c o m p l i a n c e
●
SPECIAL
NALEVING VAN NORMEN Prof.dr. E.J.J.M. Kimman*
S A M E N V A T T I N G
De openbare discussie over normen en waarden doet denken aan de discussie over bedrijfsethiek of over sociaal verantwoord ondernemen. Er wordt wel veel gepraat over de definitie en over de noodzaak, maar er wordt weinig aandacht gegeven hoe het staat met de uitvoering. In dit artikel wordt het accent gelegd op de naleving en de handhaving van de normen. Het artikel behandelt specefiek de handhaving van normen door
zogenoemde compliance-officers in het Nederlandse bedrijfsleven. In een eerste paragraaf wordt uiteengezet waarom er normen en regels zijn en waarom er weerstand is tegen normen en regels. Ze worden ons immers opgelegd. Vervolgens wordt die regulering bezien in het licht van de wetgeving in een rechtsstaat. Daarna wordt specifiek de normhandhaving behandeld als een aspect van de transactiekosten.
*Prof.dr. E.J.J.M. Kimman is hoogleraar bedrijfsethiek aan de Faculteit voor Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde, VU Amster-
2 nr. 2003 75,
In contrast met de discussie rond corporate governance gaat het bij de discussie omtrent compliance over de vraag hoe organisaties zelf intern omgaan met de naleving van wetten en regels die vaak van buitenaf komen. Met het laatste worden niet louter vanzelfsprekende civiele verplichtingen bedoeld, die samenhangen met het juridische karakter van een onderneming, maar ook nieuwe normen die vastgelegd worden in convenanten en andere afspraken met de zogenoemde stakeholders. In de managementliteratuur blijkt niet hoe nieuwe normen, die doorgaans het productieproces niet meteen efficiën-
jaargang
De afgelopen jaren is er in Nederland veel aandacht geweest voor corporate governance bij beursgenoteerde ondernemingen. De directies, tot eind jaren tachtig geaccepteerd als vanzelfsprekende bevorderaars van de belangen van de vennootschap, ondervonden steeds vaker financiële baat bij oplopende beurswaarde van de door hen bestuurde ondernemingen. Door optieregelingen werd deze mogelijkheid ook formeel vastgelegd. Dit leidde tot een dubbele problematiek. De aandeelhouders wilden meer transparantie in de berichtgeving over het doen en laten van de leiding van de onderneming en daarnaast wilden zij meer zeggenschap. De Commissie-Peters kwam met aanbevelingen over een verbeterd toezicht op de behoorlijkheid van het bestuur en een grotere openheid door de directie en de commissarissen op de jaarlijkse vergadering van aandeelhouders. De Commissie stelde veranderingen voor binnen het bestaande raamwerk van de Nederlandse en Europese bepalingen. De Commissie besteedde weinig aandacht aan de externe druk die uitgeoefend wordt op de onderneming. Stakeholders, zijnde belangengroeperingen rond de onderneming, roeren
zich. Soms sluit een onderneming of een branchevereniging een convenant met een of meer belangengroeperingen. Hoe wordt zo’n convenant gehandhaafd? Overigens hebben zulke belangengroeperingen een legitimatieprobleem: wie heeft hen aangesteld, aan wie leggen zij verantwoording af en aan welke spelregels achten zij zich gebonden? Naast de stakeholders is er de overheid met regels ten aanzien van de handel, de productie, de inrichting van het land, de verbetering van het milieu, de arbeidsomstandigheden en nog veel meer. Hoe worden die gehandhaafd?
Bedrijfskunde,
Inleiding
dam. Hij was oprichter en eerste voorzitter van Transparency International Nederland. In 2002 publiceerde hij Verkaveling van de
moraal. Hij is tevens redacteur van Bedrijfskunde.
9
SPECIAL
ter of effectiever maken, geïmplementeerd worden. Op de eerste plaats poogt deze bijdrage iets te zeggen over de fundamentele betekenis van compliance, dat wil zeggen intern georganiseerd toezicht op de naleving van gedragsregels voortvloeiende uit een wet of een overeengekomen code. Op de tweede plaats gaat het over zelfregulering gezien vanuit het compliance-perspectief. Tenslotte gaat het over de manier waarop naleving bevorderd wordt, in het bijzonder over een functionaris, die de compliance-officer wordt genoemd.
Bedrijfskunde,
jaargang
75,
2003
nr.
2
De betekenis van normen en regels Economische ethiek, de bedrijfsethiek inbegrepen, reflecteert op normen en waarden zoals die kennelijk gehanteerd worden of gehanteerd zouden moeten worden door economische actoren. Met de laatste categorie worden zowel mensen bedoeld als consument, werknemer of anderszins als participant in het economisch verkeer, alsmede collectiviteiten, zoals bedrijven, instellingen en staten. De economische ethiek, zoals andere subdisciplines van de moraalfilosofie, oriënteert zich voornamelijk op de formulering van normen en normativiteit in het menselijk en het interorganisatorisch gedrag, maar houdt zich zelden bezig met de naleving van de normen. Toch mag de vraag wel eens worden gesteld wat er terechtkomt van alles wat vastgelegd is in internationale gedragscodes, in convenanten, verdragen en protocollen. Verliezen normen hun zin als ze niet nageleefd worden? Wat is de betekenis van een regel die niet gehandhaafd wordt? Ethici houden zich nauwelijks met dit probleem bezig; ze laten het aan juristen over. In dit artikel wordt een poging ondernomen er wel iets over te zeggen. Voor naleving van normen wordt het Engelse woord ‘compliance’ gebruikt. In het debat over normen en waarden lijkt het er vaak op dat burgers ‘autonoom’ zijn en dat ondernemingen, als corporate citizens, ook een autonomie bezitten. Sinds ongeveer twee eeuwen is zelfbeschikking een belangrijk moreel uitgangspunt voor mensen en voor volkeren. In een economische context gaat dat nauwelijks op. Handelingsvrijheid is wat anders dan autonomie. Noch burgers noch organisaties zijn als economische actoren autonoom in de zin dat ze zelf de normen en waarden van transacties bepalen. Economisch verkeer is pas mogelijk als partijen voorstellingen omtrent de rechten en verplichtingen van die transactie delen. Niets is zo misleidend als de gedachte dat normen een individuele keuze zijn. Normen zijn sociaal. Normen worden ons opgelegd. Handhaving van normen is belangrijk voor de legaliteit van de bedrijfsvoering, voor allerlei organisatieprocessen en voor een legaal verloop van ‘de economie’. Voorts is normhandhaving ook belangrijk voor de omgeving. Met de omgeving wordt bedoeld de samenleving, het leefmilieu, de rest van de wereld. Regels, met als bekend voorbeeld rechtsregels, komen langs twee wegen tot stand: door vaststelling vooraf of door vast-
10
●
c o m p l i a n c e
stelling achteraf. Anders gezegd, door wetgeving of door jurisprudentie. Met regels binnen organisaties is het niet anders: ze worden vastgesteld door een bestuurder of ze ontstaan door conflictoplossing en precedentwerking. In dat laatste geval behoeven ze bevestiging. Kennelijk is niet alles wat door probleemoplossing voortaan als ‘normaal’ wordt ervaren ook waard als norm bevestigd te worden. In organisaties verlopen zulke processen minder gestructureerd dan in de rechtszaal. Jurisprudentie is een verzamelbegrip voor allerlei uitspraken in geschillen, waarbij de rechters of de arbiters een regel ontwikkelden en zo een precedent schiepen om voor een geschil een bevredigende en rechtvaardig gebleken oplossing voor te stellen. Er wordt dus niet zomaar aan uitspraken gerefereerd maar aan kennelijk als rechtvaardig beoordeelde uitspraken die een effectieve oplossing bleken te bieden. Regulering en deregulering in de economie hebben als doel de verwachte resultaten bij ‘gewone’ marktwerking bij te stellen. In zekere zin kan ditzelfde effect ook beoogd worden met belastingheffing of subsidiëring, waarmee de consumptie van goederen en diensten afgeremd of bevorderd kan worden. Reguleringen zijn preciezer. Ze kunnen absoluut zijn en iedere producent of consument treffen. In wiens belang worden regulering of dereguleringen genomen? Voor een niet gespecificeerd algemeen belang of voor het belang van de gereguleerde partijen? Reguleringen van industrietakken bevorderen het algemeen belang en ook het belang van de bedrijfstak. Regels voor financiële instellingen, zoals solvabiliteitseisen of rapportageverplichtingen zijn in het belang van het veilig stellen van de werking van de financiële markten maar ook in het belang van de consumenten. De naleving van zulke regels zou niet moeilijk hoeven te zijn, want ieders belang is erbij gebaat. Maar de regels die banken verplichten de Belastingdienst te informeren over de tegoeden en de rentebetalingen zullen door de rekeninghouders niet altijd geïnterpreteerd worden als strekkende in hun voordeel. Met betrekking tot de autoriteiten kan iets dergelijks ook worden opgemerkt. Het voorkomen van concentratie en monopolies in de bedrijfstak kan door de ondernemingen beleefd worden als strijdig met hun belangen. Maar een mededingingsautoriteit zal ter legitimering van regels een beroep doen op het algemeen belang en op het gepercipieerde belang van de consumenten. Wiens belangen derhalve beschermd worden, is niet altijd duidelijk. In het kortetermijnperspectief wordt het eigen belang dikwijls anders beleefd dan de waarnemingen en verwachtingen van de marktautoriteit of de mededingingsautoriteit, die doorgaans een langetermijnperspectief hanteren. De motivering om het spel strikt te spelen volgens de regels voortvloeiende uit de laatste regulering of deregulering verschilt dus ook. Er is een officiële visie, zoals wordt verwoord door de autoriteit en er is een onofficiële visie, zoals wordt beleefd binnen de onderneming. Dit beïnvloedt de naleving van de regels.
De discussie met betrekking tot de rechtsstaat en de daarmee verbonden regulering is gebaseerd op een legitimering door democratische processen. De rechtsstaat accentueert de totstandkoming van de regulering sterker dan de naleving en de handhaving. Het gewone ‘rechtsdenken’ veronderstelt dat burgers zich aan de wet houden of dienen te houden, omdat die wet in de gekozen volksvertegenwoordiging is vastgesteld. Er wordt daarom niet zomaar van de rechtsstaat maar juist van de democratische rechtsstaat gesproken. De legitimering
Een ander punt dat verdere reflectie verdient, is het feit dat niet alleen de burgers maar ook de onderneming als rechtspersoon deelneemt aan het rechtsverkeer. Dat is de eerste en letterlijke betekenis van het corporate citizenship. Voor het burgerschap van de onderneming gelden evenzeer als voor de gewone burger rechten en plichten. De vergelijking zou verder doorgevoerd kunnen worden en we zouden ons kunnen afvragen of een onderneming, naast een calculerend burgerschap, ook als engagerend burger positie kan kiezen. We vinden het normaal dat ondernemingen zich daar vestigen waar het fiscale klimaat gunstig is, waar de arbeidskosten laag zijn en de milieuwetten niet al te scherp. In contrast met een dergelijk calculerend corporate citizenship zou ook gedacht kunnen worden aan een pro-actieve aanwezigheid van de onderneming: een corporate good citizenship. Dat zou een onderneming kunnen zijn die ergens gevestigd blijft, ondanks de stijgende loonkosten of de verscherpte milieunormen. Door
2 nr.
De zorg om naleving moet dus niet enkel voortkomen uit een zorg om niet verwikkeld te raken in processen, in schadeclaims, in boetes en ander gedoe, maar zou ook moeten voortkomen vanuit een zorg om de plaats van de organisatie in de samenleving. Naleving van wettelijke regels en gemeenschappelijke normen is niet louter een handhavingprobleem van de overheid, maar is ook een kwestie van oplettend en zorgvuldig burgerschap. Deze problematiek is dus urgenter door de complexiteit van een moderne samenleving, waar mensen twee of meer petten op kunnen hebben en dus in belangenconflicten verzeild kunnen raken. Een andere complicatie is de moeilijkheid maatschappelijke wellevendheid te ontwikkelen in een situatie, waarin utilistisch kijken naar het ondernemingsbelang of het eigen belang standaard is. Tenslotte is er behalve een burgerschap van de individuele werknemer ook een corporatief burgerschap van de organisatie. Deze complicaties maken het echter niet onmogelijk dat aan burgers en aan organisaties een mate van zelfregulering wordt gegeven. Zelfregulering is te verkiezen boven regulering van bovenaf, wanneer er voldoende ervaring is opgedaan met compliance.
Wanneer burgers in dienst zijn van een onderneming of een andere organisatie houden ze niet op burger te zijn. Het spreekt voor zich dat zij als functionarissen van een organisatie zich in het rechtsverkeer dienen te houden aan wetten, regels en andere gedragsnormen. Op die wijze houdt de organisatie zich indirect aan de rechtsnormen, wanneer namelijk de functionarissen of organen van de organisatie zich aan de wet houden. Vrij weinig wordt er gereflecteerd op het feit dat zulke functionarissen doorgaans in een dubbele kwalificatie aan het rechtsverkeer deelnemen: als functionaris of orgaan van een organisatie en als burger of privé-persoon. De compliance-problematiek heeft met deze dubbele kwalificatie te maken: het is een monitoring of werknemers zich aan de regels houden, als functionaris en als privé-persoon. Elk sociaal verband is pas mogelijk als de normen door iedereen aanvaard en nageleefd worden. Dat er binnen het verband naar normhandhaving wordt gestreefd, is eigenlijk niets nieuws. Wel nieuw is dat mensen in verschillende rollen participeren in eveneens verschillende verbanden: de werknemer is ook nog eens familielid, houder van een beleggingsrekening, lid van een politieke partij en lid van een sportclub die gesponsord moet worden. Bij compliance gaat het er vaak om die rollen uit elkaar te houden om belangenverstrengeling te voorkomen.
2003
De rechtsstaat
van de wetten, de regels en de overige op schrift gestelde normen wordt verkregen doordat zij doorgaans in democratische procedures worden vastgesteld. Een democratische rechtsstaat is niet denkbaar zonder burgers, die actief en passief stemrecht hebben. Het burgerschap waar hier op gedoeld wordt, is niet een calculerend burgerschap, maar een engagerend burgerschap. Het gaat over burgers die zich burger weten in een civitas. Vanuit dat betrokken burgerschap is democratie bedoeld, vanuit zo’n burgerschap kan er over burgerplichten en burgerrechten worden gesproken.
75,
Met compliance wordt de aandacht verlegd van normering en regelgeving naar naleving en handhaving van normen en regels. Het gaat bij compliance niet om een discussie over de rechtsregels of afspraken maar om de naleving van de regels en normen die samenleving of samenwerking mogelijk maken. Het gaat derhalve niet om kwaliteiten als volgzaamheid, gehoorzaamheid of inschikkelijkheid, maar om het vermogen tot interioriseren van normen en regels. Compliance legt niet het accent op de kwaliteit van de wetgeving of de rechtsbron maar accentueert de naleving van wetten en gedragscodes. In een continentale opvatting is compliance ondersteuning, opvoeding, greep krijgen op de intentie van de wet, elkaar overtuigen van de zin van de regelgeving al dan niet in het welbegrepen eigenbelang van de organisatie en voorts ook controle op naleving. In deze continentale opvatting is het veel meer dan een formele of uitwendige controle op naleving. Het gaat om vat te krijgen op de intentie van de wet, het gaat om het interioriseren van de gedragscode en uiteindelijk een normhandhaving niet door de officer maar door het management zelf.
SPECIAL
jaargang
●
Bedrijfskunde,
c o m p l i a n c e
11
SPECIAL
W.J. Baumol is gesignaleerd dat een idealistische ondernemer door meer dan anderen te investeren in ecologische en sociale projecten zijn kosten opdrijft. Dat verslechtert zijn positie ten opzichte van de concurrenten. Indien de ondernemer volhoudt, prijst hij zichzelf uit de markt.1 Het ‘verantwoorde ondernemerschap’ of het corporate good citizenship is niet iets dat vanzelf zal ontstaan, tenzij het ingekaderd wordt in een systematiek van eisen waaraan de betrokken organisaties ook in redelijkheid zelf gehouden willen worden. Immers, regels en normen worden niet alleen ontwikkeld om de continuïteit van de samenleving veilig te stellen, ook de continuïteit van een organisatie is ervan afhankelijk. In dubbel opzicht: de maatschappij is afhankelijk van betrouwbare organisaties en de organisaties dienen een legale inbedding te verkrijgen. Dat geldt dan voor allerlei organisaties met ondernemende activiteiten, die opereren onder verschillende rechtsvormen, zoals vennootschap, coöperatie of stichting.
Bedrijfskunde,
jaargang
75,
2003
nr.
2
Economische transacties
12
Binnen de bedrijfsethiek, die nog maar nauwelijks systematisch is ontwikkeld, is er enerzijds aandacht voor corporate citizenship, in de Duitse traditie ‘Republikanisme’ genoemd. En anderzijds is er vanuit de Angelsaksische wereld aandacht voor compliance. Een discussie over bedrijfsethiek – dus een eigen vorm van ethiekbeoefening en niet zomaar een vorm van toegepaste ethiek – valt buiten het bestek van dit artikel. De auteur is geneigd compliance te beschouwen als een noodzakelijke aandacht binnen een organisatie voor naleving van regels en normen. Dat laatste betekent niet dat er een vanzelfsprekende aandacht voor compliance binnen organisaties is. Alles wat noodzakelijk is in een organisatie dient georganiseerd te worden. In tegenstelling tot wat de naam ‘organisatie’ suggereert, groeit de compliance-functie niet vanzelf. De functie zal dus ingesteld moeten worden. Dat betekent een economisch en een inrichtingsprobleem. Het hierboven genoemde onderscheid tussen gedrag van personen en de werking van instellingen kan ook toegepast worden op de met naleving en handhaving gemoeide kosten. Het gaat om de transactiekosten in enge zin en om het probleem van sociale kosten. Het is de verdienste van R.H. Coase geweest te wijzen op de kosten die zijn gemoeid met het uitvoeren van transacties. Hij wees erop dat de economische theorie wel erg gemakkelijk veronderstelt dat ondernemingen en markten functioneren zonder dat er voldoende wordt gevraagd naar de omstandigheden waaronder dat mogelijk is. Onder wat later ‘transactiekosten’ werd genoemd, worden verstaan de kosten die gemoeid zijn bij het zoeken en verkrijgen van informatie, de kosten van het onderhandelen, de contractkosten en de kosten verbonden aan het toezicht op de uitvoering van de overeenkomst. Volgens Coase is het onmogelijk de werking van
●
c o m p l i a n c e
enig economisch systeem te doorgronden zonder de transactiekosten erbij te betrekken.2 De kosten voor monitoring van de systeemwerking zijn eigenlijk kosten ter voorkoming van ongewenste sociale kosten. Immers, de kosten gemoeid met bankfraude of met faillissement van een financiële instelling zijn dermate ontzagwekkend en vermoedelijk ook van een zo’n langdurige aard, dat de kosten van monitoring banken eigenlijk gemaakt worden ter voorkoming van veel grotere uitgaven. De deconfiture van een bank zal immers leiden tot een algemene vertrouwenscrisis in het bankwezen, een vlucht in het aanhouden van grote hoeveelheden liquiditeiten bij consumenten en een kapitaalvlucht naar het buitenland. Dit voorbeeld kan worden uitgebreid met nog meer sprekende voorbeelden, die vooral illustreren dat het met de regulering en monitoring van het financiële systeem beter gesteld is dan met de monitoring van het gedrag van de participanten in hoeverre zij regels ter voorkoming van bijvoorbeeld belangenverstrengeling consequent voorkomen. Het voor de Britse financiële markten geschreven Cruickshank Report wijst op dit laatste.3 De financiële wereld is vermoedelijk in veel landen een voorbeeld voor de richting van ontwikkelingen van regulering en monitoring door marktautoriteiten. De centrale banken kregen al vrij vroeg in de twintigste eeuw de taak van regulering en monitoring toegewezen door de wetgever. De financiële markten zijn thans sterker geïntegreerd dan bijvoorbeeld de telecommarkt of de transportmarkt. Daarnaast was het persoonlijke gedrag van bankdirecteuren en werknemers bij financiële instellingen van meet af aan voorwerp van zorg voor de autoriteiten. Terwijl over het algemeen iedereen overtuigd is van de noodzaak van regelingen van het financiële systeem, bestaat er doorgaans twijfel met betrekking tot de noodzaak van de regulering van het individuele gedrag van de werknemers. De rol van marktautoriteiten verdient vanuit het oogpunt van rechtsstatelijkheid nog verdere reflectie. Centrale banken gingen gedurende de twintigste eeuw allengs de rol van autoriteit in de financiële markten ontwikkelen. Een dergelijke autoriteit heeft een dubbele functie: toezicht op de manier waarop transacties worden afgewikkeld en regelgeving met betrekking tot die afwikkeling. Een marktautoriteit is tegelijkertijd wetgever, handhaver en rechter. De regels hebben betrekking op het gedrag van de deelnemers, voorzover het werknemers en directeuren zijn, en op de betrouwbaarheid van het systeem. Dit laatste betekent bij financiële markten normen met betrekking tot de kredietverstrekking, de solvabiliteit, surseance, enzovoort. De autoriteit ontwerpt de regels en handhaaft ze. Een goede regulator bouwt tijdens de regelgeving een relatie op met de instellingen die eronder vallen. In contrast hiermee staat de compliance-officer, die regels en normen hand-
Verontwaardiging of verontrusting zijn bedoeld als letterlijke beschrijving van processen. We vinden bepaald gedrag, bijvoorbeeld steekpenningen aannemen of handel met voorkennis, een werknemer onwaardig en de hele civitas onwaardig. Als de leiding van een onderneming dergelijk gedrag afdoet met een nietszeggende opmerking “het is nu eenmaal zo; dit gebeurt al jaren in dit land of in deze branche”, dan is er geen klimaat aanwezig om een compliance-officer zijn werk te laten doen. Net als gedragscodes in een dergelijk klimaat. Het voedt een cultuur van hypocrisie in plaats van dat het een cultuur van integriteit bevordert. De aandacht voor compliance als een vorm van toezicht en aanscherping van de naleving van gedragsregels en wettelijke regels is dus niet geheel onder te brengen bij de functie van compliance-officer. De leiding van de onderneming moet van het belang overtuigd zijn en als dat zo is, dan heeft de aanstelling van een compliance-officer zin.
Noten 1. W.J. Baumol, Perfect Markets and Easy Virtue, Blackwell Publishers, 1992. 2. R.H. Coase, The Firm, the Market, and the Law, Introduction, p. 1-9, University of Chicago Press, 1988. 3. Cruickshank Report, Competition in UK Banking: A Report to the Chancellor of the
Dat elimineren van risico’s en de handhaving van de reputatie van de onderneming zijn overzichtelijke verlangens, die passen bij een gewone bedrijfshuishouding. Maar daar bovenop komt toch de extra norm van integriteit. En als wij constateren dat die integriteit ergens ontbreekt, dan willen wij daarover een debat aangaan: niet om te scoren, maar om het behoud van een samenleving, waarin op een goede, veilige en zorgvuldige wijze economische transacties verricht worden.
Besluit Ethiek is reflectie met de bedoeling dat in de toekomst bepaalde normen bijgesteld worden, beter nageleefd worden of beter begrepen worden. Dat kan in een gesprek tussen de burgers en tussen participanten in organisaties. De opkomst van de compliance-functie wordt enigszins bevorderd door een internationale actiegroep als Transparency International. Om
Exchequer’, HMSO, Londen, 2000. Ook in te zien op www.bankreview.org.uk.
2
Die ruime taak valt toe aan de compliance-officer. Welk type mens zou een compliance-officer kunnen zijn? Voorzover er sprake is van een opleiding tot compliance-officer gaat het om drie stappen. Op de eerste plaats moet er bij kandidaten een basis zijn: weten wat er in een branche omgaat en blijk geven van standvastige eigenschappen zoals betrouwbaarheid, eerlijkheid en onkreukbaarheid. Degenen die hieraan beantwoorden, kunnen tot assistent-compliance-officer aangesteld worden. Dan volgt een intensieve en dikwijls collectieve scholing, waarbij een certificaat verkregen wordt. Zo’n opleiding maakt de kandidaat competent. Op de derde plaats volgt dan, na training en ervaring, de stap naar de zelfstandige uitoefening van de compliance-functie, waarbij wellicht persoonlijke communicatieve eigenschappen en een zeker vermogen de functie te legitimeren binnen de organisatie verder ontwikkeld moeten worden. Rust er op de compliance-officer een geheimhoudingsplicht? De beroepsnorm, waaraan een geschoolde en ervaren compliance-officer moet voldoen, brengt met zich mee dat hij of zij niet louter de praatpaal is voor degenen die om advies of toestemming vragen, maar dat hij ook situaties behoort te signaleren, waar de organisatie zijns inziens onaanvaardbare risico’s loopt. Het doel van de compliance-officer is dan om zulke risico’s te elimineren.
nr.
Het gaat bij compliance niet louter om de zorg dat de wetten door de onderneming en door de individuele werknemers worden nageleefd, maar het gaat ook over het feit dat bij de civitas een publieke en commerciële dienstverlening hoort die integer is.
2003
Integriteit
in actie te komen moeten mensen gemotiveerd worden. Motieven zijn sterke argumenten en reflexen die ons in beweging zetten. De media horen daarbij: televisie met nieuwsanalyse en achtergrondinformatie, debatten in serieuze kranten en weekbladen en ook de universiteiten. Rond bepaalde problemen, zoals bijvoorbeeld de parlementaire enquête naar de bouwfraude, komt er geen verwijzing naar de noodzaak van een compliance-functie. De normen en de regels waren overduidelijk aanwezig, maar het schortte aan de naleving. De eigen aannemerscultuur maakte waarschijnlijk ook de ontwikkeling van een compliance-functie onmogelijk. Maar het tij keert wellicht na de openbaarmaking van de aannemerscultuur.
75,
haaft, die door anderen (buiten de onderneming dikwijls) zijn vastgesteld.
SPECIAL
jaargang
●
Bedrijfskunde,
c o m p l i a n c e
13