DRIEMAANDELIJKS MAGAZINE VAN AQUAFIN 2014/4
Minister Schauvliege licht klemtonen van haar beleid toe Aquafin ontvangt benchmark Real Time ControlEuropese stuurt riolen intelligent Goed zuiveringsinfrastructuur Eerstewerkende sturing op gemeentelijke wordt alsmaar belangrijker zuiveringsinfrastructuur
4 12 10
2
AQUA 2014/4
Waterkwaliteit blijft verbeteren Het gaat langzaam de goede richting uit met de waterkwaliteit van onze Vlaamse beken en rivieren. Dat blijkt uit de nieuwe meetresultaten die de Vlaamse Milieumaatschappij in oktober bekend maakte.
INHOUD 4
“Zowel bovengemeentelijk investeringsritme als ondersteuning gemeenten blijven aanhouden”
6 7 8 9 10 12
Benchmark is springplank naar continue verbetering
14 15 16 18
Hoe uw warme trui het milieu kan schaden
Achtste EBC benchmark verwelkomd bij Aquafin Wederzijds vertrouwen is basis voor partnerschap Minder Hinder werkt Jongeren in de bres voor water Intelligente sturing moet werking overstort drastisch beperken
Aquafin bereidt zich voor op stroomtekort Vallei van de Abeek Meander
D
e uitbouw en de verbetering van de openbare infrastructuur voor rioolwaterzuivering heeft er samen met de inspanningen van de landbouw, de gezinnen en de bedrijven voor gezorgd dat onze waterlopen heropleven. Zo waren de gemeten nitraatconcentraties in het oppervlaktewater de laagste in 15 jaar, een rechtstreeks gevolg van de inzet van de landbouw en het gevoerde mestbeleid. Ook de kwaliteit van de waterbodems gaat erop vooruit. Het aantal sterk verontreinigde waterbodems is de voorbije 13 jaar zelfs gehalveerd, van 47 % naar 24 %. Toch blijft er nog heel wat werk aan de winkel voor we in Vlaanderen voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Vooral de mindere scores voor de biologische en de hydromorfologische kwaliteit vormen nog een hindernis. Wat de biologische kwaliteit betreft zijn het vooral de parameters macro-invertebraten, macrofyten en fytobenthos die nog niet voldoen. De scores zijn op een aantal plaatsen dan wel al vrij goed, de Europese regels zijn echter streng: zodra één van de parameters niet voldoet, kan het label “goede toestand” niet toegekend worden.
Hydomorfologie Dit jaar zijn er voor het eerst resultaten beschikbaar voor hydromorfologie, of de vormen die het water aanneemt in het landschap. De parameters die beoordeeld worden zijn onder meer het profiel, de bedding, de stroming en de oever van de De maatregelen die waterloop. Ruim de helft van de waterlopen scoort hierop matig moeten genomen worden om de en slechts 12 % scoort goed of zeer goed. Deze minder goede toestand van de Vlaamse waterlopen resultaten zijn onder meer het gevolg van het massaal rechtverder te verbeteren, zijn opgenomen in de trekken van waterlopen in het verleden, wat een negatieve ontwerpstroomgebiedbeheersplannen voor impact had op de ecosystemen. De voorbije jaren heeft de Schelde en Maas 2016-2021. De plannen zijn Vlaamse Milieumaatschappij de structuurkwaliteit hersteld momenteel in openbaar onderzoek en nog tot door de aanleg van visdoorgangen, hermeandering en het 8 januari raadpleegbaar op www.volvanwater.be inrichten van natuurlijke oevers. ●
3
Meer dan afvalwater
I
n 2015 is het 25 jaar geleden dat de Vlaamse Regering een bedrijf oprichtte dat de opdracht had om zo snel mogelijk de historische achterstand weg te werken die Vlaanderen had op het vlak van zuivering van huishoudelijk afvalwater. Nogal logisch dat de focus van Aquafin in die eerste kwarteeuw heel erg gericht was op de uitbouw, en later op de optimalisatie van de infrastructuur die daarvoor nodig was.
Natuurlijk blijft een performante zuiveringsinfrastructuur en het mee zorgen voor schone waterlopen ook in de toekomst tot onze kerntaken behoren. Maar ik ben toch wel fier dat we vandaag zijn uitgegroeid tot een bedrijf dat ook daarbuiten veel kan betekenen voor onze samenleving. Of het nu is door de manier waarop we de dingen doen, of door breder te kijken dan onze strikte opdracht, we trekken het ons aan en zoeken continu naar manieren hoe het anders en beter kan. Via internationale benchmarks vergelijken we onze werkwijze met anderen in de sector. Voor de laatste EBCbenchmark waren we zelfs gastheer. In oktober hebben we onze jaarlijkse awards uitgereikt voor de aannemer en het advies- en ingenieursbureau dat de meeste initiatieven nam om de hinder van onze werken voor de omgeving te beperken. Wat we in onze technische partners zo sterk waarderen, namelijk het meedenken in een project, is net datgene waarmee we als bedrijf ook op andere vlakken een meerwaarde willen zijn. Voor gemeenten werken we bijvoorbeeld oplossingen uit om slimmer om te gaan met hemelwater, dé uitdaging van de toekomst. In dit nummer kunt u lezen hoe we in Aalst op een eenvoudige manier het aantal werkingen van een gemeentelijk overstort drastisch konden beperken. Anderzijds trachten we door een innovatieve benadering van het zuiveringsproces een antwoord te geven op de schaarste aan energie en aan grondstoffen die zijn terug te vinden in het afvalwater. Los daarvan bereiden we ons grondig voor op de mogelijke afschakeling van onze infrastructuur tijdens periodes van elektriciteitstekort de komende maanden. We nemen alle maatregelen die binnen ons bereik liggen om gevolgen als wateroverlast en ecologische schade te voorkomen. Ook daarover meer verder in dit nummer. Onlangs stelde minister van Leefmilieu Joke Schauvliege haar beleidsnota voor de pas gestarte legislatuur voor. In het interview in deze Aqua licht ze toe hoe ze de doelstellingen waarvan ze de krijtlijnen in de vorige legislatuur uitzette, nu verder wil realiseren. Een continuering van de investeringen is immers noodzakelijk met de Kaderrichtlijn Water voor ogen. ●
V.u.: Luc Bossyns, Dijkstraat 8, B-2630 Aartselaar Het contactcenter van Aquafin NV is op weekdagen te bereiken van 8 uur tot 19 uur, op het nummer 03 450 45 45, of via
[email protected] Noodnummer buiten de werkuren: 0800 16 603 Ombudsman: 0472 450 450 of
[email protected] Gratis abonnement op Aqua via
[email protected] Foto's: Jan Locus, Misjel Decleer, Koen Luyten, Shutterstock, Aquafin
Houting duikt weer op na honderd jaar
I
Vlaamse biologen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) konden hun ogen nauwelijks geloven toen ze een houting bovenhaalden in de Schelde ter hoogte van het Oost-Vlaamse Steendorp. Houting is een zalmachtige vissoort waarvan gedacht werd dat ze compleet was uitgestorven in Vlaanderen. Het was dan ook geleden van 1900 dat deze soort bij ons opgemerkt werd. Voor de biologen was het dus de eerste keer dat ze een houting in het echt zagen. Eén zwaluw maakt dan wel de lente niet, toch is deze vangst hoopvol en wijst ze eens te meer op een fel verbeterede waterkwaliteit van de Schelde want de houting is erg vervuilingsgevoelig. ●
OTTER NU OOK GESPOT IN VLAAMSBRABANT
E
ind augustus werd voor het eerst een otter waargenomen in de provincie Vlaams-Brabant, meer bepaald in het natuurgebied ‘Tafelbos’ in Lubbeek. Het was nog maar de vierde locatie in Vlaanderen waar de otter opdook sinds hij midden jaren 80 verdween. Voornamelijk door watervervuiling en het gestaag verdwijnen van zijn leefgebied, stierf de otter zo’n 30 jaar geleden uit in onze contreien. In 2012 dook deze visetende marterachtige plots weer op en wel op drie verschillende locaties in Vlaanderen. Door zijn lichaamsbouw en visdieet is de otter erg gebonden aan water. Zijn ideale leefgebied bestaat uit natuurlijke waterlopen met veel vis en een ruime keuze aan schuilplaatsen in weelderige oevervegetatie. Dat hij de laatste jaren opnieuw sporadisch werd opgemerkt, kan geen toeval zijn. ●
4
AQUA 2014/4
“Zowel bovengemeentelijk investeringsritme als ondersteuning gemeenten blijven aanhouden”
“De doelstelling van de Vlaamse Regering is om tegen eind 2015 zo veel mogelijk waterlichamen in een goede toestand te brengen.”
Door de herbenoeming van Joke Schauvliege als Vlaams minister bevoegd voor Omgeving, waaronder leefmilieu nu valt, wordt het beleid rond afvalwatersanering van de voorbije legislatuur naadloos verdergezet. Minister Schauvliege licht toe waar ze de klemtonen wil leggen om Vlaanderen de komende jaren naar de kaderrichtlijn Water te leiden.
D
at het Vlaanderen menens is met de ontwikkeling van een degelijke infrastructuur voor afvalwaterzuivering, is het minste wat gezegd kan worden. Ondanks tegenvallende economische omstandigheden bleven de investeringen voor de uitbouw van de noodzakelijke bovengemeentelijke en gemeentelijke infrastructuur op peil. Begin dit jaar droeg het Vlaamse Gewest nog een investeringsprogramma voor de gemeenten op met een record aantal van 281 projecten voor 542 miljoen euro. Daarnaast blijft het Gewest inzetten op de ondersteuning van de gemeenten via een nieuw Lokaal Pact waarbij Aquafin de opdracht krijgt om gemeentelijke projecten uit te voeren. Het optimalisatieprogramma 2015, dat aan Aquafin opgedragen werd, is met 20 miljoen opgetrokken tot 220 miljoen.
Alle volgehouden inspanningen zullen echter niet volstaan om in Vlaanderen te voldoen aan de kaderrichtlijn Water binnen de eerste planperiode, die afloopt eind 2015. “Het was van in het begin duidelijk dat deze doelstelling voor heel wat lidstaten zeer ambitieus was. Daarom werden in de kaderrichtlijn Water meteen afwijkingsbepalingen opgenomen,” licht Joke Schauvliege toe. “Vlaanderen heeft in de stroomgebiedbeheerplannen die eind 2010 goedgekeurd werden, gemotiveerd dat er meer tijd nodig zou zijn. In die plannen werden al een aantal speerpuntgebieden afgebakend, waarin we een snellere vooruitgang willen maken om de gevraagde ‘goede toestand’ van oppervlakte- en grondwater te bereiken. Hoewel dat momenteel nog nergens het geval is, denk ik wel dat die gebiedsgerichte aanpak werkt. We gaan er dan ook mee verder in de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen voor 2016-2021, die momenteel in openbaar onderzoek zijn.” “In de speerpuntgebieden en de ondertussen gedefinieerde aandachtsgebieden lijkt het haalbaar om de ‘goede toestand’ te bereiken tegen 2021, of is er al een belangrijke dynamiek aanwezig om de doelstelling te halen tegen 2027. Uiteraard zijn er ook daar nog bijkomende acties en investeringen nodig. Ik denk dan aan ecologische herstelprojecten en vrije vismigratie, maar ook aan specifieke acties om verontreiniging van zowel huishoudelijke oorsprong als van de landbouw terug te dringen.”
5
Interview met Joke Schauvliege, minister van Omgeving, Natuur en Landbouw
Volgens studies moet jaarlijks een budget van 1 tot 2 % van de totale waarde van de zuiveringsinfrastructuur uitgetrokken worden om ze in goede toestand te houden. Hoe plant u deze investeringen?
Foto: kabinet Joke Schauvliege
Joke Schauvliege: “Het belang van een goed beheer groeit jaar na jaar, in lijn met de veroudering van het patrimonium. De kans dat er iets mis gaat verhoogt, maar ook de gevolgschade neemt toe. Hoe beter de waterkwaliteit is als gevolg van alle investeringen, hoe groter de impact van een faling van de zuiveringsinfrastructuur. Het klopt dus dat er voldoende aandacht moet gaan naar de instandhouding van de bestaande infrastructuur. Maar, eerder dan te werken met een vooropgesteld budget, streef ik naar goed gestructureerde inventarisaties op basis van adequate methodes om de toestand te beoordelen. Op basis daarvan moet dan een gerichte aanpak uitgewerkt worden. Die aanpak zou het beste in een overkoepelend kader uitgewerkt worden, zodat ook andere operatoren analoge werkwijzen hanteren. Zo vermijden we een onevenwicht in de staat van de infrastructuur.” Een andere uitdaging in Vlaanderen is het omgaan met hemelwater. In de zomer zijn er steeds meer korte, felle buien, en in de winter zorgen periodes van aanhoudende regen voor rivieroverstromingen. Welke middelen wilt u hiervoor inzetten? Joke Schauvliege: “Niet enkel ruimte geven aan water, maar ook verharding tegengaan of bij verharding infiltratie bevorderen, is cruciaal. Eén van de belangrijkste bronmaatregelen om ons te wapenen tegen overstromingen én tegen droogte is om het hemelwater ter plaatse vast te houden. Nieuwe riolering wordt bij voorkeur nog steeds gescheiden aangelegd. In dichtbevolkte kernen moeten we echter rekening houden met de mogelijkheden om het hemelwater af te voeren. Om die reden werden er in de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen, die momenteel in openbaar onderzoek zijn, zones afgebakend waar een volledige scheiding van afvalwater en hemelwater niet noodzakelijk is. Belangrijk zijn ook alternatieve pistes die de negatieve impact van de aansluiting van hemelwater op het rioolstelsel kunnen milderen. Zo zal er bijvoorbeeld ook verder onderzoek moeten gebeuren naar de mogelijkheden voor intelligente sturing van gemengde riolering.”
Hoe ziet u de watersector evolueren de volgende jaren? Joke Schauvliege: “Kennis delen en samenwerking binnen de bestaande structuren zoals de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid blijven noodzakelijk. Maar we hebben ook een intense en rechtstreekse samenwerking nodig tussen gemeenten, rioolbeheerders, Aquafin, drinkwatermaatschappijen, administraties en mijn kabinet om de schaarse middelen performant en efficiënt in te zetten. Door een stabiele omgeving te garanderen op het vlak van regelgeving en investeringsritme hoop ik dat de watersector in brede zin de grote uitdagingen die voor ons staan ten volle mee kan behartigen. Er staat nog veel te gebeuren op het vlak van waterkwaliteit en –kwantiteit, zowel voor drinkwater als afvalwater, maar ook voor wat betreft de toestand van watersystemen. Ik verwacht ook dat de principes van de circulaire economie in de toekomst aan belang zullen winnen. Voor innovaties als hergebruik van gezuiverd afvalwater, recuperatie van energie of stoffen als fosfor, zal natuurlijk ook het economische plaatje bepalen aan welk tempo de bijbehorende technologieën zich doorzetten.” ●
Aquafin 25 jaar later: een unieke positie in de watersector De verregaande verplichtingen van de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater, met grote gevolgen voor Vlaanderen, waren een van de aanleidingen voor de oprichting van Aquafin in 1990. Begin november erkende het Europese Hof voor Justitie dat Vlaanderen ondertussen ook voor de middelgrote agglomeraties (2.000 – 10.000 inwoners) de doelen van de richtlijn heeft bereikt, nadat dit eerder al het geval was voor de agglomeraties met meer dan 10.000 inwoners. Minister Joke Schauvliege: “In de afgelopen 25 jaar heeft Aquafin heel wat kennis opgebouwd inzake de uitbouw en een performant beheer van de infrastructuur, niet alleen op het vlak van de bovengemeentelijk stelsels maar ook wat de uitbouw van het fijnmazig netwerk betreft. Precies omwille van die unieke positie van Aquafin in het Vlaamse rioleringslandschap vind ik het belangrijk dat het bedrijf zijn kennis deelt en valoriseert waardoor de maturiteit van de Vlaamse rioleringssector verder toeneemt.”
6
AQUA 2014/4
Benchmark is springplank naar continue verbetering Kosten optimaliseren en kwaliteit garanderen, is bij Aquafin de rode draad doorheen de dagelijkse werking van de hele organisatie. Om op maat van het Vlaamse Gewest en de gemeenten te kunnen werken, is dat slechts een startpunt. Benchmarks werken blikverruimend om onze dienstverlening continu te blijven verbeteren.
“Aan de huidige verwachtingen van de overheid en aandeelhouders voldoen, is voor Aquafin het minimum”, bevestigt benchmarkcoördinator David Mous. “Elk bedrijf dat streeft naar continue verbetering, stelt zichzelf interne targets om de kwaliteit van een proces te verbeteren of kosten te besparen. Een voordeel is dat je zeer in detail kan gaan, maar daartegenover staat dat vooruitgang alleen gemeten wordt ten opzichte van de eigen vroegere prestaties. Om onze bedrijfsblik en ons referentiekader te verruimen, zijn benchmarks van onschatbare waarde. Aquafin neemt al sinds 2008 deel aan de EBC Benchmark, een standaard op de markt. Daarbij voegden we ook het Duitse Aquabench, waarin Aquafin als enige buitenlandse operator opgenomen is en sinds vorig jaar de Innovatiebenchmark van consultancy bedrijf Arthur D. Little.”
Scherp blijven
Toch blijven zulke oefeningen een grote toegevoegde waarde hebben. “Benchmarking met dezelfde partners houdt ons scherp. We staan vaak voor dezelfde uitdagingen en het is zeer verrijkend om van elkaars oplossingen te leren. Net zoals Aquafin maken bijvoorbeeld ook de Nederlandse afvalwaterbedrijven werk van de recuperatie van warmte en grondstoffen uit het afvalwater. Zij kaderen die activiteiten al in een ruimere visie, waarin rekening wordt gehouden met de impact die het zou hebben op de afvalwaterstroom als eerder in de keten ook andere partijen grondstoffen uit het water zouden gaan verwijderen. Door over muurtjes heen te blijven kijken, gaan je ogen echt open en zie je nieuwigheden en kansen, die je als bedrijf maar beter kan grijpen.” Dat Aquafin opvalt tijdens benchmarks, beaamt ook Rudi Van Denhouwe, financieel directeur bij BMWB, de maatschappij die instaat voor de sanering van het huishoudelijke afvalwater in het Brusselse Hoofdstedelijke gewest. “Aquafin is een voorloper op het gebied van online sturing van het zuiveringsproces en zeer vooruitstrevend in onderzoek naar nieuwe technieken, technologieën en organisatie. Voor ons zou een meer regelmatige kennisuitwisseling met Aquafin van grote waarde zijn. BWBW opereert op een veel kleinere schaal, maar we moeten allemaal creatief zijn met de schaarse middelen die er zijn, en ook al hebben we een andere structuur, we kunnen zeker van jullie leren.” ●
“Wat we ondertussen geleerd hebben, is dat we technologisch en operationeel sterk bezig zijn.”
Jarenlang benchmarken met dezelfde internationale partners, leidt dat dan ook niet tot een voorspelbaar resultaat? “Wat we ondertussen geleerd hebben, is dat we technologisch en operationeel sterk bezig zijn”, nuanceert David Mous. “Onze personeelskost, uitgedrukt in aantal voltijdse medewerkers per gezuiverde kubieke meter afvalwater, blijft in de EBC benchmark steeds bij de laagste bedragen liggen. Gezien de hoge loonkosten in België is dat toch een teken dat we efficiënt werken. Bij Aquabench ligt onze kost per gezuiverd inwonersequivalent opmerkelijk lager dan bij de andere deelnemers. Uit het besluit van het rapport van Arthur D. Little, blijkt dan weer dat Aquafin qua innovatiemanagement aansluit bij de topbedrijven, vergeleken met onze collega’s uit de referentiegroep ‘nutsbedrijven Benelux’.”
De 110 deelnemers aan de 8ste EBC benchmark waren onder de indruk van de technische en technologische kennis die Aquafin opgebouwd heeft.
7
Achtste EBC benchmark verwelkomd bij Aquafin
N
a twee jaar geleden de prijs voor beste EBC benchmark coördinator ontvangen te hebben, was Aquafin in november gastheer voor de achtste benchmark van de European Benchmarking Co-operation. “Een kans waar we zeer blij mee waren”, verklaart David Mous. “Benchmarken levert het beste resultaat op, als je intensief aan een netwerk werkt”.
Dat wordt beaamd door Peter Dane, directeur van de Stichting EBC Foundation: “Onze organisatie is gestart als een gecombineerd initiatief van Nederlandse en Scandinavische waterbedrijven, die op zoek waren naar nieuwe mogelijkheden om grensoverschrijdend te leren. Ondertussen nemen er jaarlijks zo’n 50 bedrijven deel uit Europa en ver daarbuiten en zijn we bezig met gelijksoortige benchmarking initiatieven op de zetten in Centraal- en Oost-Europa. Door de zeer uiteenlopende omstandigheden waarin onze bedrijven werken en de verschillende grondstoffen die ze verwerken, kan je alleen de basisindicatoren direct met elkaar vergelijken. Om dieper te gaan, zoekt elke participant vergelijkbare bedrijven in zijn niche. Aquafin hoort bij de grootste bedrijven. Met heel Vlaanderen als werkingsgebied heeft het een schaalvoordeel dat je bijna nergens in Europa ziet. Er wordt ook opmerkelijk veel kennis in het bedrijf ontwikkeld, zoals we bij ons bezoek aan jullie onderzoekshal hebben kunnen vaststellen.” De onderwerpen die de participanten bezig houden, zijn de voorbije tien jaar licht verschoven. “Er ligt nu meer nadruk op duurzaamheid en kostenbeheersing. Ook de blijvende betaalbaarheid van waterdiensten voor de burger, is een steeds terugkerende zorg. Klantvriendelijkheid staat tegenwoordig ook veel prominenter op het programma. Alle bedrijven zijn zich bewust van het belang van een goede service aan de burger.” ●
Peter Dane: “Voor een succesvolle benchmark, moeten de raad van bestuur en het hogere management de stuwende kracht in de organisatie zijn.”
Ook in de watersector geldt het Europese principe dat ‘de vervuiler betaalt’. Via de waterfactuur betaalt elk gezin voor het verbruikte drinkwater, maar ook voor de kosten van het huishoudelijk afvalwater dat geproduceerd wordt. Het saldo past de Vlaamse overheid bij uit het Minafonds, dat gespijsd wordt met belastinggeld. In Vlaanderen wordt de watersector gereguleerd door de Vlaamse Milieumaatschappij. Voor de drinkwatermaatschappijen werd de uitvoering van een prestatie- en efficiëntievergelijking gedeeltelijk toevertrouwd aan de exploitanten zelf. Aquafin heeft als enige bovengemeentelijke waterzuiveraar geen directe vergelijkingsmogelijkheden binnen Vlaanderen, waardoor de regulering volledig door de overheid gebeurt. De VMM vervult de functie van Ecologische en Economische toezichthouder. Hoewel het dus strikt genomen niet hoefde, heeft Aquafin heeft zelf de stap gezet naar benchmarking.
8
AQUA 2014/4
Wederzijds vertrouwen is basis voor partnerschap Na een aarzelende start beginnen stilaan de eerste vruchten zichtbaar te worden van het partnerschap dat Aquafin met zijn technische partners opbouwt. Dat stelden directeur Infrastructuur Dirk De Waele en vertegenwoordigers uit de sector vast tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Minder Hinder award en Kwaliteitsaward.
Winnaars Awards Op 9 oktober reikte Aquafin voor de achtste keer awards uit aan de aannemer en het advies- en ingenieursbureau die het meest kwaliteitsvol, veilig en omgevingsvriendelijk werken. Bij de advies- en ingenieursbureaus voerden dezelfde drie bedrijven voor de derde keer op rij het lijstje aan. Het was opnieuw ASTRO-plan uit Aalst dat met de Kwaliteitsaward naar huis ging. In de categorie van de aannemers kaapte Desot NV uit Boezinge voor de eerste keer de Minder Hinder award weg.
E
en succesvolle projectuitvoering kan alleen maar het gevolg zijn van een goede samenwerking tussen alle partijen in het project. Samen met de sectorvertegewoordigers van aannemers en studie- en ingenieursbureaus heeft Aquafin de voorbije jaren belangrijke inspanningen geleverd om de denkwijze rond het uitvoeren van projecten te veranderen. “Van een klant-leverancier relatie willen we evolueren naar een relatie waarin elke partij zijn eigen rol speelt maar met een gezamenlijk doel voor ogen,” verduidelijkt Dirk De Waele. “In het begin is dat niet zo vanzelfsprekend en het vergt echt wel een mentaliteitswijziging. We willen communiceren en, als dat nodig is, discussiëren in een sfeer van onderling vertrouwen. Dat is de basis voor een partnerschap en alleen zo kom je samen vooruit.”
Rollen duidelijk
ASTRO-PLAN
DESOT NV
Aquafin liet tijdens de Minder Hinder award ook de aannemers en advies- en ingenieursbureaus zelf aan het woord. Zij bevestigen de meerwaarde van een nauwere samenwerking, zeker nu de projecten alsmaar complexer worden en er meer partijen betrokken zijn. “Wij zijn blij dat de rollen het afgelopen jaar duidelijk zijn gesteld,” zegt Peter Vanhoegaerden van Grontmij Belgium. “Niet alleen wordt zo dubbel werk vermeden maar ook de blinde vlekken, waarvan iedereen denkt dat iemand anders het doet, zijn afgedekt.”
Aquafin stelde voor elk advies- en ingenieursbureau waarmee het samenwerkt, intern een accountmanager aan om de relatie te intensifiëren. Een goede zaak, vindt Jan Parys, ceo van Antea: “In het periodieke overleg worden actuele knelpunten overlopen, waardoor conflicten proactief vermeden worden. Als je er tijdig over praat met respect voor elkaars belangen, krijgt een meningsverschil niet de kans om uit de hand te lopen.”
Meedenken Dat we stilaan verder verwijderd raken van de tijd dat de aannemer blindelings het afgewerkte ontwerp van het adviesen ingenieursbureau uitvoerde, vindt Geert Verschuere, ceo van VBG een goede evolutie: “Wij hebben als aannemer graag een zekere vrijheid, zodat we onze technische kennis en creativiteit kunnen valoriseren. Dat maakt een project voor ons interessant,” stelt hij. Bart Verhulst, ceo van Heijmans Infra beaamt: “Door regelmatig voor dezelfde opdrachtgever te werken, leer je uit de herhaling. Zo hebben wij vaste methodieken ontwikkeld voor de projecten van Aquafin en is het ondertussen evident dat wij meedenken in de uitvoering.” In een echt partnerschap hoeft het geen probleem te zijn dat een aannemer initiatief neemt, integendeel zelfs. “De praktijkkennis van de aannemer vinden wij een meerwaarde en wij staan er dus zeker voor open.”
9
“Je moet er op vertrouwen dat je met zijn allen het beste voor hebt met het project. Wat trouwens niet betekent dat je plat op de buik moet gaan voor alles wat voorgesteld wordt. Zo lang het overleg maar in een open cultuur gebeurt,” zegt Peter Vanhoegaerden daarover.
Economisch voordeel Een partnership heeft ook economische voordelen, weet ceo van StadsbaderDeckx Dominique Valcke: “Een werf waar vlot wordt samengewerkt, verloopt niet alleen sneller. Doorgaans is de sfeer er ook beter en kan er meer verwezenlijkt worden op minder tijd.” Ook het kwaliteitsmeetsysteem voor aannemers dat Aquafin voortaan wil laten meetellen in de toekenning van opdrachten, juicht hij toe. “Vooral de tussentijdse beoordelingen zijn voor ons erg belangrijk. Het is niet fijn om pas na afloop van het project te vernemen wat er allemaal niet goed liep. Dit systeem laat ons toe om permanent te verbeteren en bij te sturen waar nodig.” De engagementen rond partnership worden meestal aan de top van het bedrijf geformuleerd. Die mentaliteitswijziging vertalen naar de werkvloer gebeurt niet van vandaag op morgen. “Het kan alleen door de eigenschappen die je van een partnership verwacht, in te bedden in je eigen bedrijfscultuur,” legt Geert Verschuere uit. “Meer dan voor hun technische en administratieve kennis moet je medewerkers waarderen voor hun oplossingsgericht denken en ondernemerschap. ‘Het is niet jouw maar ons probleem’, dat is de mentaliteit waar we ● naar streven.”
MINDER HINDER
WERFLEIDER JEROEN MACHIELS VERSPREIDT DE INFOBRIEVEN ZELF
“De praktijkkennis van de aannemer vinden wij een meerwaarde en wij staan er dus zeker voor open.”
Minder Hinder werkt Een Minder Hinder-beleid klinkt op papier erg veelbelovend. Maar ook al is elke werf anders, als het in de praktijk wordt toegepast, maakt het wel degelijk een groot verschil op de werf.
A
qua bezocht een werf in Imde, een woonkern in het VlaamsBrabantse Wolvertem. Heijmans Infra legt hier in opdracht van Aquafin een gescheiden rioleringsstelsel aan met afkoppelingen op het privaat domein. Werfleider Jeroen Machiels is de hele tijd aanwezig, ofwel in zijn containerkantoor aan de rand van de werkzone, ofwel duidelijk herkenbaar in fluohesje tussen de arbeiders op de werf. “Ik vind het belangrijk dat mensen mij kennen en weten dat ze bij mij terecht kunnen als ze vragen hebben. Vroeger was ik scoutsleider en ook toen zorgde ik ervoor dat ouders van onze leden mij steeds konden bereiken, dat geeft vertrouwen,” legt Jeroen Machiels uit. Werfleider Machiels wacht overigens niet tot mensen naar hem toe komen. Door zelf infobrieven rond te dragen, verlaagt hij de drempel voor buurtbewoners om vragen te stellen. Bij de handelaars geeft hij de brieven persoonlijk af om onmiddellijk te kunnen antwoorden op hun specifieke bezorgdheden. “Werken voor je deur zijn nooit plezant, maar dit is toch echt wel een voorbeeld van hoe het anders kan,” vertelt de eigenaar van een maalderij. “Om een voorbeeld te geven: de meest ingrijpende werken voor mijn winkel, een moment waarop onze klanten echt niet binnen zouden kunnen, zijn speciaal uitgevoerd tijdens onze wekelijkse sluitingsdag. Zoiets waardeer ik enorm.”
Om de handelszaken maximaal bereikbaar te houden, werd ervoor gezorgd dat ze op de splitsing lagen van twee fasen. Dat kan uiteraard alleen als het aantal handelszaken beperkt is, zoals op deze werf. Mits een doordachte planning die rekening houdt met de buurt, kan zelfs de bakker aan huis hier zijn ronde blijven doen en heeft het vrijdagse viskraam altijd een bereikbare plaats. Voor elke woning maakt de aannemer nog snel voor het weekend een tijdelijke oprit, ook al moet die maandag plaats ruimen voor de asfaltlaag. Tegen vier uur in de namiddag staat alle bouwmateriaal netjes aan de kant en ligt de werf er proper bij. Werfleider Machiels kijkt tevreden rond: “Ook dat is Minder Hinder. De werf netjes achterlaten is een kleine moeite waar je veel goodwill mee creëert bij de buurtbewoners.” ●
10
AQUA 2014/4
Jongeren in de bres voor water De waterproblematiek is wereldwijd één van de grootste bedreigingen
“Dan wordt er meestal wel aandachtig geluisterd, want waterverontreiniging gaat natuurlijk iedereen aan.” WYPW verspreidt zijn boodschap niet overal op dezelfde manier maar werkt volgens wat in de lokale context het beste werkt.
voor de toekomst. Het World Youth Parliament for Water is actief in 85 landen en wil jongeren aanzetten om actie te ondernemen om hun
Foto's: WYPW
toekomst veilig te stellen.
Het is niet altijd eenvoudig om onze geloofwaardigheid te bewijzen omdat jongeren nu eenmaal weinig of geen ervaring hebben. Maar hun overtuiging en hun ondernemerschap hebben ze wel en in 95 % van de gevallen lukt het hen, zoals hier met een waterpomp in een school in Burkina Faso.
W
est-Vlaming en laatstejaarsstudent Internationaal Recht aan de VUB Bart Devos is nu twee jaar voorzitter van het World Youth Parliament for Water (WYPW) en bestuurder van GoodPlanet Belgium. Voordien zette hij zich al in voor Protos en GREEN vzw, het huidige GoodPlanet. “Water speelt een belangrijke rol op vele domeinen: voor het milieu, voor de maatschappij op het vlak van gezondheid en het is ook een katalysator voor welvaart,” verklaart hij zijn passie voor water.
Het WYPW heeft de bedoeling om jongeren bewust te maken van de waterproblematiek, maar vooral ook van de rol die ze zelf kunnen spelen om de problemen te helpen oplossen. In dat kader steunt het WYPW concrete projecten door en voor jongeren om de toegankelijkheid tot water en het lokale waterbeheer te verbeteren.
Lokale context Het WYPW heeft een netwerk in 85 landen waar lokale vertegenwoordigers initiatieven nemen om jongeren te betrekken. “Voor velen is de waterproblematiek vrij abstract, zeker in ontwikkelde landen die niet rechtstreeks geconfronteerd worden met watertekort,” zegt Bart Devos. “Tot onze medewerkers dan het bredere kader van de watercrisis schetsen en ook watervervuiling ter sprake komt.”
Bart Devos was in september 2013 een van de gastsprekers op het Klimaatevent van Aquafin. Het Wereld Jongerenparlement ijvert voor de stem van jongeren in klimaatadaptatie, want zij zijn de beleidsmakers van morgen.
In Tsjaad trekken de nationale vertegenwoordigers bijvoorbeeld het land rond met een theaterstuk rond het thema, in Gaza geven ze workshops via de lokale radio. Ondertussen kon WYPW met de hulp van GoodPlanet Belgium al enkele concrete projecten realiseren. “Dit voorjaar was ik in Burkina Faso waar een team van plaatselijke jonge vrijwilligers een waterpomp in een school herstelde die al zeven jaar buiten gebruik was. Hierdoor was het voor de 1700 leerlingen opnieuw veel evidenter om naar school te komen, want voordien was er maar één waterkraantje voor de ganse school,” vertelt Bart Devos. “Dat is eigenlijk het idee achter de ‘Young Water Solutions’, het Fonds dat we oprichtten samen met GoodPlanet Belgium. Jongeren die gedreven zijn om de waterproblematiek in hun eigen leefomgeving aan te pakken, kunnen projecten indienen met een maximum budget van 10.000 euro en een looptijd van hoogstens één jaar.”
11
“Onze jury selecteert de projecten die het meeste opleveren en het beste onderbouwd zijn. Eén van de criteria is dat we participatie verwachten vanuit de lokale bevolking. Een deel van het budget moet voorbehouden worden om de plaatselijke jongeren op te leiden zodat ze het project kunnen onderhouden en de duurzaamheid verzekerd is.”
Aquafin steunt Young Water Solutions In een volgende Aqua lees je meer over de projecten die Aquafin sponsort.
Participatie Naast de bewustmaking en activering van jongeren promoot het WYPW bij beleidsmakers de participatie van jongeren in debatten rond water. Zo werden ze betrokken bij de VN-discussie over het bijstellen van de Milleniumdoelstellingen. “Jongeren maken wereldwijd meer dan 20% uit van de bevolking, een belangrijke groep om mee rekening te houden, zeker omdat het vooral om onze toekomst gaat. Daarom proberen we internationaal om organisaties die bezig zijn met water te overtuigen om jongeren op te nemen in hun werking. In het Global Water Partnership hebben we mee de strategie uitgewerkt en zijn we vertegenwoordigd in de raad van bestuur. Bij UN-Water, dat alle VN-agentschappen rond water groepeert, zijn we aanvaard als officiële jongerenpartner. Maar ook op nationaal niveau bereiken we resultaat, zoals in Tsjaad waar onze nationale vertegenwoordiger aangesteld werd als aanspreekpunt voor jongeren op het Ministerie van Water. Als we ons op al die verschillende niveaus kunnen laten horen, dan hoop ik dat ooit alle lagen van de bevolking overal ter wereld zich betrokken voelen en actie nemen. Ons Fonds toont dat iedereen een rol kan spelen, hoe klein en hoe lokaal ook.” ●
Energie uit getijden op de Schelde? Getijdenenergie is niet nieuw en wordt toegepast op kustinhammen waar er een aanzienlijk hoogteverschil is tussen eb en vloed. Maar zou het ook op de Schelde werken, waar de stroming relatief langzaam is? Waterwegen en Zeekanaal onderzoekt het via een Europees gesubsidieerd project. Sinds 13 oktober ligt er aan de Scheldebruggen tussen Temse en Bornem een ponton met testopstelling. Een turbine met verticale as zet gedurende één maand de stroming van het Scheldewater om in elektriciteit. Daarna volgt er een nieuwe testopstelling met een ander type turbine, met horizontale as. Tegelijkertijd plaatste ook het Franse ULCO (Université Littoral du côte d’Opale) een testopstelling om de invloed van de turbulentie van het water op de energieopbrengst te onderzoeken. Het onderzoek kadert binnen het Europese ProTideproject. Naast W&Z en het ULCO (Frankrijk) participeren ook Provincie Zeeland (Nederland), Isle of Wight (Groot-Brittannië) en Dover Harbour Board (Groot-Brittannië) in ProTide. De doelstelling van deze Europese samenwerking, in het kader van Interreg NWE, is om getijdenenergie door onderzoek en innovaties te laten doorgroeien tot een volwaardige bron van duurzame energie. Getijdenenergie is immers niet alleen een zeer betrouwbare en voorspelbare bron van energie, er is ook weinig ecologische en visuele impact. ●
12
AQUA 2014/4
Intelligente sturing moet werking overstort drastisch beperken Een rioleringsstelsel herbergt vaak een grote opslagcapaciteit die bij felle regen onvoldoende wordt benut. In Aalst plaatste Aquafin de nodige automatisering voor real time control om zo de werking van een overstort sterk te verminderen.
13
H
et afvalwater van de woonkern van Baardegem, deelgemeente van Aalst, watert via Moorsel af naar de zuiveringsinstallatie van Aquafin in Aalst. In het afwaartse deel van het gemeentelijke rioleringsstelsel ligt een overstort dat veelvuldig werkte. Bij de minste bui was de riool lokaal verzadigd en belandde het ongezuiverde afvalwater in een zijloop van de Molenbeek, die op sommige plaatsen door waardevol natuurgebied loopt. “Overstortwater zorgt voor veel slibafzetting op de begroeiing en de oevers van de waterloop en dat heeft een nefaste invloed op het waterleven”, zegt Hans Van Langenhove, projectingenieur bij de stad Aalst. De stad klopte bij Aquafin aan om een oplossing te zoeken voor dit probleem. Hans Van Langenhove: “We doen ons rioolbeheer dan wel voornamelijk zelf, maar modellering is een van de specialismen waarvoor we beroep doen op een partner die de kennis in huis heeft. Voor ons is dat Aquafin, zeker ook omdat het gemeentelijk rioleringsnetwerk nauw verweven is met het bovengemeentelijke.” “Stroomopwaarts ligt een pompstation met bergbezinkbekken dat de belangrijkste voedingsbron bleek te zijn van het overstort in kwestie. Het was dus duidelijk dat we daar een intelligente sturing moesten voorzien om meer water te bufferen vooraleer het verder wordt getransporteerd,” legt Annabel Marcoen, gebiedsingenieur bij Aquafin uit. “Met onze rioolmodellen hebben we meerdere scenario’s getest. Door het ‘spelen’ met het waterpeil ten opzichte van het drempelniveau in het overstort en met het al dan niet uitzetten van pompen bij een bepaald peil, kregen we al een goed beeld van de interactie in het stelsel. Daarna hebben we verder verfijnd. Enerzijds maakten we bij de berekeningen gebruik van composietbuien, dat zijn ontwerpbuien die vaak gebruikt worden bij rioolontwerp. Ze hebben echter maar een korte duurtijd en geven dus niet het effect weer bij langdurige regen. Daarom hebben we onze scenario’s ook gemeten met een tijdreeks van het KMI, werkelijk gevallen buien in een bepaalde periode dus.”
Ecologische winst Het beste effect zou volgens de modellering bekomen worden door het volledig afzetten van het pompstation als in het overstort een peil wordt bereikt dat 1,5 m onder het drempelpeil ligt.
“We maken dan maximaal gebruik van de bergingscapaciteit van het bergbezinkbekken bij het pompstation. Bij hevige en langdurige regen zal het overstort van dit bergbezinkbekken wel iets langer werken, maar de winst in het overstort stroomafwaarts is zo groot dat het totale jaarlijkse overstortvolume gemiddeld maar liefst 62 % kleiner is. Globaal betekent dat een grote ecologische winst,” weet Annabel Marcoen.
“De installatie is gebeurd, het is nu uitkijken naar het resultaat.” De stad Aalst ging akkoord om de nodige aanpassingen te laten uitvoeren aan het overstort en aan het pompstation. Doordat de bestaande peilmetingen en meeteenheden konden behouden blijven, waren de investeringen zeer beperkt. Real time control vereist wel, zoals de naam doet vermoeden, een continue dataverbinding tussen de infrastructuur en het systeem dat de sturingen aanvoert. De keuze voor kabeltechnologie of mobiel netwerk bepaalt uiteraard mee de kostprijs. “De installatie is gebeurd, het is nu uitkijken naar het resultaat. Uit ervaring weet ik dat na de verbetering van de algemene waterkwaliteit en in het bijzonder de vermindering van het afgezette rioolslib, het leven in en naast de waterloop zich relatief snel herstelt,” besluit Hans Van Langenhove. ●
Overstorten zijn nooduitlaten op het rioolstelsel om wateroverlast te voorkomen, maar als ze te vaak werken, zijn ze nefast voor de waterkwaliteit.
Hans Van Langenhove (l): “Voor een specialisme als modellering doet de stad een beroep op een ervaren partner als Aquafin.”
14
AQUA 2014/4
Nu het stilaan winter wordt, is een wollen trui of een dekentje van fleece heerlijk warm en zacht om in weg te duiken. Maar wist u dat bij een wasbeurt aanzienlijke hoeveelheden schadelijke chemicaliën van het textiel kunnen vrijkomen?
O
nder deze chemicaliën behoren de nonylfenolethoxylaten en de octylfenolethoxylaten. Dit zijn zogenaamde “oppervlakte actieve stoffen” of detergenten die gemakkelijk olie, vet en vuil oplossen. In de textielindustrie worden ze gebruikt voor de hechting van kleurstoffen, het coaten van garen en het ontvetten van leder. Buiten de textielindustrie vindt men de stoffen onder andere terug in verven, pesticiden en cosmetica. Binnen de Europese Unie gelden strikte normen voor het gebruik van nonylfenolethoxylaten en octylfenolethoxylaten in bepaalde industriële sectoren, zoals de textiel- en lederindustrie. Veel van de kledij waarin deze stoffen gebruikt worden en ook het garen zelf, is echter afkomstig uit Azië, waar de strenge regels niet gelden. De kleding, vaak van gekende merken, wordt wel hier verkocht maar een reglementering voor de import op het vlak van deze schadelijke chemicaliën ontbreekt nog. Zo werd in 2010 volgens een ruwe schatting van het Swedish Chemicals Agency via textielimport 642 ton aan nonylfenolethoxylaten de EU binnengebracht.
Hormoonverstorend Greenpeace toonde aan dat bij het wassen van nieuwe kleding aanzienlijke hoeveelheden nonylfenolethoxylaten en de octylfenolethoxylaten vrijkomen. Via het waswater bereiken ze de riool en later de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), waar ze afbreken. De afbraakproducten nonylfenol en octylfenol zijn beiden toxisch en xenoestrogeen, wat betekent dat ze de hormonale processen in mens en dier verstoren. Zo kunnen bijvoorbeeld mannelijke vissen die gedurende een langere periode aan μg/L concentraties van deze stoffen blootgesteld worden, vrouwelijke kenmerken gaan vertonen. Omwille van de nefaste impact op het aquatische leven is nonylfenol opgenomen in de lijst met prioritaire gevaarlijke stoffen van de Kaderrichtlijn Water. Dit betekent dat op termijn de emissie van deze stof volledig moet stoppen om een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlaktewater te bereiken. Voor octylfenol, geclassificeerd als prioritaire stof, moet de emissie drastisch dalen. In 2010 mat de Vlaamse Milieumaatschappij de concentratie nonylfenol in oppervlaktewateren over gans Vlaanderen.
In ongeveer 30% van de gevallen werd de jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm van 0,3 μg/L overschreden. Emissies waren vooral afkomstig van de chemische industrie en in mindere mate van raffinaderijen, textielindustrie, afval en afvalwater en de papiersector.
Verwijdering door de RWZI In 2011 onderzocht Aquafin het afvalwater van 20 RWZI’s voor en na zuivering op de aanwezigheid van nonylfenol en octylfenol. De bedoeling was na te gaan in welke mate deze stoffen tijdens het zuiveringsproces verwijderd worden en in welke mate RWZI’s bijdragen tot emissie ervan in het oppervlaktewater. De installaties werden gekozen op basis van een goede mix wat betreft grootte en geografische ligging in Vlaanderen. De influentconcentratie nonylfenol varieerde tussen de 1 en 20 μg/L, deze voor octylfenol lag 10 keer lager. Voor de conventionele actief slib installaties en de membraanbioreactoren bedroeg het verwijderingsrendement van octylfenol en nonylfenol rond de 90%. Dit betekent dat slechts 10% van de vuilvracht aan deze stoffen die binnenkomt, de RWZI ook effectief verlaat. Desondanks lozen alle RWZI’s in Vlaanderen samen toch nog ongeveer 200 kg nonylfenol per jaar. Het probleem van de lozing van nonylfenol en in mindere mate van octylfenol vergt duidelijk een aanpak aan de bron. Dat kan bijvoorbeeld door een strikte reglementering van de import van goederen, waaronder textiel. Daarnaast zou in alle industriële sectoren best gezocht worden naar volwaardige alternatieven voor de nonylfenol – en de octylfenolethoxylaten. Binnen de Europese regelgeving voor chemische stoffen is een aanzet in de goede richting gegeven: nonylfenol en nonylfenolethoxylaten werden recent op de “Kandidaat Lijst van Zeer Zorgwekkende Stoffen voor Autoristatie” geplaatst, wat kan leiden tot wettelijke verplichtingen voor importeurs, producenten en leveranciers van goederen die deze stoffen bevatten. Bovendien diende Zweden het voorstel in om het op de Europese markt brengen van wasbaar textiel dat meer dan 100 mg/kg nonylfenol en/of nonylfenolethoxylaten bevat, te verbieden. ●
15
Aquafin bereidt zich voor op stroomtekort Neem een kijkje op www.winterklaar.be als je alles wil weten over het afschakelplan en in welk van de 4 fasen België zich momenteel bevindt.
Als deze winter het Afschakelplan van de federale overheid in werking treedt, dan zal dat ook impact hebben op de uitgebreide zuiveringsinfrastructuur van Aquafin. Het bedrijf heeft zich maandenlang voorbereid op alle mogelijke scenario’s om wateroverlast en milieuschade te voorkomen als zijn installaties zonder stroom vallen.
M
et meer dan 280 rioolwaterzuiveringsinstallaties en bijna 2.000 pompstations in beheer, verspreid over heel Vlaanderen, behoort Aquafin tot de grote elektriciteitsverbruikers. De Vlaamse rioolwaterzuiveraar zoekt permanent naar mogelijkheden om het verbruik te verminderen en produceert ook zelf groene stroom door de vergisting van slib. Wanneer een stroomtekort dreigt, zal Aquafin bovendien het energieverbruik op piekmomenten gecontroleerd beperken om zo de kans op afschakeling te helpen verkleinen. Maar om de zuiveringsinfrastructuur te doen draaien, blijft elektriciteit uiteraard cruciaal. Bij een korte onderbreking kan de bergingscapaciteit van het rioleringsstelsel zoveel mogelijk benut worden. Een periode van drie uur stroomonderbreking, zoals voorzien in het Afschakelplan, kan echter al voor problemen zorgen. Aquafin is immers niet opgenomen in de lijst met “prioritaire instellingen”, zoals bijvoorbeeld ziekenhuizen, die bij een eventuele afschakeling buiten schot blijven.
Probleemzones geanalyseerd “In eerste instantie hebben wij voor al onze infrastructuur de exacte ligging in de zes verschillende afschakelzones bepaald,” legt hoofd Preventie en Bescherming Jan Swankaert uit. “Op basis van onze berekeningen en onze ervaringen uit het verleden, hebben we vervolgens geanalyseerd waar er bij droog weer en bij regenweer problemen dreigen als de elektriciteit drie uur wordt uitgeschakeld. We hebben zowel gekeken naar mogelijke wateroverlast op straat, als naar ecologische schade door het overstorten van ongezuiverd afvalwater naar de waterloop.”
De grootste kans dat het Afschakelplan moet worden opgestart, doet zich wellicht voor bij erg lage temperaturen, die meestal gepaard gaan met droog weer. In dat geval zijn er een vijftal Aquafin-installaties die wateroverlast kunnen veroorzaken. Op tien bijkomende plaatsen wordt in dat geval mogelijk ecologische schade verwacht. Voor al deze locaties zal Aquafin zelf noodgroepen ter beschikking houden om zelf voor stroomtoevoer te kunnen zorgen.
Noodgroepen voorzien Wanneer er ook moet afgeschakeld worden bij regenweer, wordt het een ander verhaal. Jan Swankaert verduidelijkt: “We spreken niet over een korte bui maar over langdurige regenval. Volgens onze berekeningen zijn er in dat geval meer dan honderd installaties waar zich problemen kunnen voordoen, gaande van water op de straat tot het overstorten van in dat geval sterk verdund afvalwater. Aquafin voorziet nog eens 63 extra noodgroepen om bij regenweer in te zetten op de locaties waar wateroverlast voor bewoners dreigt. Gelukkig hebben we een goede methodiek en risicoanalyse om deze moeilijke keuzes te kunnen maken. Met deze kennis willen we het federaal crisiscenter bijstaan, dat bij activatie van het Afschakelplan alles zal coördineren.” ●
16
AQUA 2014/4
DOOR DE LENS VAN MISJEL DECLEER
Vallei van
de Abeek D
e Abeek is een bescheiden beek die ontspringt op het Kempens plateau en zo’n 53 km verderop via een steil verloop uitmondt in de Maas in Ophoven. Onderweg wordt ze gevoed door verscheidene beken en watert ze af om de vele molens op haar loop te voorzien van voldoende stuwkracht. Hoewel er nog plaatselijk agrarische en huishoudelijke vervuiling optreedt, heeft de rivier een vrij hoge biotische factor. Deze wordt vooral gekenmerkt door de aanwezigheid van zeldzame stroomminnende vissoorten zoals de kwabaal, de beekprik en de serpeling, sterk bedreigde soorten in Vlaanderen. Ik heb plaatsgenomen in de stijlvolle Roerdomphut van De Luysen in Bocholt, een moeras- en plassengebied dat zijn water ontvangt via een overloop van de Abeek. Hier in het hart van het Kempenbroek heeft men een van de laatste Vlaamse en grensoverschrijdende wildernissen weten te beschermen. Zo’n 200 ha oernatuur kreeg eerherstel. Voorin zie ik enkele oude wilgenstronken waarvan de ijsvogel zeer regelmatig gebruik maakt als lanceerbasis voor zijn duikvluchten. Verder gefragmenteerde rietpartijtjes doorspekt van koninginnenkruid en eilandjes gevormd door zeggen en russen. Verspreid over het water dobberen krakeendjes. Slanke witte silhouetten verraden een relatief nieuwe broedvogel voor Vlaanderen, de grote zilverreiger.
Plotseling wijst iemand in de richting van een slanke gedaante: de visarend! Seconden later klikken en ratelen de camera’s als gek. Een momentopname die een dag kleurt.
Wandelen in het Kempenbroek De Roerdomp is de eerste van drie vogelkijkhutten in het gebied. Eiken-berkenbos domineert en wisselt af met open hooiland. Een knuppelpad leidt ons moeiteloos door de “waterzieke gronden”. Wanneer de weg zich opsplitst volg ik de waterkant tot deze onttrokken wordt aan het zicht door een dubbele rij dikke verticale wilgenpalen. Tussenin werden takken, twijgen en rietstengels geplaatst als scherm voor de volgende hut, de Wielewaal.
17
De hut is helemaal voor mij, net als de drie ijsvogels die als het ware tikkertje spelen om de soortgenoten uit hun viswater te houden. Veel actie en schitterende verenpracht maar de geadverteerde wielewaal laat zich horen noch zien. Een grindpad wordt achtereenvolgens geflankeerd door statige zomereiken, dichte bundels hazelaar en ruigtes van bramen, tot een kleine afsplitsing me leidt naar de derde en laatste hut. De IJsvogel werd gebouwd door de plaatselijke technische school in de vorm van een achthoek met puntdak en biedt een zicht van 360°.
Enkel tijdens hete droge zomerdagen gaat er meer water verdampen dan de beek kan aanvoeren, maar van echte droogte is nooit sprake. De instroom gebeurt via een natuurlijke waterzuivering van riet.
Grazende runderen Vanaf hier volg ik een pad langs de beek die zopas werd geruimd en daardoor geen mooie aanblik biedt. Slijk en vergane plantenresten verhullen er de oeverwallen. Imposante heckrunderen begrazen er de laaggelegen ruige weide en komen de wandelaar soms nieuwsgierig tegemoet. Wat verderop, aan de overkant van de beek, nog meer oude runderrassen. Stichting De Ark is hier in de weer met het herkweken van de oeros, een wild rund dat ooit doorheen de moerassen en bossen van zowat gans Europa trok.
De Abeek is een bescheiden beek die ontspringt op het Kempens plateau en zo’n 53 km verderop via een steil verloop uitmondt in de Maas in Ophoven.
Vistrap op de Abeek.
Via de zuidelijke oever van de beek die hier over zo’n twee kilometer de grens met Nederland vormt, trek ik door het Stamprooierbroek. Het is een komvormige laagte, gevoed door verschillende beekjes waar de Abeek zich doorheen wurmt. Na de vroegere drooglegging om de moeraskoorts tegen te gaan, worden overbodige sloten nu weer gedempt of worden er stuwen geplaatst om de grondwaterstand weer op te hogen en de vroegere veenvorming weer te stimuleren.
De tijgerspin rukt steeds meer op naar het noorden.
Een grote zilverreiger zit er ingedut op een poot, een waterral krijst vanuit het rietland en eenden baltsen in sierlijke houdingen op het open water. Hier werd een sluisje met schotbalken op de hoger gelegen Abeek gezet, die via een overloop het ganse gebied voorziet van water.
De avond valt in en op een zompige wei snuffel ik nog even naar de insectenwereld van het gebied. Een rietsprinkhaan speelt er verstoppertje achter de slanke sprieten van de russen en wordt bijna verschalkt door een van de vele honderden spinnen. Een van de meest opvallende en makkelijkst herkenbare is de tijgerspin, die er zijn kraamkamer bewaakt. Dat is een Zuid-Europese soort die door de opwarming steeds noordelijker wordt waargenomen. Een andere, en tevens de grootste in ons land, determineer ik als de geelgerande oeverspin, een zeldzame rode lijst-soort voor Vlaanderen. Uiteindelijk blijkt het de zeer aanverwante grote oeverspin te zijn met hier in het broek de enige vindplaats voor Vlaanderen. Wanneer het licht te karig wordt voor meer macro-werk, komt een volle maan boven het broek uit. Ze biedt me een baken die me veilig terug leidt naar het bezoekerscentrum. ●
AQUA 2014/4
ME A
18
R E ND
Agenda
Eten we straks eendenkroos?
Het groene tapijt dat sommige beken bedekt, zou in de toekomst wel eens dé alternatieve eiwitbron kunnen zijn die onze voedingsindustrie een stuk duurzamer kan maken.
Hoewel eendenkroos best oké schijnt te smaken, een beetje zoals veldsla, zal het wellicht nooit een culinaire topper worden. Wel kunnen de eiwitten, waar het goedje zo rijk aan is, verwerkt worden tot een veelzijdige grondstof voor voedingsproducten en veevoeder. Dat laatste gebeurt al experimenteel in Nederland, waar enkele bedrijven zelfs eendenkroos kweken. Het kroos groeit enorm snel aan en wanneer het gekweekt wordt, ligt het eiwitgehalte dubbel zo hoog dan in de natuur. In veevoeders kan eendenkroos soja vervangen als plantaardig eiwit, waardoor de ecologisch belastende import van soja uit LatijnsAmerika sterk zou dalen. Strikt genomen kan het eiwit dat uit eendenkroos wordt gewonnen ook verwerkt worden in menselijke voeding, zoals bijvoorbeeld in desserts en vegetarische vleesvervangers. Alles zit evenwel nog in testfase en ook Europa zal haar goedkeuring moeten geven voor producten waarin eendenkrooseiwit is verwerkt.
Was- en drinkwater uit urine
A
stronauten hoeven zich in de ruimte binnenkort geen zorgen meer te maken over zuiver water om zich mee te wassen of om te drinken. Het Oost-Vlaamse ruimtevaartbedrijf QinetiQ Space werkt immers aan een waterzuiveringsunit die van urine en afvalwater weer zuiver water maakt. In Amerika werd eerder al apparatuur ontwikkeld om water te recycleren uit urine. Dit Belgische systeem zou echter beter zijn dan het Amerikaanse omdat het naast membranen ook met bacteriën werkt. De ontwikkelaars koesteren zelfs de ambitie om het systeem regeneratief te maken zodat er oneindig mee kan gerecycleerd worden zonder dat er nog water van buitenaf nodig is. QinetiQ Space laat zich in dit project bijstaan door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) dat aan de membraantechnologie werkt, en door de Universiteit Gent, verantwoordelijk voor het subsysteem dat de urine zuivert. ●
> Van 23/10/2014 tot 19/04/2015 De Zee – salut d’honneur Jan Hoet: tentoonstelling met de zee als inspiratiebron. Mu.ZEE – Kunstmuseum aan Zee (Oostende) > 4-5 februari 2015
Dag van de openbare ruimte, Brussels Expo > 13 februari 2015 Dikketruiendag > 3 maart 2015 Congres Publieke Ruimte, thema “Ruimte voor water” – Congrescentrum Lamot, Mechelen > 22 maart 2015 Wereldwaterdag
Dinsda 3 maart 2 g Congresc 015 Lamot, M entrum echelen
“Ruimte voor water” op Congres Publieke Ruimte
S
teunpunt Straten is een kenniscentrum dat ijvert voor een kwaliteitsvolle en uitnodigende openbare ruimte om meer mensen aan te zetten tot duurzaam verplaatsingsgedrag. In januari organiseert Steunpunt Straten een congres dat in het teken staat van “ruimte voor water” en dat vooral gericht is op wie betrokken is bij het ontwerp, de inrichting of het beheer van publieke ruimten. Aquafin is een van de congrespartners en zal zelf enkele sessies leiden rond waterberging en –afvoer. Het volledige programma en hoe u kunt inschrijven, vindt u op congrespubliekeruimte.be ●
●
19
Vochtige doekjes horen niet in het toilet! De sterke vezelstructuur van de meeste soorten vochtige doekjes breekt niet af wanneer ze worden doorgespoeld. Ze kunnen dan ook grote schade veroorzaken aan de zuiveringsinfrastructuur.
U
kent ze wel: vochtig toiletpapier, doekjes om babybilletjes schoon te maken, vochtige make-up removerdoekjes, … De laatste 10 tot 15 jaar kennen ze een opmars in allerlei vormen en toepassingen. Vaak worden ze na gebruik gewoon mee doorgespoeld in het toilet, zelfs als ze niet in contact zijn geweest met urine of fecaliën. Helaas zijn de meeste van deze producten daar niet geschikt voor omdat ze nauwelijks afbreken, wat wel het geval is met normaal toiletpapier. De doekjes kunnen niet alleen verstoppingen in uw toilet en afvoer en in de openbare riool veroorzaken, ze richten geregeld ook zware schade aan in de pompstations en zuiveringsinstallaties van Aquafin. De doekjes klitten samen en vormen proppen in de pompen, waardoor ze de normale werking blokkeren. De kosten voor de schoonmaak of het herstel van de pompen kunnen hoog oplopen. Maar minstens even erg is dat door het uitvallen van de pompen er lokaal wateroverlast kan optreden of dat er ongezuiverd afvalwater overstort naar de waterloop.
Op de waterzuiveringsinstallatie kunnen grote hoeveelheden vochtige doekjes de roosters verstoppen in de eerste stap van het waterzuiveringsproces of in de ontvangsteenheid voor septisch materiaal. De proppen moeten ook hier manueel verwijderd worden, een onaangename en vooral arbeidsintensieve en dus dure bezigheid.
Elk product dat bedoeld is voor persoonlijke toilethygiëne en dat daarenboven de testen doorstaat, mag doorgespoeld worden. Alle andere vochtige doekjes zullen voortaan enkel op de markt toegelaten worden met een duidelijk logo dat aangeeft dat ze niet in het toilet mogen doorgespoeld worden.
“De doekjes klitten samen en vormen proppen in de pompen.” Of de verplichting er ooit komt, is nog erg onzeker. Ondertussen blijft het aangeraden om op zijn minst de verpakking goed te lezen of, voor alle zekerheid, alle types van vochtige doekjes na gebruik in de vuilnisbak te gooien.
En doorspoelbare toiletrolletjes?
Koninklijk Besluit De ‘nonwovens’-markt, waartoe vochtige doekjes behoren, groeit nog gestaag. Op internationaal niveau wordt al jaren geprobeerd om richtlijnen vast te leggen rond de vermelding op de verpakkingen, zonder concreet resultaat echter tot nog toe. Aquafin werkt momenteel in België mee aan een ontwerp van een Koninklijk Besluit dat bepaalt aan welke testen het product moet voldoen om ‘doorspoelbaar’ te zijn.
Tegenwoordig is er ook toiletpapier op de markt waarvan de lege rolletjes mogen doorgespoeld worden. Het klopt dat ze even goed afbreken als het toiletpapier zelf en ze kunnen dus geen verstoppingen veroorzaken. Net om hen die eigenschap toe te kennen, bevatten ze echter wel chemische stoffen die het zuiveringssysteem zwaarder belasten. Let ook op dat u of uw kinderen zich niet vergissen met niet-doorspoelbare rolletjes! ●
Lezersfoto Rudy Siedlecki bezorgde ons deze mooie foto van ontluikende waterlelies, voor ze aan het wateroppervlak verschijnen. De foto is genomen in de Maakte u ook zo’n Vlindertuin van het Arboretum prachtige natuurfoto met van Kalmthout. Hij ontvangt van water in de hoofdrol? Stuur hem ons een geschenkcheque van naar
[email protected] en maak AS Adventure ter waarde kans op een mooie prijs én van 25 euro. ● publicatie in de volgende Aqua!
congres publieke ruimte 2015
ruimte voor
water
FORU PUBLIEKE RM UIMTE: maak kennis m et bedrijven uit de sector! Het Forum Publ ieke Ruimte is doorlopend GR ATIS toegan kelijk.
dinsdag 3 maart 2015 Congrescentrum Lamot, Mechelen
Het Congres Publieke Ruimte legt vanuit diverse invalshoeken het verband tussen water en openbare ruimte.
s
Onder meer prof. Patrick Willems (KUL), prof. Renaat De Sutter (UGent), Daniel Goedbloed (Stad Amsterdam), Hiltrud Pötz (atelier GroenBlauw), Jan Laurys (burgemeester Diest), Ivo Terrens (VMM), ...
IS eker AT ezo GrRalle b
o vo
Plenaire sessie met toonaangevende sprekers
Parallelsessies Recreatief water en groen Stadsontwikkeling Natuurtechnische milieubouw Water en bedrijventerreinen Robuuste valleien Waterberging en waterafvoer
Praktijkboek Publieke Ruimte 2015 exclusief verkrijgbaar tijdens Congres en Forum Publieke Ruimte 2015
met concrete praktijkvoorbeelden uit onder meer Antwerpen, Brasschaat, Diest, Eeklo, Gent, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Moorsele, ...
Stadsexcursies: water in Mechelen Programma en informatie:
Uitreiking Prijs Publieke Ruimte 2015 H E T CO N G R E S P U B L I E K E RUI M T E, Organisatie:
congrespubliekeruimte.be
Z O Z AG J E O P E N B A R E R U I M T E N O G N O OI T .
Met medewerking en steun van DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR & ENERGIE
VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ