Energie Mobiliteit Inkoop Huisvesting Milieumanagement Afval Climate footprint
! ! ! !
Milieu jaarverslag 2013 Hogeschool Leiden
Facilitair Bedrijf
!
INHOUDSOPGAVE; 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Management samenvatting Inleiding Energie Mobiliteit Inkoop Huisvesting Milieumanagement Afval Climate footprint Bijlage 1 : Energiebesparende maatregelen Bijlage 2 : Energiecijfers Bijlage 3 : Afgevoerde afvalstoffen Bijlage 4 : Climate footprint Bijlage 5 : Energieverbruik per student/Fte/M2 Bijlage 6 : Resultaten WKO
Blz. 3 4 5 7 8 9 10 10 11 12 13 15 16 17 18
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
!
"!
1. Management samenvatting; In het milieujaarverslag 2013 van Hogeschool Leiden wordt inzicht gegeven in de milieubelasting die direct of indirect wordt veroorzaakt door de activiteiten van de hogeschool. Niet alleen het energieverbruik van de hogeschool belast het milieu maar ook bijvoorbeeld het woon-werkverkeer, (internationale) dienstreizen, afval en papierverbruik. In dit verslag wordt beschreven welke maatregelen en activiteiten de hogeschool in 2013 binnen de bedrijfsvoering heeft ondernomen om de milieubelasting verder terug te dringen. Zo zijn er tal van energiebesparende maatregelen genomen, is er een project ‘Band op Spanning’ georganiseerd en wordt een verbinding gemaakt met de climate footprint van de hogeschool, die al eerder voor 2008, 2011 en 2012 is berekend. Het energieverbruik per student/Fte is in 2013 iets toegenomen (11,4 %). Per M2 is dit ongeveer dezelfde toename (11,3 %). Het totale elektriciteitsverbruik van alle locaties is met 6,8 % afgenomen, ondanks dat halverwege 2013 twee extra locaties in gebruik zijn genomen. Het verbruik aan stadswarmte is echter wel toegenomen met 6,6 %. Vooral in het voorjaar van 2013 is meer warmte verbruikt door het koude weer. De eigen opwekking van duurzame elektriciteit met de WKO is 0,45 % gedaald. De opgewekte duurzame warmte door de WKO is met 1,4 % gedaald. Ook dit is toe te schrijven aan het koude voorjaar.
! Door het invoeren van de print-tag is het papierverbruik in 2013 met ruim 16 % afgenomen. Er wordt pas geprint als de opdrachtgever de printer via de tag activeert. Dit voorkomt dat stapels uitgeprinte opdrachten bij de machines blijven liggen. Hierdoor is ook de hoeveelheid papierafval met 18 % afgenomen. In totaal is ongeveer 1700 kg aan plastic afval apart ingezameld.
! Het totaal van afgevoerde afvalstoffen is in 2013 met 4,45 % gedaald.
! De climate footprint van 2013 laat voor de derde achtereenvolgende keer een daling zien, ditmaal met 338,7 ton. Dit is met name toe te schrijven aan een verhoging van de inkoop van groene stroom uit windkracht uit Nederland. Verder heeft een daling van het papierverbruik en een lichte daling in het elektriciteitsverbruik invloed gehad op de climate footprint.
! ! ! ! ! ! ! ! ! !
!
"!
2. Inleiding: In dit milieujaarverslag van Hogeschool Leiden zijn milieugegevens opgenomen die direct of indirect milieueffecten veroorzaken en voortkomen uit de activiteiten die Hogeschool Leiden genereert. Niet alleen vanuit het onderwijs en de bedrijfsvoering van de hogeschool wordt het milieu belast maar ook door de mobiliteit van medewerkers en studenten (woon-/werkverkeer, dienstreizen, vliegreizen). Milieugegevens van eerdere jaren worden vergeleken met die van 2013. Zo wordt inzichtelijk gemaakt hoe de hogeschool zich ontwikkelt met betrekking tot de milieubelasting over de afgelopen jaren en kan een voorspelling worden gedaan voor de komende jaren. Maatschappelijke betrokkenheid is één van de kernactiviteiten vanuit de missie en visie van de hogeschool. Op de website van de hogeschool (www.hsleiden.nl) is veel informatie te vinden in de map ‘Over de hogeschool’ onder ‘Maatschappelijke betrokkenheid’. Daarin is een link opgenomen (hsleiden.nl/duurzaamheid) waarin te vinden is wat de hogeschool heeft gerealiseerd betreffende duurzaamheid binnen het onderwijs en de bedrijfsvoering. Ook eerdere milieujaarverslagen zijn hier te vinden. Op het gebied van duurzame bedrijfsvoering is Hogeschool Leiden al jaren actief. Hogeschool Leiden heeft zich vanaf het begin, dat is sinds 2005, aan de Meerjarenafspraak (MJA) Energie Efficiency van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland!#voorheen Agentschap NL) verbonden. Dit houdt in dat de hogeschool het gebruik van fossiele brandstoffen in 15 jaar tijd (2020) met 30% terugdringt. Een ambitieuze doelstelling, maar door de vele maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen vanuit de bedrijfsvoering is de hogeschool er al in 2011 in geslaagd 20% minder energie te verbruiken. Tot en met 2013 is 22,4 % bespaard.
!
"!
3. Energie 3.1
Energie efficiency
Voor de periode 2013-2016 is een nieuw energie efficiency plan (EEP) opgesteld dat het EEP 2008-2012 opvolgt. Het EEP biedt Hogeschool Leiden inzicht in de energetische situatie en in de besparingsopties. Het EEP kan worden ingezet als instrument voor het plannen van verbeteropties en geeft inzicht in het benodigde budget. Ook geeft het richting aan de positionering van de organisatie op het gebied van het duurzaamheids- en strategische beleid. Het EEP is ook belangrijk voor de invulling van het energie-aspect in het kader van het Activiteitenbesluit of de milieuvergunning. Deze worden beoordeeld en getoetst door het bevoegd gezag (gemeenten en provincies). Hogeschool Leiden heeft de afgelopen jaren al diverse maatregelen doorgevoerd voor het beperken van de energieconsumptie. Op vrijwel alle aspecten van zowel de elektrische installatie als de klimaatinstallaties is nagedacht over energiezuinigheid en zijn diverse verbeteringen doorgevoerd. Bovendien betreft een groot deel van het gebouw nieuwbouw. Mogelijke toekomstige maatregelen in het proces zijn daarom beperkt gebleken. De nadruk van de maatregelen ligt daarom in de keten (huisvesting, ondersteuning, mobiliteit). In 2013 uitgevoerde en geplande energiebesparende maatregelen zijn te vinden in bijlage 1. De totale energiebalans (inclusief huisvesting, ondersteuning en mobiliteit) is voor Hogeschool Leiden bepaald met behulp van het Uitgebreide Energie Studie Rekenmodel en gegevens uit het Milieuverslag 2011. Het materiaalgebruik en de mobiliteit zijn aan de hand van GER-waarden* omgerekend naar energiegebruik. Hieruit komt naar voren dat mobiliteit voor ca. 50% van de totale energie footprint van de hogeschool verantwoordelijk is. Gebouw gebonden energieverbruik isHogeschool ca. 22%. Repro/ ICT (o.a. papier) en catering volgen met 15% Leiden en 9% respectievelijk. Schoonmaak 0% Onderzoek 0%
Woon-'werk' studenten 30%
Catering 9%
Woon-'werk' medewerkers 3% Repro / ICT 15%
Dienstreizen studenten 16%
Inrichting 1% Meubilair 3%
Gebouwgebonden 22%
Dienstreizen medewerkers 1%
Het gehele EEP 2013-2016 is te vinden op de website van Hogeschool Leiden. * De GER-waarde staat voor 'Gross Energy Requirement' en is een maat voor de bruto energie-inhoud van een stof, uitgedrukt in primaire energie. Primaire energie is de energie-inhoud van energiebronnen in hun natuurlijke vorm, voordat enige technische omzetting heeft plaatsgevonden.!
!
"!
3.2
Energie verbruik
Hogeschool Leiden maakt voor haar energiehuishouding gebruik van verschillende soorten energie. Sinds 2010 wordt voor de verwarming van het gebouw uitsluitend gebruik gemaakt van stadswarmte. In de G-vleugel is verwarming (en koeling) grotendeels mogelijk door middel van de WKO installatie. Het teveel aan warmte dat in de zomer in het gebouw ontstaat wordt opgeslagen in de grond. Deze warmte wordt er in de winter weer uitgehaald om een gedeelte van het gebouw te verwarmen. In de zomer kan dan de opgeslagen koude worden gebruikt om een deel van het gebouw te koelen. Dit is een zeer efficiënte manier van verwarming en koeling van het gebouw. Dit is ook zichtbaar in de ontwikkeling van de verbruikscijfers van de afgelopen jaren. Elektriciteit wordt binnen de hogeschool gebruikt voor alle installaties, apparatuur en verlichting. Tevens wordt elektriciteit gebruikt voor de warmwater voorziening d.m.v. elektrische boilers. Het elektriciteitsverbruik is onder te verdelen in een deel gebouw gebonden elektriciteitsgebruik en een deel gebruikers gebonden elektriciteitsgebruik. Bij gebouw gebonden elektriciteitsgebruik moet gedacht worden aan elektriciteit voor bijvoorbeeld verwarming en koeling met WKO, ventilatie, verlichting en warm tapwater. Het gebruikers gebonden elektriciteitsgebruik is toe te kennen aan kantoorapparatuur (computers), maar bijvoorbeeld ook aan keukenapparatuur en frisdrankautomaten. Het energieverbruik per onderdeel is o.a. vastgesteld op basis van metingen van de belasting via de energie monitoringsgegevens. Een deel van de balans betreft een update van de energiebalans van 2007, met aangepaste waarden op basis van genomen maatregelen. Daarnaast zijn de energiegegevens van bouwdeel G toegevoegd op basis van de EPC berekening (Energie Prestatie Coëfficiënt). De verdeling van het elektriciteitsgebruik ziet er als volgt uit: Verdeling elektriciteitsverbruik
6%
11%
Verw arming Verlichting
10%
Boilers 30%
Koeling Restaurant, food
8%
Ventilatie Overige technishe apparatuur Kantoorapparatuur 2% 20% 2%
Diversen apparatuur
11%
!
Het is duidelijk te zien dat verlichting en ventilatie gevolgd door koeling, verwarming en apparatuur de grootste elektriciteitsgebruikers zijn. Meest recent uitgevoerde maatregelen (vanuit het EEP 2008-2012) betreffen: ! de elektrische boilers zijn voorzien van tijdschakelaars ! het nachtverbruik van de verlichting is onderzocht en aangepast ! de WKO van de vleugel G is in gebruik genomen en de werking wordt steeds verder geoptimaliseerd
!
"!
! ! ! !
kloktijden van het ventilatiesysteem zijn aangepast energiezorg is ingevoerd Pc’s worden centraal uitgeschakeld ’s avonds Invoering energiezorg
Sinds 2011 is de hogeschool overgestapt op groene stroom voor een volume van 1.840.000 kWh. Het volume betreft ruim 70% van het totale elektriciteitsverbruik van Hogeschool Leiden. In 2013 is het mogelijk geworden om groencertificaten van windkracht uit Nederland in te kopen voor 100% van het elektriciteitsverbruik van de hoofdlocatie. Deze elektriciteit wordt bijna geheel CO2 neutraal opgewekt. De resultaten van de ontwikkeling van het energieverbruik over de afgelopen jaren zijn terug te vinden in bijlage 2. 3.3
Energiezorg
Bij Hogeschool Leiden is inmiddels sprake van een structureel energiezorgsysteem. Hogeschool Leiden heeft energiezorg op orde en voldoet aan de MJA norm voor energiezorg. Energiemonitoring wordt door Hogeschool Leiden sinds 2011 uitgevoerd. Sindsdien is het meten van het energieverbruik van aparte bouwdelen, etages en afzonderlijke installaties mogelijk geworden door het plaatsen van een tiental (tussen)meters die het energieverbruik continue meten (dataloggers). Afwijkingen in het verbruik kunnen direct worden opgespoord waardoor ook direct maatregelen kunnen worden genomen. De verbruiken van gas, warmte, water een elektriciteit worden maandelijks opgenomen en jaarlijks wordt de energiemonitoring aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gerapporteerd. Naast energiezorg doet Hogeschool Leiden ook aan milieuzorg. Hiervoor wordt een milieu managementsysteem (milieu zorgsysteem) gehanteerd. Dit is een onderdeel van het gangbare managementsysteem en richt zich speciaal op het beheersen en verbeteren van prestaties op milieugebied. Momenteel wordt ten behoeve van het milieu managementsysteem een aantal stappen doorlopen. Het streven is om een ISO 14001 certificering te behalen. 4.
Mobiliteit
De van toepassing zijnde ketenstappen voor verbetering van de energie efficiency van Hogeschool Leiden hebben betrekking op huisvesting, ondersteuning en mobiliteit. Mobiliteit voor Hogeschool Leiden omvat al het woon-werkverkeer van medewerkers en studenten, vliegreizen, (internationale) stages van studenten en stage bezoeken van docenten. Er wordt in totaal bijna 22 miljoen km afgelegd met de auto en het openbaar vervoer van en naar de
!
"!
hogeschool. Internationaal wordt ongeveer 1,2 miljoen km afgelegd met het vliegtuig. Bijna 28 miljoen km wordt afgelegd te voet of met de fiets. Het komend jaar worden activiteiten ingezet om de milieubelasting veroorzaakt door mobiliteit te verminderen. Een wens van de hogeschool is om (een deel) van de milieubelasting van vliegreizen te compenseren. Ook wordt een database opgezet om carpoolen van medewerkers te faciliteren en te stimuleren. Tevens zal onderzocht worden of er laadpalen voor elektrische auto’s kunnen worden geplaatst. Dit jaar is de succesvolle actie “Band op Spanning” opnieuw gehouden als één van de thema’s om duurzaamheid binnen mobiliteit aandacht te geven. In totaal zijn 338 auto’s op juiste bandenspanning gecontroleerd, ruim 100 meer dan in 2011. Bij 71% van de auto’s was de bandenspanning van een of meerdere banden niet in orde. Zelfs 33 banden waren vermoedelijk lek. Door het op spanning brengen van de banden is 1846 liter brandstof bespaard en bijna 8 ton CO2 uitstoot vermeden. Hierdoor is ook vroegtijdige slijtage van de banden voorkomen en de verkeersveiligheid verbeterd. 5. Inkoop Begin 2013 is, op basis van de Aanbestedingswet 2012 en de gids Proportionaliteit, het inkoop-aanbestedingsbeleid 2013-2014 Hogeschool Leiden vastgesteld. Hier is o.a. de volgende paragraaf opgenomen over Maatschappelijke Verantwoordelijkheid/ Duurzaamheid. “Bij Inkopen neemt Hogeschool Leiden aspecten met betrekking tot duurzaam inkopen in acht”. Hogeschool Leiden heeft een voorbeeldfunctie in het maatschappelijk verkeer. Duurzaam Inkopen is het meenemen van sociale en milieuaspecten in het inkoopproces. Dit komt o.a. tot uitdrukking door het volgende: • Bij de product- en marktanalyse inventariseert Hogeschool Leiden welke werken, leveringen of diensten rekening houden met duurzaamheid; • In de aanbestedingsstukken (bijvoorbeeld in de selectie- en gunningscriteria) en in de te sluiten overeenkomst worden duurzaamheidscriteria opgenomen; • Hogeschool Leiden kiest om zoveel mogelijk digitaal in te kopen door een inkoopplatform te gebruiken; • Hogeschool Leiden zal de aangeboden duurzame oplossingen monitoren. Op deze wijze kan zij een duurzame oplossing inbedden in de eigen organisatie van Hogeschool Leiden en haar werkwijze. Hogeschool Leiden wil alleen met Ondernemers zaken doen, die aantoonbaar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met betrekking tot een aantal ‘productgroepen’ zijn door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zogenaamde ‘duurzaamheidscriteria’ opgesteld. Hogeschool Leiden past deze toe, tenzij sprake is van een uitzondering die afwijking rechtvaardigt. Inkoop vindt op maatschappelijk verantwoorde wijze plaats. Hogeschool Leiden heeft oog voor de sociaal zwakkeren in de
!
"!
samenleving, niet alleen door op te leiden voor beroepsbeoefenaren in de sector, maar ook omdat we ons inspannen voor een social return verplichting. Bij aanbestedingen - die zich hiervoor lenen - verlangt Hogeschool Leiden een social return verplichting van minimaal 5% bij het verstrekken van een opdracht. In bepaalde situaties is het niet mogelijk of wenselijk om social return toe te passen. Deze (limitatieve) uitsluitingsgronden zijn: • Indien door social return verdringing zou optreden; • Indien door de aard van het werk er geen geschikt aanbod op de regionale arbeidsmarkt voorhanden is; • Indien door lokale en regionale arbeidsmarktkenmerken er geen match tussen vraag en aanbod mogelijk is; • Indien toepassing van social return disproportionele inspanningen of kosten met zich meebrengt. Onder social return verstaat Hogeschool Leiden het opnemen van een voorwaarde in de aanbesteding ten behoeve van het creëren van extra werk(ervarings)plaatsen voor mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Door inzet van social return worden extra werk(ervarings)plaatsen gecreëerd (bovenop de bestaande formatie van de opdrachtnemer). Doel hiervan is het bevorderen van de uitstroom naar werk en het instrument is gericht op alle mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt die zonder re-integratieondersteuning niet aan het werk kunnen. Door het op deze wijze creëren van extra arbeidsplaatsen, kan de doelgroep participeren naar vermogen waardoor er sprake is van extra productiviteit die anders onbenut zou blijven. Om het doel van social return te bereiken kunnen opdrachtnemers die zelf in hun bedrijfsvoering een vorm van social return toepassen dit niet in mindering brengen op de gevraagde % inzet social return. Er is dus geen sprake van een quotum. Daarnaast worden werken, leveringen en/of diensten geweerd die onder niet aanvaardbare arbeidsomstandigheden (zoals kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie van werknemers, niet-betaling van leefbaar loon/leefbaar inkomen) tot stand komen of zijn gekomen. In de inkoopvoorwaarden van Hogeschool Leiden is hierover een artikel opgenomen. ! 6. Huisvesting ! In de zomer van 2013 heeft de hogeschool het Z-gebouw verbouwd en geschikt gemaakt voor deels onderwijs- en kantooractiviteiten. Dit gebouw, voorheen in gebruik door het Centre for Human Drug Research (CHDR) voor het onderzoeken en testen van medicijnen, is in 1995 ontworpen door architect Cepezed. Voor dié tijd werd het gebouw gezien als een spraakmakend onderkomen, een transparante doos geflankeerd door schermen van geperforeerde stalen panelen op enige afstand parallel aan de gevel. Deze schermen filteren zon, wind, licht en geluid. Dit gebouw is het eerste voorbeeld van een 2e huid façade, een ‘actieve’ , duurzame gevel.
!
"!
In 2013 is een start gemaakt met het toepassen van LED verlichting. Bij de verbouwing van één van de laboratoriumzalen zijn alle tl-armaturen vervangen door LED-armaturen. Ook in de D-vleugel is LED-verlichting geplaatst. Samen betreft dit zo’n 80 armaturen. LED-verlichting heeft een hogere lichtopbrengst en is rustiger voor de ogen (geen trillingen). De milieu winst zit o.a. in de levensduur van deze lampen (tot 50.000 branduren t.o.v. tl-lampen 10.000). Dit betekend minder transport, minder onderhoud m.b.t. vervanging en minder gebruik van grondstoffen. Ook het materiaal is milieuvriendelijker dan van tl-verlichting. Vooral het fluorescentie poeder in tllampen vergt een specialistische verwerking als afval. ! 7. Milieumanagement In 2013 is het traject ingezet van het certificeren van het milieumanagement systeem van de hogeschool. Door het behalen van het ISO 14001 certificaat toont de hogeschool aan structureel aandacht te besteden aan het continu verbeteren van haar milieuprestaties. Naar verwachting zal de certificering in de loop van 2015 een feit zijn. 8. Afval Binnen de hogeschool zorgen we met elkaar voor een aanzienlijke hoeveelheid afval. Per maand wordt gemiddeld 6.500 kg restafval geproduceerd. Papierafval bedraagt bijna 3000 kg per maand. De verpakkingsplastics (o.a. van pallets, frisdrank van de cateraar) en plastic flessen worden apart ingezameld. In 2013 is in totaal 1700 kg plastic afgevoerd. Ook glas wordt apart afgevoerd. Het glas afkomstig van de cateraar en vanuit de laboratoria bedraagt jaarlijks bijna 940 kg. Binnen de afdelingen Inkoop en Huisvesting worden afspraken gemaakt met leveranciers om de hoeveelheid verpakkingsmateriaal te minimaliseren. Ook wordt afgeschreven meubilair door de leverancier terug genomen en zoveel mogelijk hergebruikt. In 2013 is een project Afvalpreventie van start gegaan. Door middel van een onderzoek van de afvalstromen worden maatregelen beschreven om de hoeveelheid afval verder terug te dringen. Implementatie zal in 2014 plaatsvinden. Door middel van diverse maatregelen om het papierverbruik terug te dringen zijn aanzienlijke besparingen gerealiseerd. Door het dubbelzijdig printen en kopiëren als standaard in te stellen is al in eerdere jaren het papierverbruik met 41% afgenomen. In 2013 is de print-tag ingevoerd. Printopdrachten worden pas uitgeprint als de medewerker of student via de tag bij de printer de opdracht activeert. Dit voorkomt dat er stapels uitgeprinte opdrachten bij de machines blijven liggen. Hiermee is het papierverbruik in 2013 met nog eens ruim 16% afgenomen. Het papierafval dat in 2013 is afgevoerd was 18% minder dan in 2012. Een overzicht van alle afgevoerde afvalstoffen over 2013 is te vinden in bijlage 3.
!
"#!
9. Climate footprint Hogeschool Leiden heeft voor het eerst over 2008 haar climate footprint berekend. De climate footprint drukt de milieubelasting uit in kilogrammen CO2uitstoot (kooldioxide). Om deze footprint te kunnen berekenen zijn zoveel mogelijk gegevens verzameld die direct of indirect een milieubelastend effect hebben veroorzaakt. Deze effecten zijn omgerekend naar CO2-uitstoot. Op deze wijze kunnen gegevens van verschillende jaren met elkaar worden vergeleken. Voor 2011, 2012 en nu ook weer voor 2013 is de climate footprint berekend. In de milieujaarverslagen van 2011 en 2012 wordt uitgebreid beschreven hoe deze zijn berekend. In 2008 bedroeg de climate footprint 3.800.000 kg CO2. In 2011 bedroeg de climate footprint 3.115.900 kg CO2. In 2012 bedroeg de climate footprint 2.975.000 kg CO2. In 2013 bedroeg de climate footprint 2.636.300 kg CO2. Wederom een daling ten opzicht van het jaar daarvoor. Deze aanzienlijke daling is grotendeels toe te schrijven aan het verhogen van de inkoop van groene stroom. Werd er in 2012 nog voor 1.840.000 kWh aan groene stroom van waterkracht uit Scandinavië ingekocht, zo is er in 2013 voor 2.531.250 kWh aan groene stroom van windkracht uit Nederland ingekocht. De daling is verder toe te schrijven aan een lager elektriciteitsverbruik en een aanzienlijke vermindering van papierverbruik. Voor een uitgebreide berekening zie bijlage 4.
!
""!
10. Bijlagen: Bijlage 1. Energiebesparende maatregelen uit het EEP Hogeschool Leiden voor de periode 2013-2016
! ! ! !
!
Proces (zeker)
Jaar
Optimaliseren WKO
2014
Totaal
!
!
!
!
Investering
! 10.000
!
! 10.000
Keten
Jaar
Dunner papier toepassen Verminderen transport van medewerkers en studenten
2014
Dubbelzijdig printen/ kopieren Goodhousekeeping catering Compensatie vliegreizen Autobanden op spanning Vuilpers Papierpers Totaal
!
Efficiëntie verbetering (%) 1,16%
!
Investering
1,16%
!
Energiebesparing (GJ) 354
Reductie CO2 (kg/jr) 22.244
354
22.244
TVT (jr) 2
!!!!!!(TVT =terugverdientijd)
!0
Efficiëntie verbetering (%) 0,71%
Energiebesparing (GJ) 217
2015
! 8.660
3,09%
947
Zeker
2013 2014 2014
!0 !0 ! 1.200
1,20% 1,40% 0,33%
Zeker Zeker Zeker
2013 2013 2013
! 1.864 ! 4.500 ! 4.500 ! 20.724
0,13% 0,01% 0,00% 6,86%
368 429 100 39 2 0 2.101
Status
Zeker
Zeker Zeker Zeker
"#!
2
Bijlage 2. Energiecijfers 2012 / 2013; In onderstaand staafdiagram is het verbruik van elektriciteit van het hoofdgebouw van 2012 en 2013 naast elkaar gezet.
#
# $%&'()*+*(&*(,+*-.&),#*/#'*%0#12((#33)#4'156# 2012 2013
Jan 229.036 223.546
Febr 224.338 197.246
Mrt 228.479 197.246
April 206.669 210.347
Mei 218.747 200.558
Juni 235.418 219.626
Juli 217.305 215.787
Aug 221.009 214.494
Sept 227.143 233.462
Okt 227.125 220.021
Nov Dec 221.725 257.646 209.704 189.213 Besparing
Totaal 2.714.640 2.531.250 183.390
# !"#
In onderstaand staafdiagram is het verbruik van stadswarmte van het hoofdgebouw van 2012 en 2013 naast elkaar gezet. !
!
! $%&'()*+,-)&.!+/!0+1%!2345)!60,7! ! 2012 2013
Jan 1593,9 1124,0
Febr 692,1 1050,0
Mrt 615,7 957,0
April 543,0 574,0
Mei 246,0 367,0
Juni 136,0 142,0
Juli 23,0 21,0
Aug 14,0 16,0
Sept 124 153
Okt 503 422
Nov Dec 760,0 884,0 835,0 877,0 Ontsparing
Totaal 6.135,0 6.538,0 403
! 8/+1)!9)&.*:+55)/!(4..)/!;)!'%%/;*+,-)&.!)/!:)(!;+%1&%'!<3&;)/!9)&33&=%%>(!;33&!))/!9)&.*:+5!+/!3?/%');%(4'!)/!-%*(44&;%(4'@!A)! (3(%%5*+,-)&.!=+,/!<)5!*3&&)*(@ !
"#!
Bijlage 3. ! !
!
"#$%&'%()%!*#&*+,-'##%.!/012!
"B!
! Bijlage 4. Climate footprint 2013 Milieuaspect !"#$%&'('%#'% $%&'()*+,'!'-'(,./*/,'/, 5<<.=<%!&.)'%'!>,.))?!@/,! A/%B(.<*+,!C'B'.-<%B )&*+,-%.//#+ E,
A<.?,' I<.B&<>!,1J1=1!)%B'.A/K>! 0*%#&121*/3*"4*%#& L./%(A<,'. !5'--'#N)@B'?/BB'-!D!O7"2< 0..+64#&$3#&$##& 9P'%J<<.!='.=)'. I@,)!/%*-1!B/'%>,.'/Q'%! R-/'&.'/Q'%! 7*+%..&8*8'#& S
!
Hoeveelheid 01#231044!(5+! 0143"1042!(5+ "212F0 GH 4F4!?3!
CO2 parameter 26744!(&!890!:!(5+ D26772!(&!890!:!(5+ 0260!(&!890!:!GH "6;3!(&!890!:!?3!!
CO2 equivalent "1";7!,)%!890 D"1""7!,)%!890 "3"!,)%!890 "624!,)%!890!
""12;;!?3
260M;!(&!890!:!?3
3632!,)%!890
264!(&!
012M2!(&!890!:!(&
"624!,)%!890
"4144#12M3!(? 41F;31#4F!(? "10221222!(?!
262#42!(&!890!:!(? 260"2!(&!890!:!(? 26"37!(&!890!:!(?!
"12""!,)%!890 "10"4!,)%!890 "#"!,)%!890!
341447!(&
!!!!!!!!!!!!!"60"!(&!890!:!(& Netto
706M!,)%!890 9:;<;=<1%.+1>?9
"#!
Bijlage 5. Overzicht energieverbruik totaal, per student/FTE en per M vloeroppervlak van alle locaties;
2
!
2013 Inkoop van Elektriciteit KWh 2.603.255 Opgewekte duurzame elektriciteit (WKO) KWh 55.890
Inkoop van Stadswarmte Gj 10.072 Opgewekte duurzame warmte (WKO) GJ 930
Aardgas t.b.v. verwarming 0
Totaal Totaal 2.659.145 11.002 Omgerekend naar aardgasequivalenten; 1 KWh = 0,113926 M3 / 1 GJ = 31,65 M3 Elektriciteit Stadswarmte Totaal naar naar M3 3 3 M M 302.946 348.213 651.159 !
Aantal Studenten + FTE 9673
BVO (M2 vloeroppervlak) 40.907
Verbruik per student+FTE in M3 67,31
Verbruik per m2 in M3 15,92
Aantal Studenten + FTE 9175
BVO (M vloeroppervlak) 38.550
Verbruik per student+FTE in M3 59,03
Verbruik per m2 in M3 14,05
2012 Inkoop van Elektriciteit KWh 2.714.640 Opgewekte Elektriciteit (WKO) KWh 68.170
Inkoop van Stadswarmte Gj 6.135 Opgewekte Warmte (WKO) GJ 960
Aardgas t.b.v. verwarming 0
Totaal Totaal 2.782.810 7.095 Omgerekend naar aardgasequivalenten; 1 KWh = 0,113926 M3 / 1 GJ = 31,65 M3 Elektriciteit Stadswarmte Totaal Naar Naar M3 3 3 M M 317.034 224.557 541.591
!
2
"#!
Bijlage 6, Resultaten van de WKO-installatie over 2013 en 2012;
2013 Zelf opgewekte duurzame elektriciteit Zelf opgewekte duurzame warmte
% 55.890 kWh
2,06
Vermeden CO2 25,43 ton
930 GJ
14,2
18,60 ton
2012 Zelf opgewekte duurzame elektriciteit Zelf opgewekte duurzame warmte !
!
% 68.170 KWh
2,51
Vermeden CO2 31,02 ton
960 Gj
15,6
19,25 ton
"#!