Nota naar aanleiding van bezoek aan Tilburg
1
Tilburg: enkele kritische kanttekeningen De gevangenis van Tilburg is officieel een bijhuis van de penitentiaire inrichting te Wortel, waarvan ze administratief afhangt. De Penitentiaire instelling (PI) Tilburg, zoals ze in Nederland heet, kan enkel mannelijke personen, veroordeeld door een Belgische rechtbank huisvesten. Er verblijven dus geen geïnterneerden en geen beklaagden in Tilburg. Sinds de uitbreiding met 150 plaatsen in maart laatstleden is Tilburg de grootste Belgische gevangenis voor definitief veroordeelden; er verblijven nu meer dan een vierde van de Vlaamse veroordeelden op Nederlandse bodem. M.u.v. het inrichtingshoofd, enkele administratieve krachten en de PSD (psychosociale dienst zie verder) heeft alle personeel, ook het kaderpersoneel, de Nederlandse nationaliteit. Bij de Belgische bezoeker die de PI Tilburg vergelijkt met de verouderde, overbevolkte, vervallen en zelfs ongezonde gevangenissen in België, zal deze gevangenis een goede indruk nalaten. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat er ook in België recente, goed onderhouden gevangenissen zijn die weinig of geen overbevolking kennen in de afdelingen voor veroordeelden (Hasselt, Ittre, Andenne). Andere, zoals Leuven – Centraal en Oudenaarde, zijn dan wel oud maar bieden een brede waaier aan zinvolle activiteiten en staan bekend voor hun humaan regime. Trouwens de sociale en politieke problemen die de oplossing ‘Tilburg’ stelt zijn slechts gedeeltelijk zichtbaar tijdens kort bezoek. Daarom bevelen we elke potentiële bezoeker, en ruimer iedereen die in het onderwerp geïnteresseerd is, zich grondig te informeren over de realiteit in Tilburg en de consequenties ervan voor de gedetineerden die er verblijven. Deze nota wil alvast een aantal kritische kanttekeningen plaatsen bij de goed-nieuwsshow door het departement justitie over deze in Nederland gehuurde gevangenis.
2
1.
DE MATERIËLE OMSTANDIGHEDEN EN HET GEVANGENISREGIME 1.1. DE GEBOUWEN
Het PIT is een voormalig kazernecomplex uit 1938 dat in 1993 werd verbouwd tot gevangenis. In eerste instantie werden er 360 illegale vreemdelingen in bewaring gesteld in afwachting van hun uitzetting. In de loop der jaren is er veel capaciteit bijgebouwd in, deels, semi permanente systeembouw. Ook werd er een regulier huis van bewaring toegevoegd dat wel in beton en steen is uitgevoerd en huisvesting bood aan arrestanten en beklaagden. Deze voorgeschiedenis is van belang. De verblijfsruimten in de kazernegebouwen werden omgebouwd tot 8-persoonszalen terwijl de later bijgebouwde gebouwen voornamelijk mono- en duocellen bevatten. Er zijn nog andere belangrijke architecturale verschillen tussen de gebouwen, afhankelijk van hun oorspronkelijke functie. Aangezien veel vrije ruimte volgebouwd werd en aangezien elke afdeling over een eigen wandelruimte beschikt, vallen deze vaak klein uit, sommigen zijn niet groter dan 2 basketbalvelden. Tenslotte beschikken de meeste afdelingen (hier units genaamd) over een keuken. Onderstaande tabel geeft de verdeling van de cellen over de verschillende gebouwen weer. Locatie
Aantal cellen
Aantal bedden
gebouw B
15
120
gebouw C
15
120
gebouw D
15
120
gebouw H
96
108
gebouw T
96
96
gebouw U
24
45
gebouw X
72
72
333
681
3
De gevangenis is dus relatief nieuw en ze is goed onderhouden. Een Belgische gedetineerde verwoordt het zo: « Wel alles proper, kunststof in frisse kleuren (groen, okergeel, papegaaigroen, paprikarood, je wordt er zowaar vrolijk van..). Soms waan ik me in de flowerpower van Andy Warhol! Maar alles is proper, vrij nieuw, afgewassen en afwasbaar. Grote koelkast op cel. Mooie industriële naadloze vloer, mooie boekenkast van nieuwe keukenpanelen”
1.2. HET REGIME Hoewel Tilburg een Belgische gevangenis is, is het regime in wezen Nederlands. Dit is niet verwonderlijk gezien de Nederlandse origine van de infrastructuur en de quasi totaliteit van het personeel. Het omgekeerde zou pas verbazingwekkend zijn. Het Nederlandse regime werd enkel gewijzigd waar dat nodig was om de Belgische wet- en regelgeving te respecteren1. Zo kunnen gedetineerden in Tilburg, niet zoals in de andere Nederlandse gevangenissen, verplicht worden een urinestaal af te staan in het kader van de drugsbestrijding. De Belgische wet vereist daarvoor het akkoord van de gedetineerde. In Nederland kunnen gedetineerden enkel deelnemen aan de activiteiten van de godsdienst die ze kozen bij het begin van hun opsluiting. De Belgische wet beschouwt een dergelijke procedure als een inbreuk op de privacy; in de Belgische gevangenissen moeten gedetineerden dus geen verklaring over hun geloof afleggen en ze kunnen wijzigen van godsdienst en van geestelijke raadsman zo vaak ze willen. Deze regel is ook in Tilburg van toepassing. De morele consulenten en de aalmoezeniers van de verschillende godsdiensten zijn net als de rest van het personeel Nederlanders. Er werden ook een paar regimewijzigingen doorgevoerd om enigszins aan te sluiten bij wijd verspreide gewoontes in de Belgische gevangenissen (hoewel moet gezegd worden dat er in België zoveel modi vivendi zijn als gevangenissen). Zo eindigt in Nederland een gevangenisdag om 17u; de gedetineerden worden dan in hun cel ingesloten tot de volgende morgen 8u. In Tilburg zijn er activiteiten tot 20u, wat beter overeenstemt met de situatie in de Belgische gevangenissen op afdelingen voor veroordeelden. Van een gedetineerdencommissie, een overlegorgaan dat in elke Nederlandse gevangenis bestaat, is in Tilburg dan blijkbaar weer geen sprake. Nochtans loopt (of liep?) er een project rond de invoering 1
Het gaat om het KB van 21/05/1965 betreffende het Algemeen Reglement van de strafinrichtingen, de MO 1715 van 05/07/2003, 1715bis van 24/12/2003 (de affectieve relaties), 1760 van 12/12/1983 (telefoongebruik), 1777 van 02/05/2005, die reeds in werking zijn getreden en de MO di eer uit voortvloeien (C.M. 1791 van 11/01/2007, 1792bis van 09/07/2007, 1793 van 11/01/2007, …).
4
van overlegorganen in de Belgische penitentiaire inrichtingen en hebben steeds meer, vooral Franstalige gevangenissen, een overlegorgaan.
1.2.1.
DE MAALTIJDEN: 100% NEDERLANDS
De maaltijden worden georganiseerd volgens het Nederlands systeem. De PI Tilburg beschikt niet over een grootkeuken geschikt om de maaltijden te bereiden voor enkele honderden gedetineerden. De maaltijden worden dus door een cateringbedrijf geleverd. De gedetineerden krijgen één keer per dag een maaltijdpakket, in genormeerde hoeveelheden, voor de volgende 24u. Dit bevat o.a. een middagmaal dat de gedetineerden zelf moeten opwarmen. Dit verklaart de aanwezigheid van een koelkast en een microgolfoven in elke cel. Sinds de eerste transfers naar Tilburg, zijn er continu sterke en veelvuldige klachten geweest over de voeding. We zien trouwens een overeenstemming met de situatie in de andere Nederlandse gevangenissen waar soms tot 90% van de verstrekte ‘warme maaltijden’ wordt weggegooid. Deze klachten lijken op het eerste zicht misschien anekdotisch maar de ondermaatse voeding draagt bij tot een gespannen klimaat en een algemene malaise. De reactie van het DG EPI (Directoraatgeneraal penitentiaire instellingen) is symptomatisch voor het penitentiair beleid in België; enerzijds worden spanningen ontkend of geminimaliseerd en problemen worden gebanaliseerd: “De gedetineerden in Tilburg ontvangen hetzelfde voedsel als wat verstrekt wordt in andere Nederlandse gevangenissen.” Anderzijds belooft men veranderingen, die eens de media-aandacht wegebt prompt weer vergeten worden, of zouden er nu toch frieten gebakken worden in de PI Tilburg?
1.2.2.
HET BEZOEK: EEN BELGISCHE REGELING OVERGOTEN MET EEN NEDERLANDSE SAUS
In Nederland zijn de bezoekmogelijkheden veel beperkter dan in België.2.Uiteraard is de bezoekregeling in Tilburg aangepast aan de Belgische regelgeving: 3 bezoeken van 1u30 per week op vaste momenten maar met een ruime keuze van bezoekmomenten. Eveneens conform de Belgische regelgeving bestaat in Tilburg de mogelijkheid tot één ongestoord bezoek en één kinderbezoek per maand. Maar, m.u.v. de duurtijd van 1u30 (het minimum is 1 uur), past men in Tilburg telkens het reglementaire minimum toe, terwijl in de meeste Belgische gevangenissen voordeliger regelingen gelden met betrekking tot een of meerdere aspecten van het bezoek: geen vaste bezoekmomenten maar continue bezoekmogelijkheid gedurende grote delen van de dag (Hasselt, Gent, enz.), een 2
Enkele voorbeelden: één bezoek van één uur per week; enkel in de week en sinds 01/09/2010 één WE op 3 bezoekmogelijkheid op 2 à 3 vaste momenten, hooguit 4 ouder-kind bezoeken per jaar,…
5
bezoekduur van 1u45 tot 2h30 mits voldaan aan bepaalde voorwaarden (Leuven Centraal, Oudenaarde, enz.), de mogelijkheid om dagelijks bezoek te krijgen i.p.v. 3 keer per week (Gent, Oudenaarde, enz.), wekelijks kinderbezoek (in de meeste gevangenissen), wekelijks ongestoord bezoek mogelijk (Leuven, Gent, enz.). Ook de organisatie van de bezoeken gebeurt volgens de Nederlandse procedure die administratief veel complexer en zwaarder is dan de Belgische gewoonte ter zake. Een potentiële bezoeker moet net als in België beschikken over een (permanente) bezoektoelating en wordt dan vervolgens vermeld op de bezoeklijst van de gedetineerde. In België kan je dan op bezoek zonder verdere formaliteiten; je riskeert alleen dat de gedetineerde die dag al ander bezoek heeft (gehad) of dat hij geen zin heeft jou te zien. In Tilburg begint het dan pas. Als iemand een gedetineerde wil bezoeken moet hij vooraf dag en uur afspreken met de gedetineerde. Die dient dit bezoekmoment dan te reserveren via een aanvraagformulier ‘relatiebezoek’. Wanneer hij een antwoord krijgt, moet hij zijn bezoekers inlichten over de toestemming of het voorgestelde alternatief. De grote afstand tussen Tilburg en de woonplaats van familie en vrienden van de quasi totaliteit van de gedetineerden die in Tilburg verblijven, maakt dat iemand bezoeken niet evident is. Deze complexe regeling bemoeilijkt het nog meer. Voor de verhuur van de PI Tilburg aan België waren de bezoekzalen uitgerust met een, in Nederland algemeen gangbare, ‘bezoekersslang’. Daarbij zijn bezoekers en gedetineerden van elkaar gescheiden door aaneengesloten, in carrévorm opgestelde tafels, die zowel aan de onder- als bovenzijde (tot borsthoogte) zijn voorzien van schotten. Zo wil men, in het kader van de strijd tegen drugs, het doorgeven van voorwerpen tussen de bezoeker en de gedetineerde onmogelijk maken. Het geheel werd vervolledigd met bolspiegels en niet inzoombare camera’s aan het plafond. De gedetineerden klaagden dat zij beperkt werden in hun fysieke contacten. Zo konden zij geen kind op de schoot nemen. Hoe is de situatie nu?
1.3. GEEN EENSTEMMIGE BEOORDELING Als de minister van Justitie zijn beleid verdedigt door te stellen dat de leefomstandigheden in Tilburg goed zijn dan heeft hij geen ongelijk. Als de gedetineerden klagen over diezelfde leefomstandigheden dan hebben zij ook gelijk. De waardering hangt immers af van de gebruikte invalshoek en van de elementen waarop men zijn vergelijking baseert. Daarom is het noodzakelijk dat, als Mininter De Clerck in het Parlement verwijst naar een positieve evaluatie van de werking van de Tilburgse gevangenis, de gebruikte methodologie en alle concrete resultaten van deze evaluatie bekend
6
gemaakt en ter beschikking gesteld worden van de parlementariërs en geïnteresseerde onderzoekers en organisaties. Laat ons zelf even vergelijken … Opgesloten worden in een relatief ruime 8-persoons slaapzaal met het nodige meubilair, is wellicht een verbetering voor een gedetineerde die daarvoor 22 of 23 uur per dag met 2 medegedetineerden in een cel van 9 of 12 m² met niet-afgeschermd sanitair doorbracht en op een matras op de grond sliep. Het is daarentegen allesbehalve een verbetering voor een gedetineerde die in de gevangenis waar hij voordien verbleef over een individuele cel en dus een zekere intimiteit beschikte. Meer dan de helft, nl. 360 van de 650 van de gedetineerden in Tilburg, verblijft in slaapzalen voor 8 personen. Een dergelijke situatie werkt de spanningen bij gedetineerden en bij het personeel in de hand. Het is geen toeval dat het ingebruik nemen van de bijkomende 150 plaatsen in februari laatstleden, waardoor deze slaapzalen voor het eerst een volledige bezetting kennen, oorzaak was van protesten vanwege het Nederlandse bewakingspersoneel dat vreesde voor onrust. In de Nederlandse Tweede Kamer werden toen vragen gesteld over de in Nederland ongekende praktijk van het onderbrengen van gedetineerden van gemeen recht in slaapzalen en de risico’s die er aan verbonden zijn. Naar Nederlandse gewoonte wordt in Tilburg aan alle gedetineerden werk aangeboden. Een gedetineerde kan echter maximaal 4 uur per dag werken en hij verdient maximaal € 150. Dit is een betere situatie dan deze in een gevangenis waar meer dan 50% van de gedetineerden geen werk hebben, maar het is een achteruitgang t.o.v. van een inrichting die de meerderheid van de werkwilligen voltijds werk kan verschaffen en waar de gedetineerden € 300 of meer kunnen verdienen. Een halvering van zijn loon vindt, denken wij, niemand een verbetering. In Tilburg heeft elke gedetineerde recht op 2 uur verblijf in openlucht (de wandeling) per dag. Opnieuw is dit een verbetering voor iemand die voordien slechts één uur per dag naar buiten kon maar het is een verslechtering van de detentiecondities voor iemand die voordien op weekdagen ook 2 uren en in het weekend tot 5u30 naar buiten kon. Naast de 4 uur werk en de 2 uur wandeling kunnen de gedetineerden in Tilburg 2 uur per dag doorbrengen in de recreatieruimte van hun afdeling. Acht uur per dag uit je cel zijn is een verbetering die kan tellen voor wie voordien tot 23 uur per dag op cel zat. Het is daarentegen een achteruitgang voor wie uit Leuven Centraal met zijn ‘open deur’-regime naar Tilburg getransfereerd werd, of voor wie voordien tot 10 à 11 uur per dag buiten zijn cel aan een veel gevarieerder programma kon participeren. En zo zouden we alle aspecten van het detentieregime overlopen: douchen, sporten, kantine, …
7
We kunnen bovendien de klachten over de leefomstandigheden vanuit een andere, bredere invalshoek benaderen. Wetenschappelijke studies wijzen op de grote aanpassingsproblemen van gedetineerden wanneer ze in een andere gevangenis terecht komen. Daarbij komt de onduidelijkheid over het behoud van het bezoek en het sociaal netwerk buiten de muren. In het geval van Tilburg worden de problemen die onlosmakelijk verbonden zijn met een overplaatsing extra in de verf gezet doordat een grote groep gedetineerden (500 personen in februari 2010 en 150 in maart 2011) gelijktijdig en op dezelfde, totaal onbekende plaats met de gevolgen geconfronteerd werden. Door het uitzonderlijk karakter van hun situatie worden de betrokkenen bevestigd in hun gevoelens van onmacht en onbehagen terwijl bepaalde regels in Tilburg hun gevoel van ontheemding versterken. Kritiek en klachten van deze gedetineerden zijn dan ook meer dan een negatief oordeel over een concrete regel of situatie, ze zijn de uitdrukking van een diepe malaise en een algemeen gevoel van onbehagen. Een gedetineerde in Tilburg maakte zelf volgende wijze reflexie: “Ik wil terug naar de maatschappij, wat heb ik aan prachtige cellen en dito gevangenissen als ik al mijn data overschrijd. Sommige mensen reageren hier zo kortzichtig. Alsof detentie afhangt van de lengte van de kantinelijst en PC’s met AZERTY- of QWERTY klavier.”3. Deze woorden raken de kern van het probleem dat de export van gedetineerden naar Tilburg stelt. De detentiecondities, die ook binnen België variëren van gevangenis tot gevangenis en die belangrijk zijn voor het welzijn van de gedetineerden, zijn in Tilburg zeker niet de slechtste. De fundamentele vragen inherent aan de huur van een gevangenis op buitenlands grondgebied situeren zich echter elders.
2.
ZIJN RECLASSERING VOORBEREIDEN
De Belgische Basiswet Gevangeniswezen van 2005 stelt vier doelen van de vrijheidsberoving voorop: re-integratie, herstel, rehabilitatie en beperking van de detentieschade. De wet op de externe rechtspositie van gedetineerden van 2006 vraagt dat de gedetineerde inspanningen levert, maar ook mogelijkheden krijgt om zich te re-integreren. Re-integratie veronderstelt immers niet alleen de individuele verantwoordelijkheid van de gedetineerde maar ook de sociale verantwoordelijkheid van de maatschappij. In dat licht is de situatie in Tilburg ronduit verontrustend.
3
De data zijn het moment vanaf wanneer een gedetineerde in aanmerking komt voor uitvoeringsmoaliteiten van de strafuitvoering. Doordat de PSD vertraging oploopt in de verplichte rapportering en adviesverlening worden deze theoretische data overschreden. In Nederland en dus ook in de PI-Tilburg, gebruikt men QWERTY-klavieren. De kantinelijst is beperkt in vergelijking met deze in de meeste Belgische gevangenissen.
8
Met Tilburg heeft de gevangenis nog slechts één doelstelling: de gedetineerden opbergen in afwachting van het einde van hun straf of van hun voorwaardelijke vrijlating. Twee fenomenen zijn hier de oorzaak van; enerzijds de fysische en de psychologische afstand tussen de plek waar de gedetineerde moet re-integreren en Tilburg en anderzijds de totale afwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap en de door haar gesubsidieerde diensten, bevoegd en verantwoordelijk voor alle activiteiten i.v.m. maatschappelijke dienstverlening (vorming, opleiding, arbeidsbemiddeling, voor reintegratie, therapie, enz.) in de gevangenissen op Vlaams grondgebied.
2.1. DE GROTE AFWEZIGE IN TILBURG: DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 2.1.1.
HET STRATEGISCH PLAN HULP – EN DIENSTVERLENING AAN GEDETINEERDEN
De Belgische staatshervorming van 1980 en 1988 maakte de Gemeenschappen bevoegd voor Welzijn, Onderwijs, Cultuur, Sport, Werkgelegenheid en Gezondheidszorg, en dus ook voor ‘de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale re-integratie’ (art. 5, §1, II, 7° bijzondere wet 8 augustus 1980). Gezien de PI Tilburg, een afdeling van de gevangenis van Wortel is, is uiteraard de Vlaamse gemeenschap bevoegd. Sinds de bevoegdheidsoverdracht werd door de Vlaamse Overheid een lange weg afgelegd om niet alleen psychosociale hulpverlening, maar ook de andere vormen van dienstverlening op doeltreffende wijze ter beschikking te stellen van gedetineerden in Vlaamse en Brusselse gevangenissen. Deze inspanningen zijn sinds 2000 verankerd in het ‘Strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’ dat stapsgewijs in werking trad en sinds september 2008 geïmplementeerd is in alle Vlaamse en Brusselse gevangenissen. In al deze gevangenissen is er een integraal en kwaliteitsvol aanbod van hulp- en dienstverlening die door de Vlaamse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd op de terreinen van welzijn, gezondheid, cultuur, onderwijs, sport, werkgelegenheid, huisvesting, … Daarbij worden dezelfde kwaliteitsstandaarden gehanteerd als t.a.v. de hulp- en dienstverlening voor de vrije burgers. Beide wordt trouwens vaak door dezelfde organisatie verleend. We beperken ons hier tot een kort overzicht van de activiteiten die voortvloeien uit dit strategisch plan, zonder volledigheid na te streven. Dit moet de lezer toelaten om zich een beeld te vormen van de omvang en het belang van deze activiteiten.
9
-
Trajectbegeleiders wijzen de gedetineerden de weg doorheen de waaier aan hulp- en dienstverlening tijdens en na de detentie en motiveren de gedetineerden om aan hun persoonlijke situatie te werken. Ze bekijken samen met de gedetineerden welke vragen, noden en behoeften ze hebben. Ze informeren hen over het bestaande aanbod, oriënteren hen en leiden hen naar het aanbod toe. Ze volgen het verloop van het hulp- en dienstverleningstraject en evalueren het. Bovendien kan de trajectbegeleider de gedetineerden helpen bij het opstellen van een reclasseringsplan m.i.v. het zoeken en contacteren van organisaties die buiten de muren kunnen instaan voor therapie, huisvesting, een inkomen, … Zo’n plan is een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een voorwaardelijke vrijlating.
-
Een onderwijscoördinator organiseert het onderwijs dat aangeboden wordt in samenwerking met de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs. Hij oriënteert de gedetineerden, hij volgt de cursisten op en biedt eventueel de nodige ondersteuning. De Centra bieden beroepsgerichte opleidingen aan in een brede waaier van studiegebieden (keuken, groenzorg, elektriciteit, loodgieterij, metser,...). Daarnaast worden o.a. taal- en informaticalessen aangeboden. De meeste opleidingen geven recht op officiële (deel)attesten die enkel de onderwijsinstelling waar ze behaald worden vermelden en geen verwijzing naar de gevangenis bevatten. Gezien het modulair systeem in het Vlaamse volwassenenonderwijs kan een gedetineerde zijn opleiding steeds verder zetten in een andere gevangenis of in het reguliere onderwijscircuit en uiteindelijk zelfs een diploma secundair onderwijs behalen. Ook een paar gevangenissen bieden trouwens de daartoe noodzakelijke cursussen aan.
-
Detentieconsulenten van VDAB begeleiden de gedetineerden in hun zoektocht naar geschikt werk. Ze bieden dezelfde dienstverlening als hun collega’s buiten de muren. VDAB biedt ook sollicitatietrainingen aan en leren solliciteren met een detentieverleden is een speciaal aandachtspunt.
-
De Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg bieden begeleiding aan gedetineerden met psychische problemen.
-
In elke gevangenis is een er kwaliteitsvol sociaal-cultureel en sportief aanbod. Bij wijze van voorbeeld een greep uit dit aanbod in de gevangenis van Oudenaarde het afgelopen jaar. Naast wekelijks terugkerende activiteiten zoals een creatief atelier, gitaarles en yoga, worden er ook voortdurend kortdurende of eenmalige activiteiten georganiseerd zoals een cursus agressiebeheersing, een cursus ‘overleven op cel’, een rapatelier, ontmoetingen met schrijvers, een poëzieatelier, culturele debatten, het optreden van een (semi)klassiek orkest en een
10
rapband en ‘slachtoffer in beeld’. Daarnaast zijn er ook sportieve activiteiten zoals fitness, minivoetbal en volleybal met geregeld matchen tegen ‘ploegen van buiten’ en ‘start tot run’ tijdens de wandeling. -
De organisatie van wekelijkse ouder - kindbezoeken.
-
Bezoekvrijwilligers voor geïnteresseerde gedetineerden die weinig of geen bezoek krijgen.
-
De gevangenisbibliotheek is telkens een afdeling van de stedelijke bibliotheek van de vestigingsplaats van de gevangenis. Naast een eigen collectie is er vaak een wisselcollectie en gedetineerden kunnen ook interbibliothecair boeken ontlenen.
-
Dit basispakket wordt aangevuld met een gedifferentieerd aanbod afhankelijk van de gevangenis: beroepsopleidingen door VDAB, juridische consultaties, schuldbemiddeling, individuele en collectieve begeleiding bij verslavingsproblematiek, …
2.1.2.
EN IN TILBURG?
In Tilburg is er geen maatschappelijke dienstverlening, al dan niet gericht op reclassering. De Vlaamse Gemeenschap is er totaal afwezig. Hoe is dit mogelijk? De Vlaamse Gemeenschap was op geen enkele manier betrokken bij de onderhandelingen tussen België en Nederland die leidden tot de huur van de Tilburgse gevangenis, ook niet toen de werking concreet voorbereid werd. Volgens Jo Vandeurzen, de Vlaamse minister voor Welzijn, was dit ook niet nodig omdat “Tilburg een soort bijhuis van Wortel zal zijn.” en omdat men hem verzekerd had “dat men daar mensen zal naar toesturen die over een beperkt sociaal netwerk beschikken en voor wie de aanwezigheid in een bepaald gebied heel belangrijk is”, “mensen …die niet onmiddellijk in aanmerking komen voor penitentiair verlof” en “mensen die weinig of geen begeleiding nodig hebben”. Tijdens een debat in het Vlaams Parlement op 21/10/2009 werd duidelijk dat de Vlaamse regering aanvaard had zich complementair op te stellen t.a.v. het federale niveau en de Nederlandse initiatieven. “We moeten nagaan welke sociale, culturele en sportieve activiteiten vanuit de gevangenis zelf georganiseerd kunnen worden.” Vanuit deze visie en op basis van de ‘informatie’ over de toekomstige populatie van de PI Tilburg heeft de Vlaamse Overheid de opening van de gevangenis en de aankomst van de eerste gedetineerden passief afgewacht. ‘Tilburg’ werd op geen enkele manier voorbereid. Toen de exodus naar Tilburg begon werd de Vlaamse administratie zeer snel gealarmeerd door haar eigen beleidsmedewerkers en door het Justitieel Welzijnswerk, die beide in elke Vlaamse gevangenis aanwezig zijn.
11
De transfers naar Tilburg veroorzaakten menselijke drama’s. De gedetineerden verloren hun gewoontes, hun houvast en de weinige sociale relaties die zij uitbouwden met medegedetineerden en gevangenispersoneel. Ze werden afgesneden van hun familie, hun opleiding of therapie werd abrupt afgebroken en ze verloren hun werk. Sommigen waren middenin de voorbereiding van hun reclasseringsplan en verloren door de transfer de hulp van trajectbegeleider en/of hun contactpersoon binnen de PSD, die hen daarbij hielp. Kortom, de Vlaamse administratie begreep vlug dat de getransfereerde populatie helemaal niet overeen kwam met het door het DG EPI geschetste beeld en dat de noden in Tilburg minstens even groot waren als elders. De bevoegde ambtenaren waren bijgevolg vlug overtuigd dat er moest gehandeld worden en dat dit snel moest gebeuren. Maar blijkbaar zaten beleid en administratie niet op dezelfde lijn. Op 12/04/2010, antwoordt minister Smet van Onderwijs op een schriftelijke vraag “Momenteel is er geen enkele regeling getroffen vanuit het ministerie van Onderwijs en Vorming voor de Belgische gedetineerden in de penitentiaire instelling van Tilburg betreffende onderwijs, vorming en opleiding. De organisatie van onderwijs en vorming door Vlaamse onderwijsinstellingen in het Nederlandse Tilburg is mogelijks in strijd met artikel 127, §2 van de Grondwet. Dit juridisch knelpunt wordt momenteel door mijn administratie verder onderzocht.” Op een vergadering in juni 2010 informeert minister Vandeurzen zijn gesprekspartners van het ‘Netwerk Samenleving en Detentie’ dat “de Vlaamse gemeenschap geen extraterritoriale bevoegdheid heeft. Ze mag dus eenvoudigweg geen hulp- en dienstverlening aanbieden.” Hij laat formeel weten dat er geen plannen of onderhandelingen zijn om toch de diensten van de Vlaamse gemeenschap bevoegdheid toe te kennen in Tilburg. Hij is wel bereid na te gaan wat in Tilburg aanwezig is qua hulp- en dienstverlening en welke de noden zijn Nochtans had het DG EPI n.a.v. de hierboven geciteerde parlementaire vraag al in de pers gecommuniceerd dat dit aanbod onvoldoende was. Onderhandelingen met de Vlaamse gemeenschap zouden op korte termijn tot een oplossing leiden. Recent, op 9 maart 2011 herhaalde minister Vandeurzen in zijn antwoord op een parlementaire vraag dit standpunt in het Vlaams Parlement. “Door het ontbreken van een akkoord heeft de Vlaamse Gemeenschap geen extraterritoriale bevoegdheid en is er geen mogelijkheid om in de inrichting op Nederlands grondgebied een aanbod te ontwikkelen en personeel in te zetten.” De oplossing die naar voor geschoven wordt is er geen al. Wel zullen er daardoor hopelijk een aantal hemeltergende individuele tragedies vermeden worden. “(Er) werden afspraken gemaakt met Justitie om bij het opmaken van transferlijsten rekening te houden met het feit dat gedetineerden al
12
dan niet actief in een hulp- en dienstverleningtraject betrokken zijn. Het is de bedoeling op die wijze de continuïteit en kwaliteit van de hulp- en dienstverlening te bewaken.”4 Wij kunnen enkel concluderen dat elke coherentie tussen het federale en het Vlaamse standpunt ontbreekt. De situatie is ronduit kafkaiaans. De federale overheid argumenteert dat het onderbrengen gedetineerden in Tilburg mogelijk is omdat ‘op de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen in de PI van Tilburg het Belgische recht wordt toegepast. Anders gezegd schept dit verdrag absoluut geen bijzonder systeem van internationale overbrenging van gevonniste personen …De PI te Tilburg zal daarenboven naar Belgisch recht als een bijhuis van de strafinrichting te Wortel fungeren. Deze juridische constructie is zowel praktisch als juridisch van groot belang. …”5 Vlaanderen stelt van zijn kant geen dienstverlening te kunnen aanbieden omdat de PI Tilburg Nederlands grondgebied is en omdat Vlaanderen “geen inbreng gehad in het akkoord”. Maken de Vlaamse decreten dan geen deel uit van het Belgisch recht?
2.1.3.
WORDT DE ROL VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP OVERGENOMEN DOOR ANDERE ACTOREN?
De Vlaamse gemeenschap heeft dus definitief afgezien van het uitoefenen van haar bevoegdheden; zij zal in Tilburg afwezig blijven. Aanvankelijk was de houding van de Vlaamse regering zeker het gevolg van het zich richten naar de federale logica, Justitie opteerde samen met de Nederlanders voor de optie ‘all-inclusive’. Dit kwam zeker de Nederlanders goed uit; hun bedoeling was immers het behoud van zoveel mogelijk arbeidsplaatsen. Door het ‘all-inclusive’-concept behielden naast het bewakingspersoneel ook leerkrachten, sportbegeleiders en zelfs pastors en imams hun job. Hoe werd door beide partners, de Belgische en de Nederlandse overheid, in de PI Tilburg het psychosociale aspect en de hulp bij reclassering ingevuld? En vooral was de FOD Justitie voldoende vooruitziend door tijdens de onderhandelingen met Nederland de nodige garanties te eisen? 2.1.3.1. De Nederlandse penitentiaire administratie. Het is relevant om weten dat de Nederlandse penitentiaire politiek sterk verschilt van de Belgische. Het regime in een Nederlandse gevangenis laat zich best omschrijven als BBB (bed, bad, brood). De weinige aangeboden activiteiten zijn bedoeld als tijdsbesteding. Hulp bij reclassering (in de brede
4
Dit en vorig citaat: antwoord van minister Vandeurzen op de schriftelijke vraag van Marc Hendrickx, 15/02/2011 5 Memorie van toelichting bij het verdrag tussen Nederland en België. Belgische Senaat 12/11/2009
13
betekenis) wordt enkel aangeboden of opgelegd aan bepaalde categorieën van gedetineerden, meestal op het einde van hun straftijd en vaak buiten de gevangenis via het zogenaamde Penitentiaire Programma. Sinds 2004 voert de Nederlandse regering een onophoudelijke bezuinigingspolitiek die geleid heeft tot een verschraling van het gevangenisregime. Het minimum6 aantal uren dat een gevangene buiten zijn cel doorbrengt is verminderd van 88u per week tot 59u. Deze uren worden ingevuld met sporten, werken, luchten, bezoek, medische verzorging, bijwonen erediensten, gebruik bibliotheek, douchen bezoek advocaat, enz. Om 17u sluiten de celdeuren onherroepelijk tot ’s anderdaags ’s morgens 8u. Het aandeel van aangeboden activiteiten (dit omvat werk, opleiding, vorming, georganiseerde ontspanning en eigenaardig genoeg ook bezoek) was vroeger minimaal 48u en nu 18 à 63 uur per week. Onderwijs en begeleiding zijn grotendeels wegbezuinigd. Sinds 2010 zijn, onder het mom van een uniformisering, de activiteiten overal teruggebracht tot het verplicht basisniveau. Sindsdien kan een inrichting niet meer activiteiten aanbieden dan wettelijk is bepaald. Zo kan een gevangenis bvb nog slechts twee uur opleiding per week organiseren. Ook de PI Tilburg functioneerde tot het moment van overdracht volgens deze regels. De Nederlandse onderhandelaars vertrokken uiteraard vanuit hun eigen referentiekader. De DG EPI had dus kunnen voorzien dat het ‘all-inclusive’-aanbod zich zou beperken tot het ‘versoberd regime’ van de Nederlandse gevangenissen en dat vorming, opleiding en de psychosociale begeleiding schraal zouden uitvallen indien zij hiervan geen onderhandelingspunt maakten. En inderdaad, het aanbod in de PI Tilburg is minimaal. In april 2010 werden volgende opleidingen aangeboden: alfabetisering, Nederlands als tweede taal, computervaardigheid en theoretisch rijbewijs (voor de Nederlandse wegcode?) en niets wijst er op dat het aanbod sindsdien uitgebreid is. Er is dus geen diplomagericht onderwijs, geen beroepsopleiding maar ook geen hulp bij de (her)inschakeling op de arbeidsmarkt en bij het uitwerken van een reclasseringsplan, geen vormingsaanbod geënt op herstelgedachte (zoals bvb ‘slachtoffer in beeld’)of gericht op re-integratie (zoals bvb. een training agressiebeheersing). De gedetineerden kunnen 2 uur per week sporten en er is een bibliotheek. De gedetineerden kunnen tenslotte via de medische dienst, waarvan hij trouwens deel uitmaakt, beroep doen op de (enige) gevangenispsycholoog. Voor zover wij weten worden er nog steeds geen socio-culturele activiteiten georganiseerd ondanks de belofte van de FOD Justitie maanden geleden om hierover met de Nederlandse overheid te onderhandelen. 6
Het reëel aantal uren hangt af van twee zaken. Enerzijds heeft elke type gevangenis zijn eigen minimum; anderzijds hangt het af van de persoonlijke situatie en de keuzes van een gedetineerde. Wie geen bezoek krijgt of wie bvb. beslist niet naar de bibliotheek te gaan, ziet zijn tijd buiten de cel ingekort. Ook het aantal uren dat er activiteiten georganiseerd worden is afhankelijk van het type gevangenis.
14
De Vlaamse overheid zou van haar kant tijdens een bezoek ‘duidelijk gemaakt hebben dat er een aanbod aanwezig dient te zijn voor de gedetineerden en dit op meerdere vlakken’ 7 Maar hoe kan Vlaanderen, dat geen contracterende partij is (en beweert daardoor niet zelf te kunnen interveniëren) eisen dat de Nederlandse overheid initiatieven neemt, waarvoor zijzelf, volgens het Belgisch recht, verantwoordelijk is? 2.1.3.2. Het Directoraat - -Generaal Penitentiaire Instellingen. (DG EPI) M.u.v. de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het regionale niveau belet niets dat het DG EPI zelf de leemtes opvult die de Vlamingen en de Nederlanders laten m.b.t. de reclassering en de sociale hulpverlening. Elke gevangenis beschikt over een psychosociale dienst (PSD). Deze maakt deel uit van de penitentiaire administratie en bestaat uit een team maatschappelijk werkers en psychologen. Historisch heeft de PSD de taak gedetineerden te begeleiden en sociale hulp te bieden. Onder invloed van de recente wetgeving is zijn opdracht echter voortdurend opgeschoven in de richting van evaluatie, risico-inschatting en rapportering. Zo is een advies van de PSD verplicht in de procedures voor het bekomen van een strafuitvoeringsmodaliteit (bvb een uitgangsvergunning of een voorwaardelijke invrijheidsstelling). In zowat alle gevangenissen is de PSD daardoor overbevraagd en beperkt hij zich steeds meer tot zijn expertiserol. Het DG EPI had echter in Tilburg een voldoende uitgebreide PSD kunnen voorzien. Daardoor zou deze dienst zijn opdracht opnieuw ruimer kunnen invullen en de gedetineerden effectief psychologisch begeleiden en hen ondersteunen in hun zoektocht naar een woning of werk in het kader van hun reclasseringsplan. Het omgekeerde is gebeurd. In Tilburg werken op de PSD slechts 3,9 FTE en dit voor momenteel 650 gedetineerden! Ter vergelijking, in 2010 had Andenne met een gemiddelde bevolking van 380 gedetineerden een PSD van 16,5 FTE8, De omringingsgraad van de PSD is sterk verschillend naargelang de gevangenis: hij varieert van één PSD-lid per 14 gedetineerden in Marneffe tot één PSD-lid per 59 gedetineerden in Antwerpen. Tilburg beschikt over zegge en schrijve één PSD-er per 166 gedetineerden9!
7
Bron zie voetnoot 4. Elke vergelijking is moeilijk omdat de karakteristieken van de gedetineerdenpopulatie sterk kunnen verschillen van gevangenis tot gevangenis. De bevolking van Andenne heeft een profiel dat sterk gelijkt op dat van de gedetineerden die naar Tilburg getransfereerd werden. 9 Zelfs de onwaarschijnlijke veronderstelling dat dit ongehoord lage cijfer gecompenseerd wordt door een sterk uitgebouwde PSD in Wortelgaat niet op. Ook Wortel behoort bij de minder bedeelde gevangenissen met één PSD-lid per 38 gedetineerden. 8
15
In die omstandigheden is het uitgesloten dat de PSD de afwezigheid van de Vlaamse gemeenschap deels zou opvangen door in te staan voor de psychosociale begeleiding van de gedetineerden die hier nood aan hebben. Het verwondert ons ook niet dat het OIP verschillende klachten ontving dat de PSD niet reageert op vragen van gedetineerden. Wij vragen ons zelfs af of de PSD zijn expertisetaak wel naar behoren kan vervullen. Wij veronderstellen dat deze minimale bezetting een gevolg is van de aanvankelijke bedoeling dat het “niet zou gaan om personen die voor voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking komen” en van het feit dat ‘het op korte termijn in aanmerking komen voor een strafuitvoeringsmodaliteit’10 oorspronkelijk een uitsluitingscriterium voor de classificatie ‘Tilburg’ was. Daardoor zou er immers weinig beroep gedaan worden op de expertise van de PSD en zou een minimale bezetting volstaan.11. Dat die mensen na verloop van (korte) tijd toelaatbaar worden was men blijkbaar even uit het oog verloren. Eind februari, waren 220 van de toenmalige 500 gedetineerden in de tijdsvoorwaarden om een strafuitvoeringsmodaliteit aan te vragen.12 Telkens is een advies vanwege de PSD noodzakelijk; zo niet kan er geen beslissing genomen worden. De minieme bezetting van de PSD hypothekeert de tijdige rapportering en de daadwerkelijke hulp bij het opstellen van een reclasseringsplan en bijgevolg ook het wettelijk recht van de gedetineerden op het bekomen strafuitvoeringsmaatregelen. Frank Schoeters, de Belgische directeur van de PI Tilburg, zegt in een interview met Fatik “wij werken er dan ook in de mate van het mogelijke naartoe om hen hun volle rechten te geven. … Wij proberen in elk geval de schade die een verblijf in Tilburg met zich mee zou kunnen brengen voor hun externe rechtspositie in heel sterke mate te minimaliseren.” Dit kan moeilijk anders geïnterpreteerd worden dan als een bekentenis dat de rechten van deze gedetineerden wel degelijk in het gedrang komen door zijn opsluiting in Tilburg. Sterker nog; als VI-dossiers door de strafuitvoeringsrechtbank worden uitgesteld omwille van het ontbreken van de nodige adviezen, draagt het gebrek aan personeel bij de PSD actief bij aan de overbevolking van de Belgische gevangenissen!
10
Respectievelijk Minister De Clerck tijdens de toelichting van de samenwerkingsovereenkomst in de Kamercommissie Justitie en Hans Meurisse directeur-generaal van het DG EPI in een omzendbrief aan de gevangenisdirecties van 11/02/2010. 11 Het Belgisch personeel in Tilburg is gedetacheerd. In 2010 daalde het totaal aantal personen tewerkgesteld in een PSD zelfs met één FTE. Dus elk PSD-lid in Tilburg betekende een vermindering van het effectief elders. 12 Mogelijke uitvoeringsmodaliteiten zijn voorlopige en voorwaardelijke invrijheidstelling, penitentiair verlof, uitgangsvergunning, beperkte detentie en elektronisch toezicht
16
2.2. DE PROBLEMEN VOOR HET SOCIAAL NETWERK VAN DE GEDETINEERDE. Het behoud van zijn familiale relaties, voornamelijk via bezoeken, en het behoud van een sociaal netwerk buiten de muren, dat solidair is met de gedetineerde, is belangrijk, zelfs essentieel voor zijn toekomstige re-integratie. Gedetineerden hangen vaak ook af van hun bezoekers en familieleden om werk en een woning te vinden. De verwijdering van hun familieleden is zeer problematisch voor de gedetineerden in Tilburg. De afstand draagt bij tot het verbreken van relaties en het uitdoven van contacten die de gedetineerde probeert in stand te houden. Veel gedetineerden vragen een nieuwe transfer naar België aan. Deze aanvragen vinden quasi allemaal hun oorsprong in de moeilijkheid om vanuit Tilburg zijn sociaal netwerk intact te houden, ook al is de officiële reden soms anders verwoord, kwestie van de slaagkansen te vergroten. Daarnaast vragen veel gedetineerden een bezoektransfer om hun familie te kunnen ontmoeten13. Minister De Clerck weerlegt elke kritiek over dit onderwerp. Hij stelt dat de PI Tilburg werd gekozen omwille van zijn ligging. Tilburg ligt vlak bij de Belgische grens. Steeds opnieuw herhaalt hij dat de PI Tilburg slechts 40 km verder ligt dan andere gevangenissen in die regio. Het gaat dan om de 4 gevangenissen van de Noorderkempen, samen goed voor meer dan 1100 plaatsen (of 20% van de capaciteit in Vlaanderen). Ze liggen in een uithoek van België, 3 zelfs midden op het platteland, en ze worden slecht bediend door het openbaar vervoer. Nagenoeg alle gedetineerden die er verblijven zijn er ver van hun familie en hun woonplaats. Deze situatie is aanvaardbaar als een erfenis uit het verleden maar het wordt grotesk als hun inplanting het bestaan van een andere gevangenis, nog 40 km verder, moet justifiëren. Soms maakt de minister en zijn diensten ook de vergelijking met andere perifeer gelegen gevangenissen zoals Ieper. In die gevallen gaat het echter steeds om kleine arresthuizen waar nagenoeg uitsluitend gedetineerden uit de streek verblijven. In Tilburg gaat het om een kwart van de Vlaamse veroordeelden! De tijd en de kost om met het openbaar vervoer naar Tilburg te gaan is indrukwekkend. Heen en terug van Brussel Zuid naar de PI Tilburg met de trein en de bus duurt ongeveer 5 uur en kost € 33. Heen en terug naar het station van Kortrijk duurt minstens 6u30 en kost € 44. Een laatste voorbeeld, heen en terug naar Antwerpen, de dichtstbijzijnde grootstad, duurt nog steeds ongeveer 4 uur en
13
Bij een bezoektransfer wordt een gedetineerde voor 15 dagen overgeplaatst naar een gevangenis in de omgeving van de woonplaats van zijn familie.
17
kost € 19. Is het dan verwonderlijk dat de gedetineerden klagen dat ze minder bezoek krijgen dan voorheen? Ook de afstand tussen de gevangenis en de kantoren van de advocaten is problematisch, vooral in het geval van disciplinaire procedures. De gedetineerde heeft tijdens de zitting van een disciplinaire procedure het recht op bijstand van een advocaat. Deze zitting heeft binnen de 24 uur plaats maar voor de advocaten, waarvan er geen enkele op minder dan 40 km zijn kantoor heeft, stelt dit de nodige problemen. Hoewel het dus juist is, dat ook gedetineerden in andere Belgische gevangenissen soms ver verwijderd zijn van de woonplaats van hun naasten (en hun advocaat), wordt deze afstand in Tilburg extra aangevoeld en leidt hij tot een sociaal en juridisch isolement van de gedetineerden. Dit wordt veroorzaakt door een cumulatie van factoren: de geografische afstand, de afwezigheid van dienstverlening door de Vlaamse gemeenschap, de zware procedure voor de bezoekersregeling, de quasi afwezigheid van advocaten van gedetineerden die in de regio actief zijn. De rechten van de gedetineerde, de stappen naar re-integratie en het behoud van sociale contacten komen in Tilburg dus in het gedrang en daardoor wordt de detentie verengd tot louter vrijheidsbeneming, zonder voorbereiding op de periode na de straf.
3.
ALS EEN STAAL ZONDER WAARDE
“De avond voordien verwittigd worden dat je morgen overgebracht wordt, als een monster zonder waarde.” Zo omschreef een gedetineerde zijn gevoelens over de transfer naar Tilburg. Over deze transfers schrijft de directeur-generaal van het DG EPI, Hans Meurisse, in een brief aan de secretaris-generaal van het Vlaamse departement welzijn, bevoegd voor het strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden “ De screening (om te bepalen wie naar Tilburg zou worden over geplaatst) is gebeurd op basis van meerdere criteria. Zo werd ook ondermeer gecontroleerd of de gedetineerde betrokken was in een lopend programma van opleiding, vorming of therapie, van essentieel belang ter voorbereiding van de reclassering en dewelke niet kan worden voortgezet in de PI Tilburg. Maar zeker niet in alle gevallen waarin een dergelijke betrokkenheid in een programma als aandachtspunt werd gemeld, werd tot behoud in een Belgische strafinrichting beslist. Onze missie was immers prioritair de snelle en volledige benutting van de capaciteit in Tilburg.” In diezelfde brief geeft Hans Meurisse trouwens toe dat een snelle ingebruikname van de PI Tilburg zich opdrong omdat “omdat het niet tijdig benutten van de celcapaciteit in Tilburg niet te verantwoorden kosten met zich (zou) hebben meegebracht.”
18
Zoals hoger vermeld veroorzaakt de transfer van de ene gevangenis naar de andere steeds onzekerheid, angst en aanpassingsproblemen bij de gedetineerden. Hij verliest al zijn referentiepunten en de weinige ‘sociale contacten’ die hij in de gevangenis uitgebouwd heeft. In dit geval gaat het niet alleen over een verhuizing naar het grote onbekende maar ook naar het buitenland en de gedetineerden vrezen de afstand, de ontheemding, het totaal onbekende regime enz. Maar wie heeft ook maar de minste aandacht besteed aan de menselijke gevolgen van deze verplichte transfers, slecht voorbereid en uitgevoerd in zeven haasten; terwijl de bevoegde minister beloofd had dat het enkel om vrijwillige overbrengingen zou gaan? Wie heeft zich de vraag gesteld hoe de gedetineerden deze periode hebben beleefd? Justitie heeft niet alleen de menselijke factor volledig genegeerd maar ook het effect hiervan op het sociale klimaat in de Belgische strafinrichtingen en op de ‘operatie Tilburg’ zelf. Wat volgt zijn enkele getuigenissen van mensen die vanuit hun ervaring getuigden ten tijde van de massale uittocht naar Tilburg. “Ik kom juist buiten uit Leuven-Centraal. 42 gedetineerden zijn ‘voorzien voor Tilburg; de meesten tegen hun zin. Enkelen zijn reeds vertrokken. Een gedetineerde vertelde me dat er gisteren iemand rebelleerde in zijn vleugel. Hij had zich gebarricadeerd in zijn cel. De vleugel werd geblokkeerd en de man werd door de politie onder dwang meegenomen. Elders zou iemand anders hetzelfde gedaan hebben.” “Un homme de 52 ans refuse son transfert, sa famille serait de Bruxelles. Ses nombreux enfants viennent le voir régulièrement. Un jeune Irakien que je vois régulièrement doit partir lundi. Il est condamné à 25 ans, ne connaît pas un mot de Néerlandais, il est catastrophé mais n’ose pas se rebeller, cela serait ‘mauvais pour son dossier’.” (Vorst) “En ce qui concerne Jamioulx, apparemment 14 détenus auraient été transférés (principalement des détenus en situation illégale). Un détenu "s'est ouvert les veines", 3 "rebelles" ont été traînés de force par les forces de police dans les fourgons. Un des détenus devait se marier à la prison 15 jours après son départ ...” “Pour Lantin, une quinzaine de détenus ont été transférés. Un détenu a pu échapper in extremis au transfert pour raison médicale (examens prévus à l’hôpital de la Citadelle)” “Le week-end passé, une vingtaine de détenus de Saint-Gilles étaient prévus pour Tilburg. Trois d’entres eux ne sont pas partis – refus catégorique de leur part. Quand ils font trop de grabuge, les policiers refuseraient de les emmener.”
19
“Vanuit Oudenaarde werden 6 gedetineerden naar Tilburg overgeplaatst. Een van hen, vader van 4 kinderen, is afkomstig uit de Vlaamse Ardennen. Zijn vrouw kan het zich financieel niet veroorloven om regelmatig op bezoek te gaan in Tilburg en zeker niet met de kinderen. De vrouw van een andere gedetineerde moet eerstdaags bevallen’. Tot slot laten we Prof. Snacken aan het woord “We zagen de afgelopen dagen schrijnende taferelen en onrust binnen de gevangenismuren. De groep van gedetineerden in een gevangenis lijkt wel opgesplitst in twee groepen, zoals de Rode Zee bij de exodus uit Egypte. Wenende gedetineerden die hun onmacht uitschreeuwen en machteloos staan tegenover "de" lijst. En aan de andere kant, de grote groep van gedetineerden die in onzekerheid vertoeven over hun lot”(De Morgen 04/02/2010) Halen we onnodig oude koeien uit de gracht? Zelfs de administratie lijkt zich bewust van sommige problemen. Een transfer in omgekeerde richting, van Tilburg naar België, is nu mogelijk voor gedetineerden die een ‘goede’ reden inroepen om gerepatrieerd te worden. De conceptie en de uitvoering van het ‘project Tilburg’ staan model voor het penitentiair beleid in ons land. De laatdunkendheid en het gebrek aan respect voor de gedetineerden die de penitentiaire administratie in deze operatie ten toon spreidde is jammer genoeg niet eenmalig; ze is symptomatisch voor deze administratie en het hele penitentiaire beleid is er van doordrongen. Dit beleid wordt ook gekenmerkt door een gebrek aan coherentie, de onmogelijkheid het rommelen in de marge van de dagelijkse realiteit te overstijgen, door overhaaste beslissingen en door de ondoordachte uitvoering ervan. Dit alles vinden we terug in de ‘operatie Tilburg’. Dit beleid zal nooit een adequaat antwoord formuleren op nieuwe voorzienbare maar niet voorziene problemen, die het deels zelf uitlokt. Telkens opnieuw zal men oplossingen die er geen zijn in elkaar knutselen naarmate er zich concrete problemen voordoen. Het hoeft geen betoog dat een dergelijk non-beleid, gekenmerkt door voortdurend brandjes blussen nadelig is voor de gedetineerden, die telkens opnieuw geconfronteerd worden met de negatieve gevolgen van dit gebrek aan visie en daadkracht. Dat baart ons zorgen, niet alleen omdat gedetineerden ook mensen zijn maar ook omdat dit beleid de kans vergroot dat u en wij het slachtoffer worden van mensen die de gevangenis verbitterd, onvoorbereid en zonder sociaal netwerk verlaten. Welke gemoedstemming kunnen we verwachten bij mensen die de gevangenis verlaten met een gevoel van wrok t.a.v. justitie dat hen behandeld heeft als pionnen op een schaakbord die men willekeurig kan verplaatsen als dat nodig is vanuit een beheerslogica. Wat is de omvang van de detentieschade die door een dergelijke houding wordt veroorzaakt en wat zijn hiervan de gevolgen voor de gedetineerde, zijn naaste omgeving en de maatschappij?.
20
4.
BEDRIEGLIJKE COMMUNICATIE
Als de minister of zijn administratie het over Tilburg hebben zien we twee constanten. Enerzijds wordt de PI Tilburg voorgesteld als bijna perfect. Anderzijds wordt zonder liegen de waarheid vaak geweld aangedaan. Daardoor worden parlementariërs, journalisten, burgers en gedetineerden een rad voor de ogen gedraaid. Laat ons twee voorbeelden eens van dichter bij bekijken.
4.1. VRIJWILLIGE OVERPLAATSINGEN? N.a.v. de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst door de regering geeft minister De Clerck op 16/10/2009een persconferentie. ’s Anderdaags schrijft Le Soir in zijn verslag “Les détenus transférés à Tilburg seront prioritairement des condamnés de longue durée, de préférence originaires des provinces flamandes frontalières, cette proximité géographique devant notamment faciliter les visites des proches.” Op 10/11/2010 verklaart de minister in de bevoegde Kamercommissie “In principe zal wie in een Franstalige gevangenis verblijft, daar niet worden ondergebracht, hoewel het met het akkoord van de veroordeelde wel kan. Het is dus niet uitgesloten, maar zij moeten hun akkoord geven. Het uitgangspunt is in principe de vrijwilligheid. Indien de capaciteit niet volledig wordt ingevuld, worden ook andere personen toebedeeld aan Tilburg. Wij zullen er uiteraard over waken dat het gaat om personen die hier minder banden hebben en die de kleine bijkomende afstand kunnen aanvaarden.” En verder “Aan wie normaal en zonder probleem in een Nederlandstalige gevangenis zou verblijven, kan de overplaatsing naar Tilburg ook worden opgelegd. De overplaatsing kan worden opgelegd. Er zal echter eerst worden gestart met de vraag of hij bereid is naar Nederland te worden overgeplaatst. Aan de Franstaligen kan de overplaatsing niet worden verplicht. Zij moeten immers in principe in een Franstalige omgeving kunnen blijven ter wille van de familie, van de dienstverlening van de Gemeenschappen (sic) en van de re-integratie. Zij hebben het recht om in hun ‘vertrouwde’ omgeving te blijven.” Naarmate de kritiek, uit de meest divers hoeken, op het principe van het delokaliseren van een deel van de gevangenispopulatie naar het buitenland, stijgt, legt minister De Clerck steeds meer de nadruk op het vrijwillig karakter van de overplaatsing. Door de mogelijkheid dat de administratie
21
onvoldoende vrijwilligers vindt om naar Tilburg te vertrekken te negeren, laat hij uitschijnen dat enkel gedetineerden die hun akkoord geven zullen overgeplaatst worden. In een mum van tijd is iedereen (journalisten, burgers, gedetineerden en het Nederlands bewakingspersoneel) er van overtuigd dat enkel vrijwilligers naar Tilburg zullen verhuizen. Begin januari waarschuwde de socialistische vakbond dat er amper 200 gedetineerden bereid gevonden werden om de grens naar Nederland over te steken. Op 20/01/2010 wordt in de Kamercommissie Justitie gevraagd of deze informatie klopt. In zijn antwoord poogt de minister de mythe van de vrijwilligheid hoog te houden. “Ik ben blij dat de verenigde pers hier aanwezig is om die kwakkel van 200 gedetineerden recht te zetten; vandaag zijn er al 408 gedetineerden voor Tilburg geselecteerd en houden we nu de capaciteit vrij, omdat we nog plaats moeten houden voor wie uit Franstalige instellingen desgevallend naar Tilburg zouden willen vertrekken. Ook daar is er overbevolking en kunnen er dus vragen zijn. De situatie verloopt dus goed en de capaciteit van 500 zal zeker kunnen worden bereikt. De berichtgeving als zou het gaan om 200, die overal weer circuleert, is dus een kwakkel. Ik vind het iedere keer bijzonder onprettig dat men dat soort geruchten verspreidt, zonder dat ze met de werkelijkheid overeen stemmen” Hij slaagt in zijn opzet want de pers spreekt nu van 408 gedetineerden die bereid zouden zijn te vertrekken. Zijn verhaal is echter niet bestand tegen de acties van gedetineerden die hun overplaatsing voor de rechtbank aanvechten; hij stelt het dus bij. O.a. tijdens een interview met de VRT14, ontkent minister De Clerck dat hij ooit zou gezegd hebben dat er enkel vrijwillige overplaatsingen zouden plaatsvinden. “De vrijwilligheid betrof alleen de Franstalige gedetineerden” Op 12 februari verspreidt de FOD Justitie ene persbericht over Tilburg. Daarin lezen we: “Zoals steeds beslist het centraal bestuur van het gevangeniswezen over de plaats waar gedetineerden ondergebracht worden. Ook hier en nu. Het houdt rekening met een aantal criteria zoals: definitieve veroordeling tot een langere gevangenisstraf, risicoprofiel, … In deze groep gaat de prioriteit naar vrijwilligers” In de Kamercommissie Justitie trekt de minister op 24/02/2010 definitief een kruis over de Vlaamse vrijwilligheid. “Daarnaast houdt de dienst Detentiebeheer rekening met de individuele situatie van de gedetineerden, zoals de familiale situatie, het re-integratietraject, enzovoort, waarbij eventuele pertinente en ernstige bezwaren in acht genomen worden. Het is in die context dat ik altijd gezegd heb dat dit niet altijd met de toestemming van de gevangene gebeurt, zoals het voor het geheel van de gevangenissen niet met toestemming is dat men iemand in gevangenis A, B of C plaatst.”
14
VRT, interview met minister De Clerck, 12/02/2010.
22
Vervolgens wordt dezelfde verwarring gecreëerd i.v.m. de gedetineerden afkomstig uit de Franstalige gevangenissen. In de allereerste versie was de minister nochtans zeer expliciet. “Hij (minister De Clerck) stipt aan dat ook Franstalige gedetineerden de mogelijkheid hebben om hun overplaatsing naar de penitentiaire inrichting in Tilburg te vragen (omgekeerd hebben zij ook het recht om niet naar daar te worden overgeplaatst).”15 Enkele maanden en veel versies later, spannen een paar van die ‘vrijwilligers’ een kortgeding aan om hun overplaatsing te betwisten. Ondertussen verblijven er meer dan 200 Franstalige gedetineerden in Tilburg. Voor de Franstaligen werd het concept vrijwilligheid ingeruild voor dat van ‘illegaal in ons land’ verblijven als beslissend criterium om naar Tilburg getransfereerd te worden. Dit werd door minister De Clerck in de Senaat op 30/11/2010 bevestigt “concernant les détenus issus des prisons francophones, il s'agit pour la toute grande majorité d'étrangers non admissibles au séjour. ”
Het was nochtans voorspelbaar dat verplichte overplaatsingen, zelfs uit Franstalige gevangenissen, zouden nodig zijn om Tilburg te ‘vullen’. Een belangrijk deel van de 10.500 gedetineerden die ons land begin 2010 telde, waren immers expliciet uitgesloten door de verdragsbepalingen of door efficiëntiecriteria vanuit de DG EPI zelf. Het gaat om 4.000 preventief gehechten, 400 vrouwen, 1.000 geïnterneerden, gedetineerden die al uitvoeringsmodaliteiten genoten (bvb uitgangsvergunningen), gedetineerden met hangende zaken, een honderdtal gedetineerden dat als ‘gevaarlijk’ of vluchtgevaarlijk bekend staat, gedetineerden onder doktersbehandeling en ten slotte alle residenten van een Franstalige gevangenis. Deze categorieën overlappen elkaar gedeeltelijk, maar toch … 16 Gaat het hier om een gebrek aan voorzorg en zorgvuldigheid vanwege de minister en zijn administratie? Zijn deze steeds wijzigende versies een poging van de minister om de pil te vergulden en de kritieken over het huren van celcapaciteit in het buitenland te pareren? Of heeft hij, geruggensteund door het DG EPI en verblind door de goede materiële condities in Tilburg in vergelijking met sommige miserabele Belgische gevangenissen, het aantal gegadigden voor een
15
Verslag van de bespreking van het samenwerkingsakkoord in de Kamercommissie Justitie DOC 52 2302/002 Een vlugge schatting geeft aan ongeveer 25% van de gedetineerden die in aanmerking kwam daadwerkelijk moest vertrekken. Deze berekening wordt bevestigd door de actuele bezetting. Momenteel verblijft 1op de 4 Vlaamse veroordeelden in Tilburg. Tegenover de 150 bijkomende plaatsen sinds de loze beloftes van de minister staan de 200 Franstalige gedetineerden, die in principe niet op transfer zouden gezet worden. 16
23
transfer grondig overschat daarmee getuigend van een totaal gebrek aan inlevingsvermogen in de situatie van de gedetineerden?
4.2. DE INBRENG VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Verschillende klachten van gedetineerden in Tilburg hebben rechtstreeks te maken met de afwezigheid van de diensten van de Vlaamse gemeenschap in Tilburg. Tijdens de bespreking van het verdrag in de bevoegde Kamercommissie17 lezen we “De minister kan ook bevestigen dat de Vlaamse Gemeenschap de nodige garanties voor de voortzetting van begeleidingsmaatregelen heeft geboden. Hij heeft daarover een schriftelijke bevestiging van de bevoegde Vlaamse minister ontvangen.” In een perscommuniqué van de FOD Justitie van 12/02/2010 lezen we dan weer “De toegezegde sociale hulpverlening wordt volgende maand concreet georganiseerd met de dienst van de Vlaamse Gemeenschap”. Midden april 2010, n.a.v. de persaandacht voor het totaal ondermaatse onderwijsaanbod in Tilburg, verklaart Laurent Sempot, de woordvoerder van de penitentiaire administratie, “Wij onderhandelen momenteel met de Vlaamse minister van Welzijn. Van zodra deze afgelopen zijn, zal de Vlaamse gemeenschap bijkomende opleidingen organiseren.” Eind november 2010 is de situatie blijkbaar nog niet gewijzigd. In de goed-nieuwsshow die volgt op de klachten van een gedetineerde op een Nederlandse regionale zender, reageert Laurent Sempot “De gevangenis voorziet sport en een basispakket onderwijs, de rest is de verantwoordelijk van de Vlaamse gemeenschap en wij zijn met hen aan het onderhandelen om het aanbod uit te breiden.” De Vlaamse versie werd hierboven al eerder toegelicht. Wie beide hoofdstukjes naast elkaar legt merkt naast de voortdurende afzwakking van eerdere beweringen ook dat de verklaringen van de federale en de regionale minister niet overeenkomen. Zo verklaarde minister Vandeurzen reeds in juni formeel dat er geen plannen en geen onderhandelingen waren om alsnog de diensten van de Vlaamse gemeenschap bevoegdheid toe te kennen in Tilburg.
5.
DE BLINDE CAPACITEITSVERHOGING
Stefaan De Clerck schreef zelf in zijn Oriëntatienota Strafbeleid en gevangenisbeleid (1996) dat een verhoging van de gevangeniscapaciteit onveranderlijk leidt tot een verhoging van de gevangenispopulatie. Tegenwoordig is hij de grote voorvechter van het Masterplan, gebaseerd op een expansionistische penale politiek. De minister heeft geen ambities om de in- of de uitstroom van 17
DOC 52 2302/002. Zie supra.
24
gedetineerden te beïnvloeden; hij heeft een visionaire politiek ingeruild voor een technocratische aanpak, voldoende capaciteit creëren om te voldoen aan de steeds groeiende vraag. Ongeveer alle specialisten en alle criminologische studies zijn het er over eens dat het creëren van extra cellen de overbevolking niet oplost; de gevangenisbevolking neemt toe naarmate de celcapaciteit stijgt. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa zegt het bvb. als volgt “l’extension du parc pénitentiaire devrait être plutôt une mesure exceptionnelle, puisqu’elle n’est pas, en règle générale, propre à offrir une solution durable au problème du surpeuplement”18. Het Europees Comité voor de Preventie van Folteringen Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) schrijft in zijn rapport n.a.v. zijn bezoek aan België in 2009. Nieuwe gevangenissen bouwen “n’est pas susceptible, en soi, de résoudre durablement le problème de la surpopulation. En effet, il a été observé dans nombre de pays - y compris en Belgique - que la population carcérale a tendance à augmenter au fur et à mesure que la capacité carcérale s’accroît 19
”.
De cijfers leren ons dat dit correct is. De voorbije veertien jaar werden in ons land 3 nieuwe gevangenissen gebouwd: Andenne (1997), Ittre (2002) en Hasselt (2005). De capaciteit steeg sinds de opening van Andenne met 1.496 eenheden. De gevangenisbevolking kende echter nog een sterkere groei. De overbevolking groeide van 11,2% in 1997 naar 21,8% in 2009, dus net voor Tilburg alweer een gevoelige capaciteitsuitbreiding zorgde.20 Volgens het DG EPI heeft Tilburg nochtans een positief effect op de overbevolking. Deze is in 2010 nog ‘slechts’ gemiddeld 17,7%, een daling dus met 4,1% t.o.v. 2009. Juist, maar het gaat hier om gemiddelden en als je eensklaps over 500 supplementaire plaatsen beschikt daalt de overbevolking de volgende dagen en weken uiteraard en deze tijdelijke gunstige situatie beïnvloedt het gemiddelde natuurlijk in positieve zin. In werkelijkheid zien we dat het Tilburgeffect al uitgewerkt is. Toen de PI Tilburg zijn deuren opende telde België 10.501gedetineerden; op 22 februari 2011 waren er 11.044 gedetineerden. Tegenover 500 bijkomende plaatsen staan op één jaar tijd dus alweer 543 gedetineerden meer. En wat doet de minister? Hij huurt nog 150 extra plaatsen in Tilburg! Dweilen met de kraan open dus. 18
Comité van ministers van de raad van Europa, Recommandation R(99)22 sur le surpeuplement des prisons et l’inflation carcérale, approuvée le 30/0/99. 19 Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing, Rapport au Gouvernement de la Belgique relatif à la visite effectuée en Belgique par le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT) du 28 septembre au 7 octobre 2009, Strasbourg, 23 juillet 2010, p. 35. 20 Cijfers jaarverslagen DG EPI en Statbel.
25
De huur van Tilburg kost de Belgische staat 30 miljoen euro per maand; de uitbreiding veroorzaakt een bijkomende kost van 7,9 miljoen euro. De totale kost voor het Masterplan wordt geschat een miljard euro.21. Deze keuze past in een politiek van (dure) symptoombestrijding en bevestigt het ontbreken van een coherente langetermijnvisie op het penitentiair beleid. Terwijl de minister de huur van bijkomende cellen met vuur, een betere zaak waardig, verdedigde luidde de directeur-generaal justitiehuizen eind februari de alarmbel. De mogelijkheid om veroordeelden onder elektronisch toezicht te plaatsen wordt niet optimaal benut; er liggen zo’n 400 enkelbanden te wachten om te worden aangesloten. “Het materiaal is er wel, maar de mensen niet. We kampen al maanden met een tekort aan justitieassistenten.” zei Devos. Haar bede om meer personeel vond geen gehoor bij de minister; Justitie creëert liever extra opvangcapaciteit in Nederland dan mensen aan te werven, die hun steentje kunnen bijdragen aan het verminderen van de overbevolking. Eind november bleek uit onderzoek dat het experiment met de drugsbehandelingskamer aan de Gentse rechtbank een succes is. Voor één op de drie beklaagden eindigt het proces in een mildere straf, omdat ze zich met succes hebben laten behandelen. Zij krijgen doorgaans een werkstraf, terwijl het in de lijn der verwachtingen lag dat zij tot een gevangenisstraf zouden worden veroordeeld. Het experiment werd wel verlengd maar het krijgt geen navolging in andere arrondissementen omdat daar onvoldoende drugshulpverlening beschikbaar is! Die hulpverlening is een regionale bevoegdheid en dus staat de federale minister ‘machteloos’ zoals hijzelf beweerde in een televisieinterview!
21
LAMQUIN, V., Un milliard d’euros pour les prisons, Le Soir, 13/03/2010.
26
Bij een eventueel bezoek. Graag geven we u nog wat tips voor het geval u een bezoek aan de PI Tilburg overweegt. Praat niet alleen met de directie maar ook met Nederlands bewakingspersoneel, met leden van de PSD en eventueel met een geestelijke verzorger. Zorg ervoor dat u ook met gedetineerden kan praten en wees bedacht op de mogelijkheid dat men de gedetineerden selecteert waarbij bepaalde gedetineerden geen mogelijkheid krijgen om met u in contact te komen. Idealiter ontmoet u naarmate de rondeleiding vordert gedetineerden waarmee u vrij van gedachten kan wisselen. Zo komt u in contact met alle types gedetineerden: Vlamingen en Franstaligen, mensen zonder en met geldige verblijfsdocumenten, tevreden en ontevreden gedetineerden, gedetineerden afkomstig uit verschillende inrichtingen en afkomstig uit verschillende delen van het land, gedetineerden die in hun vorige inrichting veel bezoek kregen en andere die daar al weinig of geen bezoek kregen of die beroep deden op een bezoekvrijwilliger, ….. Ten slotte willen we u een reeks pertinente vragen voorstellen waarop het antwoord de realiteit van Tilburg verder kan blootleggen en waarop wij alvast graag het antwoord zouden weten. M.b.t. het bezoek van familie en vrienden: -
Zijn gedetineerden in Tilburg van oordeel dat ze nu evenveel bezoek krijgen dan in de inrichting waar ze voordien verbleven?
-
Hoelang op voorhand moet men een aanvraagformulier ‘relatiebezoek’ indienen?
-
Hoeveel percent van de aanvragen wordt niet toegekend voor het aangevraagde moment?
-
Zijn er desgevallend bepaalde momenten (bvb. het weekend) dat het risico op een weigering groter is?
-
Kan een gedetineerde zijn recht op 3 bezoeken per week ook daadwerkelijk uitoefenen of wordt dit recht in de feiten ingeperkt door een ondercapaciteit van de bezoekzaal?
-
Hoeveel % van de gedetineerden heeft regelmatig bezoek (minstens 1 keer per veertien dagen)?22
-
22
Hoe is de bezoekzaal ingericht? Staan de bezoekersslangen er nog steeds?
Teneinde te kunnen vergelijken met de situatie in de gevangenissen op Belgisch grondgebied?
-
Hoe verlopen de kinderbezoeken? Waar gaan ze door? Wie staat in voor de begeleiding?
-
Is er naast ongestoord en kinderbezoek ook familiaal bezoek mogelijk in Tilburg?
-
Zien gedetineerden die voor hun transfer regelmatig bezoek kregen van hun kinderen, deze nog even vaak als voordien?
-
Heeft volgens de gedetineerden de transfer naar Tilburg economische gevolgen voor hun bezoekers (de kost van het transport)?
-
Zijn de beginuren van de vaste bezoekmomenten aangepast aan de uurregeling van het openbaar vervoer uit België?
M.b.t. de psychosociale dienst (PSD): -
In 2010 telde de PSD 3,9 FTE? Werd het team uitgebreid ten gevolge van de capaciteitsverhoging met 150 plaatsen? Zo ja, hoeveel FTE telt de PSD nu?
-
Waarom is de PSD zo klein in verhouding met het aantal gedetineerden dat in Tilburg verblijft?
-
Heeft de PSD tijd en de mankracht om tijdig de nodige adviezen af te leveren? Volgens de PDS zelf? Volgens de gedetineerden?
-
Antwoordt de PSD op vragen van gedetineerden? Zo ja, binnen welke tijdsspanne?
-
Is er tijd voorzien voor sociaal werk? Hoe wordt de afwezigheid van de trajectbegeleiders van JWW, van een VDAB-consulent, een therapeut e.d. opgevangen?
-
Welk percentage van de aanvragen voor uitgaansvergunningen, penitentiair verlof en voorwaardelijke invrijheidsstelling krijgen een positief advies?
-
Hoe wordt de tijd berekend bij uitgaansvergunningen en penitentiair verlof (vanaf Tilburg of vanaf de effectieve vrijlating in Wortel?
-
Hoeveel
dossiers
voor
uitgangsvergunning,
penitentiair
verlof
en
voorwaardelijke
invrijheidsstelling moeten uitgesteld worden omdat het advies of rapport niet tijdig klaar is? M.b.t. het detentieregime.: -
Een gedetineerde die in Tilburg aankomt wordt volgens onze informatie steeds ondergebracht in een van de slaapzalen in de gebouwen B, C of D. Van daaruit kan hij een aanvraag voor een mono- of duocel indienen. In het begin kregen alle aanvragers zeer rap, soms zelfs binnen de week, hun overplaatsing naar een kleinere cel. Waarschijnlijk waren er minder mono- en duocellen beschikbaar naarmate de gevangenis zich vulde. Het zou dus interessant zijn om te weten hoeveel de wachttijd om een individuele cel te bekomen nu bedraagt.
-
Hoeveel gedetineerden staan op de wachtlijst voor een individuele cel?
-
Hoeveel gedetineerden werken er (niet)? Heeft iedereen die wel werken ook werk?
-
Hoeveel gedetineerden volgen een cursus? Welke? Is er een wachtlijst?
-
Welke culturele activiteiten werden er de afgelopen twee maand georganiseerd? Hoeveel gedetineerden konden deelnemen? Hoeveel namen er deel?
-
Kan een gedetineerde kiezen welke sport(en) hij beoefent? Uit welke sportactiviteiten kan hij dan kiezen?
-
Hoeveel aalmoezeniers van de verschillende culten zijn er in Tilburg? Zijn ze bereikbaar? Met welke frequentie worden er erediensten georganiseerd? Hebben de gedetineerden problemen met de Nederlandse benadering in de geestelijke dienstverlening?
-
Hoe werd tegemoet gekomen aan de kritiek over de maaltijden? Zijn de gedetineerden tevreden met deze verbeteringen?
-
Hoe is de mening van de gedetineerden over de mogelijkheden om te telefoneren?
-
Zijn er volgens de gedetineerden problemen met de gezondheidszorg? Zo ja welke?
-
Hebben de gedetineerden die u ontmoet hun werk, een therapie, een opleiding moeten onderbreken als gevolg van hun transfer naar Tilburg?
-
Hoeveel gedetineerden zijn Franstalig ongeacht waar de gevangenis waar ze vandaan kwamen gevestigd is?
M.b.t. de tucht, het toezicht en de terugkeer naar België: -
Indien u gedetineerden ontmoet die een proces in kortgeding hebben aangespannen tegen hun transfer naar Tilburg: Welke redenen hebben hen er toe aangezet om een proces in te spannen? Hoe kijken ze nu aan tegen hun detentie in Nederland?
-
Hoeveel gedetineerden zijn al ‘definitief’ teruggekeerd naar een gevangenis op Belgisch grondgebied? Voor welke reden?
-
Hoeveel gedetineerden verbleven de afgelopen maand in de strafcel? Voor welke reden en voor hoeveel dagen?
-
Bezoekt de Toezichtcommissie van Wortel, die ook bevoegd is voor Tilburg de instelling regelmatig? Met welke frequentie? Wat zijn haar bevindingen?
-
Zijn de cursussen Frans voor de bewakingsagenten, die door het DG EPI werden aangekondigd ondertussen van start gegaan? Hoe is de relatie tussen het bewakingspersoneel en de Nederlandsonkundige gedetineerden?
M.b.t. de recente capaciteitsuitbreiding in de PI Tilburg: -
Hoe wordt deze uitbreiding beleefd door de gedetineerden? En door het bewakingspersoneel? Welke maatregelen zijn er getroffen om deze uitbreiding op te vangen?
-
Het Nederlandse personeel sprak n.a.v deze capaciteitsuitbreiding zijn ongerustheid uit. Er werden hen verschillende beloftes gedaan? Hoe staat het daar nu mee? Zo zouden er bijkomende criteria gesteld worden t.a.v. de over te plaatsen gedetineerden? Is dit gebeurd? Welke zijn die criteria?
-
Er was een uitbreiding voorzien van het activiteitenpakket voor gedetineerden die in slaapzalen van 8 personen verblijven? Is deze uitbreiding gerealiseerd? Op welke manier?
M.b.t. de inwerkingtreding van de nieuwe artikels van de wet Dupont: -
Hoe is het bewakingspersoneel voorbereid op de inwerkintreding van bijkomende artikels van de wet Dupont vanaf 01/09/2011?
-
Welke informatie kregen de gedetineerden over deze uitbreiding van hun rechten?