secretaris: F.M. Eliëns MO10, Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
[email protected]
Nijmegen 17 september 2015
Geacht college,
Onlangs kregen wij de beschikking over de criteria die de gemeente heeft opgesteld voor het toekennen van een pgb aan personen uit het sociaal netwerk van de aanvrager. Ook ontvingen wij het formulier ‘Plan voor een persoonsgebonden budget’, waarmee iemand zijn of haar plan voor een pgb kenbaar maakt. Hierbij geven we een ongevraagd advies over deze nadere criteria en dit formulier. Dit onderwerp is des te actueler nu staatssecretaris Van Rijn gemeenten heeft opgedragen alle mensen met een pgb vóór 1 oktober 2015 opnieuw te beoordelen. Voor Nijmegen zou dat om iets meer dan 1.000 dossiers gaan. In de tekst hebben wij onze vragen en adviezen aan uw college gecursiveerd. Herbeoordeling pgb Wij maken ons grote zorgen over de tijdige herbeoordeling van de mensen met een pgb. In die zorg staan wij niet alleen; die wordt gedeeld door (vrijwel) alle lokale overheden en belangenorganisaties. Die zorg leeft ook bij u getuige de raadsinformatiebrief ‘Voortgang nieuwe Wmo en Jeugdhulp eerste helft 2015’ zoals die op 7 juli door uw college werd vastgesteld. U spreekt in deze brief over een sterk opgelopen druk bij de backoffice van de gemeente, waardoor u niet meer binnen de gestelde termijn van twee weken tussen aanvraag en beschikking kunt reageren. U stelt in gememoreerde brief vast dat in de eerste maanden van dit jaar de werkdruk bij alle sociale wijkteams extreem hoog is geweest en in de sociale wijkteams een groot tekort is aan maatschappelijke werkers “waardoor de zaak verstopt raakt”. U spreekt in de brief ook over een wachtlijst bij vijf van tien sociale wijkteams. Dit maakt dat wij onze ernstige twijfels hebben over het tijdig én zorgvuldig realiseren van zo’n omvangrijke herbeoordelingsopgave. Een herbeoordelingsopgave die parallel loopt met omvangrijke klussen als de herbeoordeling van duizenden mensen met een vervoerskostenvergoeding en de
herbeoordeling van alle overgangscliënten. Wij horen graag van u op welke wijze u met deze situatie wil omgaan. Wij adviseren uw college, en we horen graag hoe u dit vorm geeft, om in (of buiten) VNG-verband protest aan te tekenen in ‘Den Haag’ met als inzet dat pgb-houders niet de dupe mogen worden van deze onmogelijke opgave en gemeenten zodanig financieel worden gecompenseerd, dat zij de herbeoordelingen zorgvuldig kunnen uitvoeren. In dit kader refereren we aan het rapport ‘PGB-trekkingsrecht en de (niet) lerende overheid’ van de Nationale Ombudsman, waarin deze onverholen kritiek uit op de wijze waarop de Rijksoverheid de invoering van het pgb-trekkingsrecht heeft vormgegeven. Nadere criteria pgb en sociaal netwerk Wij horen graag van u wanneer en door wie de notitie ‘Persoonsgebonden budget en sociaal netwerk – nadere criteria’, die geschreven lijkt te zijn voor medewerk(st)ers van de sociale wijkteams, is vastgesteld? Volgens de wetgever moeten deze criteria in de verordening zijn opgenomen. De mogelijkheid om een pgb te krijgen is voor de Wmo ruimer interpretabel dan voor jeugdhulp. In de Jeugdwet geldt namelijk een motiveringsplicht voor het pgb: je moet aantonen waarom zorg in natura niet passend is. De bewijslast ligt bij de aanvrager. Een gebrekkige motivatie is een afwijzingsgrond. Dat dit bij de Wmo niet het geval is, wordt naar ons oordeel onvoldoende helder gecommuniceerd. Op het formulier ‘Plan voor een persoonsgebonden budget’, word je geacht de volgende zin aan te vullen: “Ik wil een persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in natura, omdat zorg in natura voor mij niet passend is, omdat…” Hier wordt gesuggereerd dat je alleen voor een persoonsgebonden budget zou kunnen kiezen als zorg in natura niet passend zou zijn. Bij de Wmo kan dit echter ook als een voorkeur gelden boven zorg in natura, zonder dat het criterium ‘niet passend’ een rol speelt. We adviseren u deze tekst op het formulier aan te passen en dit essentiële onderscheid tussen het aanvragen van een pgb voor Wmo en Jeugdwet helder te communiceren. Ook in gememoreerde notitie is deze misvatting opgenomen: “Als de gecontracteerde ZINaanbieders geen geschikt aanbod hebben moet de cliënt in aanvulling op ‘mijn plan’ en het onderzoeksverslag een pgb-plan opstellen waaruit blijkt hoe het pgb wordt ingezet (o.a. welke activiteiten en borging kwaliteit).” Dit gaat echter alleen op voor jeugdhulpverlening, niet voor de Wmo. In het formulier ‘Plan voor een persoonsgebonden budget’ wordt de aanvrager ook gevraagd om te voldoen aan bouwkundige en veiligheidseisen bij verblijf buitenshuis. Naar ons idee dienen deze eisen verschillend te zijn als de persoon in een instelling verblijft, of bijvoorbeeld wordt opgevangen bij de buren. We vragen u hier naar te kijken. Beter, efficiënter en doelmatiger Zowel voor de Wmo als de Jeugdwet geldt dat in de Nijmeegse verordening slechts één criterium van kracht is. “De cliënt die in aanmerking komt voor een pgb, kan alleen diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk als dat aantoonbaar tot betere en efficiëntere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is”.
In de beleidsregels Wmo wordt dit criterium als volgt uitgewerkt: “Alleen in uitzonderingssituaties bij zwaarwegende redenen is inzet van een pgb door mensen uit het sociale netwerk van de cliënt mogelijk. Met dien verstande dat uit het onderzoek en de gesprek(ken) blijkt wat het sociale netwerk kan en wil doen (inclusief toepassing van het protocol gebruikelijke zorg) en voor welk onderdeel een maatwerkvoorziening nodig is. Bij de beoordeling of sprake is van hulp die het sociale netwerk zonder betaling kan bieden en of bij wijze van uitzondering de inzet van het sociale netwerk met een pgb betaald kan worden, spelen in elk geval de volgende aspecten een rol: • het type hulp dat wordt geleverd; • de frequentie van de hulp; • is er sprake van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode; • de mate van verplichting (kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?).” Hier worden twee nadere criteria aan toegevoegd: bekwaamheid en kostenderving. Bekwaamheid Voor het eerste criterium ‘bekwaamheid’ staat dat voor begeleiding, behandeling, dagbesteding, verblijf en beschermd wonen ggz deskundigheid/bekwaamheid van degene uit het sociale netwerk die het pgb uitvoert een voorwaarde is. Dit brengt ons tot twee opmerkingen: 1 Als iemand deskundig/bekwaam is op basis van relevante opleiding en werkervaring, en het gaat niet om gebruikelijke zorg, dan is het niet meer relevant of die persoon deel uit maakt van het sociale netwerk en zouden geen aanvullende criteria van toepassing moeten zijn. 2 Naar ons idee is tevens nuancering nodig bij bekwaamheid, die nu alleen getoetst wordt aan opleiding en ervaring. De klik en vertrouwdheid tussen cliënt en hulpverlener is, naast ervaring en/of deskundigheid van groot belang. Mensen, die geen relevante opleiding hebben, maar wel (levens)ervaring hebben, goed kunnen luisteren, de juiste attitude hebben en flexibel kunnen zijn omdat ze in de buurt wonen, kunnen zeker ook kwalitatief goede ondersteuning bieden. Denk bijvoorbeeld aan iemand die veel ervaring heeft doordat hij zelf voor zijn autistische kind heeft gezorgd en als nabije buur flexibel kan inspringen op hulpvragen. Dat maakt hem/haar heel geschikt om een gezin met een autistisch kind (een deel van de) ondersteuning te bieden. Opleiding is in de regel een belangrijke pré, maar is niet altijd een noodzakelijke voorwaarde. Bovendien is de hoogte van het pgb niet altijd voldoende om mensen met een MBO-3/4 niveau of HBO-niveau in dienst te nemen. Wij horen graag van u of u onze opvattingen over dit onderwerp deelt. Kostenderving Het tweede nadere criterium is kostenderving. Het is naar onze opvatting onduidelijk welke definitie wordt gehanteerd van ‘sociale netwerk’. Zijn dat louter huisgenoten, of is dat iedereen die je via via kent, hoe vaag dan ook? Een voorbeeld: stel, een kennis (van een kennis) kan flexibel op een ondersteuningsvraag inspelen, terwijl een zorgaanbieder dat niet kan. Hij wil ondersteuning bieden, maar alleen als hij ervoor betaald krijgt, niet als vrijwilligerswerk. Hij derft geen kosten, maar verdient juist iets bij. Wat kan daar op tegen zijn?
Combinatie van criteria De drie criteria: betere en efficiëntere ondersteuning die aantoonbaar doelmatiger is, bekwaamheid en kostenderving, moeten volgens de notitie ‘Persoonsgebonden budget en sociaal netwerk – nadere criteria’ in combinatie van toepassing zijn. Dit geldt dus zowel voor de Wmo als de Jeugdwet. Hiermee worden naar onze opvatting dusdanig hoge eisen gesteld, dat het haast niet meer mogelijk lijkt om met een pgb iemand uit het sociale netwerk in te schakelen. Dit heeft alle schijn van ontmoedigingsbeleid en is ons inziens in strijd met de intentie van de wet. Wij adviseren u dit beleid in heroverweging te nemen. Hoogachtend,
Namens de adviescommissie JMG
Chr. Bongers
F.M. Eliëns
Voorzitter
secretaris