij”. Onze groep is groot en wordt in twee verdeeld. Terwijl een groep de demonstratie in het atelier zal bijwonen, vertrekken de dames van de tweede groep naar het “Kempinski Hotel Prinsenhof” waar ze verwend worden met koffie of thee en smakelijke lekkernijen. Deze worden geserveerd in de historisch gerestaureerde kapel. Het prestigieus “Kempinski hotel ” heeft een koninklijk tintje. Het ligt op de site van het voormalige kasteel van de hertogen van Bourgondië: “Het Prinsenhof” Het oorspronkelijke paleis werd opgetrokken ter gelegenheid van het huwelijk van Filips de Goede met Isabella van Portugal in 1430. De groep dames, waar ik deel van uitmaak, zijn het atelier van Piet Moerman binnengestapt om het boeiende avontuur te volgen van het geschepte papier. Piet Moerman is graficus bij een Brugs bedrijf. De liefde voor papier heeft hij geërfd van zijn vader die boekbinder was. Ook zijn werk in een grafische groep, waar hij voor bibliotheken en archieven oude documenten en handschriften op microfilm overzet, wijst in die richting. Hij kent de moderne drukkersmethodes door en door, maar sinds halfweg de jaren negentig heeft het ambachtelijke papierscheppen voor hem geen geheimen meer. Toen hij met zijn familie op uitstap ging naar het Waalse boekendorp Redu zag hij een papierschepper aan het werk. Zijn passie was gewekt. Hij was vast besloten om in Brugge iets dergelijks op te zetten. Na een cursus en veel zelfstudie startte hij in 1997 een papierschepperij. Hij had het geluk dat twee huizen naast zijn eigen woonst in de Greinschuurstraat te koop werden gesteld. Piet aarzelde geen ogenblik en na een grondige verbouwing en herinrichting kon hij zijn droom verwezenlijken, een ambachtelijke papierschepperij in een eigen atelier. In zijn vrije uren zou Piet demonstraties en workshops geven. De kunst van het papier maken van plantaardig materiaal is duizenden jaren oud. De Egyptenaren gebruikten reeds in 3000 vóór Christus schrijfmateriaal van plantaardige oorsprong de “Papyrus”. In 105 vóór Christus kenden de Chinezen een primitief procédé van papier scheppen.
De Arabieren leerden het geheim van de papierbereiding op basis van hennep en linnen van Chinese krijgsgevangenen in de 8ste eeuw. In 1100 begon de opmars van de “witte kunst” naar Europa via Noord Afrika. Door de Europese immigranten kwam de techniek, in de 17de eeuw, in Amerika terecht. De eerste papiermolen kreeg Duitsland eind 14de eeuw en daarna volgde Nederland en de Zuidelijke Nederlanden. Er ontstond een nieuw beroep, dat van de voddenman. Hij kocht in steden en dorpen lompen op om ze door te verkopen. Die werden dan verwerkt in de papiermolen. Urenlang stampten grote kloppende houthamers, aangedreven door waterkracht, de lompen tot kleine vezeltjes die zich vermengden met water. De papierpap was klaar. Er werd geëxperimenteerd met allerlei vezelrijke planten. De meeste mensen denken dat je papier met hout maakt zegt Piet. Het klopt dat het papier voor boeken, tijdschriften, kranten of brochures altijd afkomstig is van houtvezels van bomen. Dat is het goedkoopst. Maar uiteindelijk is elke vezelrijke plant of struik geschikt om papier te scheppen. Of het nu bladeren zijn van maïs, prei, asperges, iris, riet, ui, ananas of gedroogde bananenschillen, je kunt die allemaal gebruiken om te verwerken tot papier. En vreemd genoeg ….de uitwerpselen van de olifant zouden ook in aanmerking komen. Bladeren van groenten en planten worden gekookt tot pulp. Hoe langer men kookt hoe korter de bekomen vezel. Welke grondstof je ook kiest, het komt er op aan de vezels op de één of andere manier goed van elkaar los te krijgen. Om blank papier te bekomen wordt er chemisch gebleekt. Katoen is een dankbare grondstof waarmee Piet meestal werkt. Prei en maïs enz. gebruikt hij maar af en toe. Er komt meer voorbereidend werk aan te pas en op de bekomen papiervellen kan moeilijk geschreven worden. Katoen is daarentegen een ideale materie. Het bevat veel cellulose, een hoofdbestanddeel van de celwanden. Daardoor kleven de vezels op een natuurlijke manier aan elkaar en heb je geen lijm nodig. Het is ook goed beschrijfbaar. Papier van katoen is dus veel duurzamer dan bijvoorbeeld krantenpapier waarvan de vezels altijd gelijmd zijn. Het is allicht geen toeval dat het papier voor de eurobiljetten van katoen zijn. De dollarbiljetten zijn van vlas. Bij de gewone papierproductie worden deze grondstoffen niet gebruikt, ze zijn veel te duur. Piet Moerman openbaart nu het fascinerende wordingsproces van handgemaakte en handgeschepte velletjes. Hij vertrekt van grote, droge, samengedrukte vellen katoen waarvan de vezel reeds voorbewerkt is en waarmee er zal pulp gemaakt worden. Een groot vel katoen brengt Piet naar …. “de Hollander”. De Hollander is een machine ontworpen in Nederland in 1640 (vandaar de naam). Voor die tijd was zij een ingenieuze “moderne” machine die het werk aanzienlijk verkortte. Tussen twee tandwielen met een ronddraaiende beweging produceert: “Beater Hollander” (zo wordt hij genoemd) de fijne pulp van de katoenvezels. Bij deze bewerking wordt de eigenschap van het papier bepaald. Moet er fijn papier
met watermerk gemaakt worden dan is langer malen nodig om de vezels korter te maken. Vanuit de “Hollander” wordt de pulp in een grote roerkuip gestort. De kuip is gevuld met 95% water voor 5% katoenvezels. De massa wordt met een soort grote industriële mixer goed dooreen geroerd. Nu kan het scheppen beginnen. De professionele schepramen van Piet Moerman zijn van zeer degelijke Zwitserse makelij. De kwaliteit van zo’n raam is uiterst belangrijk. De opening tussen de verschillende koperdraadjes, die als een soort zeef fungeren, mag niet te groot zijn. Soms wordt er kaolien toegevoegd in de roerkuip als vulstof. Het verbetert de witheid, de gladheid en de bedrukbaarheid. Piet dompelt zijn schepraam vertikaal in de kuip en schudt dit voorzichtig zodat de vezels in elkaar kunnen verstrengelen. De mate waarin hij slaagt om de papiervezels gelijkmatig over de zeef te verspreiden bepaalt het eindresultaat. Nu wordt het schepraam uit de kuip gehaald en in een perfecte horizontale positie gebracht. Nog eventjes laten afdruipen en de zogeheten “hoed” kan van het raam afgenomen worden. Het handgeschepte vel wordt nu gekoetst (koetsen van het Engels “couching” wat neerleggen betekent). De bovenkant wordt naar beneden gekeerd en op een klaarliggend groot vochtig stuk vilt gedrukt. Het schepraam wordt weggenomen en er blijft een vel op het vilt achter. De onderkant heet de viltkant en de bovenkant zeefkant. Elk velletje heeft vier mooie schepranden. Voor een watermerk wordt er vooraf een afbeelding uit koperdraad op de zeef vastgezet. Twee gewillige dames kunnen nu ook eens hun talenten op de proef stellen door papier te scheppen. Zij slagen wonderwel in dit opzet. Als een stapel van vellen en viltdekens gemaakt is, worden die onder een slagpers geplaatst. Piet draait de pers handmatig en krachtig. Het overtollige water kan zo verwijderd worden en door het aandrukken in de pers krijgen de vezels stevigheid. Hoe meer druk je geeft hoe minder lang een vel moet drogen. Deze slagpers van 700 kilogram heeft Piet eens kunnen op de kop tikken in Antwerpen. Aan een van de velletjes geeft Piet een persoonlijke noot door een plantblad mee te persen. Het kan ook met een bloempje of zaden enz. Een van de dames krijgt dat geschept velletje cadeau. Ook een tekst is erin geperst: La vie peut etre douce, il faut qu’on la pousse dans la bonne direction Na het persen worden de velletjes gedroogd in een soort droogtrommel die vooraf opgewarmd wordt. Vroeger werden de losse vellen opgehangen tot ze droog waren. De papierschepperij van Piet Moerman is, naast zijn demonstraties van het ambacht,
ook vooral bekend voor het uitgeven van originele handgeschepte wenskaarten. De bijgedrukte tekst in kalligrafie is van gerenommeerde Brugse kalligrafen. Deze wensen andere kaarten worden met betekenisvolle teksten bedrukt via het oude hoogdrukprocedé. Piet Moerman is de gelukkige bezitter van een museumstuk, een zeldzame degelpers van meer dan 100 jaar oud. Elk velletje papier wordt nog voorzien van een watermerk, gebaseerd op een artistieke signatuur van zijn voornaam. Zorgvuldig gemaakt papier en nauwgezet gekozen woorden, ze horen gewoon bij elkaar. Een stijlvol en kunstig kaartje voor een geboorte, een huwelijk of een andere gelegenheid is bij Piet Moerman steeds beschikbaar. Na deze instructieve demonstratie mogen wij als dankbare herinnering een handgeschept kaartje kiezen met een mooie tekst in kalligrafie. Tevreden nemen we afscheid van een enthousiaste en creatieve kunstenaar. Aan de voordeur ontmoeten wij de volgende groep dames die met nieuwsgierigheid en ongeduld hun beurt afwachten. De regen schudt ons terug tot de realiteit en wij spoeden ons naar Ter Boeverie, een hotel gevestigd in een oud kloosterpand uit de 17de eeuw. Daar worden wij verwend met diverse en heerlijke gebakjes met, naar keuze, koffie of thee. Wij kunnen naar believen smullen. Na een gezellig samenzijn lopen we naar de immense parking op het Zand om de wagen op te halen. O wee… voor diegenen die niet goed opgelet hebben op welk verdiep en aan welk herkenningsteken ze geparkeerd staan. In de mistige opkomende avond en in de gietende regen rijden wij terug huiswaarts. Deze boeiende namiddag, waar we kennis namen van een eeuwenoude artisanale kunstuiting, blijft een waardevolle verrijking. Met mijn dank en oprechte waardering aan Marleen, Thérèse en Chris.
“De iris bloeit nog zomerlaat, ik wacht vol ongeduld tot hij sterven gaat en mij zijn vezels achterlaat” L.M.