Moeilijk verstaanbaar gedrag bij kinderen met een moeilijk instelbare
epilepsie Rea Vonk en Boudewijn Gunning (samenwerking tussen orthopedagoog en arts, en van die 2 met kind, ouders, groepsleiding en leerkracht) Landelijke informatiedag EVN EpilepsiePlus 9 oktober 2010
Moeilijk verstaanbaar gedrag Kinderpsychiatrie, probleemgedrag: kind is met zijn gedrag een probleem voor de eigen ontwikkeling of voor anderen (bijv. angst, dwars). Probleemgedrag ontstaat als iemand het
gevoel heeft invloed kwijt te raken op zichzelf of zijn omgeving Verstandelijk beperkt, moeilijk verstaanbaar gedrag: anderen zijn niet of onvoldoende in staat het gedrag te interpreteren of
de communicatieve boodschap ervan te duiden Arts (B. Gunning): voor zover mogelijk het gedrag binnen bereik orthopedagogische behandeling brengen (R. Vonk)
Moeilijk verstaanbaar gedrag doet zich vaak met aanvallen voor
Meisje 3 jaar: voordat een cluster aanvallen begint, is ze
al een paar dagen opvallend dwars en druk; als de aanval inzet, trekt ze bleek weg, stopt haar verhaal, ze verstaat je, maar kan niets terug zeggen,, ca. 10 sec. staart ze, speekselvloed en smakken erbij, handjes wriemelen aan haar broek, komt dan uit de aanval, maakt sloom haar verhaal af, pakt beer en speen en gaat slapen
en al snel ook buiten de aanvallen
Frontaalkwab epilepsie Abrupt begin en eind Schaterend lachen Plotselinge agressie + trappelen Reageert direct weer adequaat Vooral ‘s nachts, hele serie Met de aanvallen beginnen: aandacht, planning, geheugen, IQ-daling, emotioneel labiel, psychose, autistische trekken
Prefrontale kwab
Epilepsiechirurgie vaker optie - IQ, executieve functies zelfde - Gedrag en aanvallen beter - Aandacht beter
Jongen 10 jaar, vanaf zijn 3e jaar complex partiële aanvallen
Heeft extra Reageert uitleg niet op nodig stopsignalen Baseline
4
Moeite met aan de slag gaan
Medicatie
4
n.a.
2
Eerst is Frisium en daarna Ritalin toegevoegd: 1e week
7
8
8
?
2e week
4
3
4
?
3e week
6
7
7
?
4e week
6
7
7
?
Jongen 10 jaar, vanaf zijn 3e jaar complex partiële aanvallen
Heeft extra Reageert uitleg niet op nodig stopsignalen Baseline
4
Moeite met aan de slag gaan
Medicatie
4
n.a.
2
Eerst is Frisium en daarna Ritalin toegevoegd: 1e week
7
8
8
7.5 mg
2e week
4
3
4
12.5 mg
3e week
6
7
7
placebo
4e week
6
7
7
10 mg
Leerkracht gebeld: Jeroen had twee soorten dagdromen, nu nog maar één: 1)
Hij trekt bleek weg en staart dan 10 sec. Aan het eind draait hij even met zijn ogen, slaakt een diepe zucht en dan is hij er weer. Met Frisium verdwenen.
2)
Als de klas bezig is met iets dat Jeroen niet zo interessant vindt en moeite mee heeft, dagdroomt hij, wel een kwartier lang, en blijft bereikbaar. Dit dagdromen is bij nader inzien geen probleem.
Gedragsregulerende medicatie bij autismespectrumstoornissen
Agressief gedrag: 1e Risperdal (gewicht), 2e Abilify of Dipiperon. Meer effect/lagere dosis als gecombineerd met oudertraining.
ADHD: 1e Ritalin/Concerta (sneller bijwerkingen*); 2e Strattera (* driftbuien, ontstemming, toename dwangmatig gedrag)
Angst en depressie: SSRI, bijv. Cipramil. Vaak gedragsactivatie, dan Risperdal of Dipiperon
Interfererend repetitief gedrag/dwangmatigheid: SSRI , bij onvold. effect risperidon, dan pipamperon. Evtl valproaat of carbamazepine.
Stimulantia, atomoxetine, antipsychotica en SSRI’s: soms epilepsie
De kans op epilepsie bij kinderen met autisme neemt toe bij tevens verstandelijke beperking (VB) en cerebrale parese (CP *) Kans op het ontstaan van epilepsie bij:
Op de leeftijd van 1 jaar
Op de leeftijd van 5 jaar
Enkel autisme
0.02
0.02
0.08
Autisme met ernstige VB maar geen CP
0.07
0.16
0.27
Autisme met VB en CP
0.29
0.35
0.67
* Hersenschade tijdens of vóór de geboorte
Op de leeftijd van 10 jaar
Tuchman & Rapin, 2002
Wanneer nervus vagus stimulatie? (NVS)
Met medicatie geen acceptabele aanvalscontrole Epilepsiechirurgie niet mogelijk of heeft niet geholpen Ketogeen dieet niet mogelijk of heeft niet geholpen
dan NVS overwegen Zwakke elektrische impulsen worden afgegeven aan de linker nervus vagus in de nek voor doorgifte aan de hersenen Bijv. meisje 4 jaar: beter contact, antwoordt met geluidjes en kiest uit aangeboden voorwerpen, betere spierspanning, de linker arm doet mee, aanvallen minder talrijk en minder lang