Monitor Roken in de horeca
Inhoud Inleiding
3
Samenvatting en conclusie
4
1 Rookbeleid horeca 2001-2002
5
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Schatting rokers onder gasten en het personeel Bedrijven met een rookbeleid Soort maatregelen of voorzieningen tegen rookoverlast Motieven om geen voorzieningen te treffen Verkoop tabaksartikelen Effecten algeheel rookverbod
2 Opinie ondernemers over roken 2003 2.1 2.2 2.3
Meningen over algemeen rookverbod Mening personeel en gasten Stellingen
Colofon Dit is een uitgave van het bedrijfschap Horeca en Catering © bedrijfschap Horeca en Catering Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan, mits met bronvermelding. Het bedrijfschap Horeca en Catering stelt zich niet aansprakelijk voor de juistheid van de aangeboden informatie. In geen geval is het bedrijfschap Horeca en Catering aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met de aangeboden informatie uit deze publicatie.
Zoetermeer, januari 2004
5 6 7 8 9 10
11 11 12 13
Inleiding Zelfregulering op het gebied van rookbeleid is voor de horecabranche van cruciaal belang. Om te voorkomen dat de horeca op termijn wordt geconfronteerd met een algeheel rookverbod, ingegeven door de overheidswens om alle werknemers een rookvrije werkplek te bieden, was het dan ook van groot belang dat de horeca de overheid kon overtuigen van de uitzonderingspositie waarin de horeca op dit gebied verkeert. In september 2003 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport overleg gepleegd met vertegenwoordigers van de horeca inzake het aangekondigde rookverbod. Hieruit volgde dat de horeca werd uitgezonderd van het bieden van een rookvrije werkplek voor wat betreft de publieke ruimten, mits zij nog in 2003 een stappenplan aanleverde waarin het rookbeleid binnen de horeca overeenstemt met het maatschappelijk draagvlak voor niet-roken in de horeca. Dit stappenplan is vervolgens in korte tijd gerealiseerd en in december 2003 door Koninklijk Horeca Nederland aan de minister van VWS aangeboden. Koninklijk Horeca Nederland heeft zowel in 2001 als 2002 en 2003 het bedrijfschap Horeca en Catering gevraagd inzicht te geven in de stand van zaken ten aanzien van het gevoerde rookbeleid binnen de horeca. In 2001 en 2002 is in telefonisch onderzoek onder horecaondernemers met name ingegaan op concrete maatregelen die getroffen zijn tegen rookoverlast. In juli 2003 is middels een elektronische enquête onderzoek gedaan naar meningen van horecaondernemers over roken in de horeca en het door de overheid voorgenomen algemene rookverbod. In de huidige rapportage zijn de resultaten van de drie onderzoeken onder ondernemers gecombineerd. Op deze manier wordt een totaalbeeld neergezet van de reeds getroffen maatregelen en de meningen over het mogelijke rookverbod in de horeca van ondernemers. Onder rookbeleid wordt in dit rapport verstaan ‘alle maatregelen of voorzieningen die getroffen zijn tegen rookoverlast’. De onderzoeksvragen die in dit rapport worden beantwoord zijn achtereenvolgens: • • • • • • •
Hoe hoog schatten ondernemers het percentage van de gasten en het personeel dat rookt? Hoeveel ondernemers voeren een rookbeleid en middels welke maatregelen/voorzieningen? Wat zijn de motieven van ondernemers om geen rookbeleid te voeren? Hoeveel ondernemers verkopen tabaksartikelen? Welk effect zal een volledig rookverbod dan wel een wijziging van het huidige rookbeleid volgens ondernemers op de omzet hebben? Wat is in het algemeen de mening van ondernemers over het aanstaande totale rookverbod voor de horeca? Welke mening hebben ondernemers over een vijftal stellingen inzake roken?
bedrijfschap Horeca en Catering
3
Samenvatting en conclusie Zowel het aantal bedrijven dat rookvrij is als het aantal bedrijven waar volgens de ondernemer een rookbeleid gevoerd wordt is in 2002 ten opzichte van 2001 toegenomen, is de conclusie uit onderzoek onder ondernemers. Zo is het aandeel bedrijven waar roken taboe is gestegen van vrijwel nihil naar 4% van alle horecabedrijven en voert in 2002 bijna een derde van de ondernemers een rookbeleid tegen een kwart in 2001. De meest getroffen voorziening tegen rookoverlast is luchtverversing, aanwezig in ruim vier op de tien horecabedrijven. De rookvrije ruimte voor gasten, aanwezig in twee op de tien bedrijven, is de voorziening die de sterkste groei heeft doorgemaakt. Opvallend is het grote aantal ondernemers dat luchtverversingsapparatuur als een voorziening tegen rookoverlast opvat. Het lijkt erop, dat de bewustwording van de ‘rookproblematiek’ ertoe geleid heeft, dat veel ondernemers ventilatie en luchtverversingssystemen als een goede maatregel tegen rookoverlast zijn gaan zien. In 2002 valt een flinke groei in aantallen voorzieningen tegen rookoverlast te constateren. Het belangrijkste motief om geen maatregelen tegen rookoverlast te nemen is dat – in de optiek van ondernemers - gasten geen behoefte hieraan hebben. Oftewel er zijn nog nooit klachten, problemen of vragen van gasten en personeel ontvangen. Een volledig rookverbod zal een negatief effect hebben op de omzet binnen de horeca. Dit is de overtuiging van de grote meerderheid van ondernemers, ongeacht binnen welke sector zij hun onderneming exploiteren. Het rookverbod zit ondernemers hoog! Dit blijkt uit de hoeveelheid reacties én de lading van de reacties op de meest recente vragenlijst. Ondernemers zijn mordicus tegen (ook de niet-rokende ondernemers) en zien het rookverbod als de zoveelste uiting van regelzucht door onze overheid. Daarnaast is de algemene opvatting dat het rookverbod dusdanig omzetverlies tot gevolg heeft, dat dit de ‘nekslag’ voor de horeca betekent. Ondernemers schatten het aandeel rokers in hun bedrijf in op zes van de tien gasten.
4
bedrijfschap Horeca en Catering
1
Rookbeleid horeca 2001-2002 De uitkomsten van de onderzoeken in 2001 en 2002 zijn gebaseerd op een representatieve steekproef uit alle bij het bedrijfschap ingeschreven horecabedrijven. Bij de presentatie van de uitkomsten worden vier sectoren onderscheiden, aangeduid met dranken, fastfood, restaurant en hotel1. Daarnaast worden de bevindingen naar een drietal grootteklassen (klein, midden en groot2) gepresenteerd. Bij het opzetten van de steekproef is uitdrukkelijk rekening gehouden met de wens om de onderscheiden bedrijfsgroepen en grootteklassen onderling goed te kunnen vergelijken (disproportionele steekproef). Zowel in 2001 als 2002 hebben circa 350 horecabedrijven deelgenomen. Vanwege het steekproefkarakter dient bij de interpretatie van de uitkomsten uiteraard rekening te worden gehouden met een onzekerheidsmarge. Tabel 1 Verdeling horecabedrijven Totaal horecabedrijven op 30-09-2002 Aantal Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
18.800 9.600 10.000 2.900
Grootteklasse Klein Midden Groot
15.700 17.800 7.800
Totaal
41.300
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering
In 2002 is op basis van de opgedane ervaringen en de actualiteit (denk hierbij bijvoorbeeld aan het voorgenomen algehele rookverbod) de vragenlijst aangepast. Hierdoor is het niet bij alle vragen mogelijk om een vergelijk tussen beide jaren te maken. Waar het wel mogelijk is, zijn de uitkomsten op hoofdniveau in de tabellen opgenomen.
1.1
Schatting rokers onder gasten en het personeel Het is logisch om te veronderstellen, dat het gegeven dat slechts weinig horecagelegenheden in Nederland volledig rookvrij zijn verband houdt met de samenstelling van de (potentiële) klantenkring van horecaondernemers wat betreft rokers en niet-rokers. Indien een substantieel gedeelte van de klandizie rookt is, kan immers een omzetdaling verwacht worden wanneer een rookverbod van kracht wordt. Aan ondernemers is derhalve als eerste gevraagd een schatting te geven van het percentage gasten dat rookt. De percentages die ondernemers noemen zijn zeer divers: van 0 tot 100 procent. Gemiddeld geven horecaondernemers aan dat zes op de tien gasten rookt. De drankensector noemt het hoogste percentage en binnen de hotelsector rookt ‘slechts’ de helft van de gasten. Naar grootteklasse is er nagenoeg geen verschil waarneembaar. Ten opzichte van 2001 is het door ondernemers ingeschatte percentage gasten dat rookt iets afgenomen. 1
Dranken: o.a. café/bar, discotheek en zalen-/partycentrum. Fastfood: o.a. , cafetaria, snackbar, lunchroom en crêperie. Restaurant: o.a. pizzeria, restaurant, café-restaurant en wegrestaurant. Hotel: o.a. hotel, hotel-café, hotel-café-restaurant, pension en conferentieoord. 2 De grootteklasse is berekend aan de hand van het loonsomgegeven in het registratiebestand.
bedrijfschap Horeca en Catering
5
Tabel 2. Gemiddeld percentage van de gasten dat rookt? (%) Gemiddeld Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
62 57 56 48
Grootteklasse Klein Midden Groot
58 59 54
Totaal 2002
58
Totaal 2001
61
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2001, december 2002)
Vanaf 1 januari 2004 heeft iedere werknemer recht op een rookvrije werkplek met uitzondering van de werknemers werkzaam in de horecabranche. Alle ondernemers met personeel is gevraagd een schatting te geven van het percentage personeel dat rookt. Ook hier lopen de genoemde percentages zeer uiteen. Gemiddeld (horeca totaal) geven ondernemers aan de helft van hun personeel rookt. Naast het hoogste percentage gasten dat rookt is de drankensector eveneens de sector met het hoogste aandeel rokende medewerkers. Tabel 3. Gemiddeld percentage van het personeel dat rookt? (%) in % Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
58 43 44 42
Grootteklasse Klein Midden Groot
43 53 53
Totaal 2002
49
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2002)
1.2
Bedrijven met een rookbeleid In 2002 voert een derde van de horecaondernemers in hun zaak een rookbeleid. Naar verhouding zijn er aanzienlijk meer bedrijven met één of meer maatregelen tegen rookoverlast binnen de restaurant- en hotelsector en bij grotere bedrijven. Daarentegen hebben slecht twee op de tien fastfoodbedrijven een rookbeleid. Eén op de 25 bedrijven voert reeds nu een 100%-rookvrij beleid. Dat wil zeggen dat er in deze bedrijven niet gerookt mag worden door de gast of het personeel. Ten opzichte van 2001 is het aantal bedrijven met een rookbeleid duidelijk toegenomen, van een kwart naar bijna een derde in 2002.
6
bedrijfschap Horeca en Catering
Tabel 4. Bedrijven met een rookbeleid (%) Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
Ja % 29 22 41 55
Nee % 71 78 59 45
Totaal % 100 100 100 100
Grootteklasse Klein Midden Groot
22 35 68
78 65 32
100 100 100
Totaal 2002
32
68
100
Totaal 2001
26
74
100
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2001, december 2002)
Daarnaast is aan alle bedrijven met een rookbeleid in 2002 ook gevraagd wat de belangrijkste motieven zijn voor het voeren van een rookbeleid. Vooral de gevolgen voor de klant spelen bij ondernemers een belangrijke rol bij het nemen van maatregelen tegen rookoverlast. Ondernemers geven als belangrijkste redenen: ‘bescherming gezondheid van niet-rokers’, ‘klantvriendelijkheid’ en ‘hygiëne’. ‘Veiligheid’, ‘wettelijk verplicht’ en ‘imago’ worden beduidend minder genoemd.
Tabel 5. Redenen waarom er maatregelen zijn getroffen in 2002(%) Redenen3 Ter bescherming van de gezondheid van niet-rokers Uit klantvriendelijkheid Vanwege hygiëne Vanwege (bedrijfs)veiligheid Geen specifiek antwoord/geen reden gegeven Wettelijk verplicht Vanwege het imago van de zaak
2002 33 33 31 13 10 8 6
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2002)
1.3
Soort maatregelen of voorzieningen tegen rookoverlast Gevraagd naar getroffen maatregelen of voorzieningen tegen rookoverlast is ‘luchtverversingsapparatuur’ de meest genoemde voorziening. Eén op de vijf ondernemers heeft aparte rookvrije ruimtes voor gasten, overige voorzieningen worden minder vaak genoemd. In vergelijking met 2001 wordt luchtverversingsapparatuur twee keer zo vaak genoemd door ondernemers als maatregel tegen rookoverlast. Het is niet realistisch om te veronderstellen, dat circa één op de op de vijf horecaondernemers in 1 jaar tijd deze apparatuur aangeschaft heeft (dit zou tot een enorme stijging binnen de post overige kosten van horecabedrijven geleid hebben en dit is niet het geval). Waarschijnlijk moet deze uitkomst eerder gezocht worden in de hoek van het bewustwordingsproces rondom de rokenproblematiek. In 2002 is er veel aandacht besteed aan luchtverversingsapparatuur als concrete maatregel tegen rookoverlast. Zullen in 2001 vele ondernemers dit nog niet gezien hebben als een mogelijk middel tegen rookoverlast, na de ruime aandacht in 2002 wordt hier anders over gedacht. Dit vertaalt zich in het aanzienlijk hogere percentage. Verder valt op dat het aantal bedrijven met rookvrije 3
De percentages in deze tabel tellen op tot meer dan 100%, omdat ondernemers meerdere redenen konden opgegeven.
bedrijfschap Horeca en Catering
7
ruimtes duidelijk gestegen is. Ook is het aantal bedrijven dat als volledig rookvrij getypeerd kan worden iets toegenomen tot 1 op de 25. Tabel 6. Bedrijven naar getroffen maatregelen of voorzieningen(%) Maatregelen of voorzieningen: Luchtverversingsapparatuur % 49 25 48 43
Rookvrije Ruimtes voor gasten % 18 12 23 44
Cursussen of instructie personeel % 16 13 19 21
Grootteklasse Klein Midden Groot
36 46 61
20 15 49
11 18 39
7 11 43
3 5 17
7 1 0
Totaal 2002
43
20
17
12
5
4
Totaal 2001
21
13
18
8
5
1
Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
Verbodbordjes Bij reservering vragen naar voorkeur % % 11 5 7 1 10 7 36 12
100% rookvrij % 6 4 0 2
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2001, december 2002)
Naast de algemene vraag naar voorzieningen tegen rookoverlast is aan bedrijven mét personeel gevraagd of er een rookvrije ruimte is waar het personeel kan pauzeren. Van alle bedrijven met personeel zegt ongeveer één op de vijf te beschikken over zo’n rookvrije ruimte. Dat grotere bedrijven vaker over rookvrije ruimtes beschikken is niet verwonderlijk te noemen: doorgaans zijn er meer meters achter de schermen beschikbaar dan in kleine horecagelegenheden het geval is. Tabel 7. Bedrijven met personeel naar rookvrije ruimte voor personeel(%) Rookvrije ruimtes voor personeel Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
% 19 10 22 19
Grootteklasse Klein Midden Groot
10 20 27
Totaal 2002
17
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2002)
1.4
Motieven om geen voorzieningen te treffen Uit paragraaf 1.2 blijkt, dat in 2002 ongeveer tweederde van de ondernemers geen rookbeleid voert. Aan deze bedrijven is naar de motivatie hiervoor gevraagd. Verreweg de meest genoemde reden is dat er geen aanleiding is omdat ondernemers nooit klachten, problemen of vragen hebben gekregen van hun gasten of personeel. Ongeveer één op de vijf ondernemers is van mening dat er al goede ventilatievoorzieningen aanwezig zijn (en dat dit dus voldoende is). Een ongeveer even grote groep ondernemers noemt het karakter van het bedrijf als een reden op. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld de volgende bedrijfstypen: een (bruin)café, coffeeshop of een
8
bedrijfschap Horeca en Catering
afhaalrestaurant. Een ongeschikte of te kleine ruimte als reden noemt één op de zeven ondernemers. Tabel 8. Motieven ondernemers om geen maatregelen te treffen tegen rookoverlast (%) Ondernemers die geen maatregelen overwegen % 69 69 58 43
Geen behoefte bij gasten of personeel % 39 42 35 60
Grootteklasse Klein Midden Groot
76 61 27
46 34 36
24 16 18
17 21
12 17 16
Totaal 2002
65
40
18
18
14
Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
Motieven Er zijn al goede Karakter bedrijf ventilatie voorzieningen % % 24 12 16 26 18 20 0 11
Ruimte ongeschikt % 12 14 15 22
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2002)
1.5
Verkoop tabaksartikelen Vanaf 1 januari 2003 moet iedereen die tabak wil kopen aantoonbaar 16 jaar of ouder zijn. Dit heeft onder andere tot gevolg dat tabaksautomaten in de horeca moeten zijn uitgerust met een speciale elektronische leeftijdsverificatiesysteem. Aan alle ondernemers is gevraagd of ze tabaksartikelen verkopen en op welke wijze ze dit doen. Twee derde van alle bedrijven verkoopt tabaksartikelen. Ten opzichte van een jaar eerder is het aantal bedrijven dat tabaksartikelen verkoopt aanzienlijk afgenomen. Verbijzonderd naar sectoren en grootteklasse vallen met name de drankensector respectievelijk de grote bedrijven op waar driekwart tabaksartikelen verkoopt. De verkoop van tabaksartikelen lijkt daarmee ook positief verband te houden met de bedrijfsgrootte. De verkoop via een sigarettenautomaat komt relatief vaker voor bij grote bedrijven, voor handverkoop geldt het omgekeerde. Tabel 9. Bedrijven die tabaksartikelen verkopen naar wijze van verkoop (%) Bedrijven die Tabaksartikelen verkopen
Waarvan via4:
SigarettenAutomaat
Handverkoop
Anders (b.v. losse sigaren)
Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
% 74 60 56 57
% 60 57 50 52
% 39 43 50 47
% 3 2 14 16
Grootteklasse Klein Midden Groot
60 68 77
57 54 72
41 45 34
3 5 21
Totaal 2002
65
57
43
6
Totaal 2001
78
62
41
9
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2001, december 2002)
4
De percentages in deze tabel tellen op tot meer dan 100%, omdat ondernemers meerdere redenen konden opgeven.
bedrijfschap Horeca en Catering
9
1.6
Effecten algeheel rookverbod Verreweg het meest besproken onderwerp in de discussie over het algehele rookverbod binnen de horeca is de mogelijke invloed op de omzet. Veel ondernemers zien de bui nu al hangen: meer dan driekwart van de ondernemers denkt dat een volledig rookverbod zal leiden tot een negatief effect op de omzet. Dat een volledig rookverbod een negatief effect heeft op de omzet vinden vooral ondernemers binnen de drankensector en diegenen die grote bedrijven exploiteren. Tabel 10. Zal een volledig rookverbod bij u in de zaak een effect hebben op de omzet? (%) Negatief Sector Dranken Fastfood Restaurant Hotel
% 84 71 76 72
Nauwelijks of geen % 15 21 17 21
Positief
Weet niet
Totaal
%
% 1 8 5 7
% 100 100 100 100
Grootteklasse Klein Midden Groot
73 81 87
22 15 8
1
5 3 5
100 100 100
Totaal 2002
78
17
0
4
100
1
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (december 2002)
10
bedrijfschap Horeca en Catering
2
Opinie ondernemers over roken 2003 De uitkomsten van het opinie-onderzoek in 2003 zijn gebaseerd op een steekproef uit alle bij het Bedrijfschap ingeschreven horecabedrijven. Hierbij is mede gebruik gemaakt van een door Koninklijk Horeca Nederland ter beschikking gestelde database van emailadressen. In totaal hebben 574 respondenten de elektronische vragenlijst ingevuld en ingezonden.
2.1
Meningen over algemeen rookverbod Aan alle in het onderzoek betrokken ondernemers is allereerst de vraag voorgelegd om in eigen woorden aan te geven wat zij vinden van het mogelijke totale rookverbod binnen de horeca. Uit de hoeveelheid - en lading - van de reacties blijkt hoezeer het onderwerp leeft onder horecaondernemers. Liefst 97% van de respondenten maakt van deze ‘uitnodiging’ gebruik, waarvan velen uitvoerige epistels ingetypt hebben. De antwoorden zijn vervolgens in categorieën ingedeeld op basis van inhoudelijke overeenkomsten in de reacties. Tabel 11. Meningen over mogelijk rookverbod Mening
%5
Regelzucht overheid (betutteling, bemoeizucht, doorslaan van regels) Omzetverlies (doodsteek/nekslag voor horeca) Roken hoort bij horeca (onderdeel gastvriendelijkheid, gezelligheid en sfeer) Eigen verantwoordelijkheid gast (kan zelf keuze maken om binnen te lopen, keuzevrijheid wordt aangetast) Oplossing is adequate luchtverversing en rookvrije ruimtes Verantwoordelijkheid hoort bij ondernemer te liggen (anders zelf niets meer te vertellen in eigen huis, keuzevrijheid wordt aangetast) Personeel klaagt niet (weten waar ze aan toe zijn, merendeel personeel rookt) Overige antwoorden
20 18 17 12 10 7 7 17
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (juli 2003)
‘Regelzucht overheid’: zo laat zich de categorie het beste omschrijven waarbinnen de meest genoemde reacties vallen. Het woord betutteling wordt vaak genoemd evenals de gedachte dat in Den Haag ambtenaren zich zitten te vervelen. Op de tweede plaats vallen reacties in de categorie ‘omzetverlies’. Binnen deze categorie menen zelfs vele ondernemers dat het aangekondigde rookverbod zelfs de doodsteek c.q. nekslag voor de horeca inhoudt. Roken hoort bij de horeca! Dit is de stellige overtuiging die één op de zes ondernemers hebben toevertrouwd aan de computer. Roken wordt gezien als een essentieel onderdeel van de gastvrijheid en mede sfeerbepalend. Zoals één respondent het treffend onder woorden bracht: “in de kerk wordt gezongen, in een bordeel wordt ge(censuur) en in de horeca wordt gerookt”. Verder worden door meer dan 5% van de ondernemers genoemd: ‘eigen verantwoordelijkheid gast’, ‘oplossing is luchtverversing en rookvrije ruimtes’, ‘verantwoordelijkheid hoort bij ondernemer te liggen’ en ‘personeel klaagt niet’. Opvallend zijn de antwoorden die als ‘eigen verantwoordelijkheid gast’ gekenmerkt kunnen worden. Het rookverbod is immers als maatregel bedoeld om personeel een rookvrije werkplek te verschaffen. Uit de reacties van meerdere respondenten blijkt dan ook, dat dit niet iedere ondernemer duidelijk is. Naast de opinie over het rookverbod is ondernemers gevraagd waar de overheid volgens 5
De percentages in deze tabel tellen op tot meer dan 100%, omdat ondernemers meerdere redenen hebben opgegeven.
bedrijfschap Horeca en Catering
11
hen geen rekening mee heeft gehouden. Alhoewel de genoemde onderwerpen/items grotendeels overeenkomen met de antwoorden op de algemene opinie vraag, ligt het zwaartepunt nu op een andere plek. Samengevat zijn –in de optiek van ondernemersmet name de belangen van de gehele gastvrijheidindustrie over het hoofd gezien. Meer specifiek: de belangen van zowel ondernemers, werknemers en consumenten. De motivatie hiervoor ligt allereerst in het verwachte omzetverlies. Ten tweede in het banenverlies (zonder dat inzake het rookverbod naar de opinies van werknemers gevraagd is). Tenslotte zullen rokende gasten zich minder of niet meer thuis voelen in de horeca en de niet-roker zal geconfronteerd worden met een kleiner horeca aanbod en dus beperkt worden in de keuzemogelijkheden. Enkele ondernemers merken op, dat de overheid inkomsten gaat mis lopen. Ook menen zij dat de individuele keuzevrijheid van ondernemers, werknemers en gasten over het hoofd wordt gezien. Tenslotte noemen ondernemers de rookvrije ruimte/goede luchtverversingsapparatuur als zaken die door de overheid bij het overwegen van het rookverbod niet meegewogen zijn.
2.2
Mening personeel en gasten Bij vier op de vijf ondernemers praat het personeel wel eens met de ondernemer over het op handen zijnde rookverbod (alleen binnen de hotelsector ligt het percentage lager, namelijk op tweederde van de ondernemingen). Sinds de uitgebreide media-aandacht voor het rookverbod is binnen eveneens vier op de vijf bedrijven het personeel meer gaan praten over dit onderwerp. Aan de ondernemers is gevraagd wat hun personeel vindt van een mogelijk rookverbod. Bij het interpreteren van de antwoorden dient uiteraard de nodige voorzichtigheid in acht genomen te worden, aangezien het hier een opinie uit tweede hand betreft. Zes op de zeven ondernemers menen, dat het merendeel van hun personeel het rookverbod onzin vindt. Bij de overige ondernemers zijn de meningen verdeeld, slechts bij een marginaal gedeelte van de ondernemers kan het personeel niet wachten tot het rookverbod ingaat. Binnen de drankensector zijn de meningen het meest eensgezind, binnen de hotelsector het minst. Verder is er een duidelijk verband met de grootte van bedrijven: hoe groter de bedrijven, hoe vaker de meningen van het personeel verdeeld zijn. Tabel 12. Mening personeel en gasten over rookverbod (%) Merendeel vindt rookverbod onzin
Mening personeel Meningen zijn verdeeld
Sector
%
%
Merendeel kan niet wachten tot rookverbod ingaat %
Dranken Fastfood Restaurant Hotel
93 82 80 75
7 15 19 25
0 2 1 0
Grootteklasse Klein Midden Groot
89 86 77
9 13 23
Totaal
86
13
Merendeel vindt rookverbod onzin %
Mening gasten Meningen zijn verdeeld %
Merendeel kan niet wachten tot rookverbod ingaat %
89 72 65 67
10 28 33 25
1 0 2 8
2 1 0
84 78 63
15 21 36
1 1 1
1
80
19
1
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (juli 2003)
Net als bij het personeel het geval was, praten binnen vier op de vijf horecagelegenheden gasten wel eens met ondernemers over het mogelijke rookverbod. Eveneens geldt, dat sinds het rookverbod uitgebreide media-aandacht krijgt gasten vaker hierover zijn gaan praten. Volgens ondernemers vindt het merendeel van de gasten een rookverbod onzin. Zo menen acht op de tien ondernemers, dat het merendeel van hun klandizie deze mening is toegedaan. Slechts een fractie van de ondernemers denkt dat het merendeel van hun gasten niet kan wachten tot het rookverbod ingaat.
12
bedrijfschap Horeca en Catering
2.3
Stellingen Om de mening van ondernemers over onder andere ventilatie als middel tegen rookoverlast en de investeringsbereidheid om een rookverbod te voorkomen te peilen is een vijftal stellingen voorgelegd. Zoals uit onderstaande tabel blijkt, zijn ondernemers over de meeste stellingen zeer eensgezind. Rond de 90% van de ondernemers is het eens met de stellingen over ventilatie als middel tegen ongemak en dat roken moet mogen. Ongeveer eenzelfde groep ondernemers is het oneens met de stelling, dat het inkomstenverlies gecompenseerd zal worden door niet-rokers die vaker zullen komen indien een rookverbod wordt ingevoerd. Weliswaar een ruime meerderheid, maar in minder extreme mate, is van mening dat het minder gezellig zal worden in de horeca door het rookverbod. Opvallend is het resultaat van de stelling “ik ben bereid om te investeren in een aparte rookruimte”. Een potentieel krachtig argument om een volledig rookverbod af te wenden is het vermogen tot zelfregulatie van de bedrijfstak horeca. Een aparte rook- en rookvrije ruimte is één van de ‘beste’ oplossingen in de optiek van de groep van ondernemers die tot zelfregulatie bereid zijn. Een derde van de ondernemers is bereid om hiervoor investeringen te plegen. Tabel 13. Mening over vijftal stellingen(%)
Grootste ongemak kan worden weggenomen door goede ventilatie Roken in de horeca moet mogen Door rookverbod zal het minder gezellig worden in de horeca Bereid om te investeren in aparte rookruimte om algeheel rookverbod te voorkomen Inkomstenverlies rokers zal gecompenseerd worden door niet-rokers
Helemaal mee eens %
Mee eens
Niet mee eens
%
Eens noch oneens %
%
Helemaal niet mee eens %
44
42
7
5
2
69 51
25 28
4 10
2 9
0 2
15
18
18
43
6
3
1
10
83
3
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (juli 2003)
Bovenstaande uitkomsten, in het bijzonder de ‘eensgezindheid’ wat betreft ‘roken in de horeca moet mogen’ winnen aan kracht wanneer in ogenschouw genomen wordt, dat het merendeel (55%) van de ondernemer zelf niet-roker is. Er zijn tussen rokende en nietrokende ondernemers geen wezenlijke verschillen in beantwoording van de stellingen.
bedrijfschap Horeca en Catering
13