Mosana College Onbegrensd jezelf

SCHOOLPLan PORTa MOSana COLLeGe Porta Mosana College 2015 - 2019

Onbegrensd jezelf

LOCATIE HAVO / VWO MAASTRICHT

Porta Mosana College, locatie havo/vwo Schoolplan 2015-2019

“The conventional view serves to protect us from the painful job of thinking.” John Kenneth Galbraith (1908-2006)

Schoolplan 2015-2019

1

Porta Mosana College HV

Inhoudsopgave

1.

Voorwoord

blz. 4

Schoolbeschrijving

blz. 6

1.1 1.2 1.3 1.4

blz. blz. blz. blz.

6 8 10 17

blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.

19 19 19 23 24 26 28

atheneum Didactisch proces Pedagogisch klimaat en welbevinden Aansluiting SWOT-analyse Strategische doelen 2015-2019

blz. blz. blz. blz. blz. blz.

30 30 34 35 38 39

2.3 Tweetalig onderwijs tto 2.3.1 Didactisch proces atheneum gymnasium 2.3.2 Pedagogisch klimaat en welbevinden atheneum gymnasium 2.3.3 Aansluiting atheneum gymnasium 2.3.4 SWOT-analyse atheneum gymnasium 2.3.5 Strategische doelen 2015-2019 atheneum gymnasium

blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.

41 41 41 45 50 50 51 53 53 55 58 58 59 60 60 61

Missie en visie Werkwijze SWOT-analyses op hoofdlijnen Strategische doelen op hoofdlijnen

2. Primaire onderwijsproces 2.1 havo 2.1.1 Didactische proces 2.1.2 Pedagogisch klimaat en welbevinden 2.1.3 Aansluiting 2.1.4 SWOT-analyse 2.1.5 Strategische doelen havo 2015-2019 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5


2


3. 3.1 3.2 3.3 3.4

Leerlingenzorg Zorgplan Passend onderwijs SWOT-analyse Strategische doelen 2015-2019

blz. blz. blz. blz. blz.

63 63 64 66 67

4. 4.1 4.2 4.3

Veiligheid in en om de school Schoolklimaat en veiligheid SWOT-analyse Strategische doelen 2015-2019

blz. blz. blz. blz.

68 68 69 70

5. 5.1 5.2 5.3 5.4

Onderwijstijd Geprogrammeerde contacttijd Gerealiseerde contacttijd SWOT-analyse Strategische doelen 2015-2019

blz. blz. blz. blz. blz.

71 71 73 74 75

6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6

Personeelsbeleid Kwaliteit en welbevinden personeel Deskundigheidsbeleid Wet BIO en Functiemix Werving en selectie SWOT-analyse Strategische doelen 2015-2019

blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.

76 76 79 80 81 82 83

7. 7.1 7.1.1 7.1.2

Bedrijfsvoering Gebouwelijke kwaliteit en werken leeromgeving SWOT-analyse Strategische doelen 2015-2019

blz. blz. blz. blz.

84 84 85 85

7.2 Doelmatig financieel beleid 7.2.1 SWOT-analyse 7.2.2 Strategische doelen 2015-2019

blz. 86 blz. 86 blz. 86

7.3 Kwaliteitszorg 7.3.1 SWOT-analyse 7.3.2 Strategische doelen 2015-2019

blz. 87 blz. 88 blz. 89

8 8.1 8.2. 8.3.

blz. blz. blz. blz.

Communicatie Interne en externe communicatie SWOT-analyse Strategische doelen 2015-2019


3

90 90 91 93


Voorwoord Voor u ligt het schoolplan 2015-2019 van het Porta Mosana College havo-vwo. Onze school maakt deel uit van de Stichting LVO (Limburgs Voortgezet Onderwijs). Het Porta Mosana College is een ambitieus en dynamisch onderwijsinstituut, dat dankzij een innovatief ontwikkelklimaat en een eigen onderwijskundig profiel, al jaren een gestage toename kent van het aantal leerlingen in een regio, die zich kenmerkt door demografische krimp. De onderwijskundige resultaten van onze leerlingen zijn uitstekend en het onderwijs op onze locatie wordt door toezichthouders als zeer goed beoordeeld. Prestaties in het onderwijs liggen meer dan ooit onder het vergrootglas. Doordat de eisen voor leerlingen in het voortgezet onderwijs omhoog gaan, moeten scholen – gemiddeld genomen – betere resultaten kunnen overleggen. Dit is ook één van de speerpunten in de Beleidsvisie 2013-2017 van de Stichting LVO. Daarbij komt nog, dat de veranderingen in de 21ste eeuw exponentieel zullen toenemen en is het zaak, dat het onderwijs gelijke tred houdt met al deze veranderingen, zoals ook in het recente rapport van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid: Naar een lerende economie verwoord wordt. Ook hier wordt de noodzaak om te komen tot een fundamentele herziening van het onderwijs uitgebreid beschreven. De bevolkingskrimp, minder leerlingen en dus minder inkomsten, in onze regio zal gepaard gaan met een toename van de kosten en nieuwe bezuinigingen. Derhalve zullen we onderwijs en bedrijfsvoering kwalitatief moeten verbeteren binnen de gegeven financiële kaders. Het voorliggende schoolplan 2015-2019 is het resultaat van een intensief en vruchtbaar proces. Medewerkers, leerlingen en ouders zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van de inhoud ervan. Bovengenoemde kaders hebben nadrukkelijk onderdeel uitgemaakt van dit proces. Het schoolplan is een kwaliteitsdocument, waarin het beleid en de ambities voor de langere termijn worden geformuleerd op de verschillende beleidsterreinen van de onderwijsorganisatie. Samen met de schoolgidsen, de schooljaarplannen, teamplannen en vakwerkplannen geeft het schoolplan een compleet beeld van het Porta Mosana College havo-vwo. Het schoolplan bevat grosso modo een beschrijving van:  het onderwijskundig beleid  de beleidskaders en externe ontwikkelingen  de koers  de organisatie (structuur)  het personeelsbeleid  het financieel beleid  het huisvestingsbeleid  het kwaliteitszorgsysteem (bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs). Met dit schoolplan voldoet het Porta Mosana College aan de wettelijke verplichting om een schoolplan te bezitten. Over de gestelde doelen wordt jaarlijks verantwoording


4


afgelegd aan het College van Bestuur van LVO, de Inspectie maar bovenal aan leerlingen, ouders en andere direct betrokkenen. Daarnaast hebben we natuurlijk niet alleen een schoolplan om verantwoording af te leggen. Daarnaast is het schoolplan een intern sturingsdocument.

Drs. G.E.A.J. de Munck Locatie directeur Porta Mosana College havo/vwo


5


1. Schoolbeschrijving Het Porta Mosana College locatie havo/vwo is een openbare school gevestigd aan de Oude Molenweg 130 te Maastricht. De locatie kent vier afdelingen: havo, atheneum, atheneum-tto en gymnasium-tto. In het schooljaar 2014-2015 bedroeg het aantal leerlingen op deze locatie 1547. In het schooljaar 2015-2016 zal dit aantal nagenoeg gelijk blijven.

1.1 Missie en visie Missie Het Porta Mosana College leidt leerlingen op tot internationaal georiënteerde en maatschappelijk bewuste wereldburgers die na het behalen van hun diploma in staat zijn in een internationale omgeving verder te studeren om vervolgens succesvol te participeren in een dynamische, geglobaliseerde samenleving. Daarbij worden leerlingen uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen en het optimaal ontplooien van hun eigen talenten, zowel op cognitief gebied als op het gebied van persoonlijke en sociale ontwikkeling. Het Porta Mosana College streeft naar een goed leer- en leefklimaat voor leerlingen en medewerkers en wil oog hebben voor hun individuele behoeften binnen een sociaal-maatschappelijke context. Het Porta Mosana College wil onderwijs bieden dat helemaal beantwoordt aan de eisen van deze tijd. Daarom kiest de school ervoor om het zelfstandig werken en leren verder te stimuleren. Het onderwijs van de verschillende afdelingen wordt gemodelleerd naar de loopbaan van leerlingen, in de zin van toekomstige onderwijs- , opleiding- en werksituaties en is gericht op een leven-lang-leren. Moderne communicatiemedia zijn immens belangrijk voor de leef- en leeromgeving van leerlingen. Zowel qua vorm als inhoud worden deze optimaal gebruikt in het onderwijs. Verder hecht de school zeer aan een brede vorming vanuit gedegen basiskennis, voor alle leerlingen. Visie Diplomagericht Elke leerling wordt voorbereid op het voor hem of haar optimaal haalbare diploma door onderwijs op niveau aan te bieden. Deze onderwijsvisie realiseren wij als volgt: • een bij elke leerling passend onderwijsaanbod; • de tijd op school - buiten de pauzes - wordt ingedeeld en benut als leertijd; • een onderwijskundige aanpak waarin sprake is van een duidelijke differentiatie; • een breed scala aan werkvormen dat het elke leerling mogelijk maakt doelmatig, actief en - binnen zijn eigen mogelijkheden en ontwikkeling - zelfstandig te leren; • effectieve begeleiding voor elke leerling en zo nodig een ondersteunend leeraanbod, zowel in de remediale als de verrijkende sfeer.


6


Ontwikkeling De leerlingenprofielen en de leerbehoefte van de (individuele)leerling zijn uitgangspunt voor het brede onderwijsaanbod en de inrichting van de afdelingen, het pedagogischdidactisch model, dat vervolgens verder vertaald wordt naar de vier afdelingen, de docentenprofiel(en) en de fysieke inrichting en organisatie van het onderwijs. Binnen bovengenoemde afdelingen worden de leerlingen in de gelegenheid gesteld om doelmatig, actief en zelfstandig te leren in een contextrijke, internationale omgeving. Daarnaast doet ons onderwijs recht aan de verschillen tussen leerlingen met als doel de optimale ontwikkeling van ieders talenten. De vernieuwing van het onderwijs op de locatie is erop gericht dit maatwerk voor al onze leerlingen tot stand te brengen. Mentoren zijn de spil bij de begeleiding van leerlingen. Docenten zijn pedagogisch en didactisch in staat om gedifferentieerd les te geven. Voor de ontwikkeling van het kind, maar ook voor het algemene leer- en leefklimaat binnen de school, is het belangrijk dat de ouders/verzorgers betrokken zijn bij de school. Ouders en school hebben hun eigen rol en verantwoordelijkheid binnen de ontwikkeling van de leerling. Daarvoor is een goede communicatie van groot belang. Kwaliteiten en talenten Zowel leerlingen als medewerkers worden in een uitdagende en ambitieuze leeromgeving gestimuleerd hun kwaliteiten en talenten te ontplooien op allerlei gebieden. Daarbij worden leerlingen uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen, zowel op cognitief gebied als op het gebied van persoonlijke en sociale ontwikkeling en het ontplooien van hun eigen talenten . Medewerkers worden gestimuleerd zich structureel te blijven ontwikkelen o.a. op het gebied van vakkennis, pedagogisch-didactische begeleiding, onderwijskundig onderzoek, persoonlijke en sociale ontwikkeling. Leer- en leefklimaat De school zorgt voor een veilig, tolerant en inspirerend leer- en leefklimaat voor leerlingen en medewerkers. Dit bereiken we door leerlingen en medewerkers in kleinere teams onder te brengen, waarin ze samen verantwoordelijk zijn voor de resultaten en een respectvolle omgang met elkaar en hun omgeving. De docenten waarborgen de kwaliteit van het onderwijs en een stimulerend leer- en leefklimaat, waarin het zelfvertrouwen van leerlingen groeit. De leerlingen voelen zich uitgedaagd, leren hun mening beargumenteerd en op respectvolle wijze te uiten, zowel in de klas als tijdens presentaties en optredens. Het Porta Mosana College vindt het belangrijk dat er nadruk wordt gelegd op mogelijkheden, niet op beperkingen.


7


1.2 Werkwijze Het voorliggende document is de weerslag van een doorlopende proces waarbij de locatieleiding alle geledingen binnen de school de gelegenheid heeft geboden te participeren, tijdens diverse bijeenkomsten met leden van leerlingenraad, ouderraad en klankbordgroepen en de commissie onderwijs, bestaande uit de zogenaamde LDdocenten. Het zijn namelijk de mensen die er toe doen bij veranderingen van beleid; hun bereidheid tot verandering is essentieel voor het slagen daarvan. Daarnaast is gebruik gemaakt van een groot aantal meetinstrumenten op het vlak van kwaliteitszorg. Sedert 2007 heeft de school op basis van een uitbreide zelfevaluatie volgens het INK-model systematisch gewerkt aan een “planning en control” cyclus met als uiteindelijke doel de borging van de kwaliteit van het primaire onderwijsproces. Hierbij zijn de strategische beleidsvisies 2013-2017 van LVO en LVO-Maastricht, alsmede de beleidsmonitor van LVO richtinggevend. De beleidsspeerpunten zijn vastgesteld op basis van een confrontatie tussen de sterkten en zwakten, alsmede de kansen en bedreigen in de verschillende SWOT-analyses. Medewerkers Bij het tot stand komen van dit meerjarenplan zijn medewerkers structureel nauw betrokken, zodat er voor het nieuwe schoolplan een breed draagvlak binnen de organisatie ontstaat. Hierbij zijn de Functiemix en de wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) bepalend. Ouders De locatie havo-vwo heeft in het kader van de horizontale verantwoording een overlegstructuur met de ouders in de vorm van een ouderraad, klankbordgroepen havo, atheneum en tto, de ouderklankbordgroep Begaafdheidsprofielschool en de oudergeleding van de MR. Bovengenoemde oudergeledingen zijn nauw betrokken geweest bij het tot stand komen van dit meerjarenplan en dit heeft geresulteerd in overleggen, waarbij alle ouders uit bovengenoemde geledingen betrokken zijn. Daarnaast is gebruik gemaakt van oudertevredenheidsonderzoeken in het kader van o.a. Scholen op de Kaart. Leerlingen De locatie werkt sedert vele jaren met een leerlingenraad. De afgelopen jaren is de bijdrage van de leerlingen aan het verder ontwikkelen van primaire onderwijsproces groeiende. Daarnaast wordt de LAKS-monitor (Landelijk Aktie Komitee Scholieren) sedert 2009 jaarlijks afgenomen. Verder worden leerlingen geraadpleegd in de vorm van leerling-enquêtes ten behoeve van het functioneren van docenten en leveren zij een bijdrage aan opstellen van een leerlingenprofiel en een docentenprofiel per afdeling. In het kader van dit schoolplan hebben leerlingen geparticipeerd in een aantal themabijeenkomsten met locatiedirectie, ouders en docenten.


8


Bronnen Ten behoeve van de verdere ontwikkeling en borging van het onderwijsproces, leerlingenzorg en personeelsbeleid maakt de locatie gebruik van o.a. onderstaande bronnen: 

De inspectie voor het Onderwijs in de vorm van periodieke kwaliteitsonderzoeken en IDU-gegevens) (instroom, doorstroom, uitstroom)



Visitaties Europees Platform in het kader van certificering tto en internationalisering



Visitatie Begaafdheidsprofielschool



LAKS-monitor



Scholen op de Kaart



Gegevens sociaal medisch team ten behoeve van de medewerkers



Gegevens Zorg Advies Team (ZAT)



Leerling-enquêtes ten behoeve functioneren docenten



Vlootschouw in kader van strategisch personeelsbeleid



Tevredenheidsonderzoek ouders



Observaties pedagogisch-didactisch proces



Rapportages “Gezonde school” van de GGD.


9


1.3. Sterktezwakte analyse (SWOT) op hoofdlijnen Onderwijs Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Hoog ambitieniveau locatie (niveau excellente school)

Gebrek aan prioriteiten stellen

Duidelijke onderwijsvisie/ onderwijskundig profiel dat anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen

Nog onvoldoende doorvertaling van de onderwijsvisie naar het primaire proces van de afdelingen havo, atheneum, atheneum tto en gymnasium tto Nog onvoldoende differentiatie zowel naar niveau als naar werkvormen

Voedingsgebied stabiliseren of vergroten en leerlingenaantal stabiliseren dan wel vergroten door specifiek profiel en kwaliteit Maatschappelijke vraag om onderwijsvernieuwing Nieuw leren en 21ste eeuws onderwijs

Daling aantal leerlingen in de regio Onstabiel Beleid gemeente t.a.v. spreiding onderwijsaanbod en huisvesting scholen Groot aantal HV-scholen in Maastricht en omgeving

BPS certificering is een kans voor professionele profilering

Gebrek aan gekwalificeerde (universitair opgeleide) docenten

Differentiëren binnen Passend onderwijs Beleidsvisie LVO en nieuw toezichtskader inspectie van onderwijs stimuleert omgaan met verschillen Expertise TOP-training en POP-begeleiding kan bijdragen aan verdere differentiatie van onderwijs Schaalvergroting door OOM LOB-beleid LVO Verbinding met bedrijfsleven/ arbeidsmarkt

Verschillen in professioneel niveau binnen LVO-Maastricht

LVO beleid om mentor verder te ontwikkelen als coach

Bezuinigingen op passend onderwijs

Vraag naar individuele benaderingen

Versnipperd aanbod binnen Maastricht vanwege krappe financiële ruimte Beperkingen gebouwen (Bezettingsgraad en gebrek aan faciliteiten)

Goede onderwijskundige resultaten (vwo top 5 Nederland; havo subtop Nederland) Kennis/ervaring met Begaafdheidsprofielschool (BPS)

Gebruik Magister voor rendementsmeting

Breed onderwijsaanbod met veel mogelijkheden voor talentontwikkeling zowel op niveau van vakken als op gebied van het ontwikkelen van (sociale) vaardigheden Loopbaanoriëntatie en – begeleiding Leerlingbegeleiding (mentoraat, leerlingbespreking, LVS) Prettig leer-, werken leefklimaat Sociale veiligheid Sterke profilering


Nog onvoldoende samenhang en afstemming van onderwijsprocessen Onvoldoende afstemming tussen vakken en OLCmogelijkheden

Met name in leerjaar 1 en 2 en in de bovenbouw nog onvoldoende afstemming tussen mentoraat, LOB, VE en vakken; onvoldoende doorlopende lijn LOB in leerjaar 1 en 2 Nog te grote kwalitatieve verschillen tussen docenten/mentoren

Gebrek aan naleving afspraken aangaande gedragsregels Nog onvoldoende expertise en tools voor vaardigheden met name op gebied van attitude en metacognitie Nog onvoldoende gebruiksvriendelijkheid en betrouwbaarheid datasystemen

Sterke aantrekkingskracht voor de markt

Gebrek aan een innovatief leermiddelenbeleid (ICT): Wet gratis boeken.

Positieve feedback op ‘leren-leren’-benadering

Toename selectie aan de poort van het vervolgonderwijs

Feedback op onderwijs door leerlingen gebruiken

LIFO-systeem (Last-In-FirstOut), waarbij anciënniteit en niet kwaliteit het leidende principe is

10


Onderwijs (vervolg) Sterkten

Zwakten

Individueel leren prioriteit

Kansen

Bedreigingen

Overtuiging bij ouders en leerlingen dat onderwijsvernieuwing een ‘must’ is

(Te) eenzijdig rendementsdenken overheid

Marktoriëntatie

beschikbaarheid docenten en rooster Maatschappelijke druk om Nprofielen te kiezen

Verbeterde advisering profielkeuze in samenhang met LOB Pilots met formatiever toetsen en onderwijs

Centraal beheer van datasystemen als Magister Toenemende wensen en eisen van ouders

Medewerkers Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Gedegen vakkennis docenten

Groot verschil tussen docenten met name op pedagogisch-didactisch gebied

Grote verschillen in professioneel niveau tussen scholen in Maastricht

Grote betrokkenheid docenten

Kwaliteit docenten betavakken

Grote persoonlijke inzet medewerkers

Groot verschil tussen docenten, met name op het gebied van ‘ikbetrokkenheid’. Docenten kunnen nog moeilijk zaken loslaten en delegeren Gebrek aan prioriteitstelling en timemanagement door medewerkers

Wet BIO en functiemix maken structurele kwaliteitsmeting van medewerkers mogelijk, hetgeen leidt tot een betere deskundigheidbevordering Samenwerking binnen LVO-Maastricht op het gebied van strategisch personeelsbeleid leidt tot betere deskundigheidbevordering Flexibele inzetbaarheid voor onderwijsvernieuwing

Verdere professionalisering

Toename en omvang complexiteit taken en functie in het kader van onderwijsontwik-kelingen, zowel nationaal als internationaal Grote verschillen in werkdruk tussen scholen LVO-Maastricht

Bevoegde docenten

Structureel scholings- en coachingsbeleid incl. begeleiding nieuwe docenten. Scholing op gebied van 1ste graad vakbevoegdheid, CAE/CPE, CLIL, master Special Educational Needs, Mebit, etc. Leercirkels waarin structurele overdracht van kennis tussen afdelingen plaatsvindt


Nog (te) grote verschillen qua persoonlijke inzet tussen docenten en gebrek aan onderlinge aanspreekcultuur

Goede anticipatie op maatschappelijke veranderingen

Onevenwichtige taakverdeling door schoolleiding

Samenwerking binnen LVO-Maastricht Strategisch personeelsbeleid op niveau LVO en LVOMaastricht

11

Tekort gekwalificeerde docenten; gebrek aan universitair opgeleide docenten, met name in de ‘te kort-vakken’ Onduidelijkheid over eindkoers OOM

Hoge aantal parttimers


Medewerkers (vervolg) Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Onvoldoende ‘native speakers’ en/of CAE/CPE gekwalificeerde medewerkers bij de ttoafdeling Nog onvoldoende structurele borging resultaat scholing in primaire proces, met name op gebied van differentiatie

Grote bereidheid tot medewerking aan onderwijskundige ontwikkeling in Maastricht Taakdifferentiatie in kader Functiemix

LIFO-systeem (Last In First Out), waarbij met name anciënniteit en niet kwaliteit het leidende principe is.

Grote bereidheid tot verdere deskundigheidsbevordering Ruimte voor doorgroeimogelijkheden in functiemix (LC/LD) Maakt de ontwikkeling tot een academische opleidingsschool mogelijk Doorlopende kwaliteitsverbetering van het primaire proces en stimulans voor een lerende organisatie

Organisatie Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Gedegen matrix-organisatie Structureel gebruik PDCAcyclus

Onduidelijke beschrijving en uitwerking van verantwoordelijkheden op niveau van team, leeromgeving en sectie, en portefeuilles.

Goede organisatiestructuur ondersteunt het onderwijskundig proces op adequate wijze

Politiek gemotiveerde keuzes van gemeente, CvB en CD.

Sterk zelfontwikkelend vermogen van de organisatie

Docenten geven in verschillende teams les

Goede organisatiestructuur van de locatie is voorbeeld voor verdere centralisatie en professionalisering van het onderwijs en de bedrijfsvoering binnen LVO-Maastricht

Grote verschillen in organisatievorm tussen scholen in Maastricht

Nog onvoldoende structureel gebruik van PDCA-cyclus binnen secties en leeromgevingen Datasystemen zijn onvoldoende ingericht volgens de organisatiestructuur


12


Financiën Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke begrotingsystematiek LVO: goede financiële resultaten locatie dus aanzienlijk meer investeringsruimte voor ICT, extra onderwijsruimte(n) en infrastructuur

Disbalans tussen kosten directie, OP en OOP. (directiekosten liggen ca 300.000 Euro onder bekostigingsnorm, OP en OOP liggen hier boven)

Toename efficiëntie en innovatie onderwijs. Meer evenwicht tussen personele en materiële begroting: investeringen

Financiële kennis en bewustwording teamleiders en docenten LD en (P)MR

Gebrek aan structurele communicatie afdeling financiën

Meer financiële ruimte voor onderwijskundige investeringen.

Leermiddelenbeleid

Kennis op locatie bij te weinig personen. Uitvoering beleid op locatie vergt nog veel tijd.

Uitvoering begrotingssystematiek LVOMaastricht t.a.v. de verschillende locaties, waardoor draagvlak onder medewerkers vermindert, indien dit beleid op andere locaties niet strikt uitgevoerd wordt Begrotingssystematiek LVO (nl. op jaarbasis): (nog) onvoldoende ruimte voor meerjaren investeringen. Wet Gratis Boeken beperkt inzet van digitale middelen.

Prioriteitstelling Gebruiksvriendelijkheid en betrouwbaarheid datasystemen, met name op het niveau van teamleiders.

Huisvesting Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Ligging gebouw, groot schoolterrein met veel mogelijkheden

Staat van onderhoud

Plannen van LVO om structureel te investeren in gebouw, waardoor het gebouw de komende tien jaar aangepast wordt aan de eisen van het 21e eeuwse onderwijs.

Onduidelijkheid over huisvestingsbeleid gemeente

Bereikbaarheid gebouw

hoge bezettingsgraad gebouw

Openbaar vervoersbeleid provincie, m.n. voor het Heuvelland.

Veiligheid, zowel door ligging in een rustige wijk als door het feit, dat de school ligt op een omsloten, bewaakt terrein

Fietsenstalling onvoldoende in relatie tot huidige leerlingenaantal en veranderde fietsen (breder, mandjes)

Gunstige geografische ligging maakt samen met duidelijk onderwijskundig profiel en goede naam Grote mate van veiligheid, samen met duidelijk onderwijskundig profiel en goede naam


13


Kwaliteitzorg Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke visie Planning en controle cyclus op bijna alle onderwijskundige afdelingen Onderwijscommissie (adviesorgaan op onderwijskundig gebied) Toepassing Wet BIO en functiemix docenten. Structurele gesprekkencyclus functioneren collega’s OP

Gebrek aan controle en controlemogelijkheden d op uitvoering op niveau teams, leeromgevingen en secties, aangezien datasystemen nog niet op dit niveau zijn ingericht. Nog niet alle docenten kennen de competentieeisen in het kader van de Wet BIO en functiemix en handelen conform

Gebrek aan een eenduidige visie en uitvoering van een integraal kwaliteitsbeleid binnen LVO Maastricht.

Structurele deskundigheidsbevordering OP

Nog niet alle docenten functioneren op het niveau van het voor hen van toepassing zijnde competentieprofiel.

Structurele stabilisering dan wel verhoging kwaliteit onderwijsproces en daardoor concurrentiepositie binnen een krimpende markt verbeteren. Professionalisering medewerkers en een evenwichtige spreiding verantwoordelijkheden en taken binnen de organisatie, waardoor de concurrentiepositie binnen een krimpende markt gestabiliseerd dan wel verbeterd wordt. Professionalisering OOP zowel op locatie als centraal

Structurele gesprekkencyclus functioneren collega’s

Kwaliteit in dienstverlening verschil nog te veel tussen de afdelingen.

Kwaliteit dienstverlening verhogen en kosten verlagen ten gunste van onderwijsproces

Structurele deskundigheidsbevordering OOP

Centralisatieproces.

Vergroten leerlingparticipatie en motivatie leerlingen, hetgeen leidt tot betere onderwijsresultaten.

Monitoren leerlingen (resultaten/ tevredenheid

Nog te grote verschillen in niveau kennis en vaardigheden van medewerkers. Nog onvoldoende scholing medewerkers. Eén key-user per locatie

Vergroten ouderparticipatie

Klankbordgroepen ouders en ouderraad

Nog onvoldoende aanspreekcultuur op niveau van medewerkers.

Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke veranderingsprocessen

Onderlinge concurrentie binnen cluster Maastricht en grote verschillen in professioneel niveau scholen in Maastricht.

Centralisatie administratieve processen en het streven van LVO Maastricht naar één databasesysteem., ondanks de grote verschillen in onderwijskundige invulling en professioneel niveau van de scholen in Maastricht Gebrek aan een eenduidige visie en uitvoering van een integraal kwaliteitsbeleid binnen LVO Maastricht in combinatie met streven naar centralisatie.

Geringe participatie ouders klankbordgroep havo.


14


Communicatie Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke visie en uitgewerkt communicatieplan/ protocol sociale media

Communicatievoorziening vanuit primaire proces Relatief gebrekkige kennis ten aanzien van gebruik sociale media

Verhogen betrokkenheid, kennis en draagvlak bij medewerkers, leerlingen, ouders en stakeholders

Centralisatie communicatieprocessen door LVO Maastricht en het gebrek aan afstemmen met de locatie.

Structureel overleg met PMR, onderwijscommissie, teams, leeromgevingen en secties. Digitale (wekelijkse) nieuwsbrief medewerkers

Een deel van de leden van de onderwijscommissie neemt zelf nog te weinig initiatief. Communicatie nog (te) sterk geïnitieerd door schoolleiding.

Werkzaamheden in het kader van OOM. Gebrek aan afstemming P&C cyclus van LVO Maastricht met locatie.

Structureel overleg met leerlingenraad en digitale (wekelijkse) nieuwsbrief (Porta Nieuws leerlingen), communicatie via ELO Magister

Nog onvoldoende participatie leerlingen/leerlingenraad in tot stand komen nieuwsbrief: is niet aantrekkelijk genoeg en wordt nog te weinig gelezen.

Structureel overleg met ouderraad, klankbordgroepen ouders per afdeling en digitale wekelijkse nieuwsbrief (Porta Nieuws ouders)

Nog onvoldoende participatie ouderraad en klankbordgroepen in tot stand komen nieuwsbrief.

Aanspreekcultuur (intern) met name op niveau van commissie onderwijs, kernteams

Aanspreekcultuur is groeiende, maar is met name op niveau van secties en in individuele contacten tussen medewerkers nog te weinig ontwikkeld.

Professionalisering medewerkers: delegeren verantwoordelijkheden en verdere uitbouw aanspreekcultuur. Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke (veranderings)processen Participatie in het bevorderen van communicatie als intrinsiek onderdeel van onderwijskundige activiteiten. Vergroten leerlingparticipatie en motivatie leerlingen Kwaliteitsverbetering onderwijsproces Gebruik maken van sociale media Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke (veranderings)processen Participatie in het bevorderen van communicatie als intrinsiek onderdeel van activiteiten LLR, LSD e.d. Vergroten ouderparticipatie en draagvlak bij ouders Kwaliteitsverbetering onderwijsproces Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke (veranderings)processen Participatie in het bevorderen van communicatie als intrinsiek onderdeel van activiteiten OR, klankbordgroepen e.d Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsontwikkelingen, arbeidsrechtelijke ontwikkelingen etc. Op een veilige en efficiënte wijze delen van informatie binnen locaties en medewerkers LVO.


15

Grote verschillen in professioneel niveau scholen in Maastricht.


Communicatie (vervolg) Sterkten

Zwakten

Magister (ELO)

Nog te grote verschillen in niveau kennis en vaardigheden van Magister (ELO) en onvoldoende scholing medewerkers. Eén key-user per locatie. Beperkt gebruik Mijn LVO 2.0 door teams, leeromgeving, secties en medewerkers.

Mijn LVO 2.0 / Intranet LVO, met name bij schoolleiding en binnen het project OOM


Kansen

16

Bedreigingen


1.4

Strategische doelen 2015-2019 op hoofdlijnen

Onderwijs Om te voldoen aan de maatschappelijke behoefte en de steeds hogere eisen die universiteiten en hogescholen stellen aan schoolverlaters voorziet een duidelijke onderwijskundige visie/onderwijskundig profiel in onderwijsvormen die (a) De nieuwsgierigheid van kinderen stimuleren en als basis nemen in het motivatie- en leerproces; (b) Het eigenaarschap van het leren nadrukkelijk bij de leerling leggen met goede begeleiding van docenten en mentoren; (c) De doorlopende leerlijn van klas 1-5/6 verzekeren in combinatie met een contextrijk onderwijsaanbod; (d) Door eigenaarschap en door de toenemende mate van zelfwerkzaamheid het leerrendement vergroten, op zowel individueel (leerling) niveau als op school niveau; (e) Onderwijs op maat aanbieden door differentiatie, zowel naar afdeling als naar leerling. Hiermee wordt voldaan aan de individuele leerbehoeften van leerlingen. De leerling wordt uitgedaagd op zijn/haar niveau. “Passend Onderwijs” en het predicaat “Begaafdheidsprofielschool” worden ingezet voor zorg/remediaal onderwijs voor wie dit nodig heeft en extra uitdaging voor wie dit aankan; en (f) Naast het ontwikkelen van cognitie, metacognitieve en sociale vaardigheden volop ruimte geven om tot een geïntegreerde sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van het kind te komen. Medewerkers De medewerker is de spil in het aanbieden van kwalitatief hoogstaand onderwijs. Om de medewerkers optimaal in te zetten worden de volgende doelen gesteld: (a) Realisatie van functiebouwwerk conform functiemix en verdere verbetering professionele cultuur; (b) Scholing en talentontwikkeling ten dienste van de strategisch onderwijsdoelen, waarbij specialisatie van docenten differentiatie bij leerlingen mogelijk maakt; (c) Verbetering van werving en selectie van medewerkers; en (d) Verbetering van de fysieke werkomgeving. Organisatie De organisatie ondersteunt het primaire onderwijsproces optimaal en geeft sturing aan dit proces vanuit de strategische doelen. (a) Verdere implementatie van de matrix organisatie, waarbij de afdelingen (havo, atheneum, atheneum tto en gymnasium tto) de primaire lijnaansturing zijn om de doorlopende leerlijnen van klas 1-5 (havo) of 6 (vwo) te verzekeren. Hierbinnen wordt verder aangestuurd per leeromgeving, secties en portefeuille; (b) Verzekering van stevige dwarsverbindingen tussen de afdelingen waar nodig (per leerjaar, secties, leeromgevingen, portefeuilles) zodat eenheid in de organisatie geborgd wordt;


17


(c) Verdere verbetering van de onderwijs gerelateerde OOP-structuur, zodat deze optimaal ondersteuning verleent bij het realiseren van de strategische doelen; en (d) Een ICT-structuur en -service die het onderwijsproces in al zijn facetten doelmatig en efficiënt ondersteunt. Financiën Gezonde financiën en optimaal strategisch in te zetten financiële middelen vragen om: (a) Een evenwichtige begroting, zowel aangaande de personele en materiële begroting. (b) Investeringen in scholing voor personeel, infrastructuur en huisvesting. (c) Een –ook op de lange termijn- sluitende begroting, die voldoet aan de LVO sturingsindicatoren. Huisvesting Om aan de wettelijke ARBO-eisen en de onderwijskundige eisen te voldoen wordt het gebouw verder aangepast. Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg staat in het teken van: (a) Verdere verbetering van het primaire onderwijsproces; en (b) Optimale ondersteuning van de medewerkers van OP en OOP. Communicatie Een doelmatige communicatie naar de verschillende doelgroepen wordt gerealiseerd door transparantie, duidelijkheid en betrokkenheid centraal te stellen.


18


2. Primaire onderwijsproces 2.1.

havo

De afdeling havo vervult de missie van het Porta Mosana College door het realiseren van een kwalitatief hoogstaande en inspirerende, (eu)regionale leeromgeving, waarin naast het aanleren van kennis veel aandacht uitgaat naar het aanleren en oefenen van 21 ste eeuwse vaardigheden, die horen bij competentiegericht onderwijs voor de havoleerling. Op deze wijze willen wij onze leerlingen voorbereiden op hun toekomst in een samenleving die aan sterke veranderingen onderhevig is.

2.1.1. Didactisch proces Aantrekkelijk en gevarieerd onderwijsaanbod Om deze doelen te realiseren biedt de afdeling een breed en gevarieerd onderwijsaanbod aan:  In leerjaar 1 en 2: keuzevakken Porta Sport en CKV-junior.  In leerjaar 1, 2 en 3 keuzevakken versterkt Frans en Duits.  In leerjaar 1 en 2: steunlessen in de kernvakken Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde.  In leerjaar 2 en 3 is sinds het schooljaar 2014-2015 het geïntegreerde vak Nask (natuurkunde/scheikunde) geïmplementeerd.  In leerjaar 3: profielkeuze-projecten, die als een rode draad door het programma van onderwijs en begeleiding lopen.  Vanaf leerjaar 3: een doorlopende leerlijn Loopbaanoriëntatie en – Begeleiding (LOB).  In leerjaar 4 en 5: het keuzevak versterkt Engels.  Voor leerlingen die instromen in leerjaar 4 staan steunlessen rekenen, Nederlands en steunlessen voor één of meerdere vreemde talen op het programma. Didactische kwaliteit Het didactisch handelen vormt de basis voor een doelgericht onderwijsleerproces. Belangrijke aspecten daarbij zijn een heldere structuur in het onderwijs, een eigen doorlopende leerlijn, een goede determinatie, meer afstemming van het didactisch handelen ten aanzien van de verschillen tussen leerlingen, zowel in verdiepende als remediërende zin en het daarbij hanteren van voldoende variatie in werkvormen. In de schooljaren 2011-2013 hebben de leden van de afdeling havo scholing gevolgd op het gebied van activerende didactiek. Sinds begin schooljaar 2014-2015 besteden wij daarnaast veel aandacht aan het omgaan met verschillen tussen leerlingen. In de afgelopen jaren hebben alle docenten van de afdeling havo een LB-, LC- of LD-scholing gevolgd gericht op professioneel werken in en buiten de klas. In de komende jaren moeten de resultaten van deze scholingen in de dagelijkse onderwijspraktijk worden geborgd. Dit zal gebeuren door jaarlijkse lesbezoeken door de teamleiders gekoppeld aan de gesprekkencyclus en regelmatige collegiale intervisie door de docenten onderling. Dit zal leiden tot een verdere verbetering van het doorstroomrendement en een nog betere aansluiting op het HBO.


19


Rendementsverbetering en kwaliteit van toetsing Er zijn de afgelopen jaren geen grote verschillen tussen het SE en het CSE opgetreden en het slagingspercentage van de havo-afdeling ligt boven het landelijk gemiddelde. Het percentage zal in 2019 minimaal 90% bedragen. In de onderbouw is de determinatie een aandachtspunt. De onderbouwrendementen (doorstroom) worden per klas geanalyseerd om te zien hoe een verbeterslag gemaakt kan worden: betere aansluiting PO-VO (door middel van plaatsingswijzer), aanpak motivatieproblematiek, de leerling in beeld. Ook de aansluiting OB – BB voor met name de N-profielen is onderzocht. Sinds schooljaar 2013/2014 is het vak nask in de lessentabel van leerjaar 2, en sinds 2014/ 2015 ook in de lessentabel van leerjaar 3 opgenomen om de voorbereiding op de Nprofielen te verbeteren. Ook bestaat er voor de leerlingen met motivatieproblemen een TOP-training in havo 4.

Wat is het slaagpercentage van de school in 2013-2014?

Wat was het slaagpercentage van de school de afgelopen jaren?


20


Rekenbeleid Voor het rekenbeleid is een rekencoördinator aangesteld die ervoor zorg draagt dat het rekenbeleid goed wordt vormgegeven. In de lessen wiskunde, scheikunde, natuurkunde, biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, economie en M&O wordt in de bovenbouw extra aandacht besteed aan rekenen. In samenspraak met de overige havo-afdelingen van de Maastrichtse scholen zal het rekenbeleid ook afgestemd worden. Reeds in het schooljaar 2011-2012 heeft het Porta Mosana College een start gemaakt met het invoeren van het rekenonderwijs. Daar waar nodig hebben wij de afgelopen jaren ons rekenonderwijs aangepast en / of verbeterd en dat zullen wij in de toekomst ook blijven doen. Dat wij onze leerlingen goed voorbereid aan de centrale rekentoets laten deelnemen, blijkt uit de resultaten van het afgelopen schooljaar toen de centrale rekentoets voor het eerst werd afgenomen. Zowel in havo 5 als in vwo / tto 6 scoorden onze leerlingen binnen alle profielen ruim boven het landelijk gemiddelde. Omdat echter op veel scholen het rekenonderwijs nog niet op orde is en omdat nog teveel leerlingen in het voortgezet onderwijs het referentieniveau 3F niet halen, mede omdat ze in het onderwijs nog onvoldoende voorbereid waren op het maken van de rekentoets, heeft er een wijziging plaats gevonden in het Eindexamenbesluit vo. Belangrijk uitgangspunt bij deze wijziging is dat leerlingen niet de dupe mogen worden van rekenonderwijs dat nog niet op orde is, maar dat tegelijkertijd de druk op de ketel moet blijven om de rekenprestaties van de leerlingen te verhogen en het rekenonderwijs verder te blijven verbeteren. De volgende wijzigingen treden vanaf het schooljaar 2015-2016 in werking. Het aantal kansen voor het halen van een goede score voor de rekentoets, wordt verruimd van twee naar vier. Vanaf het schooljaar 2015-2016 komen er drie afnameperioden voor de rekentoets in een schooljaar. Leerlingen hebben dus in totaal recht op vier kansen waarvan in elk geval de eerste in het voorlaatste leerjaar moet worden aangeboden. Leerlingen moeten de rekentoets verplicht een keer gemaakt hebben, maar zijn niet verplicht om alle kansen te benutten. Er wordt een overgangsperiode van 2015-2016 tot 2020 ingesteld, waarin het resultaat van de rekentoets tijdelijk uit de kernvakkenregeling van de slaag/zak-regeling wordt gehaald. Tijdens deze periode wordt niet gewerkt met een cijfer maar met een vaardigheidsscore. In 2015-2016 krijgt een leerling de beoordeling “behaald” of “voldoende” vanaf een vaardigheidsscore die overeenkomt met het cijfer 4,5. De jaren daarna wordt de lat om de beoordeling “behaald” of “voldoende” te kunnen krijgen stapsgewijs hoger gelegd om in 2019 te eindigen bij een vaardigheidsscore die overeenkomt met het cijfer 5,5. De leerlingen moeten een beoordeling “behaald” of “voldoende” hebben willen ze kunnen slagen. Het is de bedoeling dat het cijfer van de rekentoets na deze overgangsperiode terugkeert in de kernvakkenregeling van de slaag/zak-regeling.


21

Porta Mosana College havo-vwo

Uitslag centrale rekentoets maart 2015:

aantal leerlingen deelgenomen

aantal onvoldoendes (percentage)

gemiddeld

H5A

33

21 (63,6%)

5,2

H5B

31

16 (51,6%)

5,6

H5C

24

15 (62,5%)

5,3

H5D

29

9 (31,0%)

6,2

H5E

19

3 (15,8%)

6,6

Totaal havo 5

136

64 (47,1%)

5,7

Op basis van de uitslag van de huidige centrale rekentoets behoeft het rekenbeleid – hoewel boven de gestelde eisen - voor de havo-afdeling extra aandacht. Samenhang tussen de vakken en leeromgevingen Door de vakken onder te brengen in leeromgevingen is een start gemaakt om de samenhang tussen de vakken en de samenwerking tussen vaksecties te vergroten. Binnen deze leeromgevingen zullen bestaande vakoverstijgende projecten nader verfijnd worden en eventuele nieuwe projecten ontwikkeld worden. Differentiatie en talentontwikkeling Binnen de school is er veel ruimte voor talentontwikkeling. Voor de havoleerling betekent dit dat vanaf de brugklas kan worden deelgenomen aan het keuzevak Porta Frans of Porta Duits. Het betreft een traject van drie jaar. Doel is aan het eind van leerjaar 3 een officieel DELF-certificaat (Porta Frans) of Goethe-certificaat (Porta Duits) te behalen. Daartoe volgen de leerlingen vanaf periode 3 van de brugklas wekelijks twee uur extra les in de Franse of Duitse taal. In leerjaar 2 en 3 gaat het om één extra lesuur per week. De DELF/Goethe diploma’s zijn internationaal erkende certificaten die worden uitgegeven door het Franse respectievelijk Duitse ministerie van Onderwijs. De diploma’s kennen verschillende niveaus gekoppeld aan het Europees Referentie Kader (ERK). In de bovenbouw kunnen de leerlingen vervolgens kiezen voor het vak versterkt Engels. Dit tweejarige traject sluiten de leerlingen af met het internationaal erkend Cambridge Certificate in Advanced English (CAE).


22


Binnen de school is er veel ruimte om talenten te ontwikkelen en individuele leerroutes. In 2018-19 dient 20% van alle leerlingen gebruik te maken van een individuele leerroute. Inzet ELO en LVS als instrumentarium Magister is integraal ingevoerd, hierdoor is de digitale absentenregistratie verbeterd en kunnen docenten en leerlingen de studiewijzers en aanvullend, uitdagend lesmateriaal raadplegen. Bovendien kunnen docenten en leerlingen gemakkelijker met elkaar communiceren. De dossieroverdracht tussen de verschillende jaarlagen is verbeterd doordat bij aanvang van het schooljaar overlegmomenten zijn ingepland voor mentoren van verschillende leerjaren.

2.1.2. Pedagogisch klimaat en welbevinden Hoe tevreden zijn leerlingen over de school in 2013-2014, uitgesplitst naar onderwijssoort? (Bron: LAKS-monitor)

De afdeling scoort hier hoger dan het landelijk gemiddelde. Voorwaarde om te werken aan een goed pedagogisch klimaat is een hecht en professioneel docententeam. Een team, dat passie en gedrevenheid uitstraalt, dat gevarieerd en contextrijk onderwijs verzorgt, dat werkvormen hanteert die aansluiten bij het niveau en de beleving van de havist, rekening houdt met verschillen tussen leerlingen en de leerlingen in hun kracht plaatst. In de afgelopen jaren zijn wij er samen in geslaagd zo’n team op te bouwen. De komende jaren is het de uitdaging dit team verder te scholen en te professionaliseren, zo zal een aantal teamleden een Master Special Educational Needs (SEN) opleiding volgen. De mentoren zijn het eerste aanspreekpunt om sturing te geven aan de leerlingen. Hun studievoortgang en groei wordt door hen op de voet gevolgd. Leerlingen die extra zorg en of aandacht behoeven, worden tijdens leerling-besprekingen met het docententeam besproken. Indien nodig worden interne of externe zorgspecialisten ingeschakeld. Op die manier moet studievertraging of afstroom zoveel mogelijk worden voorkomen. De havo-leerling is een leerling, die vraagt om structuur en begeleiding door betrokken docenten en mentoren. Hij vraagt om korte, duidelijke instructie en afwisselende werkvormen. Buiten de les heeft de havo-leerling behoefte aan duidelijkheid over huiswerktijd, studie-aanpak, planning en toetsing. Dit wordt optimaal ondersteund door


23


een ELO. Burgerschapsvorming vormt een integraal onderdeel van onderwijs. Hierin spelen het vak Vaardighedeneducatie en de Maatschappelijke Stage een centrale rol. Leerling- en oudertevredenheid worden jaarlijks gemeten door middel van enquêtes. De doelstelling is een minimale leerlingen oudertevredenheid van 70% op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid.

2.1.3. Aansluiting Een goede aansluiting vindt plaats op vier niveaus: 1. 2. 3. 4.

Aansluiting basisonderwijs- voortgezet onderwijs. Profielkeuze klas 3 Instroom in havo-4. Aansluiting HBO.

Ad 1: Een goede aannameprocedure is van groot belang. De toelatingscommissie maakt een eerste selectie. Leerlingen worden goed doorgesproken met alle basisscholen. Dit zorgt voor een warme overdracht. Na 1 op 1 gesprekken worden leerlingen toegelaten of afgewezen. Het determinatieproces in leerjaar 1 en 2 behoeft ook tijdens de komende jaren extra aandacht. In de beleidsmonitor van LVO wordt gestreefd naar een onderbouwrendement van 98% in 2018-2019. Ad 2: De profielkeuze loopt als een rode draad door het programma van onderwijs en begeleiding van leerjaar 3. Onderdeel hiervan is een uitgebreide screening in samenwerking met profiel ASL. Deze screening bestaat uit een capaciteitentest (DAT), een interessetest en de SV (vragenlijst studievoorwaarden). Ad 3: De instroom in havo 4 wordt begeleid door de teamleider in overleg met de decanen. Intake gesprekken maken onderdeel uit van de aannameprocedure. Aandachtspunten zijn extra lessen in een profielklas, een cursus zijinstroom en studiemiddagen voor docenten van de verschillende afdelingen. Ad 4: Een verbeterde aansluiting met het HBO wordt gerealiseerd door het LOB programma, terugkommomenten van HBO studenten en overleg tussen HBO docenten en havo docenten. In havo-5 vindt er een competentietest plaats waardoor leerlingen beter voorbereid overstappen naar het HBO.


24


Doorstroom & uitstroom onderbouw en bovenbouw Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de onderbouw zonder vertraging in 2012-2013?

Hoeveel procent van de leerlingen doorliep de onderbouw zonder vertraging de afgelopen jaren?

Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de bovenbouw zonder vertraging in 20122013?

Hoeveel procent van de leerlingen doorliep de bovenbouw zonder vertraging de afgelopen jaren?

Bovenstaande staafdiagrammen laten voor de havo-afdeling van het Porta Mosana College een dalende trend zien in de doorstroming in de onderbouw. De havo-afdeling van het Porta Mosana College blijft op dit punt dan ook achter bij het landelijk gemiddelde. Per 1 oktober 2018 zal het onderbouwrendement volgens de beleidsmonitor van LVO 98% moeten bedragen. Dit doel moet worden bereikt door een verbeterde aansluiting PO-VO (invoering plaatsingswijzer) en een nog intensievere individuele


25


begeleiding door vakdocenten en mentoren o.a. op het gebied van motivatieproblematiek. In de bovenbouw zien we een omgekeerde trend: de doorstroom neemt toe gedurende de afgelopen jaren en de havo-afdeling van het Porta Mosana College scoort hier beter dan het landelijk gemiddelde. De doelstelling van de beleidsmonitor van LVO voor 1 oktober 2018 is 70% bovenbouwrendement. Opstroom en afstroom Conform de doelstelling van de beleidsmonitor van LVO zal vanaf het schooljaar 2018/19 de afstroom onderbouw havo maximaal 6% bedragen en de afstroom bovenbouw havo maximaal 3%. Schoolbreed zal de opstroom in de havo minimaal 7% bedragen. Vanaf 2019 zal het succes in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt gemeten worden onder de schoolverlaters. De streefcijfers voor deze metingen zijn momenteel door LVO als volgt vastgesteld: Na een half jaar (meetmoment eind februari) zit 80% van de in 2018 geslaagde leerlingen nog op de vervolgopleiding van keuze; en op onderstaande drie vragen uit de Kwaliteitsscholenenquête “Schoolverlaters Onderzoek Leerlingen” wordt minimaal 85% positief gescoord: 1. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende kennis. 2. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende vaardigheden. 3. Ik merk dat leerlingen van andere scholen niet beter zijn voorbereid op deze opleiding dan ik.

2.1.4 SWOT analyse Didactisch proces Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Kwaliteitsverbetering primaire proces door lesbezoeken van teamleiders en frequente collegiale intervisie Bereidheid van groot deel docenten tot digitalisering

Nog onvoldoende borging activerende didactiek en differentiatie in het primaire proces

Onderwijsvernieuwing in het kader van OOM

Onduidelijk over status afdeling havo in het kader van OOM

Nog onvoldoende borging van de ELO in het havoonderwijs

Scholing ELO, functiemix leermiddelenbeleid

Bereidheid docenten tot intensieve samenwerking binnen de leeromgevingen Gemotiveerd havo team en grote bereidheid mee te werken aan ontwikkeling nieuwe VHBO domein

Nog onvoldoende borging van dit proces

Goede doorlopende leerlijn voor de havo afdeling, eigen gezicht havo

Doorstroomrendementen zijn < 90%

Kwaliteit toetsing


26


Pedagogisch klimaat en welbevinden Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Kwaliteitsverbetering door lesbezoeken van teamleiders en frequente collegiale intervisie

Docenten vallen snel terug op hun oude manier van lesgeven

Externe vraag om kwaliteitsverbetering

Onduidelijk over status afdeling havo in het kader van OOM

Aandacht voor het aanleren en trainen van vaardigheden

Nog onvoldoende integratie van het vaardighedenonderwijs in het primaire proces

VE is geen landelijk erkend vak

Structurele aandacht voor de zorgstructuur (PM structuur) MAS

Nog onvoldoende borging in het primaire proces

Maatschappelijke vraag naar vaardighedeneducatie in de “21st century skills” en voor havo specifiek praktisch competenties Structuur die ‘Passend Onderwijs’ biedt

LOB en mentoraat zijn ingevoerd en worden door leerlingen en hun ouders beoordeeld als goed

Onvoldoende doorlopende lijn LOB in leerjaar 1 en 2 en nog onvoldoende afstemming tussen mentoraat, LOB, VE en vakken in, met name, leerjaar 1 en 2 en in de bovenbouw

Coördinatie MAS taken wisselt te vaak

Vraag uit de samenleving om sociale vaardigheden te ontwikkelen en burgerschapsvorming Verdere verbetering kwaliteit door samenwerking binnen toekomstig VHBO domein

Grote stijging van het aantal leerlingen met een zorgvraag Vinden van goede MASstageplaatsen

Aansluiting Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Goede overdracht bij overgang PO-VO

Het doorstroomrendement in de onderbouw is laag.

Veel basisscholen geven te optimistische havo adviezen

Grote instroom in Havo 4 vanuit TL

Het vakkenaanbod en curriculum van vmbo en havo is onvoldoende op elkaar afgestemd

Grote bereidheid tot verdere deskundigheidsbevordering kan leiden tot structurele kwaliteitsverbetering Betere afstemming van het vakkenaanbod en curriculum van het vmbo en de havo afdeling; verbetering van het programma zij-instroom middels OOM-plannen Door de wet BIO, LD/LC kan het programma nog beter worden aangestuurd

LOB programma in leerjaar 4 en 5

Bereidheid van teamleden om zich in te inzetten voor deskundigheidsbevordering van overige teamleden


Grotere instroom TL/extern op havo dan landelijk

Grote maatschappelijke druk ouders en daardoor mogelijke motivatieproblematiek bij een aantal leerlingen.

Scholing master SEN door toenemend aantal teamleden

27


2.1.5 Strategische doelen 2015-2019 Didactisch proces      

Verbetering van het schoolbrede doorstroomrendement tot minimaal 90% Slagingspercentage havo minimaal 90% Verbetering kwaliteit toetsing Borging gedifferentieerde didactische aanpak, zowel remediërend als verrijkend. Borging uitvoering leermiddelenbeleid: het creëren van een ELO waarbij leermiddelen interactief worden ingezet. Intensiveren rekenbeleid.

Voor het schooljaar 2015-2016 betekent dit:  Voortzetten teambuilding/professionalisering docenten.  Kwaliteitsverbetering primaire proces door jaarlijkse lesbezoeken van teamleiders en frequente collegiale intervisie.  Werken aan kwaliteitsverbetering toetsing  In samenwerking met de collega’s van SMC en BFC werken aan de verdere ontwikkeling van het VHBO domein  Intensiveren rekenbeleid. Pedagogisch klimaat en welbevinden

   

Borging doorlopende leerlijn havo afdeling in samenwerking met de collega’s van SMC en BFC in kader van de verdere ontwikkeling van het VHBO domein Borging gedifferentieerde didactische aanpak, zowel remediërend als verrijkend. Borging uitvoering leermiddelenbeleid: het creëren van een ELO waarbij leermiddelen interactief worden ingezet. 70% leerlingen oudertevredenheid op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid

Voor het schooljaar 2015-2016 betekent dit:  Voortzetting teambuilding/professionalisering docenten.  Kwaliteitsverbetering primaire proces door jaarlijkse lesbezoeken van teamleiders en frequente collegiale intervisie  Borging en verdere verbetering kwaliteit zorgstructuur  Borging mentoraatprogramma en LOB in leerjaar 3, verbeteringen doorvoeren in programma leerjaar 1 en 2 en in de bovenbouw  In samenwerking met de collega’s van SMC en BFC werken aan de verdere ontwikkeling van het VHBO domein Aansluiting  Borging doorlopende leerlijn havo afdeling conform de missie en visie.  Borging gedifferentieerde didactische aanpak, zowel remediërend als verrijkend.  Per 1 oktober 2018 is het onderbouwrendement minimaal 98%.  Per 1 oktober 2018 is het bovenbouwrendement minimaal 70%.


28


  

In 2018/19 zal de afstroom onderbouw havo maximaal 6% bedragen In 2018/19 zal de afstroom bovenbouw havo maximaal 3% bedragen In 2018/19 zal de schoolbrede de opstroom havo minimaal 7% bedragen. Borging uitvoering leermiddelenbeleid: het creëren van een ELO waarbij leermiddelen interactief worden ingezet.

Dit betekent voor het schooljaar 2015-2016:  Ontwikkeling vakwerkplan met een doorlopende leerlijn door alle secties voor de havo afdeling conform de missie en visie.  Overleg TL4 + team Havo BB om aansluiting verder te verbeteren.  Intensiveren contacten HBO  Programma mentoraat en LOB in leerjaar 1 en 2 en in de bovenbouw verder verbeteren  In samenwerking met de collega’s van SMC en BFC werken aan de verdere ontwikkeling van het VHBO domein


29


2.2 Atheneum De afdeling atheneum vervult de missie van het Porta Mosana College door het realiseren van een kwalitatief hoogstaande en inspirerende, internationale leeromgeving, waarin naast het aanleren van kennis veel aandacht uitgaat naar het aanleren en oefenen van 21ste eeuwse vaardigheden, die horen bij competentiegericht onderwijs voor de atheneumleerling. Op deze wijze willen wij onze leerlingen voorbereiden op hun toekomst in een samenleving die aan sterke veranderingen onderhevig is.

2.2.1 Didactisch proces Aantrekkelijk en gevarieerd onderwijsaanbod Het Porta Mosana College, locatie havo/vwo heeft voor atheneumleerlingen een breed en gevarieerd onderwijsaanbod:  in leerjaar 1 en 2 bieden we de leerlingen de keuze uit Porta Sport en CKV-junior als verplicht keuzevak. Daarnaast kunnen de leerlingen die meer uitdaging behoeven op vrijwillige basis kiezen uit versterkt Frans of versterkt Duits, zijnde een driejarig traject dat wordt afgesloten met een officieel internationaal erkend certificaat (Frans: Delf, Duits: Goethe);  door middel van ‘doeltaal = voertaal’ krijgen vwo-leerlingen op een interactieve manier de moderne vreemde talen aangeleerd;  in leerjaar 3 nemen alle leerlingen deel aan diverse projecten in het kader van hun profielkeuze;  in zowel de onderbouw als de bovenbouw kunnen (hoog)begaafde leerlingen verrijkingstrajecten volgen en in de bovenbouw (vwo 4) deelnemen aan Teenzcollege en masterclasses volgen aan de universiteit;  in de bovenbouw wordt talentontwikkeling gestimuleerd: leerlingen kunnen deelnemen aan debatwedstrijden zoals het MEP en Meet the Boss, vakolympiades en er bestaat voor leerlingen die dat aankunnen de mogelijkheid om een extra keuze-examenvak te kiezen;  sinds schooljaar 2014-2015 mogen leerlingen uit vwo 4 die dat aankunnen, het vak versterkt Engels in hun pakket opnemen om een officieel Cambridge certificaat te behalen op het niveau Certificate in Advanced English (CAE);  daarnaast maken alle leerlingen kennis met universiteiten en het bedrijfsleven door deelname aan projecten, stages en meeloopdagen om zich goed te oriënteren op mogelijke vervolgopleidingen;  in het kader van loopbaanoriëntatie volgen de leerlingen in de bovenbouw een 3jarig loopbaantraject aan de hand van opdrachten en activiteiten (loopbaan, oriëntatie en begeleiding). De leerlingen nemen in vwo 4 deel aan de Class Days van Maastricht University. In vwo 5 bezoeken ze een WO-avond (een breed opgezette bachelor informatie avond door de vier grote universiteiten uit ZuidNederland) en diverse open dagen, meeloopdagen om een verantwoorde studiekeuze te maken.


30


Didactische kwaliteit Het didactisch handelen vormt de basis voor een doelgericht onderwijsleerproces. Er is in het schooljaar 2014-2015 gestart met een leercirkel waarin docenten van vwo en tto leren van en met elkaar, op het gebied van: digitalisering van het onderwijs, feedback, metacognitie en hogere denkvaardigheden. Tijdens een aantal bijeenkomsten hebben de docenten van de leercirkel hun kennis overgebracht op leden van de leergemeenschap zodat ook zij hiermee aan de slag gaan in de eigen lessen. Ook de komende jaren zal deze kennis verder worden uitgebreid waarbij ook differentiatie als ontwikkelpunt prioriteit heeft. In schooljaar 2014/2015 is middels lesbezoeken door de teamleiders een nulmeting gedaan van het pedagogisch-didactisch proces op basis van o.a. het toezichtkader van de inspectie en de opgestelde docentenprofielen als vervolg op de collegiale visitatie in 2013/2014. Met behulp van de gegevens wordt een trendanalyse gemaakt die wordt gebruikt om verbeterpunten met betrekking tot toekomstig onderwijskundig beleid en personeelsbeleid te formuleren en uit te zetten. Rendementsverbetering en kwaliteit van toetsing Er zijn de afgelopen jaren geen grote verschillen tussen het SE en het CSE opgetreden en het slagingspercentage van de atheneumafdeling ligt aanzienlijk boven het landelijk gemiddelde. Het slagingspercentage van het atheneum zal volgens de beleidsmonitor van LVO in 2018/19 minimaal 93% bedragen. In de onderbouw is de determinatie een aandachtspunt. De onderbouwrendementen (doorstroom) worden per klas geanalyseerd om te zien hoe een verbeterslag gemaakt kan worden: betere aansluiting PO-VO (d.m.v. plaatsingswijzer), aanpak motivatieproblematiek en ‘de leerling in beeld'. Ook de aansluiting OB – BB voor met name bij de N-profielen is onderzocht. Sinds schooljaar 2013/2014 is het vak nask in de lessentabel van leerjaar 2, en sinds 2014/ 2015 ook in leerjaar 3 opgenomen om de voorbereiding op de N-profielen te verbeteren. Daarnaast bestaat er voor de leerlingen met motivatieproblemen een TOP-training in vwo 4.


31




Rekenbeleid

Reeds in het schooljaar 2011-2012 heeft het Porta Mosana College een start gemaakt met het invoeren van het rekenonderwijs. Daar waar nodig hebben wij de afgelopen jaren ons rekenonderwijs aangepast en / of verbeterd en dat zullen wij in de toekomst ook blijven doen. Voor het rekenbeleid is een rekencoördinator aangesteld die ervoor zorg draagt dat het rekenbeleid goed wordt vormgegeven. In vwo 4 wordt de APS-toets afgenomen, in 2012 voldeed 25,3% van de leerlingen niet aan de norm van de APS-toets, dit percentage was in 2013 15,0%. In de lessen wiskunde, scheikunde, natuurkunde, biologie, economie en M&O wordt in de bovenbouw extra aandacht besteed aan rekenen. In vwo 5 krijgen de leerlingen die matig scoren op de rekentoets een digitale methode ‘smartrekenen’ aangeboden met ondersteunende lessen. Dat wij onze leerlingen goed voorbereid aan de centrale rekentoets laten deelnemen, blijkt uit de resultaten van het afgelopen schooljaar toen de centrale rekentoets voor het eerst werd afgenomen. Zowel in havo 5 als in vwo / tto 6 scoorden onze leerlingen binnen alle profielen ruim boven het landelijk gemiddelde. Omdat echter op veel scholen het rekenonderwijs nog niet op orde is en omdat nog teveel leerlingen in het voortgezet onderwijs het referentieniveau 3F niet halen, mede omdat ze in het onderwijs nog onvoldoende voorbereid waren op het maken van de rekentoets, heeft er een wijziging plaats gevonden in het Eindexamenbesluit vo. Belangrijk uitgangspunt bij deze wijziging is dat leerlingen niet de dupe mogen worden van rekenonderwijs dat nog niet op orde is, maar dat tegelijkertijd de druk op de ketel moet blijven om de rekenprestaties van de leerlingen te verhogen en het rekenonderwijs verder te blijven verbeteren.


32


De volgende wijzigingen treden vanaf het schooljaar 2015-2016 in werking. Het aantal kansen voor het halen van een goede score voor de rekentoets, wordt verruimd van twee naar vier. Vanaf het schooljaar 2015-2016 komen er drie afnameperioden voor de rekentoets in een schooljaar. Leerlingen hebben dus in totaal recht op vier kansen waarvan in elk geval de eerste in het voorlaatste leerjaar moet worden aangeboden. Leerlingen moeten de rekentoets verplicht een keer gemaakt hebben, maar zijn niet verplicht om alle kansen te benutten. Er wordt een overgangsperiode van 2015-2016 tot 2020 ingesteld, waarin het resultaat van de rekentoets tijdelijk uit de kernvakkenregeling van de slaag/zak-regeling wordt gehaald. Tijdens deze periode wordt niet gewerkt met een cijfer maar met een vaardigheidsscore. In 2015-2016 krijgt een leerling de beoordeling “behaald” of “voldoende” vanaf een vaardigheidsscore die overeenkomt met het cijfer 4,5. De jaren daarna wordt de lat om de beoordeling “behaald” of “voldoende” te kunnen krijgen stapsgewijs hoger gelegd om in 2019 te eindigen bij een vaardigheidsscore die overeenkomt met het cijfer 5,5. De leerlingen moeten een beoordeling “behaald” of “voldoende” hebben willen ze kunnen slagen. Het is de bedoeling dat het cijfer van de rekentoets na deze overgangsperiode terugkeert in de kernvakkenregeling van de slaag/zak-regeling.

Uitslag centrale rekentoets maart 2015:

aantal leerlingen deelgenomen

aantal onvoldoendes (percentage)

gemiddeld

VT6A

31

0 (0,0%)

8,3

VT6B

20

2 (10,0%)

7,3

VT6C

32

0 (0,0%)

7,8

VT6D

19

0 (0,0%)

7,3

Totaal vwo / tto 6

102

2 (2,0%)

7,7

Op grond van bovenvermelde resultaten wordt het rekenbeleid op de vwo-afdeling gecontinueerd. Samenhang tussen de vakken en leeromgevingen Door de vakken onder te brengen in leeromgevingen is een start gemaakt om de samenhang en samenwerking tussen vaksecties te vergroten. Binnen de leeromgevingen


33


zullen bestaande vakoverstijgende projecten nader verfijnd worden en eventuele nieuwe projecten ontwikkeld worden. Differentiatie en talentontwikkeling Binnen de school is er veel ruimte voor talentontwikkeling en individuele leerroutes. Voor leerlingen die extra verrijking willen en aankunnen, wordt een traject op maat aangeboden. Hierbij valt te denken aan faciliteiten voor topsportleerlingen, getalenteerde muziekleerlingen, (hoog) begaafde leerlingen. De laatste jaren wordt in toenemende mate gewezen op het belang van opbrengstgericht werken. Differentiatie geldt als een aspect van opbrengstgericht werken en kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van leerprestaties. Docenten kunnen door te differentiëren naar doelstelling, leertijd of instructiemethode tegemoet komen aan verschillen tussen leerlingen en langs deze weg de leerresultaten van leerlingen verbeteren. In de leercirkels/leergemeenschap zijn docenten in schooljaar 2014/2015 gestart met onderwijsvernieuwing op het gebied van digionderwijs, feedback, metacognitie en hogere denkvaardigheden. Door beter te differentiëren kunnen ze de betere en de zwakke leerlingen aanspreken, motiveren, vragen stellen, feedback geven en uitdagen. Het Porta Mosana College is sinds 2009 begaafdheidsprofielschool. Dit wil zeggen dat zij (hoog)begaafde leerlingen cognitieve verrijking biedt door middel van een verrijkingstraject en/of een POP- traject waarin bijvoorbeeld de sociaal emotionele begeleiding en de studievaardigheden centraal staan. Op deze manier krijgen begaafde leerlingen datgene waar ze recht op hebben en wordt de kans op onderpresteren aanzienlijk kleiner. Het streven is conform de beleidsmonitor van LVO om in 2018-2019 minimaal 20% van alle leerlingen gebruik te laten maken van een individuele leerroute. Om een doorlopende leerlijn tussen PO en VO te realiseren bestaat er sinds enkele jaren voor (hoog)begaafde leerlingen uit groep 8. de mogelijkheid om gedurende een aantal weken uitdagende lesmodules te volgen op diverse VO scholen in Maastricht. Dit wordt de Da Vinci masterclass genoemd.

Inzet ELO en LVS als instrumentarium Magister is integraal ingevoerd, hierdoor is de digitale absentenregistratie verbeterd en kunnen docenten en leerlingen de studiewijzers en aanvullend, uitdagend lesmateriaal raadplegen. Bovendien kunnen docenten en leerlingen gemakkelijker met elkaar communiceren. De dossieroverdracht tussen de verschillende jaarlagen is verbeterd doordat bij aanvang van het schooljaar overlegmomenten zijn ingepland voor mentoren van verschillende leerjaren.

2.2.2 Pedagogisch klimaat en welbevinden Zowel de LAKS-monitor, de veiligheidsmonitor LVO als de leerling-enquêtes geven aan dat de leerlingen over het algemeen tevreden zijn over onderwijskundig leer- en leefklimaat.


34


Hoe tevreden zijn leerlingen over de school in 2013-2014, uitgesplitst naar onderwijssoort? (Bron: LAKSmonitor)

Vorig jaar gaven leerlingen aan dat ze meer willen betrokken worden bij het beleid van de school. Deze trend weerspiegelt zich in de activiteiten van de leerlingenraad. De schoolleiding betrekt de raad actief bij strategische beleidsformulering en vraagt advies over praktisch uitvoering van beleid. Dit beleid wordt voortgezet. Leerling- en oudertevredenheid worden jaarlijks gemeten door middel van enquêtes. De doelstelling is een minimale leerlingen oudertevredenheid van 70% op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid.

2.2.3 Aansluiting Op welk niveau (vwo/havo/vmbo) een leerling het voortgezet onderwijs binnenkomt is afhankelijk van het advies van de basisschool. In groep acht geeft de basisschool een advies over het niveau dat het kind aankan. Het advies is gebaseerd op het leerlingvolgsysteem, schoolresultaten, interesse, inzet en motivatie. Ouders krijgen een onderwijskundig rapport, waarin de basisschool alle belangrijke informatie over de leerling vermeldt. Na plaatsing van de leerling vindt er een overdracht plaats van PO naar VO. Er worden jaarlijks diverse conferenties georganiseerd om de aansluiting van het PO op het VO te verbeteren. Bij overstap naar het PMC worden de gegevens overgenomen van de basisschool: Advies basisschool en leerlingvolgsysteem. De leerlingen maken in de brugklas een ISTtest (Intelligenz Strukturtest) in combinatie met de SVL (schoolvragenlijst). In de derde klas maken alle leerlingen een DAT-test (Differentiële aanlegtest), waarvan de uitslag samen met de adviezen van de vakdocenten wordt gebruikt bij de profielkeuze voor de bovenbouw. Daarnaast kunnen de ouders van leerjaar 1 t/m 6 de cijferontwikkeling van hun kind(eren) volgen via Magister.


35


Instroom Het Porta Mosana College heeft een groot voedingsgebied van basisscholen (50 in totaal). De school ligt goed in de markt o.a. vanwege haar goede naam, haar excellente resultaten, het profiel van de school (tto, sport, internationalisering, sociale vaardigheden en begaafdheidsprofielschool), goede begeleiding en de ligging van de school. Ondanks een krimpende markt heeft het Porta Mosana College goede aanmeldingsresultaten. Doorstroom & uitstroom onderbouw en bovenbouw Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de onderbouw zonder vertraging in 2012-2013?


Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de bovenbouw zonder vertraging in 2012-2013?



36


De doorstroom van leerjaar 1 en 2 kan verbeterd worden en ook de aansluiting OB-BB. Binnen de vwo-afdeling zal er de komende jaren extra aandacht zijn voor determinatie en differentiatie. Door de leerling beter in beeld te hebben (d.m.v. IST, DAT, SVL, instroomgegevens, actieplannen, steunlessen) krijgt het team zicht welke interventies genomen moeten worden. De redenen voor afstroom in leerjaar 1 kunnen zijn: te hoge advisering door de basisschool, te jong, thuissituatie, gebrek aan inzet, overschatting en onderpresteren. Leerjaar 2 kent wat het vwo betreft een iets grotere uitstroom dan leerjaar 1. De voornaamste redenen hiervoor zijn de puberteit, motivatie, gedrag en inzet. Per 1 oktober 2018 zal het onderbouwrendement volgens de beleidsmonitor van LVO minimaal 98% bedragen. De uitstroom van vwo 3 naar havo 4 is vaak het gevolg van een profielkeuze waarvan de haalbaarheid op vwo niveau laag wordt geacht. In dat geval is havo 4 in het gekozen profiel een betere weg. Als de leerlingen eind vwo 3 tegen de adviezen van de docenten en decanen in toch kiezen voor een N-profiel voor de bovenbouw, kan het voorkomen dat leerlingen in vwo 4 of vwo 5 doubleren, overstappen naar een ander profiel of afstromen naar havo in een Nprofiel. Dientengevolge is het noodzakelijk om de komende jaren binnen de vwo-afdeling met name in leerjaar 3 extra aandacht te schenken aan determinatie en differentiatie. De doelstelling voor 1 oktober 2018 volgens de beleidsmonitor van LVO is 70% bovenbouwrendement.

Opstroom en afstroom Vanaf het schooljaar 2018/19 zal de afstroom onderbouw atheneum volgens de beleidsmonitor van LVO maximaal 6% bedragen en de afstroom bovenbouw atheneum maximaal 3%. Schoolbreed zal de opstroom in het atheneum volgens de beleidsmonitor van LVO minimaal 7% bedragen. Vanaf 2019 zal het succes in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt gemeten worden onder de schoolverlaters. De streefcijfers voor deze metingen zijn: Na een half jaar (meetmoment eind februari) zit 80% van de in 2018 geslaagde leerlingen nog op de vervolgopleiding van keuze; en Op onderstaande drie vragen uit de Kwaliteitsscholenenquête “Schoolverlaters Onderzoek Leerlingen” wordt volgens de beleidsmonitor van LVO minimaal 85% positief gescoord: 1. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende kennis. 2. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende vaardigheden. 3. Ik merk dat leerlingen van andere scholen niet beter zijn voorbereid op deze opleiding dan ik.


37


2.2.4 SWOT analyse atheneum Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Hoog ambitieniveau

Gebrek aan prioriteiten stellen

Vraag naar breed onderwijsaanbod met duidelijke speerpunten

Duidelijke onderwijsvisie dat anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen Bovengemiddelde eindexamenresultaten

Nog onvoldoende doorvertaling naar het primaire proces

Vraag naar innovatief onderwijs in kader van 21ste eeuws leren

Achterblijven lumpsum bekostiging overheid in relatie tot toenemende eisen aan onderwijs Groot aantal H/V- scholen in Maastricht en omgeving

De doorstroom binnen Nprofielen in relatie tot capaciteiten leerlingen (m.n. van vwo 3 naar vwo 4) Nog onvoldoende differentiatie naar niveau als naar werkvormen Onvoldoende expertise en tools voor vaardigheden op het gebied van attitude, metacognitie Onvoldoende afstemming tussen vakken en OLCmogelijkheden Rooster (veel tussenuren in de bovenbouw) Prioriteiten stellen

Externe indicatoren geven aan dat het Porta Mosana College op weg is naar een excellente school.

Een groot verschil tussen docenten op pedagogischdidactisch gebied en met name op het gebied van differentiatie Groot verschil tussen docenten, met name op het gebied van ‘ikbetrokkenheid’ en onvoldoende aanspreekcultuur Borging scholingsresultaat in primair proces

Gedifferentieerd en uitdagend onderwijs De Wet BIO en functiemix nog meer inzetten Toepassen functiemix en wet BIO

Gebrek aan gekwalificeerde universitair opgeleide docenten

Professionalisering van docenten als ‘must’ in LVO beleid

Docenten tekortvakken LIFO-systeem

Passend Onderwijs en Begaafdheidprofielschoolcertificaat

Bezuinigingen op Passend Onderwijs. Verwachtingen van ouders

Wetgeving rondom Passend Onderwijs

Toenemende wensen en eisen van ouders

Leerlingen goed voor te bereiden voor selectie aan de poort van het vervolgonderwijs

Maatschappelijke druk om N-profielen te kiezen

Breed en gevarieerd vakkenaanbod met mogelijkheden voor talentontwikkeling TOP-training en POPbegeleiding Eventueel gedachtegoed Business school Gedegen vakkennis docenten Academisch denkniveau


Diverse scholingstrajecten (LD, LC, LB), opleiding 1e graads vakbevoegdheid, opleiding master SEN begeleiding nieuwe docenten Inzetbaarheid LC- en LDdocenten Veel mogelijkheden voor talentontwikkeling bij verrijkingstraject Zorg en leerlingbegeleiding (mentoraat, leerlingbespreking, LVS) TOP-training Loopbaanoriëntatie en – begeleiding met verbetering adviezen leerjaar 3 en profielkeuze


Te rigide doorstroomrendementen beleidsmonitor LVO Groepsgrootte Gebrek aan gekwalificeerde universitair opgeleide docenten Bezuinigingen op passend onderwijs

De roep van stakeholders om differentiatie en het verder ontwikkelen van formatief onderwijs en toetsing

Nog onvoldoende onduidelijkheid over eindkoers OOM met name met betrekking tot het vwoonderwijs

Complexiteit taken en gebrek aan proactieve houding Te weinig begeleiders/tutoren om leerling één op één te begeleiden Nog te grote kwalitatieve verschillen tussen docenten/mentoren Onvoldoende doorlopende leerlijn LOB in leerjaar 1 en 2

38


2.2.5                      

Strategische doelen 2015-2019 Slagingspercentage atheneum minimaal 93%. Aansluiting OB-BB verder verbeteren Determinatie verbeteren, in relatie tot een realistische profielkeuze in vwo 3 Excelleren mogelijk maken door activerende didactiek en differentiatie (verrijking en verdieping) 20% van alle leerlingen maakt gebruik van individuele leerroutes Naast summatief ook formatief toetsen Leerling beter in beeld hebben Programma mentoraat door ontwikkelen Leermiddelenbeleid: steeds meer lesmateriaal digitaal Internationalisering inbedden Goede communicatie naar ouders en leerlingen 70% leerlingen oudertevredenheid op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid Realistische keuze voor het vervolgonderwijs Vakoverstijgend projectonderwijs dat voortkomt uit de leeromgevingen/vakken Aansluiting PO-VO en VO-WO door ontwikkelen Per 1 oktober 2018 is het onderbouwrendement minimaal conform beleidsmonitor LVO 98%. Per 1 oktober 2018 is het bovenbouwrendement conform beleidsmonitor LVO minimaal 70%. Het totale doorstroompercentage conform beleidsmonitor LVO verhogen tot minimaal 90%. In 2018/19 zal de afstroom onderbouw atheneum conform beleidsmonitor LVO maximaal 6% bedragen In 2018/19 zal de afstroom bovenbouw atheneum conform beleidsmonitor LVO maximaal 3% bedragen In 2018/19 zal de schoolbreed de opstroom atheneum conform beleidsmonitor LVO minimaal 7% bedragen. Rekenbeleid continueren.

Doel voor schooljaar 2015-2016     

Leermiddelen verder digitaliseren Differentiatie in de klas bevorderen Experimenten met en toename van formatief toetsen Professionele cultuur en resultaatverplichting door ontwikkelen LC- en LD-docenten taken en verantwoordelijkheden geven in het kader van de functiemix


39


       

Beleid doorlopende leerlijn Moderne Vreemde talen door ontwikkelen (versterkt talenonderwijs, doeltaal=voertaal) Internationalisering verder verankeren Mentoraat door ontwikkelen Vakoverstijgende projecten TOP training vwo 4 Primaire proces aansturen, borgen en verbeteren Contacten met PO en WO, aannamebeleid bovenschools doorontwikkelen, projecten in samenwerking met universiteiten Rekenbeleid continueren.


40


2.3

tto

2.3 Tweetalig onderwijs (tto) De afdeling tto vervult de missie van het Porta Mosana College door het realiseren van een kwalitatief hoogstaande en inspirerende, internationale leeromgeving, waarin naast het aanleren van kennis veel aandacht uitgaat naar het aanleren en oefenen van 21 ste eeuwse vaardigheden, die horen bij competentiegericht onderwijs voor de tto-leerling. Op deze wijze bereiden wij onze leerlingen voor op hun toekomst in een geglobaliseerde samenleving die aan sterke veranderingen onderhevig is. Acht jaar naar de start van het tto atheneum is de opleiding uitgebreid met een tto gymnasium. In 2015-2016 groeit deze opleiding door naar haar derde leerjaar. Ten behoeve van de ontwikkeling van deze leerlijn is vanaf de start een leercirkel tto gymnasium opgericht, waarin de koppeling plaatsvindt tussen theoretische onderwijsvernieuwing en dagelijkse praktijk en waarin ook het leren van de docenten ten behoeve van de constructie van het tweetalige gymnasium centraal staat.

2.3.1 Didactisch proces tto atheneum Aantrekkelijk en gevarieerd onderwijsaanbod tto 1. is de afkorting van tweetalig onderwijs; op het Porta Mosana College is de tweede taal Engels; 2. is een uitdagend, innovatief en op individuele talentontwikkeling gebaseerd curriculum dat opleidt tot een vwo diploma; 3. maakt gebruik van CLIL, Content Language Integrated Learning (tto taaldidactiek); 4. richt zich op talentontwikkeling zoals de Public Speaking Contest van het Europees Platform, Academic Experience van University Maastricht, Teenz College, European Youth Parliament en Olympiades voor natuurkunde en scheikunde, en heeft verrijkingsmogelijkheden voor (hoog) begaafde leerlingen in het kader van Begaafdheidsprofielschool (BPS); 5. kent een tweejarige brugperiode; 6. kent in leerjaar 3 een profielkeuze-project met een op tto gerichte loopbaanoriëntatie; 7. biedt vanaf tto 4 Global Perspectives and Independent Research van Cambridge International Exams aan; 8. leidt naast het vwo diploma tevens op voor het Cambridge Certificate in Advanced English (tto 4) een IB English certificaat van het International Baccalaureate (tto 6). Didactische kwaliteit Het didactisch handelen vormt de basis voor een doelgericht onderwijsleerproces. Gedurende de afgelopen vier jaren heeft de afdeling tto een pedagogisch/didactische


41


ontwikkeling doorgemaakt, waarbij de nadruk verschoof van onderwijs volgen naar leren leren. Het systeem waarbij aan het einde van een opleiding een cijfer wordt toegekend voor het bereiken van de doelstellingen (summatieve toetsing) maakt meer en meer plaats voor een doorlopend proces van het verzamelen van informatie over leerresultaten, over sterke punten en ontwikkelpunten, die docenten gebruiken voor feedback aan de leerling (formatieve toetsing) en waarmee leerlingen meer eigen verantwoording kunnen nemen voor hun leerproces. Waar summatief onderwijs vooral achteraf kennis en vaardigheden meet, geeft formatief onderwijs meer ruimte voor de groei van vaardigheden en kennis tijdens het proces. Deze basisprincipes van formatief onderwijs zijn integraal onderdeel van de onderwijskundige uitgangspunten Building Learning Power van Guy Claxton en Assessment for Learning van Dylan Wiliam. Deze vorm van vrij vertaald krachtig leren heeft in toenemende mate een plek verworven in het tweetalig onderwijs van het Porta Mosana College. Deze aanpak voldoet aan de eisen die 21ste eeuws leren stelt aan ons onderwijs en komt tegemoet aan de adviezen van o.a. de Excellentienota van het Ministerie van OCW en de nota Naar een lerende economie van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid. Tevens wordt hiermee meer en meer voldaan aan de groeiende behoefte aan meer gepersonaliseerd leren, zowel in het kader van Passend Onderwijs als op basis van de specifieke eisen van de Begaafdheidsprofielschool (BPS). De komende jaren staan in het teken van de ontwikkeling van een adequaat toetsinstrumentarium, waarbij naast toetsing van kennis ook toetsing van vakspecifieke en algemene persoonlijke vaardigheden (door)ontwikkeld wordt. De in de afdeling tto ontwikkelde Bilingual Attitude Rubric is hiervan een voorbeeld. Hierin wordt de attitude rondom tweetaligheid van de tto leerling in kaart gebracht d.m.v. zelfreflectie door de leerling en feedback van de docenten. Voor scholen met tweetalig onderwijs wordt door het Europees Platform een activerende taaldidactiek voorgeschreven. Deze heet CLIL: Content Language Integrated Learning. Elke tto docent die in het Engels les geeft, is naast vakdocent ook actief als taaldocent. Deze didactiek nodigt leerlingen uit tot een verhoogde taalproductie. Elke tto-docent beschikt over een CLIL-certificaat. Daarnaast zijn docenten onderbouw geschoold op het niveau van het Cambridge Certificate in Advanced in English (CAE), en docenten van de bovenbouw op het niveau van het Cambridge Certificate of Proficiency in English (CPE). De voor dit schooljaar nieuwe docenten zijn in maart 2015 gestart met een scholing CAE, verzorgd door het taleninstituut van Maastricht University en studeren in december 2015 af. Voor komend schooljaar staat ook een CLIL cursus voor hen gepland.

Rendementsverbetering en kwaliteit van toetsing Er zijn de afgelopen jaren geen grote verschillen tussen SE en CE opgetreden en het slagingspercentage in de tto afdeling ligt ruim boven het landelijk gemiddelde: 98% in 2013 en 100% in 2014. Dit ligt ook boven de doelstelling voor 2018/19, zoals geformuleerd in de LVO Beleidsmonitor. Minimaal 93% van de tto-leerlingen zal dan slagen voor het eindexamen.


42




Echter, de tto-afdeling wil het inzicht in de voortgang per leerling beter in kaart brengen en als instrument gebruiken om actief en gepersonaliseerd te sturen met aangepast onderwijsaanbod. Daarnaast brengt de keuze voor formatief onderwijs ook nieuw denken over toetsing met zich mee. De komende jaren wordt een toetsbeleid ontwikkeld, waarin aandacht is voor summatieve en formatieve beoordelingen, inclusief de herziening van de balans tussen de beoordeling van kennis en vaardigheden. De (door)ontwikkeling van rubrics ten behoeve van formatieve toetsing staat daarbij centraal. Een rubric beschrijft het gewenste einddoel op verschillende niveaus, bv. beginner – op weg – gevorderd expert. In formatief onderwijs krijgt een leerling gedurende het leerproces aan de hand van de rubric veel inhoudelijke feedback op zijn leren en wordt daardoor meer eigenaar van zijn eigen leren. Tenslotte wordt het leerlingvolgsysteem Magister voor deze nieuwe vormen van beoordeling geschikt gemaakt. Rekenen en taal De resultaten in de tto afdeling op het gebied van rekenen en taal waren de afgelopen jaren goed. De wetgeving omtrent het meetellen van het resultaat van de rekentoets is recent gewijzigd. De eerste resultaten van de wetswijziging met betrekking tot het referentieniveau voor taal zullen dit schooljaar bij het eindexamen Nederlands zichtbaar


43


worden. De locatieleiding zal de ontwikkelingen op de voet blijven volgen en waar nodig haar beleid op het gebied van taal en rekenen aanpassen, gebruik makend van de bestaande diagnostische tussentijdse toetsing van CITO. Voor meer details verwijzen we naar de paragraaf over het atheneum. Samenhang tussen vakken en leeromgevingen In de tto afdeling wordt er in de komende jaren naar gestreefd om de lessentabellen in de onderbouw aan te passen aan de eisen van de kerndoelen 1e fase, waardoor meer samenhang in het onderwijsaanbod gecreëerd wordt. Door meer gebruik te maken van de overlap in kerndoelen wordt de samenhang in het onderwijsaanbod op het gebied van kennis en vaardigheden voor de leerling duidelijker en beter geborgd. Differentiatie en talentontwikkeling Het Porta Mosana College geeft al jaren extra aandacht aan de ontwikkeling van talenten. In 2009 werd het Porta Mosana College officieel gecertificeerd als Begaafdheidsprofielschool en in 2014 werd zij door de vereniging van Begaafdheidsprofielscholen opnieuw gevisiteerd. De visitatiecommissie heeft wederom positief geoordeeld, wat betekent dat het Porta Mosana College het keurmerk BPS tot en met 2018 mag blijven voeren. Daarna zal opnieuw een visitatie plaatsvinden. Er is een positieve synergie ontstaan tussen BPS en het op individuele talentontwikkeling gebaseerd curriculum van de tweetalige afdeling. In de tto afdeling wordt gestreefd naar een toename van meer individuele leerroutes voor alle leerlingen en ruim baan gegeven aan differentiatie voor getalenteerde en/of (hoog)begaafde leerlingen in de vorm van bv. verrijking, een ruim aanbod van zelfstandig te volgen extra keuze examenvakken, waaronder het internationale vak Global Perspectives van Cambridge University en leertrajecten op maat, zowel binnen de school als daarbuiten, zowel nationaal als internationaal. In het voorgenomen beleid van de tto afdeling wordt het differentiatie-uur, ontwikkeld door de afdeling tweetalig gymnasium, vanaf 2015-2016 ook aangeboden aan de tto atheneum leerling en biedt daarin een combinatie aan van remediaal, verdiepend en verrijkend lesmateriaal. De leerling kiest wekelijks op basis van het vigerende aanbod zelf naar welk vak de interesse uitgaat. De tto-afdeling biedt individuele leerroutes aan om leerlingen in de gelegenheid te stellen om versneld examen te doen, in extra vakken examen te doen of een pre-academische opleiding te volgen. In 2018-2019 dient, conform de LVO Beleidsmonitor, minimaal 20% van alle leerlingen gebruik te maken van een individuele leerroute. Om een doorlopende leerlijn tussen PO en VO te realiseren bestaat er sinds enkele jaren voor (hoog)begaafde leerlingen uit groep 8 de mogelijkheid om gedurende een aantal weken uitdagende lesmodules te volgen op diverse VO scholen in Maastricht. Deze Da Vinci masterclass mag zich verheugen in een toenemende belangstelling.


44


Inzet ELO en LVS als instrumentarium In 2014 werd door LVO Maastricht de bestaande elektronische leeromgeving (ELO) TeleTOP vervangen door Magister. Inmiddels is deze ELO voorzien van een leerling portaal en een ouder portaal, waardoor administratieve en onderwijskundige gegevens via de computer te volgen zijn. Ouders en leerlingen lezen in Magister het rooster, het huiswerk, de planning van toetsen en behaalde cijfers. Voorts wordt Magister door docenten gevuld met digitaal materiaal t.b.v. het onderwijs, als aanvulling op of vervanging van het bestaande lesmateriaal. Leren op afstand en leren op maat wordt hiermee mogelijk en gestimuleerd. In het onderwijs wordt de komende jaren geïnvesteerd in het efficiënt gebruik maken van deze digitale mogelijkheden ten behoeve van meer formatief onderwijs, bv. door aan cijfers in Magister meteen inhoudelijke feedback te koppelen of door cijfers aan te vullen met of deze te vervangen door groeistatistieken. Ook wordt er in het kader van assessment van de groei van een leerling aandacht besteed aan de invoering van een deugdelijk digitaal portfolio volgens Europese normen. ICT-didactiek Zoals al eerder gesteld, verandert onze onderwijsvisie in de richting van meer formatief onderwijs, dat nuttig gebruik kan maken van de mogelijkheden op ICT-gebied. Ons experiment met een laptop-kar heeft ons doen inzien dat er op dit vlak nog veel winst te boeken is. Dit geldt ook voor educatieve markt (uitgeverijen, apparatuur) en voor de docenten en leerlingen. De komende jaren zal de zoektocht worden voortgezet naar een goede balans tussen leerrendement en organisatie en tussen kosten en baten. De afdeling tto heeft op dit gebied hoge ambities: ICT vormt een onmisbaar onderdeel in meer formatief onderwijs dat recht doet aan verschillen tussen leerlingen. Door slim gebruik te maken van ICT is een balans mogelijk tussen investering in tijd (vaker en zelfstandiger toetsen) en leerrendement (krijgen van feedback en opvolgen hiervan). Jongeren zijn voorlopers in ICT-gebruik en mede op grond van de noodzaak om hun motivatie voor onderwijs op peil te houden, moet dat onderwijs een inhaalslag maken. Daardoor komt er voor zowel de leerling als de docent meer tijd vrij voor aandacht voor het proces en voor meer gepersonaliseerd onderwijs.

tto gymnasium Aantrekkelijk en gevarieerd onderwijsaanbod tto 1. is de afkorting van tweetalig onderwijs; op het Porta Mosana College is de tweede taal Engels; 2. is een uitdagend, innovatief en op individuele talentontwikkeling gebaseerd curriculum dat sinds 2013 opleidt tot een gymnasium diploma; 3. is mede gefundeerd op de richtlijnen van het visiedocument “Een Gouden Standaard voor het Gymnasiumonderwijs” van de LOZG (Landelijke Ouderraad Zelfstandige Gymnasia) en het Honnours programma van de SHZG (Stichting Het Zelfstandig


45


Gymnasium) en streeft daardoor naar een vergaande integratie van de gymnasiale disposities in het gehele curriculum; 4. is voornemens om vanaf schooljaar 2016-2017 als geïntegreerd deel van het nieuwe bovenbouw vak GLTC (Griekse en Latijnse Taal en Cultuur) het Cambiridge preuniversity-vak Classical Studies in te voeren in de plaats van KCV (Klassieke Culturele Vorming); 5. maakt gebruik van CLIL, Content Language Integrated Learning (tto taaldidactiek); 6. richt zich op talentontwikkeling zoals de Public Speaking Contest van het Europees Platform, Academic Experience van University Maastricht, Teenz College, European Youth Parliament en Olympiades voor natuurkunde en scheikunde, en heeft verrijkingsmogelijkheden voor (hoog) begaafde leerlingen in het kader van de Begaafdheidsprofielschool (BPS); 7. kent een tweejarige brugperiode; 8. kent in leerjaar 3 een profielkeuze-project met een op tto gerichte loopbaanoriëntatie; 9. organiseert in een doorlopende leerlijn vakspecifieke excursies naar Tongeren, Trier, Xanten en Rome; 10. biedt vanaf tto 4 Global Perspectives and Independent Research van Cambridge International Exams aan; 11. leidt naast het vwo diploma tevens op voor het Cambridge Certificate in Advanced English (tto 4) een IB English certificaat van het International Baccalaureate (tto 6).

Didactische kwaliteit Het didactisch handelen vormt de basis voor een doelgericht onderwijsleerproces. Gedurende de afgelopen vier jaren heeft de afdeling tto een pedagogisch/didactische ontwikkeling doorgemaakt, waarbij de nadruk verschoof van onderwijs volgen naar leren leren. Het systeem waarbij aan het einde van een opleiding een cijfer wordt toegekend voor het bereiken van de doelstellingen (summatieve toetsing) maakt meer en meer plaats voor een doorlopend proces van het verzamelen van informatie over leerresultaten, over sterke punten en ontwikkelpunten, die docenten gebruiken voor feedback aan de leerling (formatieve toetsing) en waarmee leerlingen meer eigen verantwoording kunnen nemen voor hun leerproces. Waar summatief onderwijs vooral achteraf kennis en vaardigheden meet, geeft formatief onderwijs meer ruimte voor de groei van vaardigheden en kennis tijdens het proces. Deze basisprincipes van formatief onderwijs zijn integraal onderdeel van de onderwijskundige uitgangspunten Building Learning Power van Guy Claxton en Assessment for Learning van Dylan Wiliam. Deze vorm van vrij vertaald krachtig leren heeft in toenemende mate een plek verworven in het tweetalig onderwijs van het Porta Mosana College. Deze aanpak voldoet aan de eisen van 21ste eeuws leren, aan “De Gouden Standaard”, de criteria van het Honnours programma, aan de Excellentienota van het Ministerie van OCW, aan de nota Naar een lerende economie van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid. Tevens komt deze aanpak tegemoet aan de behoefte aan meer individuele leerlijnen in het kader van Passend Onderwijs en de


46


Begaafdheidsprofielschool (BPS). De komende jaren staan in het teken van de ontwikkeling van een adequaat toetsinstrumentarium, waarbij naast toetsing van kennis ook toetsing van vakspecifieke en algemene persoonlijke vaardigheden (door)ontwikkeld worden. De in de afdeling tto ontwikkelde Bilingual Attitude Rubric is hiervan een voorbeeld. Hierin wordt de attitude rondom tweetaligheid van de tto leerling in kaart gebracht door middel van zelfreflectie door de leerling en feedback van de docenten. Voor scholen met tweetalig onderwijs wordt door het Europees Platform een activerende taaldidactiek voorgeschreven. Deze heet CLIL: Content Language Integrated Learning. Elke tto docent die in het Engels les geeft, is naast vakdocent ook actief als taaldocent. Deze didactiek nodigt leerlingen uit tot een verhoogde taalproductie. Elke tto-docent beschikt over een CLIL-certificaat. Daarnaast zijn docenten onderbouw geschoold op het niveau van het Cambridge Certificate in Advanced in English (CAE), en docenten van de bovenbouw op het niveau van het Cambridge Certificate of Proficiency in English (CPE). De voor dit schooljaar nieuwe docenten zijn in maart 2015 gestart met een scholing CAE, verzorgd door het taleninstituut van Maastricht University en studeren in december 2015 af. Voor komend schooljaar staat ook een CLIL cursus voor hen gepland. Rendementsverbetering en kwaliteit van toetsing Er zijn de afgelopen jaren geen grote verschillen tussen SE en CE opgetreden en het slagingspercentage in de tto afdeling ligt ruim boven het landelijk gemiddelde: 98% in 2013 en 100% in 2014. Dit ligt ook boven de doelstelling voor 2018/19: minimaal 93% van de tto-leerlingen zullen slagen voor hun eindexamen.



47



Echter, de tto-afdeling wil het inzicht in de voortgang per leerling beter in kaart brengen en als instrument gebruiken om actief en meer individueel te sturen met aangepast onderwijsaanbod. Daarnaast brengt de keuze voor formatief onderwijs ook nieuw denken over toetsing met zich mee. De komende jaren wordt een toetsbeleid ontwikkeld, waarin aandacht is voor summatieve en formatieve beoordelingen, inclusief de herziening van de balans tussen de beoordeling van kennis en vaardigheden, evenals een daaraan aangepaste vorm van organisatie van beoordelingen. Binnen het kennisdomein is er voor het gymnasium extra aandacht voor het meten van de voortgang van hogere denkvaardigheden. Door de integratie van projecten in assessmentonderdelen kunnen er naast thema’s uit de klassieke oudheid hierdoor ook hogere denkvaardigheden worden gemeten. De (door)ontwikkeling van rubrics ten behoeve van formatieve toetsing staat daarbij centraal. Een rubric beschrijft het gewenste einddoel op verschillende niveaus, bv. beginner – op weg – gevorderd - expert. In formatief onderwijs krijgt een leerling gedurende het leerproces aan de hand van de rubric veel inhoudelijke feedback op diens leren en wordt daardoor meer eigenaar van zijn eigen leren. Tenslotte wordt het leerlingvolgsysteem Magister voor deze nieuwe vormen van beoordeling geschikt gemaakt. Rekenen en taal De resultaten in de tto afdeling op het gebied van rekenen en taal waren de afgelopen jaren goed. De wetgeving omtrent het meetellen van het resultaat van de rekentoets is recent gewijzigd. Voor meer details verwijzen we naar de paragraaf over het atheneum. Het “Grammaticaal paspoort” is een geïntegreerd grammaticaprogramma van Latijn met Nederlands en de drie moderne vreemde talen. We verwachten hiermee een positieve impuls te geven aan het grammaticaonderdeel van het referentieniveau Nederlands. De eerste resultaten van de wetswijziging met betrekking tot het referentieniveau voor taal zullen dit schooljaar bij het eindexamen Nederlands zichtbaar worden. De locatieleiding zal de ontwikkelingen op de voet blijven volgen en waar nodig haar beleid op het gebied van taal en rekenen aanpassen, gebruik makend van de bestaande diagnostische tussentijdse toetsing van CITO.


48


Samenhang tussen vakken en leeromgevingen In de tto afdeling wordt er in de komende jaren naar gestreefd om de lessentabellen in de onderbouw aan te passen aan de eisen van de kerndoelen 1e fase en de voorgestelde vakoverstijgende aanpak vanuit “De Gouden Standaard”, waardoor meer samenhang in het onderwijsaanbod gecreëerd wordt. Door meer gebruik te maken van de overlap in kerndoelen wordt de samenhang in het onderwijsaanbod op het gebied van kennis en vaardigheden voor de leerling duidelijker en beter geborgd. In de lessentabel van tto 3 gymnasium is een pilot voorzien in 2015-2016, waarbij een vergaande vak integratie plaatsvindt tussen KCV junior en de drie kunstvakken drama, muziek en tekenen.

Differentiatie en talentontwikkeling Het Porta Mosana College geeft al jaren extra aandacht aan de ontwikkeling van talenten. In 2009 werd het Porta Mosana College officieel gecertificeerd als Begaafdheidsprofielschool en in 2014 werd zij door de vereniging van Begaafdheidsprofielscholen opnieuw gevisiteerd. De visitatiecommissie heeft wederom positief geoordeeld, wat betekent dat het Porta Mosana College het keurmerk BPS tot en met 2018 mag blijven voeren. Daarna zal opnieuw een visitatie plaatsvinden. Er is een positieve synergie ontstaan tussen BPS en het op individuele talentontwikkeling gebaseerd curriculum van de tweetalige afdeling. In de tto afdeling wordt gestreefd naar een toename van toename van meer individuele leerroutes voor alle leerlingen en ruim baan gegeven aan differentiatie voor getalenteerde en/of (hoog)begaafde leerlingen in de vorm van bv. verrijking, een ruim aanbod van zelfstandig te volgen extra keuze examenvakken, waaronder het internationale vak Global Perspectives van Cambridge University en leertrajecten op maat, zowel binnen de school als daarbuiten, zowel nationaal als internationaal. In het voorgenomen beleid van de tto afdeling wordt het differentiatie-uur, ontwikkeld door de afdeling tweetalig gymnasium, vanaf 2015-2016 ook aangeboden aan de tto atheneum leerling en biedt daarin een combinatie aan van remediaal, verdiepend en verrijkend lesmateriaal. De leerling kiest wekelijks op basis van het vigerende aanbod zelf naar welk vak de interesse uitgaat. De tto-afdeling biedt individuele leerroutes aan om leerlingen in de gelegenheid te stellen om versneld examen te doen, in extra vakken examen te doen of een pre academische opleiding te volgen. In 2018-2019 dient, conform de LVO Beleidsmonitor, minimaal 20% van alle leerlingen gebruik te maken van een individuele leerroute. Om een doorlopende leerlijn tussen PO en VO te realiseren bestaat er sinds enkele jaren voor (hoog)begaafde leerlingen uit groep 8 de mogelijkheid om gedurende een aantal weken uitdagende lesmodules te volgen op diverse VO scholen in Maastricht. Deze Da Vinci masterclass mag zich verheugen in een toenemende belangstelling.


49


Inzet ELO en LVS als instrumentarium In 2014 werd door LVO Maastricht de bestaande elektronische leeromgeving (ELO) TeleTOP vervangen door Magister. Inmiddels is deze ELO voorzien van een leerling portaal en een ouder portaal, waardoor administratieve en onderwijskundige gegevens via de computer te volgen zijn. Ouders en leerlingen lezen in Magister het rooster, het huiswerk, de planning van toetsen en behaalde cijfers. Voorts wordt Magister door docenten gevuld met digitaal materiaal t.b.v. het onderwijs, als aanvulling op of vervanging van het bestaande lesmateriaal. Leren op afstand en leren op maat wordt hiermee mogelijk en gestimuleerd. In het onderwijs wordt de komende jaren geïnvesteerd in het efficiënt gebruik maken van deze digitale mogelijkheden ten behoeve van meer formatief onderwijs, bv. door aan cijfers in Magister meteen inhoudelijke feedback te koppelen of door cijfers aan te vullen met of te vervangen door groeistatistieken. Ook wordt er in het kader van assessment van de groei van een leerling aandacht besteed aan de invoering van een deugdelijk digitaal portfolio volgens Europese normen. ICT-didactiek Zoals al eerder gesteld, verandert onze onderwijsvisie in de richting van meer formatief onderwijs, dat nuttig gebruik kan maken van de mogelijkheden op ICT-gebied. Ons experiment met een laptop-kar heeft ons doen inzien dat er op dit vlak nog veel winst te boeken is. Dit geldt ook voor educatieve markt (uitgeverijen, apparatuur) en voor de docenten en leerlingen. De komende jaren zal de zoektocht worden voortgezet naar een goede balans tussen kosten en baten, tussen organisatie en leerrendement. De afdeling tto heeft op dit gebied hoge ambities: ICT vormt een onmisbaar onderdeel in meer formatief onderwijs dat recht doet aan verschillen tussen leerlingen. Door slim gebruik te maken van ICT is een balans mogelijk tussen investering in tijd (vaker en zelfstandiger toetsen) en leerrendement (krijgen van feedback en opvolgen hiervan). Jongeren zijn voorlopers in ICT-gebruik en mede op grond van de noodzaak om hun motivatie voor onderwijs op peil te houden, moet dat onderwijs een inhaalslag maken. Daardoor komt er voor zowel de leerling als de docent meer tijd vrij voor aandacht voor het proces en voor meer gepersonaliseerd onderwijs.

2.3.2 Pedagogisch klimaat en welbevinden van de leerlingen tto atheneum Zowel de LAKS-monitor, de veiligheidsmonitor LVO als de leerling-enquêtes geven aan dat de leerlingen over het algemeen tevreden zijn over onderwijskundig leer- en leefklimaat. De resultaten liggen in het algemeen ruim boven het landelijk gemiddelde.


50


Hoe tevreden zijn leerlingen over de school in 2013-2014? (uitgesplitst naar onderwijssoort, bron: LAKS-monitor)

Leerling- en oudertevredenheid worden jaarlijks gemeten door middel van enquêtes. De doelstelling is een minimale leerlingen oudertevredenheid van 70% op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid. De tto afdeling heeft aandacht voor groei van zowel de cognitieve als de sociaalemotionele vaardigheden van haar leerlingen. De mentor speelt hierbij een centrale rol. Aangezien competenties aangeleerd en onderhouden moeten worden, staat in leerjaar 1 en 2 het vak PLTS (Personal, Learning and Thinking Skills) op de lessentabel. Dit lesprogramma, dat in samenwerking met de mentor wordt gegeven, besteedt specifiek aandacht aan onderwijs in persoonlijke vaardigheden en traint in een doorlopende leerlijn de zelfreflectie van leerlingen op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van een ommezwaai in pedagogisch denken. Komende vanuit een summatief onderwijssysteem waarin uiteindelijk in cijfers werd “afgerekend” met de leerling, is het tto team tot het inzicht gekomen dat positieve feedback op het leerproces van de leerling in een meer formatief systeem niet alleen diens motivatie en zelfvertrouwen beter ondersteunt, maar ook meer recht doet aan de individualiteit van elke leerling. Ook op pedagogisch gebied behoeft dit een gedifferentieerde aanpak om recht te doen aan de verschillen tussen leerlingen. De invoering van Passend Onderwijs en de certificering als Begaafdheidsprofielschool hebben bijgedragen tot deze nieuwe kijk op ons onderwijs. De komende jaren zullen onze docenten structureel geschoold worden. tto gymnasium Zowel de LAKS-monitor, de veiligheidsmonitor LVO als de leerling-enquêtes geven aan dat de leerlingen over het algemeen tevreden zijn over onderwijskundig leer- en leefklimaat. De resultaten liggen in het algemeen ruim boven het landelijk gemiddelde.


51


Hoe tevreden zijn leerlingen over de school in 2013-2014? (uitgesplitst naar onderwijssoort, bron: LAKS-monitor)

Leerling- en oudertevredenheid worden jaarlijks gemeten door middel van enquêtes. De doelstelling is een minimale leerlingen oudertevredenheid van 70% op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid. De tto afdeling heeft aandacht voor groei van zowel de cognitieve als de sociaalemotionele vaardigheden van haar leerlingen. De mentor speelt hierbij een centrale rol. Aangezien competenties aangeleerd en onderhouden moeten worden, staat in leerjaar 1 en 2 het vak PLTS (Personal, Learning and Thinking Skills) op de lessentabel. Dit lesprogramma, dat in samenwerking met de mentor wordt gegeven, besteedt specifiek aandacht aan onderwijs in persoonlijke vaardigheden en traint in een doorlopende leerlijn de zelfreflectie van leerlingen op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. De vanuit de tto gymnasium leercirkel ontwikkelde pedagogiek richt zich zowel op het ontwikkelen van hogere denkvaardigheden als het specifieke van de persoonlijkheidskenmerken van gymnasiasten, waarbij met name aandacht is voor “leren leren”. De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van een ommezwaai in pedagogisch denken. Komende vanuit een summatief onderwijssysteem waarin uiteindelijk in cijfers werd “afgerekend” met de leerling, is het tto team tot het inzicht gekomen dat positieve feedback op het leerproces van de leerling in een meer formatief systeem niet alleen diens motivatie en zelfvertrouwen beter ondersteunt, maar ook meer recht doet aan de individualiteit van elke leerling. Ook op pedagogisch gebied behoeft dit een gedifferentieerde aanpak om recht te doen aan de verschillen tussen leerlingen. De invoering van Passend Onderwijs en de certificering als Begaafdheidsprofielschool hebben bijgedragen tot deze nieuwe kijk op ons onderwijs. De komende jaren zullen onze docenten structureel geschoold worden.


52


2.3.3 Aansluiting tto atheneum In 2014 is de wetswijziging rondom de doorstroom van Primair Onderwijs (PO) naar Voortgezet Onderwijs (VO) gewijzigd. Niet langer is de CITO score maar het advies van de basisschool leidend voor de aanname. De komende jaren zullen in het teken staan van ervaring opdoen rondom de validiteit van het advies van het PO met betrekking tot de keuze voor het VO. Met name de tto afdeling ziet de algemene advisering “vwo” als een uitdaging, immers dat advies differentieert onvoldoende tussen tto atheneum en tto gymnasium. De groei naar een meer volledige advisering hieromtrent is een opdracht voor de toekomst, die wij samen met het PO zullen aangaan. Het is ons streven om de aansluiting met het vervolgonderwijs beter in kaart te krijgen. Hoe meer zicht wij hebben op hoe onze tto leerlingen het doen in het Wetenschappelijk Onderwijs (WO), hoe beter wij ons onderwijs daarop kunnen afstemmen. Voortzetting van de diverse samenwerkingen met Maastricht University maakt daarvan onderdeel uit, evenals de ontwikkeling van een meerjarige monitoring van onze afgestudeerden. Om zicht te krijgen welke leerlingen voor het verrijkingstraject in aanmerking komen, worden sinds meerdere jaren alle leerlingen in de brugklas tto eind september getest. De testen die afgenomen worden zijn de IST (Intelligentie Structuur Test) en de SVL (School Vragen Lijst). De IST geeft inzicht in het probleemoplossend vermogen van de leerling op verbaal, numeriek en figuratief gebied. Daarnaast worden ook het korte en lange termijn geheugen getest. De SVL meet het welbevinden van de leerling op school. De uitslag van deze test wordt door de mentor besproken met een psycholoog van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ook de teamleider en de HB-coördinator zijn bij deze nabespreking aanwezig. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 wil de tto afdeling naast de IST en de SVL ook de FES (Fragebogen zur Erfassung des Erkenntnisstrebens) onder alle brugklasleerlingen tto afnemen. Bij de FES wordt de leergierigheid gemeten, d.w.z. de bereidheid van een leerling om door cognitieve inspanning kennis op een zelfstandige manier te verwerven. Het resultaat van deze test verschaft inzicht in de intrinsieke motivatie van de leerling om te leren. Door de combinatie van de IST, SVL en FES verwacht de tto afdeling nog gerichter in te kunnen spelen op de individuele leerbehoefte van de leerling.

Doorstroom & uitstroom onderbouw en bovenbouw Hoewel de vwo doorstroomcijfers niet specificeren naar afdeling, weten we dat de doorstroom in de tto-onderbouw 97% bedraagt en in de bovenbouw 75%. Beide percentages liggen boven het landelijk gemiddelde. De tto-afdeling blijft deze rendementscijfers nauwkeurig monitoren en optimaliseren. Per 1 oktober 2018 zal, conform de LVO Beleidsmonitor, het onderbouwrendement minimaal 98% bedragen en het bovenbouwrendement minimaal 70%.


53


Opstroom en afstroom Vanaf het schooljaar 2018-2019 zal de afstroom onderbouw tto maximaal 6% bedragen en de afstroom bovenbouw tto maximaal 3%. Opstroom is echter pas mogelijk indien leerlingen van de afdeling tto havo van het Bonnefantencollege, die start in 2016-2017, na tto havo 5 opstromen naar tto atheneum 5. Vanaf 2019 zal het succes in het vervolgonderwijs gemeten worden onder de schoolverlaters. De streefcijfers voor deze metingen zijn als volgt: Na een half jaar (meetmoment eind februari) zit 80% van de in 2018 geslaagde leerlingen nog op de vervolgopleiding van keuze; en op onderstaande drie vragen uit de Kwaliteitsscholenenquête “Schoolverlaters Onderzoek Leerlingen” wordt minimaal 85% positief gescoord: 1. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende kennis. 2. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende vaardigheden. 3. Ik merk dat leerlingen van andere scholen niet beter zijn voorbereid op deze opleiding dan ik. Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de onderbouw zonder vertraging in 2012-2013?



54


Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de bovenbouw zonder vertraging in 2012-2013?


tto gymnasium In 2014 is de wetswijziging rondom de doorstroom van Primair Onderwijs (PO) naar Voortgezet Onderwijs (VO) gewijzigd. Niet langer is de CITO score maar het advies van de basisschool leidend voor de aanname. De komende jaren zullen in het teken staan van ervaring opdoen rondom de validiteit van het advies van het PO met betrekking tot de keuze voor het VO. Met name de tto afdeling ziet de algemene advisering “vwo” als een uitdaging, immers dat advies differentieert nog onvoldoende tussen tto atheneum en tto gymnasium. De groei naar een meer volledige advisering hieromtrent is een opdracht voor de toekomst, die wij samen met het PO zullen aangaan. Het is ons streven om de aansluiting met het vervolgonderwijs beter in kaart te krijgen. Hoe meer zicht wij hebben op hoe onze tto leerlingen het doen in het Wetenschappelijk Onderwijs (WO), hoe beter wij ons onderwijs daarop desgewenst kunnen afstemmen. Voortzetting van de diverse samenwerkingen met Maastricht University maakt daarvan onderdeel uit, evenals de ontwikkeling van een meerjarige monitoring van onze afgestudeerden. Om zicht te krijgen welke leerlingen voor het verrijkingstraject in aanmerking komen, worden sinds meerdere jaren alle leerlingen in de brugklas tto eind september getest. De testen die afgenomen worden zijn de IST (Intelligentie Structuur Test) en de SVL (School Vragen Lijst). De IST geeft inzicht in het probleemoplossend vermogen van de leerling op verbaal, numeriek en figuratief gebied. Daarnaast worden ook het korte en lange termijn


55


geheugen getest. De SVL meet het welbevinden van de leerling op school. De uitslag van deze test wordt door de mentor besproken met een psycholoog van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ook de teamleider en de HB-coördinator zijn bij deze nabespreking aanwezig. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 wil de tto afdeling naast de IST en de SVL ook de FES (Fragebogen zur Erfassung des Erkenntnisstrebens) onder alle brugklasleerlingen tto afnemen. Bij de FES wordt de leergierigheid gemeten, d.w.z. de bereidheid van een leerling om door cognitieve inspanning kennis op een zelfstandige manier te verwerven. Het resultaat van deze test verschaft inzicht in de intrinsieke motivatie van de leerling om te leren. Door de combinatie van de IST, SVL en FES verwacht de tto afdeling nog gerichter in te kunnen spelen op de individuele leerbehoefte van de leerling. Doorstroom & uitstroom onderbouw en bovenbouw Hoewel de vwo doorstroomcijfers niet specificeren naar afdeling, weten we dat de doorstroom in de tto-onderbouw 97% bedraagt en in de bovenbouw 75%. Beide percentages liggen boven het landelijk gemiddelde. De tto-afdeling blijft deze rendementscijfers nauwkeurig monitoren en optimaliseren. Per 1 oktober 2018 zal, volgens de LVO Beleidmonitor, het onderbouwrendement minimaal 98% bedragen en het bovenbouwrendement minimaal 70%. Opstroom en afstroom Vanaf het schooljaar 2018-2019 zal de afstroom onderbouw tto maximaal 6% bedragen en de afstroom bovenbouw tto maximaal 3%. Van opstroom is binnen de gymnasiumafdeling op grond van de inrichting van het curriculum geen sprake. Vanaf 2019 zal het succes in het vervolgonderwijs gemeten worden onder de schoolverlaters. De streefcijfers voor deze metingen zijn als volgt: Na een half jaar (meetmoment eind februari) zit 80% van de in 2018 geslaagde leerlingen nog op de vervolgopleiding van keuze; en op onderstaande drie vragen uit de Kwaliteitsscholenenquête “Schoolverlaters Onderzoek Leerlingen” wordt minimaal 85% positief gescoord: 1. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende kennis. 2. Ik ben goed voorbereid op deze vervolgopleiding, ik beschik over voldoende vaardigheden. 3. Ik merk dat leerlingen van andere scholen niet beter zijn voorbereid op deze opleiding dan ik.


56


Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de onderbouw zonder vertraging in 2012-2013?


Hoeveel procent van de leerlingen doorloopt de bovenbouw zonder vertraging in 20122013?



57


2.3.4 SWOT analyse tto atheneum Sterkte Een door een sterke leiding van tto ontwikkelde visie op leren in de 21e eeuw en op individueel talent gebaseerd curriculum. Groeiende bewustwording van benodigde 21e eeuwse competenties.

Budget t.b.v. innovatief onderwijs neemt toe door groei tto.

In oktober 2014 gecertificeerd als senior tto school. Goede resultaten tto zijn voorbeeld voor andere afdelingen. Tto heeft goede onderwijsresultaten en biedt veel groeikansen aan leerlingen. Een door de afdeling tto ontwikkelde Bilingual Attitude Rubric (BAR). Er is een groeiende visie op ICT gebruik in het tto onderwijs. Er is een groot aantal LC’ers en LD’ers in ons team.


Zwakte

Kans

Bedreiging

Nog onvoldoende ontwikkeld onderwijsmateriaal om de visie uit te voeren.

Een leermiddelenbeleid dat hiermee geen rekening houdt.

Personeelsbestand kent een onevenwichtige verdeling m.b.t. academische vakdocenten. Onvoldoende Native speakers. Onvoldoende transparantie m.b.t. scheiding budget school en tto. Onvoldoende praktische support omtrent financiën. Van tto personeel wordt meer gevraagd dan van ander personeel.

Vraag om 21ste eeuwse vaardigheden

Mogelijk verdringing tgv demografische krimp door andere LVO-docenten als gevolg van het LIFO personeelsbeleid.

Scholing en onderzoek en ontwikkeling van pilots financierbaar uit ouderbijdrage.

Onderwijssalaris onvoldoende aantrekkelijk voor academisch geschoolden.

(Door)ontwikkeling van professionele cultuur binnen LVO, ook in kader van functiemix

Onvoldoende back up personeel.

Onvoldoende kansen voor interne en externe communicatie over tto.

Communicatie tto met PO op basis van inhoud van onderwijs.

Onvoldoende resultaten van overleg Provo en onvoldoende inbreng PMC

In Magister is de BAR nog niet doorontwikkeld (administratief nu nog onaantrekkelijk). Infrastructuur, aanwezig materiaal en personeel t.b.v. uitvoer is onvoldoende aanwezig. Team tto is het kleinste team op PMC terwijl het de snelst groeiende afdeling betreft.

Vraag naar formatieve resultaatmetingen

Sterke afhankelijkheid van SAS groep en Magister Leeuwarden.

Modernisering ICT beleid LVO

Wettelijke kaders Leermiddelenbeleid

De functiemix-scholing koppelen aan een taakstelling binnen de eigen leercirkels.


58


tto gymnasium Sterkte

Zwakte

Een door een sterke leiding van tto ontwikkelde visie op leren in de 21e eeuw en op individueel talent gebaseerd curriculum. Goede ervaring met teamleren in leercirkel tto gymnasium.

Nog onvoldoende ontwikkeld onderwijsmateriaal om de visie uit te voeren.

Groeiende bewustwording van benodigde 21e eeuwse competenties. Budget t.b.v. innovatief onderwijs neemt toe door groei tto.

Bedreiging

Kans

Een leermiddelenbeleid dat hiermee geen rekening houdt.

Een deel van personeel is nog onvoldoende in staat om zelf (pro)actief uitvoering te geven aan het beleid Personeelsbestand kent een onevenwichtige verdeling m.b.t. academische vakdocenten. Onvoldoende Native speakers. Onvoldoende transparantie m.b.t. scheiding budget school en tto. Onvoldoende praktische support omtrent financiën. Van tto personeel wordt meer gevraagd dan van ander personeel.

Nadruk op professionalisering in LVO personeelsbeleid Vraag om 21ste eeuwse vaardigheden

Mogelijk verdringing tgv demografische krimp door andere LVO-docenten als gevolg van het LIFO personeelsbeleid. Mogelijk verdringing tgv demografische krimp door andere LVO-docenten als gevolg van het LIFO personeelsbeleid.

Scholing en onderzoek en ontwikkeling van pilots financierbaar uit ouderbijdrage.

Onderwijssalaris onvoldoende aantrekkelijk voor academisch geschoolden.

(Door)ontwikkeling van professionele cultuur binnen LVO, ook in kader van functiemix

Onvoldoende back up personeel.

Onvoldoende praktisch onderwijsmateriaal t.b.v. borging van de resultaten van de leercirkel in het primaire proces.

Nadruk op kwaliteit in onderwijsontwikkeling Maastricht

Tto heeft goede onderwijsresultaten en biedt veel groeikansen aan leerlingen. De afdeling tto gymnasium groeit gestaag.

Onvoldoende kansen voor interne en externe communicatie over tto.

Communicatie tto met PO op basis van inhoud van onderwijs.

Mogelijk verdringing tgv demografische krimp door andere LVO-docenten als gevolg van het LIFO personeelsbeleid. Onvoldoende back up personeel. Onvoldoende resultaten van overleg Provo en onvoldoende inbreng PMC

Onvoldoende academisch geschoold personeel.

Onduidelijkheid over status van beide gymnasiale afdelingen (PMC en SMC) in Maastricht.

Een door de afdeling tto ontwikkelde Bilingual Attitude Rubric (BAR).

In Magister is de BAR nog niet doorontwikkeld (administratief nu nog onaantrekkelijk). Infrastructuur, aanwezig materiaal en personeel t.b.v. uitvoer is onvoldoende aanwezig. Team tto is het kleinste team op PMC terwijl het de snelst groeiende afdeling betreft.

Onderzoek naar doorgroei naar academische opleidingsschool. Onderzoek i.s.m. OU over formatief meten in Inquiry Based Learning Vraag naar formatieve resultaatmetingen Modernisering ICT beleid LVO

Wettelijke kaders Leermiddelenbeleid

De functiemix-scholing koppelen aan een taakstelling binnen de eigen leercirkels.


In oktober 2014 gecertificeerd als senior tto school. Goede resultaten tto zijn voorbeeld voor andere afdelingen. Leercirkel tto gymnasium groeit naar een gezamenlijk ontwikkelde visie op leren.

Er is een groeiende visie op ICT gebruik in het tto onderwijs. Er is een groot aantal LC’ers en LD’ers in ons team.


59

Sterke afhankelijkheid van SAS groep en Magister Leeuwarden.


2.3.5 Strategische doelen 2015-2019 tto atheneum 1. De afdeling tto is in 2019 in alle opzichten gebaseerd op doorlopende leerlijnen, waarin veel ruimte is voor individuele leerlijnen. Het onderwijs maakt gebruik van voortgaande formatieve metingen met betrekking tot de groei van de leerling. 2. Het curriculum van tto maakt in 2019 veelvuldig gebruik van een ELO en het streven is dat elke tto leerling beschikt over een eigen device waarmee binnen de school draadloos wordt gewerkt. 3. De (door)ontwikkeling van de doorlopende leerlijn van de EIO component in tto is in 2019 volledig afgerond. Zowel in de onderbouw als de bovenbouw voldoet het tto aan de richtlijnen van het Europees Platform. 4. In 2019 is de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn van leerjaar 1 t/m 6 voor community service learning (een bredere, andere invulling van de Maatschappelijke stage) afgerond. 5. Rendementen verhogen: schoolbreed doorstroomrendement minimaal 98% 6. Slagingspercentage tto minimaal 93%. 7. Excelleren mogelijk maken door activerende didactiek en differentiatie (verrijking en verdieping). 8. 20% van alle leerlingen maakt gebruik van individuele leerroutes. 9. Naast summatief ook formatief toetsen. 10. 70% leerlingen oudertevredenheid op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid. 11. Per 1 oktober 2018 is het onderbouwrendement minimaal 98%. 12. Per 1 oktober 2018 is het bovenbouwrendement minimaal 70%. 13. Het totale doorstroompercentage verhogen tot minimaal 90%. 14. In 2018-2019 zal de afstroom onderbouw atheneum maximaal 6% bedragen. 15. In 2018-2019 zal de afstroom bovenbouw atheneum maximaal 3% bedragen. 16. In 2018-2019 zal de schoolbrede opstroom atheneum minimaal 7% bedragen.

Doelen voor schooljaar 2015-2016 1. Scholing en/of nascholing gericht op de borging van CLIL en Engelse taal. Daarnaast scholing op het gebied van ICT-didactiek gericht op o.a. Flipping the Classroom, quizzing en testing. 2. (Door)Ontwikkeling van voor formatief onderwijs geschikt didactisch lesmateriaal en bijbehorende adequate en valide meetinstrumenten. 3. Doorontwikkeling van het self assessment tto o.a. t.b.v. de Bilingual Attitude Rubric en de Study Attitude Rubric. 4. In het kader van “de leerling in beeld’ uitbreiding van de bestaande testen in leerjaar 1 met de FES (Fragebogen zur Erfassung des Erkenntnisstrebens), een test op het gebied van intrinsieke motivatie. 5. Invoering van een Leercirkel tto atheneum naast de doorontwikkeling van de Leercirkel tto gymnasium.


60


6. Hernieuwd onderzoek naar de mogelijke implementatie van een digitaal portfolio in Magister of via Magister, dat het zgn. Plusdocument ondersteunt. 7. Ontwikkeling van criteria en formats voor vanuit het onderwijs georiënteerde projectdagen. 8. Een eerste evaluatie van de instroom van PO-VO ‘nieuwe stijl’, met speciale aandacht voor de differentiatie binnen de PO-adviezen vwo in tto atheneum en tto gymnasium. 9. Ontwikkeling van Community Service Learning i.p.v. MaS (Maatschappelijke stage). 10. Borging van de begroting ouderbijdrage tto als onderdeel van de schoolbegroting door invoering van een adequate digitale monitoring op locatieniveau. 11. Aanpassing van inhoud en organisatie van Fieldtrips tto n.a.v. herziening van de alcoholwetgeving in Nederland en het daaruit volgende alcoholbeleid van LVO Maastricht.

tto gymnasium 1. De afdeling tto is in 2019 in alle opzichten gebaseerd op doorlopende leerlijnen, waarin veel ruimte is voor individuele leerlijnen. Het onderwijs maakt gebruik van voortgaande formatieve metingen met betrekking tot de groei van de leerling. 2. De afdeling tto gymnasium kent in 2019 een op vak integratie gebaseerde lessentabel gericht op het aanleren van vakoverstijgende hogere denkvaardigheden. 3. Implementatie GLTC in 2017-2018, inclusief invoering van Cambridge PreUniversity vak Classical Studies. 4. Het curriculum van tto maakt in 2019 veelvuldig gebruik van een ELO en het streven is dat elke tto leerling beschikt over een eigen device waarmee binnen de school draadloos wordt gewerkt. 5. De (door)ontwikkeling van de doorlopende leerlijn van de EIO component in tto is in 2019 volledig afgerond. Zowel in de onderbouw als de bovenbouw voldoet het tto aan de richtlijnen van het Europees Platform. 6. In 2019 is de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn van leerjaar 1 t/m 6 voor community service learning (een bredere, andere invulling van de Maatschappelijke stage) afgerond. 7. Rendementen verhogen: schoolbreed doorstroomrendement minimaal 98% 8. Slagingspercentage tto minimaal 93%. 9. Excelleren mogelijk maken door activerende didactiek en differentiatie (verrijking en verdieping). 10. 20% van alle leerlingen maakt gebruik van individuele leerroutes. 11. Naast summatief ook formatief toetsen. 12. 70% leerlingen oudertevredenheid op de domeinen onderwijsproces, resultaten en veiligheid. 13. Per 1 oktober 2018 is het onderbouwrendement minimaal 98%. 14. Per 1 oktober 2018 is het bovenbouwrendement minimaal 70%. 15. Het totale doorstroompercentage verhogen tot minimaal 90%.


61


16. In 2018-2019 zal de afstroom onderbouw atheneum maximaal 6% bedragen. 17. In 2018-2019 zal de afstroom bovenbouw atheneum maximaal 3% bedragen. 18. In 2018-2019 zal de schoolbrede opstroom atheneum minimaal 7% bedragen.

Doelen voor schooljaar 2015-2016 1. Scholing en/of nascholing gericht op de borging van CLIL en Engelse taal. Daarnaast scholing op het gebied van ICT-didactiek gericht op o.a. Flipping the Classroom, quizzing en testing. 2. Implementeren van de richtlijnen van het visiedocument “Een Gouden Standaard voor het Gymnasiumonderwijs” van de LOZG (Landelijke Ouderraad Zelfstandige Gymnasia) en het Honnours programma van de SHZG (Stichting Het Zelfstandig Gymnasium) t.b.v. de (door)ontwikkeling van een vergaande integratie van de gymnasiale disposities in het gehele curriculum; 3. Voorbereiding implementatie GLTC in 2017-2018, inclusief invoering van het Cambridge Pre-University vak Classical Studies. 4. (Door)Ontwikkeling van voor formatief onderwijs geschikt didactisch lesmateriaal en bijbehorende adequate en valide meetinstrumenten. 5. Doorontwikkeling van het self assessment tto o.a. t.b.v. de Bilingual Attitude Rubric en de Study Attitude Rubric. 6. In het kader van “de leerling in beeld’ uitbreiding van de bestaande testen in leerjaar 1 met de FES (Fragebogen zur Erfassung des Erkenntnisstrebens), een test op het gebied van intrinsieke motivatie. 7. Invoering van een Leercirkel tto atheneum naast de doorontwikkeling van de Leercirkel tto gymnasium. 8. Hernieuwd onderzoek naar de mogelijke implementatie van een digitaal portfolio in Magister of via Magister, dat het zgn. Plusdocument ondersteunt. 9. Ontwikkeling van criteria en formats voor vanuit het onderwijs georiënteerde projectdagen. 10. Een eerste evaluatie van de instroom van PO-VO ‘nieuwe stijl’, met speciale aandacht voor de differentiatie binnen de PO-adviezen vwo in tto atheneum en tto gymnasium. 11. Ontwikkeling van Community Service Learning i.p.v. MaS (Maatschappelijke stage). 12. Borging van de begroting ouderbijdrage tto als onderdeel van de schoolbegroting door invoering van een adequate digitale monitoring op locatieniveau. 13. Aanpassing van inhoud en organisatie van Fieldtrips tto naar aanleiding van de herziening van de alcoholwetgeving in Nederland en het daaruit volgende alcoholbeleid van LVO Maastricht.


62


3. Leerlingenzorg 3.1 Zorgplan Uitgangspunten van de zorg op het Porta Mosana College, locatie havo/vwo zijn:  





   

   

De zorg voor de leerlingen is gedeelde zorg op schoolniveau en op het Samenwerkingsverbandniveau. Zorg kan onderscheiden worden in verschillende niveaus, reguliere (basiszorg), de extra zorg en speciale zorg. Extra zorg richt zich op de zorg die door zorgspecialisten binnen de school wordt gegeven. Speciale zorg wordt door externe zorgspecialisten verleend. De zorg aan leerlingen richt zich op drie te onderscheiden zorgvelden: a. leren leren (gericht op leerresultaten, ontwikkeling op gebied metacognitie) b. leren leven (gericht op sociaal-emotionele ontwikkeling) c. leren kiezen (gericht op het toekomstperspectief) De zorg staat ten dienste van de ondersteuning van leerlingen in hun onderwijsen ontwikkelingsproces. Opgemerkt dient te worden dat de school primair een onderwijsinstelling is. De zorg voor leerlingen heeft zowel een preventief karakter als een curatief accent. Docenten en mentoren hebben hierbij een duidelijke signaalfunctie. De zorg moet bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen: van geleid, via begeleid, naar zelfstandigheid van de leerling. Zorg wordt gezien vanuit een geïntegreerd zorgperspectief, d.w.z. dat alle medewerkers in de school nadrukkelijk betrokken zijn bij en verantwoordelijk zijn vanuit hun taakstelling voor de zorg van leerlingen. De mentor is de spil (het eerste aanspreekpunt) voor de zorg van leerlingen en de klas. Onderwijs op maat, in de vorm van gedifferentieerd onderwijs, dient bij te dragen aan de zorg voor leerlingen. Docenten hebben hierin een bijzondere taak. De organisatie van zorg maakt onderscheid tussen eerste-, tweede, en derdelijns specialisten en deze maken gebruik van elkaars expertise. De school kent een intern en een extern zorgteam, o.l.v. de zorgcoördinator, die de zorg, in brede zin, initieert en coördineert.


63


3.2 Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 is de wet “Passend Onderwijs” in werking getreden. Scholen voor primair en voortgezet onderwijs hebben zorgplicht. Dit betekent dat de school verplicht is de leerling die extra zorg nodig heeft, een zo goed mogelijke plek in het onderwijs aan te bieden binnen het samenwerkingsverband. Als de leerling een specifieke hulpbehoefte heeft, wordt er samen met het zorgteam, docenten en de mentor een individueel traject opgesteld binnen de mogelijkheden van de school. Voor alle leerjaren geldt dat leerlingen die extra gemonitord moeten worden, in de leerling-besprekingen zullen worden ingebracht. Dit kan leiden tot het opstellen van een actieplan door de mentor samen met de ouders en de leerling. Indien nodig zal de hulpvraag worden neergelegd bij het interne zorgadviesteam (ZAT). Het functioneren van dit team is beschreven in het Zorgplan. Langdurige ziekte Indien een leerling door langdurige ziekte niet kan deelnemen aan lessen en toetsen, wordt er in samenspraak met mentor en docenten en eventueel ook de zorgcoördinator, een maatwerktraject opgesteld. Steunles In leerjaar 1 en 2 worden steunlessen aangeboden. Deze vinden plaats in periode 1 en 2. Het leerlingvolgsysteem van de basisschool is leidend voor de indeling van de steunlessen in periode 1 van de brugklas. Het aanbod omvat de volgende vakken: Nederlands (spelling, begrijpend lezen) en rekenen/wiskunde. De vakdocenten bepalen voor aanvang van periode 2 wie er in aanmerking voor steunlessen Nederlands en rekenen/wiskunde. Steunles Engels wordt in periode 2 en 3 van de brugklas aangeboden. Dyslexie Het Porta Mosana College biedt leerlingen met een dyslexieverklaring extra faciliteiten aan. Dit zijn een aantal compenserende en dispenserende maatregelen. Iedere dyslectische leerling krijgt een dyslexiepas waarop vermeld staat welke faciliteiten hij/zij gebruik kan maken. Hierbij valt te denken aan tijdverlenging, gebruik van een laptop, gebruik van het programma Kurzweil en ondersteuning van de orthopedagoge die wordt ingezet vanuit het samenwerkingsverband.

Begaafdheidsprofielschool (BPS) strategische doelen 2015-2019 Het Porta Mosana College is sinds 2009 Begaafdheidsprofielschool (BPS) wat betekent dat zij kwalitatief hoogwaardig onderwijs en begeleiding aan (hoog)begaafde leerlingen biedt. Om de vier jaar wordt een BP-school gevisiteerd door de vereniging van Begaafdheidsprofielscholen. Voor het Porta Mosana College heeft er een visitatie plaats gevonden in april 2014. De visitatiecommissie heeft wederom positief geoordeeld, wat


64


betekent dat de school het keurmerk BPS tot en met 2018 mag blijven voeren. Daarna zal opnieuw een visitatie plaatsvinden. Ter voorbereiding op de visitatie is er een kwaliteitsonderzoek afgenomen onder het management, de medewerkers, (hoog)begaafde leerlingen, ouders van (hoog)begaafde leerlingen, leerkrachten uit groep 8 en interne begeleiders van verschillende basisscholen. Op basis van de uitslag en de aanbevelingen van de visitatiecommissie is er door de HB-werkgroep een ontwikkelagenda opgesteld waarmee reeds in 2014-2015 van start is gegaan en verder ontwikkeld en geborgd zullen worden in 2015-2016 en 20162017. De gestelde doelen zijn:         



zorgen dat leerlingen beter gaan voelen dat medewerkers waardering hebben voor het HB-programma dat zij volgen; betere monitoring van de verrijking door verrijkingscoördinatoren; duidelijkere afspraken maken met leerlingen wanneer zij gaan verrijken; scholing medewerkers per afdeling op het gebied van differentiatie en omgaan met verschillen; betere communicatie van tutoren naar ouders over de invulling en de voortgang van de POP-begeleiding; verbeteren van de faciliteiten voor (hoog)begaafde leerlingen; leerlingen nog beter informeren over de mogelijke activiteiten waar zij aan deel kunnen nemen bij universiteiten en bedrijven; uitgebreidere voorlichting van het HB-beleid aan het primair onderwijs; evaluatie Da Vinci Masterclass met de hoogbegaafde leerlingen van groep 8 die deelgenomen hebben aan de Da Vinci Masterclass en hun ouders en met de vakdocenten die de lessen verzorgd hebben. Resultaat terugkoppelen aan de betrokken basisscholen; doorontwikkelen Da Vinci Masterclass.


65


3.3 SWOT analyse zorg Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke zorgstructuur: PM structuur

Nog niet elke docent is in staat hier adequaat mee om te gaan

Invoering wet “Passend Onderwijs”

Verschillen in professioneel niveau binnen de verschillende scholen die samenwerken binnen het Samenwerkingsverband.

De meeste mentoren en docenten zijn in staat zorgvragen vroegtijdig in kaart te brengen

Er zijn verschillen in kwaliteit tussen de mentoren

Toenemend aantal collega’s volgt master SEN opleiding

Verschil in kwaliteit tutoren

Toenemend aantal collega’s volgt master SEN opleiding

Onduidelijkheid betreffende het zorgbudget vanuit het samenwerkingsverband

Scholing op het gebied van signalering en gesprekstechnieken Gemotiveerde en betrokken tutoren van zorgleerlingen

Gebrek aan faciliteiten ZAT: intern en extern

Evaluatie van het proces

Ontwikkeling cyclus van planning en control

Samenwerking Team Jeugd (gemeente) en extern ZAT

Dossiervorming in Magister

Groot verschil in kwaliteit en kwantiteit input

Uniforme bovenschoolse afspraken binnen LVO over dossiervorming in Magister

Gebrek aan uniforme bovenschoolse afspraken over dossiervorming in Magister

Dyslexiebeleid

Op termijn mogelijk tekort aan voldoende expertise

Toename aantal leerlingen met dyslexie

Weinig financiële middelen om ICT/Kurzweil uit te breiden. Begeleider Passend Onderwijs

Beperkte aanstelling

Onduidelijkheid betreffende het zorgbudget vanuit het samenwerkingsverband

Vergroting expertise van mentoren en docenten Dagcoördinator


Beperkte aanstelling

Opwaardering functie naar HBO niveau

66

Personeelsbeleid LVO


3.4 Strategische doelen zorg 2015 – 2019           

Verbetering van de dossiervorming in Magister Deskundigheidsbevordering docenten, mentoren en tutoren borgen Deskundigheid in omgang met het programma Kurzweil vergroten Het schrijven van deel 3 van het OPP (ontwikkelingsperspectief) door mentoren/tutoren Implementatie versterkte intake zorgleerlingen Het aanstellen van een pestcoördinator Opwaarderen van de functie “dagcoördinator” naar een HBO-functie. Verdere uitbreiding van de orthotheek Deskundigheidsbevordering van de HB-werkgroep borgen Invoering van een systeem van kwantitatieve en kwalitatieve meting met betrekking tot leerlingenzorg Versterken van de onderwijskundige benadering van leerlingen; didactische variatie, differentiatie, extra leerinhouden, invoeren formatieve toetsen, geïndividualiseerd lesmateriaal en hulpmiddelen, verrijkings- en herhalingsprogramma’s.

Voor het schooljaar 2015-2016 betekent dit: 



   

Voortzetting van de deskundigheidsbevordering op het gebied van: differentiatie, activerende didactiek, omgaan met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften en talentontwikkeling. De versterkte intake voor zorgleerlingen verloopt volgens de richtlijnen en het OPP (ontwikkelingsperspectief) wordt correct gebruikt. Voor docenten en mentoren worden professionele afspraken gemaakt om de dossiervorming – in kwantitatieve en kwalitatieve zin - in Magister te verbeteren. Aanstelling van een pestcoördinator Opwaardering van de functie “dagcoördinator” naar een HBO-functie. Deskundigheidsbevordering van de OLC-medewerkers en verhogen kwaliteit pedagogisch-didactisch handelen van de betreffende medewerkers.


67


4. Veiligheid in en om de school 4.1

Schoolklimaat en veiligheid

Uit de verschillende bronnen zoals de LAKS-monitor blijkt al jaren dat er binnen de locatie een prettig leer- en leefklimaat heerst. De scores op dit gebied liggen duidelijk boven het landelijk gemiddelde. Ook ouders in de verschillende klankbordgroepen bevestigen dit. De locatie besteedt zowel preventief als curatief veel aandacht aan het behoud van een prettig en veilig onderwijsklimaat. Er is een duidelijke regelgeving (ABC), het toezicht aan de poort is sinds een aantal jaren geprofessionaliseerd en sinds het schooljaar 2013-2014 dragen de leerlingen medeverantwoordelijkheid voor de orde en netheid in en rond het gebouw. Zij worden gedurende 1 jaar van hun schoolloopbaan ingezet als steward. Daarnaast loopt er een groot aantal projecten binnen het onderwijs op het gebied van maatschappelijke thema’s als alcohol en drugs, seksuele geaardheid, pesten, omgang met social media, etc. Het mentoraat, de vakken drama, lichamelijke opvoeding en vaardighedeneducatie (VE) dragen actief bij aan het aanleren en verder ontwikkelen van sociale vaardigheden. Komend schooljaar zal wederom in het gebouw worden geïnvesteerd. Hierdoor zal de kwaliteit van het werken leefklimaat verder verbeteren. In april 2015 is gestart met de realisatie ven integraal veiligheidsbeleid in het kader van het Convenant Veilige School. Dit convenant is de bekrachtiging van de afspraken die gemeente, politie, het bureau HALT en de school voor middelbaar onderwijs met elkaar hebben gemaakt op het gebied van: 1. Fysieke veiligheid 2. Sociale veiligheid 3. Schoolnoodplannen In het nieuwe, integrale schoolveiligheidsplan zullen al deze onderdelen, de wijze van aanpak zowel preventief als curatief, alsmede de bijhorende protocollen en de taakomschrijvingen van de betrokken medewerkers opgenomen worden. Op basis van dit veiligheidsplan zal er in november 2015 een audit plaatsvinden, waarna tot certificering overgegaan kan worden.


68


4.2

SWOT schoolklimaat en veiligheid

Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Open en prettig leer- en leefklimaat

(Nog) geen integraal veiligheidsbeleid

Integraal veiligheidsbeleid volgens Convenant veilige school verhoogt sociale en fysiek veiligheid

Gebouwelijke aanpassing in verband met veiligheid en leefbaarheid

(Nog) Onvoldoende naleving ABC

Veilige schoolomgeving en veilig schoolklimaat ondersteunen het onderwijskundig proces op adequate wijze

Duidelijke structuur en deskundigheid medewerkers met betrekking tot BHV

Beschikbaarheid medewerkers

Onduidelijkheid over huisvestingsbeleid gemeente (wil gebouw op termijn afstoten).

Toename van het aantal medewerkers die in deeltijd werken en toename eisen overheid en maatschappij binnen een krap budget

Regelmatige ontruimingsoefeningen en bijhorende (overwegend positieve) evaluaties


69


4.3

    Voor   

Strategische doelen schoolklimaat en veiligheid voor 20152019 Realisatie integraal veiligheidsbeleid volgen concept Convenant Veilige School Verdere aanpassingen aan het gebouw in verband met werken leefklimaat Handhaven professioneel toezicht door Polygarde Aanspreekcultuur onder medewerkers verder intensiveren het schooljaar 2015-2016 betekent dit dat: Realisatie integraal veiligheidsbeleid conform Convenant Veilige School Realisatie certificering in kader Convenant Veilige School Handhaving ABC


70


5 Onderwijstijd 5.1 Geprogrammeerde onderwijstijd De overheid stelt regels omtrent de contacttijd (ook wel onderwijstijd genoemd). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen geprogrammeerde onderwijstijd en de gerealiseerde onderwijstijd. De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de naleving van deze weten regelgeving door de school en de leerling. In de rekensom ten aanzien van de geprogrammeerde onderwijstijd gaat de overheid ervan uit, dat een leerling 40 uur per week werkt voor school. Het schooljaar duurt gemiddeld 40 weken. Deze 1600 klokuren zijn verdeeld tussen school (5/8e deel) en thuis (3/8e deel). Een leerling werkt dus 1000 klokuren op school onder begeleiding van bevoegde medewerkers (docenten, klassenassistenten, medewerkers OLC, technische onderwijsassistenten, LIO-stagaires en reguliere stagiaires) of aangestuurd door bevoegde medewerkers en besteedt nog eens 600 klokuren aan huiswerk. De verdeling 5/8e : 3/8e geldt ook voor elk vak afzonderlijk: van de totale studielast staat 5/8e deel op het lesrooster; de leerling maakt huiswerk ter waarde van het resterende 3/8e deel buiten de school. De school programmeert contacttijd in de vorm van ingeroosterde lesuren, studie-uren in het OLC (onderwijsleercentrum), projecten tijdens de projectdagen en toetsweken. Binnen deze geprogrammeerde contacttijd behoort ook de voorziene lesuitval. Deze staat genoteerd in de jaaragenda. Het betreft bv. verkorte lesroosters of lesvrije dagen ten gevolge van scholingen van het personeel. De diverse jaarlagen kennen verschillen in de programmering van de contacttijd. In de onderbouw wordt de contacttijd vooral gerealiseerd via ingeroosterde lesuren, meestal zo’n 33 per week. Samen met de toetsweken en de contacturen tijdens projecten is dat voldoende voor 100% geprogrammeerde contacttijd. In de bovenbouw hebben leerlingen minder lessen op hun rooster staan, gemiddeld 29. Zij vullen hun contacttijd in het OLC zelfstandig aan tot zo’n 34 contactmomenten per week. De locatie kiest er bewust voor om leerlingen aan te leren om hierin hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat vormt een essentieel onderdeel van de groei naar zelfverantwoordelijk leren. De 34 contactmomenten en de projectdagen en de toetsweken leiden ook in de bovenbouw tot 100% contacttijd per schooljaar. De leerlingen van de eindexamenklassen hebben een trimester minder les, immers in mei begint hun Centraal Examen. De vereiste contacttijd voor 5 havo en 6 vwo bedraagt daarom 700 klokuren.

In de regelgeving omtrent contacttijd is vastgesteld, dat “…indien een toetsdag drie startmomenten kent, de volledige contacttijd geteld mag worden.” De locatieleiding heeft na ampele overwegingen besloten om van deze regeling gebruik te maken in de onderbouw. Concreet betekent dit, dat onderbouwleerlingen op een toetsdag twee toetsen krijgen, met daar tussenin een studiemoment ter waarde van een lesuur. De groei van onze school in in de afgelopen jaren staat op gespannen voet met de beschikbaarheid van ruimte en personele bezetting. De wetgeving omtrent contacttijd stelt de aanwezigheid van een docent, onderwijsassistent of anderszins professional als


71


voorwaarde bij een les, studie-uur of project. De regels bieden weinig ruimte voor varianten hierop. Recent is met onze onderwijsinspecteur van gedachten gewisseld omtrent “leren op afstand”, zoals dat kan in een elektronische leeromgeving via Magister. Zijn visie hierop stemt positief: “Als een school de horizontale verantwoording goed heeft geregeld en dus instemming van ouders, leerlingen en docenten heeft, kan een Elearning-activiteit onder bepaalde condities als onderwijstijd worden meegeteld.” De inspectie heeft tevens aangegeven dat geprogrammeerde onderwijstijd tot maximaal 10% vervangen kan worden door zelfwerkzaamheid. Deze visie van de onderwijsinspectie en de onderwijskundige vernieuwing in het kader van de OOM vragen op termijn om het onderwijs zo in te richten dat er meer tijd is voor zelfwerkzaamheid. Tevens biedt dit mogelijkheid om differentiatie in het leren voor verschillende leerlingen te bevorderen. Het eigenaarschap van het leren wordt zo nadrukkelijker bij de leerling gelegd en daarmee zijn motivatie gestimuleerd. Om aan deze vernieuwing vorm te geven, wordt in 2015-16 op kleine schaal geëxperimenteerd met minder klassikale invulling van de onderwijstijd om, al naar gelang de bevindingen, deze vanaf 2016 in te voren tot maximaal 10% van de huidige onderwijstijd.


72


5.2 Gerealiseerde onderwijstijd De gerealiseerde contacttijd is de optelsom van de daadwerkelijk gerealiseerde contacturen, dus na aftrek van onvoorziene lesuitval, bv. ten gevolge van ziekte van een docent. De school ziet erop toe dat de onvoorziene lesuitval zo gering mogelijk is. In geval van onvoorziene lesuitval wordt de leerling naar een OLC verwezen, waar hij onder begeleiding van een bevoegde medewerker verder werkt aan huiswerk of andere opdrachten. Ook bestaat de mogelijkheid van een zogenaamd schaduwuur, waarbij een docent de afwezige docent gedurende een lesuur vervangt. De jaarresultaten op dit gebied zijn te lezen bij “Venster voor verantwoording” en worden in het kader van de horizontale verantwoording voorgelegd aan de MR. In Magister wordt de aanwezigheid van de leerlingen geregistreerd en de mentor heeft onder andere als taak om afwezigheid van een leerling om onbekende redenen op te helderen. Tevens wordt de absentie via Magister digitaal doorgegeven aan de verantwoordelijke overheidsinstantie. De locatie scoort als het om de gerealiseerde contacttijd gaat boven het landelijk gemiddelde en zal erop toezien dat dit ook de komend periode zo blijft.


73


5.3 SWOT analyse onderwijstijd Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke visie op onderwijs en contacttijd

Nog onvoldoende (digitale) content voor het werken in een OLC of op andere plekken binnen de school of elders

Uitstekende onderwijsresultaten

Strikte eisen ten aanzien van contacttijd staat maatwerk voor leerlingen in de weg

Uitstekende organisatie en registratie

Toezicht in OLC

Digitalisering onderwijs, gestructureerde zelfstandigheid leerlingen, differentiatie

Landelijk) gebrek aan adequate vervangers bij ziekte

Goede contacten met Inspectie

Tekortkomingen in aanwezigheidsregistratie Magister

Ruimte voor experimenten en oplossen dilemma’s

(Te) Strikte eisen ten aanzien van contacttijd Wettelijke kaders contacttijd conflicteren met wettelijke kaders CAO


74


5.4 Strategische doelen onderwijstijd 2015-2019 

Toename van de beschikbaarheid van (digitale) gedifferentieerde content ten behoeve van OLC met minimaal 50% via Magister.



Verbetering toezicht en begeleiding in OLC.



Borging samenhang en afstemming onderwijs in de klas en in OLC met name in de onderbouw (o.a. werken met digitale vakwijzers en een Programma van Toetsing).



Realisatie E-learning-activiteiten; Maximaal 10% van de onderwijstijd wordt ingevuld door e-learning en andere digitale werkvormen.

Voor het schooljaar 2015-2016 betekent dit dat:   

Realisatie plan van aanpak met betrekking tot ontwikkeling digitale content door verantwoordelijke docenten LC Realisatie pilot E-learning in voormalig OLC 2 en sciencelab Verbetering digitale vakwijzer met name in de onderbouw


75


6. Personeelsbeleid 6.1 Kwaliteit en welbevinden personeel Het Porta Mosana Collega, locatie havo vwo kent aangaande de bevoegdheid van docenten geen noemenswaardige problemen. Bijna alle vakken hebben zowel binnen het eerste graad als tweede graad gebied bevoegde docenten. Tevens wordt een actief scholingsbeleid gevoerd om docenten, die nog niet over een bevoegdheid beschikken, zo spoedig mogelijk een bevoegdheid te doen behalen. Daarnaast worden docenten via de lerarenbeurs en door middel van extra studiefaciliteiten van LVO gestimuleerd een eerstegraads bevoegd te behalen, dan wel zich didactisch-pedagogisch te specialiseren door middel van het behalen van bijvoorbeeld de Master Special Educational Needs. Met betrekking tot het structureel meten van de pedagogisch-didactische kwaliteiten van de docenten is er in samenwerking met een externe partij een observatie-instrument ontworpen, dat voldoet aan de onderwijskundige kaders van het nieuwe toezichtkader van de inspectie en de onderwijsvisie van de school. Met behulp van dit instrument is er een nulmeting gedaan. Deze nulmeting wordt momenteel geanalyseerd. Eventuele verbeterpunten zullen opgenomen worden in de planning en control-cyclus van de locatie, met name in het deskundigheidsbeleid van de school. Bevoegdheid docenten

1; 1% 40; 40%

Eerstegraads bevoegd

60; 59%

Tweedegraads bevoegd Onbevoegd

(Bron: Foleta april 2015)

Aantal docenten met eerstegraads bevoegdheid WOopgeleid)

13; 22%

47; 78%

Aantal docenten met eerstegraads bevoegdheid niet WOopgeleid

(Bron: Foleta april 2015)


76


Hoewel de relatief hoge gemiddelde leeftijd van het docentencorps daalt, is er nog altijd sprake van een onevenwichtige samenstelling: vooral de leeftijdcategorie 30 tot 45 jaar is ondervertegenwoordigd. De prognoses laten echter zien dat de komende jaren ruimte komt voor nieuwe, jonge docenten. In het schooljaar 2014-2015 zijn er 23 nieuwe docenten toegetreden. Het streven van de school is om met name eerstegraads bevoegde docenten aan te nemen. Daarnaast is er sinds drie jaar een uitgebreid begeleidingstraject voor nieuwe docenten, aangezien de ervaring heeft geleerd dat het onderwijs in het algemeen en het onderwijs aan onze locatie in het bijzonder, vanwege het hoge ambitieniveau en grote mate van diversiteit binnen ons onderwijs een hoge mate van professionalisering vragen van zowel jonge onervaren docenten, als van docenten die overstappen van een andere locatie. De evaluaties van deze begeleiding laten zien dat deze begeleiding door de nieuwe docenten zeer op prijs wordt gesteld en dat mogelijke uitval meer en meer wordt voorkomen. Voor 2018/19 worden de volgende doelstellingen gesteld: - Van de docenten met een eerstegraads bevoegdheid is 85% WO-opgeleid; - 95% van de docenten heeft minimaal een tweedegraads bevoegdheid; - Met elke medewerker wordt een jaarlijks evaluatie en een tweejaarlijks POPgesprek gehouden. De resultaten en afspraken van deze gesprekken worden schriftelijk vastgelegd en adequaat gemonitord. Tevens wordt elke lesgevende docent collegiaal gevisiteerd en visiteert deze docent ook collegiaal. Bevindingen worden vastgelegd in verslagen en teruggekoppeld naar de gevisiteerde. Leeftijdsopbouw docenten 2013-2014

(Bron: Scholen op de kaart)

Hoewel het aan werk gerelateerde ziekteverzuim over algemeen laag is (3,67% in 2013; landelijk verzuimpercentage bedroeg 5,09% in dat jaar) en onderzoeken naar het welbevinden van de docenten, ruim voldoende scoren, ervaren de docenten een aanzienlijke werkdruk en geven zij in functioneringsgesprekken aan dat de infrastructuur


77


(met name op gebied van ICT en Magister) en de drukte in het gebouw nadelig werken op het welbevinden. Verder zijn de werkzaamheden binnen de school, ondanks de implementatie van de functiemix, nog te onevenwichtig verdeeld. Voor de periode 20152019 ligt het ziekteverzuim beneden het landelijk gemiddelde van 5,09%. Op basis van de “Quickscan Medewerkers LVO” wordt jaarlijks de medewerkerstevredenheid en – betrokkenheid gemeten. Het onderwijsondersteunend personeel (OOP) kent een relatief hoge gemiddelde leeftijdsopbouw. Vijf jaar geleden is gestart met een reorganisatie van de OOP-structuur, waarbij de uitgangspunten waren: meer samenwerking tussen de verschillende afdelingen en het realiseren van open, resultaatgerichte cultuur. Ook voor het OOP geldt dat er een grote mate van betrokkenheid is. Bij een groot deel van de medewerkers van het OOP is als gevolg van scholing en training een toenemende professionaliteit waarneembaar. In het kader van de samenwerking van de verschillen Maastrichtse scholen en de toenemende eisen ten aanzien van het onderwijs, zal er de komende jaren meer en meer onderwijsondersteunende processen gecentraliseerd worden en zullen de professionele eisen aanzienlijk toenemen. Continueren van en op onderdelen intensiveren van de deskundigheidsbevordering van de medewerkers van het OOP is derhalve noodzakelijk.


78


6.2 Deskundigheidsbeleid De locatie voert een actief en veelomvattend scholingsbeleid op alle niveaus: docenten, medewerkers OOP en locatieleiding. Gezien het hoge ambitieniveau van de locatie is er gekozen voor het structureel inzetten van groot scholingsbudget. De locatie heeft een scholingsplan waarin op hoofdlijnen wordt ingezet op: OP:  Werken in en aan een professionele cultuur (alle medewerkers)  Verandermanagement voor de locatieleiding  Onderwijskundig leiderschap voor locatieleiding en docenten LD, inclusief vertalen van onderwijsvernieuwing naar de praktijk van docenten;  Aansturen vakoverstijgend werken voor docenten LC;  Activerende didactiek gekoppeld aan de afdeling (alle docenten);  Omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken (alle medewerkers)  Passend Onderwijs (alle docenten)  Begeleiding nieuwe docenten  Individuele scholing en coaching  Samen leren van elkaar (leercirkels gymnasium tto, atheneum tto en atheneum) OOP:  Werken in en aan een professionele cultuur (alle medewerkers)  Verandermanagement voor de hoofden van dienst  Individuele scholing en coaching


79


6.3 Wet BIO en Functiemix De locatie heeft vanaf de invoering de functiemix aangegrepen om de verschillende docentenfuncties (LB,LC,LD) binnen de organisatie te positioneren en hanteert daarbij een uitgebreid scholingsbeleid. Conform de wet BIO is er een cyclus van functioneringsgesprekken met alle medewerkers. De locatiedirecteur voert deze met de teamleiders en de hoofden van dienst OOP; de teamleiders op hun beurt met de docenten. De hoofden van dienst OOP houden jaarlijks functioneringsgesprekken met hun medewerkers. De functiemix geeft vorm aan het beleid met betrekking tot het nieuwe functiebouwwerk op basis afdelingen en leeromgevingen op niveau LB,LC,LD. Binnen het scholingsbeleid, taakbeleid, werving en selectie speelt de functiemix een prominente rol.


80


6.4 Werving en selectie Bij werving en selectie staan bekwaamheid en bevoegdheid voorop. Naast de functiemix spelen de docentprofielen, die de verschillende afdeling hebben opgesteld een belangrijke rol. Bij tto wordt tevens een bekwaamheid op het gebied van de Engelse taal en CLIL (content and language integrated learning) geëist. Evaluaties in het kader van de begeleiding van nieuwe docenten laten zien dat het hoge ambitieniveau van de school en het uitdagende onderwijskundige profiel naast de goede begeleiding voor met name voor ambitieuze – vaak universitair opgeleide - docenten maken dat onze school een interessante werkplek is. Met betrekking tot de selectie is er de afgelopen jaren veel verbeterd. Alle afdelingen werken met een leerlingenprofiel en docentenprofiel. Dit docentenprofiel vormt de basis voor de selectieprocedure. Daarnaast zijn teamleiders en docenten LD meer en meer geschoold in het beoordelen van sollicitanten op basis van de betreffende profielen. Probleem blijft echter nog het aantrekken van geschikte native speakers bij de afdeling gymnasium tto en atheneum tto.


81


6.5 SWOT analyse personeelsbeleid Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Gedegen vakkennis docenten

Groot verschil tussen docenten met name op pedagogisch-didactisch gebied

Grote verschillen in professioneel niveau tussen scholen in Maastricht


Pedagogisch-didactische samenhang binnen leeromgeving Bèta met name bij natuurkunde

Grote persoonlijke inzet medewerkers

Groot verschil tussen docenten, met name op het gebied van ‘ikbetrokkenheid’. Docenten kunnen nog moeilijk zaken loslaten en delegeren Gebrek aan prioriteitstelling en timemanagement door medewerkers

Wet BIO en functiemix maken structurele kwaliteitsmeting van medewerkers mogelijk, hetgeen leidt tot een betere deskundigheidsbevordering Samenwerking binnen LVO-Maastricht op het gebied van strategisch personeelsbeleid leidt tot betere deskundigheidsbevordering Flexibele inzetbaarheid stimuleert onderwijskundige vernieuwing en zorgt voor kwaliteitsverbetering onderwijs Ruimte voor doorgroeimogelijkheden in functiemix (LC/LD) Maakt de ontwikkeling tot een academische opleidingsschool mogelijk Goede anticipatie op maatschappelijke veranderingen: flexibele organisatie

Toename en omvang complexiteit taken en functie in het kader van onderwijsontwikkelingen, zowel nationaal als internationaal Grote verschillen in werkdruk tussen scholen LVO-Maastricht

Doorlopende kwaliteitsverbetering van het primaire proces en stimulans voor een lerende organisatie

Grote verschillen in professioneel niveau tussen scholen in Maastricht in relatie tot toenemende samenwerking

Bevoegde docenten

Structureel scholings- en coachingsbeleid, incl. begeleiding nieuwe docenten

Nog (te) grote verschillen qua persoonlijke inzet tussen docenten en gebrek aan onderlinge aanspreekcultuur

Leercirkels waarin structurele overdracht van kennis tussen afdelingen plaatsvindt

Nog onvoldoende structurele borging resultaat scholing in primaire proces, met name op gebied van differentiatie Borging van het niveau van de Engelse taal bij tto-docenten


Tekort gekwalificeerde docenten; gebrek aan universitair opgeleide docenten, met name in de ‘te kort-vakken’ Onduidelijkheid over eindkoers OOM

Beperkt aanbod natvie speakers voor tto

82


6.6 Strategische doelen personeelsbeleid 2015-2019        

Verder ontwikkelen van een professionele cultuur met professionele standaards Verdere ontwikkeling van de functiemix: evenwichtige verdeling taken binnen de locatie op basis van de functiemix Realisatie van HMR-beleid Verbetering van de fysieke werkomgeving Verbetering werving en selectie met name ten aanzien van geschikte native speakers voor afdeling tto Verdere ontwikkeling van een consistent scholingsbeleid Intensiveren samenwerking met de andere Maastrichtse scholen, middels werkgroepen, gezamenlijke scholingen etc. Voor de periode 2015-2019 ligt het ziekteverzuim beneden het landelijk gemiddelde van 5,09%. Op basis van de “Quickscan Medewerkers LVO” wordt jaarlijks de medewerkertevredenheid en –betrokkenheid gemeten.

Voor 2018/19 worden de volgende doelstellingen gesteld:  % docenten met eerstegraads bevoegdheid WO-opgeleid: 85%  % docenten met eerstegraads bevoegdheid niet WO-opgeleid: 50%  % docenten met minimaal tweedegraads bevoegdheid: 95%  % docenten met lagere bevoegdheid dan tweedegraads: 0%% docenten zonder bevoegdheid: 0%  Met elke medewerker wordt een jaarlijks evaluatie en een tweejaarlijks POPgesprek gehouden. De resultaten en afspraken van deze gesprekken worden schriftelijk vastgelegd en adequaat gevolgd. Tevens wordt elke lesgevende docent collegiaal gevisiteerd en visiteert deze docent ook collegiaal. Bevindingen worden vastgelegd in verslagen en teruggekoppeld naar de gevisiteerde.

Voor het schooljaar 2015-2016 betekent dit dat:    

Evenwichtige verdeling taken binnen de locatie op basis van de functiemix Intensiveren scholing omgaan met verschillen en gepersonaliseerd leren Intensiveren samenwerking met de andere Maastrichtse scholen, middels werkgroepen, gezamenlijke scholingen etc. Nulmeting t.b.v. “Quickscan Mederwerkers LVO”


83


7.

Bedrijfsvoering

7.1 Gebouwelijke kwaliteit en werken leeromgeving Gedurende enkele decennia is er weinig structureel onderhoud gepleegd aan het gebouw, dat in 1978 gebouwd is. Sedert 2007 is er jaarlijks- weliswaar in beperkte mate vanwege geringe financiële ruimte – structureel geïnvesteerd in veiligheid, ICT en de werk-en leeromgeving van medewerkers en leerlingen. In 2011 zijn alle bètalokalen geheel vernieuwd en is er een sciencelab ingericht, dat leerlingen de mogelijkheid biedt om individueel of in kleine groepen te werken aan opdrachten, onderzoek etc. bijvoorbeeld in het kader van een verrijkingstraject. Het sciencelab beschikt naast specifieke meetapparatuur over een 3D printer. In 2012 zijn vier noodlokalen geplaatst vanwege de toename van het aantal leerlingen. In 2013 zijn alle lokalen geschilderd. In 2014 zijn er, om het totale aantal van ruim 1450 leerlingen te huisvesten, cabins geplaatst , waarin een nieuw OnderwijsLeerCentrum (OLC 2) is gevestigd en vier klaslokalen zijn gerealiseerd. Een van de twee OLC’s in het hoofdgebouw is in 2014 ingericht als In 2014 is een grotere kantine ingericht, zodat de overblijfcapaciteit voor leerlingen is verruimd. Ook de binnenplaats is weer voor leerlingen beschikbaar als pauzeruimte. Het andere OLC is verruimd en aangepast met het oog op onder andere passend onderwijs en er zijn aparte ruimtes gecreëerd, waarin leerlingen individueel of in groepjes kunnen samenwerken. In mei 2015 is de fietsenstalling uitgebreid tot voldoende capaciteit voor het leerlingenaantal. De gehele school is inmiddels geheel voorzien van een ICT-infrastructuur met draadloos netwerk door de gehele school en alle lokalen zijn voorzien van een digibord. Ook zijn 64 desktops vervangen. Sedert 2012 wordt elke jaar een deel van het leerlingenmeubilair vernieuwd. In 2014 zijn er 1250 nieuw kluisjes aangeschaft. De komende jaren zal er, aangezien het gebouw nog minimaal tien jaar in gebruik zal blijven , aanzienlijk geïnvesteerd moeten worden in dubbele beglazing, schilderwerk, vloerbedekking, tegelwerk etc. Tevens zal het gebouw aangepast moeten worden aan de toekomstige onderwijskundige eisen.


84


7.1.1 SWOT analyse gebouwelijke kwaliteit en werken leeromgeving Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Ligging gebouw, groot schoolterrein met veel mogelijkheden

Staat van onderhoud

Plannen van LVO om structureel te investeren in gebouw, waardoor het gebouw de komende tien jaar aangepast wordt aan de eisen van het 21e eeuwse onderwijs.

Huisvestingsbeleid gemeente (onduidelijkheid over status gebouw).

Bereikbaarheid gebouw

hoge bezettingsgraad gebouw

Gunstige geografische ligging maakt samen met duidelijk onderwijskundig profiel en goede naam

Openbaar vervoersbeleid provincie, m.n. voor het Heuvelland.

Grote mate van veiligheid, samen met duidelijk onderwijskundig profiel en goede naam

Fietsenstalling op termijn onvoldoende indien nieuwe fietsen (breder, mandjes) niet meer passen in de huidige fietsenstallingen

Veiligheid, zowel door de ligging in een rustige wijk als door het feit, dat de school ligt op een omsloten terrein, dat bewaakt wordt

7.1.2 Strategische doelen 2015-2019     

Realisatie strategische huisvesting LVO-Maastricht: aanpassen gebouw aan eisen 21ste eeuw onderwijs Realisatie leeromgevingen Gamma, kunstvakken en Moderne Vreemde Talen Realisatie van meer en betere werkruimte(n) docenten, locatieleiding en functionarissen OOP Verbeteren onderwijskundige begeleiding binnen OLC’s: meer maatwerk Realisatie leermiddelenbeleid conform leermiddelenbeleidsplan


Inventariseren onderwijskundige behoeften in verband met renovatie gebouw Inventariseren bouwkundige verbeterpunten in verband met renovatie gebouw Vervangen van delen infrastructuur conform meerjarige onderhoudsplannen


85


7.2 Doelmatig financieel beleid Sedert 2004 voert de locatie een strikt financieel beleid, waarin weinig tot geen ruimte was voor investeringen als gevolg van hoge gemiddelde personeelslasten enerzijds en het achterstallig onderhoud van het gebouw en de infrastructuur. Dit heeft ertoe geleid dat de locatie financieel gezond is, waardoor er sedert 2011 ruimte is voor investeringen. Mede door goede communicatie en het feit dat er de afgelopen vijf jaar gewerkt is aan het realiseren van een professionele cultuur met gedeelde verantwoordelijkheden is de financiële kennis en bewustwording sterk toegenomen.

7.2.1 SWOT analyse doelmatig financieel beleid Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke begrotingsystematiek LVO: goede financiële resultaten locatie dus aanzienlijk meer investeringsruimte voor ICT, extra onderwijsruimte(n), infrastructuur en voor deskundigheidsbevordering medewerkers

Disbalans tussen kosten directie, OP en OOP. (directiekosten liggen ca 300.000 Euro onder bekostigingsnorm, OP en OOP liggen hier boven)

Toename efficiëntie en innovatie onderwijs. Meer evenwicht tussen personele en materiële begroting: investeringen

Uitvoering begrotingssystematiek LVOMaastricht t.a.v. de verschillende locaties, waardoor draagvlak onder medewerkers vermindert, indien dit beleid op andere locaties niet strikt uitgevoerd wordt

Financiële kennis en bewustwording teamleiders en docenten LD en (P)MR

Gebruiksvriendelijkheid en betrouwbaarheid datasystemen, met name op het niveau van teamleiders en docenten LD Kennis op locatie bij te weinig personen. Uitvoering beleid op locatie vergt nog veel tijd.

Meer financiële ruimte voor onderwijskundige investeringen.

Begrotingssystematiek LVO (nl. op jaarbasis): (nog) onvoldoende ruimte voor meerjaren investeringen.

Betere leermiddelen en meer financiële ruimte voor onderwijskundige investeringen

Wet Gratis Boeken beperkt inzet van digitale middelen.

Leermiddelenbeleid (inclusief ICT-beleid)

7.2.2 Strategische doelen 2015-2019    

Continueren van een doelmatig financieel beleid, waardoor investeringsruimte zowel in middelen als in medewerkers ontstaat. Het (verder) vergroten van de kennis op gebied van financiën bij teamleiders en docenten LD en LC en hoofden van dienst OOP. Verbeteren samenwerking locatie en afdeling financiën. Verbeteren van het financiële monitoringssysteem ten behoeve van de locatie.

Voor het schooljaar 2015-2016 betekent dit dat:  Verdere ontwikkeling van leermiddelenbeleid, waarbij sterk ingezet wordt op digitalisering leermiddelen.  Terugdringen van de reprokosten met minimaal 25% door toename van digitalisering.


86


7.3

Kwaliteitszorg

Mede door de terugkerende zelfevaluaties die de locatie recentelijk heeft uitgevoerd heeft het kwaliteitsdenken op de locatie zich meer en meer gestructureerd. Dit wordt ook bevestigd door de verschillende periodieke kwaliteitsonderzoeken door de Inspectie en visitaties door het Europees Platform en het netwerk Begaafdheidsprofielschool. In de adviezen van bovengenoemde instanties kwam naar voren dat de locatie zich nog meer moet toeleggen op de borging van de gesignaleerde kwaliteit binnen het primaire onderwijsproces. Na de kanteling van de organisatie wordt zij aangestuurd op strategische lijnen. De borging van de doorlopende leerlijnen en de afstemming van de vakken binnen de afdelingen zijn daarvan een direct gevolg. Determinatie en differentiatie bieden meer passende mogelijkheden voor leerlingen en dragen bij aan de verbetering van het onderwijsrendement. Gedurende de implementatie van het vorige schoolplan werd gestart met het systematisch gebruik van leerling-enquêtes, instrumenten als de Laksmonitor, PDCA-cycli, SWOT-analyses, etc. om kwaliteit te meten en de borgen. Sinds 2015 wordt de “Monitor Beleidsvisie LVO 2013-2017” gebruikt als monitoring instrument. Deze monitor is niet alleen een meetinstrument, maar faciliteert en stuurt, indien nodig, verandermanagement in het zowel het primaire onderwijsproces als de ondersteunende processen. De inrichting van deze monitor dient nog afgerond te worden om toetsing en sturing van het LVO beleid te stroomlijnen met Landelijk onderwijsbeleid, zoals de vereisten van de onderwijsinspectie, en andere kwaliteitstoetsen, zoals die van het Europees Platform en de Begaafdheidsprofielschool. Het vaststellen van kwaliteitsindicatoren en nulmetingen maken hier deel van uit.


87


7.3.1 SWOT analyse kwaliteitszorg Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke visie Planning en controle cyclus op bijna alle onderwijskundige afdelingen en bij Onderwijscommissie (adviesorgaan op onderwijskundig gebied)

Gebrek aan controle en controlemogelijkheden op uitvoering op niveau teams, leeromgevingen en secties, aangezien data-systemen nog niet op dit niveau zijn ingericht.

Structurele stabilisering dan wel verhoging kwaliteit onderwijsproces en daardoor betere concurrentiepositie binnen een krimpende markt

Gebrek aan een eenduidige visie en uitvoering van een integraal kwaliteitsbeleid binnen LVO Maastricht.

Toepassing Wet BIO en functiemix docenten. Structurele gesprekkencyclus functioneren collega’s OP

Nog niet alle docenten kennen de competentie-eisen in het kader van de Wet BIO en functiemix

Onderlinge concurrentie binnen cluster Maastricht en grote verschillen in professioneel niveau scholen in Maastricht.

Structurele deskundigheidsbevordering OP

Nog niet alle docenten functioneren op het niveau van het voor hen van toepassing zijnde competentieprofiel. Nog onvoldoende aanspreekcultuur op niveau van medewerkers. Kwaliteit in dienstverlening verschil nog te veel tussen de afdelingen.

Professionalisering medewerkers en een evenwichtige spreiding verantwoordelijkheden en taken binnen de organisatie Professionalisering OOP zowel op locatie als centraal

Kwaliteit dienstverlening verhogen en kosten verlagen ten gunste van onderwijsproces

Gebrek aan een eenduidige visie en uitvoering van een integraal kwaliteitsbeleid binnen LVO Maastricht in combinatie met streven naar centralisatie. Centralisatie scholing binnen LVO Maastricht in relatie tot de grote verschillen tussen de scholen in Maastricht op het gebied van professioneel niveau

Structurele gesprekkencyclus functioneren collega’s OOP

Structurele deskundigheidsbevordering OOP

Centralisatieproces.

Vergroting leerlingparticipatie en motivatie leerlingen,

Monitoren leerlingen (resultaten/tevredenheid)

Nog te grote verschillen in niveau kennis en vaardigheden Magister van medewerkers. Nog onvoldoende scholing medewerkers. Eén key-user per locatie Gering participatie ouders binnen klankbordgroepen havo

Vergroting ouderparticipatie

Klankbordgroepen ouders en ouderraad


Centralisatie administratieve processen en het streven van LVO Maastricht naar één databasesysteem zonder strategische verankering en met grote verschillen in onderwijskundige invulling en professioneel niveau van de scholen in Maastricht

Vergroting van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke veranderingsprocessen

88


7.3.2. Strategische doelen 2015-2019     

Kwaliteitszorg als integraal onderdeel van meting en sturing doorvoeren op alle managementniveaus Realisatie van een uniform, gestandaardiseerde kwaliteitszorg, gebaseerd op “Monitoring Beleidsvisie LVO 2013-2017”, Gebruik “Vensters van verantwoording” als objectieve meting van indicatoren. Consequent doorvoeren van een PDCA-cyclus op alle niveaus. (Deel) Datasystemen toegankelijk maken voor alle medewerkers.


Inrichten datateams voor elke onderwijsafdeling Inrichten (onderwijskundige) kwaliteitsbeleid per onderwijsafdeling en per leeromgeving/sectie (Deel) Datasystemen (met name Magister) toegankelijk maken voor alle medewerkers.


89


8. Communicatie 8.1 Interne en externe communicatie Binnen een zo complexe organisatie als een school bestaan diverse communicatiekanalen en communicatieprocessen. Voor de duidelijkheid is gekozen voor een verdeling in interne en externe communicatie: Intern:  communicatie tussen locatieleiding en medewerkers en vice versa  communicatie tussen locatieleiding, medewerkers en leerlingen en vice versa. Extern:  

communicatie tussen locatieleiding, medewerkers en ouders en vice versa communicatie tussen locatie en ketenpartners (Basisscholen, Vervolgonderwijs, Inspectie.

Een aantal overlegvormen is goed georganiseerd. De directe, persoonlijke contacten tussen docenten, mentoren, locatieleiding en ouders verloopt over het algemeen goed. De communicatie met klankbordgroepen, MR, ouderraad en leerlingenraad verloopt eveneens goed. De verschillende informatieavonden worden door ouders goed bezocht en worden als waardevol ervaren. De thema-avonden, waar locatieleiding, docenten, leerlingen en ouders van gedachten wisselen over de onderwijskundige koers worden goed bezocht en worden als zeer nuttig ervaren. Daarnaast ontvangen medewerkers, ouders en leerlingen elke week een voor de doelgroep aangepaste digitale nieuwsbrief, waarin actuele informatie en informatie over de beleidskoers, alsmede info met betrekking tot de vele onderwijskundige ontwikkelingen en projecten is opgenomen. Deze nieuwsbrieven worden door medewerkers en ouders erg gewaardeerd. De nieuwsbrief voor leerlingen wordt nog onvoldoende gelezen; daarnaast is de participatie van de leerlingenraad nog te gering. De communicatie met en aansturing van vakgroepen en leeromgevingen door met name teamleiders en docenten LD verdient enige aandacht om de uniforme inrichting van het primaire onderwijsproces te garanderen en te borgen. Verandering in de maatschappij zorgen voor steeds hogere eisen met betrekking tot de communicatie met de verschillende externe doelgroepen en daar is de school nog onvoldoende aan toe gekomen. Daarnaast heeft de school nog onvoldoende expertise en ervaring op dit gebied met name op het gebied van de communicatie via de sociale media. Vandaar dat besloten is dit proces vanuit het Convenant Veilige school op te starten.


90


8.2 SWOT-analyse communicatie Sterkten

Zwakten

Kansen

Bedreigingen

Duidelijke visie en uitgewerkt communicatieplan/ protocol sociale media

Communicatievoorziening vanuit primaire proces Relatief gebrekkige kennis ten aanzien van gebruik sociale media.

Verhoogde betrokkenheid, kennis en draagvlak bij medewerkers, leerlingen, ouders en stakeholders

Centralisatie communicatieprocessen door LVO Maastricht en het gebrek aan afstemmen met de locatie.

Structureel overleg met PMR, onderwijscommissie, teams, leeromgevingen en secties. Digitale (wekelijkse) nieuwsbrief medewerkers

Een deel van de leden van de onderwijscommissie neemt zelf nog te weinig initiatief. Communicatie nog (te) sterk geïnitieerd door schoolleiding.

Werkzaamheden in het kader van OOM. Gebrek aan afstemming P&C cyclus van LVOMaastricht met locatie.

Structureel overleg met leerlingenraad en digitale (wekelijkse) nieuwsbrief (Porta Nieuws leerlingen), communicatie via ELO Magister

Nog onvoldoende participatie leerlingen/leerlingenraad in tot stand komen nieuwsbrief: is niet aantrekkelijk genoeg en wordt nog te weinig gelezen.

Structureel overleg met ouderraad, klankbordgroepen ouders per afdeling en digitale wekelijkse nieuwsbrief (Porta Nieuws ouders)

Nog onvoldoende participatie ouderraad en klankbordgroepen in tot stand komen nieuwsbrief.

Professionalisering medewerkers: delegeren verantwoordelijkheden en verdere uitbouw aanspreekcultuur. Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke (veranderings)processen Participatie in het bevorderen van communicatie als intrinsiek onderdeel van onderwijskundige activiteiten. Vergroten leerlingparticipatie en motivatie leerlingen Kwaliteitsverbetering onderwijsproces Gebruik maken van sociale media Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke (veranderings)processen Participatie in het bevorderen van communicatie als intrinsiek onderdeel van activiteiten LLR, LSD e.d. Vergroten ouderparticipatie en draagvlak bij ouders Kwaliteitsverbetering onderwijsproces Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsinhoudelijke (veranderings)processen Participatie in het bevorderen van communicatie als intrinsiek onderdeel van activiteiten OR, klankbordgroepen e.d


91

Grote verschillen in professioneel niveau scholen in Maastricht.

Werkzaamheden in het kader van OOM. Gebrek aan afstemming P&C cyclus van LVOMaastricht met locatie.


Communicatie (vervolg) Sterkten

Zwakten

Kansen

Aanspreekcultuur (intern) met name op niveau van commissie onderwijs, kernteams

Aanspreekcultuur is groeiende, maar is met name op niveau van secties en in individuele contacten tussen medewerkers nog te weinig ontwikkeld.

Magister (ELO)

Nog te grote verschillen in niveau kennis en vaardigheden van Magister (ELO) en onvoldoende scholing medewerkers. Eén key-user per locatie.

Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsontwikkelingen, arbeidsrechtelijke ontwikkelingen etc. Op een veilige en efficiënte wijze delen van informatie binnen locaties en medewerkers LVO. De behoefte aan informatie over de strategische keuzen in het kader van OM

Mijn LVO 2.0 / Intranet LVO, met name bij schoolleiding en binnen het project OOM

Beperkt gebruik Mijn LVO 2.0 door teams, leeromgeving, secties en medewerkers.


Bedreigingen

Vergroten van kennis t.a.v. o.a. onderwijsontwikkelingen, arbeidsrechtelijke ontwikkelingen etc. Op een veilige en efficiënte wijze delen van informatie binnen locaties en medewerkers LVO.

92


8.3 Strategische doelen 2015-2019 





Verbetering organisatie met betrekking tot interne en externe communicatie op niveau LVO-Maastricht, waarbij met name afstemming plaatsvindt tussen de centrale communicatie en de communicatie op niveau van de locatie. Aanpassen communicatieplan locatie op basis van communicatiebeleid LVOMaastricht, waarbij in de totstandkoming medewerkers, leerlingen, ouders en ketenpartners nauw betrokken worden. Verbetering digitale communicatie met name op gebied van de sociale media.

Voor het schooljaar 2015-2016 betekent dit dat: 



   

Realisatie van een structureel overleg tussen teamleiders (en docenten) en de leerlingen in de vorm van een (nog te vormen) klankbordgroep van leerlingen per afdeling Aanpassen van communicatiebeleid op basis communicatie plan van LVOMaastricht: Realisatie structurele informatieverschaffing over OOM en de plaats van PMC hierin voor stakeholders. Verbeteren communicatie door leden van de commissie onderwijs en werkgroepen naar collega’s Kennis en discipline t.a.v. gebruik Magister onder docenten vergroten. Verbetering digitale communicatie met name op gebied van de sociale media. Bevordering van de participatie van de ouders van havo-leerlingen.


93


Mosana College Onbegrensd jezelf

Recommend Documents