Zilveren Passer: Daguitstap Oostende: 17 september 2009-09-17. “Oostende, aards en zeeparadijs, Oostende, maagd van zout en zoet water, ik draag jou in de beeldkapellen van mijn dromen”
James Ensor.
Met nieuwe uitdagingen heeft de “ZILVEREN PASSER” haar vijfde werkjaar ingezet. De eerste uitstap wordt een bezoek aan Oostende “Beaufort 03 Inside” en “Beaufort 03 Outside”(enkel de kunstwerken in Oostende) het driejaarlijkse kunstevenement aan de kust. Als inwoners van de kust kon deze uitstap niet ontbreken…. “Noblesse oblige”. Ditmaal gebeurt de verplaatsing met de kusttram. Allen stappen wij af aan het Marie-José plein in Oostende. Het Mu.ZEE is ondergebracht in de voormalige S.E.O.(spaarzaamheid-economieOostende) gebouwen, een grootwarenhuiscoöperatieve. Door de Oostendenaars “de Coo” genaamd. Het werd geconcipieerd door de modernistische architect Gaston Eysselinck in 1947. De gevel (beschermd in 2002) bestaat bijna volledig uit glas. In 1986 kreeg het zijn herbestemming als museum. De derde editie van Beaufort inside (28 maart-4 oktober ‘09) blikt nostalgisch terug naar de periode tussen 1830 en1958 vanaf het ontstaan van België tot 1958 het jaar van Expo ’58 en het openstellen van de autosnelweg naar de kust. Via uitgebreid archiefmateriaal zullen dertig kunstenaars ons begeleiden op de intrigerende ontdekkingstocht: “HERINNERINGEN!”. De periode kenmerkt zich door artistieke vrijheid, uitzonderlijke creativiteit en vruchtbare kruisbestuivingen. Het hoeft geen betoog, de zee lokt al eeuwenlang kunstenaars in haar netten. Zowel erfgoed, geschiedenis, kunst en sociaal economische gebeurtenissen komen aan bod. Naast de ontvangstbalie van het museum hebben wij een ontmoeting met de “Matrasdrager” (cement en schuimrubber) van beeldhouwer Philip Aguirre y Otegui(1961) uit 2001. Het is een stille verwijzing naar de problemen van migranten op zoek naar het beloofde land In de inkomsthal staan we oog in oog met een grillig wit kunstwerk van Pieter Rogiers geboren in Antwerpen in 1967. Het materiaal voor dit kunstwerk bestaat uit polyuretaan, epoxy en piepschuim. Pieter Rogiers wringt aan zijn figuren wars van evenwicht of balans. Een opvallend en kleurrijk, kubusvormig paviljoen van de kunstenaar Daniël Buren wekt onze nieuwsgierigheid op. Het stelt een glazen huis voor. Een echte blikvanger. Een juf met haar kleuters schuifelen doorheen het labyrint van het sprookjesachtige en doorzichtige huis. Leuk om op een speelse manier kennis te maken met kunst. Aan een grote muur prijkt een wandtapijt naar het schilderij van James Ensor (1860-1949) “De blijde intrede van Christus in Brussel”. De oorspronkelijke schilderij uit 1888 hangt in het Getty museum in Los Angeles. De afbeelding toont groteske figuren en op de voorgrond gemaskerde personages. De Christus in het midden heeft de gelaatstrekken van Ensor. Het licht speelde voor Ensor een grote rol. Zijn wapenspreuk was:
1
“Pro Luce nobilis sum”. Ensor beweerde: Ik ben voor het licht geboren en als je licht wil dan moet je aan de zee zijn. Oostende bleef zijn leven lang een onuitputtelijke bron van reactiviteit. Zo schildert hij tal van zeegezichten. Het werk “De baden van Oostende dat we ontdekken tijdens onze wandeling vertoont een bijtende sociale satire. Hij was een grote vernieuwer maar ook een “Peintre Maudit”. Het werk: “Zicht op de Van Iseghemlaan” schilderde hij vanuit zijn kamervenster. In een gaanderij staat de affichekunst centraal. Prachtige affiches, met idyllische voorstellingen, sieren de wanden. De echte doorbraak van het affiche als massamedium vond plaats rond 1880. De eerste affiches beantwoordden aan de behoeften van elke afzonderlijke badplaats. Tussen de afficheontwerpers vinden we gekende namen als: Henri Cassiers (1885-1944), Henry Evenepoel (1872-1899), James Ensor (1860-1949), Theo Van Rysselberghe (1862-1926) e.a. Tot in het midden van de 19de eeuw was vakantie aan zee voorbehouden aan een kapitaalkrachtige elite. Met de opkomst van de burgerij dook een nieuw publiek op. De uitbreiding van het spoorwegnet droeg hierbij toe. In 1839 werd de spoorlijn Mechelen-Oostende aangelegd gevolgd door de lijn BrusselNoord richting kust. De stoomtram vanaf 1883 en later de elektrische tramlijn vanaf 1903 zorgden voor een goede verbinding tussen de kustgemeentes. Ter inlichting: De huidige kusttram met een lengte van 67 km. van Knokke tot De Panne is de langste tramlijn ter wereld. Als coördinator van een collectieve reclamecampagne voor de kust koos men de “Belgische Spoorwegmaatschappij”. Via hen werden de affiches tot in het buitenland verdeeld. Ze stelden op een romantische manier het leven van de lokale bevolking voor die bestond uit vissers en toch in schril contrast stond met de geneugten van de zee voor de vakantiegangers. In 1846 was er een maildienst tussen Oostende en Dover. Zo kwamen ook Engelsen een kijkje nemen over het kanaal. Al in 1878 doken strandcabines op in Blankenberge. Strandcabines op wielen die door paarden tot bij het water werden getrokken. De baders en baadsters konden zo heel diskreet het water in. Het baden in zee werd als zeer heilzaam voorgesteld. Iconen als James Ensor (1860-1949) en Leon Spilliaert (1881-1946) waren geboren in Oostende. Ensor bekeek de wereld en de mens met zijn typische spottende houding. Hij hekelde graag het petieterige provincialisme. De werken van Spilliaert kenmerken zich door een beklemmende beeldtaal in een magisch-realistische toon. Wij ontdekken natuurlijk de andere schilders en artiesten zoals: Constantin Meunier(1831-1907) met bronzen beeldhouwwerk o.a. Oostendse visser. Louis Artan de Saint Martin (1837-1890) één van de beste marineschilders. Hij was een wegbereider voor het Vlaamse Impressionisme. De Noordzee noemde hij: “een model dat nooit stilzit”. Zijn atelier was een barak op palen op het strand van De Panne. Hij ligt begraven in Oostduinkerke onder een grafmonument met art-nouveau-motieven ontworpen door Victor Horta (1861-1947). Zijn goede vriend Henri Permeke, (18491912) vader van Constant Permeke werd op eigen verzoek naast Artan begraven. Zowel Victor Gilsoul (1867-1890) als Albert Bartsoen (1866-1922) werkten in Nieuwpoort. Hun tentoongestelde werken: “Buiig weer in Nieuwpoort” (Gilsoul) en ”Touwslagers op de vesten” (Baertsoen) kenmerken zich door een sombere toon in het verstrooide licht.
2
Op het “Vriendenportret”, aan de ontbijttafel in een villa in Blankenberge, door Guillaume Van Strydonck (1861-1937) ziet men als eerste van rechts Henri Van Cutsem die een grote mecenas was voor de kunstenaarskern uit die periode. De gefortuneerde collectioneur verzamelde bij voorkeur jonge ondernemende kunstenaars uit de groep van avant-garde: “Les Vingt” een Belgische kunstenaarsgroep die ontstond in 1883. Stichtende leden waren: Alfred William Finch (1854-1930), Fernand Khnoff (1858-1921), James Ensor (1860-1949), en Theo van Rysselberghe (1862-1926) Theo Van Rysselberghe trok een bont gezelschap kunstenaars aan; van Henri Van de Velde (1863-1957) tot Felicien Rops (1833-1898). Van Rysselberghe was een neo-impressionist die met het pointillisme experimenteerde. Ensor wees het pointillisme smalend af. Ook Alfred Finch (1854-1930) en Anna Boch (1848-1936) pasten het pointillisme toe in hun schilderijen. August Oleffe (1867-1931) woonde een tijd lang in Nieuwpoort. Felicien Rops (1833-1898) was een symbolist. Jan Verhas (1834-1931) van de Dendermondse school was ook actief aan zee. Hij specialiseerde zich in portretten van kinderen van de bourgeoisie. Werken van Henri-Victor Wolvens (1896-1977) zijn een synthese tussen impressionisme en expressionisme. Hij bezat een krachtig, kleurrijk palet. De gevoelige schilder Theodoor Verstraete (1851-1907) die fysisch en psychisch tegenslagen kende schilderde “Visserinnen”, een mooi realistisch werk. De werken van Armand Vanderlick (1897-1985) onderscheidden zich door een boeiende combinatie van kleurvakken. Floris Jespers (1889-1965) hanteerde kubistische en constructivistische elementen maar het figuratieve bleef dominant. Jean Brusselmans (1884-1953) ontwikkelde een hevig coloriet. Een vertederende voorstelling van “De jonge kapitein” door Gustaaf De Smet (18771943) heeft een kubistische expressionistische inslag. Constant Permeke (1886-1952), expressionist, was naast kunstschilder ook beeldhouwer. Hij beeldhouwde een, in zichzelf gekeerd, krachtig zelfportret in 1940. De oorlogsjaren waren voor Permeke een tragedie zowel op menselijk als op artistiek vlak. Een verstild beeld van Beatty (Bernadette), dochter van Constant Permeke, werd uitgevoerd door Oscar Jespers (1887-1970). De literatuur en de architectuur namen ook een belangrijke plaats in. Theo Van Rysselberghe had met Emile Verhaeren(1855-1916), schrijver en dichter, een levenslange vriendschap De badplaatsen Westende, Nieuwpoort Bad en De Haan werden vanuit een doelbewuste visie door architecten uitgetekend. Jozef Viérin (1872-1949), architect uit Kortrijk bouwde villa’s langsheen de hele kustlijn in neo-Vlaamse-Renaissance stijl. Westende kreeg zelfs een muziekcompositie voor piano van T. Valdury: “La Westendaise” dance nouvelle. Een hoofdstuk apart is het artistieke leven aan het IJzerfront tijdens de eerste wereldoorlog. Alfred Bastien (1873-1955), André Victor Lynen (1888-1984), Marc-Henri Menier (1873-1922), legden een getuigenis af op een spontane en expressieve manier. Ze werkten in een kelder van een verwoeste woning in Nieuwpoort: “La cave aux sardines”. Achille Van Sassenbrouck (1873-1922) gaf, in felle kleuren, een verwoeste straat uit Nieuwpoort weer. Tijdens het Nazieregime, tijdens de tweede wereldoorlog, zochten veel kunstenaars en schrijvers hun toevlucht in België. Zo verbleef Stefan Zweig, een Oostenrijkse schrijver van Joodse afkomst, in Oostende en schreef: “Souvenir sur Emile Verhaeren”.
3
In 1933 vond een bijzondere ontmoeting plaats in De Haan. Twee mannen op het toppunt van hun carrière, James Ensor en de natuurkundige Albert Einstein, tafelden samen in het restaurant “Au Coeur Volant”. Albert Einstein (1879-1955) van Joodse afkomst moest Berlijn ontvluchten en voor zijn vertrek naar Amerika verbleef hij tijdelijk in de villa “Savoyarde in De Haan. (waarvan documenten in het Mu.ZEE) Paul Delvaux (1897-1994) en René Magritte (1898-1967) beiden surrealisten alsook Georges Grard (1901-1984) beeldhouwer zochten het pittoreske van de kust tijdens het interbellum op. “La jeune peinture Belge” was een groep jonge Belgische schilders opgericht in 1945. Ensor werd tot erelid verkozen. Ook Marc Mendelson maakte er deel van uit. Op een grote foto in de tentoonstelling zien we hem aan het werk in het kursaal in Oostende. Hij bracht er een schitterende muurschildering aan in een abstract banenspel van golvende lijnen. Hugo Claus (1929-2008) is op de tentoonstelling vertegenwoordigd door enkele gedichtenbundels. In 1954 bouwde architect Lucien Engels “Home Emile VanderveldeII” in Oostduinkerke . Jan Cox bracht, in de refter van dit socialistisch kinderhome, een enorm muurschilderij aan. In 1995 ging deze modernistische architectuur tegen de vlakte. Als een stille aanklacht is een overgebleven fragment te zien van het fresco dat Jan Cox schilderde. Voor Beaufort03 Outside vertrekken we vanuit de Romestraat naar het Leopoldpark aan de ingang van de Spilliaertstraat en de Beernaertstraat. We bereiken het eerste kunstwerk, "Stone path" van de Chinese Xu Bing (1955). 76 stenen schuifelen tussen de bomen. Op elke steen een woord verwijzend naar een oud Chinees gedicht van Su Shi dat het verhaal vertelt van de oude monnik. ‘ het leven raakt plaatsen zoals een opstijgende zwaan met zijn klauwen sporen nalaat in de sneeuw vooraleer hij wegvliegt naar het westen of het oosten. De oude monnik is dood en begraven onder de nieuwe pagode en op de oude muren zijn de gedichten die we schilderden onleesbaar. Herinner je nog het ruige pad, de eindeloze weg, onze uitgeputte lichamen, hoe onze kreupele ezel balkte’. Su Shi Dit vraagt om verstilling, dit is een schreeuw naar diepe bezinning over het bestaan, over het mooie en het lelijke. Hier is er geen plaats voor geweld. Xu Bing Als zoon van een professor en een bibliothecaris groeide de Chinese kunstenaar Xu Bing op tussen boeken. Zijn schooljaren vielen echter samen met de Culturele revolutie, waardoor hij werd grootgebracht met de nieuwe taal van de leider Mao, en die regelmatig werd aangepast aan de nieuwe doctrines. Xu Bing werd tijdens de Chinese Culturele Revolutie twee jaar naar het platteland verbannen
4
Eenmaal terug thuis voelde hij zich vervreemd van de klassieke Chinese taal, die hij veeleer als autoritair beschouwde en waardoor hij de link met het echte culturele verleden miste. Xu’s kunst is beïnvloed door deze taalvervreemding. Ook in het werk ‘Stone Path ’ dat op Beaufort Outside te zien is, speelt de taal een belangrijke rol. Dit gedicht door Su Shi is calligrafisch vormgegeven door Xu Bing In het park staan vele beelden, de mooiste installatie blijft echter een werk van Leo Copers (1947). Elf jaar geleden monteerde hij vier bronzen vrouwenkopjes in het water. Zij kijken niet naar elkaar. Het water staat hen aan de lippen, zij kunnen niet meer spreken. De vier hoofden zijn een allegorie voor de Rechtspraak, Welsprekendheid, Rechtvaardigheid en Geschiedenis. Weggedoken tussen het groen staat de buste van James Ensor, want Oostende, dat is Ensor. Vlak in de buurt ligt het in 1999 verlaten postgebouw. De stad Oostende kocht het en gaf het een culturele bestemming, maar vandaag staat het stil te verkommeren. Aan de façade hangt het destijds fel gecontesteerde fronton van de expressionistische beeldhouwer Jozef Cantré ( 1890-1957). Wij komen aan op het Marie-Joséplein waar de 18-jarige Bart Bonroy in februari 2007 werd neergestoken. Zinloos geweld. Oostende blijft er niet van gespaard. Geeft kunst hier misschien een antwoord? Met de tram naar het fort Napoleon. Lili Dujourie(1941) presenteert een nieuwe installatie, "Il fait dimanche sur mer", een titel die ze ontleent aan een gedicht van Emile Verhaeren. In een smalle kelder heeft Dujourie zeven kleine monitoren opgesteld. Voor elke dag één. Zij liet vanuit haar appartement in Oostende elke dag van de week, 24 uur lang, de zee filmen. De zee is de spiegel van het menselijke gemoed: onrustig, getormenteerd, woest, lieflijk, gevend en nemend, maar wat er ook gebeurt, hoe woest de baren ook mogen zijn, de rust komt altijd. Lili Dujourie is een grote dame. In 1999 kreeg zij de cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap. Zij mag zich terecht een van de eerste videokunstenaars van België noemen. "In hommage à …." (uit 1972 ) laat ze zich naakt en in slow motion in witte lakens van het bed rollen terwijl zij haar mooie lichaam aan de camera toont. Geen porno, pure naakte schoonheid ontdaan van gêne. Enkele jaren later experimenteert zij met fotografie: golven beuken in op de dijk van Oostende. En de zee zal haar nooit loslaten. In de jaren zeventig presenteerde zij Oostende gezien vanuit een raam met zeezicht. Acht diaprojectoren zoemden, het geluid van de zee was er niet bij. Het 3e kunstwerk van Beaufort03 Oostende is te vinden aan de Wellingtonrenbaan. Aan de achterzijde, op een groene spie, staat een monument uit gepolijst aluminium: "Das Meer bei Ebbe geträumt" van de Du itser Harald Klingelhöller (1954). Vanuit de verte denk je een monument voor de gesneuvelden te zien, maar dat is niet zo.
5
Het werk roept het beeld op van een massa glinsterend water dat bij ebbe wegvloeit, wat ooit vol was wordt leeg, en wat ooit leeg was wordt vol, de eeuwige slinger. En de altijd veranderlijke lucht blijft fonkelen in het aluminium. Aan het Fort Napoleon aangekomen bemerken we eerst een grote moderne constructie: “Earth Explorer”. Dit is een educatief wetenschapspark, het geesteskind van de ruimtevaarder Dirk Frimout. Wat verderop goed verscholen in de duinen staat, als een onneembaar bastion, het “Fort Napoleon” een oud en indrukwekkend vijfhoekig militair bouwwerk. Het noordelijk punt is gericht naar de zee voor een maximaal schootsveld richting zee. De moderne bistro en het restaurant bevinden zich in een ingebouwde zwevende glazen constructie die met respect geïntegreerd is in de bestaande architectuur. In een exclusief kader staan uitnodigende gedekte tafels. Wij krijgen rustig de tijd om te genieten van een verfijnde maaltijd. In de namiddag begeleidt de heer Moerman ons doorheen twee eeuwen geschiedenis. Het “Fort Napoleon” is een unieke locatie. Aan het einde van de 18 de eeuw annexeert Frankrijk onze gewesten. Napoleon vreest een aanval vanuit Engeland (zijn grootste vijand) op de haven van Oostende en laat daarom in 1811 een imposant fort in de duinen optrekken. Het komt echter nooit tot een Britse aanval. Wij lopen in de kelderverdieping langs een wand met de inbreng van Lili Dujourie voor Beaufort 03. Wij zetten onze verkenningstocht verder in de gangen van het fort. Er hangen kunstwerken van Klaus Verscheure met als titel: “Holiday Greetings”. Tijdens deze tijdelijke tentoonstelling presenteert Klaus Verscheure uit Kortrijk zijn sprekende beelden in gouache op papier. Beelden met een beklemmende gevoelswaarde gebaseerd op “Guantamo Bay”. Hij wil ons de gruwel weergeven die schuilgaat achter de witte stranden, met wuivende palmen, van het gelijknamige oord. De angst en de pijnkreten die deze kunstwerken uitschreeuwen worden symbolisch gedempt door de dikke muren van het fort. Het maakt de halfduistere gangen nog meer luguber. Wij wagen ons verder door een doolhof van gangen, kamertjes en schaarsverlichte trappen. Het is in 1811 dat op bevel van Napoleon Spaanse krijgsgevangenen worden ingezet voor het uitgraven van de funderingen. Plaatselijke bouwlieden voerden het metselwerk uit in snel tempo, zodat de ruwbouw van het fort ongeveer klaar is in 1812. De afwerking wordt slechts voltooid in 1814. De muren zijn 2,65m. dik en er zijn 8,1 miljoen bakstenen gebruikt. De stoere constructie bestaat uit drie niveaus. De benedenverdieping bevat twee corridors of doorgangen afgescheiden door zware pijlers. Op een van de pijlers bemerken wij overblijfselen van graffiti die als relieken bewaard worden, ze getuigen van jarenlange verloedering. Wandelend langs de corridors kunnen wij langs beide zijden van de wanden panelen en illustraties raadplegen met de geschiedenis van de militaire vestingbouw in de loop der eeuwen. Wij trachten ons de situatie in te beelden waarin de jonge soldaten moesten overleven: de vochtigheid, de koude, het gebrek aan hygiëne, het ongedierte…… akelig. Vóór 1914 werden die donkere plaatsen verlicht met kaarsen. In de 5 hoeken van de benedenverdieping zijn er open haarden ingebouwd om deze kille ruimtes toch een beetje warmte te bezorgen. Hier bevinden zich ook de bakkerij, de keuken, een munitieopslagplaats en enkele magazijnen. Ze geven toegang tot de caponnières (schietgatgalerijen) en tot een binnenkoer. We worden eventjes vertederd door konijntjes die lustig ronddartelen in een klein buitenkoertje. Smalle trappengangen leiden ons naar de eerste verdieping (slaapplaats). In de buitenmuur zijn 96 schietgaten.
6
Het dakplatform diende als uitkijkpost en voor de plaatsing van kanonnen. De centrale toren heeft een omtrek van 137m. en is omringd door een droge vestinggracht van 10,10m. breed met vijf caponnières die elk langs weerskanten tien schietgaten bevatten. De bezetting van het fort is aan veel schommelingen onderhevig geweest. Na de val van Napoleon valt het ten prooi aan diefstal en vandalisme. In 1870, gedurende de Frans-Pruisische oorlog worden er 100 Franse soldaten geïnterneerd. Daarna verdwijnt het militaire belang van het fort tot tijdens de eerste wereldoorlog wanneer de Duitse bezetter er zijn intrek neemt. Er worden een groot aantal kanonnen opgesteld. Ook wordt er elektriciteit, centrale verwarming en leidingwater aangelegd. De benedenverdieping wordt gebruikt als luxueuze mess voor de Duitse officieren. De eerste verdieping dient als slaapplaats voor 500 militairen met afzonderlijke vertrekken voor officieren en onderofficieren. In die periode worden er muurschilderijen aangebracht. Bewaard is: “Der Barbar” uit 1915 van Heinrich-Otto Pieper. Deze siert nog steeds een schoorsteenmantel. “Der Barbar” stelt op indrukwekkende wijze een geharnaste Duitse ridder voor met het slagzwaard op de keel van een Schot. Ernaast liggen de afgehakte hoofden van een Italiaan, een Fransman, een Japanner, een Senegalees en een Rus. Na de aftocht van de Duitsers wordt het fort ingericht als “Heemmuseum”. 31 mei 1940….Het Duitse leger maakt er opnieuw gebruik van als kazerne voor artilleristen. Het dakplatform wordt van beton voorzien en ingericht als mitrailleurpost... De waardevolle stukken uit het museum verdwijnen. Na de tweede oorlog blijft het fort weliswaar militair domein maar het wordt nauwelijks gebruikt In 1949 beslist de Oostendse gemeenteraad het fort in te richten als kinderspeelplein gedurende de zomermaanden. In 1951 verhuist dit kinderspeelplein naar het ernaast gelegen openluchtcentrum: “Duin en Zee”. Er volgt een lange periode van verloedering. Het leegstaande fort wordt een aantrekkingsplaats en schuilplaats voor vandalen. Vanaf 1930 breidt de stad Oostende zich geleidelijk uit in westelijke richting en dat wordt de redding van het fort Napoleon die aan de oosteroever ligt. Na verschillende voorstellen tot herbestemming wordt het in erfpacht gegeven aan “Erfgoed Vlaanderen” in 1996. Het wordt grondig gerestaureerd en heropend op 7 april 2000. Een deel wordt ingericht als museum over de evolutie van de “Europese vestingbouw” en “Het beleg van Oostende”. Het domein is een toeristische trekpleister geworden en een mooi voorbeeld van de toch in België schaarse militaire oorlogsarchitectuur. Wij verlaten het Fort Napoleon en als literaire afsluiter lezen wij in een wal een gedicht van Anton van Wilderode “Oostende”. In gedachten verzonken zijn we dankbaar om de vrede die, door de Europese Unie, nu al meer dan 60 jaar heerst in onze contreien. Ik neurie zachtjes het muzikale fragment van de Europese hymne uit de negende symfonie van Beethoven. De tekst is van de Duitse dichter Friedrich Schiller:
“Alle Menschen werden Brüder”…..
Hoopvol eindigt een aangename en leerrijke dag. Dank aan Marleen, Thérèse en Chris.
7
8