MIJN ZORG, JOUW ZORG: ONZE ZORG! Signaleren en samenwerken in het lokale jeugdbeleid. Gert-Paul van’t Hoff Voorwoord Prof.dr. J.M.A. Hermanns
ERVARINGSDOCUMENT Uitgave MULTIsignaal
Inhoudsopgave
Voorwoord
3.
Voorwoord
4.
Jouw zorg, mijn zorg: Onze zorg!
6.
Een risico is geen risico?
8.
Het gedoe rond cijfers.
10.
Het Nederlandse Netwerk.
12.
Geen ‘Big Brother’.
14.
Kind.... of gezin?!
16.
Kwadraat van risico’s
17.
Kun je ellende voorkomen?
18.
Niet WAT maar DAT..... en een (andere)
In een sneltreinvaart hebben we in de afgelopen jaren - soms helaas door schade en schande - geleerd wat er allemaal niet goed is aan de zorg voor jeugd en gezin. Op de eerste plaats is duidelijk geworden dat niet alleen de oorzaken van problemen, maar ook de oplossingen daarvoor voornamelijk liggen in de dagelijkse leefsituatie: in het gezin, op school, op straat, op het werk en niet te vergeten via het internet. Dat betekent dat we meer inzicht hebben gekregen in de ingewikkeldheid van de sociale context van opvoeden en opgroeien en dat we nu beter begrijpen dat we in al die sociale systemen actief moeten worden, willen we echt kunnen helpen.
hulpverlener in het spel is. 20.
En dan.....??
22.
Zorgcoördinatie....... en casemanagament
23.
Simpel ....... maar goed opletten...
24.
Landelijke verwijsindex risicojongeren
26.
Van experimenteren naar volgroeid samenwerkingsconcept: MULTIsignaal
28.
Veel gestelde vragen
30.
Slotwoord Do’s en Dont’s
DRIE LESSEN
Op de tweede plaats is, in het verlengde hiervan, de noodzaak van structurele samenwerking tussen personen en instellingen in al die contexten onomstotelijk aangetoond. Problemen kunnen alleen worden opgelost als we bereid zijn de krachten te bundelen. Ten slotte bleek voortdurend dat we te lang wachten en ons ten onrechte te lang afzijdig houden als kinderen, ouders en jongeren in de problemen komen. De boodschap is nu: eerder signaleren, adequater reageren en bemoeizorg niet uit de weg gaan als die nodig is. Met alleen maar het invoeren van de techniek van ‘risicosignalering’ en ‘verwijsindex’ hebben we deze drie lessen nog
niet in de praktijk gebracht. Maar deze techniek kan wel erg nuttig zijn om vanuit een breder perspectief naar het probleem van kinderen, ouders en jongeren te kijken, beter samen te werken bij het realiseren van effectieve oplossingen voor hun problemen en er tijdiger bij te zijn als er zich problemen gaan voordoen.
Jo Hermanns Adviseur jeugdbeleid in CO ACT Consult en hoogleraar Opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam
De boodschap is nu: eerder signaleren, adequater reageren en bemoeizorg niet uit de weg gaan als die nodig is.
3
001 // Jouw zorg, mijn zorg: Onze Zorg! Iedereen loopt risico’s. Thuisblijven helpt niet, want thuis gebeuren de meeste ongelukken. En misschien gebeurt dat wel omdat je daar vaak alleen bezig bent en er niemand is die je waarschuwt voor die roestige spijker. Die waarschuwing kost een seconde, de tocht naar de EHBO voor de hechtingen kost uren. Waarschuwingen hebben echter geen zin als er niets mee gebeurt. Als het aanbod om de gammele trap vast te houden resoluut wordt afgewezen.... dan houdt degene die waarschuwt de volgende keer zijn of haar mond dicht. Ook als het mis gaat is de zin ‘Ik had het toch gezegd’ niet echt goed voor relaties. Het gaat niet om techniek Als we het hebben over het signaleren van risico’s door en voor professionals in het jeugdbeleid is het goed om dit soort eenvoudige, om niet te zeggen triviale, voorbeelden te gebruiken. Om te voorkomen dat het gesprek onmiddellijk gaat over instrumenten, protocollen en allerlei technische zaken. Een technologische samenleving kan immers ook doorschieten. Onze keukenkastjes staan vol overbodige apparaten, zoals de prachtige keukenmachine..... die nauwelijks wordt gebruikt. Er is een bekend gezegde over informatietechnologie: het
4
kost twee keer zoveel en duurt twee keer zo lang. Te hoog gespannen verwachtingen worden vaak niet ingelost. Ook voor risicosignalering geldt: hoe goed een softwareprogramma voor risicosignalering ook is, dat programma zelf kan nooit een probleem voor je oplossen. Daarom heet deze brochure ook Signaleren en samenwerken. En samen werken is niet hetzelfde als samen ...... vergaderen. Ervaring en kennisdelen In dit ervaringsdocument gaan we in op de methodiek van risicosignalering die in de afgelopen jaren, versneld als gevolg van de Operatie Jong, in een aantal gemeenten tot stand is gekomen. Elke gemeente heeft daarbij een eigen invalshoek gekozen en oplossingen voor eigen problemen gevonden. Ervaringen en sterke punten zijn samengevoegd in het concept MULTIsignaal. Een concept dat dus geen ‘uitvinder’ is of een ‘eenduidig model’ heeft, maar zelf het gevolg is van een samenwerkingsproces; van samen het probleem oppakken. Het probleem van het zo vroeg mogelijk opsporen van risicosituaties bij kinderen of gezinnen.
Risicosignaleringsaanpak MULTIsignaal Gemeenschappelijke ambitie: effectieve aanpak, kind centraal
PROCES
Het proces om te komen tot een model van
Partners uit alle ketens
lokale samenwerking
Primaire werkprocessen ketenpartners
Samenwerkingsprofiel
rondom risicosignalering
Convenanten
Noodzakelijke informatie voor samenwerking
vraagt een visie,
Coördinatie
investering van
Meldingscriteria
MULTIsignaal ICT modules
Informatie uit primaire systemen partners
de partners en
Maatwerk per samenwerkingsverband/gemeente
commitment. Ondersteunende samenwerkingsoplossingen, bijv. Jongeren in Beeld
ICT is het sluitstuk
5
002 // Een risico is geen risico? Omdat risico’s de normaalste zaak van de wereld zijn, zijn ze ook niet altijd even erg. De meeste kinderen en gezinnen gaan regelmatig door een risicovol moment of door een risicovolle fase. We weten dat veel gezinnen het na de geboorte van een kind best lastig hebben om een nieuw ritme te vinden. De overgang naar het middelbare onderwijs, de eerste relaties, gebeurtenissen als echtscheiding of ernstig zieke gezinsleden, enzovoort. Er zijn ook structurele problemen, zoals kinderen met dyslexie of andere stoornissen, werkeloosheid van ouders, lage inkomens, enzovoort. Onze samenleving heeft daar echter een flink aantal voorzieningen voor en de medische, psychologische en
6
sociale hulpverleners lossen verreweg de meeste van deze problemen snel en goed op. Het lijkt een open deur..... maar het is toch essentieel als basis voor elk denken over jeugdbeleid. We kennen allemaal de dramatische beelden over mishandelde kinderen of zelfs familiemoorden, de verhalen over het meisje van Nulde en de groep hulpverleners die daar bij betrokken waren. Dat geeft de indruk van een puinhoop, net zoals rellen in een straat een hele wijk of zelfs gemeente in het verdomhoekje kunnen zetten. De werkelijkheid is dat deze dramatische gevallen (gelukkig) enorme uitzonderingen zijn, een zeer klein percentage van het totaal aantal gezinnen en jongeren. Zelfs een klein percentage van het aantal gezinnen en jongeren dat daadwerkelijk hulp nodig heeft!
In de MULTIsignaal documentendatabase is het advies van de Invent-groep opgenomen en zijn voorbeelden van gemeenten beschikbaar.
Risicoprofielen worden vanuit de verschillende organisatie aangedragen en in gemeenschappelijkheid vastgesteld. Er is geen standaard-model gelijk voor iedereen. Datzelfde geldt voor de opvolging van geconstateerde risico’s.
7
003 // Het gedoe rond cijfers Beleid heeft indicaties nodig en daarom zijn er overal schattingen te vinden van de ‘probleemomvang’. De bekendste is dat het ‘met 85 procent van de jongeren goed gaat....’, waaruit vaak wordt afgeleid dat het met 15 procent niet goed gaat. Dat is overtrokken, die 15 procent staat voor de ouders en jongeren die aangeven wel eens hulp nodig te hebben. Als het gaat om serieuze en zwaardere vormen van hulp, dan gaat het om slechts enkele procenten van de jeugd en ouders. “Veel (aanstaande) ouders zijn wat betreft fysieke omstandigheden, persoonlijkheid of relatie gewoon echt niet in staat om de verantwoordelijkheid over een kind te dragen.” Wat is een paar procent van de gezinnen of jongeren? Niet veel op macroniveau, maar in Nederland toch nog altijd enkele honderdduizenden. In uw gemeente tientallen of zelfs honderden. En vooral: degenen waar de echte klappen – vaak letterlijk – vallen, degenen waar kinderen echt geestelijk of lichamelijk risico lopen. En degenen die een enorme druk leggen op zowel de samenleving als op de hulpverleners. Het is net als met criminaliteit: minder dan een procent van de jongeren in een wijk zorgt voor meer dan de helft van de incidenten, inbraken, geweldplegingen, enzovoort. 8
Centen en procenten: Ondersteuning waar nodig Kortom, het heeft niet zoveel zin om de discussie over cijfers te gaan voeren. Die discussie verandert immers weinig aan de realiteit: er is een kleine maar in alle opzichten ‘gevaarlijke’ groep (voor zichzelf of voor anderen) van ouders en jongeren, waar je niet vroeg genoeg bij kunt zijn. Elk rapport dat er in de afgelopen jaren is verschenen, zoals die van de door het ministerie van VWS ingestelde Invent-groep, hamert daar op. Veel (aanstaande) ouders zijn wat betreft fysieke omstandigheden, persoonlijkheid of relatie gewoon echt niet in staat om de verantwoordelijkheid over een kind te dragen. En schade in de eerste maanden, in de eerste weken zelfs, telt het hele leven door. Evidence-based programma’s ontwikkeld in de Verenigde Staten en nu als pilots lopend in Nederland geven daar harde cijfers over, tot in het ‘rendement op de zorgeuro’. Bij de ondersteuning van risicovolle zwangerschappen, nog voor de geboorte dus, is dat rendement ruim boven de tien procent.
Door samen te werken rondom risicosignalering over ketens heen en de voortgang van trajecten te monitoren, wordt verder inzicht verkregen in wat werkt en wat ontbreekt. Durf ook te stoppen met aanpakken die niet werken.
9
004 // Het Nederlands netwerk
Risico signalering zet Nederland is het land met de beste prenatale screening en postnatale begeleiding ter wereld. Wij vinden het de gewoonste zaak van de wereld, maar als je in het buitenland vertelt dat aanstaande en jonge ouders in Nederland in de periode vanaf de zwangerschap tot het naar school gaan van hun kind bijna 20 keer zonder zelf een cent te hoeven betalen op consult komen, dan kijkt echt iedereen je vol verbazing aan. En dat is nog alleen maar het netwerk in de eerste jaren. Daarna blijft de jeugdgezondheidszorg actief tot 19 jaar (soms zelfs tot 23) en wordt er een volgdossier aangelegd bij de GGD en in het onderwijs. “Nederland is het land met de beste prenatale screening en postnatale begeleiding ter wereld.” Ook zijn er instellingen als maatschappelijk werk waar je altijd terecht kunt. Als het op enig moment mis gaat met een kind, als het daar terecht komt waar je het niet zou willen hebben (bij de politie bijvoorbeeld) dan is dat kind dus al bekend bij minstens twee maar meestal nog veel meer instellingen. Al deze instellingen samen bevatten een schat aan feitelijke informatie en vaak ook persoonlijke kennis van bijv. artsen, docenten, hulpverleners...... waar in feite heel weinig mee kan gebeuren. 10
aan tot samenwerking tussen partners uit de verschillende ketens: Geen inkijksysteem!
.....en in zekere zin is dat maar goed ook. Want u en uw kind zijn immers geen kalfjes of auto’s, die een chip in hun oor hebben of een kenteken dat door iedere politieagent.. of autoverkoper... op is te vragen. Heeft u dat al eens meegemaakt? U ruilt uw auto in bij de garage, de verkoper voert het kenteken in en heeft minder dan vijf seconden later de hele geschiedenis van uw auto op zijn scherm. Logisch, want hij moet er een prijs voor betalen. “98 procent van de jongeren die bij Bureau Jeugdzorg terecht komen hebben al een uitgebreid traject in de jeugdgezondheidszorg achter de rug.” Maar als u uw kind komt aanmelden bij het middelbare onderwijs, wilt u dan dat de betreffende conrector het sofinummer invoert en alle onderwijsresultaten en de medische geschiedenis van Jantje te zien krijgt? Zie het voor u ........ ‘Jantje heeft wel een aardige citoscore, maar zo te zien toch maar steeds net een voldoende voor rekenen... en hij is een beetje astmatisch, toch iets te vaak verzuimd zo te zien..... en bovendien zie ik hier dat u het schoolgeld twee keer te laat heeft betaald. U kunt het beter op een andere school gaan proberen, denk ik......’.
11
005 // Geen ‘Big Brother.’ Dat willen we dus niet, dat moeten we ook niet willen. Overigens zou het ons ook niet eens echt lukken. Dossiers van artsen, onderwijzers, maatschappelijk werk, politie, etc. laten zich niet zo eenvoudig met elkaar combineren. Ze zijn niet alleen anders van opzet, maar ze hebben ook heel verschillende regelingen als het om privacy gaat. Medische gegevens mogen bijvoorbeeld nooit naar een andere instelling, zelfs niet naar justitie, zonder toestemming van u zelf. Coördinatie en informatie Aan de andere kant weten we ook wat een enorme ellende het kan opleveren als hulpverleners niet van elkaars werk op de hoogte zijn. Bij vrijwel alle gezinsdrama’s van de afgelopen jaren was een flink aantal hulpverleners betrokken...... maar niemand had alle informatie. Natuurlijk zijn er alle mogelijke contacten: jeugdartsen, onderwijzers, maatschappelijk werkers, agenten enzovoort kennen elkaar vaak ook persoonlijk uit het zorgadviesteam, wijkoverleg, enzovoort. Maar daarin bespreek je een beperkt aantal gevallen, je kent ook niet iedereen, mensen wisselen van baan..... en bovendien zijn gezinnen met problemen ook vaak ‘mobiel’. Er wordt nogal eens verhuisd. Tel daarbij op dat om privacyredenen niet alles verteld mag worden en je begrijpt hoe juist het feit dat we zo veel instellingen 12
en hulpverleners hebben een extra probleem met zich meebrengt, het probleem van coördinatie van informatie.
Risicosignalering maakt coördinatie op de samenwerking
RISICOMELDINGEN DAT ER IETS MIS IS
mogelijk. Doordat alle risicosignalen (enkel DAT er iets misgaat met de ontwikkeling van een jongere, niet WAT er misgaat) op één plek worden neergelegd, kan wanneer er
MATCH
2 of meerdere signalen van zorg over één jongere binnen komen gerichte afstemming plaats vinden. Dat in reeds bestaande netwerken en overlegstructuren.
AFSTEMMING WAT ER MIS IS
Terugkoppeling Plan van aanpak
Convenanten en modellen zijn in de documentendatabase beschikbaar. 13
006 // Kind.... of gezin?!
14
Enzovoort...... een realistische situatie, die in tal van varianten in elke gemeente dagelijks voorkomt. Een situatie waarvan we allemaal weten dat die echt heel slecht is voor de ontwikkeling van kinderen. Maar zolang niemand het hele beeld heeft, kan ook niemand de regie nemen en dit probleem behandelen op het niveau waarop dat nodig is, op gezinsniveau. Want zodra het lukt om één van de gezinsleden te helpen...... komt dat kind of die moeder thuis vervolgens toch weer keihard in aanraking met de oorzaken van de ellende. Dweilen met de kraan open dus. POLITIE EN JUSTITIE
ZORG
Nemen we een zeer concreet geval van een politieagent die door buurtbewoners attent gemaakt wordt op een gezin in zijn wijk waar vaak ruzie is. Er loopt wel eens een huilend kind op straat tot diep in de avond. De agent gaat langs, treft een nerveuze moeder, maar constateert geen strafbare feiten. Er is ook niemand die aangifte doet. Maar intussen maakt een ander kind uit hetzelfde gezin voortdurend ruzie op de middelbare school (in een ander stadsdeel) en wordt daar in het Zorgadviesteam besproken. De huisarts heeft de moeder antidepressiva voorgeschreven, maar weet niet dat de vader niet meer thuis woont. Die informatie is
weer wel bekend bij het Riagg, waar de vader voor een depressie wordt behandeld.
• signaleringssysteem
zolang niemand het hele beeld heeft, kan ook niemand de regie nemen en dit probleem behandelen op het niveau waarop dat nodig is, op gezinsniveau.
ONDERWIJS
En er is nog een informatieprobleem. In principe gaat het bij een instelling altijd om een individuele cliënt. De jeugdgezondheidszorg volgt het kind, het maatschappelijke werk de vader of moeder met een probleem, enzovoort. Maar heel veel problemen zijn in feite gezinsproblemen. Of liever gezegd: het probleem van een kind wordt veroorzaakt door een ander lid van het gezin. Door een verslaafde moeder, een gewelddadige vader, een slechte echtscheiding, enzovoort. Maar een gezin bestaat als het ware niet in‘dossiervorm’, elke instelling heeft persoonsdossiers. En toch is het van wezenlijk belang dat juist die gezinsinformatie zo snel mogelijk bij elkaar komt.
• afstemming en aanpak • samenwerking
WERK EN INKOMEN 15
007 // Kwadraat van risico’s?
008 // Kun je ellende voorkomen?
Er is een heel simpele wet in de hulpverlening. In feite begonnen we ermee: het gaat misschien te ver om te zeggen dat ‘een risico geen risico’ is, maar meestal goed te behappen of redelijk te behandelen is. Als er meer risico’s spelen in hetzelfde gezin...is het geen kwestie van optellen maar van vermenigvuldigen, of zelfs kwadrateren. Bij twee risico’s is de kans niet twee keer zo groot dat het misgaat maar minstens vier keer zo groot. Bij drie risico’s acht tot zestien keer zo hoog. Armoede, cultuurverschillen, ziektes, als ze zich samen voordoen is het leed soms niet te overzien.
De redenering is bekend: als je de tien hulpverleners rond een multi-problem-gezin een paar jaar eerder in had kunnen zetten toen de problemen nog minder erg waren, dan was veel voorkomen...... met minder werk. We moeten daar echter ook eerlijk over zijn, preventie is geen tovermiddel. Als mensen als persoon structureel zwak zijn, als omgevingen structureel niet deugen, dan kun je voor een deel van de mensen in moeilijkheden zeker niet alles voorkomen.
Eerder werd het al kort weergegeven: het zijn deze zogenaamde ‘multi-problem-gezinnen’ die met een klein aantal een groot deel van alle problemen veroorzaken. En daarmee ook letterlijk een prop
in de hulpverlening veroorzaken. Het zijn letterlijk gezinnen waar tientallen professionals tegenaan zwoegen, zonder veel resultaat te boeken. Hoe goed je het ook doet, hoeveel succes je ook boekt “Als er meer risico’s spelen in hetzelfde gezin...is het geen kwestie van optellen maar van vermenigvuldigen, of zelfs kwadrateren”. met een behandeling, er duikt altijd wel weer iets op waardoor het toch weer mis gaat. Vaak zijn dat ook zaken die met de hulpverlening zelf niets te maken hebben, zoals een huisuitzetting door schulden, mishandeling door andere gezinsleden, enzovoort.
Aan de andere kant is er ook heel veel onderzoek gedaan waaruit blijkt dat het oordeel van professionals over kinderen of ouders in een vroeg stadium van ontwikkeling een hoge voorspellende waarde heeft. (Zeker als dat oordeel wordt onderbouwd met beproefde instrumenten).
Feit is: als twee of drie hulpverleners onafhankelijk van elkaar een situatie als risicovol beoordelen, dan is de kans dat er ook echt problemen in een gezin ontstaan bijna 100 procent.
16
17
009 // Niet WAT maar DAT..... en een (andere) Een praktisch voorbeeld: De agent die door buurtbewoners attent was gemaakt op het gezin waarvan de kinderen ’s nachts op straat liepen, besluit om deze kinderen in een risicosignaleringssysteem in te voeren. Bij het oudere kind komt er een ‘match’, een terugmelding: er zijn blijkbaar ook andere hulpverleners betrokken. De agent kan vervolgens in het risicosignaleringssysteem zien wie de andere hulpverleners zijn (en zij krijgen ook een melding dat iemand anders een signaal over een door hen gemeld kind heeft afgegeven). 18
De agent kan zien dat het in het geval van het oudere kind om een school in een andere wijk gaat en ziet Let wel, deze meldingen bevatten geen (enkele) inhoudelijke informatie, het risicosignaleringssysteem is nadrukkelijk geen dossier. dat het consultatiebureau waar het jongere kind onder controle is ook al een melding heeft afgegeven.
hulpverlener in het spel is. Let wel, deze meldingen bevatten geen (enkele) inhoudelijke informatie, het risicosignaleringssysteem is nadrukkelijk geen dossier. Een agent mag immers geen informatie over onderwijs of zorg inzien, of omgekeerd. Maar met zijn melding is er al sprake van drie meldingen over hetzelfde gezin. En dat is in feite een belangwekkend signaal: de drie waarnemingen van hulpverleners zijn elk voor zich niet direct alarmerend: echtelijke ruzies en dwarse kinderen vragen niet om directe actie. Maar samen is er wel sprake van een duidelijk riskante situatie.
De start van afstemming en samenwerking!
19
010 // En dan......? En als er nu drie of misschien wel tien signalen zijn over hetzelfde gezin? Dat is exact het punt dat hierboven ook al gemaakt is: je hebt niets aan signalering als je niet samenwerkt. Signalen komen samen in een centraal meldpunt. En vanuit dit meldpunt moet er iets gebeuren. In feite gaat het om twee dingen. Ten eeste om het taxeren van de ernst van de situatie. Ten tweede om het vastleggen van een (hoofd)verantwoordelijke voor het vervolg. Uiteraard kan die taxatie ook worden overgelaten aan deze verantwoordelijke, dat is een kwestie van keuze. Een keuze die men met de beschikbare modules binnen MULTIsignaal flexibel kan ‘inrichten’ in het eigen risicosignaleringssysteem. De keuze wie de samenwerking coördineert is nadrukkelijk niet een actor die verantwoordelijkheden van de andere partners gaat overnemen. Deze coördinator zorgt er wel voor dat men nu weet dat men zich over dezelfde jongere zorgen maakt en men hierover afstemming nodig heeft. De gemeente bepaalt zelf hoe zij de coördinatie inricht. Dit wordt vastgelegd in een samenwerkingsconvenant.
de samenwerking’ automatisch door het systeem wordt toegewezen. Bijvoorbeeld aan de melder met de hoogste ‘zwaarte’: als Bureau Jeugdzorg, de school en het consultatiebureau melden, is het logisch dat Bureau Jeugdzorg hoofdverantwoordelijk wordt. Van daar uit kunnen dan ook besluiten worden genomen over urgentie, het inwinnen van informatie bij andere hulpverleners, enzovoort. “Je hebt niets aan signalering als je niet samenwerkt. Signalen komen samen in een centraal meldpunt. En vanuit dit meldpunt moet er iets gebeuren”. Andere gemeenten bepalen op basis van overleg wie de samenwerking op gang houdt. Weer andere gemeenten beleggen die taak standaard bij één van de partners. Voorbeelden zijn bij MULTIsignaal beschikbaar.
De keuze wie de samenwerking coördineert is nadrukkelijk niet een actor die verantwoordelijkheden van de andere partners gaat overnemen.
Een aantal gemeenten kiest bijvoorbeeld voor het model waarin de zogenaamde ‘coördinator op 20
21
011 // Zorgcoördinatie....
012 // Simpel....
Als de verantwoordelijkheid is toegewezen, moet de verantwoordelijke ook volgen wat er gebeurt met het kind of het gezin. Daar zijn aardig wat misverstanden over, omdat de term ‘zorgcoördinatie’ meer betekenissen kan hebben. Soms wordt zorgcoördinatie gebruikt als synoniem voor casemanagement. De zorgcoördinator is dan in feite degene die zelf hulp verleent, dan wel de hulpverleners direct ‘aanstuurt’. In andere settings – bijvoorbeeld in de jeugdgezondheidszorg – wordt de term ‘coördinatie’ meer gebruikt in de zin van degene die het proces volgt, degene dus die vorderingen bijhoudt. Iedere sector in de hulpverlening heeft een eigen logica en bijbehorende termen......
Kortom, een risicosignaleringssysteem is dus in essentie een relatief eenvoudig ‘digitaal hulpmiddel’ om signalen uit verschillende sectoren bij elkaar te brengen..... maar er moet heel goed gelet worden op de bandbreedte van wat er gebeurt. Zodra er inhoudelijke informatie wordt overgedragen, worden automatisch alle restricties van privacy en andere wettelijke beperkingen in en tussen sectoren van kracht. De uitwisseling van informatie in het belang van het kind mag uiteraard wel ten allen tijde tussen individuele hulpverleners plaatsvinden! De essentie van een risicosignaleringssysteem is juist dat de afzonderlijke hulpverleners net zo snel en efficiënt op de hoogte zijn van elkaars betrokkenheid alsof ze elke dag samen hun cliënten doornemen. Het is een index, die met het kind of gezin als beginpunt laat zien wie er allemaal bij betrokken zijn. Een index die net zo eenvoudig kan en moet werken als het fameuze Google. Met natuurlijk als essentiële toevoeging dat het gaat om een interactieve index, zodra je een signaal afgeeft zien andere betrokkenen dat ook.
en casemanagement
......en dus is het van essentieel belang om samen te werken, alleen al om dergelijke misverstanden ‘voor te zijn’. Bij het gaan werken met een risicosignaleringssysteem moeten alle betrokken organisaties in een gemeente ook afspraken maken over het afgeven van signalen. Om te beginnen moet dat binnen elke organisatie gebeuren: in het onderwijs is het bijvoorbeeld gebruikelijk om via een ZAT-team te signaleren, niet via docenten afzonderlijk. Bij de politie is het handig om een signaleringsprotocol te hebben, want in principe is elk politiecontact al goed voor een signaal. En in de zorgsector is een ‘sluis’ nodig, omdat hier een signaal ‘dat’ er sprake is van contact in feite ook een ‘wat’ signaal is. Signalen uit de zorg hebben een grotere privacybescherming. 22
maar goed opletten....
Zodra er inhoudelijke informatie wordt overgedragen, worden automatisch alle restricties van privacy en andere wettelijke beperkingen in en tussen sectoren van kracht.
23
013 // Landelijke verwijsindex risicojongeren
2
De Wet maatschappelijke ondersteuning maakt gemeenten verantwoordelijk voor het lokale jeugdbeleid. De gemeente bepaalt hoe dat gebeurt en wie verantwoordelijk is voor een jongere. Gemeenten maken hierover afspraken met hulpverleners in de jeugdketen. Lokale risicosignaleringssystemen en de Landelijke Verwijsindex helpen gemeenten om regie in het jeugdbeleid te voeren. Samenwerking binnen en tussen gemeenten Een lokale risicosignaleringsoplossing kan helpen om op lokaal niveau samenwerking en informatieuitwisseling te verbeteren. Daarnaast kan de Landelijke Verwijsindex samenwerking en informatieuitwisseling tussen gemeenten verbeteren. Dat is belangrijk: juist jongeren met meervoudige problematiek verhuizen vaker, waardoor instanties jongeren uit het oog kunnen verliezen. Ook beperkt de leefwereld van een jongere zich lang niet altijd tot één gemeente. Jongeren kunnen bijvoorbeeld in de ene gemeente wonen, in de andere naar school gaan en in een derde gemeente uitgaan. Landelijke Verwijsindex en lokale signaleringssystemen De Landelijke Verwijsindex biedt een gemeente straks mogelijkheden om te zorgen voor een betere 2
samenwerking en informatie-uitwisseling bij een jeugdige met risico’s. De gemeente is verantwoordelijk voor het gebruik van de Verwijsindex. Als gemeenten alleen gebruik willen maken van de functies van de Landelijke Verwijsindex , dan bestaat de mogelijkheid om rechtstreeks meldingen te doen via een daartoe beschikbare website. Met de keuze voor een lokaal signaleringssysteem kan een gemeente functies toevoegen om de samenwerking “Een aantal gemeenten in Nederland heeft de samen-werking rondom een jeugdige al zelf geautomatiseerd in een lokaal signaleringssysteem. Vijf van deze gemeenten zijn als expertgemeenten betrokken bij de ontwikkeling van de Landelijke Verwijsindex”. verder op maat in te richten en te automatiseren. Voorbeelden daarvan zijn: het inzien van de hulpverleners bij wie een jongere bekend is, het toewijzen van de regie rond risicosignalen, dossierinformatie, groepsmodules of het zorgen voor managementinformatie. Vanuit het lokale systeem wordt vervolgens een koppeling gemaakt met de Landelijke Verwijsindex, om bovengemeentelijke uitwisseling mogelijk te maken.
Uit: Informatie notitie Landelijke Verwijsindex, door Anne-Marie Willemsen 2006. Bewerkt door Peter Leeflang april 2007.
24
Bescherming persoonsgegevens De Landelijke Verwijsindex gebruikt zo weinig mogelijk persoonsgegevens: het burgerservicenummer en de soort instantie die een risicomelding in de verwijsindex heeft gedaan. Alle betrokkenen moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in de Landelijke Verwijsindex zorgvuldig gehanteerd worden. De jeugdige en/of zijn ouders krijgen te horen dat er een melding in de Verwijsindex is. Gegevens worden alleen beschikbaar gesteld aan anderen als dit nodig is voor passende zorg aan een jeugdige wanneer zijn ontwikkeling gevaar loopt. Het belang van de jeugdige staat voorop. Een aantal maatregelen garandeert een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens. Zo is er een wettelijke grondslag voor het gebruik van de Landelijke Verwijsindex en een adequaat niveau van beveiliging en logging . Het College Bescherming Persoonsgegevens volgt de ontwikkeling van de Verwijsindex met belangstelling. Het college wordt over deze ontwikkelingen van de Landelijke Verwijsindex geïnformeerd. Als gemeenten kiezen voor een lokaal signaleringssysteem, dan moeten zij deze activiteiten zelf melden aan het College Bescherming Persoonsgegevens.
Wanneer is de Verwijsindex beschikbaar? De ict-toepassing van de Verwijsindex komt medio 2007 gereed. De wettelijke grondslag voor de Verwijsindex is in de maak en de benodigde maatregelen voor de gegevensbescherming worden uitgewerkt. Gegevens worden alleen beschikbaar gesteld aan anderen als dit nodig is voor passende zorg aan een jeugdige wanneer zijn ontwikkeling gevaar loopt. Het belang van de jeugdige staat voorop. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verwacht in 2007 bij een aantal gemeenten te mogen starten met een proeftraject voor de Verwijsindex. Landelijke invoering kan pas na parlementaire goedkeuring van de benodigde wetgeving.
Het wetsvoorstel voor de invoering van het burgerservicenummer (BSN) ligt momenteel voor behandeling in de Eerste Kamer. 4 Logging is het vastleggen van gegevens over transacties van mutaties in de gegevens, zoals tijdstip en naam van de persoon die een mutatie inbrengt. 3
014 // Van experimenteren naar volgroeit samenwerkingsconcept: MULTIsignaal Bij vijf gemeenten is een lokaal functionerend risicosignaleringssysteem. Een aantal van de gemeenten die hebben samengewerkt in de Operatie Jong hebben zoveel mogelijk kennis gebundeld. Zij hebben hun ICT-oplossing beschikbaar gesteld voor overname of licentiegebruik en Rotterdam, Almere en Leeuwarden hebben hun systemen geïntegreerd. Het resultaat daarvan is MULTIsignaal NV, een private onderneming, zonder winst oogmerk, dat letterlijk onder toezicht staat van een Raad van Toezicht. Samenwerken vraagt om maatwerk MULTIsignaal verzorgt desgewenst uitleg over het proces van samenwerken en convenanten afsluiten, of demonstraties van de verschillende risicosignalerings-oplossingen....inderdaad verschillende oplossingen. Elke gemeente heeft immers verschillende behoeften, verschillend ontwikkelde netwerken, verschillende organisatieprincipes..... en vooral verschillende jongeren. En dus wordt er voor elke gemeente ook maatwerk geleverd, tot en met de eigen naam. In Rotterdam is dat SISA, in Almere ESAR en in Leeuwarden ZiZeo, enzovoort. Waarbij uiteraard geldt dat alle risicosignaleringsoplossingen met elkaar kunnen communiceren doordat gebruik gemaakt wordt van eenzelfde technische basismodule die is aangevuld 26
met een scala aan maatwerkmodules, zoals een dossiermodule, regiemodule, enzovoorts. De technische basismodule is afgestemd op en reeds succesvol gekoppeld aan de Landelijke Verwijsindex. Tekst is geduldig en beperkt. De enige manier om echt letterlijk te zien hoe een risicosignaleringsoplossing voor uw samenwerkingsverband werkt, is een presentatie van de huidige kennis en ervaring. U kunt daarvoor contact opnemen met MULTIsignaal. Daar zijn ook de antwoorden te krijgen op al uw vragen..... MULTIsignaal is dan ook niet iets dat u koopt, maar een samenwerkingsconcept dat u hergebruikt en naar eigen goeddunken verder inricht. Ook uw doorontwikkeling, kennis en ervaring krijgt een plek en kan weer worden hergebruikt. Door de samenwerking worden o.a. doorontwikkelings-kosten, beheer, hosting, een helpdesk en de documentendatabase gemeenschappelijk gedragen. Dus meer keuze, kennis en ervaring om te delen en te hergebruiken tegen lagere kosten.
MULTIsignaal is dan ook niet iets dat u koopt, maar een samenwerkingsconcept dat u hergebruikt en naar eigen goeddunken en op maat verder inricht. www.multisignaal.nl
Gert-Paul Van’t Hof 27
015 // Veel gestelde vragen Denkraam
Plan van aanpak
-
Waarom risicosignalering?
-
Wat zijn de te nemen stappen in een model van samenwerking?
-
Is er een voorbeeld visiedocument?
-
Hoe lang duurt het voordat de verwijsindex werkt in mijn gemeente?
-
Wat zijn bijvoorbeeld ZiZeo of Esar?
-
Convenanten: zijn daar voorbeelden van beschikbaar?
-
Is een risicosignaleringssysteem nu hetzelfde als een elektronisch kinddossier?
-
Hoe werkt een CBP melding?
-
Wat is de relatie tussen een risicosignaleringssysteem en het Centrum voor
-
Regie en coördinatie: hoe pakt je dat aan?
Jeugd en Gezin?
-
Risicoprofielen: zijn daar voorbeelden van beschikbaar?
-
Wat is het nut van een risicosignaleringssysteem als er een Landelijke Verwijsindex komt?
MULTIsignaal organisatie
Hoe komt het dat zo’n belangrijk systeem niet landelijk wordt vastgesteld (zoals het
-
Wat is MULTIsignaal en hoe is MULTIsignaal ontstaan?
EKD) en dat ik als gemeente zelf moet zorgen voor de samenhang tussen de instrumenten?
-
Hoe zijn de ICT-oplossingen binnen MULTIsignaal ontwikkeld?
-
Wie hebben aan de ontwikkeling van het concept meegewerkt?
-
Wat zijn de kosten van een risicosignaleringssysteem?
Organisatie -
Wat is een risicosignaleringssysteem?
-
Wat zijn Do’s en Dont’s rondom ketensamenwerking?
Antwoorden op al deze vragen, en meer, kunt u bekijken en downloaden
-
Hoe start ik een samenwerkingsverband rondom risicosignalering?
op www.multisignaal.nl onder FAQ.
-
Wat heb ik als gemeente aan een risicosignaleringssysteem voor mijn beleid? (Als er toch geen inhoudelijke informatie in staat over de risicojongeren zelf?)
28
-
Hoe worden de signalen opgevolgd?
-
Worden er met het systeem privacy-regels geschonden?
WWW.MULTISIGNAAL.NL 29
Slotwoord Do’s en Dont’s
Aantekeningen:
MULTIsignaal nv is een initiatief van samenwerkende gemeenten met de opdracht, zonder winst oogmerk, de kennis en techniek rondom risicosignalering deelbaar te maken voor andere gemeenten. In deze samenwerking wordt de kennis verrijkt met iedere nieuwe gemeenten. Alle nieuw ontwikkelde techniek komt eveneens voor hergebruik beschikbaar, waardoor iedere gemeente zijn eigen maatwerk kan creëren. Op deze wijze kunnen de beschikbare middelen, door het delen van de kosten, optimaal ingezet worden voor het ontwikkelen van sterke samenwerkingsverbanden. MULTIsignaal wordt in deze aanpak, middels subsidiering, gesteund door InAxis. Dont’s Houd eisen, wensen en behoeften van de doelgroep buiten beschouwing. Het zijn immers de organisaties waar het in de samenwerking om gaat. Schrijf een uitgebreide notitie om alles tot in detail te regelen en vast te leggen. Werk de ‘regie’ en ‘coördinatie’ rol geheel uit. Zet daarbij kosten voor extra werk centraal. Laat succes onbesproken. Er valt immers nog veel te verbeteren. Zie risicosignalering als een kortlopend project. Do’s -
-
30
Ontwikkel een gedeeld uitgangspunt rondom de gezamenlijke ambitie voor betere diensten voor het kind. Deze gemeenschappelijke visie is de ruggengraat van de samenwerking. Risicosignalering zorgt voor verbinding. Maak enkel afspraken over de samenwerking. Iedere organisatie werkt vanuit het eigen primaire proces. Samenwerking en kennisdeling, zeker wanneer het fout dreigt te gaan in een casus, is onderdeel van iedere beroepscode. Samenwer king hoeft geen extra tijd te kosten, maar levert op. In ieder geval effectievere hulp voor het kind. Samenwerking is, zeker in het begin, kwetsbaar en organisch van aard. Het vraagt om onderhoud. Organiseer dit en communiceer over successen. Risicosignalering is de eerste schil van samenwerking die niet ingrijpt op bestaande organisatie structuren en methodieken. Gebruik echter de kennis en ervaring om structuren te verbeteren en trajecten die niet werken te beëindigen.
concept en realisatie Quest Media www.quest-media.nl
www.multisignaal.nl