Module 1a
Module 1a Blended Learning Studielast: 14 uur Doel: Inzicht krijgen in het op een goede manier inzetten van ICT en muziek. Inhoud: Discussies naar aanleiding van het artikel “Blended Learning”. Ook andere documenten, zoals die van ICT op school of artikelen van de rubriek literatuur van de website kunnen het uitgangspunt zijn. De cursisten kunnen via verschillende werkvormen uitgenodigd worden om na te denken over probleemstellingen. Materiaal: Het hierna volgende document, eventueel nog meer documenten, bijv. materiaal welk staat op de website bij “literatuur”. Opdracht: Het document “Blended Learning” nodigt je uit na te denken. Probeer voor jezelf in jouw praktijk het begrip “blended learning” zo concreet mogelijk te maken.
Module 1a
Blended learning in muziekonderwijs op de basisschool Wie op een door weekse avond weleens op Internet surft, moet voor de gein eens een kijkje nemen op www.tmf.nl Dit is een website die veel wordt bezocht door jongeren. De opzet en gebruik van deze site typeert de wereld waarin deze kinderen opgroeien. Muziek beluisteren, films bekijken, spelletjes spelen, prijzen winnen, reizen en muziek downloaden. De site biedt veel mogelijkheden. Op de website worden ook meerdere perspectieven belicht. De bezoeker kan zelf zijn omgeving inrichten. Hij bepaalt de achtergrond kleur, of de radio/ tv wel of niet aanmag. Een belangrijk element van deze site is dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Hij kan zich eenvoudig registreren als gebruiker en vervolgens in contact komen met andere mensen. In het forum vinden vele discussies plaats. Het varieert van ‘welk nummer heb je nu op staan?’, van ‘ik zoek een Nederlandse site waar je liedjes (akkoorden en tekst) kunt downloaden voor gitaar’ tot ‘wat is jouw favo band?’ Je zou een vergelijking kunnen maken tussen deze website en moderne onderwijsopvattingen. De website is ‘levensecht’. Het leeft. Het is dynamisch. Er gebeurt van alles. Een echte ervaring vormt het uitgangspunt voor het leren. Er worden problemen opgelost, zoals het zoeken naar liedjes en akkoorden/ teksten. De gebruiker bepaalt zelf de (leer)route. Hij beïnvloedt namelijk zelf een aantal ‘leerparameters’: duur, plaats, tempo, verdieping en het onderwerp van het leermoment. Hij onderzoekt de mogelijkheden van de site: wat heb ik eraan? Is het leuk? Het is een ontmoetingsplaats en dat maakt dat gebruikers leren van elkaar. De website heeft ook een helpfunctie. Kom je ergens niet uit, heb je een probleem, dan kan je verschillende vragen gekoppeld aan antwoorden in de helpdesk terugvinden. Op de site zijn dus waardevolle elementen te vinden die thuishoren in de muzikale wereld van het kind. Ondanks dat Internet een virtuele wereld is, wordt het door jongeren ervaren als geïntegreerd onderdeel van hun gehele wereld. Het hoort er gewoon bij. Ook in school wordt het gebruik van ict zo langzamerhand vanzelfsprekend. Daarmee nadert ook het moment dat niet langer de techniek het initiatief neemt, maar ook de didactiek. Hoe en wat kunnen kinderen leren met de nieuwe media in het kader van muziek? Welke leermiddelen zijn er beschikbaar? Wat betekent dat voor rol de docent? Dit artikel biedt, in de context van muziek voor een kader waarin reflectie op het eigen onderwijsdenken rondom ICT tot stand kan komen. DE NETWERKGENERATIE Ieder kind is uniek. Onderwijs behoort recht te doen aan de verschillen die er zijn tussen kinderen. Aan andere kant is het mogelijk om kinderen die opgroeien in dezelfde periode met elkaar te vergelijken en overeenkomsten zien. Wie zijn de kinderen die nu opgroeien? Ten opzichte van vorige generaties wordt de huidige generatie kinderen daardoor beïnvloed door
Module 1a
technologische ontwikkelingen op het gebied van ICT. ICT is een onlosmakelijk deel van hun leefwereld. Het is er. De Amerikaan Don Tapscott heeft een boek over dit onderwerp geschreven: ‘Growing up digital, the rise of the net generation’. Hij beschrijft tien kenmerken die tot de cultuur van de huidige generatie behoren. Hij noemt hen de ‘netwerkgeneratie’. Hij heeft 10 kenmerken beschreven waarmee de generatie getypeerd wordt: 1. sterke onafhankelijkheid. De typische n-gener heeft een sterk gevoel voor onafhankelijkheid en autonomie. Hij heeft ongekende toegang tot informatie en is gevoelig voor de juistheid van de gegeven informatie 2. emotionele en intellectuele openheid. Wanneer de n-gener online gaat, stelt hij zichzelf op een bepaalde manier bloot aan de wereld. Via het sturen van foto’s, het plaatsen van berichten, deelnemen aan discussies, etc. Er zijn op dit moment talloze websites waar mensen hun gevoelens delen, ervaringen uitwisselen en zich laten inspireren door anderen. 3. inclusie. De technologie biedt n-geners de mogelijkheid tot inclusie. De wereld van het Internet verleent een oneindige toegang tot verschillende (muzikale) culturen, personen, werelden, instellingen, etc. Tapscott zegt: ‘N-geners are moving toward greater social inclusion with technology, not exclusion. Their creative process show a move toward global orientation in all of their activities.’ Een sociale inclusie: samenwerking, samenhang en met inbegrip van…. Het Internet is één poort zonder beperkingen. 4. vrije uitdrukking en uitgesproken visie. De digitale wereld biedt de kinderen meer perspectieven en opvattingen over bepaalde onderwerpen. Dit biedt ook mogelijkheden om veel zaken met elkaar te vergelijken. Internet is vrij toegankelijk voor iedereen. Kinderen kunnen zich vrij uitdrukken. 5. innovatief. Inherent aan technologie is vernieuwing. In korte tijd behoort het nieuwe alweer tot het oude. Gebruikers van Internet zien dan ook graag dynamische leeromgevingen: veranderingen, wijzigingen, updates, etc. Een omgeving die niet verandert, hoef niet meer op bezoekers te rekenen. Bovendien kunnen n-geners zelf omgevingen creëren. Zij bouwen op die manier hun eigen wereld. 6. jong volwassen. Volgens Tapscott leiden de veranderingen op technologisch gebied tot de behoefte om snel volwassen te worden. In tegenstelling tot de babyboomgeneratie. Deze generatie kenmerkte zich door eeuwig jong te blijven. N-geners hebben de behoefte om volwassener over te komen dan echte volwassenen denken. 7. onderzoekend. Het bestaan en de mogelijkheden van het internet is voor kinderen een vanzelfsprekendheid die alleen nog maar groter zal worden. Internet bevordert het onderzoekende en zelfontdekkende leren. Daarom is het belangrijk dat ouders en leerkrachten voldoende op de hoogte te zijn van de vele mogelijkheden, maar ook van de risico's van surfen op het net. Kinderen kunnen bij het surfen allerlei ongewenste en schokkende zaken tegenkomen. Pornografie en racisme wordt steeds meer (en vaker) via het internet verspreid. Er zijn speciaal voor kinderen gecreëerde zoekmachines www.netwijs.nl/zoek.html 8. onmiddelijkheid. De interactiviteit en de snelheid van het Internet beïnvloeden het tempo van het communiceren. Er wordt dan ook van ICT onmiddellijk een reactie verwacht. Wat vroeger dagen duurde, kost nu enkele seconden. 9. gevoeligheid voor bedrijfsbelang. N-geners voelen aan dat gepubliceerd materiaal gevoelig is voor bedrijfsbelangen.
Module 1a
10. authentiek en vertrouwen. Vanwege de anonimiteit, de toegang en de diversiteit van Internet zijn kinderen kritisch ten aanzien van de echtheid en authenticiteit van informatie. Veel websites zijn inaccuraat en onvolledig. Vertrouwen is één van de basiskenmerken van onderwijs. Het kind zal dan ook moeten leren onderscheid te maken tussen authentieke en onjuiste informatie. Ook in Nederland zijn de bovenstaande kenmerken terug te vinden bij kinderen. ‘Internet is hier hét medium van de tweens, de groep jongeren van 9 tot 14 jaar. Bij een online-onderzoek van marketingbureau Kaboem begin dit jaar gaf 87 procent van 2.500 jongeren aan elke dag online te zijn. 47 procent is dagelijks meer dan drie uur aan het internetten. Volgens Kaboem zijn de voornaamste bezigheden MSN’en (chatten), games spelen en muziek downloaden.’ Aldus het NRC Handelsblad1. Wie onderwijs wil verzorgen aan de netwerkgeneratie zal rekening moeten houden met de kenmerken zoals ze beschreven zijn door Don Tapscott. BLENDED LEARNING2 Sinds het moment dat ICT zijn intrede heeft gedaan in onderwijs zijn er didactische begrippen ontstaan die duidelijk maken hoe ICT kan worden ingezet. ELearning is een zo’n gebruikte term. Toch vonden didactici, pedagogen en ict experts deze term niet afdoende. Bij eLearning is er eigenlijk altijd sprake van het gebruik van Internet als omgeving waarin leerinhouden worden aangeboden en verspreid en waarin de communicatie rond leerprocessen wordt vormgegeven. Je zou kunnen zeggen dat eLearning suggereert dat leren alleen via electronica plaats kan vinden. De onderwijswerkelijkheid laat anders zien. De werkelijkheid vraagt om een gezonde mix, lees blend, tussen alle aspecten die een rol spelen in onderwijs. Leren via electronica is niet een uitgangspunt. Het heeft een toegevoegde waarde, is een aspect van het totaal dat we onderwijs noemen. Ondanks dat het gebruik van ICT in de school zo langzamerhand vanzelfsprekend wordt, is lange tijd onduidelijk geweest in hoeverre ict een bijdrage kan hebben aan het stimuleren van de ontwikkeling bij kinderen in het basisonderwijs, laat staan bij de ontwikkeling van de muzikale vorming. In dit artikel volgt nu een begrippenkader waaruit een definitie volgt van wat blended learning is. Vanuit deze definitie kan een vertaalslag worden gemaakt naar het gebruik van ict in muziekonderwijs. ICT staat voor informatie- en communicatietechnologie. ICT kent veel mogelijkheden en deze worden gekenmerkt door: • • •
multimedialiteit interactiviteit netwerkstructuur
ICT wordt gekenmerkt door de integratie van verschillende media: tekst, geluid en beeld. Het eenworden van verschillende media wordt daarom 1 N. van Aalst., Laten we een virtuele baby maken, NRC Handelsblad, 12 maart 2005 2 Gierke, C., Schlieszeit, J. & Windschiegl, H.; In: Fransen, J. [2004], Virtual Identity; een gevalideerd competentieprofiel van de eTutor, Enschede: Universiteit van Twente; Master's thesis
Module 1a
vanzelfsprekend ‘multi’media in een technische toepassing genoemd. Een dergelijke toepassing kan interactief zijn. Gebruikers kunnen met media over en weer communiceren. Het derde kenmerk maakt het mogelijk om plaats en tijdsonafhankelijk te communiceren. De consequenties voor onderwijs kunnen groot zijn. In muziekonderwijs komen de verschillende media op dit moment afzonderlijk al geregeld aan bod. Iedere docent gebruikt weleens de televisie als medium waar tekst, geluid en beeld samenkomen. De televisie op zichzelf is niet interactief. Hoewel, je kunt tegenwoordig ook smsberichten sturen naar een tv-programma en vervolgens verschijnt je bericht in beeld. Interactie is op zichzelf ook niet ongebruikelijk. Maar dan, het derde kenmerk: het feit dat je in onderwijs plaats en tijdsonafhankelijk de ontwikkeling van een kind kan stimuleren is een nieuw fenomeen, zeker in het kader van het stimuleren van de muzikale ontwikkeling. Op dit moment vinden de muzieklessen in school alleen plaats op het moment dat de leerkracht of de vakspecialist in de klas aanwezig is. De plaats en tijd buiten dit moment zijn, in het algemeen(!), nog ongebruikt. Ondanks dat mensen ‘in de echte wereld’ (dus niet in het kader van de officiële ‘onderwijsschool-context’), al jaren met muziek plaats en tijdsonafhankelijk bezig zijn, is het nauwelijks in het muziek en het officieel onderwijs terug te vinden. Nu zal je je afvragen waar komt het dan voor en hoe? Eigenlijk zijn het er teveel om op te noemen. In ieder geval één voorbeeld: zoek via www.google.nl eens op ‘gitaar tab’. Je komt dan verschillende internetlinks tegen van sites waar gratis onderwijs wordt aangeboden. Dit zijn dan wellicht door amateurs opgezette internetsites. Mensen maken er wel veel gebruik van. Bijvoorbeeld: “Deze site is vooral bedoeld voor mensen die weinig tot niets van muziek weten, maar wel graag gitaar willen leren spelen. Let op: ik gebruik tabulatuur ("gitaarschrift") en geen notenschrift, hoewel je op deze pagina's wel wat zult leren over noten en toonladders. Voorlopig vind je hier ZES lessen, die je, als je ze allemaal doorneemt, al aardig op weg zullen helpen met het bespelen van de gitaar3.” Dergelijke websites zijn altijd beschikbaar en kunnen waar dan ook ter wereld bezocht worden: plaats en tijdsonafhankelijk. Deze twee elementen passen prima in de wereld van de netwerk-generatie: onafhankelijk, open, inclusie, vrije uitdrukking, innovatief, onderzoekend en onmiddelijkheid(!). We weten nu wat ict is en welke kenmerken het heeft. Waar wordt en hoe wordt het dan wel ingezet in onderwijs? Eén van de begrippen die veel wordt gebruikt in het kader van ict op school is eLearning: electronisch leren. Er zijn veel opvattingen en definities die beschrijven wat eLearning eigenlijk is. Het suggereert in ieder geval dat elektronica een prominente plaats inneemt bij leren. Het didactisch leermiddelenrepertoire van het traditionele onderwijs bestaat uit het gebruik van het bord, een leesboek en/ of werkboek, de stem, de pen, de aanwijsstok. Alom bekend. De afgelopen decennia is ict langzaam in het onderwijs terechtgekomen. Halverwege de 20e eeuw heeft de radio zijn 3 http://www.joice.dds.nl/indexned.html
Module 1a
intrede in onderwijs gevonden. Met het ook daadwerkelijk inzetten van de radio als didactisch leermiddel, zou je deze entree als één van de eerste vormen van elektronisch leren kunnen zien. Nu wordt het gebruik van dergelijke apparaten als normaal ervaren. Maar het feit dat je via elektronica de wereld de klas inhaalt is eigenlijk een wonder! Later hebben ook andere media zoals de televisie, de overheadprojector, de telefoon, de computer, intranet, internet, etc, hun intrede gevonden. Uiteindelijk hebben elektronische leermiddelen naast het traditionele didactische repertoire een definitieve plaats ingenomen in het onderwijs. Wat zou de eigenlijke betekenis van elektronische leermiddelen voor het onderwijs kunnen zijn? ELearning biedt de mogelijkheid om verschillende aspecten die deel uitmaken van onderwijs op een andere manier aan te bieden. Het gaat hier om: leerinhoud, communicatie, leerproces en leerstrategie.
Wat wordt er onderwezen? Bij leerinhouden gaat het er om welke inhouden centraal staan. In het kader van muziek betreft het hier muzikale leerinhouden: klank, vorm of betekenis gekoppeld aan één of meerdere muzikale gedragsvormen. ‘Welke inhoud’ kan op verschillende manieren worden aangeboden aan de lerende. De wijze van aanbieden kan variëren. In eLearning kan inhoud worden vastgelegd in digitale media zoals een cd-rom. Vastleggen op digitale media geeft het medium een ‘lokaal’ karakter. Dat wil zeggen dat de inhoud maar op één plaats aanwezig is en ook alleen op die plaats voorhanden is. Daar tegenover staat dat netwerken de mogelijkheid bieden om leerinhouden op een plaats aan te bieden die beschikbaar is voor ‘wie dan ook.’ Als jij als docent iets op een website plaatst, dan kan iedereen ter wereld bij die inhoud. Daarom bieden netwerken de mogelijkheid om leerinhouden ‘verspreid’ aan te bieden. De leerstof varieert van vooraf ontwikkelde inhoud in media tot en met snel veranderende inhoud die beschikbaar is op netwerken en Internet. Snel veranderende inhouden op Internet wordt veroorzaakt door het dynamische karakter van het Internet. Het is voortdurend in beweging, dag en nacht.
Wanneer en hoe wordt er gecommuniceerd? Bij communicatie gaat het om het soort communicatie dat binnen het leerproces plaatsvindt. Er zijn twee soorten: synchrone en asynchrone communicatie. Synchroon [in de klas, chat, de telefoon of via webcam] geeft aan dat alle mensen die een rol spelen in de leeromgeving op hetzelfde tijdstip met elkaar van gedachten wisselen. Asynchroon [brief, e-mail, sms] communiceren betekent dat de betrokkenen op verschillende momenten met elkaar communiceren. Als docent communiceer je waarschijnlijk geregeld synchroon met leerlingen, bovendien is musiceren bij uitstek een vorm van synchrone communicatie. Je praat met hen in de klas, af
Module 1a
en toe zelfs via de telefoon. Asynchrone communicatie wordt in onderwijs nog weinig gebruikt. Het feit dat kinderen en docenten zich onafhankelijk van tijd van elkaar kunnen bewegen biedt mogelijkheden om kinderen zelfstandig, meer op afstand en permanent te kunnen begeleiden.
Hoe en met wie vindt leren plaats? Bij het leerproces gaat het enerzijds om de wijze waarop iets geleerd wordt. In modern onderwijs speelt anderzijds ook een belangrijke rol met wie er wordt geleerd. Is dat mét de docent of zonder, of met één of meerdere medeleerlingen of zonder? ICT biedt ook mogelijkheden om contacten te leggen met mensen buiten de klas/ school context. Het kan variëren van individuele verwerking van leerinhouden tot het construeren ervan binnen vormen van samenwerkend leren. Bij de laatste vorm speelt het sociale proces een cruciale rol. In muziekonderwijs komen zowel het individuele leren als het samenwerkend leren voor. Want musiceren doe je vaak in groepsvorm, waarbij je als groep goed naar elkaar moet luisteren en samenwerken om tot een muzikaal resultaat te komen. Het individueel leren naar eigen behoefte is vooralsnog een item dat weinig terug te vinden is in het klassikale muziekonderwijs. Muzikale processen in onderwijs zijn vaak collectieve gebeurtenissen. Als docent heb je een grote klas kinderen ter beschikking en waarschijnlijk heb je als doel om bij hen allemaal op een bepaalde manier muzikale ontwikkeling op gang te brengen, dan blijft het moeilijk om oog te hebben voor elk individu. ICT is bij uitstek een medium dat hier goed op in kan spelen, ook voor muziek. Het hangt natuurlijk samen welke visie je op muziekonderwijs hebt, hoe je ict wilt inzetten. Verderop in het artikel worden mogelijkheden beschreven om het ‘hoe’ te verduidelijken. Voor nu is belangrijk dat te weten dat ict kan inspelen op individuele leerbehoeftes en op vormen van samenwerkend leren.
Hoe is het leerproces opgebouwd en welke stappen moeten worden ondernomen om het leerproces te stimuleren? Vindt er interactie plaats? Bij leerstrategie gaat het om de inrichting van het leerproces en om de mate waarin de lerende hier zelf invloed op heeft. Wat dat betreft zijn er eigenlijk twee mogelijkheden. Waarbij een kanttekening gemaakt kan worden dat de onderwijswerkelijkheid een geïntegreerde en afwisselende aanpak van deze twee mogelijkheden laat zien. Als eerste kan de docent iets instrueren. Instructie suggereert het volgen van een vooraf vastgelegde route met voorbeschreven stappen, doelen en inhouden. Dit geeft de leerstrategie en daarmee het leerproces een statisch karakter. Dat wil zeggen dat de wijze waarop het leerproces is opgebouwd
Module 1a
onveranderlijk/ niet bewegend is: het ligt van tevoren vast. Die ‘wijze’ wordt vaak bepaald door de docent = docentgestuurd. De tweede mogelijkheid is dat het kind zelf het proces beïnvloedt. Lees: ‘zelf het proces construeert.’ Afhankelijk van mate waarin het kind vrijheid krijgt in het maken van keuzes (dit hangt af van de onderwijsvisie van de docent), bestaat er voor het kind de mogelijkheid om ‘zelf zijn ontwikkeling’ te sturen. In onderwijskundige termen zou je dit construeren noemen. Het kind zelf de strategie van leren en daarmee construeert het zelf het proces van leren. Dit maakt de leerroute interactief. Er is sprake van communicatie over en weer over het plan van aanpak (= leerstrategie). Enerzijds tussen leerlingen onderling en anderzijds tussen de leerling en de docent. Dit impliceert een vorm van leren waarin de lerende in hoge mate zelf bepaalt hoe en wat er wordt geleerd. Dit is gerelateerd aan het begrip ‘zelfsturing’ in leerprocessen. Met deze kennis heb je meer inzicht gekregen in de mogelijkheden die ict biedt om leerinhouden, communicatie, leerprocessen en leerstrategieën op een andere manier aan te bieden. Het is samen te vatten in het onderstaande schema: Lokaal
Leerinhouden
[vastgelegd op digitale media zoals CD-ROM]
Synchroon
Communicatie
[communiceren op hetzelfde tijdstip]
Individueel
Asynchroon [communiceren op verschillende tijdstippen]
Leerproces
[individueel leren naar eigen behoefte]
Groepswerk [samenwerkend leren in een groep]
Statisch [cursorische opbouw en lineaire navigatie]
Verspreid [beschikbaar via LAN of het Internet]
Interactief Leerstrategie
[interactie mogelijk met sturing van het leerproces]
Samengevat: eLearning kent vier kenmerken: leerinhoud (lokaal-verspreid), communicatie (synchroon-asynchroon), leerproces (individueel-groepswerk) en leerstrategie (strategie-interactie). De volgende stap is nu dat je een mix gaat proberen te vinden tussen eLearning en traditionele vormen van onderwijs, waarbij dus het gaat om distributie (verspreiden) van leerinhouden, vormen van communicatie, soorten leerprocessen, didactische methoden en of combinaties hiervan. Dat is eigenlijk een werkbare definitie van blended learning. Als het je als leerkracht lukt om die goede mix te vinden, dan blijkt ict een verrijking te zijn, pas dan vindt het de juiste plaats in onderwijs. De definitie geeft een
Module 1a
abstract en conceptueel kader waarin reflectie op het gebruik van ict in onderwijs tot stand kan komen. Expliciet geeft het niet aan wat concreet de mogelijkheden zijn die ict biedt. Dat is de volgende stap. ICT GEREEDSCHAP4 E-MAIL Het wordt nu tijd om het bovenstaande kader concreet inzichtelijk te maken. Wanneer je ict wilt inzetten om je onderwijs te verrijken dan kun je eigenlijk twee keuzes. Ten eerste, of je gaat op zoek naar vakspecifieke software en hardware. Ten tweede kun je gaan bekijken hoe je bestaande, niet specifiek voor muziek ontworpen media, kunt inzetten in je onderwijs. Dat laatste lijkt misschien niet vanzelfsprekend. Toch biedt het oneindig veel mogelijkheden. Een bijkomend voordeel zou kunnen zijn dat het gebruik van deze niet vakspecifieke media vaak al bekend is bij kinderen. Je slaat daarmee het leren werken met het medium over. Om met ‘niet specifiek voor muziek ontworpen media’ te beginnen. Er zijn veel mogelijkheden. Neem een instrument als e-mail. Dat lijkt wellicht ordinair en amuzikaal. E-mail biedt de mogelijkheid om leerinhouden te verspreiden via de elektronische snelweg. Het is een vorm van asynchrone communicatie, omdat er op verschillende tijdstippen wordt gecommuniceerd. Je kunt een e-mailadres voor zowel voor een klas als een individu aanmaken. Bijvoorbeeld:
[email protected] Dan verzendt in principe een klas als geheel één bericht. Het samenstellen van dit bericht zou plaats kunnen vinden in de vorm van samenwerkend leren. Dit maakt dat het leerproces plaats vindt middels groepswerk. E-mail is eigenlijk een ordinair communicatiemiddel, zoals de telefoon. Het medium is geen didactisch instrument. Terwijl het wel ingezet kan worden als communicatiemiddel binnen leerprocessen en daarmee krijgt email de vorm als interactief leermiddel. Dat maakt dat de lerende van grote invloed kan zijn op de inrichting van het leren. Daarmee kun je de leerstrategie karakteriseren als interactief. E-mail als project ‘e-mailproject past in ieder vakgebied en bij ieder onderwerp. Je kunt met e-mail: • • • •
berichten versturen en ophalen een bijlage (attachment) toevoegen, versturen en downloaden een verzendlijst maken, wijzigen en verwijderen zoeken in berichten en berichten ordenen
De mogelijkheid bestaat om met een andere school een e-mailproject op te zetten. Op internet zijn veel scholen te vinden waar je contact mee kunt gaan zoeken. Kennisnet biedt een basisscholenlijst. Bovendien is het ook mogelijk om een school/ klas in het buitenland te zoeken. Je vindt die op de website www.eun.org van het European Schoolnet. De hamvraag blijft natuurlijk met welk doel je een e-mailproject kunt opzetten. Wat wil je ermee? Wil je dat leerlingen elkaar leren kennen? Wil je dat ze erachter komen of er grote verschillen of overeenkomsten zijn in hun muzikale interesses? Is kennis van de muzikale omgeving je doel? Dan komen vragen als: hoe ziet jouw muzikale 4 J. Bronkhorst., Basisboek ICT didactiek, HB uitgevers, Baarn, 2002
Module 1a
omgeving eruit? Waar en welke muziek klinkt er op school en thuis? Waar luisteren jouw ouders naar? en dergelijke. Je zou ook bij wijze van spreken een muziekstuk met je klas kunnen maken, dat digitaal opnemen en vervolgens verzenden naar een klas in het buitenland. Om vervolgens die andere klas te vragen of zij een muzikaal antwoord zouden willen geven op het stuk dat de klas heeft gemaakt. Op die manier is muziek een universele taal die iedereen spreekt en verstaat. Ook zijn er andere vormen van gebruik mogelijk. Allereerst maken kinderen kennis met elkaar en wisselen informatie uit en vervolgens kunnen ze samen leren rondom een thema of kunnen samen onderzoek doen. In noordwest Overijssel organiseerden basisscholen een project waarin kinderen elkaar via email informeerden over gelezen boeken. Bibliotheken werkten mee met het uitlenen en organiseren en beargumenteerden de keuzes. Ook leerkrachten en medewerkers van bibliotheken mengden zich soms in de discussies. Het project won de nationale onderwijsprijs voor 1998/1999. Het is mogelijk om dit idee te vertalen naar muziek. Je verwisselt de gelezen boeken met beluisterde cd’s. Het is voor te stellen dat basisscholen met bibliotheken een samenwerkingsproject starten waarbij het beluisteren en uitlenen van cd’s als thema centraal staat. E-mail kan ook gebruikt worden voor het raadplegen van experts. Kinderen kunnen een e-mail een bericht sturen met een leervraag. In Nederland gebeurt het nog niet zo veel, maar Amerikaanse kinderen kunnen websites bezoeken waarop ze experts vragen stellen. Dat varieert van de weerman, de arts, tot bekende tv-persoonlijkheden, zoals popsterren. CHATTEN De netwerkgeneratie is gevoelig voor de interactiviteit en de snelheid van het Internet: onmiddelijkheid. Berichten sturen aan anderen die daarop direct kunnen reageren wordt chatten genoemd. Anders dan bij e-mail is chatten een vorm van synchrone communicatie. De deelnemers zijn weliswaar op hetzelfde moment (realtime) met elkaar in verbinding, ze bevinden zich fysiek op een andere plaats: tijdsafhankelijk en plaats onafhankelijk. Chatten kan met meerdere mensen tegelijk plaatsvinden. Behalve tekst, kunnen de deelnemers ook bestanden naar elkaar versturen zoals foto’s, audio, tekeningen, video’s, etc. Er is ook een whiteboard (soort tekenvel) waar de deelnemers op afstand gezamenlijk gebruik van kunnen maken. Een veel gebruikte chatprogramma is msn messenger. Een bijkomend aspect bij chatten is de taal die kinderen hanteren. Ze gebruiken een speciale chattaal. Omdat het typen vaak tijd kost willen ze zo snel mogelijk kunnen antwoorden. Ze gebruiken hiervoor afkortingen als w8ff, dat staat voor ‘wacht even.’ Overigens hebben n-geners nieuw soort symbolen ontdekt met toetscombinaties ontdekt. Ze maken namelijk gebruik van zogenaamde emoticons. Dit zijn tekens die een emotie weergeven via een toetscombinatie. Bijvoorbeeld. :-) betekent vrolijk, het kan ook zijn dat dit tekentje automatisch veranderd in ☺. Dit soort tekentjes passen goed in de wereld van de n-gener: emotionele en intellectuele openheid. Om chat in een onderwijsleersituatie toe te passen moeten er een aantal zaken duidelijk zijn. Probeer duidelijk het onderwerp vast te stellen. Je kunt reageren
Module 1a
op gezamenlijk gemaakt werk. Een groep kan ook een vraag stellen aan een expert. Stel in ieder vast wie en dus hoeveel deelnemers aan het gesprek deelnemen en het is ook handig dat één persoon het gesprek leidt. Dit soort processen kunnen begeleid worden door een moderator. Een moderator begeleidt vaak een gesprek (op afstand). Wat zijn de muzikaal didactische mogelijkheden? Voorbeeld: het is mogelijk om geluidsbestanden te versturen, teksten te schrijven en tekeningen te maken (whiteboard). In de praktijk zijn er weinig tot geen goede praktijkvoorbeelden. Toch zou het interessant zijn om te experimenteren met de mogelijkheden van chatten. Zoals eerder is aangegeven zijn veel kinderen elke dag aan de slag met het programma msn messenger. Wat zou je kunnen doen? Je zou deze drie technische mogelijkheden kunnen combineren in een vorm van samenwerkend leren. Een groep kinderen gaat aan de slag met het programma msn messenger. De groep moet gezamenlijk één muziekfragment beluisteren en ze maken met elkaar één grafische partituur van het geluidsfragment met behulp van het whiteboard. Van tevoren moeten er uiteraard goede afspraken gemaakt worden over: de voorbereiding, de context, de samenwerking, muzikaal inhoudelijk, de grafische tekens (is er een legenda). WWW Het World Wide Web (WWW) is waarschijnlijk het bekendste onderdeel van het Internet. Met een zogenaamde web-browser, waarvan Internet Explorer de bekendste is, kunnen informatiepagina's met de meest uiteenlopende onderwerpen opgeroepen worden. Het mooie van WWW-pagina's is dat er zogenaamde hyperlinks op aangebracht kunnen worden. Door op deze links te klikken, kan er naar een willekeurige plaats op het internet gesprongen worden. Hier ligt de uitdaging voor onderwijs. Het dient er zorg voor te dragen dat kinderen ‘leren springen’ op het Internet. Dit springen wordt ook wel surfen genoemd. Vrijwel iedereen surft zonder noemenswaardige inspanning op het WWW. Het zoeken naar de juiste informatie en het beoordelen van de relevantie, kwaliteit en betrouwbaarheid van die informatie is cruciaal. Daar ligt een taak voor onderwijsgevenden. Het werken met het WWW doet onder andere een beroep op zoekstrategieën. Hoe vind ik een bepaald onderwerp? Hoe orden ik alle vondsten? Hoe weet ik of iets klopt? Waarheidsvinding is een belangrijk item. Het verleidelijke aan het WWW is dat je je laat leiden door allerlei vondsten en niet uitkomt bij datgene waar je naar opzoek was. Dit heet serendipity, dwaling op het WWW.
Het WWW kun je zien als een toepassing op Internet waarin informatie in tekst, geluid, tekeningen en video interactief wordt doorverbonden via hyperlinks. Op het Internet zijn veel portalsites, ook wel websites genoemd, te vinden. Een portalsite biedt mogelijkheden voor onderwijs door een serie links te plaatsen die weer ‘doorlinken’ naar andere websites. Een voorbeeld van een dergelijke portalsite is Kennisnet. De stichting Kennisnet is een internetorganisatie van en voor het Nederlandse onderwijs en stelt zich ten doel om de mogelijkheden van ICT voor het onderwijs maximaal te benutten. Kennisnet heeft een publieke opdracht. Het faciliteert en stimuleert het online leren. Via de link www.kennisnet.nl kunnen organisaties hun onderwijs gerelateerde diensten aanbieden. Met verschillende diensten ordent Kennisnet educatief webmateriaal en maakt het transparant, veilig en op maat. Kennisnet hoopt de toegang tot digitale kindvriendelijke omgevingen te vergemakkelijken. Ook voor kinderen in het primair onderwijs heeft Kennisnet verschillende leeromgevingen ingericht. Een omgeving waarbinnen het kind zelf opzoek gaat bepaalde zaken zich eigen te maken. Er zijn bijvoorbeeld dorpen en steden ingericht waar activiteiten plaatsvinden. Zo bestaat er voor de kinderen in groep
Module 1a
1/2 de mogelijkheid om Ontdekstad5 te bezoeken. Een stem nodigt de kinderen uit om het ‘welke dieren hoor je spel’ te spelen. De kinderen leren verschillende klankkleuren van dierengeluiden herkennen en onderscheiden. Het overigens wel een vrij muzikaal eenvoudig spel. Kinderen zullen vrij snel uitgespeeld. Het voorbeeld maakt in ieder duidelijk dat Kennisnet alle soorten educatief webmateriaal ordent en beschikt stel voor kinderen in het onderwijs. Er zijn talloze goede voorbeelden te vinden van websites op het WWW. De website www.muziekictbasisschool.nl probeert voor leraren in het basisonderwijs een zo up-to-date mogelijk een aanbod te verzorgen van goede voorbeelden. Goede voorbeelden kenmerken zich vaak door een duidelijke verbintenis tussen de ‘echte wereld’ en de digitale wereld. In de digitale wereld zie je de reële terug. Voorbeeld. In het kader van een onderwijs is het voor kinderen belangrijk dat hun het proces of het product zichtbaar gestalte krijgt. Stel je voor dat je een e-mailproject met je klas hebt gedaan, dan is het voor kinderen belangrijk om te weten wat er met de correspondentie gebeurt. Blijft het individueel tussen leerlingen? Wordt er een verslag van gemaakt? Komt het op de website van de school? Er is op het WWW in ieder geval een digitale werkstukkenkast voor basisscholen beschikbaar: www.dwk.nl Hier zou je het resultaat van een dergelijk project geëxposeerd kunnen worden. De internetsite is een gedigitaliseerd onderwerp uit de werkelijkheid en daarmee een geïntegreerd medium tussen de reële en de virtuele wereld. Onder het kopje ‘cultuur en vrije tijd’ hebben enkele kinderen al enkele reacties geplaatst in het kader van muziek. Emmanuel vertelt over zijn bezoek aan ‘de Rockfabriek’ in Brussel: ‘Dinsdag 28 maart gingen we naar de Rockfabriek in Brussel. De Rockfabriek is een echte opnamestudio. Er zaten ook netjes voor de micro's. Het was mega COOL !!!! Ook hebben we een mengpaneel gezien met ongeveer 70 knopjes. Er was een computer en ook een soort cd-writer waarmee je cd's van de computer op een cd kan zetten. Wij hebben daar ook een cd opgenomen. Tine, Agata, Lisanne, Anna en Nana hebben hun grootste hit opgenomen. Het was ook heel intressant om dat mengpaneel te bekijken. Als je 20 van de 70 knopjes begreep dan wist je eigenlijk alles van het hele mengpaneel. Er was ook een meneer die achter het glas zat, hij regelde het geluid. Eerst moesten we 30 minuten wachten. Binnenkort komen ze op ULTRATOP!! We zijn een paar keer opnieuw. De groep heet THE MAGIC met het nummer HAPPY. Het is een heel goed nummer!! Emmanuel6’ Dit voorbeeld laat zien dat het inzetten van het WWW als middel om het onderwijs te verrijken, biedt mogelijkheden om leerinhouden verspreid beschikbaar te stellen, onafhankelijk van plaats en tijd. De distributiefunctie van het Internet maakt voor Emmanuel mogelijk vanuit thuis eens terug te kijken wat hij heeft gedaan en bovendien is het ook zichtbaar voor ouders, familie en vrienden. Het WWW biedt meer mogelijkheden dan distributie, het verspreid aanbieden van leerinhouden. Het beschrijven van wat digitale leeromgevingen zijn, zal duidelijk maken, hoe de docent het WWW in hoeverre ook het 5
http://www.kennisnet.nl/cpb/po/kids/
6 www.dwk.nl
Module 1a
leerproces, de leerstrategie en de communicatie het medium optimaal kan inzetten. DIGITALE LEEROMGEVINGEN Het zou nu enigszins duidelijk moeten zijn hoe bepaalde internetgereedschappen onafhankelijk van elkaar ingezet kunnen worden in onderwijs. Het is ook mogelijk om verschillende gereedschappen te integreren en als geheel aan te bieden. Dan wordt het een omgeving. Wanneer je voor het initiëren van leerprocessen verschillende internetgereedschappen, leerinhouden en communicatiemogelijkheden integreert, dan wordt dit geheel zelfs een digitale leer(!)omgeving. Het is vervolgens aan de leerkracht om, bij voorkeur samen met het kind, een strategie (lees didactiek) te bepalen bij het vormgeven van deze leerprocessen. In een omgeving kan veel gereedschap samengebracht zijn, zoals: e-mail, chatboxen (ruimtes waar gechat wordt), forums (openbare ruimtes voor discussie), videofragmenten, geluid, beheer van documenten, etc. Een dergelijk omgeving wordt ook wel web based learning genoemd. Dat betekent dat leren plaats vindt via een website. Deze leeromgevingen worden vaak online aangeboden. Dat wil zeggen: op het moment dat de gebruiker de leeromgeving bezoekt moet er verbinding zijn met Internet. Je kunt ook spreken van leeromgevingen die offline functioneren, bijvoorbeeld een cd-rom of dvd-rom. In een offline leeromgeving is er geen sprake van een internetverbinding. Een offline leeromgeving is daardoor eigenlijk geen rijke leeromgeving, want communicatie en samenwerken op afstand is niet mogelijk. Het is wel mogelijk om een dergelijke leeromgeving in te bouwen binnen een veel bredere omgeving die wel wordt ontsloten via Internet waarin allerlei communicatiemogelijkheden worden aangeboden. Digitale leeromgevingen worden op verschillende manieren ingezet. Al dient de website www.tmf.nl expliciet geen onderwijskundig doel. Het is een goed voorbeeld van een geïntegreerde digitale leeromgeving. Allerlei verschillende internetgereedschappen komen samen: video(clip), audio, chat, foto’s, spel, email, download.
Module 1a
LITERATUUR Als je meer wilt weten hoe ict zinvol kan worden ingezet in onderwijs, dan is het aan te raden om het boek ‘Basisboek ict didactiek’ van John Bronkhorst te bestuderen. Dit boek beschrijft verschillende thema’s als vernieuwen met ict, onderwijsvisies, leerpsychologische achtergronden, opgroeien met ict, ictgereedschappen, toepassingen voor school en thuis en resultaten van onderzoek. TOT SLOT Er valt veel te zeggen over het gebruik van ict en onderwijs. Dit artikel beschrijft enerzijds kenmerken van de netwerkgeneratie en biedt anderzijds een een kader waarin reflectie op het gebruik van ICT en onderwijs tot stand kan komen. Samengevat: • • • •
leerinhouden: wat wordt er onderwijzen? communicatie: wanneer en hoe wordt gecommuniceerd? leerproces: hoe en met wie vind leren plaats? leerstrategie: hoe is het leerproces opgebouwd en welke stappen moeten worden ondernomen om het leerproces te stimuleren?
Het betreft hier vooral ict en onderwijs, met verwijzingen naar mogelijkheden met muziek. Een gefundeerde vertaalslag naar muziek is de volgende stap. De website www.muziekictbasisschool.nl zal de komende jaren in het kader van muziek en ict in de basisschool een portal bieden om informatie te verzamelen en uit te wisselen hoé muziek en ict goed samen kunnen gaan in onderwijs. Op dit moment is er in het kader van muziekonderwijs nog weinig bekend over welk type leerprocessen gebaat is bij de inzet van ict. Wat dat betreft zou het een uitdaging zijn om uit te zoeken welke soorten leren en type leerprocessen je als docent in het kader van muziek wilt initiëren en aansturen, om dan aan te geven welke kansen ict biedt om dat ook gestalte te geven. Dus eerst bepalen wát je met onderwijs en muziek wilt, om vervolgens te beschrijven hoé dit verrijkt kan worden met behulp van ict. Zoals Don Tapscott al aangeeft is ict een onlosmakelijk deel van de leefwereld van de netwerkgeneratie. Als het je als docent lukt om aan te sluiten bij die behoeftes van kinderen van deze generatie, dan heb je goud in handen. Nu wordt vanuit www.muziekictbasisschool.nl het volgende aan je gevraagd: ben jij een docent die probeert aan te sluiten bij de leerbehoefte van kinderen en daarbij ook ict als leermiddel zinvol probeert in te zetten? Laat van je horen op www.muziekictbasisschool en wissel je ervaringen uit. Verder ben je ook welkom om af en toe de site de bezoeken opzoek naar inspirerende ideeën. Met dank aan de kritische blik van Pieter Simons en Jos Fransen7, door Roeland Vrolijk 7 Jos Fransen is onderwijskundig beleidsmedewerker bij de hogeschool INHOLLAND en betrokken bij curriculumontwikkeling voor de School of Education. Hij is fellow in de Kenniskring eLearning, waar hij onderzoek doet naar zelfsturing binnen eLearning praktijken en competenties van de eTutor