Milieuprogramma 2008 Gemeente Vaals
14 augustus 2007
1
Lijst met afkortingen behorend bij het Milieuprogramma voor 2008. AMVB
Algemene Maatregel van Bestuur
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
BEVI
Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen Milieubeheer
B-PMO
Bestuurlijk Provinciaal Milieuhandhavingsoverleg
CNME
Centrum voor Natuur- en Milieu-educatie
DE-scan
Duurzame energiescan
DUBO
Duurzaam bouwen
DCL
Dubocentrum Limburg
Gewest M en M
Gewest Maastricht en Mergelland
GIM
Gemeentelijk intern milieuzorgsysteem
IGS
Intergemeentelijke samenwerking
ISV
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
IVN
Instituut voor natuureducatie
LTO
Land en Tuinbouw Organisatie
NME
Natuur- en Milieu-educatie
NMP
Nationaal Milieubeleidsplan
NOVEM
Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu
NW
Nota Waterhuishouding
ROM-project
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer-project
WRO
Wet Ruimtelijke Ordening
RIMH
Regionaal Inspecteur voor de Milieuhygiëne
RPL
Regio Parkstad Limburg
Rd4
Reinigingsdiensten 4
ROM
Ruimtelijke Ordening en Milieu
SKP Limburg
Serviceknooppunt Limburg
VROM
Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu
WGH
Wet Geluidhinder
PMV
Provinciale Milieuverordening
2
Inhoudsopgave
-
Hoofdstuk I Hoofdstuk II Hoofdstuk III Hoofdstuk IV Hoofdstuk V Hoofdstuk VI Hoofdstuk VII Hoofdstuk VIII Hoofdstuk IX Hoofdstuk X Hoofdstuk XI Hoofdstuk XII
Algemene Werkzaamheden Milieubeleid en intergemeentelijke samenwerking Handhaving inrichtingen en overige milieucontroles Thema Natuur- en milieu-educatie Thema Huishoudelijk Afval Thema Geluidzones Thema Bouwen en Wonen Thema Bodem en Grondwater Thema Natuur en Landschap Thema Energie Luchtkwaliteit Samenvatting
4 5 9 13 14 15 18 19 21 22 24 25
3
HOOFDSTUK I. ALGEMENE WERKZAAMHEDEN In de hoofdstukken III tot en met XI worden de milieutaken beschreven die in 2008 uitgevoerd dienen te worden. Naast voornoemde milieutaken die onder de hoofdstukken III t/n XI zijn beschreven dienen in 2008 ook andere zogenaamde algemene (milieu)taken te worden uitgevoerd. Wij denken aan: Opstellen Milieuprogramma 2009; Deelname aan intern en extern overleg zoals deelname aan interne projectgroepen en of aan regionale projectgroepen en/of deelname aan regionaal overleg; Studie en cursussen; Milieujaarverslag 2007; Advisering inzake milieuaspecten en externe veiligheid bij (gemeentelijke) projecten.
4
HOOFDSTUK II. MILIEUBELEID EN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING.
Het Vaalser Milieubeleid is in de volgende raadsstukken vastgelegd: -
Milieubeleidsvisie 2005-2009;
-
Uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009”;
Voornoemde documenten zijn door de Gemeenteraad eind 2004 vastgesteld. De uitwerking van voornoemde beleidsnota’s gebeurt in de jaarlijkse milieuprogramma’s zo ook in dit milieuprogramma voor 2008. “Milieubeleidsvisie 2005-2009” In de afgelopen jaren koos de Gemeente Vaals voor een combinatie van een milieubeleidsplan en een milieu-uitvoeringsplan. De Gemeente Vaals werd eind 2003 door de VROM-Inspectie bezocht welke o.a. van mening is dat in Vaals een meerjarenmilieubeleidsvisie ontbrak. Op basis van de Wet Milieubeheer behoeft een gemeente echter geen milieubeleidsplan op te stellen, maar is wel verplicht een milieuprogramma op te stellen. In de “Milieubeleidsvisie 2005-2009” staan de uitgangspunten vermeld welke de komende jaren gelden voor wat betreft de uitvoering van alle gemeentelijke milieutaken. Het betreft hier de strategische doelstellingen uitgesmeerd over 4 jaren. Gezien de mening van de VROM-Inspectie hebben wij via de opstelling van een “Milieubeleidsvisie 2005-2009” (door de Gemeenteraad in november 2004 vastgesteld) getracht aan het verzoek van de VROM-Inspectie gevolg te geven. Uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009”. Bij de beoordeling door de VROM-inspectie en de Provincie van de wijze waarop de gemeenten hun milieuhandhavingstaken uitvoeren werd, in het kader van het landelijke traject “Profesionalisering van de milieuhandhaving”, vanaf 1 januari 2005 aangesloten bij de landelijk voorgeschreven kwaliteitscri-teria. De uitwerking van voornoemde kwaliteitscriteria voor de Gemeente Vaals beschreven wij in de uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009”. Het voldoen aan voornoemde kwaliteitscriteria, waaronder de plicht tot het hebben van een uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving” is thans een wettelijke plicht op grond van het Besluit Kwaliteitseisen Handhaving Milieubeheer. Milieuprogramma 2008 Op basis van de “Meerjarenmilieubeleidsvisie 2005-2009” en op basis van de uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009” wordt jaarlijks door de Gemeenteraad het milieuprogramma opgesteld. Dit programma is dus wettelijk verplicht en bevat tenminste een overzicht van de door het gemeentebestuur in de betrokken periode te verrichten activiteiten ter uitvoering van de bij wettelijk voorschrift met het oog op de bescherming van het milieu aan het gemeentebestuur opgedragen taken, alsmede een overzicht van de financiële gevolgen hiervan. In Vaals staan in het Milieuprogramma ook nog een aantal niet verplichte milieutaken beschreven als uitwerking van eerder genoemde milieubeleidsvisie. Dit laatste is geen wettelijke verplichting. Het
5
Milieuprogramma is dus een uitwerking van de zogenaamde operationele doelstellingen van alle gemeentelijke milieutaken voor het betreffende begrotingsjaar. Het gemeentelijk milieuprogramma wordt op grond van artikel 4.21 van de Wet Milieubeheer voorbereid door Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders leggen het ontwerp van het programma bij het ontwerp van de begroting voor aan de Gemeenteraad. Het milieuprogramma bevat een onderverdeling naar doelgroepen en thema's. In het kader van de beleidscyclus wordt hierbij zoveel mogelijk aangesloten bij het milieuverslag over het afgelopen jaar, welk het Ministerie van VROM verlangt van de Gemeenteraad, alsmede verplicht is op grond van de Wet Milieubeheer. In het milieuprogramma worden hoofdstuksgewijze (I t/m XII) de milieu-items/activiteiten, voor zover dat noodzakelijk wordt geacht, toegelicht. Genoemde hoofdstukken bevatten informatie die in eerste instantie bedoeld is voor het management. De benodigde personele capaciteit welk voor de uitvoering van dit milieuprogramma noodzakelijk is, is per onderdeel vermeld en uitgewerkt in de afdelingsplannen van de Sector Dienstverlening en van de Sector Ruimte voor 2008. De financiële consequenties van het milieuprogramma inclusief de daarvoor geraamde middelen worden opgenomen in de Programmabegroting 2008 en in de meerjarenraming 2008-2011. Regionale afspraken milieubeleid. Op basis van regionale afspraken beschikt onze regio over een regionale Handhavingscoördinator en over een Regionale coördinator voor Natuur- en Milieu-educatie. De beleidscoördinatie op het gebied van het verwerken van huishoudelijk afval geschiedt immers binnen de Regio Parkstad. In 2004 werd naar aanleiding van de uitwerking van de eerder genoemde landelijke handhavingskwaliteitscriteria geconcludeerd dat, om een adequate handhaving op basis van de landelijk gehanteerde kwaliteitscriteria te waarborgen, het noodzakelijk was om met de Gemeente Maastricht een bijstandsovereenkomst te sluiten voor 620 uren (465 uren t.b.v. handhaving en 155 uren t.b.v. vergunningverlening). Voor nadere bijzonderheden hieromtrent verwijzen wij naar de eerder genoemde uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009”. Ook met het Waterschapsbedrijf Limburg heeft onze gemeente sinds een aantal jaren een bijstandsovereenkomst op het gebied van specifieke deskundigheid noodzakelijk ten behoeve van controles van afvalwater. Vaals kan, door diensten van Maastricht en van het Waterschapsbedrijf af te nemen via bijstandscontracten, voldoen aan de voorwaarden die in het kader van voornoemde kwaliteitscriteria geëist worden in Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer. We denken hierbij o.a. aan: •
het laten rouleren van ambtenaren bij controles van inrichtingen ter voorkoming van het ontstaan van een vertrouwensband;
•
waarborging continuïteit handhaving en minder kwetsbaar zijn als organisatie indien bijvoorbeeld een controlerend ambtenaar door omstandigheden uitvalt, waardoor deskundige vervanging noodzakelijk is;
•
functiescheiding bij handhaving en vergunningverlening;
6
•
noodzakelijke specifieke deskundigheid.
Vanaf 1.1.2008 zullen van voornoemde 620 uren, welke van de Gemeente Maastricht worden afgenomen, wederom 230 uren door onze eigen organisatie worden geleverd. Hiervoor worden binnen de eigen organisatie uren vrijgemaakt. Een en ander geschiedde in het kader van het Organisatie Ontwikkelingstraject. Vanaf 1 januari 2008 zullen dus nog maar 390 uren van Maastricht worden afgenomen (235 uren t.b.v. handhaving en 155 uren t.b.v. vergunningverlening). Verder spelen in het kader van het landelijk traject van de Professionalisering van de handhaving de kwaliteitscriteria een grote rol als toetsingskader bij de milieuhandhaving vanaf 1 januari 2005. In verband met de liquidatie van het Gewest Maastricht en Mergelland ingaande 1.1.2006 heeft het Portefeuillehoudersoverleg GZ van voornoemd gewest de gemeentebesturen eind 2005 geadviseerd verder te blijven samenwerken op voornoemde beleidsterreinen. Vanaf 2006 wordt gewerkt met een nieuwe provinciale handhavingstructuur waarbij de Regionaal handhavingcoördinator voor de gemeenten van het gewest Maastricht en Mergelland voor 0,3 fte wordt ingebracht in de nieuwe provinciale facilitaire handhavingdienst (SKP Limburg). Een en ander is vastgelegd in het in 2006 afgesloten en door onze gemeente mede ondertekende Bestuursconvenant handhavingsamenwerking Limburg 2006-2010. Wettelijk verplichte milieutaken: De wettelijk verplichte taken staan beschreven in de volgende hoofdstukken: •
III. Handhaving bij inrichtingen en overige milieucontroles (de gemeente is verplicht in het kader van de Wet Milieubeheer te handhaven);
•
V. Huishoudelijk Afval (de gemeente is op basis van de Wet Milieubeheer verplicht het huishoudelijk afval zo veel mogelijk en doelmatig gescheiden in te zamelen);
•
VI. Verstoring en Geluidhinder (de gemeente is verplicht zorg te dragen dat de Wet Geluidhinder wordt nageleefd en uitgevoerd (Bouwplannen dienen te worden getoetst aan de Wet Geluidhinder, situaties waarbij op geluidsgevoelige objecten een te hoge geluidsbelasting door het wegverkeerslawaai wordt veroorzaakt dienen te worden gesaneerd);
•
VIII. Bodem en grondwater (de Gemeente is verplicht de Wet Bodembescherming uit te voeren, bouwplannen aan het gestelde in de Wet Bodembescherming te toetsen, ernstig vervuilde lokaties bij Gedeputeerde Staten te melden, deugdelijke en gescheiden rioleringssystemen aan te leggen e.d.);
•
XI. Externe veiligheid bij inrichtingen in het kader van de Wet Milieubeheer (de gemeenten hebben de plicht dat milieuvergunningen en inrichtingen voldoen aan het gestelde in het landelijk Besluit externe veiligheid bij inrichtingen (BEVI) en dat ruimtelijke planvorming eveneens voldoet aan voornoemd besluit);
•
XII Luchtkwaliteit (de gemeente dient (bouw)plannen te toetsen aan het Besluit Luchtkwaliteit). Dit dient al reeds bij de planvorming in het kader van de Wet Ruimtelijke Ordening te geschieden.
Niet wettelijk verplichte milieutaken (facultatieve milieutaken): Een aantal niet-wettelijk verplichte milieutaken staan eveneens beschreven in de volgende hoofdstukken:
7
•
IV. Natuur en milieu-educatie (de gemeente stimuleert en faciliteert natuur en milieu-eductie bij de basisscholen in de gemeente en wordt hierbij ondersteund door het Centrum voor Natuur- en Milieu-educatie uit Maastricht). Het betreft hier een van de regionale samenwerkingstaken binnen de regio Maastricht en Mergelland. Zie eerder in deze nota;
•
VII. Duurzaam bouwen en Wonen (de gemeente kan duurzaam bouwen bij het bouwen van woningen en utiliteitsbouw stimuleren).
•
IX. Natuur en landschap
•
X. Energie
Hoe voornoemd taken in Vaals worden uitgevoerd staat beschreven in de hoofdstukken III tot en met XI.
8
HOOFDSTUK III. HANDHAVING INRICHTINGEN EN OVERIGE MILIEUCONTROLES Inrichtinggebonden milieuhandhavingstaken Op basis van de uitgangspunten en uitwerkingen als genoemd in de uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009 voor wat betreft “inrichtinggebonden milieuhandhavingstaken” worden in 2008 de volgende controles uitgevoerd: – LPG- installaties. In 2008 is dit alleen nog het LPG station van Gulf, Maastrichterlaan 129. – inrichtingen voor brandbare/gevaarlijke (vloei)stoffen waarvan de keuringsdata verstreken zijn (bijvoorbeeld propaangastanks, ondergrondse opslagtanks voor huisbrandolie en/of motorbrandstoffen); – bedrijven waar vuurwerk wordt opgeslagen. In Vaals wordt alleen nog tijdens de jaarwisseling bij HUBO, Prins Bernardplein 113 consumentenvuurwerk opgeslagen; – milieucategorie IV-bedrijven. In Vaals is dit in 2008 alleen nog tankstation Gulf (zie eerder); – bedrijven waar sprake is van een milieuklacht; – bedrijven welke een (nieuwe) vergunning krijgen of welke een melding indienen; – een aantal geselecteerde bedrijven welke periodiek bezocht dienen te worden en welke in 2008 weer aan de beurt zijn. Voor wat betreft de gemeentelijke inrichtingen zijn dit de brandweerloods (hercontrole naar aanleiding van de nieuwe tijdelijke milieuvergunning) en de nieuwe gemeentewerf. Het gemeentehuis was in 2006 in het controleschema opgenomen en voldeed toen aan de milieuvoorschriften. Op grond van de door de Raad vastgestelde handhavingprotocollen, gekoppeld aan de Uitvoeringsnota Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009, is de volgende controle bij het gemeentehuis pas weer in 2011 gepland.
Externe veiligheid bij inrichtingen Door Bureau AVIV werd in 2001 in opdracht van de Provincie Limburg een inventarisatie verricht in de Provincie naar objecten welke externe veiligheidsrisico’s inhouden voor de omgeving. Rapportage heeft begin 2002 plaatsgevonden. Zo werden voor Vaals een aantal objecten aangewezen met een bijzonder risico (thans zijn hiervan nog actueel een aantal propaangasinstallaties in combinatie met een horeca en/of recreatie-inrichting en 1 lpg-tankstation). Het grootste risicovolle object, te weten lpg-tankstation GULF in de kom Vaals, valt rechtstreeks onder het Besluit Kwaliteitseisen Externe Veiligheid Inrichtingen. Volgens voornoemd besluit dient Tankstation GULF uiterlijk 1 januari 2010 te voldoen aan de zogenaamde risiconorm 10-6. Dit betekent in de situatie GULF in Vaals dat de LPG-doorzet van het tankstation in de milieuvergunning dient te worden begrenst op maximaal 1000 m3. Dit is inmiddels gebeurt. Tankstation Gulf kan hierdoor dus aan eerder genoemde norm voldoen. De aanpassing van de milieuvergunning werd gesubsidieerd door de Provincie in het kader van het “Project B2 Externe Veiligheid in de Milieuvergunning”. Eind 2006 voerde de VROM-Inspectie Zuid bij Tankstation GULF nog een algeheel onderzoek in en kon geen tekortkomingen constateren. Ook in 2007 en 2008 zullen controles worden uitgevoerd. Naast voornoemde installaties is er thans in Vaals nog sprake van 1 opslag- en verkooppunt voor vuurwerk te weten Bouwmaterialenhandel Hubo, gelegen aan het Prins Bernardplein. Deze inrichting beschikt over een adequate milieuvergunning. Eind 2006 voldeed dit opslag en verkooppunt aan alle voorschriften. Ook in 2007 en 2008 zullen weer controles worden uitgevoerd. Vaals beschikt over een Rampenplan met bijbehorende deelplannen. Zo ook een deelplan voor o.a. Milieu.
9
Keuringen van installaties en controles op inrichtingen welke (externe) veiligheidsrisico’s en grotere milieuvervuilingsrisico’s met zich meebrengen zoals (LPG-installaties, propaangasinstallaties, vuurwerkopslagen e.d.) hebben in Vaals een hoge prioriteit. Niet inrichtingsgebonden milieuhandhavingstaken Op basis van de uitgangspunten en uitwerkingen als genoemd in de uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009 voor wat betreft “ niet-inrichtinggebonden milieuhandhavingstaken” worden in 2008 de volgende taken/controles uitgevoerd: handhaving buitengebied (4 wekelijkse controle met Politie); handhaving naar aanleiding van klachten; handhaving stookverbod handhaving grondstromen en bodem; handhaving Bouwstoffenbesluit conform de nota “Bouwstoffenbesluit Gemeente Vaals”; handhaving geluidhinder bij evenementen; handhaving stiltegebieden. Zowel bij de inrichtinggebonden milieuhandhavingstaken als ook bij de niet-inrichtinggebonden milieuhandhavingstaken zal gehandhaafd worden conform de doelstellingen, de uitgangspunten en protocollen als genoemd in de uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 20052009 en zoals gezegd conform de andere van toepassing zijnde gemeentelijke handhavingsnota’s. Handhaving buitengebied (4 wekelijke controle met Politie) In het kader van de noodzakelijke communicatie tussen handhavende instanties onderling, noodzakelijk in het kader van de wettelijke kwaliteitscriteria bij de handhaving van de milieuwetgeving, vindt 1 keer per 4 weken structureel overleg plaats tussen de Politie en de Gemeente. Alsdan wordt dan eveneens gezamenlijk een milieupatrouille gereden. Hierbij wordt tevens een oog- en oorfunctie vervult voor andere handhavingsdicipline’s dan milieu bijvoorbeeld op het gebied van Ruimtelijke Ordening, Bouwregelgeving en APV. Handhaving van klachten De klachtenafhdeling bij de Gemeente Vaals werkt als volgt: Voor wat betreft milieu-incidenten, waarbij spoedige aanpak/afhandeling geboden is, is de Gemeente Vaals aangesloten bij het Milieupiket (Adviseur Gevaarlijke stoffen) van de Regionale Brandweer. Daarbij is in het kader van het Gemeentelijk rampenplan een regeling getroffen waarbij via een opschalingsysteem, afhankelijk van de soort en ernst van een calamiteit, via een netwerk (incl. telefoonlijst Gemeentelijk rampenplan), Burgemeester, Hoofd van de Sector Dienstverlening en uiteindelijk procesverantwoordelijken en deskundigen kunnen worden opgeroepen. Voornoemde functionarissen zijn uitgerust met een mobiele telefoon. Bij ernstige milieu-incidenten kunnen dus via telefoonnummer 112 via de regeling van het gemeentelijk rampenplan (milieupiket/adviseur gevaarlijke stoffen) functionarissen van onze gemeente worden opgeroepen. Reguliere milieuklachten worden tijdens kantooruren via de receptie van de Gemeente Vaals, tel: (0433068568) doorgeleid naar de betreffende gemeentelijk handhaver voor wat betreft de Milieuhandhaving, bij diens afwezigheid naar een collega handhaver en bij diens afwezigheid naar de Coördinator Handhaving Juridische Zaken en Openbare veiligheid. Bij de afwezigheid van deze laatste neemt het Sectorhoofd Dienstverlening de klacht aan. De klacht wordt zo spoedig mogelijk naar mate van urgentie, door de behandelend ambtenaar of diens vervanger afgehandeld. Voor wat betreft reguliere klachten buiten de kantooruren kunnen klachten worden doorgegeven via de gemeentelijke website www.Vaals.nl (Dienstverlening/Milieuklachten). Gezien de aard van de bedrijven en activiteiten in onze gemeente zullen er slechts dringende milieuklachten optreden door bijvoorbeeld horecalawaai en of lawaai
10
afkomstig van evenementen. In voornoemd geval is de Politie bevoegd ter zake om op te treden. Hiervoor geldt het telefoonnummer 09008844.
Handhaving stookverbod 1 op 10 brandplaatsen worden in samenwerking met de Politie gecontroleerd. Deze frequentie is vastgelegd in het Gemeentelijk Handhavingsplan Milieuwetgeving. Er is hier sprake van een ontheffingssyteem op basis van de Wet Milieubeheer. De toetsingscriteria voor een stookontheffing zijn bepaald in een regionale nota, te weten in de Regionale Nota Vuurstoken. Voornoemde nota is door de gemeentebesturen van Gulpen/Wittem, Vaals, Margraten, Meerssen, Eijsden en door Valkenburg a.d. Geul in 2005 vastgesteld. Handhaving grondstromen en bodem Sanering Olietanks. Op basis van de huidige gegevens kan het volgende overzicht worden gemaakt: aantal aangemelde tanks: 329 aantal reeds gesaneerde tanks: 328. Op 1 tank na, welke in de loop van 2006 alsnog bij onze gemeente werd gemeld naar aanleiding van een eigendomsoverdracht, zijn alle gemelde en dus bij de gemeente Vaals bekende buiten gebruik gestelde ondergrondse tanks gesaneerd. Sanering van eerder genoemde tank zal begin 2008 plaatsvinden. Naar verwachting zullen alle bekende ondergrondse te saneren tanks in 2008 gesaneerd zijn. De reden dat voornoemde tank later wordt gesaneerd heeft te maken met een ingediend bouwplan. Tijdens het realiseren van de bouw kan de ondergrondse tank gemakkelijker en goedkoper gesaneerd worden. Bodembeschermingsgebied Mergelland. De Provinciale Milieuverordening stelt dat binnen het Bodembeschermingsgebied Mergelland, waarbinnen de Gemeente Vaals is gelegen, voor een aantal activiteiten een ontheffing van Gedeputeerde Staten noodzakelijk is. Hoewel dit geen gemeentelijke taak is dient de gemeente op basis van de “Gezamenlijke Sanctie en Gedoogstrategie Provincie Limburg” hierin aandacht te besteden op het moment dat voor bepaalde activiteiten in het buitengebied een zogenaamde aanlegvergunning in het kader van de Wet Ruimtelijke Ordening verleend wordt. Het verdient dan aanbeveling om aanvragers van een aanlegvergunning tevens er op te attenderen dat men ook met de Provincie contact dient op te nemen. Ook bij handhavingsacties in het kader van de milieuwetgeving is dit een aandachtspunt in het kader van de “oog en oorfunctie” die de instanties voor elkaar vervullen. Voornoemde activiteiten zijn o.a.: aanleg/activiteiten in beekdalen in en nabij bron- en bronzones en holle wegen; oprichten van boorputten dieper dan 3 meter; waarbij grond dieper dan 3 meter geroerd wordt; handelingen die erosie van de bodem kunnen bevorderen; het op het land brengen van dierlijke meststoffen buiten de periode van 1 februari tot 1 september. Zoals reeds werd gesteld vervult onze gemeente een oog- en oorfunctie indien bij de gemeente een aanlegvergunning wordt aangevraagd en bij controles in het buitengebied. Handhaving Bouwstoffenbesluit Hierbij wordt gehandhaafd volgens de Nota Bouwstoffenbesluit Gemeente Vaals. In deze nota zijn de gemeentelijke taken vastgelegd en beschreven in het kader van voornoemd Bouwstoffenbesluit. Tevens is hierin beschreven op welke onderdelen actief gehandhaafd wordt en waar passief.
11
Handhaving illegale lozingen buiten inrichtingen Het betreft hier de controles in het kader van het Lozingenbesluit Bodembescherming. Tegen de eigenaar van het enige perceel, welk nog niet heeft aangesloten op de gemeentelijke riolering en/of op een IBA klasse IIIa, is een bestuursdwangsanctie opgestart en is inmiddels een dwangsom verbeurd. Op het moment van het schrijven van dit programma had deze eigenaar inmiddels nog niet aan zijn verplichtingen voldaan. Gedacht wordt nu aan het opleggen van een hogere dwangsom. Handhaving geluidhinder (Evenementen) Voor bovenvermelde geluidhinder stelde de Raad in 1998 een “Evenementennota Geregeld feesten” vast. Bij het organiseren van evenementen is voornoemde nota de leidraad bij de vergunningverlening in het kader van de desbetreffende artikelen in de Algemene Plaatselijke Verordening. In 2003 werd de nota laatstelijk gewijzigd omdat er evenementen niet meer bestaan en anderzijds er nieuwe evenementen zijn bijgekomen. Het beleid in de door de Raad in 1998 vastgestelde nota is in de wijziging van 2003 ongewijzigd gebleven. De aangepaste nota is begin 2003 door de Gemeenteraad vastgesteld. Verzoeken om ontheffingen in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening om het mogen produceren van geluid (bijv. muziek al dan niet geproduceerd met versterkende apparatuur) en of meldingen in het kader van de “12- dagen regeling” in het kader van het Besluit Horeca-bedrijven en Recreatie-inrichtingen zullen ook in 2007 aan het gestelde in voornoemde nota worden getoetst. De Politie is in eerste instantie bij klachten de handhavende instantie. Handhaving Stiltegebieden Het aanwijzen van stiltegebieden is een provinciale taak. In Vaals zijn een aantal stiltegebieden aangewezen. Een aantal activiteiten binnen een stiltegebied zijn op grond van de Provinciale Milieuverordening verboden, zoals het gebruik o.a. van: omroepinstallaties; modelvliegtuigen; muziekinstrumenten al dan niet met versterkende apparatuur; jetski’s e.d. knalapparatuur en vuurwerk; vuurwapens. Voornoemd verbod geldt niet indien voornoemde geluidsapparaten/installaties gebruikt worden door personen die vanuit hun functie hiertoe gerechtigd zijn om deze te gebruiken (hulpdiensten/Politie e.d.), of ten behoeve van de jacht door personen die hiertoe bevoegd zijn. De Politie heeft hier een toezichthoudende taak. Het College van Burgemeester en Wethouders kan ontheffing voor het gebruik van voornoemde geluidsapparaten/installaties verlenen. Van deze bevoegdheid maakt het College van B en W van Vaals slechts sporadisch gebruik, bijvoorbeeld indien dit in het kader van het Algemeen belang wenselijk is.
12
HOOFDSTUK IV NATUUR EN MILIEU-EDUCATIE. Natuur- en milieu-educatie speelt een belangrijke rol bij het stimuleren van het natuur- en milieubewustzijn van de burgers. In dit proces vervult het CNME in Maastricht namens de gemeenten in de regio Maastricht en Mergelland een centrale rol. Bij dit centrum is op gewestelijk niveau 1 fte gereserveerd. De gemeenteraad besloot zoals eerder genoemd in dit plan de intergemeentelijke samenwerking te continueren en dus ook de rol van de CNME-Coördinator. Continuering van deze rol is zoals eerder gesteld onder het hoofdstuk “Continuering intergemeentelijke samenwerking” gewenst. Het CNME benadert namens onze gemeente maatschappelijke organisaties, verenigingen en scholen met activiteiten. Het totale aanbod zal voor 2008 beschreven worden in het door het CNME op te stellen "Activiteitenaanbod 2007-2008 Natuur- en Milieu-educatie". Indien voornoemde organisaties wensen deel te nemen aan bepaalde activiteiten kunnen zij zich via tussenkomst van de gemeente bij het CNME melden. 2 x per jaar vindt regionaal ambtelijk overleg plaats met het CNME over de voortgang van de projecten. Voor Vaals is in de gemeentebegroting een bedrag ad. € 2.500,- opgenomen ter stimulering van natuuren milieuonderwijs bij de basisscholen in de gemeente Vaals en ter stimulering van natuur- en milieuorganisaties in de gemeente Vaals. Met name de scholen maken van dit budget ieder jaar dankbaar gebruik. Voorafgaand aan het begrotingsjaar worden de scholen door ons uitgenodigd om een programma met kostenplaatje te overleggen.
13
HOOFDSTUK V THEMA HUISHOUDELIJK AFVAL De gemeentelijke taken op het gebied van afvalverwijdering en -verwerking zijn uitbesteed aan Reinigingsdiensten Rd4, een gemeenschappelijk samenwerkingsverband van een 9- tal Zuid-Limburgse gemeenten. In 2005 stond “diftar” centraal bij het uitwerken van de afvalstoffenplannen. In 2005 werd de zogenaamde dure zak ingevoerd en werden de minicontainers in Vaals bechipt. In 2007 wordt op verzoek van de coalitie onderzocht hoe meer service kan worden geboden bij het milieupark in de vorm van aangepaste openingstijden en de mogelijkheid een grotere afvalstroom (meer verschillende soorten afval) aan te kunnen bieden. Daarnaast wordt aan de hand van rapportages bekeken worden of het noodzakelijk is het aantal straatclusters in 2007 uit te breiden of wellicht te verplaatsen ( sociale controle) teneinde het zwerfafval te beperken. Op het moment van het schrijven van dit milieuprogramma waren voornoemde rapportages nog niet beschikbaar, zodat het beleid voor 2008 nog niet in dit programma kon worden opgenomen.
14
HOOFDSTUK VI GELUIDSZONES Algemeen Vanaf 1 januari 2007 is de Wet Geluidhinder gewijzigd. De wijziging van de Wet Geluidhinder heeft nogal wat gevolgen voor de uitvoeringspraktijk bij de gemeenten en provincies zoals o.a.: Decentralisatie procedure vaststelling hogere waarden van het College van Gedeputeerde Staten naar het College van B en W; Diverse wijzigingen met betrekking tot industrielawaai; Invoering wijze van geluidsniveaubepaling voor o.a. wegverkeers- en raillawaai; Invoering van een reconstructieregeling voor wegverkeerslawaai; Aanpassing van de saneringsregeling voor wegverkeerslawaai. Voor Vaals zijn met name bovenvermelde onderdelen met betrekking tot wegverkeerslawaai van belang. In Vaals zijn namelijk geen gezoneerde industrieterreinen voorhanden. Ook heeft Vaals geen spoorlijnen binnen haar grenzen. Wel is binnen Vaals 1 gezoneerde inrichting (op grond van de Wet Geluidhinder) voorhanden te weten de Kartingbaan gelegen aan de Selzerbeeklaan. De gewijzigde Wet Geluidhinder zal voor de kartingbaan en haar omgeving geen gevolgen hebben. Gezien het vorenstaande beperken wij ons onderstaand tot een nadere uiteenzetting betreffende wegverkeerslawaai omdat deze problematiek zich in Vaals voordoet. Wegverkeerslawaai Hogere grenswaarden (na 1 januari 2007) De Wet geluidhinder kent van oudsher een systeem van voorkeursgrenswaarden en hogere grenswaarden. Gedeputeerde Staten (GS) stelden tot 1 januari 2007 de grenswaarden vast, binnen de diverse criteria en randvoorwaarden in de Wet en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten. Met de wijziging van de Wet geluidhinder is het vaststellen van hogere grenswaarden (op enkele uitzonderingen na) gedecentraliseerd naar de gemeenten. Ook vervalt het merendeel van de ontheffingscriteria en randvoorwaarden. De gemeente zal het vaststellen van hogere grenswaarden zelf moeten motiveren. In verband hiermede heeft de Regiegroep Geluid Limburg een “Handreiking procedure hogere grenswaarden Wet Geluidhinder door gemeenten” beschikbaar gesteld. Voornoemde handreiking kan als leidraad worden gebruikt bij het vaststellen door het College van Burgemeester en Wethouders van hogere grenswaarden hetgeen dan ook in onze gemeente gebeurt. Bevoegdheden Burgemeester en wethouders (B&W) zijn bevoegd om hogere grenswaarden vast te stellen. Als de geluidbron én de woningen – of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen die een hogere waarde krijgen – binnen één gemeente liggen, zijn B&W van die gemeente bevoegd. Gaat het om de realisatie of wijziging van een geluidbron die ligt in een andere gemeente dan waar de woningen of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen liggen, dan zijn B&W van de gemeente met de geluidbron bevoegd. Zij moeten dan wel overleggen met B&W van de gemeente waarin de geluidgevoelige gebouwen of terreinen liggen. Procedure Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (art. 110c) is van toepassing op de vaststelling van een ‘hogere-waardebesluit’. Provincie of gemeente kunnen zo’n besluit op verzoek nemen, maar ze
15
zullen dit vaak op eigen initiatief doen. Als een gemeente een hogere waarde vaststelt bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, moet zij het ontwerpbesluit hiervoor tegelijk met het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage leggen. Wel blijven het twee aparte procedures. Dit geldt ook wanneer art. 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening wordt toegepast (art.110c, 2e lid). Geluidsniveaukaart Ingevolge de Wet geluidhinder dient de geluidsbelasting van een weg op de gevel van een geluidsgevoelig object getoetst te worden. Dit houdt in dat in principe bij ieder bouwplan met zogenaamde geluidsgevoelige ruimten en welk aan een weg zijn gelegen een akoestisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Dit is echter niet wenselijk omdat bijvoorbeeld lintbebouwing, of voldoende afstand tot de weg, of de geringe verkeersintensiteit waarborgt dat aan de wettelijke voorkeursgrenswaarden wordt voldaan. In 1996 is een geluidsniveaukaart door de Gemeenteraad vastgesteld en in 2001 herzien. Nieuwbouwplannen werden getoetst aan de GNK. Indien de geluidsbelasting op de gevel van de woning afkomstig van het wegverkeerslawaai de wettelijke voorkeursgrenswaarde overschrijdt en sprake is van een bestemmingsplan wijziging (art.19 WRO), of sprake is van een reconstructie- en/of van het aanleggen van een nieuwe weg, dienen maatregelen te worden getroffen, of kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld indien de te treffen maatregelen niet doelmatig zijn. Geluidsniveaukaarten dienen, indien de omstandigheden dit noodzakelijk maken, te worden herzien/aangepast. Gezien de recente wetswijzigingen is het in 2008 noodzakelijk dat de bestaande geluidsniveaukaart wordt herzien/aangepast. Hiervoor zal in 2008 een separaat voorstel aan de Gemeenteraad worden gedaan. Saneringssituaties (bestaand) De geluidsdoelstelling van het Rijk voor wegverkeerslawaai is dat bij woningen nergens een hogere geluidsbelasting heerst dan 70 dB(A). Bovendien moet meer dan 90 procent van de locaties waar de gevelbelasting van de woningen boven de 65 dB(A) uitkomt worden aangepakt en 50 procent van de locaties waar de gevelbelasting boven de 60 dB(A) ligt. In verband met het vorenstaande stelden de Nederlandse gemeenten reeds in 1996 zogenaamde Alijsten (> 65 dB(A)) en B-lijsten (>60 dB(A) t/m 65 dB(A)) op. De financiële middelen welk het rijk via de ISV-budgetten al dan niet via de Provincie aan de gemeenten beschikbaar stellen, zijn op dit moment ontoereikend om de gestelde doelstellingen te bereiken. Derhalve komen in eerste instantie slechts woningen, welke naar verwachting na 2010 een grotere geluidsbelasting door het wegverkeerslawaai zullen ondervinden dan 70 dB(A), in aanmerking voor een bijdrage. De Gemeente Vaals heeft eind 2006 bij het Ministerie de zogenaamde ‘Eindmelding” ingediend. Dit is als het ware een bevestiging van eerder genoemde A- en B-lijsten welke reeds in 1996 naar het Ministerie van VROM zijn gestuurd. Op basis van deze eindmelding heeft het Ministerie een geactualiseerd en definitief overzicht van het aantal saneringsgevallen. Het Ministerie had de Nederlandse gemeenten hierom verzocht. Gedeputeerde Staten van Limburg heeft in het kader van de ISV2 voor de gemeenten Gulpen-Wittem, Margraten, Valkenburg a.d. Geul en voor Vaals een budget gereserveerd. Aangezien de budgetten per gemeente vaak te beperkt zijn om een volwaardig gevelisolatieproject op te zetten en de capaciteit voor de uitvoering bij de diverse gemeenten ontbreekt, hebben voornoemde gemeenten gezocht naar een samenwerkingsverband, waarbij vanuit de Gemeente Maastricht ondersteuning wordt gegeven aan de uitvoering van de werkzaamheden.
16
De samenwerking bestaat er uit dat een aantal geluidsisolatieprojecten zullen worden gebundeld en in de zogenaamde ISV2 periode binnen voornoemde gemeenten naar verwachting ca 66 woningen binnen voornoemd samenwerkingsinitiatief zullen worden voorzien van geluidwerende voorzieningen. In overleg met de betreffende gemeenten zijn voor Vaals eveneens een aantal woningen aangewezen welke aan de Lemierserberg zijn gelegen. Inmiddels wordt een aanbesteding gehouden. Naar verwachting zullen voornoemde woningen in de loop van 2007, uiterlijk begin 2008 worden gesaneerd. Het gaat hier om een 5 a 6 tal woningen. Het definitief aantal hangt af van de daadwerkelijke saneringskosten.
17
HOOFDSTUK VII THEMA BOUWEN EN WONEN Duurzaam bouwen In regionaal verband werd in het voorjaar van 2001 een convenant afgesloten tussen de gemeenten van het Gewest M en M en derden (projectondernemers, architecten, aannemers, woningverenigingen e.d.) Dit houdt in dat betrokken partijen die het convenant hebben getekend, structureel rekening dienen te houden bij de ontwikkeling van hun plannen met eerder genoemd “Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen “. In Vaals zijn op basis van voornoemd convenant in Bestemmingsplan “Eschberg Noord” de woningen conform het nationaal Dubo-pakket gebouwd. Bij de ontwikkeling van plannen binnen het toekomstige Bestemmingsplan Von Clermontpark is/wordt eveneens rekening gehouden met het gestelde in voornoemd dubo-convenant. Ook bij het ontwikkelen van de bouwplannen ten behoeve van de Brede School is met het dubo-aspect rekening gehouden en worden deze maatregelen thans in de bouw meegenomen. Naar verwachting zou het convenant in 2006 worden gewijzigd. Dit zou op provinciale schaal gebeuren op initiatief van de Provincie Limburg. Het staat Limburgse gemeenten vrij bij dit initiatief aan te sluiten waarbij de gemeenten kunnen kiezen tussen verschillende ambitieniveaus. Op het moment van het schrijven van dit milieuprogramma is dit echter nog niet gebeurd en is nog steeds het huidige convenant van toepassing.
18
HOOFDSTUK VIII BODEM EN GRONDWATER Sanering bodemlozingen en gemeentelijk rioleringsplan. De wet schrijft voor dat gemeenten moeten beschikken over een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), waarin een gemeente beschrijft hoe ze een en ander aanpakt. Ook in het rioleringsbeleid van de provincie Limburg, in overleg met o.a. een vijftal gemeenten vastgesteld in 1997 als de Nota Rioleringen en inmiddels geëvalueerd in de Evaluatienota Rioleringsbeleid 1996-2000 (De pijp in, de pijp uit) van november 2000, is een onderscheid gemaakt tussen de bebouwde omgeving en het buitengebied. In 2005 is voor Vaals een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan vastgesteld. In de bebouwde omgeving moeten gemeenten voldoen aan de zogenaamde basisinspanning, met als doel de vuiluitworp door overstorten te verminderen. Het kan op twee manieren: a. b.
Traditioneel: technische maatregelen aan een rioolstelsel, waardoor de berging verhoogd wordt. Met andere woorden: meer afvalwater kan vastgehouden worden in een stelsel, zodat minder vuil water overstort. Duurzaam: zorgen dat het relatief schone regenwater niet meer terecht komt in de stelsels. In Limburg lopen een aantal duurzame projecten: het zogenaamde afkoppelen van verhard oppervlak.
Elke gemeente kan zelf kiezen op welke manier ze voldoet aan de basisinspanning, als ze het doel maar haalt. Gemeenten moesten onder voorwaarden voor 1 januari 2001 voldoen aan de basisinspanning. In het buitengebied moeten gemeenten in principe alle panden aansluiten, tenzij het niet meer doelmatig is. De doelmatigheid is weer vastgesteld in het rioleringsbeleid van de provincie. Vanaf 1 januari 2005 mag er in ieder geval niet meer ongezuiverd geloosd worden op het oppervlaktewater en in de bodem. Dat schrijven twee wettelijk vastgestelde lozingenbesluiten voor. Niet de gemeente, maar de individuele lozer moet dan zorg dragen voor een mini-zuiveringssysteem, een zogenaamd IBA-systeem (Individuele Behandeling van Afvalwater). Er zijn drie klassen te onderscheiden: klasse III heeft verreweg het beste zuiveringsrendement en is dus vanuit milieu-oogpunt gezien de beste keus, maar is ook het duurste. Minimaal dient een septic-tank van 6 m3 geplaatst te worden (klasse I). De Provincie Limburg is voorstander van het plaatsen van klasse-III-systemen. Ook adviseert de Provincie gemeenten zich met het IBA-traject te bemoeien. Immers, een gezamenlijke inkoop, beheer, onderhoud, etc, kan voordelen opleveren voor het milieu, maar ook financiële voordelen voor de individuele lozer. Hoe is de stand van zaken in de gemeente Vaals? Vaals voldoet aan de eerder genoemde basisinspanning op de wijze als eerder genoemd onder a. De 3 geplande bergingsbassins zijn gereed. De 60 onrendabele rioolaansluitingen zijn, op 1 perceel na inmiddels op de gemeentelijke riolering aangesloten, ofwel op een IBA klasse IIIa (hoogste milieuklasse). Tegen de eigenaar van het enige perceel welk nog niet heeft aangesloten is een bestuursdwangsanctie opgestart en is inmiddels een dwangsom verbeurd. Op het moment van het schrijven van dit programma had deze eigenaar inmiddels nog niet aan zijn verplichtingen voldaan. Gedacht wordt nu aan het opleggen van een hogere dwangsom.
19
Inventarisatie verdachte locaties met bodemverontreiniging Een aantal locaties waar sprake kan zijn van ernstige bodemverontreiniging is door ons reeds in het verleden geïnventariseerd en gemeld bij Gedeputeerde Staten van Limburg. In het kader van het Project Landsdekkend Beeld is in opdracht van de Provincie Limburg in 2004 eveneens een onderzoek verricht bij alle Limburgse gemeenten in alle milieudossiers naar mogelijk ernstig verontreinigde percelen. Op basis hiervan stelt de Provincie jaarlijks een urgentielijst op en benadert veroorzakers van verontreinigingen, bedrijfsmatige gebruikers en eigenaren/erfpachters van voornoemde verontreinigde terreinen met het verzoek nader onderzoek te laten verrichten en zonodig om saneringsmaatregelen te treffen. Dit kan zonodig via een wettelijk bevel door Gedeputeerde Staten. Opstellen bodemkwaliteitskaart alsmede bodembeheersplan. Het op 1 juli 1999 in werking getreden Bouwstoffenbesluit (Zie eerder onder Hoofdstuk III) stelt eisen aan het milieuhygiënisch toepassen van bouwstoffen in (bouw)werken. Het Bouwstoffenbesluit stelt o.a. ook eisen aan het toepassen van schone grond door extra eisen te stellen aan het bemonsteren van die schone grond. De kosten van dergelijke bemonsteringen in het kader van het Bouwstoffenbesluit zijn vrij duur. Aan de extra onderzoekeisen/kosten kan onderuit gekomen worden door voor de gemeente, maar liefst in regionaal verband, bodemkwaliteitskaarten op te stellen en een hieraan gekoppeld bodembeheersplan. Eind 2002 ging de Gemeenteraad akkoord met het door Royal Haskoning laten opstellen van een bodemkwaliteitskaart met een bodembeheersplan. Haskoning startte met dit project in november 2002. Eind 2003 stelde het College van B en W het bodembeheersplan vast. Het plan is in 2004 gepubliceerd en bekendgemaakt en dus van kracht. Ook bouwplannen worden hier aan getoetst. Op het moment van het schrijven van dit programma is een wijziging van de Wet Bodembescherming in voorbereiding welke het vermoedelijk noodzakelijk maakt om het bodembeheersplan voortijdig aan te passen. Indien een en ander voor de in werking treding van de gewijzigde wet gebeurt kunnen via een overgangsbepaling extra onderzoekskosten bespaard worden. De tijd ontbreekt dan om een voorstel tijdig aan de Raad voor te leggen. De hiermede gemoeide kosten zullen dan via een tussentijdse begrotingswijziging dienen te worden afgedekt.
20
HOOFDSTUK IX NATUUR EN LANDSCHAP De gemeente Vaals heeft 500 hectare bos- en/of natuurgebied. Dit areaal zal nog groter worden, doordat op basis van de Herinrichting Mergelland Oost een gebied wordt aangewezen als reservaatsgebied. Het beheer van deze gebieden ligt niet bij de gemeente. In zijn algemeenheid geldt als opgave voor onze gemeente de natuur- en landschappelijke waarden te beschermen en waar mogelijk te versterken. In het bijzonder wordt gevraagd om binnen de Ecologische Hoofdstructuur met een adequate bestemmingsregeling te handhaven. Vanaf 1998 is de handhaving van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied ter hand genomen. Zie Hoofdstuk III “Handhaving inrichtingen en overige milieucontroles”. Voor het overige hanteert onze gemeente in de bermen en bij een groot aantal groenstroken een terughoudend maaibeheer ter stimulering van diverse wilde flora.
21
HOOFDSTUK X ENERGIE Duurzame energiescan Gemeente
In internationaal verband zijn afspraken gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen (verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde) terug te dringen. Met de ondertekening van het Kyoto-protocol heeft Nederland een CO2-reductieverplichting op zich genomen van 6% in de periode 2008-2012 ten opzichte van 1990. Op grond van deze internationale reductie verplichtingen heeft het Kabinet besloten dat in 2010 minimaal 5% van het energieverbruik in Nederland moet worden geleverd door energie uit duurzame bronnen, zoals wind-, zon- of biomassa, warmtepompen of energieopslag. In 2020 moet minimaal 10% van het energieverbruik door duurzame bronnen worden geleverd. Op dit moment bedraagt het aandeel duurzame energie circa 2%. Het daadwerkelijk gebruik (bij opwekking) van duurzame energie blijft dus achter bij de gestelde doelen. Voor het realiseren van de doelstellingen zal daarom een groter aantal toepassingsmogelijkheden moeten worden benut dan op dit moment het geval is. In totaal wordt 95% van de duurzame energie in Nederland opgewekt door biomassacentrales en windturbines. Het overige deel is afkomstig van zonne-energie, zonneboilers, warmtepompen en energieopslag. Ook de gemeenten zullen aan voornoemde verplichtingen hun steentje dienen bij te dragen. Geïnventariseerd dient te worden waar voor onze gemeente de beste mogelijkheden liggen om te komen tot energiebesparing om uiteindelijk te komen tot een bijdrage aan de uitvoering van het Kyotoverdrag. Dit kan middels het laten uitvoeren van een “DE-scan”. Wat levert een “DE-scan” de gemeente resumerend op: -
inzicht in het praktisch potentieel per duurzame energieoptie;
-
inzicht in het praktisch duurzame energiepotentieel per doelgroep;
-
inzicht in de kansrijkheid (financiële haalbaarheid en externe draagkracht) om bij een bepaalde doelgroep ook daadwerkelijk het duurzame energie potentieel te realiseren;
-
inzicht in de beleidsinstrumenten die ons ter beschikking staan.
In 1996 werd een regionaal energiebeleidsplan opgesteld. De meeste maatregelen hiervan zijn inmiddels uitgevoerd. Wij denken hierbij aan: Het afsluiten van een Dubo-convenant binnen het gewest en het opstellen en implementeren van een Handboek interne milieuzorg en de hieraan gekoppelde besparingsmaatregelen te treffen bij gemeentelijke gebouwen e.d. Het aspect van het benutten van duurzame energiebronnen is toentertijd niet onderzocht en dus niet meegenomen in het toenmalige beleidsplan. Het Kyotoverdrag was toen ook nog niet getekend en ook waren veel energiebesparingstechnieken/mogelijkheden nog niet zo ver uitgewerkt en beproefd als nu. Vanuit het klimaatbeleid dienen gemeenten zo veel mogelijk de toepassing van duurzame energie te stimuleren. Om te bepalen wat de mogelijkheden hiervoor zijn en wat de haalbaarheid is, wil de Provincie de door de Novem ontwikkelde "duurzame-energiescan-gemeente" toepassen, aangevuld met een marktverkenning om de financiële haalbaarheid en het externe draagvlak te toetsen. De gemeenten dienen dus hoe dan ook deze exercitie binnen afzienbare tijd te maken. De Raad besloot op voorstel van het College via vaststelling van het Milieuprogramma 2005 een gemeentelijke DE-Scan te laten uitvoeren. Dat zelfde besloten ook de gemeenten Meerssen, Margraten en Eijsden. Door voornoemde gemeenten werd gezamenlijk subsidie aangevraagt bij de NOVEM. De subisidie werd eind 2004 toegezegd. Op basis hiervan werd via de Gemeente Margraten door de gemeenten Meerssen, Margraten, Eijsden en Vaals aan Adviesbureau BECO opdracht verleend om de DE-Scan in voornoemde gemeenten uit te voeren. De financiën en menskracht die hierbij door de gemeenten moest
22
worden ingezet waren minimaal. In principe werden de werkzaamheden van de BECO-groep uit de subsidie betaald. De DE-Scan inclusief een hieraan gekoppelde marktverkenning is in het eerste half jaar van 2005 uitgevoerd. De conclusie van de DE-scan is dat het ontwikkelen en uitvoeren van duurzaam energiebeleid op het gebied van volkshuisvesting/woningbouw en op het gebied van duurzame energieopwekking via het verbranden van biomassa voor Vaals het meeste rendement en resultaat kan opleveren. Andere gebieden bijvoorbeeld het stimuleren van windenenergie e.d. zijn geen opties. Bij de doelgroep volkshuisvesting/woningbouw worden door de DE-scan de volgende maatregelen voorgesteld welke door de gemeente Vaals kunnen worden getroffen. In RO-plannen en RO-beleid dient ruimte gemaakt te worden voor een duurzame energieparagraaf; In nieuwe bestemmingsplannen dient optimale zon-oriëntatie en- benutting te worden vastgelegd; Bij verkoop van kavels door de gemeente en/of projectontwikkelaars dienen gebruiksvoorwaarden te worden gesteld ter stimulering van duurzame energie; Bij verstrekking van informatie inzake bouwvergunningverlening dient algemene voorlichting over energiebesparing en duurzame energie te worden verstrekt; Structureel kennis vergaren en uitwisselen via/met het Dubocentrum Limburg over EPBD Utiliteitsbouw energielabel. Voornoemde maatregelen worden reeds vanaf 2006 in de planvorming zo veel mogelijk meegenomen. Bij het stimuleren van bio-energie werd begin 2006 meegelift met een initiatief van de gemeenten Maastricht, Gulpen/Wittem, Margraten, Meerssen, Eijsden, Valkenburg a.d. Geul, Venlo en Helden. Voornoemd initiatief besloot begin 2006 een inventarisatieonderzoek te laten verrichten naar concrete mogelijkheden om het benutten van biomassa voor duurzame energieopwekking te stimuleren. Voornoemd initiatief ontving hiervoor een subsidie van de NOVEM ter bekostiging van voornoemd inventariatie-onderzoek. Bureau Ecofys B.V. heeft in 2006 het onderzoek inclusief marktverkenning uitgevoerd. Aan deelname aan dit project waren voor Vaals geen kosten verbonden. De resultaten van voornoemd onderzoek waren dat voor Vaals het zogenaamde “Project 3” van voornoemd onderzoek interessant kon zijn. Wat hield dit project in? Combinatie van het rooi- en snoeihout afkomstig van de fruitteelt-sector in Margraten en een nieuwe koelruimte voor fruit in Margraten. Met behulp van een houtketel is warmte te produceren die met behulp van een absorptiekoeler kan worden ingezet in koude dat kan worden benut in een koelruimte. Indien een houtketel wordt ingezet van 1000 kWth dan is hiervoor 2.000 ton houtachtige biomassa nodig die ruim voor handen is in de gemeenten. Voor dit initiatief is samenwerking nodig tussen de gemeenten Margraten, Gulpen/Wittem, Vaals, Eijsden en de LTO. Margraten heeft voornoemd project nog niet opgepakt. Margraten zal dit project in verband met het niet invullen van een vacature ook niet verder oppakken.
23
HOOFDSTUK XI LUCHTKWALITEIT Algemeen Middels schrijven van 23 februari 2006 kondigt de Provincie Limburg de Limburgse gemeenten aan dat een Platvorm Luchtkwaliteit Limburg is opgericht. Dit platvorm wil de gemeenten gaan ondersteunen bij gemeenschappelijke vragen over luchtkwaliteit. In het platvorm participeren een aantal gemeenten, Rijkswaterstaat, de GGD en de Milieufederatie Limburg. De Provincie Limburg is voorzitter van het platvorm. Het motto zal zijn: “Samen voor gezonde lucht”. Het Platvorm Luchtkwaliteit Limburg is een brede coalitie van partijen die een belang hebben bij het tot stand brengen van synergie tussen ruimtelijke, infrastructurele en economische ontwikkelingen met het doel een betere luchtkwaliteit in de provincie te realiseren. Het Platvorm stelt jaarlijks een Actieprogramma Luchtkwaliteit op en stuurt de uitvoering daarvan aan. Het Actieprogramma bevat projecten en activiteiten gericht op het – interactieve en gezamenlijke wijze – oplossen van knelpunten rond luchtkwaliteit in relatie tot ruimtelijke-, infrastructurele- en economische ontwikkelingen. Het Platvorm rapporteert jaarlijks over de voortgang in de Voortgangsrapportage. Concreet kan de doelstelling ook – ambitieus – worden vertaald: “In 2010 voldoen in Limburg alle woningen aan de wettelijke grenswaarden m.b.t. luchtkwaliteit”. Het platvorm wordt ingesteld voor de periode 2006 - 2010; in 2010 zal worden geëvalueerd of de doelstelling is bereikt en of eventueel een vervolg en zo ja in welke vorm noodzakelijk is. Werkwijze Voornoemd actieprogramma wordt opgezet vanuit het uitgangspunt dat de luchtkwaliteitproblematiek beheersbaar gemaakt moet kunnen worden met een 4- sporenbeleid: 1. luchtkwaliteitskaarten: een gedegen en betrouwbaar inzicht in de bestaande luchtkwaliteitsituatie in de gemeenten vormt de basis voor alle vervolgactiviteiten; van belang daarbij is ook het prognosticeren van de effectiviteit van het generieke beleid op het oplossen van knelpunten en het inventariseren van de dan nog resterende knelpunten die met locaal beleid opgelost moeten worden; 2. luchtkwaliteitplannen: overschrijdingen van grenswaarden in bestaande situaties dienen te worden opgelost met maatregelen die in het luchtkwaliteitplan worden uitgewerkt en beschreven; 3. toetsing van ruimtelijke plannen: naast het oplossen van bestaande knelpunten dient te worden voorkomen dat zich in de toekomst nieuwe knelpunten gaan voordoen: het tijdig toetsen van ruimtelijke plannen aan het aspect luchtkwaliteit is dan van groot belang; 4. communicatie: meer dan enig ander milieuprobleem hangt het luchtkwaliteitsprobleem samen met onze manier van leven, bouwen, wonen, werken en verplaatsen; oplossingen vragen dan nadrukkelijk om het maken van keuzes waarbij de belangen van alle partijen – burgers, bedrijven – moeten worden afgewogen; het is dan ook essentieel om die partijen bij de problematiek te betrekken. Het Platvorm gaat in 2007 van start met werkgroepen rond Luchtkwaliteitskaarten, Luchtkwaliteit en ruimtelijke ordening en luchtkwaliteitplannen. Het is de bedoeling dat de werkgroepen de resultaten vastleggen in Handreikingen die aan alle gemeenten ter beschikking zullen worden gesteld.
24
Luchtkwaliteitsonderzoek Vaals In vragenlijsten van de 5 jaarlijkse gezondheids enquête Limburg van 2003 gaven relatief veel mensen aan dat zij last hebben van COPD. Meer dan in andere gemeenten. Op basis van dit onderzoek heeft de gemeenteraad van de gemeente Vaals een motie aangenomen waarin wordt voorgesteld om beperkte steekproefsgewijze luchtkwaliteitsmetingen te laten uitvoeren. Daarbij worden met name de locaties Maastrichterlaan en de Rijksweg Lemiers genoemd. Steeksproefsgewijze metingen zouden als aanvulling kunnen dienen op gehanteerde rekenmodellen (Luchtwaliteitskaarten Provincie) ter bepaling van de luchtkwaliteit. Inmiddels is door het College van Burgemeester en Wethouders van Vaals opdracht verleend aan de Provincie tot het uitvoeren van luchtkwaliteitsmetingen. Op het moment van het schrijven van dit milieuprogramma werden reeds metingen uitgevoerd. De metingen zullen in 2 perioden worden in 2007 uitgevoerd. De eerste periode zal zijn in de maanden mei/juni, de tweede periode zal zijn augustus/september. De resultaten zijn eind 2007 te verwachten. Alsdan zal de Raad hierover worden geïnformeerd. Indien verdere acties/maatregelen noodzakelijk mochten zijn, dan zullen deze in de loop van 2008 worden opgestart.
25
HOOFDSTUK XII SAMENVATTING
Het Vaalser Milieubeleid is in de volgende raadsstukken vastgelegd: •
Milieubeleidsvisie 2005-2009;
•
Uitvoeringsnota “Handhaving milieuwetgeving Gemeente Vaals 2005-2009”;
Voornoemde documenten zijn door de Gemeenteraad eind 2004 vastgesteld. De uitwerking van voornoemde beleidsnota’s gebeurt in de jaarlijkse milieuprogramma’s zo ook in dit milieuprogramma voor 2008. Het opstellen van een milieuprogramma is wettelijk verplicht. Op basis van het gestelde in de Wet Milieubeheer dient de Gemeenteraad jaarlijks een milieuprogramma vast te stellen waarin aangegeven staat hoe de uitvoering van de wettelijk verplichte milieuhandhavingstaken ter hand wordt genomen. Hoewel geen wettelijke plicht worden in de Gemeente Vaals in het Milieuprogramma tevens de andere wettelijk verplichte milieutaken en een aantal niet wettelijk verplichte milieutaken beschreven. Op basis van de Wet Milieubeheer dient het milieuprogramma samen met de gemeentebegroting door de Gemeenteraad te worden vastgesteld. Hoe de milieutaken worden uitgevoerd staat beschreven in de hoofdstukken II t/m XII. In verband met de door Vaals uit te voeren wettelijk verplichte en niet wettelijk verplichte milieutaken dienen in de gemeentelijke begroting voor 2008 middelen te worden gereserveerd. In verband met de door Vaals uit te voeren wettelijk verplichte en niet wettelijk verplichte milieutaken dienen in het Afdelingsplan uren te worden geraamd. Het voor de uitvoering van het milieuprogramma benodigde aantal fte’s, in te zetten door onze eigen organisatie, alsmede de externe kosten worden in de tabel weergegeven.
26
Hoofdstuk/milieutaak
Benodigde capaciteit in uren eigen organisatie - Milieuprogramma 40 uren - Intern overleg/projectgroepen/ studie 104 uren - Milieuoverleg extern 48 uren Totaal 192 uren
Externe kosten
Hfdst.II Milieubeleid en intergemeentelijke samenwerking
40 uren
Hfdst.III Handhaving inrichtingen en overige milieucontroles
- Vergunningen (eigen capaciteit) 140 uren - Vergunningen (inhuur) 155 uren - Handhaving (eigen capaciteit) 1136 uren - Handhaving (inhuur) 235 uren 24 uren
€ 14.788,- Coördinatoren Handhaving, CNME, Milieu en Ruimtelijke ordening incl. secretariële ondersteuning € 24.180,- ondersteuning Gemeente Maastricht. € 2.500,- ondersteuning Zuiveringschap Limburg € 2.500,- reservering t.b.v. subsidiefonds milieuzorg op scholen Voor 2008 nog niet bekend op moment schrijven programma
Hfdst. I Algemene Werkzaamheden
Hfdst.IV Thema Natuur en Milieueducatie Hfdst. V Thema huishoudelijk afval
280 uren
Hfdst. VI Verstoring en geluidhinder Hfdst. VII Thema bouwen wonen (milieu) Hfdst.VIII Bodem en Grondwater
48 uren
Hfdst. IX Thema Natuur en Landschap Hfdst. X Thema Energie Hfdst. XI Luchtkwaliteit
0 uren
48 uren 24 uren
€ 1.100,- RDC consulent Regionaal Dubocentrum € 2.500,- Onderhoudskosten bodeminformatiesysteem
16 uren
60 uren
27