M 201117
Duurzame innovaties in het MKB
Coen Bertens Johan Snoei
Zoetermeer, november 2011
Duurzame innovaties in het MKB Eerder onderzoek van EIM liet al zien dat MKB'ers duurzaam ondernemen als een blijver zien. Duurzaam innoveren maakt in belangrijke mate deel uit van duurzaam ondernemen, maar hoe staat het met de aandacht die duurzame innovaties van MKB-bedrijven en de Nederlandse overheid krijgen? Uit recent onderzoek van EIM onder Nederlandse MKB bedrijven blijkt dat tijdens de afgelopen drie jaar ongeveer een derde van het MKB dat nieuwe producten of diensten heeft ontwikkeld, duurzame producten en/of diensten aanbiedt. Concreet heeft 9% van de 3.500 ondervraagde MKB-bedrijven de afgelopen drie jaar duurzame producten en/of diensten op de markt gebracht. Dat is een interessante ontwikkeling en laat zien dat een aanzienlijk deel van de nieuwe producten en diensten duurzamer kan. Overheden vertrouwen vandaag de dag steeds meer op het zelfoplossend vermogen van de markt, maar verwachten MKB-bedrijven ook dat daarmee hun ambities rond duurzame innovaties kunnen worden bereikt? Een aanzienlijk deel van het MKB (bijna 40%) ziet duurzame marktkansen, maar slechts een kwart daarvan tracht die ook daadwerkelijk te verzilveren. Twee derde van de MKB'ers die aan duurzaamheid werken, ervaart geen of onvoldoende overheidsstimulering. Men ziet passende en stimulerende financiële regelingen als een belangrijke taak van de overheid. Marketing blijkt voor één op de vijf MKB-bedrijven die aan duurzaamheid werken de grootste uitdaging. Bijna een derde van de MKB-bedrijven met duurzame innovaties geeft aan dat men op eigen kracht een succesvol verdienmodel kan ontwikkelen.
1
Inleiding
Uit eerder onderzoek van EIM1 is gebleken dat duurzaam ondernemen volgens MKB-ondernemers een blijvertje is. Het subsidietijdperk is duidelijk ten einde en overheden vertrouwen steeds meer op het oplossend vermogen van de markt zelf, maar verwachten MKB-bedrijven dat daarmee hun ambities rond duurzame innovaties kunnen worden bereikt? Volgens De Groene Zaak, een platform van koplopers in duurzaam ondernemen, is de rol van de Rijksoverheid vooral gelegen in het wegnemen van belemmeringen, waardoor het algehele investeringsklimaat zodanig wordt beïnvloed dat economische verduurzaming over de hele linie kan worden opgeschaald en versneld. Maar overheden kunnen volgens de Groene Zaak veel meer bijdragen aan de verduurzaming van de Nederlandse economie als ze overgaan op meer innovatieve financieringsarrangementen.
1
2
Duurzaam ondernemen in het MKB: kansen grijpen!, EIM en BECO, 2008.
In de zomer van 2011 heeft EIM bijna 3.500 MKB-bedrijven ondervraagd over zaken als: − Heeft men in de afgelopen drie jaar nieuwe duurzame producten of diensten op de markt gebracht of aan duurzame productieprocessen gewerkt? − Ziet men duurzame marktkansen? − Hoe kijkt men aan tegen de stimulering die uitgaat van de overheid? − Is men in staat om zelf verdienmodellen bij duurzame innovaties te ontwikkelen? − Waar liggen de belangrijke uitdagingen voor MKB-bedrijven die aan duurzame innovaties werken? In deze minirapportage, gefinancierd door het Onderzoeksprogramma Ondernemerschap en MKB, worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. Het onderzoek maakte deel uit van een groter onderzoek naar innovatie in het MKB.
2
Duurzame producten of diensten in het MKB
M e er da n e en d er d e va n h et M KB d a t i nno va t ie s h ee ft on tw ik k e l d, b i e dt ( ook ) du u rza me pr o du ct en en / of d i ens t en a a n Bijna een kwart van het midden- en kleinbedrijf (MKB) heeft in de afgelopen drie jaar nieuwe producten of diensten op de markt gebracht. Vooral de industrie (40%) en de transportsector (32%) springen er wat dat betreft uit. Van de groep bedrijven die nieuwe producten of diensten op de markt heeft gebracht, geeft ruim een derde aan dat zij in de afgelopen drie jaar duurzame producten of diensten op de markt hebben gebracht. Het gaat daarbij om 9% van het MKB. Zowel voor de algemene innovaties als voor de duurzame innovaties geldt dat het middenbedrijf dat gemiddeld vaker doet dan het klein- en microbedrijf (zie Tabel 1). Tabel 1
Percentage bedrijven dat in de afgelopen drie jaar nieuwe duurzame producten of diensten op de markt heeft gebracht, naar grootteklasse (n = 3.479)* Microbedrijf
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Totaal MKB
alge-
duur-
alge-
duur-
alge-
duur-
alge-
duur-
meen
zaam
meen
zaam
meen
zaam
meen
zaam
Ja
20%
6%
43%
21%
58%
28%
25%
9%
Nee
80%
93%
56%
78%
41%
71%
75%
90%
0%
1%
1%
1%
1%
1%
0%
1%
Weet niet/wil niet zeggen
* In de rapportage wordt onderscheid gemaakt naar drie grootteklassen van MKBbedrijven: het microbedrijf met 1 tot 10 werkzame personen, het kleinbedrijf met 10 tot 50 werkzame personen en het middenbedrijf met 50 tot 250 werkzame personen. Bron: EIM, 2011.
3
Duidelijk is ook dat naarmate de bedrijven groter zijn, er ook meer gewerkt wordt aan duurzame innovaties. Bij de microbedrijven innoveert ongeveer een derde duurzaam, bij de kleine en middelgrote ongeveer de helft.
N o g a a n z i en l i jk e v e rb ete r p ot ent i e b i j ve r sch i l l en d e s e cto r en Duurzame producten en diensten worden relatief vaker door MKB-bedrijven uit de sectoren industrie (18%), handel (11%) en transport (11%) op de markt gebracht. Dit in tegenstelling tot het MKB in de horeca (3%), de persoonlijke dienstverlening (4%) en de bouw (5%). Als een vergelijking wordt gemaakt tussen het percentage innovaties en het percentage duurzame innovaties (zie 'Verschil' in tabel 2), dan kan worden vastgesteld dat er flinke verschillen zijn tussen de sectoren. Uit tabel 2 blijkt dat die verschillen absoluut gezien het grootst zijn in de industrie, de transportsector, de handel en de zakelijke dienstverlening. Deze verschillen moeten natuurlijk wel worden gerelateerd aan de mate van innovatie in de sector. Op die manier kan een 'verbeterpotentie' worden berekend (gemeten als het %-verschil gedeeld door het %-innovatie), die aangeeft bij welk deel van de innovaties nog aandacht kan worden besteed aan duurzaamheid. Uit die berekening blijkt dat het Nederlandse industriële MKB en MKB bouw momenteel relatief gezien de meeste duurzame producten op de markt brengen. In de persoonlijke dienstverlening is dat het laagst. Tabel 2
Percentage bedrijven dat in de afgelopen drie jaar nieuwe (duurzame) producten of diensten op de markt heeft gebracht, naar sector (n = 3.479)
Nieuwe producten
Nieuwe duurzame
of diensten
producten of diensten
VerbeterVerschil
potentie
Landbouw, bosbouw en visserij
15%
6%
9%
60%
Industrie
40%
18%
22%
55%
Bouw
11%
5%
6%
55%
Handel
29%
11%
18%
62%
Horeca
19%
3%
16%
84%
Transport
32%
11%
21%
66%
Zakelijke diensten
26%
9%
17%
65%
Financiële diensten
26%
10%
16%
62%
Persoonlijke diensten
16%
4%
12%
75%
25%
9%
16%
64%
Totaal MKB Bron: EIM, 2011.
In de monitor is aan alle MKB-bedrijven een drietal stellingen voorgelegd ten aanzien van duurzame vernieuwing. Hier worden allereerst de volgende twee stellingen beschreven: − De markt stimuleert mijn bedrijf momenteel om aan duurzame vernieuwingen te werken. − De overheid stimuleert mijn bedrijf momenteel om aan duurzame vernieuwingen te werken.
4
V a n h et M KB z i et bi j na 4 0 % duu r za m e ma rk tk a n se n, maa r s l e cht s e e n k wa r t da a rva n t ra ch t d ie t e ve r z i lv er e n Bijna 6% van de MKB-bedrijven merkt dat er een duidelijke marktvraag is naar duurzame vernieuwingen ('helemaal mee eens'). Daarnaast is ruim een derde van de MKB-bedrijven het ook 'eens' met de stelling. Daar staat tegenover dat, zoals eerder vermeld, 9% van het MKB daadwerkelijk duurzame producten en diensten op de markt heeft gebracht. Feit is dus dat 'slechts' een kwart van de MKB-bedrijven die marktkansen zien, tracht die ook daadwerkelijk te verzilveren. Een stimulans uit de markt wordt met name ervaren door bedrijven in de bouw (47%), landbouw, bosbouw en visserij (41%) en de industrie (40%). In de horeca merkt 'slechts' 30% van de MKB-bedrijven marktvraag naar duurzame vernieuwingen.
T we e d er d e va n d e M KB ' e rs d i e a a n du ur za a mhe i d w e rke n , e rva r e n ge en o f onv o ld o en de ov er he i ds st i mu l er i ng Uitgaande van de bovengenoemde, enigszins beperkte marktvraag zou het voor de hand kunnen liggen dat het MKB, in het kader van duurzaam inkopen en regelgeving rond duurzaamheid, van de Nederlandse overheid een stimulans voelt uitgaan om aan duurzame vernieuwingen te werken. De overheid kan immers optreden als 'launching customer' en daarmee als aanjager van duurzame innovaties. Slecht 15% van de MKB-bedrijven is het echter (helemaal) eens met de stelling dat de overheid bedrijven op dit moment stimuleert om aan duurzame vernieuwingen te werken, 72% van de MKB-bedrijven is het hiermee (helemaal) oneens. Van de MKB-bedrijven die aan duurzame innovaties werken of hebben gewerkt, blijkt dat twee derde van de bedrijven het oneens of helemaal oneens is met de stelling. Door 12% van de microbedrijven wordt de overheid als een stimulans ervaren, in het klein- en middenbedrijf ligt dit percentage op respectievelijk 18% en 27%. De MKB-bedrijven in de landbouw, bosbouw en visserij en de financiële dienstverlening geven gemiddeld het vaakst (23%) aan dat de overheid hun bedrijf stimuleert om te werken aan duurzame vernieuwingen. Bedrijven in de horeca vinden dit gemiddeld het minst vaak (6%).
5
Figuur 1
Mening van het MKB over enkele stellingen (n = 3.479)
Markt stimuleert
Overheid stimuleert
0%
10%
helemaal eens
20%
eens
30%
40%
niet eens en niet oneens
50%
oneens
60%
70%
helemaal oneens
80%
90%
100%
weet niet/wil niet zeggen
Bron: EIM, 2011.
3
Duurzame verbeteringen of vernieuwingen in het MKB
B i jna 1 6% va n h et M KB he e ft du ur za me v er b ete r i ng en o f v e rn i eu w in ge n in h et b ed r ij f sp r oc es d oo rg ev o er d Naast het op de markt brengen van nieuwe duurzame producten of diensten kunnen bedrijven ook nieuwe duurzame verbeteringen of vernieuwingen in de productie- of leveringsmethoden doorvoeren. Daarbij valt te denken aan aandacht voor minder energiegebruik, beter gebruik van materialen en duurzame logistiek. Uit tabel 3 valt af te lezen dat 40% van het MKB in de afgelopen 3 jaar verbeteringen of vernieuwingen in het bedrijfsproces heeft doorgevoerd. Dat geldt voor driekwart van het middenbedrijf, twee derde van het kleinbedrijf en een derde van het microbedrijf. Bijna 16% van de MKB-bedrijven geeft aan dat de verbeteringen of vernieuwingen in het bedrijfsproces als duurzaam kunnen worden bestempeld. Opnieuw speelt hier de grootteklasse weer een rol. Middenbedrijven hebben in de afgelopen drie jaar relatief vaker (44%) hun productie- of leveringsmethoden duurzaam verbeterd of vernieuwd. Sectoren waar duurzame wijzigingen in het bedrijfsproces relatief vaak voorkomen, zijn de industrie en de landbouw-, bosbouw- en visserijsector. MKB-bedrijven in de horeca blijven met 9% gemiddeld het verst achter bij het gemiddelde van het MKB.
6
Tabel 3
Percentage bedrijven dat in de afgelopen drie jaar nieuwe duurzame verbeteringen of vernieuwingen in de productie- of leveringsmethoden heeft doorgevoerd, naar grootteklasse (n = 3.479) Microbedrijf
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Totaal MKB
alge-
duur-
alge-
duur-
alge-
duur-
alge-
duur-
meen
zaam
meen
zaam
meen
zaam
meen
zaam
Ja
34%
12%
63%
31%
76%
44%
40%
16%
Nee
66%
87%
37%
68%
24%
55%
60%
83%
0%
1%
0%
1%
0%
1%
0%
1%
Weet niet/wil niet zeggen Bron: EIM, 2011.
4
Aandacht aan en belang van duurzame vernieuwing in het MKB
Aan de bedrijven die in de afgelopen drie jaar duurzame producten of diensten op de markt hebben gebracht of duurzame vernieuwingen aan het proces te hebben doorgevoerd, is gevraagd naar: 1
de aandacht die duurzaamheid krijgt binnen het bedrijf: − Hoeveel % van de vernieuwingen in uw bedrijf bestaat uit echt duurzame vernieuwingen? − Hoeveel % van uw R&D bestaat uit R&D die wordt besteed aan echt duurzame vernieuwingen? − Hoeveel % van uw werknemers werkt aan of voor echte duurzame vernieuwingen?
2
het aandeel van duurzaamheid in de bedrijfsprestaties: − Hoeveel % van uw omzet bestaat uit omzet uit echt duurzame vernieuwingen? − Hoeveel % van uw export bestaat uit export van echt duurzame vernieuwingen?
In Tabel 4 zijn de resultaten op deze vragen weergegeven.
7
Tabel 4
Aandacht voor en belang van duurzame vernieuwingen, naar grootteklasse (n = 1.094)
Microbedrijf
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Totaal MKB
% duurzame vernieuwing
31%
27%
30%
30%
% duurzame R&D
18%
20%
26%
19%
aan duurzame vernieuwing
20%
15%
14%
18%
% omzet
23%
14%
17%
20%
% export
7%
5%
6%
6%
% werknemers werkzaam
Bron: EIM, 2011.
B i jna 3 0% va n de v e rn ie uw i ng en e ch t duu r za a m Voor de ondervraagde groep bedrijven geldt dat bijna 30% van de vernieuwingen in het bedrijf uit echt duurzame vernieuwingen bestaat. Opvallend is het hoge percentage in de financiële dienstverlening (49%) in vergelijking met de andere sectoren.
R u im 1 9 % va n R& D- u itg a v en na a r duu r za m e ve r n ie uw in g en De ondervraagde MKB bedrijven geven aan dat gemiddeld ruim 19% van de R&D-uitgaven gericht is op duurzame vernieuwing. Het gemiddelde percentage neemt duidelijk toe naarmate de bedrijven groter worden. Ook hier valt de financiële dienstverlening in positieve zin op (46%) en blijft het gemiddeld percentage in de horeca (8%) en de bouw (9%) sterk achter bij het gemiddelde in het MKB.
R u im 1 8 % va n d e w e rk n em e rs w e rk t a a n du urz a m e ve rn ieu w in ge n In de bedrijven die aan duurzame vernieuwing werken, is ruim 18% van de werknemers hiermee bezig. Wanneer de sectoren onderling vergeleken worden, dan vallen de transportsector en de financiële dienstverlening positief op.
R u im 2 0 % va n d e o m zet u it duu r za m e ve rn i euw i ng en Verrassend is dat de ondervraagde bedrijven aangeven dat ruim 20% van hun omzet gehaald wordt uit echt duurzame vernieuwingen. Het hoogste percentage wordt behaald in de financiële diensten (44%), het laagste percentage in de horeca (10%) en de persoonlijke dienstverlening (11%).
R u im 6 % va n e xp o rt b et r ef t duu r za m e ve rn i euw i ng en De ondervraagde bedrijven schatten het percentage van de export dat bestaat uit de export van echt duurzame vernieuwingen op 6%. Het is opvallend dat microbedrijven gemiddeld een hoger percentage aangeven dan de kleine en middelgrote bedrijven. Gelet op de verschillen tussen sectoren, dan blijkt het percentage het grootst in de landbouw, bosbouw en visserij (13%), op enige afstand gevolgd door de financiële dienstverlening (9%),
8
industrie (9%) en handel (9%). In de horeca en persoonlijke diensten is de bijdrage van duurzame vernieuwingen aan de export, conform verwachting, vrijwel nihil. Tabel 5
Aandacht voor en belang van duurzame vernieuwingen, naar sector (n = 1.094)
% duurzame vernieuwingen
% werk% R&D
nemers
% omzet
% export
Landbouw, bosbouw en visserij
36%
21%
19%
25%
13%
Industrie
30%
23%
16%
17%
9%
Bouw
20%
9%
10%
18%
5%
Handel
30%
20%
18%
22%
9%
Horeca
17%
8%
16%
10%
0%
Transport
37%
21%
28%
26%
3%
Zakelijke diensten
33%
22%
23%
20%
4%
Financiële diensten
49%
46%
27%
44%
9%
Persoonlijke diensten
20%
13%
7%
11%
0%
30%
19%
18%
20%
6%
Totaal MKB Bron: EIM, 2011.
5
Verdienmodellen duurzame producten en diensten MKB
In een verdienmodel wordt beschreven op welke wijze een bedrijf wil verdienen met haar product of dienst. In dit onderzoek is aan de MKBbedrijven die duurzame innovaties op de markt hebben gebracht, gevraagd naar de mate waarin men zich in staat acht om zelf een succesvol verdienmodel voor die nieuwe duurzame producten of diensten te ontwikkelen1.
B i jna e en d e rd e va n M KB -b e dr i j ve n m e t duu r za m e i nn ova t i es k a n o p e i ge n k ra c ht e en suc c esv o l v e r di en mo d e l on tw ik k e l en Van de ondervraagde groep bedrijven voelt bijna een derde zich hiertoe geheel in staat. Bijna 40% zegt in enige mate in staat te zijn en 22% acht zich daar niet toe in staat. Een flinke groep bedrijven (7%) weet het niet of wil het niet zeggen. Wel is duidelijk dat naarmate de bedrijfsomvang toeneemt, de bedrijven zich beter in staat voelen om een succesvol verdienmodel te ontwikkelen. Van de middenbedrijven acht bijna 90% zich hier momenteel (in enige of grote mate) toe in staat tegenover 62% in het microbedrijf. 1
Er is in deze monitor overigens niet gevraagd aan bedrijven in hoeverre dat het geval is voor ‘normale´ innovaties. Een vergelijking is hier dus helaas niet mogelijk.
9
Uit recent onderzoek1 van EIM naar verdienmodellen van eco-innovaties blijkt dat MKB-bedrijven op dit gebied verschillende barrières ervaren. Ecoinnovaties worden gezien als innovaties in een andere richting. In het genoemde onderzoek is gekeken naar het gehele waardenetwerk van ecoinnovaties: bestaande uit prijsstelling, het verdienmodel, het kapitaalmodel en samenwerking in de keten. In het algemeen blijken banken en het merendeel van de investeerders een nogal kritische houding te hebben ten opzichte van nieuwe duurzame producten en diensten. Tabel 6
Percentage bedrijven dat zich momenteel in staat acht om voor nieuwe duurzame producten of diensten een succesvol verdienmodel te ontwikkelen, naar grootteklasse (n = 560)
Microbedrijf
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Totaal MKB
In grote mate
27%
37%
39%
32%
In enige mate
35%
43%
50%
39%
Onvoldoende
28%
18%
9%
22%
10%
2%
2%
7%
Weet niet/wil niet zeggen Bron: EIM, 2011.
Gelet op de verschillen tussen de sectoren (zie tabel 4), dan blijkt met name het MKB in de bouwsector zichzelf gemiddeld vaker (43%) in staat te voelen om een succesvol verdienmodel te ontwikkelen en heeft vooral de handel hier de meeste problemen mee (27%). Tabel 7
Percentage bedrijven dat zich momenteel in deze mate in staat acht om voor nieuwe duurzame producten of diensten een succesvol verdienmodel te ontwikkelen, naar sector (n = 560)
In grote
In enige
mate
mate
Weet niet/wil Onvoldoende
niet zeggen
Industrie
31%
49%
16%
4%
Bouw
43%
38%
19%
0%
Handel
27%
37%
27%
10%
Transport
35%
38%
14%
14%
Zakelijke diensten
37%
40%
21%
2%
Persoonlijke diensten
17%
50%
17%
17%
32%
39%
22%
7%
Totaal MKB
Bron: EIM, 2011 (sommige sectoren zijn niet genoemd omdat het totaal aantal antwoorden lager is dan 20).
1
10
Bertens, C. en H. Statema, Business models of eco-innovations. An explorative study and some Dutch case studies, EIM, Zoetermeer, 2011.
6
Duurzame ketensamenwerking MKB
Duurzame samenwerking met andere ketenpartners vormt ook een belangrijke succesfactor bij succesvolle verdienmodellen voor eco-innovaties1. Tegelijkertijd past samenwerking in duurzame ketens bij het 'cradle-tocradle'-denken en is samenwerking in essentie een kenmerk van duurzaam ondernemen. Intensieve samenwerking tussen verschillende bedrijven in de keten is nodig om tot werkelijk duurzame oplossingen te kunnen komen. In Figuur 2 staat per grootteklasse weergegeven hoe MKB-bedrijven reageren op de stelling 'de aandacht voor duurzame ketensamenwerking in mijn keten neemt toe'. Figuur 2
Reactie MKB-bedrijven op de stelling 'de aandacht voor duurzame ketensamenwerking in mijn keten neemt toe'
microbedrijf
kleinbedrijf
middenbedrijf
0%
10%
helemaal eens
20%
eens
30%
40%
Niet eens en niet oneens
50%
Oneens
60%
70%
Helemaal oneens
80%
90%
100%
Weet niet/ wil niet zeggen
Bron: EIM, 2011.
Bijna 42% van de MKB-bedrijven geeft aan dat in de keten waar het bedrijf deel van uitmaakt de aandacht voor duurzame ketensamenwerking toeneemt. Microbedrijven geven gemiddeld minder vaak aan dat de aandacht voor duurzame ketensamenwerking in hun keten toeneemt. In de landbouw, bosbouw en visserij geeft meer dan de helft (56%) van de MKB-bedrijven aan dat de aandacht voor duurzame ketensamenwerking toeneemt. In de andere sectoren ligt dit percentage onder de 50%, waarbij de persoonlijke dienstverlening (33%) en de horeca (32%) gemiddeld het minst vaak vinden dat de aandacht voor duurzame ketensamenwerking toeneemt. Het is zeker denkbaar dat bedrijven die aan het begin of aan het midden van de productie- en distributieketen staan eerder geneigd zullen zijn tot ketensamenwerking dan bedrijven die aan het einde van de keten actief zijn.
1
Bertens, C. en H. Statema, Business models of eco-innovations. An explorative study and some Dutch case studies, EIM, Zoetermeer, 2011.
11
B i jna 6 0% w e rk t sa me n b i j du ur za m e inn ova t i es Bijna 60% van de MKB-bedrijven die in de afgelopen jaren nieuwe duurzame producten of diensten hebben geïntroduceerd of duurzame procesverbeteringen hebben doorgevoerd, geeft aan dat dit heeft plaatsgevonden in het kader van duurzame samenwerking binnen de gehele productieketen. Hoewel de verschillen naar bedrijfsgrootte beperkter zijn dan bij de eerdergenoemde onderwerpen, werkt het middenbedrijf weer het vaakst samen. Tabel 8
Percentage bedrijven dat aangeeft dat duurzame verbeteringen of vernieuwingen plaatsvinden in het kader van duurzame samenwerking binnen de gehele productieketen, naar grootteklasse (n = 895)
Microbedrijf
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Totaal MKB
Ja
56%
63%
69%
60%
Nee
41%
36%
29%
38%
3%
1%
2%
2%
Weet niet/wil niet zeggen Bron: EIM, 2011.
Duurzame ketensamenwerking wordt vooral vaak genoemd binnen de financiële diensten (69%) en de handel (68%). Van de MKB-bedrijven in de bouw geeft 'slechts' 43% aan te werken aan duurzame ketensamenwerking, hoewel daar ook sprake is van een relatief grote groep bedrijven die het niet weet of het niet wil zeggen. Behalve in de bouw is ook binnen de transportsector het percentage bedrijven (48%) dat niet aan ketensamenwerking doet het hoogst. Tabel 9
Percentage bedrijven dat aangeeft dat duurzame verbeteringen of vernieuwingen plaatsvinden in het kader van duurzame samenwerking binnen de gehele productieketen, naar sector (n = 895)
Weet niet/wil Ja
niet zeggen
Industrie
59%
40%
1%
Bouw
43%
48%
9%
Handel
68%
30%
2%
Horeca
56%
44%
0%
Transport
50%
48%
2%
Zakelijke diensten
60%
39%
1%
Financiële diensten
69%
31%
0%
Persoonlijke diensten
63%
37%
0%
Niet particulier
66%
34%
0%
60%
38%
2%
Totaal MKB Bron: EIM, 2011.
12
Nee
7
Grootste uitdagingen bij duurzame vernieuwing
Aan de bedrijven die eerder aangegeven hebben duurzame producten of diensten op de markt te hebben gebracht en/of de bedrijven die duurzame verbeteringen in het productieproces hebben aangebracht, is gevraagd waar voor hen de grootste uitdagingen liggen bij het op de markt brengen van duurzame vernieuwingen.
M a rk et in g vo or ee n o p d e v i jf M KB - b ed r i jv en gr o ot st e u i tda g in g Uit tabel 10 blijkt dat door MKB-bedrijven marketing het vaakst wordt genoemd (18% van de bedrijven) als grootste uitdaging bij het op de markt brengen van duurzame vernieuwingen. Nadat een nieuw duurzaam product of dienst ontwikkeld is, is het immers zaak om de producten en diensten af te zetten in bestaande of nieuwe markten. Uit eerder onderzoek van EIM naar de marktacceptatie van eco-innovaties1 blijkt dat volgens de ondernemers duidelijke en consistente wet- en regelgeving, subsidies en belastingen kunnen bijdragen aan het creëren van een markt voor eco-innovaties. Vooral de categorie 'anders' (tabel 10) blijkt door de bedrijven vaak te zijn gebruikt. Hier zijn vooral genoemd: − energiegerelateerde uitdagingen (door 6% van de microbedrijven); − uitdagingen rondom 'kosten of prijzen van duurzame vernieuwingen' (door 4% van de microbedrijven, 9% van de kleine bedrijven en 6% van de middenbedrijven); − uitdagingen rondom 'communicatie en bewustwording' (door 3% van de microbedrijven, 5% van de kleine bedrijven en 2% van de middenbedrijven); − en de uitdaging om meer te gaan 'samenwerken of netwerken te vormen' (door 2% van de middenbedrijven).
1
Bertens, C. en B. Hollegien, Marktacceptatie van eco-innovaties, EIM Zoetermeer, 2009
13
Tabel 10
Waar liggen de grootste uitdagingen voor de MKB-bedrijven bij het op de markt brengen van duurzame vernieuwingen, naar grootteklasse (meerdere antwoorden mogelijk, in procenten van aantal bedrijven, n = 1.094)
Uitdaging
Microbedrijf
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Totaal MKB
Marketing
19%
16%
16%
18%
Opschalen
9%
9%
9%
9%
Demonstratie
4%
3%
6%
4%
Medefinanciering
3%
3%
3%
3%
door derden
3%
2%
4%
3%
Wet- en regelgeving
3%
4%
5%
4%
Concurrentie
4%
5%
4%
4%
47%
55%
58%
50%
23%
15%
11%
20%
Kapitaalverschaffing
Anders, namelijk… Weet niet/wil niet zeggen Bron: EIM, 2011.
8
Ondersteuningsbehoefte
Eerder werd al aangegeven dat een beperkt deel van het MKB vindt dat de overheid duurzame innovaties stimuleert. Voor de overheid bestaan er verschillende mogelijkheden om het MKB te ondersteunen bij duurzame vernieuwingen. In de monitor zijn enkele van deze ondersteuningsmogelijkheden aan de bedrijven voorgelegd die eerder aangegeven hebben duurzame producten of diensten op de markt te hebben gebracht en/of de bedrijven die duurzame verbeteringen in het productieproces hebben aangebracht.
P a ss en de f i na nc i ë l e re ge l i ng en be la ng r i jk st e ta a k ov e rh e id Van de ondervraagde MKB-bedrijven vindt 37% dat de overheid voor passende financiële regelingen moet zorgen, zodat duurzaamheid beloond wordt (zowel bij de ondernemer als bij de gebruiker). 7% van de MKBbedrijven vindt dat de overheid zich vooral niet met duurzame vernieuwingen moet bemoeien, waarbij middelgrote bedrijven dit vaker aangeven dan de kleine en microbedrijven.
14
Tabel 11
Ondersteuning van de overheid die het MKB nodig vindt bij duurzame vernieuwingen (meerdere antwoorden mogelijk, n = 1.094)
Ondersteuning
Microbedrijf
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Totaal MKB
Zorgen voor passende financiële regelingen
38%
37%
37%
37%
6%
9%
11%
7%
5%
4%
4%
5%
5%
5%
6%
5%
3%
2%
2%
3%
3%
4%
6%
4%
40%
47%
45%
42%
17%
12%
10%
15%
Zich er vooral niet mee bemoeien De regie nemen/voeren Partijen met elkaar verbinden Een goede en betrouwbare launching customer zijn Consistent/consequent zijn Anders, namelijk… Weet niet/wil niet zeggen Bron: EIM, 2011.
Bij 'anders', wordt vooral genoemd: − De overheid moet duurzaamheidssubsidies aanbieden (microbedrijven 6%, kleine bedrijven 8% en middenbedrijven 11%). − De overheid moet wet- en regelgeving aanpassen (microbedrijven en kleine bedrijven 5% en middenbedrijven 7%). − De overheid moet meer informatie en advies geven (allen 5%). − De overheid moet fiscale maatregelen treffen (alleen microbedrijven 5%). In feite kunnen de eerste en de laatste ondersteuningssuggestie ook worden opgeteld bij 'zorgen voor passende financiële regelingen'.
15