Mijn Eigen Traject JAARVERSLAG DOCK HAARLEM 2015
Een tussenstand in de veranderingen in het sociaal domein april 2016
We nemen stap voor stap afscheid van de verzorgingsstaat. Wij zijn nu
individuele deelnemer. Daarmee doen we het collectieve karakter
enkele jaren onderweg naar de participatiesamenleving. De nadruk op
enigszins tekort. We vragen de lezer om daarom als het ware door die
zelfredzaamheid is versterkt. Ook voor het welzijnswerk betekent dat
individuele bril te kijken naar de collectieve inbedding. De betekenis van
een andere koers. De focus ligt meer en meer op het bevorderen van
het welzijnswerk voor het individu is juist in een participatiesamenleving
de zelfredzaamheid van burgers, doorstroom van deelnemers en actieve
van essentieel belang. Daarom hebben we dit aspect eruit gelicht.
vrijwilligers naar de arbeidsmarkt, werkervaringsplaatsen, opleidingen. Het beoogde resultaat is minder afhankelijke burgers, en daarmee ook
Medewerkers van DOCK voeren geregeld met alle vrijwilligers en de
minder zorgkosten.
meeste deelnemers voortgangsgesprekken. Wie daarbij aangeeft “wel wat meer te willen bereiken” wordt intensiever begeleid. Het is een vorm
Daarnaast wordt veel verwacht van een beweging bottom up van bur-
van coaching die in de loop der jaren in de vrouwenwerk binnen DOCK
gers die samen meer voor de (buurt)samenleving gaan betekenen. Die
Haarlem is ontwikkeld en inmiddels ook in het jongerenwerk wordt inge-
meer voor kwetsbare burgers gaan zorgen. Nieuwe doelgroepen dienen
zet. Uiteraard zijn de deelnemers volledig zelf eigenaar van dat proces.
zich aan in die buurtsamenleving op zoek naar een zinvolle invulling
Om die reden dus met recht “Mijn Eigen Traject”.
van de dag: mensen met lichte beperkingen door ouderdom (beginnende dementie), of met verstandelijke en psychiatrische handicaps.
Stappen vooruit
Die mantelzorgers gaan ontlasten. Het welzijnswerk ondersteunt waar
Dit is het eerste jaarverslag waarin we mensen zo uitgebreid aan het
nodig en mogelijk.
woord laten komen en medewerkers terug laten blikken. Welke veranderingen zien zij bij deelnemers en vrijwilligers? We hebben veertien van
Dick Jansen Regio-directeur DOCK-Haarlem
En we zetten in op opvoedondersteuning en de ontwikkeling van jonge-
onze medewerkers en zeven deelnemers uitgebreid laten interviewen.
ren tot burgers die hebben geleerd hun eigen problemen op te lossen en
Dat is een selectie. Ondanks de omvang van dit kloeke jaarverslag is er
kansen te pakken. Jeugdzorg richt zich weliswaar ook meer en meer op
nog méér: Buuv, Wijktafel Jeugd, de Maakplaats, wijknetwerk Ouderen,
werken in de wijk, dichtbij de gezinnen met risico’s, maar welzijnswer-
De Buurtwinkel Marsmanplein etcetera. Maar uit deze selectie blijkt al
kers zijn daarbij vaak een brug voor deze jeugdzorgprofessionals om bij
voldoende de kracht het welzijnswerk. Heel veel van de deelnemers
de gezinnen en jongeren aan boord te komen door de vertrouwensband
maken stappen in hun ontwikkeling. Deze ontwikkeling bleef tot nu toe
die zij hebben met de doelgroep.
onder de radar van onze rapportages door de nadruk op cijfers en aantallen. Dat betekent niet dat we de aantallen niet belangrijk vinden:
Mijn Eigen Traject
het klassieke jaarverslag is ook beschikbaar voor belangstellenden.
Welzijnswerk kun je vanuit veel verschillende invalshoeken bekijken.
Maar volgens ons zijn de persoonlijke verhalen een betere manier
Het heeft een collectief karakter, veel vrijwillige inzet, veel betekenis
van verantwoorden. En geven zij richting aan onze manier van werken:
voor mensen met een sterke oriëntatie op hun eigen buurt. In dit
waar boeken we resultaten. Voor mij persoonlijk zijn al die verhalen
publieksjaarverslag kiezen we als insteek de ontwikkeling van de
een belangrijke inspiratiebron. Voor de lezer hopelijk ook.
Niet bang zijn, gewoon doen!
1
Toen het zoontje van Hind Elhamzaoui drie jaar was, raadde het consultatiebureau haar aan om mee te doen met Opstapje bij DOCK. Dat is goed voor zijn taalontwikkeling, zeiden ze, want hij spreekt nog helemaal geen Nederlands. Hind vond het een goed idee. Zelf sprak ze ook nog nauwelijks Nederlands en samen met haar zoontje Haytan zat ze hele dagen alleen thuis. Dat probleem hadden veel meer vrouwen, ontdekte ze. De eerste keer dat ze naar Opstapje ging herinnert Hind zich nog als de dag van gisteren. “Ik durfde nauwelijks te gaan”, vertelt ze, “want wat als ik Nederlands zou moeten praten? En wat als ze me vragen zouden stellen die ik niet zou begrijpen?” Gelukkig bleek het mee te vallen. “Er waren veel meer vrouwen zoals ik. En Ayse Aktas, die de groep leidde, bleek een hele lieve vrouw die alles heel goed kon uitleggen. Het was meteen oké.” Bij Opstapje (voor kinderen van 2-4 jaar) komen de deelnemers één keer in de week bij elkaar. Terwijl de kinderen samen spelen, leren de ouders leerzame spelletjes en oefeningen die ze thuis met hen kunnen doen. Dat draagt bij aan een goede start op de basisschool. Hind: “De bedoeling is dat je je kind extra aandacht geeft. Elke dag een half uurtje.” Inmiddels zit Haytan in groep 2 en is hij overgestapt naar Opstap, voor kinderen van 4-6 jaar. Hind: “Haytan vindt het nog steeds leuk. ‘Mam’, zegt hij dan, ‘we hebben nog helemaal geen opdrachten gedaan!’” Door Opstap(je) kon ook Hind haar horizon verbreden. “Ik heb er andere vrouwen leren kennen en er meer zelfvertrouwen door gekregen. Gewoon doen, zeg ik nu tegen mezelf, en niet van tevoren denken dat je het niet kan. Als het niet lukt, kun je altijd nog stoppen. Daardoor kom ik nu veel meer buiten. Bijvoorbeeld voor de themabijeenkomsten over opvoeding die DOCK organiseert. Hoe kun je je kind aandacht geven, hoe ga je om met pestgedrag en wat moet een kind uit groep 2 allemaal leren? Dat vind ik interessant.”
Opvoedondersteuning
“Je moet als vrouw stevig in je schoenen staan om je kinderen goed op te kunnen voeden” DOCK Haarlem bereikt jaarlijks in de verschillende stadsdelen ettelijke tientallen opvoeders – moeders – met verschillende programma’s: speelgroepen, spel-aan-huis, koffie&opvoeding en de Stap-programma’s, Bereslim. Hoewel het versterken van de opvoedvaardigheden bij alle programma’s centraal staan, hebben we ook gekeken wat deelname betekent voor de participatie van de moeders in de groep. Dat achten we relevant omdat we ook een relatie zien tussen participatie in de groep en maatschappelijke participatie. Uiteraard registreren en meten we die maatschappelijke participatie niet, maar uit ervaring weten we dat die relatie er wel is. Deelname aan het groeps gebeuren valt beter te evalueren. 2
Met de begeleidsters hebben we om die reden aan de hand van hun ervaringen een inschatting gemaakt van de mate van groepsparticipatie. Vooral de deelnemers aan het Instapprogramma kennen het grootste maatschappelijke isolement. In de praktijk blijkt het goed mogelijk om vertrouwen op te bouwen en de vrouwen door te geleiden naar groepsbijeenkomsten. Ook bij de andere programma’s zien we dat vrouwen na een tijdje wennen veel actiever worden en zich gaan ontwikkelen. Op zich wordt gelijk blijven ook als winst gezien omdat in het verleden ook vaak vrouwen na verloop van weg wegbleven. Nu is er geen sprake meer van uitval en houden vrouwen elkaar ook “bij de les”.
Resultaten persoonlijke groei: Alle programma’s opgeteld: evaluatie wijst uit dat bij zeker 60 – 70 % van de vrouwen de actieve deelname bij een jaar waarneembaar toeneemt. De effecten bij Instap zijn het grootst.
De organisatie: 37 nationaliteiten In 2014 telden wij 37 nationaliteiten. In 2015 hebben we dat niet geteld, maar het is beslist niet minder geworden. De groep ouders van Turkse, Marokkaanse en Egyptische herkomst is het meest vertegenwoordigd. Maar recent komen ook Somalische ouders en startten we een aparte groep van migranten uit het voormalige Oostblok. Meestal spreekt minstens één van de ouders geen Nederlands als eerste taal. Men wordt doorverwezen vanuit consultatiebureau,
peuterspeelzaal of school. En de eerste nieuwe statushouders hebben zich in 2016 al gemeld.
De Stapprogramma’s zijn met name gericht op taalstimulering en om de band en interactie tussen ouder en kind te versterken zodat het kind een betere start heeft op de basisschool. Maar dat het effect veel breder is blijkt uit onderstaand voorbeeld.
open. Ze vraagt nu ook dingen aan onze medewerker Ayse Aktas en accepteert hulp. Ze is daarin nog wel afhankelijk van Ayse. Ze heeft meer contact met andere deelnemers dan bij de start. Eerst was ze altijd alleen met haar mobiel bezig, maar nu durft zij in gesprek te gaan met anderen op de groepsbijeenkomsten. Langzaam zie je haar “opengaan”. Inmiddels is zij ook aan andere activiteiten van DOCK gaan deelnemen.
Tienermoeder Een jonge moeder van 16 jaar kwam bij Instap (programma aan huis) terecht via de Speelgroep. Zij was zeer afwachtend. Haar huis was rommelig, gordijnen altijd dicht. Inmiddels is het binnen netjes en zijn de gordijnen
Taalachterstand voorkomen In tegenstelling tot het thuisprogramma Instap zijn de Opstap-programma’s groepsbijeenkomsten van ouders. Alleen al het elkaar wekelijks ontmoeten is een positief resultaat. In ieder geval wordt hierdoor bij iedereen het sociale
Resultaten: ook tienermoeders
In 2015 bereikten we de per programma de volgende aantallen gezinnen: - 8 deelnemende gezinnen Instapje - 49 deelnemende gezinnen Opstapje - 92 deelnemende gezinnen Opstap - 27 deelnemende gezinnen Bereslim - Voor opvang van de kinderen zijn vrijwilligers ingezet vanuit vrouwenwerk
Medio 2014 begon Hind aan een opleiding make-up aan de Dutch Beauty Academy in Amsterdam. “Die opleiding heb ik helemaal zelf geregeld en in januari heb ik het diploma gehaald. Daar ben ik heel erg trots op. Ik moest er veel Nederlands praten, dus dat gaat nu ook veel beter.” Al twee keer verzorgde Hind de make-up voor een fotoshoot. “De eerste keer was heel spannend. Het was een creatieve opdracht, heel anders dan ik had geleerd, en ik had ook nog maar weinig spullen. Gelukkig ging het goed; door die opdracht heb ik hele mooie foto’s voor mijn portfolio gekregen.”
- 20 gezinnen hebben deel genomen aan Spel aan huis. Voor de uitvoering zijn HBO stagiaires ingezet.
Tot nu toe is het make-up-werk nog onbetaald en daar wil Hind graag verandering in brengen. “Ik wil meer oefenen en dan reclame gaan maken. Zodat ik over een jaar misschien een goede make-up artist ben.” Om een ‘ticket’ voor de make-up masterclass van de ‘king of contouren’ Samer Khouzami te winnen, deed Hind onlangs mee aan een wedstrijd van de Dutch Beauty Academy. “Je moest een foto van je werk uploaden op hun Facebookpagina. Ik kreeg meer dan dertienhonderd Likes en won! Dan merk je dat mensen je werk goed vinden. ‘Goh’, vroegen sommigen, ‘waar werk je? Ik wil graag een keertje bij je langskomen!’”
De Stapprogramma’s kennen drie formats: - Instap voor moeders van kinderen van 0 -2 jaar: programma aan huis - Opstapje voor 2-4 jarigen: tweejarig programma met groepsbijeenkomsten - Opstap voor 4-6 jarige: idem.
Ayse Aktas
netwerk vergroot. Ook spreken de moeders elkaar daardoor eerder op het schoolplein of blijven ze napraten na de wekelijkse bijeenkomst. Er is veel interactie, men ontmoet elkaar en er is veel onderlinge hulp en ondersteuning. Dit maakt dat de vrouwen beter in hun vel zitten, dat ze niet terugvallen is isolement. Op zich is dat al pure winst. Een onverwachte tweeling Een voorbeeld is een moeder met vijf kinderen. De laatste twee zijn een tweeling en dat was zeer onverwacht. Moeder voelde zich hierdoor emotioneel zwak, het gezin raakte in ongerede. Een dochter van 10 jaar ging weer in bed plassen. Ook het boodschappen doen was lastig. Haar man werkt 6 dagen. Ze heeft zichzelf wel voor Opstapje aangemeld en startte voorzichtig zoekend. Nu vraagt zij actief hulp en herpakt zich gaandeweg. ‘Ik ben zo gelukkig’ vertelde ze. Het gaat goed met haar en haar dochter plast niet meer in bed. Ook haar sociale netwerk is verbeterd
doordat ze meer tijd heeft doordat haar zoon nu de boodschappen doet: een tip van de begeleider. Ook heeft ze beter contact met de buren. Ayse heeft haar uitleg gegeven over de emoties van moeder en de mogelijke oorzaken van het bedplassen van de dochter. Zij geeft daarmee duiding. Daarnaast heeft ze met moeder een stappenplan gemaakt voor de organisatie van het huishouden. Er zijn veel voorbeelden waarin de ontwikkeling met sprongen gaat. Een moeder die zichzelf meldde, kwam er snel achter dat haar Nederlands onvoldoende was om goed me te kunnen draaien in de bijeenkomsten. Dus meldde zij zich meteen ook voor taallessen in het wijkcentrum, ook omdat ze wil voorkomen dat haar dochter straks ook een taalachterstand oploopt. Dat ze veel wil en kan blijkt ook het feit dat ze zelfs de een deel van de administratie in het wijkcentrum voor de taallessen doet.
Contact met eigen kind Moeder is naar Opstap doorverwezen door de logopedie. Zij spreekt weliswaar twee dialecten uit moederland, maar gebrekkig Nederlands. Het kind wilde niet luisteren. Zij kwam heel erg zoekend en aarzelend binnen. Maar door steun van de begeleidster en de andere moeders zij heeft geleerd hoe ze contact met haar kind kan krijgen en is zij heel blij. Ook stelt ze meer vragen in de groep. Ayse heeft moeder geadviseerd één dialect te gebruiken én Nederlands te gaan lezen. Zij voelt zich door de houding van Ayse veilig in de groep en durft vragen te stellen, waardoor ze snel leert. Grote afstand tot de samenleving Dat opvoedondersteuning soms tekort schiet willen wij niet verhelen. Soms is de afstand tot de samenleving eenvoudigweg te groot. Een voorbeeld is de moeder (Turkse) die geen Nederlands spreekt. Het kind leert daardoor ook
geen Nederlands. Een peuterspeelzaal zou daarom heel goed zijn, maar de ouders weigeren dat. Ook vader spreekt amper Nederlands. Al met al levert dit grote problemen op bij ontwikkeling van kind op school. Ayse probeert brug te zijn tussen gezin, school en het sociaal wijkteam. Maar moeder komt niet elke week. Het is een zorgelijke situatie.
Stevig in de schoenen Uit een auditrapport: Ayse stelt zich niet op als hulpverlener. Zij is ervaringsdeskundige, stelt zich gelijkwaardig op en is zeer laagdrempelig voor de moeders. Zij heeft zich in de loop der jaren zelf ontwikkeld tot een goede opvoeder en is vooral een rolmodel. Ze is op latere leeftijd gaan studeren en nu al 17 jaar voor de stapprogramma’s aan het werk. Ze vertelt dan ook herkenbaar uit eigen ervaring over hygiëne, geeft tips hoe je kunt opruimen. Ze speelt met de ouders en kinderen, praat ondertussen over opvoeden en luistert vooral heel erg goed.
Zij stimuleert ook heel sterk het onderlinge contact. Zelf geeft zij geen telefoonnummers van deelnemers aan elkaar door, maar brengt deelnemers wel op dat idee. Geeft aan dat als mensen naar de speeltuin willen, ze dan samen met anderen kunnen gaan. In het begin is dit meestal nog even wennen, maar na een poosje wordt dit ‘cultuur’. Ze kan ook best ‘streng’ zijn naar de moeders. Ze vertelt hen dat als ze niet willen dat hun kind een hangjongere wordt, ze dit programma moeten volgen. Ook geeft ze mee dat opvoeden een serieuze taak is en niet zomaar iets wat je er even bij doet. Ze geeft complimenten aan de moeders en laat hen ervaren hoe dat voelt. Vervolgens vertelt ze dat je je kind ook complimenten kunt geven. Ayse praat in haar groepen over ‘sterk zijn’: “Je moet als vrouw stevig in je schoenen staan om je kinderen goed op te kunnen voeden.” 3
“Ik word niet meer zo gauw boos, maar dat kan nog wel wat beter” Resultaten persoonlijke ontwikkeling 50% van de kinderen ontwikkelt zich sterk gedurende het hele programma. Ze worden zelfredzamer, zijn in staat tot duurzamer contacten en hebben meer plezier in school. De leerkrachten melden een positieve verandering in het individuele gedrag en meer rust in de klas.
2
Spel aan huis
Een buggy voor twee! Ruim 40 gezinnen namen in 2015 deel aan het programma Spel aan Huis. Studentes van de HBO opleidingen SPW, MDW en pedagogiek (2e,3e en 4e jaars) bezoeken eens per week ongeveer twee uur een gezin gedurende 20 weken. Er is altijd één focuskind in het gezin, maar andere kinderen worden ook bij het spelen betrokken. Ook de ouders spelen mee. Soms zijn er twee kinderen die qua leeftijd dicht op elkaar zitten. Dan zetten we meer begeleiders op één gezin. Anderhalf uur wordt gericht gespeeld met speelgoed met kind(eren) en ouders, een half uur wordt besteed aan sociaal maatschappelijke- en opvoedingsvragen. Er wordt speladvies en -begeleiding op maat gegeven. Elke week wordt er een andere speelactiviteit gekozen. Kind en ouder doen zo spelenderwijs nieuwe spel- en leerervaring op. Kinderen komen in dit programma terecht omdat zij nog weinig tot ‘echt’ spel komen of spelgedrag laten zien dat niet bij hun ontwikkelingsleeftijd past. Er kan taalachterstand of taalarmoede spelen, opvoedingsonzekerheid van de ouders, slechte motorische ontwikkeling. Doorverwijzing komt vanuit scholen, Centrum Jeugd en Gezin, consultatiebureau, fysiotherapie, logopedie, kinderartsen, ergotherapie. Of, wat steeds meer gebeurt, ouders nemen zelf contact op. Met Spel aan Huis wordt veel bereikt. Doordat de coach wekelijks in de eigen leefomgeving van mensen zit, ziet en hoort zij veel en kan zij daardoor veel betekenen. Ouders, moeders, gaan vrij gemakkelijk door de persoonlijke begeleiding deelnemen aan taalles, fietsles, speelgroepen. 4
Resultaten persoonlijke ontwikkeling: Met instemming van de ouders houden we bij of kinderen een positieve ontwikkeling doormaken. Globaal gezien is minstens 75% stijger en 25% daler. Daler, omdat ze tussentijds zijn afgehaakt, bijvoorbeeld door een verhuizing of doordat het kind in een pedagogische setting is geplaatst.
Ook kijken de begeleiders vanuit DOCK en de studentes of ze individuele moeders met elkaar in contact kunnen brengen, bijvoorbeeld als ze dezelfde nationaliteit hebben. Zo kunnen deze moeders elkaar vinden om zaken te bespreken. De organisatie: afspraken over tv aan of uit. In een eerste gesprek bespreekt de medewerker van DOCK met het gezin het belang van spelen voor de ontwikkeling van het kind. Daarna gaat ze nogmaals met een speelcoach naar het gezin om de regels van het programma te bespreken, zoals geen tv aan tijdens spel, op één plek spelen, ouder speelt mee. Er wordt altijd op de vraag en behoefte van het gezin ingespeeld. Persoonlijke ontwikkeling van de opvoeder: door naar taal- of fietsles. Bij de helft van de gezinnen is de moeder gaan deelnemen aan andere activiteiten van DOCK zoals taalles, fietsles, speelgroepen en Stapprogramma’s, of zij zijn lid geworden van de spelotheek of gaan zelf naar de speelgoedbank. Bij een derde van gezinnen is de speelcoach meegegaan naar gesprekken op school. Zij vertelt daar over de vorde-
ringen van het kind en stemt af met de school wie wat doet. Door dit gesprek kan de moeder zien hoe je dit doet en kan ze het met tips van de coach de volgende keer zelf. Dit maakt haar zelfverzekerder en geeft eigenwaarde. Ook worden gezinnen doorverwezen naar sociale wijkteams als er sprake blijkt van armoede of andere problemen die het gezin zelf niet meer aan kan. Door de relatie tussen de begeleiders en hun collega’s in de sociale wijkteams zijn de lijntjes kort en kan snel geschakeld worden.
Hoe simpel kan het zijn: een buggy voor twee! Een actieve moeder van twee kleine kinderen meldde zich via via. Man is vaak van huis en met de twee kleintjes is zij erg sterk aan huis gebonden omdat het haar niet lukt om met twee kleintjes tegelijk op pas te gaan. Getipt door de speelcoach schafte zij een buggy waarin baby en peuter samen kunnen - dit kende ze niet - is ze nu veel mobieler. Ze gaat nu ook naar Nederlandse taalles in de Horizon, en wil gaan leren fietsen! Haar peuter van 2,5 jaar zit op de peuterspeelzaal in De Horizon en haar jongste van 8 maanden in de opvang. Ook gaat zij nu zelf naar de speelgoedbank.
50% van de kinderen scoort minder op het gebied van zelfredzaamheid.. Vooruitgang is er over de hele linie doorgaans wel, maar factoren als laag zelfbeeld, problemen met woederegulatie, negatief aandacht vragen is dermate belemmerend dat zelfredzaamheid vaak nog een brug te ver is. Op onderdelen is ook bij deze kinderen vooruitgang waar te nemen. Herhaling van het programma is dan van belang.
3
Versterken van sociale vaardigheden kinderen
Kinderen met “opvallend gedrag” in de klas nemen deel aan een jaarprogramma om hun sociale vaardigheden te versterken. Vaak gaat het om jongens met heel druk gedrag en meisjes met extreem introvert gedrag. Een deel van de kinderen heeft ADHD, PDD-NOS of vergelijkbaar. Zij nemen niet deel aan andere programma’s. Basisscholen schuiven de kinderen voor het project naar voren.
leerde doelen. Kinderen zouden dan moeten spelen. Maar kinderen willen heel graag meedoen: er is een wachtlijst. Want zij ervaren het als spelen. En zij krijgen heel veel persoonlijke aandacht: er is iemand die hen “ziet”. We doen heel verschillende soorten activiteiten, die ook heel moeilijk kunnen zijn, maar het daagt de kinderen uit en ze groeien er allemaal van. Dat melden de deelnemende scholen ook terug.”
Er is een programma voor kinderen in groep 5-6 en een programma voor kinderen in groep 6-7. Mogelijk wordt dit vanaf volgend schooljaar 7-8. Het onderliggende pedagogisch programma is uitgekiend: door middel van creatieve activiteiten zoals theater - uitbeelden van emoties - of maskers maken - op elkaars gezicht – leren kinderen omgaan met hun eigen grenzen en de grenzen van anderen. Versterken van inlevingsvermogen, leren “lezen” van gevoelens van anderen en vooral veel oefenen in sociaal spel staat voorop.
De rol van de begeleider: kinderen formuleren zelf leerdoelen
Ouders leren investeren in kinderen Het betrekken van de ouders bij het programma is de grootste uitdaging geweest. Veel van de ouders van deze kinderen blijken erg moeilijk te motiveren om aan de activiteiten deel te nemen en te investeren in de ontwikkeling van hun kinderen. De ouderbetrokkenheid is vergroot door middel van een ouderbijeenkomst in het begin van het jaar en veel individuele oudergesprekjes gedurende het jaar, waarin de voortgang en het leerdoel dat het kind zelf had geformuleerd werden gedeeld.
Wachtlijst: spelen is leren Suheyla Kasap, medewerkster van DOCK: “Het komt op outsiders best wel zwaar over als ik zeg dat kinderen na schooltijd nog eens gaan “leren” en werken aan hun persoonlijk geformu-
“Die problemen zijn heel uiteenlopend zoals problemen met woede in de hand houden, laag zelfbeeld, erg recalcitrant. Dan gaan we met een groep van 12 kinderen eerst een maand aan de slag. Met verschillende soorten werkvormen, die zij zien als spelletjes, om er een groep van te smeden en ervoor te zorgen dat zij vertrouwen in mij en de stagiaires krijgen. Ik ga met alle kinderen individueel gesprekken voeren over hun leven, waar ze goed in zijn, wat ze minder goed kunnen, wat ze willen leren, wat ze willen worden. Daar komt dan altijd een individueel leerdoel uit. Dat kan echt op het niveau liggen van versterken van zelfbeheersing, of vaardiger worden om vriendjes te maken. Als je hun vertrouwen hebt, weten kinderen heel goed te verwoorden wat ze niet goed kunnen en wat ze willen.” Elke activiteit is gericht op het versterken van de samenwerking. Want elk probleem heeft effect op sociaal gedrag. Kinderen balen er zelf van dat ze uit de groep vallen omdat ze een woede-uitbarsting krijgen. Tegelijk variëren we in het soort activiteit. Ze krijgen fotografieopdrachten om met elkaar uit te beelden waar iemand heel goed in is, of juist niet. Of een opdracht om vreemde mensen op straat aan te spreken en vragen te stellen. Sommige kinderen doen dat geweldig, voor
anderen is het zwaar en moeilijk. Alle kinderen beleven dan een succesmoment. Degenen die het goed kunnen ontwikkelen een positief zelfbeeld: ze krijgen erkenning voor iets wat ze van nature goed kunnen. Maar de kinderen die er moeite mee hebben, hebben geleerd om een drempel te nemen. Daar geven we heel gericht feedback op. Niet alleen “goed gedaan”, maar “knap dat je dat gedaan hebt terwijl je aan het begin zo verlegen was.” Kinderen groeien daar enorm door. Dat moet je wel zien vast te houden. Als ze niet elke week komen, is die succeservaring vrij snel weer vergeten en zakt het bereikte effect weer weg. Het gaat om het verduurzamen van de effecten door het stapelen van succeservaringen. Een ander, positiever zelfbeeld, ontwikkel je niet met zo nu en dan deelnemen.
Registratie essentieel Met een goede registratie kunnen we de effecten goed volgen. We registeren na elke activiteit hoe het kind deel nam, wat goed ging en wat minder goed ging. Belangrijk is om je eigen vooroordelen daarbij weg te filteren: dus alleen het hier en nu registreren zonder inkleuring van de voorgaande keren.
Sociaal netwerk Suheyla: “Wat helpt, maar dat is geen must, is dat ik zelf in Schalkwijk ben opgegroeid. Ik ken sommige ouders. Van school, of van vakantiewerk bij de Vomar. Voor kinderen is het fijn om te horen dat ik op een school heb gezeten die zij kennen. Ik ken hun wereld. Het is wel jammer dat we dit programma niet in elke wijk kunnen aanbieden. Ik weet zeker dat we hiermee voor een deel van de kinderen voorkomen dat ze in de jeugdzorg terecht komen, of later in ander soort problemen verzeild raken. Preventie is toch de beste remedie.
Een Sinterklaasfeest om van te leren De Huiskamerinloop van DOCK is er voor kinderen die het op de basisschool beter willen doen. De kinderen worden door hun school voorgedragen. Ieder kind bepaalt zelf waaraan het wil werken. Oumaima el Mannici (11) doet voor het tweede jaar mee. “Ik wilde heel graag leren om samen te werken. En ook om niet zo snel boos te worden.” “Echt heel leuk”, vindt Oumaima het bij de Huiskamerinloop waar ze iedere vrijdag naartoe gaat. “Je doet er hele leuke activiteiten en de juffen en meesters zijn heel lief.” De groepsactiviteiten bij de huiskamerinloop sluiten aan bij wat de kinderen willen leren en laten hen ontdekken waar ze goed in zijn. “Knutselen vind ik altijd heel erg leuk. Dan gaan we eerst samen verzinnen wat we gaan maken. Daar komen we altijd wel goed uit. We hebben ook een fotografie-opdracht gedaan. Daarvoor kregen we kaartjes waar op stond waar je een foto van moest maken. Van een fiets met een babystoel bijvoorbeeld. Of van een meneer met een hond of iemand die werkt. Aan het eind gingen we die foto’s bekijken. Het groepje dat de meeste foto’s had gemaakt mocht van juf Suheyla kiezen wat we de volgende week gingen doen.” Heel bijzonder was het Sinterklaasfeest. Oumaima: “Een week ervoor gingen we samen de cadeautjes kopen. Ieder kind moest er twee uitkiezen. We kochten ook pepernoten en chocolaatjes en zo. Met het Sinterklaasfeest gingen we in een kring zitten en moesten we met een dobbelsteen gooien. Wie zes gooide, mocht een cadeautje en een briefje pakken. Daar stond op aan wie je het cadeau moest geven. Bijvoorbeeld aan het kindje links van je. Je wist dus niet wat en hoeveel je kreeg, maar sommige kinderen waren heel lief. Die gaven hun cadeautje aan een ander die er nog geen of maar eentje had.” Oumaima: “Suheyla geeft me ook wel complimentjes. ‘Wauw, wat heb je mooi haar!’, heeft ze wel eens gezegd. Of: ‘Wat heb je leuke schoenen!’” Een veel groter compliment is misschien wel wat Suheyla vertelt over de manier waarop Oumaima zich heeft ontwikkeld. “Toen zij voor het eerst met de Huiskamerinloop meedeed was ze heel verlegen, maar dat is helemaal verdwenen. Oumaima durft in de groep voor haar mening uit te komen en dat doet ze op een hele nette manier. Als er samengewerkt moet worden, neemt ze vaak het voortouw. Vooral als de kinderen er niet goed uitkomen. Dan is ze een goede bemiddelaar en heeft ze oog voor iedereen, dus ook voor de wat stillere kinderen in de groep. ‘Wat wil jij?’ vraagt ze dan.” Oumaima is het er helemaal mee eens. “Vroeger durfde ik bij de Huiskamerinloop en op school niet zo goed te praten omdat ik de kinderen en de juffen nog niet kende. Nu ken ik ze wel en vind ik het gemakkelijk. Ik vind ook dat ik heel goed kan samenwerken, dat heb ik al goed geleerd. Ik word ook niet meer zo gauw boos, maar dat kan nog wel wat beter. Dat is mijn doel voor dit jaar!” 5
4
Jongerenwerk focust meer op individu
“Op een positieve manier met elkaar omgaan is niet voor allen vanzelfsprekend”
Fouzia Salah Eddine en Hassan El Mourabet
Tot voor enkele jaren was het nog gewoon om een jongerencentrum in te richten met een aanbod van recreatie zoals tafeltennis, gamen en poolen. Inmiddels komt een veel zwaarder accent te liggen op ondersteuning bij persoonlijke ontwikkeling en op vindplaats gericht werken: de straat op. Recreatie is nog wel onderdeel van het aanbod, maar dan geen vrije open inloop, maar doelgericht werken in kleinere groepen. Planmatige talentontwikkeling en individuele coaching hebben uiteindelijk meer effect voor de jongeren. Het karakter van het vindplaatsgerichte werken verschilt van wijk tot wijk. In Noord is het voornamelijk tegengaan van overlast. In Schalkwijk een sterke focus op jongeren die aangetrokken worden tot criminele activiteiten. In Oost richten we ons op relatieopbouw met de groepen jongeren die ongrijpbaar zijn, snel van samenstelling wisselen en veel onderlinge conflicten hebben. Doel van het vindplaatsgerichte werk in de wijk is dat jongeren doorgeleid worden naar gezamenlijke activiteiten zoals Mediazz of Sportzz en Girlzz only. Of naar hulpverlening als dat nodig is.
geschikte keuken. Maar er is ook een fietswerkplaats waar jongeren eenvoudige fietstechniek kunnen leren. In De Kleine Ringvaart in Schalkwijk is een werkplaats ingericht met hulp van PreWonen en Elan-wonen. Elke maandagmiddag komt er een groep gemotiveerde, creatieve, leergierige jongens die onder leiding van een vrijwilliger leren zagen, tekenen, sleutelen, knutselen en leuke proefjes uitvoeren. Ook is er een sportlokaal en een muziekstudio. Op alle locaties worden themamiddagen georganiseerd over onderwerpen als schulden, criminaliteit, vriendschap. We houden dat lichtvoetig met films en quizzen. Het kan de trigger zijn voor jongeren om in een persoonlijk gesprek hun problemen op tafel te leggen. Zelf bedenken is zelf uitvoeren. Dat geldt voor alle activiteiten. Als er gekookt wordt, kiezen de jongeren zelf een gerecht uit, maken ze een begroting en doen ze zelf boodschappen. Iedereen doet mee, ze koken zelf, dekken de tafels en ruimen achteraf op en doen de afwas. Zo leren ze ook tijdens deze activiteit samen te werken en weten ze wat gezonde voeding is. En ze worden een stuk zelfredzamer doordat ze zelf boodschappen doen en koken.
Straatcultuur betekent voortdurend op je hoede zijn
Zelf plannen bedenken is zelf uitvoeren
Hassan el Mourabet en Rachid el Haddar, jongerenwerkers van DOCK in Schalkwijk: “We kijken waar ze goed in zijn, stimuleren en uitdagen dingen te doen die ze nog niet eerder hebben gedaan. Lukt het, dan is het mooi, lukt het niet, dan is er ook geen probleem, want daar leer je van.”
Het accent in het jongerenwerk ligt op doen, en vooral leren door doen. In Oost is in 2015 vaak gekookt met de jongeren. In de Zuidparker is een
“Straatcultuur is een kwestie van op je hoede zijn, voortdurend tactisch met anderen omgaan om overeind te blij-
6
ven. Zwakheden tonen is dodelijk, dat is wat jongeren meekrijgen op straat. Wij zorgen voor een veilige sfeer en een klimaat waarbij positief en corrigerend gedrag wordt gestimuleerd. Zo leren de jongeren elkaar zelf aan te spreken op verkeerd of ongewenst gedrag.” “Een veilige plek waar jongeren kunnen chillen, tafeltennissen, gamen of gewoon tv kijken met vrienden blijft belangrijk. Bij ons kunnen jongeren met vrienden leuke dingen doen maar ook een goed gesprek hebben over school, werk of toekomst. Hierbij wordt ook de basis gelegd voor peer-to-peer-aanpak: jongeren helpen jongeren. Jongeren met ervaring worden gekoppeld als rolmodel aan nieuwkomers. Deze manier van werken helpt erg goed om jongeren zich bewust te maken van hun eigen gedrag en hen te motiveren tot actief burgerschap.“
Succeservaringen beleven tegen laag zelfbeeld Talentontwikkeling is een essentieel onderdeel van het jongerenwerk. Jongeren moeten successen kunnen beleven. Dat versterkt hun zelfvertrouwen en daarmee ook de kracht om eventuele problemen waar ze mee kampen te leren oplossen. Veel jongeren waar het jongerenwerk zich op richt hebben een laag zelfbeeld: nooit complimentjes gekregen, maar altijd te horen gekregen dat ze niet deugen en niets kunnen. Muziek is dan een goed middel. Voor veel jongeren is muziek en media erg aantrekkelijk. Het straalt glamour uit, muziek en video hoort bij hun leefstijl. En je kunt met wat begeleiding al snel iets bereiken waar je eer mee in legt. Het motiveert hen, ook op terreinen zoals taal waar ze op school bij afhaken. In de studio leren ze teksten schrijven. Dan hebben ze ineens lol in taal.”
Girlzz Only Bij Girlzz Only overbruggen we de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs. De meiden kunnen gaan deelnemen vanaf 10 jaar, maar het loopt door tot de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Daarmee willen we eraan bijdragen dat de meiden na de basisschool niet “verzuipen”. Ze hebben dan nog een vaste plek hebben waar ze op terug kunnen vallen. Inmiddels is de belangstelling zo groot dat er een aparte groep is voor meiden van de bovenbouw basisschool en een groep voor onderbouw voortgezet onderwijs. Voor de bovenbouw van het VO is ook een groep: op het Haarlem College. Tijdens de bijeenkomsten, met 8 tot 12 meiden, werken we via de Superwoman methodiek, die erop gericht is meiden weerbaar te maken en hen te stimuleren om hun talenten te ontwikkelen. We werken met verschillende thema’s, zoals vriendschap, school, mode, familie, bijbaantjes en religie. De vorm is gericht om op een plezierige manier samen te werken. Daardoor ontstaat het nodige vertrouwen en leren
Resultaten meidenwerk: In totaal bereiken we 30 – 40 meiden in verschillende groepen. Net als bij de jongens haakt een deel, circa 25% vrij snel weer af. Maar de blijvers maken in hun ontwikkeling flinke stappen. Zij ontwikkelen een eigen mening en komen op voor hun eigen belang. Ook de waardering van het Haarlem College is erg positief. Meiden verlaten de groep als ze te oud worden of als ze een bijbaantje krijgen. Vaak blijft er dan wel een “waakvlamcontact” bestaan.
ze over zichzelf en anderen na te denken. Als de band goed is komen er ook echt zware problemen op tafel zoals problemen thuis, strenge opvoeding en soms ook huiselijk geweld en seksueel misbruik. Van afwachtende tiener tot actieve vrijwilliger Een meisje van 19 jaar zonder werk en school, met een uitkering, vroeg de jongerenwerkers om steun. Zij moest vanuit het reïntegratiebureau iets doen en wou dit zelf ook heel graag. Maar hoe pak je dat aan? Zij was erg verlegen. Door het vertrouwen dat zij door Girlzz Only had ontwikkeld, durfde ze het toch te bespreken. Ze is met één uur vrijwilligerswerk per week begonnen. Stap voor stap is dat uitgebouwd en na een half jaar werkt ze twee hele dagen als vrijwilliger voor DOCK. Ze geeft kinderen en zelfs stagiaires instructies, draait zelf activiteiten, verbindt deelnemers.
Jongerenwerk Noord + Oost+ Schalkwijk: 290 jongeren bereikt met activiteiten 58 jongeren extra begeleid bij talentontwikkeling 27 jongeren hebben vrijwilliger gewerkt 150 jongeren individueel begeleid bij lichte problematiek 25 jongeren doorgeleid naar hulpverlening 155 jongeren geregeld bereikt met ambulant werk 45 jongeren doorgeleid naar sport 16 jongeren begeleid bij huiswerk 14 jongeren begeleid bij of naar stage 2 jongeren begeleid bij uitvoeren taakstraf 1 jongere begeleid bij dagbesteding 6 jongeren begeleid bij Aanpak Schalkwijk 50 meiden namen deel aan de verschillende activiteiten 16 meiden namen wekelijks deel een sportieve activiteiten
De jongerenwerkers van DOCK Haarlem zijn vanaf 2013 jongeren die door de hulpverlening nog niet of niet meer bereikt werden intensiever gaan begeleiden. Niet dat onze jongerenwerkers hulpverlener zijn geworden, maar bij eenvoudige problemen leren zij jongeren hoe zij die zelf kunnen oplossen. Bij ingewikkelde problemen leren zij hen hulp te accepteren door CJG of Streetcornerwork. Immers: hulp vragen en aanvaarden is niet eenvoudig, want dat betekent dat je je kwetsbaar toont. Dat is voor veel jongeren heel erg moeilijk. De groep jongeren met problemen die een beroep doet op het jongerenwerk neemt toe. Het Samenwerkingsverband Jongeren, waarin DOCK, Haarlem effect, CJG, Streetcornerwork, Youth for Christ, Leger des Heils en stichting Stad samenwerken, is dan ook een goed platform om lichtere en zwaardere hulpverlening af te stemmen. Adagium is: kleine problemen klein houden, en bij zwaardere problematiek aan de hand nemen en doorgeleiden. Recente toename van problemen hangen samen met jongeren die zich thuis lieten uitschrijven - spookjongeren - of jongeren die moeten resocialiseren na straf of moeite hadden om zich te handhaven in hun leefomgeving, zoals jongeren met een licht verstandelijke beperking.
Nederlandse les voor beginners en gevorderden
“Een ‘muisje’ verandert in een vrouw die rechtop loopt” Emancipatie Taallessen bij DOCK:
Op het verkeerde lijstje…
Abid Azannay
Samenwerkingsverband Jongeren
5
Een bijzondere groep die veel intensiever gecoacht wordt, bestaat uit jongeren “op het verkeerde lijstje”: jongeren die geregeld met politie en justitie te maken hebben. In 2014 is een lijst opgesteld van 25 van deze jongeren. Een jongerenwerker van DOCK, Abid Azannay heeft er hiervan inmiddels 10 begeleid.
Meestal gaat het om jongens met een negatief zelfbeeld die denken ze dat toch niet gaat lukken wat ze willen. Door de gesprekken probeert Abid dat te veranderen. Bewust maken dat criminaliteit niet lonend is. Abid is transparant, helder over wat hij de jongeren wel en niet kan bieden, streng én rechtvaardig. Ze weten wat ze aan hem hebben. En hij heeft veel geduld: “Dat heb je nodig bij dit werk”. Ouders zijn vaak heel blij als hun jongens in dit traject komen. Abid: “Ik ben blij met die steun van de ouders. Ik zie de jongeren eens per week, maar degenen die ze de vragen moeten stellen, bijvoorbeeld hoe ze aan die dure jas komen, zijn in eerste instantie de ouders.” Abid is optimistisch, maar tegelijk voorzichtig. “Ook al klinkt alsof het goed gaat met deze jongens, je moet ze constant bij de les houden. Ze zijn weliswaar al rond de 20 jaar, maar nog steeds erg beïnvloedbaar om terug te vallen in het oude situatie. Ik maak hen duidelijk dat dit Dé Kans is om aan hun toekomst te werken. Als ze een kamer hebben gekregen, geef ik ze duidelijk mee dat ze verantwoordelijkheid hebben over hun kamer, dat het bijzonder is dat ze die hebben gekregen. En als ze problemen maken. stoppen met school of zich bemoeien met opstootjes al die inzet voor niks is geweest.” Zorg over Wajongers Abid worstelt er ook mee dat hij niet voor iedereen een oplossing heeft. Voor Wajongers, met een licht verstandelijke beperking, is het best lastig om aan geschikte vormen van dagbesteding te komen. Alternatieven naar school en werk zijn lastig. Soms kan een jongere nog naar een wijkcentrum, maar anders is het toch hangen in de wijk… Wat heeft je verrast? Abid: “Die jongens die nu hun eigen kamer hebben, daar gaat het goed mee. Dat voelt een beetje als beloning. Het geeft aan in welke richting je de oplossing moet zoeken: weghalen uit hun omgeving, aanmoedigen om weer naar school te gaan: als ze geen last hebben van de groep die hen terugtrekt in verkeerd gedrag of ouders die hen - uit angst - veel te strak in de hand willen houden, ook als ze in feite al volwassen zijn, dan kunnen ze zelf keuzes maken. Meestal goede keuzes.”
Verschillende cursussen in onder meer de Horizon, de Zuidparker en in De Kas. Gemiddeld 20 deelnemers, totaal bij DOCK circa 60 deelnemers.
Taalles is in het welzijnswerk meer dan Nederlands leren. Voor beginners weliswaar vooral woordjes leren. Maar de groep is voor zeker de helft van de vrouwen een eerste stap in uitbreiding van het sociaal netwerk. Daarnaast merken de docenten dat de vrouwen ook vrij snel meer durven dan voorheen, zoals alleen naar de huisarts gaan, of de apotheek, waar vroeger de echtgenoot of kinderen mee gingen om te tolken. Maar niet bij iedereen gaat het snel. Zorg voor kinderen ziekte, zwangerschap, maar ook faalangst, zijn belemmeringen om trouw de lessen te volgen en vooruitgang te boeken. Het fijne van taalles in het welzijnswerk is dat we er dan altijd wel in slagen om vrouwen later weer te betrekken, of een creatieve oplossing te bedenken om ze naar een andere groep op een andere locatie of tijdstip te loodsen. Na een eerste cursus voor beginners, kunnen vrouwen doorstromen naar de cursus voor gevorderden. Die wordt meestal op dezelfde locatie aangeboden. Het accent verschuift daarbij naar grammatica en conversatie. Perfect Nederlands wordt het voor de meesten niet. De mogelijkheden om een nieuwe taal te leren na je jeugd zijn hoe dan ook beperkt. Maar de meesten kunnen zich na enkele jaren heel goed redden. Vrouwen die in het land van herkomst al hogere opleidingen genoten of andere taal zoals Frans of Engels hebben geleerd hebben in de praktijk wel een flinke voorsprong.
DOCK Haarlem heeft een lange geschiedenis met het versterken van de maatschappelijke kansen van met name migrantenvrouwen. In de praktijk leiden er bij het versterken van de zelfredzaamheid van deze groep veel wegen naar Rome. De route voor de een loopt via opvoedondersteuningscursussen naar meedoen met een buurtlunch, voor de ander via fietslessen en vrijwilligerswerk naar echt werk. In de loop der tijd hebben we de ondersteuning van deze vrouwen steeds verder verfijnd. Recent hebben we dat - samen met Haarlem Effect - geborgd in een manier van coaching waarbij opgeleide vrijwillige coaches de vrouwen die ondersteuning zoeken verder helpen. Stap voor stap. In eigen tempo. We noemen de aanpak Dynamiek. Het is een manier van werken waarbij hoger opgeleide vrouwen coach zijn. Om de voortgang te “meten” kijken zij vooral naar de mate van initiatief nemen, verantwoordelijkheid dragen, actief communiceren, aanwezigheid. Maar ze kijken ook naar het gedrag in een training: stellen mensen zelf vragen, betalen ze op tijd. In dat gedrag kun je goed zien dat vrijwel alle vrouwen stappen maken.
maar daarin is zij zeker niet de enige. Gemotiveerd en ambitieus. Ook om het Nederlands heel snel onder knie te krijgen. Van een muisje tot een vrouw die rechtop loopt Een ander voorbeeld van een groep die deelnemer aan de lessen is de deelneemster die na aanvankelijke schroom zowel naar de maandag als de dinsdaggroep gaat. Zwanger van haar eerste kind kwam zij schoorvoetend met haar man binnen. Zij was zeer afwachtend en maakte moeilijk contact. Nu ze zich veilig en vertrouwd voelt komt ze alleen, regelt zelf haar betalingen, en ze heeft een taalmaatje gevonden via Gilde Samenspraak. Dit werd aangeboden in de les en zij heeft zelf het initiatief genomen dit in gang te zetten. Haar houding is van een ‘muisje’ veranderd in een vrouw die rechtop loopt en niet wegloopt voor een goed gesprek. De docent zit af en toe 1-op-1 met haar en ze geeft haar veel complimenten. Bijvoorbeeld dat ze altijd komt, helpt opruimen en lekkere dingen maakt voor de koffietafel die ze eens in het kwartaal organiseren.
Rol begeleiders Van schoonmaak tot taalles Het begint soms dicht bij huis zoals de vrouw die bij een medewerker van DOCK thuis schoonmaakte. Zij vertelde dat haar gebrekkige Nederlands haar belemmerde in het zoeken naar werk. Onze medewerker wees haar op Nederlandse les. Dat ging goed en na 3 maanden kreeg ze een echte baan bij een schoonmaakbedrijf. Zij heeft toen zelf gevraagd hoe ze een alternatief voor de les kon vinden, omdat ze de les en haar baan niet kon combineren. We hebben daar doorverwezen naar lessen in Schalkwijk. Daar is ze zelf achteraan gegaan. Zij zit daar nu op Nederlandse les, al was er eerst enige verwarring omdat zij eerst begreep dat het alleen voor Marokkaanse en Turkse vrouwen was; zelf kwam zij uit Oost-Europa. De vrouw is dus een heel snelle stijger,
De flexibiliteit van het welzijnswerk blijkt ook op andere manieren. DOCK heeft vorig jaar het docententeam vernieuwd en uitgebreid. Daarbij zijn er naast “native speakers” in Nederlands ook docenten met een buitenlandse achtergrond. Wel opgeleid in Nederlands als tweede taal (NT2). Aan hen horen en zien deelnemers dat je je prima kunt redden als je niet perfect Nederlands spreekt en dat je fouten mag maken. Dat helpt de deelnemers echt verder. Ook kunnen de begeleiders en docenten heel veel maatwerk bieden. Een vrouw die al een eigen bedrijfje had hebben ze ondanks haar lage taalniveau in laten stromen bij de groep gevorderden omdat ze snel staatsexamen wilde doen in het belang voor haar bedrijf. Met wat extra begeleiding is dat gelukt. 7
7
Individuele coaching vrouwen
6 Mooi compliment
“Kennelijk deed ik iets niet goed, maar wat?” DOCK zet al jaren sterk in op de persoonlijke ontwikkeling van vrouwen met een migrantenachtergrond. Souad Afatan is één van de medewerksters die met hart en ziel aan werkt. De begeleidt de vrouwen zelf, maar in toenemende mate de coaches die op verschillende manieren de vrouwen begeleiden. Hiermee worden in totaal meer vrouwen bereikt en geholpen. Vrouwen die meer willen bereiken in hun leven, maar nog heel wat hobbels te overwinnen hebben. Zo kloppen er geregeld vrouwen aan die bij Paswerk (sociale werkvoorziening) geen succes boekten vanwege een te grote afstand tot de arbeidsmarkt. Souad: “Eén van hen is een vrouw die alleen woont, weinig contacten heeft en niet erg gezond is. Ze volgt bij ons een inburgeringscursus. De afgelopen twee jaar is ze meer en meer actief geworden en doet aan verschillende activiteiten mee: de crea-inloop en voorlichting bij de Huiskamer in het Polderhuis. Ze zit op donderdagmor8
Resultaten: In totaal op verschillende locaties hebben 20 coaches in een traject gezeten of zitten daar nog in sinds september 2014. Álle trajecten leiden tot een resultaat omdat de deelnemers sterk gemotiveerd zijn. Vooruitgang zien de coaches vooral in het nakomen van afspraken en dit komt weer door het groeien van wederzijds respect. Elk jaar stromen er wel enkele vrouwen door naar werk, opleidingen of naar cursussen, naar vrijwilligerswerk. Slechts enkele deelnemers haken af door ziekte, zorgtaken, verhuizing of problemen thuis.
gen met haar laptop in de Zuidparker, zodat ze vragen kan stellen over huiswerk voor de inburgeringscursus. Door verder te vragen zijn we erachter komen wat ze nu echt leuk vindt: dat bleek naaien. Ze zit nu bij het naai atelier van DOCK. Daarmee zij we er nog niet, maar ze hierdoor is zij weer zelfverzekerder geworden. Vroeg of laat zullen we een geschikte plek voor haar vinden.” “Ook kijken we of we de vrouwen naar
een training kunnen doorgeleiden, zoals Eigen Kracht (DOCK) of Dynamiek (samen met Haarlem Effect). Ik geef de vrouwen mee dat ze de kansen écht hebben om dingen te bereiken én dat ze niet bang moeten zijn om hulp te vragen. Ik ben dan ook heel trots op de meeste vrouwen en wat vooral heel mooi is, dat ze uiteindelijk allemaal doorstromen vanuit de beschermde omgeving van DOCK naar activiteiten bij andere organisaties of bedrijven.
Aan het werk! Dat was wat Faiza Azahaf heel graag wilde nadat ze zich vijf jaar op de opvoeding van haar dochtertje had gericht. Om weer actief te worden klopte ze aan bij DOCK. “Ik begon als deelneemster, maar werd al heel snel gevraagd om er vrijwilligster te worden. Dat leek me een goede manier om mezelf op de kaart te zetten.” Bij DOCK leidde Faiza met een andere vrijwilligster de koffieochtend waarop vrouwen met elkaar spraken over de opvoeding van hun kinderen. Ze deed het met veel plezier: “We praatten bijvoorbeeld over pubergedrag, bedtijd of gezonde voeding. Of we gingen samen knutselen en leerden dingen die je thuis met je kind ook kon doen.” Ondertussen zette Faiza alles in het werk om een betaalde baan te vinden. “Ieder dag deed ik wel twee of drie sollicitaties de deur uit”, vertelt ze, “maar na drie maanden was ik nog nooit ergens uitgenodigd. Heel frustrerend was dat. Kennelijk deed ik iets niet goed, maar wat?” Ze besprak het met Souad Afatan van DOCK en die bracht haar in contact met werkcoach Rina Wijnia. “Ik moest een vragenlijst invullen en een week later werd ik al uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Ik kreeg een werkmap en huiswerk mee en kon meteen aan de slag. Vooral aan de opdrachten waardoor je jezelf beter leert kennen heb ik veel gehad. Wat voor persoon ben je? Ben je bijvoorbeeld introvert of juist extrovert?” Samen met Rina nam Faiza haar CV nog eens kritisch onder de loep. “De onnodige dingen heb ik er toen uitgehaald en mijn sterke kanten, bijvoorbeeld dat ik een actieve vrouw ben die snel dingen oppikt, veel meer naar voren gehaald.” Ook benoemde ze het vrijwilligerswerk dat ze deed. In de sollicitatiebrieven verklaarde ze het gat in haar CV: “Dat ik, toen ik zwanger was, door een reorganisatie mijn baan was kwijtgeraakt en dat ik me vervolgens heb gericht op de opvoeding van mijn dochtertje en de zorg voor mijn zieke moeder.” Zo was ook dat meteen goed uitgelegd. “Rina heeft me goed geholpen”, blikt Faiza tevreden terug, “want we hebben het coachingstraject niet eens af hoeven te maken. Na nog geen zes weken kon ik via een uitzendbureau aan de slag als administratief medewerker bij de Raad voor de Kinderbescherming. Daar werk ik inmiddels weer al ruim een jaar met heel veel plezier. Ik denk niet dat het me zonder coaching gelukt was om mijn CV en sollicitatiebrieven zo goed te verbeteren en die baan te krijgen, want daarvoor was ik er toch te lang uit. Dan raak je wat vervreemd van wat er op arbeidsgebied speelt en zit het allemaal niet meer zo vers in je geheugen. Dat zetje in de rug is dus echt heel goed geweest.” De werkervaring die Faiza eerder opdeed bij het Openbaar Ministerie in Haarlem en Amsterdam komt haar in haar nieuwe baan uitstekend van pas. “Van tevoren vroeg ik me wel af of het niet erg veel moeite zou kosten om er weer in te komen, maar daarin heb ik mezelf echt verrast. Het mooiste compliment was dat mijn nieuwe collega’s dachten dat ik van een andere organisatie kwam, omdat ik de dingen zo snel oppakte en zo vlot meedraaide. Ze konden niet geloven dat ik er zó lang tussenuit was geweest!”
Bewegen en crea
“Van deelnemer naar vrijwilliger” Méér dan een gezellige middag
Resultaten: Ongeveer de helft van de deelnemers van de beweegactiviteiten blijft koffie drinken na afloop. Daarbij zien we dat zich na verloop van tijd netwerken ontwikkelen en mensen iets gaan delen. Er worden ervaringen uitgewisseld die van belang zijn voor de zelfredzaamheid van de deelnemers. Het gaat terloops, maar de onderling aangedragen oplossingen werken wel in het leven van alledag. Bij de yoga-groepen is dit het sterkst, bij de zumba wat minder. Veel deelnemers doen verder niet aan sport, en dan zet je met yoga en zumba ook stappen. Je bent minder stijf beweegt gemakkelijker. Dat is voor de huishouding ook goed. Je blijft langer zelfredzaam. Bij de creatieve clubs zie je dat deelnemers zich veel sneller tot actieve deelnemers ontwikkelen en doorgroeien tot vrijwilliger. De binding is sterker, het is gemakkelijker om de vakkracht te ondersteunen door het helpen klaarzetten en opruimen van zaken en ervaren deelnemers zijn zo vaardig dat ze nieuwe deelnemers kunnen helpen.
Het aanbod is traditioneel, maar de vraag is onveranderd hoog. Want of het nu gaat om bewegen of creativiteit: ontmoeting is in het welzijnswerk een heel belangrijke motivatie voor deelname. Bewegen is het welzijnswerk is géén sport. Voor yoga, of zumba, heb je aan een zaaltje en wat matjes genoeg. Voor creatieve clubs is een grote tafel en handwerk of knutselmateriaal al voldoende. En koffie. Het ontwikkelen van netwerken staat voorop. Het zijn vaak hechte clubs die jaar in jaar uit doorgaan en in het handwerk een bezigheid hebben die het gesprek gemakkelijker maakt. Het verschil met creatieve clubs en beweging is dat het bij creatieve clubs heel goed mogelijk is om tijdens de activiteit een gesprek te voeren. Maar het gesprek op zich staat niet centraal, waardoor de sfeer luchtig blijft ondanks de soms zware thema’s als ziekte en rouw die aan de orde kunnen komen.
Oubollig? Hoewel het soms gezien wordt als een gedateerd “oubollig” aanbod van wel-
zijnswerk blijken in onze praktijk deze activiteiten mensen erg te helpen bij het vergroten van hun zelfredzaamheid. Er ontwikkelen zich netwerken en veel onderlinge steun. In feite is daarmee de koffie na afloop minstens zo belangrijk middel dan de activiteit zelf. Niet voor niets begeleiden de coaches van welzijn op recept juist veel naar dit type activiteiten door. De begeleiders spelen bewust hierop in en zijn dan ook aan vaak met vrijwilligers voor en na de activiteiten aanwezig zodat er voldoende tijd is voor de deelnemers om allerlei vragen te kunnen stellen - naar aanleiding van bijvoorbeeld de over betalingen van de cursus - over hun eigen financiën, belastingen, UWV, kinderopvang, subsidies, etc. Maar ze bespreken daar ook hoe deelnemers meer activiteiten kunnen gaan doen. Zeker voor de migrantenvrouwen is het feit dat ze überhaupt hulp bij zulke onderwerpen durven vragen al fantastisch. Dat kan echt een grote stap zijn. De begeleiders proberen daarbij ook
om vrouwen aan elkaar te koppelen voor onderlinge steun. Een deel van de deelnemers ontwikkelt zich tot vrijwilliger en soms ook tot vakkracht die leiding geeft aan een activiteit.
Zumba en multiculti Een voormalig vluchtelinge heeft zumbales gevolgd en wil nu zelf zumbales gaan geven. Medewerkers van DOCK wijzen haar de weg naar een training, maar ook naar Nederlandse les, want coaching is soms nog lastig doordat haar Nederlands nog niet goed is. Maar het is gelukt, ze heeft nu haar eigen zumbaclub. Zij is dan ook een voorbeeld hoe DOCK als multiculturele organisatie zelf een permanente instroom kent van nieuwe vrijwilligers en vakkrachten. Daarmee blijft de belangrijke culturele mix van DOCK op een vanzelfsprekende manier in stand en ook de borging van begeleiders met een culturele bagage die hen in staat stelt om zich vanuit een gelijke geschiedenis te verhouden tot nieuwe deelnemers.
In augustus 2014 las Natasja Wijnrox in een flyer dat de Huiskamer in buurtcentrum De Horizon weer van start ging. “Ik dacht: ik zit in de WAO en heb veel tijd, dus daar moest ik maar eens naar toe. Samen een spelletje doen en gezellig beppen met elkaar. Dat is een leuke manier om onder de mensen te komen.” Eenmaal binnen zag Angie de Rooij van DOCK Natasja zitten haken. Ze raakte onder de indruk van Natasja’s creativiteit en enthousiasme. Zou zij de Creatieve Inloop niet willen leiden, en willen proberen om daar nieuw leven in te blazen? Natasja: “Die uitdaging heb ik met Mieke, een andere deelneemster, met frisse moed opgepakt. Nu zitten er elke week zeven of acht mensen aan tafel. Vooral ouderen voor wie de Creatieve Inloop een leuke dagbesteding is. Ze zijn er lekker bezig en leren er nieuwe mensen kennen. En terwijl ze er zitten te macrameeën, breien of haken komen de verhalen los. Dat is een niet onbelangrijke bijkomstigheid; dat je er kunt delen wat je bezighoudt.” Net als voor de deelnemers is de Creatieve Inloop ook voor Natasja méér dan een gezellige middag. “Als WAO’er stond ik qua werk naast de samenleving”, legt ze uit, “maar door mijn vrijwilligerswerk voor de creatieve inloop hoor ik er weer een beetje bij. Ik merk dat ik mensen hier blij mee kan maken en dat het zinvol is wat ik doe. Laatst had ik een gehaakte omslagdoek om en zei een van de deelneemsters: ‘Goh, die is mooi. Die zou ik ook wel willen hebben.’ ‘Dat kan’, zei ik, ‘want ik heb het patroon voor je.’ Ik heb haar op gang geholpen en nu is ie klaar. Ze is er echt mee in haar nopjes, en daar geniet ik van.” Door fibromyalgie (wekedelenreuma) zit een reguliere baan er voor Natasja niet in. “Ik ben begin veertig en zie eruit als een gezonde jonge vrouw, maar op slechte dagen kom ik de deur niet uit.” Dat het vrijwilligerswerk voor de Creatieve Inloop wel heel goed gaat, komt doordat ze de werklast en verantwoordelijkheid kan delen met Mieke. De dag erna doet ze het rustig aan. “Zo gaat het prima en komen er ook weer nieuwe dingen op mijn pad”, zegt ze, “zoals de organisatie van activiteiten voor kinderen die in de zomer niet op vakantie kunnen. Angie kent me onderhand. Ze weet precies waarvoor ze me kan inschakelen.” Het vrijwilligerswerk geeft Natasja net zo veel voldoening als een betaalde baan, misschien zelfs wel meer. “En het mooie is dat het laagdrempelig is. Vooral mensen die naast de samenleving staan kan ik het daarom aanraden. Pak aan en maak je sterk voor iets, zou ik tegen hen willen zeggen. Want met kleine dingen kun je al heel veel bereiken. Voor de mensen om je heen én voor jezelf.” 9
“Met een kort elastiek kun je niet ver schieten” Leren door doen. Veel vrouwen, en de laatste tijd ook mannen, die maatschappelijk actief willen zijn, en vrijwilligerswerk zien als opstap naar betaald werk, combineren plezier in koken met hun ambities. Binnen DOCK heeft koken de laatste jaren een grote vlucht genomen. Circa 30 vrouwen en enkele mannen organiseren grotendeels zelf hun activiteit: zowel de inkoop van spullen als de afzet van de producten. Van het verschil tussen inkoop en verkoop wordt een vrijwilligersvergoeding betaald en zo nodig keukenequipment. Afzet is zowel bij buurt- en wijklunches als incidentele catering bij kleinschalige evenementen van DOCK of ketenpartners in de wijk, zoals de gemeente of woningcorporaties. Doelstelling is dat vrijwilligers hier leren verantwoordelijkheid te dragen, zelfredzamer worden, een netwerk opbouwen om bij tegenslag op terug te kunnen vallen, zelfvertrouwen opbouwen en doorstromen naar andere vormen van vrijwilligerswerk, werkstages of werk. De vrijwilligersvergoeding is niet zelden het eerste geld dat de deelnemers zelf “verdienen” en naar eigen inzichten kunnen besteden.
8
Koken als ontwikkelingsmodel
“Zo simpel kan het: een rollatorwandelclub” Welzijn op Recept is in Haarlem ontwikkeld door DOCK Haarlem en Haarlem Effect samen. De formule is simpel: een huisarts schrijft als recept geen medicatie voor, maar “welzijnswerk”. Voor de patiënt is activering een beter medicijn, zeker bij chronische klachten, of bij klachten waar geen oorzaak voor gevonden kan worden. Je zinnen verzetten, focus verleggen, kan dan helpen om aan kwaliteit van leven te winnen. Binnen Welzijn op Recept wordt gewerkt met hoog opgeleide vrijwilligers die als welzijnscoaches met de patiënten in een aantal gesprekken de wensen en mogelijkheden inventariseren en de deelnemers vervolgens motiveren om een stap te gaan zetten. DOCK en Haarlem Effect trainen inmiddels zelf deze vrijwilligers.
9
Deelnemers: doorgeleid door praktijkondersteuners
Welzijn op recept: Activering van chronische patiënten
De Welzijncoaches
In de praktijk worden de meeste deelnemers vooral doorgeleid door de praktijkondersteuners. Zij hebben een wat andere positie hebben ten opzichte van de patiënt dan de huisarts en slagen er doorgaans gemakkelijker in om patiënten over de streep te trekken. Mogelijk omdat patiënten van een praktijkondersteuner geen aanbod van medicatie of therapie verwachten en het advies als een “goede tip” beschouwen.
Vrijwilligers: nabij met distantie De welzijnscoaches zijn hoogopgeleid en hebben soms een professio10
Resultaten: Uit evaluaties blijkt dat de deelnemers bij deze activiteit snel sprongen maken in hun ontwikkeling. Elk jaar na de zomer worden nieuwe ploegen samengesteld. Bij de start in augustus zijn de meesten nog passief en kijken zij de kat uit de boom, maar na een half jaar hebben zij vrijwel allen een proactieve houding ontwikkeld en nemen zij zelf initiatieven. Wel zijn er geregeld deelnemers die door omstandigheden in de privésfeer (ziekte, problemen in huiselijke kring) tijdelijk een stapje terug moeten doen.
om de trauma’s daarvan te overwinnen. Zij weet waar ze het over heeft. Zelfredzaamheid staat bij haar voorop. Ze heeft de activiteit met de vrouwen als een soort coöperatie opgezet. “Ik ben met de vrouwen in gesprek gegaan en gevraagd: willen jullie zelf je geld verdienen? Dan moet je zelf investeren, zoals in het kopen van boodschappen voor het eten. Dan zorg ik ervoor dat alles verkocht wordt.”
De organisatie: elastiek oprekken De rol van de begeleider: zelf vluchtgeschiedenis Rozien Khalil van DOCK Haarlem coördineert de kookgroepen. Zij focust in haar werk op de kracht van de deelnemers. Ze laat hen ervaren wat ze wél kunnen in plaats van wat ze niet kunnen en wil daarmee aan de ‘buitenwereld’ aantonen dat deze manier van werken effectief is. Daarbij zoekt zij naar methoden die haar kunnen helpen om haar manier van werken te verbeteren. Weer al een flink aantal jaren geleden is zij een participatieladder gaan toepassen. Daarbij kijkt zij hoe zij mensen qua competenties kan laten groeien.
“Ik ga met ze naar hun ‘pijn’. De vrijwilligers die hier binnenkomen hebben vaak veel ellende gehad, of zitten er nog midden in. Ik neem de tijd om gesprekken met ze te voeren, ze echte aandacht geven en samen te onderzoeken hoe die pijn omgezet kan worden in iets krachtigs. Ik geef ze vertrouwen, veiligheid, ga naast ze staan met mijn eigen verhaal. Die herkenning van de pijn maakt dat ze op gelijk niveau komen, het verzacht. In die gedeelde pijn zit de kracht om kansen te zoeken.” Rozien heeft als Koerdische zelf een vluchtgeschiedenis uit een oorlogsgebied en het heeft haar jaren gekost
Sinds eind 2013, de start van het project, zijn er tot eind 2015 ruim 160 mensen geholpen. In 2015 werkten er acht vrijwillige welzijnscoaches binnen het project. 75% van de deelnemers is na afloopt actief. De overige 25% wordt belemmerd door te ernstige klachten of nieuwe ziekte. De leeftijden lopen uiteen. Driekwart behoort tot de senioren, verder veertigers en vijftigers. Met enkele jongere deelnemers. De achtergrond van de deelnemers is divers, maar er is wel een aantal groepen aan te wijzen. • Er is een grote groep ouderen (60-70+) met een klein sociaal netwerk waardoor eenzaamheid ontstaat. Dat kan versterkt worden bij rouwverwerking door het verlies van hun partner. Deze groep is vaak op zoek naar vrienden, sociale contacten. • Een groep met psychiatrische problemen. • Een groep met chronische pijn. Een groep waarvan de huisarts vindt dat ze meer moeten bewegen
De vrijwilligers zelf ontwikkelen zich ook. Het blijkt dat ze in de praktijk vrij snel veel meer verantwoordelijkheid op zich kunnen nemen dan zij aanvankelijk zelf verwachtten. Er zijn welzijnscoaches die na verloop weer nieuwe coaches inwerken en begeleiden. Daarmee wordt het systeem van coaches een soort vliegwiel dat zich gemakkelijk aanpast aan de behoefte.
Hoe werkt het? Een huisarts of praktijkondersteuner verwijst een patiënt door naar Welzijn op recept. Soms belt cliënt zelf naar het project, soms belt de welzijnscoach hem of haar op. Het adres bepaalt aan
Meer dan koken “De vrouwen leren verschillende vaardigheden. Zo gaan ze nu heel precies
met geld om, omdat ze de waarde ervan goed voelen. Dat trekken ze ook door naar hun privéleven. Ze worden minder afhankelijk van hun man. Ze investeren nu bijvoorbeeld ook in hun uiterlijk, en hobby’s en ze gaan zelfs weleens samen uit eten.” De intentie is om een deel van de groepen in een echte zelfsturende coöperatie onder te brengen. Niet loonvormend, maar voldoende omzet om zelfvoorzienend te zijn. Zonder begeleiding.
Zorg voor elkaar Rozien realiseert zich dat het betuttelend klinkt als ze zegt dat de deelnemers meegeeft dat ze een beetje voor elkaar moeten zorgen. Dat je vragen moeten stellen als: hoe gaat het met je, waar wordt je gelukkig van? “Mensen zijn niet altijd even sociaal handig en dan is een zetje nodig. Na verloop van tijd vormen zich vaste groepen en vaste patronen waarbij sommigen na de lunch een eindje samen gaan wandelen. Dat klinkt erg alledaags, maar is voor deze bezoekers van grote waarde.”
Een belangrijke “afzetmarkt” van de kookgroepen zijn de ettelijke buurt- en wijklunches en avondmaaltijden voor wijkbewoners en ouderen die DOCK aanbiedt. Het aantal deelnemers per eettafel varieert van vijf tot vijftien. Een deel van deze maaltijden wordt mede verzorgd door vrijwilligers van Rozien, maar niet alle. Enkele eettafelgroepen doen alles zelf. Voor hen staat het samen koken én eten voorop. Het merendeel van de deelnemers aan de lunches en warme maaltijden zoekt een zinvolle invulling van de dag, en een sociaal netwerk. Tegengaan van vereenzaming, verleggen van de focus, staat bij allen voorop. Ontbreken van een dagpatroon door gebrek aan werk, familie, buren, maar ook beperkingen door chronische pijn is belemmerend bij opbouwen van sociale contacten. De lunches en avondmaaltijden zijn dan een welkome afwisseling en ankerpunt. En niet te vergeten: samen eten blijkt gezonder. Veel mensen die alleen eten thuis eten, komen tekort door te sobere en eenzijdige maaltijden. Uit evaluaties blijkt dat de deelnemers aan de lunches en maaltijden daadwerkelijk een nieuw netwerk opbouwen. Mensen komen trouw en zijn zorgzaam voor elkaar bij ziekte. Vaak wordt er lang nagetafeld.
nodig.” De welzijnscoach houdt daarna telefonisch een tijd contact met de deelnemer.
Resultaten:
nele achtergrond zoals psycholoog of maatschappelijk werker. De meesten hebben inkomen uit pensioen, van een partner of uit een uitkering zoals WAO. De kracht van deze vrijwilligers is dat ze de tijd hebben om in gesprek te gaan met de deelnemers, echt van mens tot mens. En daarnaast meestal professioneel kunnen opereren, nabij, maar met professionele distantie.
De meest deelnemers zijn de afgelopen jaren van passieve deelname naar grote mate van zelfredzaamheid gegroeid. Soms vallen ze hierin ook weer even terug door persoonlijke tegenslag zoals ziekte. Maar door de eerder verworven zelfredzaamheid is een weg terug omhoog vaak snel gevonden. Rozien: “Met een kort elastiek kun je niet ver schieten. Maar als het elastiek opgerekt wordt, kan je er daarna des te verder schieten.”
Buurt- en wijklunches
welke welzijnscoach de patiënt wordt gekoppeld. De coaches hebben na verloop van tijd van de wijk waar ze actief zijn een goed beeld van het totale aanbod van mogelijkheden. De patiënt wordt dan een mogelijke deelnemer. De welzijnscoach doet een uitgebreid eerste gesprek. Petra Klaassen en Susanne van Leeuwen, coördinerend beroepskrachten van DOCK Haarlem: “Wij geven onze coaches altijd mee alle zintuigen te gebruiken in zo’n gesprek. Alle informatie kan helpen. Staan er bepaalde beeldjes die iets zeggen over een hobby? Zijn er veel planten in huis, dieren, foto’s? De focus ligt op het achterhalen waar iemand blij en gelukkig van wordt. Wij kijken niet naar de problematiek.” De coach probeert de deelnemer zelf contact op te laten nemen met een interessante activiteit. Vaak lukt dit niet en gaat de coach een eerste keer mee. Dit verlaagt de drempel meestal zodanig dat men daarna zelf gaat. “Ze komen niet voor niks bij ons, dus meestal hebben ze wel even dat steuntje in de rug
De rol van de begeleiders: waar worden mensen blij van? Petra en Susanne zijn vol lof over de coaches: “Zij doen het goed, ze hebben ontzettend veel kennis en kunde. Een enkele keer moet je ze tegen zichzelf in bescherming nemen. Ze hebben dan de neiging teveel op de probleemkant te gaan zitten, vaak ook door hun professionele achtergrond. Maar daarvoor moeten ze doorverwijzen naar professionals. Wij zijn voor de focus: waar worden mensen blij van?”
Wat kan beter? “Het lijkt nu of we indrukwekkende aantallen hebben, maar die kunnen nog veel groter worden. Als we meer huisartsenpraktijken en -ondersteuners, maar ook wijkverpleegkundigen bereiken, krijgen we veel meer doorverwijzingen. Graag willen we de meest succesvolle manier van werken uitbreiden: er houdt een welzijnscoach één dag per week op een huisartsenpraktijk inloopsprekuur. Daar krijgen we de meeste aanmeldingen van binnen. De kracht in die manier van werken zit in de relatie die je ook persoonlijk legt tussen welzijn en eerstelijns gezondheidszorg.”
Petra Klaassen en Susanne van Leeuwen
Verrast door de vrijwilligers “De vrijwilligers, hoe veel die kunnen! Aan de ene kant doen zij evenveel als wij, de professionals. Aan de andere kant doen ze ook wat wij niet kunnen: luisteren met rust en aandacht. Zij hebben de tijd, wij niet. Zij kunnen meegaan in de passies van mensen, écht goed uitzoeken waar mensen blij van worden. En wij zijn soms echt verbaasd hoe ze mensen kunnen motiveren.”
Eén contactpersoon voor de gezondheidszorg Petra: “Eén contactpersoon voor welzijn (de welzijnscoach) is van grote
waarde voor de gezondheidszorg. Het welzijnswerk beweegt mee met mensen en de samenleving, in een doorgaand proces. De gezondheidszorg is gefundeerd op onwrikbare protocollen. Wat daar nu geldt, geldt volgend jaar nog. Ons aanbod verandert bijna wekelijks. Het is goed dat wij van welzijn meer van de medische wereld leren snappen. Hierdoor kunnen wij ons ‘product’ op zo’n manier aan gaan bieden dat de drempel om eraan mee te doen door de eerstelijns zorg hele laag wordt en dus een succes.”
Zo simpel kan het zijn: een rollatorwandelclub Eens in de 6 weken organiseren zij om beurten intervisie met de coaches. Het doel is dat ook de vrijwilligers elkaar hierdoor weten te vinden als er iets is en ze leren van elkaar. Maar ook van deskundigen die worden uitgenodigd om bijvoorbeeld iets over dementie uit te leggen. Ook signaleren ze met deze partners ‘gaten’ in de sociale kaart. Zo is er nu een wandelclub voor 55 plussers, maar voor mensen met een rollator gaat dat nog te snel. Dus wordt er een rollatorwandelclub opgezet. 11
11 10
“Mensen komen weer in beweging”
Ouderen actief in de wijk
“15 euro voor een uitstapje is het maximum” Ouderen nemen op verschillende manieren deel aan activiteiten in de wijk, of aan activiteiten voor ouderen uit de wijk. Bij het eerste moeten we denken aan eettafels en recreatief aanbod, bij het tweede aan uitstapjes. DOCK Haarlem beschikt over een personenbus waar ook rolstoelers mee vervoerd kunnen worden. De uitvoerende organisatie is grotendeels in handen van vrijwilligers. We lichten de busreisjes eruit als voorbeeld. Deelnemers zijn meestal ouderen die door fysieke beperkingen hun leefwereld hebben zien krimpen tot hun naaste woonomgeving en het winkelcentrum in de buurt. Ook een krappe beurs speelt een belangrijke rol. Een bedrag van 15,00 euro voor een uitstapje is het maximum wat deelnemers kunnen opbrengen. De uitstapjes worden kostendekkend uitgevoerd. De vrijwilligers die het organiseren zijn daarom goed op de hoogte van de uitjes zonder entreekosten, zoals “Een visje eten in IJmuiden”.
Van het een komt het ander Mevrouw P., alleenstaand, 70 jaar, wil graag mee met de busreisjes, maar is bang om alleen te gaan. De vrijwilliger die dat via via hoort haalt haar over. Bij inschrijven ontmoet ze mevrouw F., 98 jaar. Deze deelnemer was slechtziend en kon wel wat hulp gebruiken. Mevrouw P. biedt daarop haar hulp aan en nemen ze samen deel aan de uitstapjes. Een jaar later overlijdt mevrouw F. Mevr. P. zal haar zeker missen. Maar zij is inmiddels ook betrokken geraakt bij de organisatie van spelletjesmiddagen. Haar netwerk is flink uitgebreid en als actieve vrijwilliger is zij een belangrijke spil geworden.
Een kleine bus biedt groot voordeel De reisjes zijn erg populair bij ouderen. Deelnemers die voor het eerst meegaan kijken doorgaans de kat uit de boom, maar heel snel ontstaan nieuwe vriendschappen en contacten. Zeker de helft van de deelnemers breidt hierdoor zijn of haar netwerk uit. De kleinschaligheid – een kleine bus – is daarbij een voordeel. Je komt er op een heel onge12
Deelnemers Per kwartaal worden er 15 busreizen verzorgd, zowel vanuit Noord als vanuit Schalkwijk met minimaal 6 en maximaal 8 deelnemers. Zodra 8 ouderen zich hebben ingeschreven gaat de reis sowieso door. Als er naast de chauffeur geen extra begeleiding nodig is, kunnen er nog twee extra mee. Dit betekent in een half jaar tussen 150-180 deelnemers, alleen al voor Schalkwijk. Maar de meeste deelnemers gaan vaker dan één keer mee. Bij de organisatie zijn zo’n tien vrijwilligers betrokken: 5 begeleiders en 5 chauffeurs.
dwongen manier met elkaar in gesprek. Vrijwilligers: Je bent nooit te oud om te leren: elke De groep is klein en overzichtelijk en in de bus ontstaan vaak levendige discus- vrijwilliger ontwikkelt zich zichtbaar door te leren organiseren, plannen en rekesies. Doordat zich nieuwe vriendschapning houden met de beperkingen van pen ontwikkelen willen mensen ook zo de deelnemers. Ook chauffeurs melden lang als het kan mee blijven gaan. Dat zich en masse. Oudere mannen vinden stimuleert hen enorm in hun zelfstandige mobiliteit. De busreis blijkt daarnaast het erg leuk om op de bus te rijden en vormen goede combi’s met de begeleiook een laagdrempelige ingang om ders, doorgaans wat oudere vrouwen. mensen door te geleiden naar andere activiteiten, zoals een eettafel of cursus- – Na een inwerkperiode staan ze vaak open voor ander vrijwilligerswerk en zijn sen of buurtkamers. zij na verloop van tijd in de weer voor twee, drie andere activiteiten. De Gele Folder De deelnemers worden vooral De rolverdeling is helder: de chauffeur bereikt via de Gele Folder waarin zorgt voor een veilige rit en gezelligheid, alle reisjes beschreven staan. Een de begeleider is verantwoordelijk voor erg gewilde folder waar mensen de sfeer en voor het wel en wee van naar vragen op de vaste verspreiieder in de bus en het uitstapje. dingspunten in de wijk. De oplage De chauffeur int de bijdragen en de is elke kwartaal 2000 exemplaren, begeleidster bewaakt de uitgaven. en die gaan alle van de hand. Ook is er een handige site samen met Het is typisch traditioneel ouderenwerk. Haarlem Effect (www.ouderenhaarBijna volledig door vrijwilligers uitgelem.nl) waar ouderen het hele activoerd. Een beroepskracht ondersteunt viteitenaanbod kunnen vinden, ook hen. De taken van de vrijwilligers zijn het overzicht van de busreisjes. goed beschreven. In dit geval de taken Nieuwe doelgroepen vinden we van uitstapjes bedenken, de publiciteit door oproepen in huis-aan-huisverzorgen, deelnemers werven, inschrijbladen. In De Haarlemmer hebben ven, en uiteraard het uitstapje zelf. we ook samen met Haarlem Effect maandelijks een hele pagina met ‘het Ouderen Nieuws’.
Bereik ouderen en kwetsbare wijkbewoners Noord Oost Schalkwijk Recreatief incidentele activiteiten 80 290 174 Recreatief structurele daginvulling 69 82 165 Reisbureau: 250 Wijkplaats (GGZ) 65 Huiskamers (Dagebesteding) 60 20 30 Eettafels 30 110 135 Maatjes 19 10 17 Preventief en activerend 41 21 92 Huisbezoek
Dagbesteding voor ouderen
Veerle Sterk is de spreekwoordelijke jonge blom te midden van de grijze hoofden. Sinds 2015 zetten DOCK, in nauwe samenwerking met Haarlem Effect, buurt- en huiskamers op voor kwetsbare ouderen. Ontmoeting, een maaltijd, gezelligheid, een goed gesprek met leeftijdgenoten. In alle wijken waar DOCK actief is, zijn inmiddels groepen gestart. Op de meeste plaatsen met succes, soms is het wat trekken en duwen. Er zitten grote verschillen tussen de wijken. Veerle heeft de groepen in Oost en Schalkwijk opgezet. Schalkwijk gaat erg voorspoedig, er ontstaan wachtlijsten. Oost is moeizamer. Irma Hoorn, collega van Veerle heeft de groepen in Noord opgezet. Veerle: “In Schalkwijk loopt het gemakkelijk. Fijn is ook dat in De Ringvaart of wijkcentrum Europawijk voor ouderen veel te doen is. Ouderen komen ’s ochtends binnen, drinken een kop koffie samen en een deel gaat dan naar Meer bewegen voor ouderen, of de yoga. Of ze scharrelen wat rond bij de biljarters. Er wordt in Europawijk heel nauw samengewerkt met de Hartenkamp die er een huiskamer organiseert voor mensen met een verstandelijke beperking. Er wordt samen gegeten en gekookt. Laatst kreeg ik van Krijn, een deelnemer van de Hartenkamp een zelfgemaakt bloementaartje omdat hij zo blij was dat ik hem had gevraagd te helpen in de keuken. Hij had tosti’s belegd: zijn dag kon niet meer stuk”.
Ontdooien
De start is het moeilijkst
“Geregeld bieden we bijzondere activiteiten aan zoals Het Geheugenkoor waar mensen met vergeetachtigheid toch kunnen meedoen omdat ze een maatje hebben in het koor waar ze uitleg kunnen vragen. En BioDanza is voor deze groep geweldig: bewegen op muziek: mensen ontdooien dan als het ware helemaal”. Dat aanbod gaan we nog verder uitbreiden. “Ook met SHDH werken we nauw samen in De Hamelink, De Horizon en de Ringvaart. Samen kun je meer variatie aanbieden, en je hoeft mensen niet meer te labelen als een ZZP 4 of 5 of LVB. Mensen zoeken zelf wel de activiteit en het groepje op waar ze zich thuis voelen. Dat is niet meer gekoppeld aan wat mensen volgens een indicatie wel of niet meer kunnen. En als het met mensen minder gaat, kunnen ze toch naar hun vaste locatie blijven komen. Wel wil ik nog meer werk maken van samenwerken met de spelinloop. Voor ouderen zijn die kleintjes fantastisch, maar andersom ook. De spelinloop zit nu nog teveel apart, dus we moeten dat samengaan nog wat organiseren. Maar dat komt helemaal goed. In De Hamelink hebben we met de school al heel goed samengewerkt.” De mantelzorgers zijn voor ons heel belangrijk, en wij voor hen. Het is nog niet gelukt om voor hen een apart programma te ontwikkelen omdat zij voor een deel ook volle agenda’s hebben. Maar een paar keer per jaar willen wij voor hen ook iets organiseren. Natuurlijk als lotgenoten met elkaar ervaringen uitwisselen, maar ook een leuk recreatief aanbod”.
Hoe kom je in beeld bij geïsoleerde mensen die baat kunnen hebben bij deelname aan ontmoeting, samen eten, een spelletje doen, een gesprek voeren? Veerle: “Heel veel investeren in netwerken in de wijk. Contact leggen met wijkverpleegkundigen, praktijkondersteuners van huisartsen, de welzijnscoaches van Welzijn op Recept. Wat heel belangrijk is, is dat je bij doorverwijzing snel en goed terugkoppelt wat er is gebeurd. Daarmee vergroot je het vertrouwen bij andere professionals en sturen zij andere ouderen door.”
Huishoudknip slecht gevuld “Maar daarmee ben je er nog niet. Een grote belemmering voor ouderen om deel te gaan nemen aan de activiteiten is schaamte over financiële problemen. Meer mensen dan je zou denken hebben een erg slecht gevulde huishoudknip, soms echt schulden en leven onder het minimum. Zeker in de wijken waar wij werken. Voor mensen is die 2 euro per keer voor de koffie soms echt te veel. Bij huisbezoeken zie ik dan brieven van deurwaarders op tafel liggen. Als je vanuit interesse, zonder oordelen, vraagt of er problemen zijn, dan kom je erachter dat je soms de eerste bent met wie ze het bespreken. Als het echt om ingewikkelde problemen gaat, kan ik dan gemakkelijk doorschakelen naar het sociaal wijkteam. Die 2 euro lossen we wel op met een strippenkaart die mensen bij mij kunnen kopen. Als het nodig is met korting. Natuurlijk vraag ik wel door hoe hoog de nood is, want ik vind het niet verkeerd dat wie het kan missen ook betaalt.”
Sluipend isolement
Vrijwillige hulpdiensten
“Eenzaamheid is een ander groot probleem: als mensen hun partner hebben verloren, vrienden zijn weggevallen, buren verhuisd, kunnen ze sluipenderwijs in een isolement terecht komen. Ze weten dan niet hoe ze een nieuw netwerk moeten opbouwen, hoe ze contact moeten leggen met nieuwe buren met jonge kinderen. Deelnemen aan een groep waar ze niemand kennen, wordt dan een heel groot probleem. Dus ga ik eerst op huisbezoek, bouw vertrouwen op en verzeker hen dat ik de eerste keren zelf ook aanwezig zal zijn. Juist voor die mensen is een huiskamer heel belangrijk. Ik krijg telefoontjes van dochters van ouderen hoe wij het voor elkaar hebben gekregen dat moeder weer wat is aangekomen. Dat komt door samen eten. Als ik alleen thuis ben eet ik ook soep en een broodje. Als je dat elke dag doet, dan kom je tekort.”
Bij de vrijwillige hulpdiensten verrichten vrijwilligers klusjes voor anderen. Vaak ritjes naar ziekenhuis, maar ook naar de huiskamers voor ouderen en de eettafels. Opgeteld voeren beide diensten samen, volledig dor vrijwilliger gerund, zon 6000 klusjes per jaar uit.
Resultaten: beweging Ouderen die gaan deelnemen aan gezamenlijke activiteiten hebben daar baat bij. Ze bouwen weer een netwerk op. Maar er gebeurt meer. Ze komen letterlijk meer in beweging, uit de luie stoel. Veerle: “De meeste dames waarmee ik contact heb, geven aan stijf te zijn, bewegen gaat steeds moeizamer. Omdat ze nu in een groepje zitten, zetten ze samen de stap naar onze beweegactiviteiten. De eerste paar weken voelen zij veelal spierpijn, maar komen eigenlijk allemaal terug met het zelfde verhaal: “Het gaat steeds beter en ik merk thuis ook dat ik weer meer kan zoals dingen oprapen of uit een kastje pakken.” Dat lijken kleine stapjes, maar die maken voor de ouderen zelf een groot verschil in kwaliteit van leven.
Vrijwillige Hulpdiensten Noord+Oost, Schalkwijk Aantal matches per jaar Noord+Oost 5000 Schalkwijk 900
Volle rugzak “Noem me maar Cheyenne.” Voor mij zit een jonge vrouw, begin veertig, vrolijke blik, enthousiast te vertellen over haar werk bij de huiskamers voor ouderen. Cheyenne is niet haar echte naam. Ze wil wel graag haar verhaal kwijt, maar niet herkenbaar zijn. In haar woorden heeft ze een erg volle rugzak. Twee jaar geleden zat ze na enkele dramatische gebeurtenissen in haar leven uitgeblust op de bank, 130 kilo zwaar, gordijnen dicht. Het leven had geen zin meer. De diagnose was post-traumatische stress stoornis. Het sociaal wijkteam kreeg contact met haar. Die stimuleerden haar om iets te gaan doen en legden voor haar contact met DOCK. Ze moest van die bank af. De medewerkers van DOCK hebben haar begeleid en stapje voor stapje kreeg ze haar leven weer op de rails. Eerst een uurtje in de week helpen bij een eettafel voor ouderen. Nu is haar halve week gevuld met vrijwilligerswerk. Zij heeft zichzelf drastisch onder handen genomen en is bijna zestig kilo afgevallen. Enthousiast springt ze op, strijkt haar jurk strak en draait een rondje. Trots. “Helemaal op eigen kracht, zonder hulp van een diëtiste of wat dan ook. Ik heb op sites gekeken wat ik moest doen en heb resoluut alle suiker eruit gegooid. Geen snacks meer, geen cola meer, geen koek, geen snoep.” Cheyenne heeft nog wel veel verdriet, maar het zorgen voor de ouderen geeft zoveel motivatie, dat het draaglijk is geworden. Daarnaast heeft zij intensieve therapie, EMDR, om haar trauma’s te verwerken. Dat gaat nog minstens een jaar kosten. Tot die tijd kan ze niet meer aan dan vrijwilligerswerk, want de therapie kost erg veel energie. Met de ouderen speelt ze spelletjes mee, maar ook met breien en knutselen helpt ze graag. “Ik kan dan goed merken of het met de ouderen slechter gaat. Zelf merken ze niet meteen dat hun geheugen hen in de steek laat, maar met een spelletje memory kan ik dat goed merken. We proberen ze er zo lang mogelijk bij te houden, dan ga ik ze helpen. Maar als het te ernstig wordt, vallen ze buiten de groep. Dan trekken de anderen het ook niet meer om iemand erbij te houden. Ik houd met de begeleider van DOCK nauw contact om een volgende stap te bespreken. Die kan doorgeleiden naar een groep ouderen met meer beperkingen. Die zitten tegenwoordig ook in de wijkcentra.” “Als je mij nu ziet en je zou dat vergelijken met twee jaar geleden, dan is dat een wereld van verschil. Het mes snijdt echt aan twee kanten: ik ben enorm opgeknapt en de ouderen zijn blij met mijn inzet. Win-win, toch?” 13
“Steeds meer praktische hulp”
12
Maatjesondersteuning Ouderen zekerheid, houvast. Ze kunnen erop rekenen dat iemand langskomt.
Steeds meer praktische hulp gevraagd
Jacob Carrière
Het verlies van sociaal netwerk bij ouderen kan soms gedeeltelijk worden gecompenseerd met een geregeld huisbezoek door een “maatje”. Sinds drie jaar biedt DOCK ouderen die mogelijkheid aan. Signalen van risico op isolement komen binnen van de vrijwilligers van het preventief huisbezoek aan de 75-plussers. Inmiddels bieden we de service ook aan in andere wijken dan Noord, Oost en Schalkwijk.
In totaal bezochten 17 vrijwilligers 25 ouderen: enkelen bezochten dus meer dan één oudere. Uiteraard vallen er ouderen af en komen er nieuwe ouderen bij. Jaarlijks schommelt dat rond de 10. In 2015 nam de vraag sterker toe en werden er 20 nieuwe koppelingen gelegd.
De meeste deelnemers zijn ouderen die weinig tot geen sociale contacten hebben en weinig tot niets meer kunnen ondernemen. Het maatje zorgt voor contact en indien mogelijk om iets met de deelnemer te gaan ondernemen. Meestal zien ze elkaar eens in de twee weken. Die vaste afspraak geeft ze
In 2015 merkten we een verandering van de vraag, waarschijnlijk door het wegvallen van indicaties voor zorg. Er wordt niet alleen om ontmoeting gevraagd, maar vooral meer praktische hulp: hulp bij slechtziendheid, naar buiten gaan of winkelen, begeleiding bij bezoek aan de arts. Maar ook werd duidelijk dat de steeds meer ouderen met dementie en psychische problemen voor een maatje aankloppen. Jacob Carrière, coördinator bij DOCK Haarlem, zegt hier niet direct ‘nee’ op, maar vaak blijkt het te zwaar voor een maatje en moet er toch echt een professional aan te pas komen.
De effecten voor de deelnemers Uit de evaluatiegesprekken met de vrijwilligers blijkt dat voor deze groep met dreigend isolement nog steeds vooruitgang geboekt wordt. Een derde van de ouderen blijkt actiever te worden en meer contacten te gaan onderhouden, naast het contact met het maatje. Een derde blijft stabiel. Een derde gaat achteruit, onder meer door toenemende immobiliteit, dementie of andere beperkingen.
Een maatje betekent meer dan bezoek Hoewel een maatje in eerste instantie gezien wordt als een geregeld gast op bezoek, betekent het in veel gevallen meer. Bijvoorbeeld de bewoonster van een sociaal pension die via een maatje is gaan deelnemen aan activiteiten van het Rode Kruis waar ze niet alleen een net-
werk opbouwt met anderen, maar ook een rol speelt bij het organiseren van de activiteit. Of de rolstoeler, slechtziend, die nu met haar maatje op stap gaat.
Risico voor grenzenloosheid vrijwilligers Uiteraard blijkt het in een aantal gevallen goed mogelijk om formele hulp die wegvalt in te vullen met informele hulp. Tegelijkertijd zit daar wel een risico van overvragen door de ”hulpvrager” die de vrijwilligers beschouwt als volwaardige vervanger van de professional, en de
grenzenloosheid van de vrijwilliger die haar eigen grenzen onvoldoende bewaakt. Jacob Carrière geeft de vrijwilligers dan ook mee dat hun eigen welzijn voorop staat en dat ze op tijd aan de bel moeten trekken bij de professionals als er meer van hen gevraagd wordt dan redelijk is. Ook kunnen problemen rijzen waar gehandeld moet worden zoals vermoedens van financiële uitbuiting door buren of familie. Dan wordt doorgeschakeld naar een van de sociale wijkteams of Veilig Thuis.
Brede samenwerking Wat Jacob fijn vindt is dat er steeds meer en goede samenwerking komt met andere organisaties zoals RIBW, de Hartenkampgroep, Humanitas, St. Thuiszorg, SIG, Tandem, ander maatjesprojecten in Haarlem zoals de Zonnebloem en de Vrijwilligerscentrale. Ze hebben een gezamenlijke maatjescampagne gevoerd die zeer succesvol was. Dit heeft veel nieuwe vrijwilligers opgeleverd. Ook staan ze op de welzijnsmarkt met één kraam en is er een gezamenlijke training opgezet voor maatjes.
14
Opbouwwerkers in sociale wijkteams
“Een straat met huizen is nog geen samenleving”
Wat ben ik, als mens? Al acht jaar komt Ernst Willemse (74) bijna niet meer buiten. Ernst is vrijwel blind, hoort slecht en heeft constant pijn door versleten nekwervels. Familie heeft hij niet. Twee keer in de week krijgt hij hulp van Viva Thuiszorg. Daarnaast heeft hij drie maatjes. “Ruth komt op maandag, Sannie op woensdag en Paula op vrijdag. Daar verheug ik me elke keer weer op.” Misja Steen
“Mijn harem” noemt Ernst zijn maatjes. “Ze komen om de beurt een praatje met me maken en daar ben ik heel blij mee. Want anders zou het wel heel stil zijn. Vroeger had ik hobby’s. Ik fotografeerde en ik deed aan modelbouwen, maar daarvoor zie ik nu te slecht. Mijn trouwe hond Yoeri is vier jaar geleden overleden. Maar als mijn maatjes er zijn is het leuk. Sannie van DOCK is hostess geweest en heeft veel van de wereld gezien, net als ik. Ik heb altijd in de techniek gewerkt, in de baggersector in het Midden-Oosten, Azië en West-Afrika.” Sannie bewondert de positieve instelling van Ernst. “Hij is erg geïnteresseerd in de wereld en volgt de actualiteit op de voet. We hebben dus altijd wel iets om over te praten.” In de tijd dat Zorgbalans Ernst twee keer per week bezocht na een lange behandeling in het ziekenhuis vanwege longkanker, was Sannie het enige maatje dat Ernst had. Ernst had veel steun van Zorgbalans, met name op psychisch gebied. Sannie: “Toen Zorgbalans de nazorg stopte merkte ik dat Ernst begon te verpieteren. ‘Wat ben ik nu nog als mens?’ vroeg hij zich af. Daarop heb ik gevraagd of er niet een maatje bij kon komen. Dat werd Paula van de Zonnebloem. En sinds kort is via de gemeente Ruth van Kentalis Zorg erbij gekomen.” Voor Ernst zijn de maatjes meer dan een luisterend oor. Zo is Sannie enkele keren mee geweest naar het ziekenhuis. Ook ging ze het gesprek aan met de gemeente, toen die de boodschappenhulp door Viva Thuizorg voor Ernst wilde beëindigen. “Terwijl Ernst die boodschappen met geen mogelijkheid zelf zou kunnen doen. Als we dat niet hadden aangekaart zou hij daar nu per week 23 euro voor moeten betalen. Zo kunnen veel mensen het slachtoffer worden van de bezuinigingen in de zorg. Het is zó ingewikkeld. Als je niet kunt lezen omdat je slecht ziet, als je niet mondig bent, als je niet een beetje deskundig bent en de wegen niet kent, dan val je tussen wal en schip.” Voor Ernst zijn de maatjes een vangnet. Als er iets is, dan weet hij dat er altijd wel iemand is die hem even helpt, steunt of een telefoontje pleegt. “Als maatjes zorgen we voor een basis en stabiliteit”, licht Sannie toe. “Wat dat betreft is het ook goed dat ik niet meer het enige maatje ben. Nu is er altijd een ander maatje als je zelf op vakantie gaat of ziek bent. Dat is een hele geruststelling. Richting het sociaal wijkteam van de gemeente moeten we er als vrijwilligers wel voor oppassen dat we geen taken of verantwoordelijkheden toegeschoven krijgen. Het is belangrijk dat je als maatje je vrijheid houdt en zelf kunt bepalen of je soms iets extra’s doet. Want alleen dan kun je het als maatje volhouden en blijft het leuk.”
Misja Steen is één van de opbouwwerkers van DOCK in een sociaal wijkteam. “Het verschil met mijn werk voorheen is dat ik veel scherper in beeld krijg wat er in de wijk speelt. Ik kom achter voordeuren, ik zie de problemen waar mensen mee kampen. Ik begrijp nu ook waarom ik vroeger soms zaken wel beweging kreeg, maar soms ook niet. Zeker 80% van de cliënten heeft schulden. Dat is enorm belemmerend om aan activiteiten deel te nemen. Als er geen geld is om een kopje koffie te kopen, dan houdt heel veel op. Je mist de aansluiting op de samenleving, komt thuis te zitten, geen contacten meer, geen inspiratie meer. En ook geen fut meer om je problemen te gaan oplossen.” “Ik heb een cliënte die haar huis niet meer uit kwam, depressief, huis vol spullen die zij vond. Stap voor stap
heeft zij zich zelf weer op de rails gekregen. In plaats van antidepressiva heeft zij gekozen voor yoga. Met succes. Daarna is zij vrijwilliger geworden bij de dagbesteding. Nu pakt zij daar de organisatie op. Daar is zij goed in. Zij wordt gewaardeerd, ziet resultaat van haar handelen en is daardoor ook gemotiveerd om haar schulden aan te gaan pakken.”
Armoedegrens Misja heeft nu een groep van acht mensen bij elkaar die allen op of onder de armoedegrens leven. Samen maken ze plannen om activiteiten op te gaan zetten. “Ze krijgen er weer moed door. Natuurlijk moeten ze eerst door de schaamte heen, maar als ze hun verhaal verteld hebben en herkenning ervaren, dan komt er energie los. Met hen gaan we
onderzoeken waar we activiteiten kunnen organiseren die hen verder helpen. Maar ook hoe zij zelf een aanvulling zouden kunnen vormen op het sociaal wijkteam. Aan de Hogeschool van Amsterdam is er een opleiding voor dit soort ervaringsdeskundigen. In de psychiatrie en gezondheidszorg is dit inmiddels een zeer gewaardeerde aanpak. Hulpverleners hebben heel veel kennis, opbouwwerkers werken beslist methodisch, het zijn allemaal vakmensen. Maar iemand die meekijkt en meedenkt vanuit het perspectief van de cliënt is onbetaalbaar. Die voelen haarfijn aan wat werkt en wat niet werkt. De ene cliënt met gelijke schulden is de andere niet. Sommigen zijn gebaat bij beschermingsbewind, maar anderen weer niet.” “Onderschat niet hoe armoede van generatie op generatie wordt overgedragen. Je gedrag, je manier van doen, dus ook je omgang met geld, krijg je van je ouders mee. Iedereen heeft de ervaring dat naarmate je ouder wordt je ontdekt hoeveel je op je vader of
moeder lijkt. Maatschappelijke verschillen zijn hardnekkig. Simpel gezegd: alles aan de westkant van het Spaarne ziet er beter uit: mooiere mensen in betere kleding in fraaiere straten met luxere winkels. Daar zit kennis hoe je met geld om gaat en hoe je geld voor je kunt laten werken. Ten oosten van het Spaarne is dat allemaal minder. Daar zit niet de kennis hoe je omgaat met leningen. Daar koop je op afbetaling bij Wehkamp, kredieten worden je opgedrongen. Maar er wordt niet gedacht in termen van investeren in jezelf, of in je huis. Er wordt geleend om een iets beter leven hier en nu te hebben. Maar daarmee creëren ze geen meerwaarde.”
Geveltuintje “Natuurlijk zijn er heel veel mensen in Oost die het goed doen. Ik ben er nu veel meer op gefocust hoe ik netwerken kan bouwen met mensen die een rolmodel kunnen zijn en mensen die een rolmodel nodig hebben. Hen samen te laten werken aan de buurt. Ontmoeting creëren op
straatniveau: zorgen dat er plekjes zijn waar ontmoeting ontstaat. Galerij- en portiekflats, straten met smalle stoepen zonder voortuintjes zijn dodelijk als het gaat om ontmoeting te laten ontstaan. Er is geen ruimte voor. Mensen hebben een buffertje nodig tussen privé en openbaar. Een geveltuintje kan al een beetje helpen. Dus moeten we ook aan dat soort plekjes werken en zorgen dat mensen elkaar ontmoeten. Het gaat allemaal om gezien en gewaardeerd te worden. Als je aan een tuintje in de straat werkt, vinden alle buurtbewoners dat fantastisch. Dat is de waarde van opbouwwerkers in een sociaal wijkteam: dat je hulpverleners kunt meenemen in het proces van samenlevingsopbouw. Een straat met huizen is nog geen samenleving. Daar heb je meer voor nodig. En als mensen onderling relaties aan gaan, wordt de individuele hulpverlening gemakkelijker. Daarmee zeg ik niet dat je daarmee een schuld van een ton oplost, maar het leven wordt draaglijker als je mensen om je heen hebt voor wie je iets betekent.”
“Veel problemen kunnen ze zelf oplossen, daar moet je vertrouwen in hebben”
13
Over GGZ binnen het Welzijnswerk
Irma Hoorn, bijna 40, begeleider van DOCK voor kwetsbare ouderen en mensen met verstandelijke of psychiatrische beperkingen realiseert zich heel goed dat ze werkt met heel kwetsbare mensen. Maar als nuchtere Noord-Hollandse, opgegroeid in de bloemenhan14
del, wordt zij soms wat ongeduldig van begeleiders van de GGZ-cliënten. Te beschermend? Irma: ”Mensen met een GGZ-beperking die in het welzijnswerk als deelnemer of vrijwilliger aan de slag zijn, bloeien helemaal op. Dat gun je iedereen. Met Roads gaat de samen-
werking overigens uitstekend. Samen zetten we yoga-groepen op, theater, creatieve clubs, tuinieren, computerles, dansen en vooral de kook-en eetgroepen zijn een grote hit”. Irma is een natuurtalent. Met alleen een bloembindopleiding op zak, en enkele jaren vrijwilligerswerk bij de Hartenkamp achter de rug, begon zij vijf jaar geleden met huiskamergroepen voor ouderen bij DOCK. Inmiddels is ze een ervaren kracht voor wie geen zee te hoog gaat.
Goudschaaltje “Bij mensen met een verstandelijke beperking hoef je minder op je woorden te letten. Mensen met een psychiatrische beperking wegen je woorden op een goudschaaltje en redeneren alles wat je zegt naar zichzelf toe. Dan kan een op-
merking helemaal verkeerd vallen, maar dat zeggen ze dan niet. Daar lopen ze weken mee rond tot de bom barst. En dan is het ook weer snel over hoor.” Irma vindt dat heel erg boeiend. En ze adviseert: “Blijf je zelf, zeg wat je denkt, kom je beloftes na, ja zeggen is ja doen.” Het welzijnswerk trekt nu mensen aan die voorheen naar dagbesteding bij een zorginstelling gingen. Irma: “Dat loopt door elkaar heen: mensen met een beperking, gewone wijkbewoners, kwetsbare ouderen. Zeker in wijkcentrum Europawijk is door de verbouwing vorig jaar een grote centrale ruimte gecreëerd met verschillende hoeken en sferen. De aparte ruimten voor groepsactiviteiten kunnen via grote schuifdeuren onderling verbonden worden en ook wijd
open gezet naar de centrale ruimte, het dorpsplein. Iedereen sluit aan waar hij of zij wil.”
Buurtwinkel De Buurtwinkel aan het Marsmanplein is een heel andere gebouw: twee geschakelde ruimten, een spreekkamertje, pantry en een balie. SIG (een organisatie die verstandelijk beperkten begeleidt) en DOCK exploiteren De Buurtwinkel samen. Voor de mensen van SIG is het een soort kantine: zij houden het winkelcentrum schoon en komen koffie drinken en lunchen in De Buurtwinkel. Maar er worden ook kleine cadeautjes verkocht die in andere werkplaatsen van SIG worden gemaakt. DOCK organiseert er buurtlunches, creatieve groepen voor wijkbewoners.
“Natuurlijk vond SIG het wel spannend hoe de wijkbewoners op “hun” cliënten zouden reageren. Jan Kroft, directeur van SIG, vroeg mij daar naar en mijn antwoord was: “ze reageren er niét op”. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar de wijkbewoners die voor de buurtlunch komen of andere activiteiten zien natuurlijk heel goed dat de mensen van SIG een beperking hebben. Maar de sfeer is leuk, gezellig, mensen gaan goed met elkaar kom. Je voelt je welkom. Echt wat welzijnswerk is: voor iedereen, en met iedereen samen.”
ouderen. Dan zit er wel eens spanning op. Mensen kunnen soms chagrijnig worden als een andere groep meer complimenten krijgt of mag koken voor een bijzonder gezelschap. De Rotary komt binnenkort. Dan is het best een strijd wie dat mag doen. Maar ze weten allemaal dat ze een beperking hebben, en ze verdragen elkaar. Veel problemen kunnen ze onderling heel goed oplossen, daar moet je vertrouwen in hebben. Dus niet te snel er tussen komen. Je moet niet alle risico’s uit de weg willen gaan, want dan kan er ook niets moois opbloeien.”
Zonder risico’s kan er niets opbloeien “Er zijn enkele kookgroepen die vrijwel zonder begeleiding draaien. Die koken dan weer voor groepen kwetsbare 15
Op weg naar werk Welzijnswerk en arbeidsmarkt Het welzijnswerk kent géén reïntegratiedoel op het gebied van werk. Toch verzucht menig medewerker geregeld: “Weer een vrijwilliger kwijt, ze heeft een baan gevonden.” Sinds vorig jaar houden we het bij hoe vaak een deelnemer aan onze activiteiten of vrijwilligers doorstroomt naar de arbeidsmarkt. Zeker met ons project De Kas waar deelnemers die een eigen bedrijfje willen starten worden gecoacht hebben we inmiddels de nodig ervaring opgebouwd om mensen een duwtje in de rug te geven. Het is niet onze kerntaak, maar natuurlijk fijn als “bijvangst”. Fijn voor degene die betaald werk vindt, fijn voor onze medewerkers omdat het ondanks de verzuchting toch een vorm van beloning is voor hun inzet.
Coaching vrijwilligers Daarnaast zijn er heel wat vrijwilligers bij ons actief met (nog) grotere afstand tot de arbeidsmarkt, maar die voor ons en onze bezoekers van groot belang zijn. Zij krijgen ook extra begeleiding om op deze manier hun bijdrage aan de samenleving te leveren en om zich daarmee persoonlijk verder te ontwikkelen. Doorgaans zetten zij zich gedurende zo’n 4 uur in de week in als vrijwilliger, met enkele uitschieters van vrijwilligers die soms wel bijna 20 uur actief zijn. Uiteraard allen met instemming van een eventuele uitkeringsinstantie. In 2015 werden 56 van onze vrijwilligers aanvullend gecoacht. In 2014 waren dat er nog maar 15. Dat was het eerste jaar waarin we met deze extra coaching startten. De groei zit er dus in.
eenmaal actief komt van het een het ander en voor je het weet ben je van geïnteresseerde buurtbewoner actieve vrijwilliger met eindverantwoordelijkheid voor een activiteit. Waarna je doorschuift voor extra trainingen en er zo de smaak van te pakken krijgt dat je er je werk van maakt.
Op een rijtje Noord: • 19 nieuwe vrijwilligers; totaal 34 actief • 11 wijkbewoners geactiveerd • 15 vrijwilligers zijn gecoacht (SROI verplichting) • Naast de algemene begeleiding zijn 12 bewoners individueel gecoacht d.m.v. een coaching traject; hiervan hebben er 5 werk gevonden • 7 bewoners zijn doorgeleid naar vrijwilligerswerk binnen of buiten DOCK • 2 bewoners zijn gestart met een opleiding • 5 vrijwillige coaches zijn actief geweest
De kracht van vrijwilligers
Oost: • 44 nieuwe vrijwilligers • 25 buurtbewoners geactiveerd • 9 nieuwe vrijwilligers bij welzijn op recept • 31 vrijwilligers zijn gecoacht (SROI verplichting) • Naast de algemene coaching zijn 14 bewoners individueel gecoacht d.m.v. een traject • 7 bewoners hebben meegedaan aan Dynamiek, 5 hebben een betaalde baan gevonden • 2 mensen zijn weer naar school • Bij het Gilde Gezel hebben 11 mensen een werkstage gehad
We hebben hieronder aangegeven hoeveel vrijwilligers en buurtbewoners actief zijn geworden en zijn gecoacht. Uiteraard is de scheidslijn tussen actieve buurtbewoners, vrijwilligers en deelnemer vaak arbitrair. Immers,
Schalkwijk • 30 nieuwe vrijwilligers; totaal 225 vrijwilligers actief) • 60 buurtbewoners geactiveerd door middel van vrijwilligerswerk
15
• 10 vrijwilligers aanvullend gecoacht (SROI verplichting) • Naast de algemene coaching zijn bewoners individueel gecoacht d.m.v. een traject. 4 zijn doorgestroomd naar werk. 1 vrijwilliger is doorgestroomd naar een eigen bedrijf • 2 vrijwilligers zijn doorgeleid naar Een Nieuwe Toekomst. Nieuwe toekomst is een project van Blijf-groep dat zich richt op participatie en economische zelfstandigheid van vrouwen die slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld
Vrijwilligerswerk en “op weg naar werk en activering” Gildegezel, De Kas, Dynamiek 66 deelnemers ondersteund Aantal vrijwilligers totaal circa 500 Aantal vrijwilligers met contract 225 Aantal vrijwilligers/kwetsbare 56 burgers met extra begeleiding
Vrijwilligerswerk
Verzuimpercentages Man Vrouw Totaal
Het vrijwilligerswerk in het welzijnswerk kent een heel grote variëteit. Een niet limitatieve opsomming om een indruk te geven: • Coaches Welzijn op Recept • Ondersteuning en uitvoering Wijkplaatsactiviteiten (gericht op deelnemers met GGZ-beperking) • Docenten/begeleiders van taal-, inburgerings-, dans-, creativiteits-, muziek-, bewegingslessen • Beheer • PR en communicatie • Begeleiders bij de kookclubs • Begeleiders bij Koffie & Opvoeding • Koks • StuifStuif (50 vrijwilligers!) • Emancipatieactiviteiten voor en door vrouwen • Huiswerkbegeleiding • Computerlessen • Balie De Kas • Spreekuur werkzoekenden • Gastvrouwen eettafels • Reisjes ouderen • Zondag middag podium • Huiskamers en buurtkamers voor ouderen • Maatjes en huisbezoekers voor ouderen • Vrijwillige hulpdienst • Kinderactiviteiten
Kencijfers formatie 1-1-2015 37,65 FTE 31-12-2015 41,26 FTE Instroom 12 Uitstroom 11
Deze periode Gemiddeld (laatste drie jaar) 10,68 5,97 6,22 4,12 8,18 5,02
Het verzuim van ruim 8 % in 2015 was bijzonder hoog. Een relatief hoog aantal langdurige en ernstige zieken waren hier debet aan. Daarnaast kampten we ook met oplopend kortdurend verzuim door een opeenvolging van griepgolven na de zomer.
SROI (Sociale return on investment) DOCK begeleidde in 2015 56 kwetsbare vrijwilligers met een extra coachingstraject. De uren die deze vrijwilligers inzetten - gemiddeld 4 uur per week - telt voor 62,5 % mee als resultaat SROI. In equivalenten fte komt dat neer op 4,25 fte. De taakstelling voor DOCK (5% van de loonsom) komt neer op 2 fte.
Meldcode Huiselijk geweld DOCK Haarlem hanteert de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. In 2015 waren er 6 casussen rond kindermishandeling en 4 rond ouderenmishandeling (financiële uitbuiting). Deze casussen zijn conform de richtlijnen van de meldcode aangepakt. Er waren 5 aandachtsfunctionarissen actief. Eén per stadsdeelteam (3 samen), één specifiek voor jeugd en één specifiek voor ouderen.
COLOFON Mijn Eigen Traject, jaarverslag 2015 DOCK-Haarlem, april 2016 Samenstelling en eindredactie: Dick Jansen Interviews met deelnemers: Jos Sinnema Research medewerkers: Corrie Breeman Vormgeving: Pressure Line Fotografie: Marissa Beretta, medewerkers DOCK