Woensdag 4 mei 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Persconferentie Museum aan de Stroom (MAS) (enkel het gesproken woord telt)
Dames en heren, Bij het begin van mijn ministerschap, bijna twee jaar geleden heb ik gezegd (bij de opening van het hernieuwde M HKA) dat onze culturele instellingen als vuurtorens moeten zijn die de mensen lokken en tot ver voorbij de taal- of landsgrenzen moeten schijnen. Hier, in Antwerpen heeft men dat blijkbaar letterlijk genomen; dit bouwwerk is een architecturale parel: een echte landmark. Het heeft een monumentale uitstraling en een geweldige locatie. Het potentieel hebben we nog nauwelijks verkend en laat alleen maar mooie dingen verhopen. (In deze eigenste stad schitterde het MAS
1
recent nog als markant bouwproject op de expositie ‘Musea in de 21ste eeuw: Ideeën Projecten Gebouwen’, een tentoonstelling die vorige week de deuren sloot van het Koninklijk Museum van Schone Kunsten Antwerpen.) In september 2006 werd hier de eerste steen gelegd. Intussen is er veel water naar de zee én naar de Schelde gevloeid. Het concept werd verder verfijnd, want het bouwwerk is één zaak. Wat je erin thuisbrengt en waarvoor je mensen warm wil maken, is (de facto) nog veel belangrijker. Ik heb in mijn beleidsnota van collectiemobiliteit een speerpunt gemaakt en de stedelijke musea hebben dat al stevig opgepikt. Daarvan getuigen de vele één-tweetjes of zelfs één-drietjes tussen het KMSKA, het M HKA, het MOMU of het MAS. Dankzij die bloeiende kruisbestuiving nemen de musea ook vaak elkaars bezoekers over en zien we veel projecten rond publiekswerking en jongerenparticipatie. Ik denk bv. aan het project ‘Het MAS in Jonge Handen’ dat straks van start gaat en dat al direct
2
bewijst dat dit museum niet boven de jonge hoofden heen zal gaan. Daarnaast vond via een brede waaier aan activiteiten de merknaam MAS, die naar het schijnt al in 1998 circuleerde, ingang bij het brede publiek. Intussen - 13 jaar na de beslissing van de stad om ‘een museum van stad, haven en scheepvaart’ op te richten - staan we voor de opening van - laat ons eerlijk zijn - dit magnifieke gebouw en wil ik u vertellen over het engagement van de Vlaamse Regering voor dit huis, dat een thuis is voor zoveel belangrijk cultureel erfgoed en een essentiële pijler vormt voor het beleid dat ik voer. Het engagement van de Vlaamse Regering voor het MAS is tweeledig. Je hebt het financiële plaatje. De Vlaamse overheid engageerde zich aan het begin van het vorige decennium onder een economisch gunstig gesternte tot een investeringssubsidie van 21 miljoen euro. Daarnaast werd de voorbereiding van het MAS ook projectmatig (voor in totaal 300.000 euro) en structureel ondersteund op basis van het Cultureel-erfgoeddecreet, maar daarop kom ik later terug. Ik wil
3
er overigens ook op wijzen dat men via sponsoring een knappe bijdrage (enkele miljoenen euro’s) heeft verzameld voor deze constructie, zowel via particulieren met o.m. de originele handjescampagne, als via bedrijven. En dan heb je het inhoudelijk aspect. Zoals gezegd, het Museum aan de Stroom is een landmark op de grens van stad en haven, maar het is ook een grensverleggend museum over mensen en uiteenlopende denk- en leefwerelden. Het MAS is er voor wie nieuwsgierig is naar het verleden, het heden en de toekomst van de stad Antwerpen, van steden in het algemeen en naar de (eigen) plaats in de wereld. Hetzelfde geldt trouwens voor het STAM, het Stadsmuseum Gent, dat samen met het MAS (in 2002) naar voren geschoven werd als een signaal van een partnership tussen Vlaamse Regering en haar twee grootste steden. Eerst als een keuze voor internationale stedelijkheid en nu uitgebreid tot een erfgoedforum dat een actief verhaal rond de steden brengt.
4
De stad is een complexe samenlevingsvorm die steeds meer mensen trekt: volgens een prognose zou 2/3 van de mensheid tegen 2050 in een stad wonen. Met het Vlaanderen-in-Actie-plan willen we Vlaanderen tegen 2020 tot een groen en dynamisch stedengewest omturnen. Met duurzame woningen, duurzame mobiliteit en groene ruimtes op fietsafstand of dichter. Die omturning gaat nooit vanzelf, daar is sturing voor nodig, van en voor mensen. Maar we zijn in Vlaanderen al sinds de middeleeuwen pioniers in steden en in stadsverkenning. Die omturning kunnen we aan, met respect en aandacht voor het verleden en het erfgoed. Een stad zoals Antwerpen is het resultaat van een lange evolutie, in een regio met een vroeg ontstane en verregaande verstedelijking. Zo’n stad toont zowel aan de aandachtige als aan de meer achteloze toeschouwer de restanten van haar historische gelaagdheid. Het MAS plaatst elementen uit de stad in context of stelt ze ter discussie en biedt zo een meerwaarde voor de stad, haar inwoners en vele bezoekers.
5
Het MAS vertelt dit ‘verhaal van de stad’ aan de hand van het cultureel erfgoed dat door verschillende beheerders wordt bewaard. Ik denk aan de collecties van het Volkskundemuseum, het Nationaal Scheepvaartmuseum, het Vleeshuis en later ook nog het Etnografisch Museum en de collecties van Paul en Dora Janssen. Zo is het MAS geen wereldvreemd, of een van boven af opgelegde imperatief maar een van onderuit aangedreven, door collecties & bestuur zowel Vlaams als Antwerps, en door mensen gestuurd project!
Daarnaast stimuleert het MAS de cultureel-erfgoedgemeenschap, die uiteraard een bijzondere waarde hecht aan het cultureel erfgoed én het verhaal van de stad. De term ‘cultureel-erfgoedgemeenschap‘, een vernieuwend ankerpunt dat het Cultureel-erfgoeddecreet introduceerde, staat voor de gemeenschap van organisaties en personen die een bijzondere waarde hechten aan het cultureel erfgoed of aspecten ervan en dit door publieke actie willen behouden en doorgeven aan toekomstige generaties.
6
Het MAS is het levende bewijs dat we erfgoed niet in een klein, donker hoekje steken. En terecht, want erfgoed leeft! Bijna de helft van alle Vlamingen doet jaarlijks mee aan erfgoedactiviteiten: dat is het hoogste aandeel van alle cultuurparticipatie. Denk aan de Erfgoeddag die dit weekend nog records brak met 240.000 aanwezigen!
Ik ben dus erg blij dat het MAS één van de speerpunten van het Cultureel-erfgoeddecreet van 2008 invult. Dit decreet speelt in op nieuwe internationale ontwikkelingen en uitdagingen. Het biedt diverse hefbomen en instrumenten om het cultureel-erfgoedveld in Vlaanderen te optimaliseren en te versterken. Naast een instellingsgerichte subsidieregeling, zet dit decreet ook in op de ondersteuning van het lokaal cultureel-erfgoedbeleid via de cultureel-erfgoedconvenants. Dergelijke convenant bevat de intussen ‘traditionele’ werking van de erfgoedcel die haar kennis en expertise inzet en instrumenten ontwikkelt met het oog op de zorg voor en de
7
ontsluiting van het lokale erfgoed dat net niet in de klassieke bewaarinstellingen wordt beheerd. Daarnaast werd in 4 piloten (Antwerpen, Brugge, Gent en de VGC) ook een cultureel-erfgoedforum ingeschreven met de bedoeling een plek te ontplooien waar het lokale cultureel erfgoed, vanuit diverse soorten collecties die in de stad worden bewaard, de verhalen van de stad vertelt, presenteert en bediscussieert… Kortom: waar een geïntegreerde erfgoedwerking tussen diverse actoren en collecties vorm krijgt. De Vlaamse Gemeenschap draagt daarom jaarlijks 800.000 euro bij aan het cultureel-erfgoedconvenant dat met de stad Antwerpen werd gesloten.
Het MAS kan en zal zich zo ontwikkelen tot een cultureel-erfgoedautoriteit. De collecties van het Scheepvaartmuseum, het vroegere Volkskundemuseum, het vroegere Etnografisch Museum en (deels) het Vleeshuis vormen een goede basis. Maar het MAS gaat ook ruimer putten uit de “collectie Antwerpen”, de verzameling met alle 8
kunst en erfgoed in of over de stad. Op basis hiervan gaat het MAS een divers programma intra en extra muros ontwerpen, met als rode draad de verhalen van de stroom, de stad, de haven en de wereld.
Ook de collecties van de Vlaamse overheid leveren een belangrijk aandeel aan het MAS. Er is de openingstentoonstelling ‘Meesterwerken in het MAS. Vijf eeuwen beeld in Antwerpen' die unieke stukken uit het KMSKA (onder meer Jan van Eyck), het M HKA en het Museum Plantin-Moretus samenbrengt. Deze tentoonstelling focust op de evolutie van de beeldcultuur van de middeleeuwen tot nu.
Én er is de collectie precolumbiaanse kunst van Dr. Paul en Dora Janssen die vanaf nu in het MAS wordt gepresenteerd. Een bezoek aan deze collectie doet de overtocht naar een bijzondere, wonderlijke wereld, met inzichten uit de rijke cultuurtradities van het Amerika van voor Columbus.
9
Dat alles, dames en heren, zorgt voor een bijzonder interessant palet en potentieel, waar we nu enkel nog maar het topje van kunnen zien. Ik wil iedereen van harte bedanken die dit project mede mogelijk heeft gemaakt. Als minister van Cultuur beschouw ik het Museum aan de Stroom dan ook als een vuurtoren die leven en kunst met elkaar in relatie brengt, als een geweldig kenniscentrum én als een unieke vitrine voor cultuur in Antwerpen en Vlaanderen.
(Dank voor uw aandacht)
Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur & Cultuur
10