Toespraak Minister Schauvliege Studiedag ‘Water in transitie’ – Antwerpen 22 oktober 2013 (bron www.jokeschauvliege.be)
Dames en heren, Niet alleen water is vandaag in transitie. Heel ons economisch en ecologisch systeem is onderhevig aan veranderingsschokken. Onze taak als overheden is om daar tijdig, efficiënt en adequaat, met oog voor innovatie, op te reageren. Europa maakte ons vorige week donderdag nogmaals duidelijk dat het haar menens is met de verplichtingen inzake water. Het Hof van Justitie veroordeelde het Koninkrijk België tot een boete van 10 miljoen euro en een dwangsom van 859.404 EUR per halfjaar vertraging in de uitvoering van het arrest over de Richtlijn Stedelijk Afvalwater. Ook al was Vlaanderen voor de uitbouw van zijn waterzuiveringsinfrastructuur in orde in juni 2011, deze boete geeft ons een belangrijk signaal: investeren in waterkwaliteit blijft een hoge prioriteit en noodzaak. Niet alleen voor ons milieu en als een stimulans voor onze economie, het is ronduit essentieel voor ons leven en voor onze levenskwaliteit. Zo stel ik vast dat steeds meer steden en gemeenten hun waterlopen bovengronds brengen zodat mensen opnieuw kunnen genieten van water in hun stad. Dit komt ongetwijfeld, omdat de immense inspanningen voor waterzuivering beginnen te lonen. De waterkwaliteit gaat erop vooruit. Heel wat vissoorten zijn terug van weggeweest. Ook in een stad wordt water een troef voor stadsontwikkeling. Water is bovendien een verbindend element. Het vormt een levensader tussen natuurgebieden. Gebieden die ik meer toegankelijk wil maken om ons broodnodig ontspanning te geven in hectische tijden. Dames en heren, Investeren in waterzuivering loont. Ik verwacht van de gemeentebesturen ambitie en een even groot engagement als dat van het gewest. De Europese kaderrichtlijn Water vraagt ons immers dat tegen 2015 (weliswaar met 2 keer 6 jaar uitstel) alle watersystemen, grond- en oppervlaktewater, in een goede toestand zou zijn. Dit is voor ons allen een bijzonder ambitieuze uitdaging. Waterzuivering is een van de maatregelen die nodig zijn om deze doelstelling te halen. Ik roep de gemeenten op om te blijven investeren in hun rioleringsopdracht. Ik weet dat het in deze moeilijke financiële tijden voor vele gemeenten een zware opdracht isom hunrioleringsnetwerk uit te bouwen, te optimaliseren en te onderhouden. VMM heeft daarom voor u een financieringsmodel ontworpen. Het model maakt voor elke gemeente een financiële balans en geeft aan hoe groot de financiële uitdaging is om de doelstellingen voor rioleringen te realiseren. Het model wordt continu geactualiseerd met nieuwe projecten en de jongste rioleringsgegevens.
De resultaten van het model tonen dat de inkomsten die de gemeenten ontvangen via de watermaatschappij niet volstaan om de noodzakelijke uitgaven voor rioleringen te financieren. De voorbije jaren heb ik de gemeenten daarom telkens met 210 miljoen euro gesteund voor gemeentelijke rioleringsprojecten via subsidieprogramma’s en het Lokaal Pact. Bovendien wil ik in het kader van het competitiviteitspact een half miljard euro extra investeren in het Lokaal Pact. Ook van de gemeenten verwacht ik actie. Via de gemeentelijke bijdrage op de waterfactuur kunnen de gemeenten (een deel van) de kosten voor de aanleg en het onderhoud van de rioleringsinfrastructuur terugwinnen. Ik nodig alle gemeenten uit tot ambitie: 1. Pas het maximale tarief voor de gemeentelijke bijdrage toe, tenzij het huidige tarief uiteraard volstaat voor uw saneringsuitgaven; 2. Gebruik de gemeentelijke bijdrage uitsluitend voor rioleringsinfrastructuur en gebruik uw opgebouwde reserves; en vooral:
de
3. Voorzie ook het nodige budget om nog in deze legislatuur wegen- en rioleringswerken uit te voeren. 2027 lijkt nog veraf. We mogen niet in de val trappen dat het onze tijd wel zal duren. Een planmatige aanpak met blik op het uiteindelijke doel is noodzakelijk. We doen dit globaal via de stroomgebiedbeheerplannen en in meer detail voor waterzuivering via de zoneringsplannen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen. Om de transparantie te verhogen heb ik via een aanpassing van het Decreet Integraal Waterbeleid alle deelbekkenplannen, bekkenplannen en stroomgebiedbeheerplannen tot één planfiguur herleid. Ten tweede wil ik dat de uitbouw van de gemeentelijke en bovengemeentelijke infrastructuur ook geïntegreerd wordt in deze eengemaakte planfiguur. Zowel de herziening van de zoneringsplannen als de vaststelling van de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen (GUP) worden opgenomen in de volgende stroomgebiedbeheerplannen. Deze moeten klaar zijn tegen eind 2015. Medio 2014 start het openbaar onderzoek.Zo garanderen we het bindend karakter van de GUP’s, kunnen we de verschillende planfiguren beter op elkaar afstemmen en meteen de administratieve last voor de gemeente terugschroeven. In de zoneringsplannen kozen de gemeenten voor individuele dan wel centrale zuivering. De zoneringsplannen dateren echter al van de periode 2008-2009 en zijn aan herziening toe. De afgelopen jaren is er heel wat veranderd: er zijn nieuwe verkavelingen aangelegd, woningen bijgebouwd of afgebroken, en er zijn rioleringen, collectoren en zuiveringsinstallaties aangelegd. Bovendien zijn analyses uitgevoerd die soms leiden tot een gewijzigde visie voor een bepaalde wijk of straat. De afgelopen maanden kreeg u als gemeente de kans om actualiseringen en wijzigingen aan het zoneringspan voor uw gemeente voor
te stellen. De VMM zal op basis hiervan tegen eind dit jaar een ontwerp voorbereiden. De gebiedsdekkende uitvoeringsplannen rangschikken de projecten niet alleen naar prioriteit, ze onderscheiden ook duidelijk de gemeentelijke van de bovengemeentelijke projecten. Per gemeente worden de overnamepunten concreet vastgelegd. Daarnaast geven ze aan in welke (verstedelijkte) gebieden afgeweken kan worden van de verplichting om een gescheiden stelsel aan te leggen. De prioritering van de projecten gebeurt volgens ecologische en economische criteria. Hiervoor ontwikkelden we een masterplanmethodologie. In april ontving elke gemeente een overzicht van de projecten, inclusief een voorstel van prioritering met de vraag om de gegevens na te kijken. Dit geeft u als gemeente een zicht op de eindstreep en de wijze om daar te geraken. Dames en heren Transitie noopt tot innovatie en efficiëntie. Om meer met minder doen zullen we creatief moeten zijn. Een eerste efficiëntieverbetering is mogelijk in ons waterbeheer. Doorbraak 63 van het witboek Interne Staatshervorming biedt ons hiervoor een kader. De huidige indeling van de onbevaarbare waterlopen is achterhaald en versnippert het waterbeheer. De indeling dateert van 1967, dus van vóór de fusies van de gemeenten. De overgang van de 3de naar de 2de categorie ligt hierdoor vaak op een oude gemeentegrens, midden in de fusiegemeente. Tot nu toe was het erg omslachtig om een waterloop van categorie te veranderen. Daarom heb ik het initiatief genomen om die procedure te vereenvoudigen. Eind vorig jaar legde ik een plan van aanpak voor het herinschalen van de waterlopen voor aan de Vlaamse Regering. Het plan voorziet maatwerk voor de waterlopen van 2de en 3de categorie. Er kan gekozen worden tussen vijf mogelijkheden: 1. een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en de provincie, en eventueel ook de polder of watering; 2. een herklassering van 3de naar 2de categorie; 3. een herklassering van 2de naar 3de categorie voor waterlopen die volledig binnen de grenzen van een gemeente liggen; 4. een uitbreiding van de polder of watering 5. of het behoud van de huidige situatie. Dat maatwerk vraagt om goed overleg. We hebben er dan ook zeer bewust voor gekozen om de herinschaling van de onbevaarbare waterlopen in nauw overleg met alle betrokken besturen voor te bereiden.
Dit voorjaar organiseerden de Vlaamse Milieumaatschappij, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Vereniging van Vlaamse Provincies en de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen provinciale infosessies om de gemeenten, de polders, de wateringen en de rioolbeheerders teinformeren over de mogelijkheden voor de herindeling van de waterlopen. De maanden daarna vonden in nagenoeg alle gemeenten lokale overlegvergaderingen plaats. Er is op het terrein dan ook zeer grondig nagedacht en overlegd. De resultaten worden intussen duidelijk. Heel wat gemeenten willen het beheer van de waterlopen van 3de categorie overdragen aan de provincie. Anderen blijven zelf instaan voor het beheer van hun waterlopen, of een deel ervan. In de werkingsgebieden van polders en wateringen blijven deze besturen uiteraard hun rol vervullen. Voor de herinschaling zijn ook aanpassingen aan de wet op de Onbevaarbare Waterlopen nodig. Op 11 oktober is het voorontwerp van decreet tot aanpassing een tweede keer principieel goedgekeurd. Dat wordt een historische stap in het beheer van de onbevaarbare waterlopen. Het is de eerste grote wijziging in de taakverdeling van het beheer sinds de goedkeuring van de wet in 1967, nu bijna 50 jaar geleden. Minstens even belangrijk als de herinschaling van de geklasseerde waterlopen, zijn de denkoefeningen om de oud-geklasseerde waterlopen en het grachtenstelsel te herwaarderen. Op vraag van heel wat gemeenten hebben we via het verzameldecreet voorzien dat de gemeente het beheer van de voor het watersysteem belangrijke grachten - de zogenaamde ‘grachten van algemeen belang’ - kan overnemen. Een tweede efficiëntieverbetering is de grondige vereenvoudiging van planning en de overlegstructuren voor het integraal waterbeleid.
de
Sinds 2003 beschikt Vlaanderen dankzij het Decreet Integraal Waterbeleid over plannen en overlegstructuren om het waterbeheer gezamenlijk vorm te geven volgens de grenzen van de watersystemen. Na een eerste planperiode hebben we het decreet geëvalueerd, en efficiënter en eenvoudiger gemaakt. Het gewijzigde decreet, dat sinds 11 oktober van kracht is, versterkt de betrokkenheid en de rol van de lokale besturen in de bekkenbesturen. Lokale besturen zijn belangrijke partners in het waterbeleid. Zowel voor de uitvoering van eigen acties, als voor het uitbouwen van een draagvlak is het lokale niveau meer dan nodig. Via de algemene bekkenvergadering zijn provincies, gemeenten, polders en wateringen voortaan rechtstreeks vertegenwoordigd in het bekkenbestuur. Tegen eind dit jaar zullen de aangepaste bekkenbesturen effectief starten. Begin deze maand hebben de bekkensecretariaten een aantal informatievergaderingen voor de lokale besturengeorganiseerd, zodat zij hun afvaardiging in de bekkenbesturen kunnen voorbereiden.
En op 4 oktober kreeg de wijziging van het organisatiebesluit een eerste principiële goedkeuring. Het besluit regelt deverdere invulling van de organisatie en samenstelling van de overlegstructuren voor het integraal waterbeleid. We voeren hiermee de efficiëntie van de werking van de bekkenstructuren op en we bouwen garanties in voor een voldoende personeelsinzet in de bekkensecretariaten, zowel vanuit het Vlaamse niveau als vanuit het provinciale niveau. Beste aanwezigen, Water is niet alleen een troef. Het kan ook zeer bedreigend zijn. We hebben als overheden de taak de veiligheid onze bevolking te garanderen. Niemand accepteert zo maar dat zijn woning onder water komt. De klimaatprojecties zien de overstromingspeilen verhogen van enkele centimeters tot één meter. Dat zet waterveiligheid hoog op de agenda. Om de waterveiligheid in de toekomst te kunnen garanderen is er nood aan verandering, aan een transitie naar een meerlaagse waterveiligheid. Met dit begrip willen we duidelijk maken dat waterveiligheid geen taak van de waterbeheerders alleen is. Waterveiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van waterbeheerders, ruimtelijke planners, burgers en crisis- en hulpdiensten. Dit vereist een combinatie van maatregelen die gericht zijn op protectie, preventie en paraatheid. De eerste laag, protectie, omvat de ‘klassieke’ beschermende maatregelen, zoals gecontroleerde overstromingsgebieden of de inbuffering van een bedreigde wooncluster. Dit blijft een belangrijke opdracht. Tijdens deze legislatuur heb ik 24,8 miljoen euro extra geïnvesteerd in het beheer van de onbevaarbare waterlopen. Soms volstaan deze beschermende maatregelen niet, of zijn ze niet de beste oplossing omdat de baten niet opwegen tegen de kosten. De tweede laag, preventie, bestaat uit maatregelen die de impact van overstromingen verminderen, bijvoorbeeld maatregelen om nieuwe bouwwerken in sterk overstromingsgevoelig gebied te vermijden en de watertoets. In 2011 en 2012 heb ik de watertoets als preventief instrument in de aanpak van wateroverlast aangepast zodat adviesverleners, vergunningverleners en bouwers hem beter kunnen toepassen. En in juni van dit jaar heb ik samen met mijn collega-ministers Hilde Crevits en Philippe Muyters een omzendbrief met richtlijnen voor de toepassing van de watertoets in signaalgebieden verspreid. Signaalgebieden zijn nog niet ontwikkelde gebieden met een harde bestemming (zoals woongebied, industriegebied,...). Ze kunnen een functie vervullen in de aanpak van wateroverlast omdat ze kunnen overstromen of omdat ze omwille van specifieke bodemeigenschappen als een natuurlijke spons werken. In maart keurde de Vlaamse Regering een plan van aanpak goed om de effectieve doorwerking van de oefening ‘toetsing signaalgebieden’ op het terrein te garanderen. Tegen eind dit jaar zal ik voor een eerste reeks van 37
signaalgebieden een startbeslissing voorleggen aan de Vlaamse Regering waarin aangegeven wordt welke maatregelen in het gebied genomen moeten worden (bv. een nieuwe functionele invulling via een ruimtelijk uitvoeringsplan), welk bestuur hiervoor initiatief moet nemen, alsook de timing en de eventuele nabestemmingsopties voor het gebied. De omzendbrief met richtlijnen voor de toepassing van de watertoets in signaalgebieden, vraagt bijzondere aandacht voor de watertoets in de signaalgebieden. In bepaalde gevallen voorziet de omzendbrief ook in een bewarend beleid omdat, omwille van de overstromingskans in het gebied een herbestemming nodig kan zijn. Op die manier wordt het vervolgtraject dat de Vlaamse Regering voor de signaalgebieden voorziet, niet gehypothekeerd. De derde laag in de meerlaagse waterveiligheid gaat over paraatheid. Wanneer het, ondanks de beschermende en preventieve maatregelen toch overstroomt, moeten we ‘paraat’ zijn. De Vlaamse Milieumaatschappij bouwt hiervoor de overstromingsvoorspeller verder uit tot een crisisportaalsite, met de nieuwste digitale en mobiele technologie voor een performant crisisbeheer. www.waterinfo.be zal voortaan aan iedereen alle informatie over overstromingen en droogte, zowel op onbevaarbare als op bevaarbare waterlopen in Vlaanderen op een plaats aanbieden. De VMM werkt hiervoor samen met de waterwegbeheerders. De nieuwe portaalsite, die begin volgend jaar operationeel zal zijn, wordt een belangrijk hulpmiddel voor waterbeheerders, crisiscentra en hulpdiensten om voor, tijdens en na elke kritieke overstroming de juiste beslissingen en maatregelen te kunnen nemen. Dames en heren, U ziet, we hebben niet stilgezeten de voorbije jaren, maar tegelijk ligt er nog veel werk op de plank. Ik ben ervan overtuigd dat u vandaag de nodige inspiratie zult opdoen en dat deze studiedag u zal helpen om met nieuwe ideeën het waterbeleid in uw gemeente, provincie, polder of watering verder vorm te geven. Ik dank u voor uw aandacht. Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur & Cultuur