M 200915
Moeilijk plaatsbare werklozen in het MKB
A. Ruis Msc. drs. F.M.J. Westhof
Zoetermeer, september 2009
Moeilijk plaatsbare werklozen in het MKB Er liggen voldoende kansen voor moeilijk plaatsbare werklozen om aan de slag te gaan in het MKB. Eén op de vijf werkgevers geeft namelijk aan in de toekomst bereid te zijn één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen. Deze bereidheid is het grootst bij bedrijven met vacatures waarvoor een laag opleidingsniveau is vereist. 10% van de werkgevers in het MKB blijkt de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te hebben gehad, waarvan ongeveer de helft nog steeds werkzaam is in het bedrijf. In de horeca zijn relatief veel moeilijk plaatsbare werklozen in dienst genomen. Bijna 40% van de ondernemers geeft aan binnen twee jaar nog meer of nog eens moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen. Dit geldt zowel voor de ondernemers waarbij momenteel geen moeilijk plaatsbare werklozen meer in dienst zijn als voor de ondernemers waarbij dit nog wel het geval is. Ruim 70% van de MKB-werkgevers heeft de afgelopen vijf jaar geen moeilijk plaatsbare werklozen in dienst gehad en wil dat ook niet in de toekomst. Bij bijna 60% komt dit doordat zij geen behoefte hebben aan nieuw personeel of klein willen blijven. Voor het overige zijn de redenen hiervan voornamelijk gebaseerd op oordelen over moeilijk plaatsbare werklozen, zoals ongeschiktheid van het bedrijf of van de werklozen. Vele werkgevers noemen ook de hoge kosten en rompslomp als reden.
1
Inleiding
De mondiale economische crisis wordt steeds meer voelbaar in de Nederlandse samenleving. Veel Nederlanders ondervinden dat reeds of zullen dat in de nabije toekomst gaan ondervinden. Veel bedrijven hebben het moeilijk en banen en inkomenszekerheid staan op het spel. De werkloosheid zal naar verwachting snel oplopen van 304.000 in 2008 tot ruim 600.000 in 2010.1 Dit is circa 8% van de beroepsbevolking. Behoud en herstel van werkgelegenheid is in deze periode een belangrijk uitgangspunt, omdat het essentieel is - juist in zware tijden - te investeren in sociale samenhang. Een uitgangspunt van het kabinet is dat er bij verlies van werk nieuw werk tegenover staat.2 De gevolgen van de kredietcrisis en de economische teruggang raken tevens het MKB. De afzet is in 2009 met 5,5% teruggelopen, de winst met 13% en de investeringen met 10%. Tevens zal de werkgelegenheid in 2009 teruglopen met ruim 65.000 werkenden en in 2010 met 135.000 werkenden. Deze
2
1
CPB, Macro Economische Verkenningen 2010, september 2009.
2
Werken aan toekomst, een aanvullend beleidsakkoord bij 'Samen werken, samen leven', Ministerie van Algemene Zaken 2009.
bijna verdubbelde afname van de werkgelegenheid in 2010 ten opzichte van 2009 komt doordat de werkgelegenheid vertraagd reageert op de daling van de productie.1 Een belangrijk deel van de Nederlandse beroepsbevolking werkt in het MKB. Veel nieuwe werkgelegenheid wordt juist gecreëerd vanuit de groei van deze kleine en middelgrote organisaties. Het is van belang voor het MKB dat instanties als UWV, sociale diensten en re-integratiebureaus zich inzetten op het uitgangspunt van het kabinet om werklozen zo snel mogelijk te re-integreren. Ondanks de inspanningen van UWV en gemeenten om werklozen te begeleiden naar nieuw werk, blijken uiteenlopende groepen in de praktijk meer dan gemiddeld moeite te hebben om een baan te vinden en (vooral) te behouden. Relevante groepen zijn onder andere mensen zonder startkwalificatie, moeilijk plaatsbare jongeren, oudere (allochtone) werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, cliënten met meervoudige problematiek en oudere langdurig werklozen. Vooral de rol van de (toekomstige) werkgever is essentieel bij een plaatsing: deze moet immers de moeilijk bemiddelbare werkloze een baan aanbieden. Hiertoe moet de werkgever worden gestimuleerd en gemotiveerd, zodat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat de werkloze na het aannemen van die baan wederom uit het arbeidsproces valt. Er zijn verschillende motieven en beweegredenen waarom werkgevers er wel of niet toe overgaan om mensen uit moeilijke groepen een baankans te bieden. Dit kan te maken hebben met beeldvorming en perceptie, maar ook met het gevoel van werkgevers te veel (financiële) verantwoordelijkheid te dragen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid van hun werknemers. Om zo goed mogelijk in beeld te krijgen wat de houding is van werkgevers in het MKB ten aanzien van het in dienst nemen van moeilijk plaatsbare werklozen heeft EIM onlangs een onderzoek verricht op dit terrein. Het doel van het onderzoek is om inzichten te ontwikkelen die kunnen bijdragen aan de re-integratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden in het MKB, waarbij de focus op de werkgever ligt. Waarom specifiek het MKB? Grote bedrijven hebben een professionele HRM-afdeling, waar leeftijdsbewust personeelsbeleid of diversiteitsbeleid op deskundige wijze kan worden ontwikkeld, waar men op de hoogte is van UWV-mogelijkheden en middelen en waar werving van nieuw personeel ook langs erkende paden gaat. Dit beeld geldt voor MKB-bedrijven meestal niet. Gemiddeld ontstaat pas een HRM-afdeling als een bedrijf 75 werknemers heeft. Een MKBondernemer heeft ook niet geleerd om HRM-beleid erbij te doen: hij heeft geleerd een vak uit te oefenen. Het valt dan ook niet altijd mee voor de MKB-werkgever om uitvoering te geven aan werkgelegenheidsbeleid in de eigen organisatie.
1
EIM, Prognose Kerngegevens MKB, september 2009.
3
Juist vanuit het vacature- en werkgelegenheidsperspectief zijn MKBondernemingen (vanaf 5-10 werknemers overigens) een heel waardevolle bron om moeilijk plaatsbare werklozen een arbeidsperspectief te bieden. Liefst 97% van de werkgevers bestaat immers uit MKB-bedrijven. Verder is 39% van alle werknemers in het MKB werkzaam1 en ligt het aantal baanopeningen in het MKB boven de 40% van het totaal. De kans is dan ook groot dat moeilijk plaatsbare werkzoekenden terechtkomen bij een werkgever uit het MKB. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat werkgevers in het MKB zich bewust zijn van de rol die zij hebben in de begeleiding en reintegratie van werknemers die dat nodig hebben en ook zijn zij bereid zich hiervoor in te spannen. Er liggen daarmee kansen voor de plaatsing van moeilijk bemiddelbare werklozen.2 In deze rapportage komen de volgende onderwerpen aan de orde: − het aantal werkgevers in het MKB dat de afgelopen vijf jaar moeilijk plaatsbare werklozen in dienst heeft genomen: − de belemmeringen van deze werklozen − de aanpassingen die nodig waren om binnen hun bedrijf te verrichten − hun toekomstverwachtingen ten aanzien van het nog meer/nog eens in dienst nemen van moeilijk plaatsbare werklozen − het aantal werkgevers in het MKB dat de afgelopen vijf jaar geen moeilijk plaatsbare werklozen in dienst heeft genomen: − de mate waarin zij er wel voor openstaan in de toekomst − de bereidheid om aanpassingen aan hun arbeidsorganisatie of werkomgeving te verrichten indien zij moeilijk plaatsbare werklozen in dienst nemen − de redenen van degenen die er niet voor openstaan in de toekomst − achtergrondkenmerken en bedrijfsgegevens van onderscheiden groepen op basis van ervaring en mening ten aanzien van in dienst nemen moeilijk plaatsbare werknemers.
M KB -B e l e id s pa n e l Het onderzoek is uitgevoerd via het MKB-Beleidspanel, waar EIM over beschikt. In deze meting zijn de vragen gesteld via een internetenquête. Het doel van het MKB-Beleidspanel is om informatie te verzamelen over de kennis, houding en mening van ondernemers over beleidsgerelateerde onderwerpen. Het panel bestaat uit ongeveer 2.000 MKB-bedrijven met minder dan 100 werknemers. Met behulp van het MKB-Beleidspanel wordt een representatieve vertegenwoordiging van het MKB verkregen.
1
2
Florieke Westhof, 'Gemeentelijke inzet bij re-integratie' in Maandblad Re-integratie, juli 2008. Florieke Westhof, Peter Brouwer, Jolanda Hessels en Annelies te Peele (2003), Reïntegratie in het MKB: grenzen aan verantwoordelijkheid van werkgevers, Maandblad Reïntegratie 2003/11.
4
2
Resultaten
2.1
De werkgevers in beeld In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de mate waarin werkgevers in de afgelopen vijf jaar moeilijk plaatsbare werklozen in dienst hebben genomen. In figuur 1 is schematisch in beeld gebracht welke aspecten hierbij centraal staan. Hierin staat weergegeven welke vragen aan de werkgevers gesteld zijn en hoeveel procent van de werkgevers welk antwoord heeft gegeven. In het vervolg van deze paragraaf staat aan de linkerkant van elke alinea steeds schematisch weergegeven (op basis van figuur 1) over welke groep ondernemers de betreffende alinea gaat.
5
Figuur 1
Moeilijk plaatsbare werklozen in het MKB
afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst genomen?
welke beperking(en) had men? aanpassingen binnen bedrijf
10%
noodzakelijk?
90%
ja
nee
nog steeds werkzaam
staat open om in de toekomst
binnen het bedrijf?
moeilijk plaatsbare werkloze(n) in dienst te nemen?
48%
52% 20% nee
ja
80% nee
ja
binnen twee jaar nog
binnen twee jaar nog
meer moeilijk plaatsbare
eens moeilijk plaatsbare
werklozen in dienst?
werklozen in dienst?
bereid aanpassingen te doen aan: - arbeidsorganisatie
39%
61%
38%
62%
- werkomgeving omdat?
ja
Bron: MKB-Beleidspanel.
6
nee
ja
nee
1 0 % va n d e M KB -on d ern em e rs h ee ft d e a fg e lop e n v i j f ja a r é é n of m ee r de r e mo e i l ijk p la a ts ba r e w erk l o ze n i n d i en st g en om en Binnen het MKB heeft 10% van de bedrijven de afgelopen vijf jaar één w
of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst genomen (zie figuur 1). Werklozen kunnen om verschillende redenen moeilijk plaatsbaar zijn. Van degenen die de afgelopen vijf jaar in dienst zijn genomen beschikte het gros niet over de juiste werkervaring, was langdurig werkloos en/of had een te hoge leeftijd. Daarnaast is ook het gebrek aan competenties en het niet stressbestendig zijn relatief vaak genoemd als beperking of belemmering. Figuur 2 geeft een overzicht van de beperkingen en belemmeringen die de in dienst genomen moeilijk plaatsbare werklozen (volgens hun werkgevers) ondervonden. Binnen de categorie 'anders, namelijk…' vallen vooral de wajongers en de personen met meervoudige en/of persoonlijke problemen op. Figuur 2
Beperkingen of belemmeringen van de in dienst genomen moeilijk plaatsbare werklozen (meerdere antwoorden mogelijk)
niet de juiste werkervaring
27%
langdurig werkloos
22%
te hoge leeftijd
20%
gebrek aan competenties als sociale vaardigheden
16%
niet stressbestendig
14%
beperkte beschikbaarheid als gevolg van medische problemen
12%
niet de juiste opleiding
12%
chronisch/regelmatig ziek
8%
taalproblemen
8%
slechthorend/-ziend
7%
negatieve gezondheidsbeleving fysieke problemen (tillen, bukken) beperkte beschikbaarheid als gevolg van gebrek aan kinderopvang
6% 5% 5%
anders, namelijk… 0%
12% 5%
10%
15%
20%
25%
Bron: MKB-Beleidspanel.
V e e la l g e en a a n pa ss in ge n b in ne n h e t be d r ij f no o dza k e l i jk Van de ondernemers die de laatste vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst hebben genomen, geeft een ruime meerderheid (69%) aan dat het niet nodig was daarvoor aanpassingen binnen het bedrijf te verrichten. Daar waar het wel noodzakelijk was aanpassingen te verrichten gaat het vooral om het herverdelen van taken en in iets mindere mate om het aanpassen van werktijden. Enkele ondernemers zeggen werkplekken te hebben aangepast, functies anders te hebben samengesteld en/of hulpmiddelen te hebben aangeschaft. Slechts 2% geeft aan niet bereid te zijn geweest om aanpassingen uit te voeren.
7
30%
B i jna t we e op de v i jf v er wa cht en b i nn en tw e e ja a r no g ee ns o f no g m e e r m o e i li jk p la a ts ba r e w erk l o ze n in di e ns t te n em en Van de groep ondernemers die de laatste vijf jaar één of meerdere w
moeilijk plaatsbare werklozen in dienst heeft genomen, geeft iets meer dan de helft aan dat van deze moeilijk plaatsbare werklozen er geen enkele meer binnen het bedrijf werkzaam is. Op de vraag of men verwacht binnen twee jaar nog meer of nog eens moeilijk plaatsbare werkloze(n) in dienst te nemen, antwoordt iets minder dan 40% van de ondernemers bevestigend. Dit geldt zowel voor de ondernemers waarbij momenteel geen moeilijk plaatsbare werklozen meer in dienst zijn als voor de ondernemers waarbij dit nog wel het geval is. Opvallend genoeg staat laatstgenoemde categorie ondernemers dus niet negatiever tegenover het opnieuw in dienst nemen van deze specifieke groep werklozen dan hun collega's, waarbij de destijds in dienst genomen moeilijk plaatsbare werkloze(n) nog steeds werkzaam zijn binnen het bedrijf. De redenen waarom men verwacht de komende twee jaar niet meer of niet nog eens moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen verschillen echter wel tussen de twee groepen ondernemers. De ondernemers waarbij er nog steeds moeilijk plaatsbare werklozen werkzaam zijn, zeggen vooral geen behoefte en geen plaats meer te hebben. Van de ondernemers die momenteel geen moeilijk plaatsbare werklozen meer in dienst hebben, geeft een groot deel aan slechte ervaringen hiermee te hebben en dat het begeleiden en opleiden te veel tijd en geld kost.
É én o p d e v i j f o nd e rn em e rs st a a t n ie t onw e l w il l e n d t e ge nov e r h et in d i en st ne m en va n m oe i l i jk p la a ts ba r e we r k l o ze n Hierboven is de groep ondernemers die de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen heeft aangenomen besproken.
w
Voor 90% van de MKB-ondernemers is dit niet het geval. Van hen geeft 20% aan dat zij er wel voor openstaan om in de toekomst moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen. Dit betekent dat er in potentie nog veel plek is voor moeilijk plaatsbare werklozen om ergens aan de slag te gaan1. Een ruime meerderheid van de ondernemers die hiervoor openstaan, zegt bereid te zijn aanpassingen binnen de arbeidsorganisatie en aan de werkomgeving te doen, zodat moeilijk plaatsbare werklozen binnen het bedrijf kunnen werken. Hierbij is het echter wel zo dat men in veel gevallen hiertoe pas genegen is als ook de overheid meebetaalt (zie figuur 3). De bereidheid om de werkomgeving aan te passen (zoals aanpassen werkplek, aanschaffen hulpmiddelen) is overigens groter dan de bereidheid om de arbeidsorganisatie (zoals herverdelen van taken, opknippen functies) aan te passen.
1
8
Hoewel het overigens niet ondenkbaar is dat een deel van de ondernemers een wenselijk antwoord heeft gegeven.
Figuur 3
Bereidheid om aanpassingen binnen arbeidsorganisatie en aan werkomgeving te verrichten, zodat moeilijk plaatsbare werklozen in het bedrijf kunnen werken
Bereid aanpassingen binnen arbeidsorganisatie te verrichten?
Bereid aanpassingen aan werkomgeving te verrichten?
ja, ook als de overheid niet meebetaalt (14%)
ja (8%)
nee (31%)
nee (39%)
ja, als overheid (UWV) (mee)betaalt (53%)
ja, maar alleen als de overheid meebetaalt (56%)
Bron: MKB-Beleidspanel.
V e e l vo o ro or d e le n on der M KB -on d e rn em er s Ruim 70% van de MKB-ondernemers heeft aangegeven de afgelopen w
vijf jaar geen moeilijk plaatsbare werklozen te hebben aangenomen en hier in de toekomst ook niet voor open te staan. Er bestaan verschillende redenen waarom MKB-ondernemers zich hier niet aan willen wagen. Een derde van hen zegt geen vacatures te hebben (of op korte termijn te verwachten) of geen behoefte aan nieuw personeel te hebben. Voor een kwart geldt dat het aannemen van personeel überhaupt geen optie is, omdat men een eenmanszaak heeft/zzp'er is en dit ook in de toekomst zo wil houden. Daarnaast voert een deel van de ondernemers ook argumenten aan die niet zozeer gebaseerd zijn op feiten, maar meer iets zeggen over het beeld dat ondernemers hebben over moeilijk plaatsbare werklozen. Zo is 9% van mening dat ze niet geschikt zijn, in de zin dat men onvoldoende scholing, kennis en/of ervaring zou hebben. Verder geeft 6% als reden dat een eventuele nieuwe werknemer over specialistische (vak)kennis moet beschikken en de groep moeilijk plaatsbare werklozen niet aan deze eigenschap voldoet. Daarnaast heeft 4% van de ondernemers het idee dat ze onvoldoende gemotiveerd en/of klantonvriendelijk zijn en hiermee geen visitekaartje voor het bedrijf vormen. Een deel (5%) van de ondernemers vindt verder dat hun bedrijf daar niet geschikt voor is of dat het niet binnen het bedrijf past. Het argument 'mijn bedrijf is daarvoor te klein' wordt in 4% van de gevallen genoemd. Het feit dat er geen begeleiding is of men geen tijd heeft om moeilijk plaatsbare werklozen zelf te begeleiden vormt in 4% van de gevallen een argument om deze mensen niet in dienst te nemen. Tot slot worden binnen de categorie 'anders, namelijk…' onder andere de volgende redenen genoemd: te hoge kosten, te veel gedoe, geen interesse, te veel risico.
9
Figuur 4
Argumenten van MKB-ondernemers om moeilijk plaatsbare werklozen niet in dienst te nemen
ik heb geen vacatures/ik heb geen behoefte aan nieuw personeel
33%
Ik heb een eenmanszaak/ik ben zzp-er en wil dit zo houden
25%
men is niet geschikt (onvoldoende geschoold/kennis/ervaring)
9%
specialistische (vak)kennis is vereist, waar men niet over beschikt
6%
mijn bedrijf is daarvoor niet geschikt/het past niet binnen het bedrijf
5%
mijn bedrijf is daarvoor te klein
4%
men is onvoldoende gemotiveerd/klantonvriendeljik
4%
er is geen begeleiding/ik heb geen tijd hen te begeleiden
4%
anders, namelijk...
0%
9%
5%
10%
15%
20%
25%
Bron: MKB-Beleidspanel.
Op basis van bovenstaande analyse worden vier verschillende groepen onderscheiden, te weten: − de positief ervaren: de groep MKB-ondernemers die de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst heeft genomen. Deze ondernemers verwachten de komende twee jaar nog meer of nog eens moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen. Hierbij maakt het niet uit of de eerder in dienst genomen moeilijk plaatsbare werklozen nog steeds werkzaam zijn binnen het bedrijf; − de bereidwilligen: de groep MKB-ondernemers die de afgelopen vijf jaar geen moeilijk plaatsbare werkloze(n) in dienst heeft genomen, maar die er wel voor openstaat dit in de toekomst te doen; − de negatief ervaren: de groep MKB-ondernemers die de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst heeft genomen. Deze ondernemers verwachten de komende twee jaar niet nog meer of niet nog eens moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen. Hierbij maakt het niet uit of de eerder in dienst genomen moeilijk plaatsbare werklozen nog steeds werkzaam zijn binnen het bedrijf;
10
30%
35%
− de weigeraars: de groep MKB-ondernemers die de afgelopen vijf jaar geen moeilijk plaatsbare werkloze(n) in dienst heeft genomen en die er niet voor openstaat dit in de toekomst te doen.1 Om één en ander te verduidelijken is (op basis van figuur 1) in figuur 5 hieronder schematisch weergegeven welke ondernemers tot welke groep behoren. Figuur 5
Schematische weergave van de vier groepen ondernemers
4 a
n
om e
2.2
positief
negatief
ervaren
ervaren
bereidwilligen
weigeraars
Uitsplitsing naar achtergrondkenmerken en bedrijfsgegevens In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de achtergrondkenmerken en bedrijfsgegevens van de betrokken MKB-bedrijven, zoals grootteklasse, sector en openstaande vacatures.
M e er k a n s v oo r mo e i l i jk p la a ts ba r e w erk l o ze n b i j g r ot e( r e) b e d r i jv en Indien onderscheid wordt gemaakt naar grootteklasse valt op dat er in de grote(re) bedrijven relatief meer moeilijk plaatsbare werklozen zijn aangenomen de afgelopen vijf jaar (de positief en negatief ervaren). In het middenbedrijf is dit bij 24% van de bedrijven het geval, tegenover
1
Binnen deze groepen bevinden zich de 'neutralen'. Dit zijn de 'niet-groeiers', die bestaan uit zzp'ers en kleine werkgevers die geen groeiambities hebben en om die reden geen behoefte hebben aan het in dienst nemen van extra personeel. Zij staan niet negatief tegenover het in dienst nemen van 'moeilijk plaatsbare werklozen'. Het was in de analyse niet mogelijk deze groep apart te onderscheiden.
11
13% in het kleinbedrijf. De zelfstandigen zonder personeel1 nemen slechts zeer zelden een moeilijk plaatsbare werkloze in dienst, maar zij hebben ook vaak niet de ambitie om verder te groeien door personeel aan te nemen. Verder is ook de bereidheid om in de toekomst (nog eens) moeilijk plaatsbare werklozen aan te nemen (de positief ervaren en de bereidwilligen) groter in het middenbedrijf (46%) dan in het kleinbedrijf (23%) en dan onder zelfstandigen zonder personeel (13%). Voor alle grootteklassen geldt dat van de ondernemers die de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst hebben genomen, de meerderheid niet verwacht binnen twee jaar nog meer of nog eens moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen (de positief versus de negatief ervaren). Tabel 1
Verdeling in onderscheiden groepen ondernemers (%), uitgesplitst naar grootteklasse positief
grootteklasse
ervaren
negatief bereidwilligen
ervaren
weigeraars
totaal*
zzp (0 wn)
1%**
12%
1%**
87%
100%
kleinbedrijf (1-9 wn)
5%
18%
8%
69%
100%
11%
35%
13%
40%
100%
4%
18%
6%
73%
100%
middenbedrijf (10-99 wn) totaal MKB *
Door afrondingen tellen de afzonderlijke percentages niet altijd op tot 100%.
**
Betreft minder dan 10 waarnemingen.
Bron: MKB-Beleidspanel.
H o r eca b i ed t k a ns en Tussen de sectoren zijn de verschillen niet erg groot. Het beeld is in de meeste sectoren ongeveer gelijk aan dat voor het hele MKB. Twee sectoren springen er echter uit, namelijk de horeca en de overige dienstverlening. Binnen de horeca blijkt dat er de afgelopen vijf jaar relatief veel moeilijk plaatsbare werklozen in dienst zijn genomen (de positief en negatief ervaren) (28%). Dit is in tegenstelling tot de overige dienstverlening (6%). Bovendien is de bereidheid om in de toekomst (nog meer) moeilijk plaatsbare werklozen aan te nemen (de positief ervaren en de bereidwilligen) eveneens groter dan gemiddeld in de horeca (46%) en juist relatief laag in de overige dienstverlening (9%). Tot slot is het opvallend dat een grote meerderheid van de ondernemers in de horeca die de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst hebben genomen, verwacht in de komende twee jaar nog meer of nog eens moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen (de positief versus de negatief ervaren). Dit geldt voor geen van de andere sectoren.
1
12
Overigens betreft het hier de ruime definitie van zzp'ers. Dit zijn zowel de zelfstandige ondernemers zonder personeel die hun diensten aanbieden aan verschillende opdrachtgevers, als de zelfstandige ondernemers die geen personeel in dienst hebben, maar kapitaal gebruiken bij hun onderneming, zoals de zelfstandig werkende cafébaas en de detaillist.
Tabel 2
Verdeling in onderscheiden groepen ondernemers (%), uitgesplitst naar sector positief
grootteklasse
ervaren
negatief bereidwilligen
ervaren
weigeraars
totaal*
industrie
3*
23
9
65
100
bouwnijverheid
3*
18
7
72
100
handel en reparatie
2
20
8
70
100
22
24
6*
47
100
5*
16
4*
74
100
financiële instellingen
0*
19*
5*
76
100
verhuur en zakelijke
3
18
5
74
100
4*
86
100
6
73
100
horeca vervoer, opslag en communicatie
dienstverlening overige dienstverlening
2*
totaal alle sectoren
4
7 18
*
Door afrondingen tellen de afzonderlijke percentages niet altijd op tot 100%.
**
Betreft minder dan 10 waarnemingen.
Bron: MKB-Beleidspanel.
V o o ra l be d r ij v en me t va ca tu r es m et e en l a a g o p l e id ing sn iv ea u zi j n po te nt i ë le w er k g ev e rs Een deel van de ondernemers heeft aangegeven één of meerdere vacatures open te hebben staan. Deze groep ondernemers is duidelijk meer geïnteresseerd in het eventueel in dienst nemen van moeilijk plaatsbare werklozen dan de gehele groep MKB-ondernemers (46% tegenover 22%). Dit heeft zich ook in het verleden bewezen, aangezien 36% aangeeft de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te hebben genomen. Enerzijds worden deze verschillen verklaard door het feit dat in deze specifieke groep relatief weinig zzp'ers en kleine ondernemingen zitten die, zoals hierboven reeds is aangegeven, minder snel geneigd zijn een moeilijk plaatsbare werkloze aan te nemen. Anderzijds zijn dit bedrijven die sowieso al op zoek zijn naar nieuwe werknemers en dus eventueel ook geïnteresseerd zijn in het aannemen van moeilijk plaatsbare werklozen. Uit Tabel 3 blijkt dat de bereidheid om moeilijk plaatsbare werklozen in de toekomst eventueel te contracteren (de positief ervaren en de bereidwilligen), het grootst is onder de bedrijven met vacatures waarbij een laag opleidingsniveau is gevraagd (58%). Voor de overige bedrijven met vacatures waarbij MBO-niveau of HBO-niveau of hoger is gevraagd, ligt dit percentage op 39%. De bedrijven met vacatures waarbij VMBO-niveau is gevraagd, zijn tevens de bedrijven die de afgelopen vijf jaar relatief de meeste moeilijk plaatsbare werklozen in dienst hebben genomen (de positief en negatief ervaren) (37%), in vergelijking met de bedrijven die vacatures hebben waarbij MBO-niveau (33%) of HBO-niveau of hoger (10%) is gevraagd. Hier spelen ongetwijfeld ook de vooroordelen over de kennis en kunde van moeilijk plaatsbare werklozen een rol. Opmerkelijk is dat in de categorie HBO of hoger er een relatief grote groep ondernemers is, die de afgelopen vijf jaar geen
13
moeilijk plaatsbare werklozen in dienst heeft genomen, maar hier in de toekomst eventueel wel toe bereid zal zijn (de bereidwilligen). Tot slot valt op dat voor alle bedrijven die vacatures hebben, geldt dat de meerderheid van de ondernemers die de afgelopen vijf jaar één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst hebben genomen, verwacht in de komende twee jaar nog meer of nog eens moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen (de positief versus de negatief ervaren). Voor de totale groep bedrijven, geldt precies het tegenovergestelde, zie Tabel 1. Tabel 3
Bedrijven die vacatures hebben openstaan positief
gevraagd opleidingsniveau HBO of hoger
ervaren 5%*
negatief bereidwilligen 34%
ervaren 5%*
weigeraars
totaal*
55%
100%
MBO
17%
22%
16%
44%
100%
VMBO
23%
35%
14%
27%
100%
19%
27%
17%
37%
100%
totaal alle bedrijven met vacatures *
Door afrondingen tellen de afzonderlijke percentages niet altijd op tot 100%.
**
Betreft minder dan 10 waarnemingen.
Bron: MKB-Beleidspanel.
14