M ENTA A L MAGAZINE VAN GGZ NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG
MENTALE TALENTEN ERVARINGSDESKUNDIGE KIJKT NAAR MENS ACHTER CLIËNT RUNNINGTHERAPIE BIJ RCG VENLO GGZ NML WERKT AAN UITZENDBUREAU VOOR CLIËNTEN
JAARGANG 5 NR 3 JUNI 2009
VAN DE REDACTIE Voor u ligt alweer de derde uitgave van de vernieuwde Mentaal. De reacties zijn tot nu toe heel positief. Hier zijn we als redactie dan ook heel trots op. We zullen proberen dit vast te houden; er komen is een hele prestatie, maar het vasthouden is een nog veel grotere uitdaging. De redactie zal zich hiervoor optimaal inzetten. Volgens ons is het deze keer ook weer een geslaagd nummer. Naast achtergrondartikelen ook veel human interest-artikelen, waaronder een ervaringsdeskundige van de Special Care Unit aan het woord, een ervaringsdeskundige in cliëntenparticipatie die vertelt over zijn ondervindingen, koninklijke onderscheidingen voor medewerkers GGZ NML en over een project met cliënten binnen GGZ NML in het kader van WMO. Verder vertelt Edgar van Kessel over een uitzendbureau voor cliënten, gaat de cartoon deze keer ook over ervaringsdeskundigheid, en gaat Elly Pijnacker in op de positieve effecten van runningtherapie. Wij hopen hiermee voor u weer een mooie Mentaal samengesteld te hebben. Geniet ervan tijdens deze mooie lentedagen.
De redactie van Mentaal
0 2 M E NTA A L
JAARGANG 5 NR 3 JUNI 2009
INHOUD 2 3 4 5 6 7
Van de redactie Inhoud Van de voorzitter PVP-online.nl Servaashof Flikje van Drost
8 10 11 12 14 16 18
Ervaringsdeskundige kijkt naar mens achter cliënt
19 20 23 24
Europsy festival
25
IGG Koninklijke onderscheidingen
26 28
Woontraining adolescenten
Mensen helpen mensen Colofon OnGegrond Electro Convulsie Therapie Uitzendbureau voor cliënten Recht van spreken De ontmoeting
Special care unit Runningtherapie Wetenschap Deskundigheidsbevordering in Indonesië
Sterk in Beeldwerk
03 MENTA A L
VAN DE VOORZITTER
DÉ BEHANDELMETHODE BESTAAT NIET Als voorzitter van de Raad van Bestuur buig ik me graag over mijn vaste column in Mentaal. Ik hecht daar waarde aan, omdat het mij de gelegenheid biedt om op mijn eigen manier mijn visie te geven over wat er binnen en buiten onze organisatie gebeurt. Deze uitgave wil ik stilstaan bij het werkbezoek dat ik met collega-directeuren en bestuurders van zorginstellingen bracht aan Berlijn, Wenen en Bratislava. Of concreter gesteld: bij de grote verschillen in inzicht tussen Europese lidstaten als het gaat om het behandelen van mensen met psychische problemen.
0 4 M E NTA A L
Stel, u heeft een psychische ziekte en u raakt tijdens uw vakantie in een crisis, waarbij u in fysieke zin een bedreiging voor uzelf of uw omgeving vormt. Als u dat in Nederland overkomt, is de kans reëel dat u door middel van een inbewaringstelling (gedwongen opname) in een separeerruimte terecht komt. Overkomt u dat in bijvoorbeeld Oostenrijk, dan wordt u niet gesepareerd, maar krijgt u hoogstwaarschijnlijk dwangmedicatie. Toen ik onlangs tijdens een studiereis in een kliniek in Wenen vroeg waarom de patiënt in kwestie niet gesepareerd zou worden, werd ons gezelschap met verontwaardiging en zelfs afschuw aangekeken. “Separeren? Dat hoort niet, dat is onmenselijk, dat is bij ons verboden. Een psychiatrische ziekte is net als een andere, somatische ziekte en die wordt in voorkomende gevallen met medicatie behandeld. De vraag of de patiënt dit wel of niet wil, is dan ook niet aan de orde.” En dat in de stad van Sigmund Freud, de oprichter van de psychoanalyse. Hoe anders is het in ons land. We willen weliswaar steeds minder separeren, maar daarmee is (nog) niet de weg vrij voor dwangmedicatie. Dat hoort niet, is onze opvatting. Bij separeervrij behandelen denken wij ook aan andere oplossingen. Het isoleren van psychiatrische patiënten is een typisch Nederlands fenomeen. Wij zien onszelf graag als verlicht, tolerant en humaan. Oostenrijk vindt dat van zichzelf ook, maar kiest voor een totaal andere aanpak. Het grote contrast tussen de geestelijke gezondheidszorg in bijvoorbeeld Oostenrijk en ons land - niet alleen de behandelmethodes, maar ook het hele zorgsysteem, de cultuur, de scheiding tussen cure en care, de bekostiging en marktwerking zijn essentieel anders - leidde in ons groepje bestuurders en directeuren tot de ethische en medische discussie wat dé beste methode is. Heel populair gesteld: liever in de isoleer, al is dat eenzaam en verlaten? Of toch maar een kalmerende injectie, ook al is het dan tegen je wil en met alle eventuele nare bijwerkingen? Of misschien wel allebei? Het antwoord: dé behandelmethode bestaat niet. Het zal altijd het systeem, de cultuur en de context zijn die bepalend is of een behandelmethode wordt geaccepteerd of niet. Daarom wordt binnen Europa zo sterk verschillend gedacht en gewerkt in de geestelijke gezondheidszorg. Het is ontnuchterend én inspirerend om daar af en toe bij stil te staan. Toine van der Sanden
DE DIGITALE VERTROUWENSPERSOON
PVP-ONLINE.NL ADVIES OVER RECHTEN IN DE GGZ
Sinds 2 april 2009 kunnen ggz-cliënten via de website pvp-online.nl informatie en advies krijgen over hun rechten in de zorg. Pvp-online wordt beheerd door de Stichting PVP, vertrouwenspersonen in de zorg. Zo kan een grotere groep mensen gebruik maken van de diensten van de stichting. De website is gebouwd met steun van ZonMw. Pvp-online De website www.pvp-online.nl geeft antwoord op vragen en klachten van cliënten in de ggz. Een heldere vraag- en antwoordstructuur helpt bezoekers bij het duidelijk krijgen van hun probleem en om een passend antwoord te vinden op hun vraag. Daarnaast staan er handige en praktische voorbeeldbrieven op de site. De website richt zich vooral op ambulante cliënten in de ggz, mensen die niet zijn opgenomen in een instelling. Wel opgenomen cliënten kunnen voor vragen of klachten rond hun rechten ook terecht bij de patiëntenvertrouwenspersoon in hun instelling. De website geeft antwoorden op vragen over thema’s waarover pvp’en de meeste vragen krijgen: privacy, dossier, opname en klachten indienen. In de toekomst komen ook andere thema’s aan de orde.
steuning die de pvp’en bieden. ZonMw subsidieert het project in het kader van het traject Zorg voor Beter - Invoeren van Innovaties in de Care. Ggz-cliënten hebben geadviseerd bij het ontwikkelen van de site. Met de website pvp-online.nl onderzoekt de Stichting PVP of er werkelijk meer cliënten worden bereikt als de informatie op internet op een toegankelijke manier wordt aangeboden. Paul Geurts Patiëntenvertrouwenspersoon
Stichting PVP Stichting PVP, vertrouwenspersonen in de zorg, zorgt ervoor dat cliënten in de zorg onafhankelijk advies, informatie en ondersteuning krijgen bij het handhaven van hun rechten. Dat gebeurt door pvp’en (patiëntenvertrouwenspersonen). In de ggz realiseren deze pvp’en al meer dan 25 jaar onafhankelijke, partijdige, laagdrempelige klachtopvang. Zij onderhouden persoonlijk contact met cliënten. De pvp’en zijn in dienst van de Stichting PVP, maar werken in zorginstellingen. De website pvp-online is een aanvulling op de bestaande dienstverlening van de Stichting PVP. Met de site zorgt de stichting voor een nog betere bereikbaarheid voor cliënten die gebruik willen maken van de onder-
05 MENTA A L
SERVAASHOF
VOORTGANG SERVAASHOF Binnenhof De aankleding van de binnenhof krijgt langzamerhand gestalte. De lantaarnpalen langs de wegen zijn geplaatst en de nieuwe verlichting is operationeel. De oude straatverlichting is bij het verschijnen van deze Mentaal waarschijnlijk verwijderd. De toplaag van het asfalt is aangelegd, met uitzondering van de weg tussen Paviljoen G en het gebouw van het Facilitair Bedrijf (voormalige Brink). Binnenkort wordt er gestart met het egaliseren van de grond en inzaaien van gras. Langzamerhand verdwijnen de sporen van de bouwactiviteiten en in de zomer zal de binnenhof er dan ook netjes en opgeruimd uit zien. St. Servatiusweg 31 t/m 177 oneven (73 zorgappartementen) Het ziet ernaar uit dat de oplevering van de appartementen op 1 juli 2009 volgens afspraak gerealiseerd zal worden. Het Facilitair Bedrijf zal het stokje dan
0 6 M E NTA A L
overnemen en is verantwoordelijk voor het woongereed maken van het gebouw. De gebruikersgroep is al meerdere keren bij elkaar gekomen om afspraken te maken ter voorbereiding op de ingebruikname van de appartementen. Zij maken afspraken over de inrichting, afwerking en toegankelijkheid van de appartementen. De verhuiscommissie is gestart in de tweede week van mei met de voorbereidingen van de verhuizing. In de verhuiscommissie nemen vertegenwoordigers van cliënten, begeleiding en het Facilitair Bedrijf deel om de verhuizing van alle cliënten zo soepel mogelijk te laten verlopen. De doelstelling is de verhuizing in oktober te laten plaatsvinden. Renovatieprojecten Servaashof In de monumentale of karakteristieke paviljoens en gebouwen komen ondersteunende functies voor de wijk Servaashof en de totale GGZ NML. In overleg met het managementteam en de Raad van Bestuur is in hoofdlijnen afgesproken welke functies in welk gebouw gehuisvest gaan worden. Er wordt een businessplan met financiële kaders geschreven voor de renovaties ter voorbereiding op de besluitvorming. Het Facilitair Bedrijf verricht op dit moment een studie naar de mogelijke indelingen van de gebouwen in relatie tot de opgegeven ruimtebehoefte van de toekomstige gebruikers. Maaike van Lipzig
FLIKJE VAN DROST
Yes we do! Het is weer tijd voor een stukje in Mentaal en de deadline blijkt een week naar voren gehaald te zijn. Laat ik nou deze keer helemaal geen inspiratie hebben! Ik denk aan patiënten die in therapie komen en nogal eens als uit één mond verzuchten: “Maar ik bén helemaal niet creatief”. Alsof daarmee de kous af is en het therapie-uurtje voorbij. Niet creatief zijn, wat betekent dat nou? En wat heb je aan zo’n constatering? Ik heb geen inspiratie, dan maar geen stukje? Meer en meer heb ik me verwonderd over de slogan die tijdens de laatste Amerikaanse verkiezingen wereldwijd werd omhelsd: “Yes we can!”. So what! Wat heeft dat nou eigenlijk om het lijf, “Yes we can”? “Wij kunnen níet!”, laten patiënten mij duidelijk weten. Maar kunnen of niet-kunnen, gaat het daar om? En wat heb je eraan als je van alles kunt, maar het niet doet? Doen of niet-doen, daar gaat het om. En mijn moeder zei dikwijls ‘willen is kunnen’. Maar als je niet kunt willen? De inspiratie is er nu niet. Waar zit ‘m dat in? Wat houdt mij tegen? Heb ik niets meer te vertellen? Meen ik dat het toch allemaal niet de moeite van het lezen waard is? Of dat het allemaal geen zin heeft, of niet goed bevonden wordt? Tegen vertwijfelde patiënten zeg ik: je hoeft niet creatief te zijn: je zet een streep op het papier en je bent aan het tekenen. Met schrijven gaat het blijkbaar niet anders. Bart Drost Beeldend therapeut
07 MENTA A L
ERVARINGSDESKUNDIGE KIJKT NAAR MENS ACHTER CLIËNT
Ik heb een afspraak met twee heren, Rik en Marc (zie foto). Zij hebben deelgenomen aan een symposium over de inzet van ervaringsdeskundigen. Ze zijn allebei, deels om verschillende redenen, enthousiast over het symposium. Maar belangrijker, ze zijn allebei gepassioneerd en betrokken bij mensen, cliënten en ervaringsdeskundigen in het bijzonder. 0 8 M E NTA A L
Rik: Heeft veel activiteiten ondernomen als ervaringsdeskundige in cliëntenparticipatie en in de ontwikkeling en uitvoering, i.s.m. GGZ Noord- en Midden-Limburg, van een methodiek “verslavingspreventie voor jongeren met psychiatrische problematiek” ondersteund door (wetenschappelijk) onderzoek van de Universiteit Maastricht. Marc Litjens: bevlogen SPV-er i.o. RCG Venlo, ruime ervaring in acute crisis psychiatrie en verslavingszorg. Lijfspreuk van hem en een bekende alpinist: “Wer keine neue Erfahrungen mehr macht, stagniert”. Enthousiasme en betrokkenheid Voor Rik komt zijn motivatie voort uit zijn eigen levensverhaal en zijn betrokkenheid bij jongeren. Hij wil op basis van zijn eigen ervaringen, gecombineerd met literatuuronderzoek, een bijdrage leveren aan een adequate en preventieve behandeling. Marc heeft in het kader van zijn opleiding onderzoek gedaan naar de inzet van ervaringsdeskundigen en constateerde dat het zorgt voor een beter behandelaanbod. “Ik wil verder kijken dan het ziektebeeld, weten hoe de klik van mens tot mens gemaakt wordt en perspectief aanreiken voor zelfvertrouwen en herstel”. Beiden zijn van mening dat de ontwikkelingen op het gebied van de inzet van ervaringsdeskundigen in een stroomversnelling zitten, zowel regionaal als landelijk. Het symposium zien zij als een volgende stap in die ontwikkeling. Inzet ervaringsdeskundigen belangrijk “De inzet van de deskundige is van belang omdat het drempelverlagend kan werken. Er is sprake van wederzijdse ervaringen en daardoor is kennisoverdracht makkelijker”, vindt Rik: “Wel moet er altijd sprake zijn van maatwerk in de persoonlijke betrokkenheid tussen professional en deskundige”. Marc: “Het is belangrijk dat een ervaringsdeskundige bondgenoot is, maar zich op basis van reflectie kan losmaken van zijn eigen problematiek”. In den lande schieten opleidingen voor deskundigen als paddestoelen uit de grond. Tijdens het symposium werd positief en kritisch gekeken naar de opleidingen. Het zorgt voor meer kennis en vaardigheden. Rik: “De competenties van de ervaringsdeskundige moeten herkend worden en hij of zij moet geen ‘excuus-gek’ worden. Bied mensen geen vals perspectief. De hulpverleners willen weten waar ze aan toe zijn, ze zijn ook bezorgd om het welzijn van de ervaringsdeskundige”. Hij is van mening dat er een goed functieprofiel voor de deskundige moet komen zodat het voor alle betrokkenen helder is wat ze kunnen verwachten. Er dienen duidelijke afspraken te komen en coaching om ervaringsdeskundigen te betrekken bij een behandeling.
Volgende stap “Natuurlijk is het fantastisch om te zien en te horen dat het symposium zo positief wordt ervaren. Ik verwacht dat er ruimte gaat komen voor ontwikkelingen in onze organisatie. Ik zie een golf van emancipatie ontstaan door de inzet van ervaringsdeskundigen. Maar ik zie tegelijkertijd het gevaar van het doorschieten van diezelfde emancipatie. Hulpverleners en ervaringsdeskundigen staan eigenlijk zo dicht bij elkaar dat het belangrijk is samen stappen te zetten. Per slot van rekening streven we hetzelfde doel na”, zegt Marc. Hij is in Roermond gestart met een pilot waarbij een ervaringsdeskundige wordt ingezet binnen de groepen en de module zich richt op herstel en empowerment. Marc: “Samen met Patrick Massop zijn we binnen de groepen een methodiek aan het opzetten waarbij hulpvragen van de cliënt de basis vormen en waarmee de ervaringsdeskundige, samen met de sociotherapeut, aan de slag gaat. Het gaat verder dan alleen het vertellen van het levensverhaal. Een dergelijke aanpak biedt perspectief en is concreet toepasbaar waardoor cliënten een gevoel van zelfcontrole herwinnen”. Werkvormen Marc: “Door de inzet van de ervaringsdeskundige komt de cliënt mogelijk tot nieuwe inzichten en wordt hij geconfronteerd met aspecten die hij tot dan toe over het hoofd had gezien. Maar ook de ervaringsdeskundige en het team worden in dat proces geconfronteerd met nieuwe aanknopingspunten voor de behandeling. Rik vult aan dat de meerwaarde zit in de samenwerking tussen professional en de ervaringsdeskundige. Marc: “Ervaringsdeskundigheid is hot maar niet iedere ervaringsdeskundige past in een team. Er zijn meer mogelijkheden om ervaringsdeskundigen in te zetten. We zouden kaders moeten durven loslaten, nog meer denken in mogelijkheden. Dan ontstaan er andere inzichten, het bevordert in ieder geval creativiteit”. Beide heren streven naar een unieke en passende werkvorm waarbij er een samenwerkingsverband komt tussen ervaringsdeskundigen en professionals. Een soort ‘uitzendbureau’ voor ervaringsdeskundigen, vervlochten met de praktijk van GGZ Noord- en Midden-Limburg. Perspectief Er is durf nodig om je als (ex)cliënt te profileren als ervaringsdeskundige. Ik zie bij Rik maar ook bij andere ervaringsdeskundigen een toenemend zelfbewustzijn maar ook de wil en intentie om samen met de hulpverlening een betere behandeling tot stand te brengen. Tegelijkertijd constateer ik dat hulpverleners op zoek zijn naar wegen om die samenwerking vorm te geven. Er is sprake van een nieuwe perspectief. Paul Hortulanus
09 MENTA A L
MENSEN HELPEN MENSEN SAMEN STERK Iedereen heeft wel eens gehoord van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) die met ingang van 1 januari 2007 in werking is getreden. Eén van de belangrijkste speerpunten van deze wet is dat iedereen moet meedoen in de maatschappij en dat er oog is voor mensen met een beperking. Nu klinkt dat vrij algemeen en afstandelijk maar zijn er voorbeelden te noemen van initiatieven die in het kader van deze nieuwe wet genoemd kunnen worden en die ook binnen GGZ NML ontwikkeld worden? Het antwoord is “ja!” Een concreet voorbeeld dat ik hier wil omschrijven, is het project dat ontwikkeld is bij het activiteitencentrum Servaashof in Venray. Op 28 april interviewde ik drie vrijwilligers en twee begeleiders die betrokken zijn bij een project waarbij
1 0 M E NTA A L
mensen mensen helpen. Tamara Goossens (activiteitenbegeleidster) en Roger Laeven (arbeidsbegeleider) vertellen hoe de plannen concreet zijn geworden. Zo geven ze aan dat naar aanleiding van de vele ontwikkelingen binnen GGZ NML een aantal cliënten zelfstandiger (ze hebben nog begeleiding van Begeleid Wonen) is gaan wonen. Roger vertelt hierover het volgende: “Het is goed dat cliënten zelfstandig worden, dat ze zelfredzaam worden. Wij zijn er ons echter ook van bewust dat een aantal mensen problemen ondervinden bij deze zelfredzaamheid.
“Het is goed dat cliënten zelfstandig worden, dat ze zelfredzaam worden”. Niet iedereen kan bijvoorbeeld voor zichzelf koken in verband met de beperkingen die ze hebben”. Hoe hebben jullie daarop ingespeeld? “Enige tijd geleden hebben we samen met Begeleid Wonen gekeken naar een maaltijdservice. Hebben mensen interesse om deel te nemen aan zo’ ‘n project en bestaat er ook interesse om andere werkzaamheden te verrichten? Al snel kregen we via onze aanmeldposter reacties binnen van cliënten die iets voor andere cliënten willen betekenen. Het is mooi te zien dat er enthousiast wordt gereageerd. Met trots kunnen we zeggen dat de maaltijdservice nu bestaat uit vier mensen die voor een vergoeding van 1 euro per uur maaltijden willen rondbrengen,” aldus Roger. Als ik het dus goed begrijp, zijn de mensen niet alleen betrokken bij de maaltijdenservice? “Dat is juist. Mensen werken inmiddels verder mee bij verhuizingen en het ophalen van vuilnis. Het is onze wens dat in de toekomst ook cliënten ingezet worden om EHBO- koffers bij te houden; zodat deze alle spullen bevatten. Wij hebben al een enthousiaste vrijwillger gevonden die het graag wil doen”, zo geeft Tamara aan. “Het mes snijdt aan twee kanten. Enerzijds krijgen mensen die zich aanmelden een eigen verantwoordelijkheid en anderzijds worden mensen die nog niet zover zijn maar wel op zichzelf wonen, geholpen. Beide partijen ervaren het als bijzonder prettig. Het komt regelmatig voor dat cliënten naar de service vragen. Of bijvoorbeeld vragen of het vuilnis weer opgehaald kan worden. Er worden complimenten uitgedeeld. We laten het project steeds meer over aan de cliënten zelf. Natuurlijk, sturing is noodzakelijk, maar we zien dat er steeds meer zelfstandig wordt gewerkt. De mensen die bij het project betrokken zijn, maken afspraken met elkaar wie wanneer welke werkzaam heden uitvoert en daarnaast worden werkroosters opgezet. Er is duidelijk sprake van een win- win situatie!” Op dit moment zijn wij nog op zoek naar een aantal enthousiaste nieuwe vrijwilligers! U kunt ons bereiken op tel. 0478-527806. Paul de Bijl
TELEFOONNUMMERS Arbodienst Achmea Arbo 0475-399899, Lisette de Bruijn, bedrijfsarts:
[email protected], Louis Thissen, bedrijfsarts:
[email protected] GGZ Noord- en Midden-Limburg algemeen 0478-527527 Personeelsvertrouwenspersoon: Marjon Vinken, 0475-399899,
[email protected] Klachtencommissie individuele medewerkers 0478-527597,
[email protected], Commissie sociale begeleiding: 0478-527597,
[email protected] Arbo-coördinator 0478-7631,
[email protected] Ondernemingsraad 0478-527245 Ziek- en herstelmelding 0478-527161
COLOFON Redactie mentaal Eleän Mulder-Verleg, hoofd- en eindredacteur Sabine Nicolasen, eindredacteur Ans Swillens, Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Karin Geerkens, Paschalis Truus Offermans/Hilal Uysal-Cosgun, EAD Ted Smits, stafmedewerker beleid Diana Wong Si Kwie, RCG Venray Paul de Bijl, divisie PIA Mentaal is het magazine van GGZ Noord- en Midden-Limburg voor (oud-)medewerkers, vrijwilligers en externe relaties en verschijnt zes keer per jaar. Uitgave bureau communicatie GGZ Noord- en Midden-Limburg. Oplage 2.450 exemplaren Vormgeving Ohho Venray Fotografie Johan Flapper, GGZ Noord- en Midden-Limburg, Hans van der Beele, Sevenum, bureau communicatie GGZ Noord- en Midden-Limburg. Drukkerij ARS Grafisch Roermond Redactieadres GGZ Noord- en Midden-Limburg, bureau communicatie, t.a.v. E. Mulder-Verleg, postbus 5, 5800 AA Venray, tel. 0478-527186,
[email protected] Deadline volgende nummer 3 juli 2009. Foto’s gescheiden van tekst – dus als apart jpg-bestand – aanleveren. Voor meer informatie zie www.ggznml.nl of het intranet. Indien u besluit uw abonnement te beëindigen, kunt u dit kenbaar maken via
[email protected] of schriftelijk via het redactieadres.
11 MENTA A L
ON
GEGROND GGZ Noord- en MiddenLimburg heeft een Klachtencommissie voor Cliënten op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) en de Wet Bijzondere Opnemingen
Ad Burgmans verzorgt deze rubriek in opdracht als jurist van ADJUST juridisch advies.
KLACHT De klacht is afkomstig van mevrouw D, ten tijde van de klacht ambulant in behandeling bij het RCG Venray. Zij is ontevreden over de behandeling. Er is volgens haar geen therapie aangeboden. Er zou geen behandelplan zijn opgesteld. Ondanks haar wens is zij niet op de wachtlijst van de poli ADHD gezet.
in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Een cliënt of degenen die optreedt namens de cliënt kan een klacht indienen bij deze commissie als hij of zij bezwaar heeft tegen een gedraging van een medewerker of een handelwijze van de instelling jegens de cliënt of tegen een beslissing met betrekking tot de behandeling of begeleiding die gevolgen heeft voor de cliënt. De commissie verklaart de klacht gegrond of ongegrond en brengt haar oordeel ter kennis van de Raad van Bestuur die vervolgens maatregelen kan treffen.
Relevante feiten Het intakeverslag is van eind maart 2008. Hierin staat het voorstel om nader psychologisch onderzoek te laten plaatsvinden om vast te stellen of er inderdaad sprake is van ADHD, eventueel gevolgd door een proefbehandeling met Ritalin. Verder is voorgesteld dat zij een steunend en structurerend contact krijgt met een spv-er die ook aandacht kan besteden aan de verwerking van traumatische gebeurtenissen uit het verleden. Uit het intakeverslag blijkt dat mevrouw D zich in dit beleid kon vinden. In mei 2008 werd een behandelplan opgesteld. Half juni 2008 is het psychologisch onderzoek afgerond. Het advies was om naast de behandeling van ADHD ook aandacht te geven aan meer persoonsgerichte cognitieve thema’s. Half augustus gaf mevrouw D te kennen dat zij twijfelde aan de behandeling, omdat zij geen verbetering merkte. Daarna kwam zij twee keer in een crisis, eind augustus en eind november. De problemen kwamen o.a. voort uit wat door de behandeling werd teweeggebracht. Zij was ontevreden over de behandeling en nam zelf contact op met de poli ADHD. De behandelaars vonden het niet zonder meer duidelijk dat zij naar de poli ADHD verwezen moest worden. Bovendien was daar een lange wachtlijst. Mevrouw D, hierin ondersteund door haar man, hield voet bij stuk en wenste gespecialiseerde hulp. De communicatie met de behandelaars raakte verstoord. Verweer De behandelend psychiater heeft een verweerschrift geschreven en diverse documenten als bijlage toegevoegd. Het verweer richt zich op de gevolgde stappen in het proces van intake en behandeling en op de professionaliteit van waaruit is gehandeld. Tegenverweer De klager gaf aan dat ze zich niet serieus genomen voelde. Beoordeling van de Commissie De Commissie constateert dat de cliënt aanvankelijk achter het beleid
1 2 M E NTA A L
Als je iets vastlegt in een richtlijn of protocol, kun je daar niet zo maar van afwijken. stond, maar dat gaandeweg twijfel en onvrede is ontstaan over de behandeling. De vraag is in hoeverre er sprake is van een informed consent, een instemming van de cliënt met de behandeling op basis van goede informatie. De Commissie heeft hier een punt van gemaakt. Uit het intakeverslag blijkt weliswaar dat de cliënt instemde met de uitgestippelde koers, maar dat was nog in het kader van nader onderzoek. Het behandelplan kwam pas enkele maanden later. Het verbaast de Commissie dat de cliënt dit behandelplan niet heeft ondertekend. Dit had volgens de geldende richtlijn (zie Handboek Kwaliteit) wel gemoeten. Door de verweerder is ter zitting aangegeven, dat het niet gebruikelijk is behandelplannen te laten ondertekenen. De Commissie vindt dit onzorgvuldig. Door een nadrukkelijke akkoordverklaring met het behandelplan door de cliënt had veel onduidelijkheid voorkomen kunnen worden. De Commissie constateert verder dat de rapportages een goed beeld schetsen van het verloop van de behandeling en is van oordeel dat het behandelbeleid correct is opgesteld en uitgevoerd. In samenspraak met de cliënt is men met de medicamenteuze behandeling van de ADHD begonnen en heeft men gezocht naar de optimale dosering. Het is in de hulpverlening niet ongebruikelijk om eerst af te wachten wat een medicamenteuze therapie oplevert alvorens een indicatie te stellen voor de gespecialiseerde ADHD poli. Toen eenmaal duidelijk was dat de cliënt persé een verwijzing naar de ADHD-poli wilde, is dit op korte termijn gerealiseerd. Uitspraak De Commissie verklaart de klacht van Mevrouw D dat er geen therapie is aangeboden en dat er geen behandelplan is gemaakt ongegrond. Ook de klacht dat de cliënt niet op de wachtlijst zou zijn gezet voor de ADHD-poli wordt ongegrond verklaard. De klacht over het behandelplan is wel gegrond voor zover het behandelplan niet aan de cliënt is voorgelegd en niet met haar is besproken.
dan ook terecht de aanbeveling, dat de behandelplannen standaard, conform hun eigen format, door de cliënt ondertekend worden. Indien de cliënt niet wil tekenen, dient de reden daarvoor te worden aangetekend in het behandelplan. In het onderhavige geval is de onduidelijkheid over het informed consent als het ware ingebakken, omdat onderzoek en behandeling samenlopen. Dit kan leiden tot voordurende veranderingen c.q. bijstellingen van het behandelplan. Dan moet men extra alert zijn of er nog sprake is van een informed consent. Vanuit perspectief behandelaar; door M.Ch Doorakkers, psychiater/eerste geneeskundige GGZ NML De bovenstaande casus illustreert als geen ander de risico's die verbonden zijn aan het maken en vaststellen van protocollen. Als je iets vastlegt in een richtlijn of protocol, kun je daar niet zo maar van afwijken. Je zult moeten argumenteren waarom je kiest voor een andere handelswijze. Protocollen simplificeren en structureren complexe processen en kennen dus hun beperkingen en zorgen soms zelf tot verwarring. Zo ook nu, het niet laten tekenen van een behandelplan, overigens geen wettelijke verplichting, wekt de suggestie dat er geen overeenstemming met de patiënt meer zou zijn? Met een handtekening is er dan gedurende de gehele looptijd wel instemming? Ik denk het toch niet, de patiënt kan op ieder moment de instemming intrekken, dus een handtekening is per saldo van weinig waarde. Een richtlijn die ondertekening voorschrijft, geeft derhalve ruimte voor misinterpretatie en is naar mijn mening aan herziening toe.
Commentaar In de WGBO staat de wettelijke eis van het zgn. informed consent: boek 7 BW art. 448 (informatieplicht), art. 450 (toestemmingsvereiste) en art. 451 (schriftelijke vastlegging toestemming). Zonder toestemming mag geen behandeling plaatsvinden. Schriftelijke vastlegging is alleen voorgeschreven als de verrichtingen van ingrijpende aard zijn en de patiënt of de hulpverlener daarom vragen. Dit moet gezien worden als aanvullend recht. Men mag zelf regels stellen, maar minimaal moet men voldoen aan de wettelijke eis. GGZ Noord- en Midden-Limburg heeft in zijn Handboek Kwaliteit een richtlijn opgenomen waarin de ondertekening van de behandel- en zorgovereenkomst is voorgeschreven. De Klachtencommissie doet
13 MENTA A L
ZORGPROGRAMMA ELECTRO CONVULSIE THERAPIE (ECT)
In de voorgaande uitgave van Mentaal lazen we over het werk en het Best Practice Project van Suzanne Denen; Master Advanced Nurse Practitioner in Opleiding (MANP i.o.). Voor dit artikel is Désirée Verheijen (MANP i.o.) gevraagd iets te vertellen over haar werk en MANP-opleiding.
1 4 M E NTA A L
ECT is een effectieve behandeling van depressie en andere psychiatrische ziektebeelden.
Désirée: “Vanaf 2007 volg ik de opleiding MANP op het centrum neuropsychiatrie binnen de divisie Specialistische Functies. Voordat ik aan de opleiding begon, heb ik (in 1987) mijn diploma B-verpleegkundige gehaald. Na tien jaar ander werk te hebben gedaan, ben ik in 1997 weer in de zorg gaan werken”. Tijdens de MANP-opleiding doorloop je naast een Best Practice Project verschillende modules, zoals lichamelijk onderzoek, coaching en consultatie, methode en technieken, farmacotherapie, klinische besluitvorming, strategie en beleid, kwaliteitszorg en kritisch denken. Veel leer-/ werkactiviteiten vanuit de verschillende modules heb ik binnen het centrum neuropsychiatrie uitgevoerd, waar collega’s bereid zijn aan opdrachten mee te werken en met een kritische blik mee kijken naar nieuwe initiatieven. Ik vind het fijn te merken dat diverse collega’s binnen GGZ NML steeds enthousiast tijd vrij maken zodat ik kan meekijken en leren. Het eindproduct van de opleiding MANP is een Best Practice Project. Voor mij is vanaf het begin van de opleiding de vraag en opdracht duidelijk, namelijk: ontwikkel en implementeer een zorgprogramma Electro Convulsie Therapie (ECT) met als doel verhoging van kwaliteit van zorg voor patiënten met een depressie in behandeling met ECT. ECT is een effectieve behandeling van depressie en andere psychiatrische ziektebeelden. De behandeling bestaat uit het opwekken van een epileptisch insult, onder algehele narcose. Het opwekken van deze epileptische aanval gebeurt door middel van het toedienen van een pulsstroom gedurende enkele seconden. ECT heeft in vergelijking met medicatie een snellere en effectievere werking. Bij depressie is ECT in zeventig tot tachtig procent effectief. Er zijn echter ook nadelen te noemen van de behandeling ECT. Zo geven ECT en de narcose geheugenproblemen. Echter ook aan behandeling van depressie met medicatie kleven nadelen. Bewegingsstoornissen kunnen bij alle moderne antidepressiva optreden.
Dat ECT niet op grote schaal als behandeling wordt ingezet heeft veel te maken met de publieke opinie en de maatschappelijke onrust die deze behandeling in het verleden heeft veroorzaakt. In de afgelopen decennia is uitvoering van ECT sterk verbeterd. De maatschappelijke ophef is verdwenen en ECT krijgt de plaats die het verdient, als effectieve behandeling bij ernstige psychiatrische stoornissen. Het Best Practice Project bestaat uit een aantal fasen, namelijk: een probleemanalyse, projectontwikkeling, realisatie oplossing, beschrijving van de best haalbare zorg en het projectverslag. In de probleemanalyse is onderzocht wat het feitelijke probleem is. Dit door vragen te beantwoorden als: • Hoe verloopt de behandeling ECT binnen GGZ NML nu? (Dossieronderzoek) • Wat gaat goed en wat gaat niet goed? (Interview en schriftelijke enquête) • Hoe verloopt de behandeling binnen andere zieken- huizen? (Benchmarking) • Wat staat er in literatuur over de gang van zaken bij ECT? (Literatuuronderzoek) Een werkgroep ECT is gevormd uit mensen betrokken bij het product ECT, te weten; Léon Albersen (psychiater ECT), Jan Gooren (logistiek medewerker ECT), Ted Smits (beleidsmedewerker), Ruud Derks (leidinggevende van het centrum neuropsychiatrie) en ondergetekende. In deze werkgroep is het zorgprogramma ECT ontwikkeld. Dit vanuit het format zorgprogrammering specialistische functies GGZ NML, de landelijke richtlijn ECT, aanwezige protocollen en gevonden knelpunten. Na goedkeuring van het zorgprogramma ECT volgt een onderzoek naar de beste mogelijke implementatiestrategie voor het zorgprogramma ECT. Tenslotte eindigt het ontwerpproject in het opleveren en presenteren van het Best Practice Project ECT. Désirée Verheijen
15 MENTA A L
EDGAR VAN KESSEL: ‘ONZE CLIËNTEN KUNNEN VEEL MEER DAN WE SOMS VERMOEDEN’
GGZ NML WERKT AAN UITZENDBUREAU VOOR CLIËNTEN Het moet een mooi beeld zijn geweest, op die 23 en 24 maart bij het Activiteiten Centrum op Servaashof. Tientallen cliënten van GGZ NML die in ganzenmars de hele dag op en neer liepen om de inboedel van het centrum te verhuizen. Waar voorheen professionele verhuizers werden ingeschakeld, daar namen deze keer cliënten zelf de werkzaamheden op zich. Tot genoegen van Edgar van Kessel, leidinggevende Activiteiten Centra, die cliënten vaker wil inzetten voor werkzaamheden. “We willen een uitzendbureau voor cliënten opzetten, met name voor interne klussen. Mensen mogen dan wel psychisch ziek zijn, hun expertise en ervaring zijn ze niet kwijt. Onze cliënten kunnen veel meer dan we soms denken.” Ruim 1200 cliënten maken wekelijks gebruik van het aanbod van de vijf Activiteiten Centra van GGZ NML in Venray, Venlo en Helden. De activiteiten zijn niet op behandeling gericht, maar dragen wel bij aan de behandeling. “De dagbesteding geeft cliënten een stukje eigenwaarde terug”, stelt Edgar van Kessel. “Het biedt ze structuur en plezier. Maar het is niet vrijblijvend. Je moet de dagbesteding zien als een vorm van vervanging van
1 6 M E NTA A L
werk en leren. Cliënten worden verwacht op een bepaald tijdstip. Zoals we ook een bepaalde inbreng van ze verwachten. Door de dagbesteding tellen ze weer mee.” Veel expertise Het gevoel dat ze meetellen, werd versterkt tijdens de verhuizing van het Activiteiten Centrum op Servaashof, op 23 en 24 maart. In plaats van professionele verhuizers
“De dagbesteding geeft cliënten een stukje eigenwaarde terug, het biedt ze structuur en plezier”. werden tientallen cliënten ingeschakeld. Twee dagen lang liepen ze op en neer met de inboedel van het centrum. Edgar van Kessel: “Cliënten hebben veel meer dan alleen verhuisd. Leden van de hout- en metaalploeg hebben ook kasten en een balie uit elkaar geschroefd, kozijnen geplaatst, sloten vervangen, apparatuur ontmanteld. Want vergis je niet: onze cliënten hebben samen heel veel expertise, ervaring en competenties. Ze mogen dan wel ziek zijn, maar dat wil niet zeggen dat ze hun vaardigheden zijn verloren. Alleen voor het verplaatsen van twee zware ovens hebben we professionele hulp ingeroepen.” Cliënten hadden ieder een rol tijdens de verhuizing. “Dat varieerde van technische werkzaamheden tot het verhuizen van spullen, en van het snijden van vlaaien tot het smeren van broodjes en het zetten van koffie. Tientallen cliënten, waaronder ook de buitenploeg, waren zo ieder op hun eigen niveau betrokken bij de verhuizing. Ieder had een rol en was belangrijk. En geloof me: ze vonden het geweldig. Het gaf hen veel voldoening, ook al waren ze ’s avonds fysiek heel moe. De cliënten en begeleiders verdienen een groot compliment voor wat ze samen hebben gerealiseerd. In twee dagen tijd hebben we een compleet gebouw verhuisd.” Eigenwaarde De inzet van cliënten tijdens de verhuizing is voor Edgar van Kessel een bevestiging dat cliënten meer kunnen dan doorgaans wordt vermoed. “We hebben al een eigen
‘groenploeg’, die de groenvoorzieningen op en buiten het terrein onderhoudt. We hebben ook een maaltijdenservice en nu ook een eigen klus- en verhuisdienst. Die dienst kunnen we inzetten voor allerlei kleine klusactiviteiten
op het terrein. Een cliënt die moet worden verhuisd, een schilderij dat moet worden opgehangen, ga zo maar door. Voor dat soort werkzaamheden huren we vaak professionals in. Maar dat is helemaal niet nodig. Onze cliënten kunnen veel van die klussen ook zelf doen. Dat is efficiënter, goedkoper en het allerbelangrijkste: het geeft ze meer zelfvertrouwen en eigenwaarde. Bovendien komen cliënten zo in contact met bewoners van de wijk Servaashof. Dus het heeft ook een maatschappelijk effect.” Meetellen Edgar van Kessel ijvert voor de oprichting van een uitzendbureau voor cliënten, met name voor interne klussen. “We voeren wel eens discussies over wat cliënten wel of niet kunnen, en welke maatschappelijke rol ze kunnen vervullen. De verhuizing heeft aangetoond dat we gewoon ook dingen moeten doen en uitproberen om te ervaren wat onze cliënten aankunnen en willen. Er is grote belangstelling voor een eigen uitzendbureau. We kunnen de cliënten ook inzetten voor klussen buiten Servaashof. Op die manier krijgen we ook een grotere maatschappelijke functie en kunnen we de samenleving laten zien dat ook cliënten met psychische klachten meetellen en van betekenis zijn. Ik juich dat toe.” Tussen de verhuisdozen De verhuizing van het Activiteiten Centrum was nodig om plaats te maken voor de dagbesteding van de Korsakov kliniek, die van het Annapark overkwam naar Servaashof. In het gebouw aan Den Herk 102 zijn nu naast de bestaande activiteiten ook de creatieve activiteiten, de computerplaatsen en het muzieklokaal gehuisvest. De verhuizing is dan wel afgerond, de inrichting is nog niet voltooid. “De creatieve activiteiten vinden plaats tussen de verhuisdozen. Daardoor kunnen we maar beperkt creatieve activiteiten aanbieden en moeten we cliënten teleurstellen, omdat we geen plaats voor ze hebben. Dat is onwenselijk. We kunnen nog niet alles uitpakken en inrichten, omdat in ons gebouw eerst nog de afdeling hout- en metaalbewerking en de kunstenmakerij moet worden gerealiseerd. Dat is even vertraagd. Hopelijk krijgt die verhuizing op korte termijn gestalte, zodat we snel onze draai vinden en ons echt kunnen gaan settelen.” Maurice Ambaum
17 MENTA A L
RECHT VAN SPREKEN
Juridische kwesties die in de hulpverleningspraktijk kunnen spelen, stellen we in deze rubriek aan de orde. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u terecht bij Renée Talma, staflid juridische zaken van GGZ Noord- en Midden-Limburg.
Huisregels en sancties
Een opnameafdeling in een psychiatrisch ziekenhuis heeft in de huisregels een bepaling opgenomen, dat patienten die niet deelnemen aan een bepaalde therapie extra corvee moeten lopen. Mag in de huisregels een bepaling worden opgenomen over de gevolgen van het niet naleven van afspraken?
Nee, sancties horen niet thuis in de huisregels. Indien een patiënt zich niet houdt aan de huisregels, moeten individuele afspraken worden gemaakt met de patiënt. Deze afspraken worden vervolgens vastgelegd in zijn/haar patiëntendossier. Dwang kan alleen onder de wettelijke criteria worden toegepast. De mate waarin overreding of dwang toelaatbaar is, hangt af van de omstandigheden. De kwaliteitscriteria Dwang en Drang bieden daarbij een goed toetsingskader.
Bron: Vraagbaak Psychiatrie en recht, GGZ-Nederland, 2007 Renée Talma
1 8 M E NTA A L
DE ONTMOETING In deze rubriek staat het contact centraal tussen een behandelaar en een cliënt. Henk van Vorselen is woonbegeleider binnen de divisie Verslavingszorg. Jerommeke Mijn eerste kennismaking met hem zal ik niet snel vergeten. Hij werd gebracht door iemand van de Bemoeizorg. Hij zag er behoorlijk onfris uit en zat in elkaar gezakt onderuit in een stoel een behoorlijk potje ongelukkig te wezen. Zijn kleding was van het type Lonsdale, maar dan zonder wasmachine. Wat vooraf ging kwam in het hierna omschreven gesprek boven water. Wegens ontzettend goed gedrag thuis, op straat en op school hadden zijn ouders een beslissing genomen. Volgens mij de moeilijkste beslissing die ouders kunnen nemen. Zij hadden hem het huis uit gekeild. De wederhelft van Lambiek sliep nu in het fietsenschuurtje van een leerkracht die hem de school uitgemikt had. Maar hij had spijt van al zijn zonden en wilde zijn leven beteren. Dit alles in ruil voor een dak boven het hoofd en het liefst zonder fietsen. Tijdens het vertellen keek hij mij aan met een paar hondstrouwe ogen, je zou hem bijna gaan geloven. Wat ik hem kon vertellen was een voortraject op te starten om uiteindelijk na goed gevolg hiervan in een opstapwoning de rest van zijn leven te beginnen. Dit gaf mij ook wat tijd om een en ander over hem boven water te krijgen. Een dag later werd ik gebeld door de al eerder genoemde leerkracht. Hij wilde een afspraak op school om te komen praten over onze grote vriend. Tijdens dit gesprek verzocht de leraar mij Jerommeke zo spoedig mogelijk in de opstap in te laten stromen. De reden hiervoor was dat Jerommeke ook hier gemeende en oprechte spijt getoond had ten aanzien van zijn leven tot nu toe. Hij had zelfs de toezegging weten los te peuteren om na gesetteld te zijn en werk te hebben, zijn resterende toetsen voor zijn diploma te mogen maken. Verder had deze, overigens geweldige fijne, leerkracht het gevoel dat het negentienjarige ‘enfant terrible’ nu openstond voor veranderingen. Als wij dat niet voor elkaar konden krijgen, zou hij wel eens voorgoed verloren kunnen zijn. Na teamoverleg werd, gezien de bovenstaande argumentatie en zijn hondstrouwe blik, besloten hem snel in te laten stromen. Dit week af van de normale procedure. Na de instroom werden we geconfronteerd met een zeer bewegelijke stripfiguur met een gouden hart en met de sociale vaardigheden van een kistje tomaten. Maar wel eentje die binnen een maand werk vond en dit ontzettend leuk vond. Hij had heel veel plannen voor de toekomst. Ondertussen heeft hij zijn diploma’s gehaald en is weer bij zijn ouders op bezoek mogen komen. Tijdens een barbecue bij hem thuis werd hem zelfs te verstaan gegeven dat eventueel een terugkeer naar 'huize Suske en Wiske' voor Jerommeke bespreekbaar was. Maar daar heeft hij onder hartelijke dankzegging toch maar van afgezien. Binnen nu en een maand zit zijn tijd binnen de opstap erop en gaat hij op zoek naar eigen woonruimte. Het gaat dus niet altijd fout, want ook een blinde kip vindt wel eens een korreltje Henk van Vorselen
GGZ partners, het de Zorg samen met Euregionale Dit jaar organiseert het Huis voor burg en Europsy ken Val sterking, de gemeente van Nationale Programma Lokale Ver y festival. Rehabilitation het jaarlijkse Europs ende thema: volg het Het festival van dit jaar heeft
User exchange across borders ial drop outs Social inclusion by reducing soc
iten zullen dt Valkenburg. Alhoewel, de activite De thuisbasis van het festival wor nd. tsla Dui erland, België en plaatsvinden in de Euregio van Ned
-
oktober 2009. Maandag 12 oktober t/m vrijdag 16 From
r Europese organisaties die wordt jaarlijks georganiseerd doo
Het Europsy festival anders Ieder jaar wordt het festival ergens werkzaam zijn in de GGZ sector. door Nederland erd nise rga geo festival, is het festival e elfd het , jaar Dit . erd nise rga geo ft de taak op zich tsland. Het Huis voor de Zorg hee in samenwerking met België en Dui de partners te organiseren. genomen om dit festival samen met ilieleden, GGZ sen met een GGZ achtergrond, fam Het festival is opgedragen aan men teresseerd zijn. professionals en mensen die geïn grenzen, maar uitwisseling tussen geografische Het thema refereert niet alleen aan GGZ een met le grenzen tussen mensen ook naar uitwisseling tussen culture nis, ervaringen Ken ij. app tsch ionals and de maa fess pro Z GG n, ede iliel fam d, ron achterg dt geïnvesteerd in rtouw in het programma en er wor voo het en nem es ctic pra t bes en een GGZ achtergrond, opees netwerk van mensen met Eur k ster een van en ouw opb het jaar festival geeft u ls. Dit Euregionale karakter van dit familieleden en GGZ professiona jes en cultuur te d practices, mooie toeristische plek de unieke mogelijkheid om alle goo anisaties die participeren. bezoeken van alle Euregionale org en praktische ie mix en keuzemogelijkheden tuss Het programma bestaat uit een moo ops, ksh wor activiteiten en meer inhoudelijke sportieve, muzische of creatieve t practices. conferentie and bezoeken aan bes
practices.
Europsy
e in een mooie heid om een leuke actieve vakanti Europsy 2009 geeft u de mogelijk om nieuwe heid g te combineren met de mogelijk n en te natuurlijke en toeristische omgevin lere te n, opa en om actief uit te wissele mensen te ontmoeten over heel Eur genieten.
uisvoordezorg.nl Email naar michelle.vandertier@h psy2009.eu uro of bezoek onze website: www.e
Mogelijk gemaakt door:
19 MENTA A L
BEGELEIDE AFZONDERING IN EEN SPECIAL CARE UNIT TER VERMINDERING VERKORTING VOORKOMING VAN CRISISMOMENTEN Het is zondagavond. Ik kom terug van het bezoek aan mijn ouders. Ik baal er eigenlijk wel een beetje van dat ik terug kom op de afdeling, maar ik word hartelijk ontvangen door een aantal medecliënten. Een begeleidster vraagt me hoe mijn weekend is verlopen en wat ik allemaal heb gedaan. Ik vertel dat het weekend goed is verlopen; dat ik de stad in ben geweest en een gezellig samen zijn heb gehad met mijn ouders. De begeleidster merkt op dat ik er moe uitzie. Ik vertel haar dat ik ook moe ben en dat ik op tijd naar bed ga. Maandagochtend word ik al erg vroeg wakker; het is 08.30 uur. Ik voel me niet goed. Ik heb het idee dat het wel eens mis zou kunnen gaan, maar ik verzet me. Een begeleidster merkt al direct op dat ik er wit en niet uitgeslapen uit zie. Ik vertel haar dat ik bang ben dat het mis gaat. Ze vraagt me wat mijn plannen zijn voor vandaag en ze vraagt wat ik aankan. Ik geef aan dat ik met een medecliënt het dorp in wil en dat ik me veilig voel omdat we samen zijn. Ze geeft me het advies dat als het minder gaat meteen terug te komen. Eenmaal terug uit het dorp lukt het me nauwelijks meer me te verzetten tegen de gedachten in mijn hoofd. Ik weet zeker dat er beestjes in mijn buik zitten en dat ik tussen hemel en aarde zweef. Ik ben erg bang. Er is constant een begeleidster bij me en dat vind ik fijn. Ik neem mijn medicatie van de begeleidster omdat ze aangeeft dat dit de beestjes rustig maakt. Ik ga met haar mee naar de SCU. Daar blijft ze bij me en houdt mij vast. Dit vind ik fijn want ik ben erg bang. Ze belooft bij me te blijven totdat ik slaap en dit doet ze ook. Het heeft twee dagen geduurd. Na die twee dagen ben ik eigenlijk ineens mezelf weer. Ik ben wel erg moe, vandaar dat ik veel slaap. Samen met de begeleidster kijk ik terug op het verblijf in de SCU. Ik heb het gebruik van de SCU vastliggen in mijn behandelplan en signaleringsplan. Ik vind het een fijnere plek dan separatie waar ik eerder altijd verbleef als het slecht met me ging. Er staat een aangename stoel waar ik op kan zitten en ik gebruik het ook als tafeltje. Wat ik het fijnste vind, is dat er iemand bij me is als ik bang ben, iemand die me gerust probeert te stellen en die er voor mij is. Ik krijg na het verblijf in de SCU altijd de mogelijkheid aan te geven wat er een volgende keer anders kan. Er wordt naar mij geluisterd. Dit was mijn verhaal.
2 0 M E NTA A L
In 2008 heb ik in het kader van het SMAKK-project onderzoek gedaan binnen verschillende GGz instellingen naar het gebruik van ruimtes waarin begeleide afzondering plaatsvindt. Begeleide afzondering houdt in, dat de afzondering plaatsvindt samen met een vertrouwde hulpverlener waarbij de aanwezigheid van de hulpverlener angstreducerend en probleemoplossend kan werken (ook Richtlijn Besluitvorming Dwang: opname en Behandeling, 2009). Het bekijken van de ruimtes en het kennis nemen van de verschillende werkwijzen voor begeleide afzondering leverde allerlei bruikbare inzichten op onze afdelingen op Intensief 1 van de Langdurig Complexe Zorg . Vanuit een veelheid aan ideeën startten we met een plan voor de start van een Special Care Unit. Het startplan is door Marieke, een cliënte op intensief 1, unit B, doorgelezen. Zij gaf waardevolle feedback . Haar visie als cliënt heeft een grote bijdrage geleverd aan het verfijnen van het plan. Ook hebben we samen gekeken welke informatie nuttig is om te verstrekken aan cliënten en aan naasten. Binnenkort wordt op basis van deze informatie een folder gemaakt. Op 1 november 2008 werd de SCU geopend. De beginperiode verliep wat stroef. Nu, zes maanden verder, wordt er steeds vaker een beroep gedaan op deze ruim-
te en als optie meegenomen in behandelplannen. Zoals de cliënt beschrijft in het bovenstaande verhaal ervaren cliënten de ruimte als prettig. Maar vooral het contact met een vertrouwde hulpverlener speelt hierin een rol. Geneviève van Tuijn Begeleidster A Intensief 1 unit B
21 MENTA A L
2 2 M E NTA A L
IN HET STARTBLOK
RUNNINGTHERAPIE BIJ RCG VENLO In het begin van het jaar zijn we bij het RCG Venlo van start van start gegaan met een module runningtherapie. Binnen de psychomotorische therapie (een van de vaktherapieën) is dit een van de onderdelen die veel bekendheid geniet. Het is al langer bekend door wetenschappelijk onderzoek dat het effectief is bij de behandeling van depressie. Maar ook bijvoorbeeld bij angststoornissen en psychosomatische klachten is het een waardevolle aanvulling op de behandeling.
Bij runningtherapie gaat het letterlijk en figuurlijk om ‘in beweging komen’. Door te gaan hardlopen wordt er een verandering in gedrag op gang gebracht. Je ontwikkelt een betere lichamelijke conditie, met als bijbehorend gevolg een afname van depressieve gevoelens en angsten en een afname van lichamelijke klachten. De stemming en het zelfvertrouwen worden positief beïnvloed. Uniek aan de module in het RCG Venlo is de vorm van samenwerking die is gekozen. Allereerst wordt de module door twee mensen gegeven, namelijk Huub Aben en Elly Pijnacker. Huub Aben is werkzaam als SPV-er en is in zijn vrije tijd hardlooptrainer bij de atletiekvereniging in Venlo. Al jaren is hij zelf een enthousiast hardloper en heeft hij hierin veel ervaring opgebouwd. Elly Pijnacker is werkzaam als psychomotorisch therapeut en vanuit haar vak zeer gemotiveerd. Beiden zijn parttime verbonden aan het RCG Venlo en maken het zo mogelijk dat er een aanbod runningtherapie is van twee maal per week. Vervolgens maakt men voor de module gebruik van de atletiekbaan in Venlo. Het doel hiervan is een eventuele doorstroming van cliënten naar hardloopgroepen van de atletiekvereniging te bevorderen. De module duurt 15 weken en cliënten lopen twee maal per week onder begeleiding. Op elk moment kunnen er cliënten instromen, zodat de grootte van de groep heel erg kan variëren. De bedoeling is dat het een vaste groep is, waar te allen tijde aan kan worden deelgenomen. wHet voordeel is dat op deze manier direct kan worden gereageerd op een vraag van een cliënt. De herkomst van de deelnemers is divers. Voor sommigen is het een onderdeel van een deeltijdbehandeling, voor anderen een aanvulling op een individueel traject. Er zijn ook deelnemers die alleen de runningtherapie volgen bij het RCG Venlo en geen verder behandelcontact hebben.
Bij deze module is er een gezamenlijke warming-up en een gezamenlijke afsluiting en loopt iedereen zijn eigen schema. Door gebruik te maken van de atletiekbaan, is de organisatie van hardrenners met een verschillend loopschema, goed te doen. Gestart is met vijf deelnemers, en gestreefd wordt naar een geleidelijke instroom. De ervaringen zijn overwegend positief. De instroom gaat redelijk en kan nog iets beter. Voor veel deelnemers valt het niet mee de discipline op te brengen om elke keer aanwezig te zijn. Ze zijn dit vaak al langere tijd niet meer gewend en zitten veel thuis. Toch merkt men al snel dat als het lukt het een positief effect heeft. Ook buiten iets actiefs doen is een belangrijk aspect en doet hen goed. De meeste deelnemers zijn lichamelijk niet veel meer gewend. Aandacht voor blessures is belangrijk. Vaak is de neiging te snel van start te willen gaan. In de beginfase ligt de nadruk op het zoeken naar een goede basis qua inspanning, zonder hier klachten aan over te houden. Je lichaam moet wennen aan deze vorm van inspanning en voor sommigen is dit proces een harde leerschool. Rekening houden met je grenzen, zowel lichamelijk als geestelijk, is een veel terugkerend thema in de groep. Het feit dat het in een groep plaatsvindt, is zeer stimulerend voor de deelnemers. Ervaringen worden gedeeld bij de diverse ups en downs. Deelnemers leren van elkaar en kunnen elkaar steunen wanneer dat nodig is. Door de verschillende loopschema’s zien ze wat er mogelijk is en worden ze gestimuleerd te werken aan hun eigen proces. Ook een stuk gezelligheid hoeft niet te ontbreken. Wij hopen met deze runningmodule nog veel cliënten te kunnen helpen. Elly Pijnacker Psychomotorisch therapeut RCG Venlo
23 MENTA A L
Uitgeverij Balans 2008; ISBN 978 90 5018 871 5 4644 pagina’s; 22 x 21 x 4,2 cm; gewicht: ca. 1435 gr, inclusief DVD met beeldmateriaal.
WETENSCHAP
HANS GALJAARD ‘GEZONDHEID KENT GEEN GRENZEN’ In het eerste hoofdstuk beschrijft de auteur zijn persoonlijke geschiedenis. Dan volgen hoofdstukken over klinische genetica, toepassingen van gentechnologie, voortplanting en toekomstverwachtingen. De laatste hoofdstukken zijn gewijd aan veranderende gezondheidszorg, kinderziekten, ziekte en gezondheid, maatschappelijke acceptatie en ethiek. In alle hoofdstukken blijft de auteur met beide benen op de grond, hij gaat nergens zweven en heeft weinig op met mensen die dat wel doen. Zo zegt hij dat homeopathie niet kan werken, maar heeft er niets op tegen wanneer mensen zich er goed bij voelen. Hij maakt wel duidelijk dat niemand serieus moet menen dat zo’n aanpak kan werken. Hij betreurt het dat niet alle kwakzalvers die het tegen ernstige kwalen adviseren, aangepakt kunnen worden. Het boek van een klassieke dokter die niet van onzin houdt.
Het boek is een persoonlijk relaas van de schrijver over de verschillende gebieden waarop hij in zijn leven werkzaam is geweest. Hij heeft veel gedaan, veel gesproken en veel in beweging gezet. Geen naslagwerk, maar prima om ter hand te nemen om ons tijdsbeeld naar waarde te schatten. Op het einde gunt de schrijver ons heel voorzichtig een inkijkje in wat hem misschien wel mede bewogen heeft zich zo dienstbaar te maken in de erfelijkheidsleer. De meegeleverde DVD heeft enkele prachtige stukken. Ik denk bijvoorbeeld dat zodra men weet dat een van de films een beeld geeft van de ontwikkeling van een baby in de baarmoeder tot de geboorte, compleet met uitdrukking en bewegingen en alles er op en er aan, het boek en de DVD voortdurend uitgeleend zullen zijn. Misschien is het een goed idee om alvast een reservekopie te maken van de DVD. abe
DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING IN INDONESIË Dankzij de bemiddeling van professor Cor de Jong van het NISPA, kon het IMPACT-programma in Bandung (Integrated Management for Prevention and Control & Treatments of HIV/AIDS) gebruik maken van de kennis en ervaring van twee medewerkers van GGZ Noord- en Midden-Limburg. Zij hebben de artsen die werken in de methadonkliniek in Hasan Sadikin Hospital en andere professionals die in de verslavingszorg in Bandung werkzaam zijn, getraind in Motivational Interviewing. De bovengenoemde kliniek is de enige kliniek in West Java (40 miljoen inwoners) beschikbaar voor de naar schatting 26.000 heroïneverslaafden (60% HIV+). IMPACT bouwt sinds twee jaar, met steun van de EEG, CORDAID en de Universiteiten van Maastricht, Nijmegen en Antwerpen aan een “Center of Excellence for HIV and Addiction” binnen de Padjadjaran Universiteit in Bandung/West Java. Advies en training van Nederlands professionals in de verslavingszorg en HIV-zorg is cruciaal, want er is in Indonesië een groot gebrek aan specifieke kennis en ervaring in dit veld. Marjan van Leusden, klinisch psycholoog/programmaleider en Loes Boonen, psycholoog/SPV, beiden werkzaam binnen de ambulante verslavingszorg, zijn op 21 maart jongstleden naar Bandung Indonesië afgereisd.
2 4 M E NTA A L
Karin Geerkens
IGG
IN GESPREK OVER…. De folders uit de serie “In gesprek over….” zijn bedoeld om informatie te geven over psychiatrische ziekten en de behandeling ervan. Deze serie is bestemd voor cliënten, mensen uit hun omgeving en hulpverleners. De Nederlands Vereniging voor Psychiatrie zorgt voor de publicatie van deze, bij vele cliënten en hulpverleners, reeds jaren bekende folderreeks. Nieuwe beschikbare titels zijn: ‘Onverklaarde lichamelijke klachten’, ‘Oorzaken van psychiatrisch stoornissen’ en ‘Psychotherapie’.Deze folders, en andere titels, zijn verkrijgbaar bij het Informatiecentrum. Voor een overzicht van alle beschikbare titels, met de mogelijkheid om ze te downloaden, kunt u kijken op de website www.nvvp.net. Informatiecentrum Wij zijn er voor iedereen die vragen heeft of informatie wil over geestelijke gezondheid(szorg) in zijn algemeenheid en de GGZ NML in het bijzonder. Heeft u een vraag of verzoek, neem gewoon een keer contact met ons op. Nieuwsgierig geworden? Wandel dan vrijblijvend een keer binnen, u bent van harte welkom!
Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Stationsweg 46 5803 AC Venray tel: 0478 - 527066 e-mail:
[email protected] Openingstijden Informatiecentrum, locatie Venray Maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.00 uur. Openingstijden Informatiecentrum, locatie Venlo Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur. Woensdag van 13.00 tot 16.00 uur.
MEDEWERKERS/VRIJWILLIGERS GGZ NML KONINKLIJK ONDERSCHEIDEN De heer M. en mevrouw J. Meijer hebben een koninklijke onderscheiding ontvangen. Zij zijn vanaf 1988 tot heden onafgebroken als vrijwilligers werkzaam zijn binnen GGZ Noord- en Midden-Limburg, St. Vincentiushuis. De heer J. Schuurmans
is lid geworden van de Orde van Oranje Nassau voor zijn verdiensten voor het verenigingsleven van Oostrum.
De heer G. Beerkens
heeft ook een koninklijke onderscheiding gekregen voor zijn verdiensten als organist in de regio, o.a. binnen het St. Vincentiushuis.
25 MENTA A L
WOONTRAINING ADOLESCENTEN De Woontraining Adolescenten is een woon- en behandelvoorziening van GGZ Noord- en Midden Limburg. De woontraining richt zich op de adolescent met psychiatrische problematiek die begeleiding nodig heeft op één of meerdere van de volgende levensgebieden: wonen, opleiding/werk, gezondheid, dagbesteding en vrije tijd, zelfverzorging, zingeving en autonomie, sociale contacten, en financiën. Ten aanzien van de woonvorm wordt binnen de woontraining onderscheid gemaakt wat betreft intensiteit van de begeleiding (basishuis, trainingshuis of ambulante begeleiding).
Henk Geene, manager van het centrum voor adolescentenpsychiatrie, vertelt: “De Woontraining Adolescenten is een plaats waar jongeren tot en met 23 jaar met psychiatrische problematiek zich vanuit een veilige woonomgeving en ondersteund door een professioneel team verder kunnen ontwikkelen/groeien tot een zo autonoom en zelfstandig mogelijk individu. Er wordt gewerkt aan ontwikkeling van autonomie/ikfuncties in maatschappelijke (leef-) gebieden. Naast begeleiding worden er faciliteiten geboden om behandeling te continueren”. Wat is het doel van de Woontraining Adolescenten? “Doel van de Woontraining Adolescenten is dat de opgenomen jongeren met psychiatrische problematiek zich vanuit een veilige woonomgeving en ondersteund door een professioneel team verder kunnen ontwikkelen/groeien tot een zo autonoom en zelfstandig mogelijk individu. Er wordt doelgericht gewerkt op de genoemde levensgebieden. Hierbij wordt rekening gehouden met de fase van ontwikkeling waarin een jongere zich bevindt (stepped care). De intensiteit van zorg is gebaseerd op de faseontwikkeling van Mahler (sociaal-emotionele ontwikkeling). In het basishuis is er veel nabijheid van het team. Er is sprake van 24-uurs zorg (slaapdienst). Er is altijd begelei-
2 6 M E NTA A L
ding bereikbaar. Het kantoor is gevestigd in het basishuis. In het trainingshuis is er sprake van nabijheid op afstand. Er wordt met name gewerkt op afspraak, maar de begeleiding kan ook zonder afspraak de huizen binnenkomen. Een jongere moet zijn hulpvraag kunnen uitstellen. In de ambulante situatie is er begeleiding op afspraak. Afhankelijk van de intensiteit van de zorg vindt de mate van begeleiding plaats. Ook hier moet de jongere zijn hulpvraag kunnen uitstellen”.
Wanneer is een jongere geïndiceerd voor deze afdeling? Henk Geene: “De jongere is op meer dan één levensgebied vastgelopen (wonen, werken, leren, gezondheid, zelfzorg, sociale contacten, zingeving en vrije tijd). Verder moet een opname een gemotiveerde keuze van de jongere zijn. Er wordt bereidheid verwacht om een samenwerkingsrelatie aan te gaan. De jongere moet zich willen en kunnen aanpassen aan de regels en afspraken van het basishuis/ een trainingshuis, met name de huisregels en het overeen te komen behandelplan met (aanvullende) behandeling. Daarnaast beschikt de jongere al over een zinvolle dagbesteding: school of (vrijwilligers)werk. Als dit bij opname nog niet het geval is, moet dit binnen een maand gerealiseerd kunnen worden. En de jongere heeft een duidelijke diagnose passend binnen gestabiliseerde psychiatrische problematiek”. En wanneer niet? Henk: “Er mag geen sprake zijn van een overheersende verslaving of van ernstige psychiatrische problematiek (die interfereert met ADL, huisregels of behandelplanafspraken). Zo kan schizofrenie, mits gestabiliseerd, binnen de indicaties vallen, maar indien niet gestabiliseerd of vergezeld van therapieresistent drugsgebruik er buiten. Categorisch zijn uit te sluiten: ernstige overlast voor medebewoners ten gevolge van psychose, drugsgebruik, manie of forse persoonlijkheidsproblematiek/psychopathieën. En elke vorm van extreem (auto-)agressief gedrag, ongeacht de psychiatrische diagnose. En wanneer een jongere een IQ heeft van < 80”. Hoe verloopt de verwijzing en aanmelding? “Alle cliënten dienen voor diagnostiek en/of behandeling geïndiceerd te zijn door middel van een verwijzing van de huisarts of behandelend psychiater. Daarnaast worden verwijzingen van andere eerstelijns behandelaren, psychologen/ psychotheraputen geëvalueerd”. Behandeling “De woontraining tracht de cliënt voldoende handvatten te bieden van waaruit verdere ontwikkeling en ontplooiing kan plaatsvinden. Afhankelijk van de hulpvraag van de cliënt verschilt de mate van voorspelbaarheid en de
hoeveelheid begeleiding per woonsoort (basishuis, trainingshuis of ambulante situatie), variërend van weinig tot zeer intensieve begeleiding en variërend van een losse tot een strakkere structuur. Afhankelijk van de begeleidingsen structuurbehoefte kan de woontraining de ingang vormen voor de cliënt, waarbij het niet uitgesloten is dat de betreffende persoon doorgroeit naar een minder intensieve vorm. Werk c.q. arbeidsgerichte dagbesteding moet per persoon bekeken worden, afhankelijk van de mogelijkheden van de cliënt en het vermogen te kunnen functioneren in verschillende situaties. De begeleiding ondersteunt de jongere en zorgt voor de afstemming tussen het wonen en de dagbestedingactiviteiten”, aldus Henk. Het pedagogisch klimaat Henk vervolgt: “Het klimaat is afgestemd op veiligheid, overzichtelijkheid en voorspelbaarheid. Er zijn duidelijke huisregels. Elke jongere heeft een vaste pb-er, waarmee hij/zij elke week een voortgangsgesprek heeft. De jongere toont inzet om een dagstructuur te ontwikkelen. Vergroting van de autonomie van de jongere is het meest belangrijke doel. Dit uit zich in de vaardigheid zelfstandig te kunnen wonen. Vanaf het begin van plaatsing bij de woontraining wordt een samenwerking met de ouders nagestreefd”. Behandelovereenkomst “Wanneer een adolescent wordt geplaatst bij de woontraining, wordt er een individuele behandelovereenkomst opgesteld. Hierin komt te staan waarom iemand bij de woontraining wordt geplaatst en waar de jongere de komende tijd aan gaat werken m.b.v. het begeleidingsteam. Er is een proeftijd van acht weken. Na verloop van deze periode bespreken ze met de adolescent en eventueel ouders hoe verder te gaan”. Henk Geene/Eleän Mulder
27 MENTA A L
STERK IN BEELDWERK