Donderdag 9 februari 2012 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Vlario-studienamiddag ‘Beleid en Overleg’ – Vlaams Parlement
Geachte aanwezigen,
Welkom in het Vlaams Parlement. Het doet me veel plezier u te mogen toespreken op deze studienamiddag van het Vlariooverlegplatform. Want het gaat de goede richting uit met onze waterkwaliteit. Het jongste jaarverslag Water van de Vlaamse Milieumaatschappij bevestigt dat. De investeringen in de uitbouw van de inzameling en de zuivering van het afvalwater werpen hun vruchten af. Die investeringen waren de afgelopen 20 jaar aanzienlijk: ruim 3,7 miljard euro voor de
gewestelijke saneringsinfrastructuur en daarbovenop meer dan 1,2 miljard gewestelijke subsidies ter ondersteuning van meer dan 3.200 gemeentelijke projecten. De vooruitgang is indrukwekkend. In 1991 scoorde nog 12% van de meetplaatsen slecht. Nu komen zwaar vervuilde oppervlaktewateren nog maar heel zelden voor (0,2%). De kwaliteit in de meeste waterlopen is ook zichtbaar verbeterd. Het aantal vissen stijgt en een aantal soorten is terug van weggeweest.
Maar ik hoef u, schepenen van Leefmilieu of van Ruimtelijke Ordening, niet te vertellen dat de uitdagingen voor ons milieu bijzonder groot blijven. De Europese regels zijn behoorlijk streng, niet het minst voor een dichtbevolkte en hooggeïndustrialiseerde regio als Vlaanderen. Het doel van de Europese kaderrichtlijn Water om tegen 2015 (weliswaar met 2 keer 6 jaar uitstel) alle watersystemen, grond- en oppervlaktewater, in een goede toestand te hebben, blijft (voor Vlaanderen) erg ambitieus. Er zijn belangrijke investeringen nodig voor de uitbouw én de vervanging van de
waterzuiveringsinfrastructuur. Zo kunnen we de waterkwaliteit op peil houden en zelfs nog verbeteren voor zowel de gemeenten als het gewest.
We staan samen voor deze gigantische uitdaging. Dat betekent dat we het gewestelijk en gemeentelijk waterbeleid op elkaar moeten afstemmen. Onderling overleg is een noodzaak. Vlario, als overlegplatform, speelt een specifieke rol, omdat zij naast de overheden ook de rioleringssector aan bod laat. Het biedt ons vandaag de mogelijkheid om het gewestelijke beleid toe te lichten en de mogelijke inbreng van uw gemeente concreet te maken.
Dames en heren, Het weer in Vlaanderen mag dan wel legendarisch wisselvallig zijn, toch wijzen wetenschappers erop dat ons klimaat verandert. Er worden ons nattere winters en drogere zomers met meer en hevigere, kortstondige buien voorspeld. Een overheid moet zich op die grilligheden zo goed mogelijk voorbereiden. Daarom zet de
Vlaamse Regering een adaptatiebeleid uit: de volgende stroomgebiedbeheerplannen die tegen eind 2015 klaar moeten zijn, zullen nog meer maatregelen bevatten om wateroverlast en waterschaarste te voorkomen of op te lossen. Dat is niet evident. Het overstromingsrisicobeheer rust immers op een delicaat evenwicht tussen het vinden van ruimte voor water, de krappe ruimte in Vlaanderen en een bevolking die aangroeit.
De essentie van onze aanpak blijft de drietrapsstrategie voor waterbeheersing – vasthouden, bufferen en afvoeren. Inmiddels heb ik ook al de watertoets afgesteld zodat hij beter toepasbaar is voor adviesverleners, vergunningverleners en bouwers. Daar blijft het niet bij: voor het particulier domein willen we de gewestelijke stedenbouwkundige verordening bijschaven. Voor het openbaar domein wordt voor alle overheden de code van goede praktijk het richtsnoer bij de aanleg en het onderhoud van de rioleringen. Deze code is intussen juridisch verankerd in VLAREM. Het ministerieel besluit zal in de eerste helft van 2012 afgewerkt zijn.
Hevige regenbuien hebben een grote impact op ons rioleringsstelsel. Laat ons eerlijk zijn: een riolering die nooit overstroomt, bestaat niet. Daarom is er bij de aanleg van rioleringen ook nood aan maatregelen die meer ruimte voor water maken. Ik denk bijvoorbeeld aan doorlatende verhardingen of tijdelijk overstroombare openbare ruimtes zoals parken en recreatieve terreinen, die hiervoor speciaal zijn ingericht.
Die grotere hoeveelheid neerslag heeft ook nadelen voor de werking van onze rioolwaterzuiveringsinstallaties en voor de werking van de overstorten in onze rioolstelsels. We blijven dus bij de aanleg van nieuwe riolering het afvalwater en het hemelwater zo goed mogelijk scheiden. Als overheid waken we erover dat ook de burger deze scheiding op zijn privédomein correct uitvoert. Daarom heb ik via het Algemeen Waterverkoopreglement de keuring van de waterafvoer verplicht.
Dames en heren, Ondanks de ingrijpende investering in de sanering van afvalwater is de finish nog niet in zicht. Om overal in Vlaanderen een goede oppervlaktewaterkwaliteit te bereiken is nog heel wat nieuwe infrastructuur nodig.
De huidige sanering is voor een deel van het huishoudelijke afvalwater meestal beperkt tot enige bezinking in een septische put. Dat moet beter. In de gemeentelijke zoneringsplannen is voor deze buitengebieden vastgelegd dat dit via een collectieve aansluiting op een zuiveringsinstallatie, of via een individuele behandelingsinstallatie (IBA) moet gebeuren.
Welke projecten de hoogste prioriteit krijgen en wie ze moet uitvoeren, bepalen we in de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen. Die zijn momenteel voor alle gemeenten in opmaak bij de Vlaamse
Milieumaatschappij. Dit jaar krijgt u hierover zeker bijkomende informatie.
Voor het functioneren van de huidige infrastructuur hebben we nu al een aantal indicatoren. In 2010 bleek dat de gemeenten goed scoren voor correcte inzameling en transport van afvalwater. Ze besteden ook meer en meer aandacht aan het opvolgen van incidenten en het bijhouden van gegevens. Maar de meeste gemeenten scoren niet zo goed op de afkoppeling van niet verontreinigd water zoals regenwater en grondwater.
Als overheid moeten we samen de burger voldoende begeleiden bij het scheiden van beide waterstromen op zijn privédomein. Vlario geeft daar (ook) het goede voorbeeld met de opleiding afkoppelingsadviseur. Als men in een straat een gescheiden stelsel aanlegt, kan de gemeente of de rioolbeheerder een afkoppelingsadviseur aanstellen. Hij of zij denkt de praktische
uitvoering van de afkoppeling op privéterrein mee uit, volgt ze op, én begeleidt de particulier bij die noodzakelijke werken.
Dames en heren, De uitbouw van de zuiveringsinfrastructuur en het onderhoud en de verbetering van het huidige stelsel is voor de meeste gemeenten een aanzienlijke financiële uitdaging. Daar ben ik mij goed van bewust. Bij de reorganisatie van de watersector in 2006 werd de gemeenten dan ook de mogelijkheid geboden om de aanleg en het beheer van riolering structureel te financieren via de gemeentelijke saneringsbijdrage op de integrale drinkwaterfactuur. Mochten alle gemeenten deze mogelijkheid gebruiken en de maximaal toegelaten bijdrage vragen, dan zou dit per jaar extra middelen tot meer dan 300 miljoen euro genereren. Ik wil hier vandaag dan ook uitdrukkelijk alle gemeenten aansporen om deze saneringsbijdrage zo sterk mogelijk te gebruiken.
Daarnaast kunt u als gemeente rekenen op de middelen van de gemeentelijke subsidiëringsprogramma’s. De afgelopen 15 jaar hebben we via deze programma’s meer dan 1,2 miljard euro aan budget vastgelegd voor de uitvoering van ongeveer 3.200 gemeentelijke projecten. Ook het Lokaal Pact, afgesloten tussen het Vlaams Gewest en de gemeenten, voorziet in 700 miljoen euro aan gemeentelijke investeringen voor riolering die wordt overgenomen door het Vlaams Gewest, gespreid over 7 jaar.
Naast deze verschillende financiële stimuli, biedt het gewest ondersteuning bij het bepalen van de kosten voor zowel exploitatie als uitbouw van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur. De Vlaamse Milieumaatschappij heeft daarvoor een financieringsmodel ontwikkeld dat toelaat om die kosten voor elke gemeente in te schatten. Het model is dynamisch. Het kan verschillende scenario’s berekenen en zich telkens aan de actualiteit aanpassen. Dit model stelt een gemeente in staat om de vereiste
saneringsuitgaven te vergelijken met de saneringsgerichte middelen waarover u als gemeente zal beschikken.
Dames en heren, Ik gaf u een aantal elementen mee als aanzet voor de interessante toelichtingen die ongetwijfeld deze namiddag nog zullen volgen. Ik ben blij dat hier zo veel mensen zijn. Het wijst op het bijzondere belang van deze materie. Ik wil u oprecht bedanken voor uw komst en voor uw dagelijkse inzet, en wens u van harte nog een heel vruchtbare namiddag.
Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur