Memo stand van zaken Sociaal Domein, juni 2013 Inleiding In de voorliggende memo wordt ingegaan op de actuele ontwikkelingen (periode medio mei-juni 2013) van het sociaal domein in het algemeen en de decentralisaties Jeugdzorg en AWBZ, Participatiewet in het bijzonder. Opgemerkt wordt dat vanaf deze maand zorg wordt gedragen voor een gelijktijdige en waar mogelijk gelijkluidende informatieverstrekking aan de Commissies Samenleving van Heemstede en Bloemendaal. Leeswijzer De voorliggende memo heeft de volgende inhoud: A. Algemene informatie 1. Brief VNG: stand van zaken decentralisaties (17 mei 2013) 2. VNG-vragenformulieren Jeugdzorg en AWBZ (regionale samenwerking) B. Decentralisatie Jeugdzorg 1. Transitieplan Jeugd 2. Meicirculaire: indicatief budget 2015 3. Subsidieaanvraag pilot toegang C. Participatiewet D. Decentralisatie AWBZ 1. Ambtelijke verkenningen 2. Stand van zaken regionale onderzoeken E. Aanpalende onderwerpen 1. Hulp bij het huishouden: stand van zaken inkoop 2. OV-Taxi Vervoer: mogelijkheden voor kostenbesparing 3. Subsidieaanvragen regionale sociale agenda De actuele ontwikkelingen op het gebied van Paswerk worden u separaat ter informatie toegezonden. A.
Algemene informatie
1. Brief VNG: stand van zaken decentralisaties (17 mei 2013) Gelet op het feit dat er op het punt van de decentralisaties sociaal domein op dit moment veel gebeurt, heeft de VNG in een ledenbrief het een en ander op een rij gezet. Naast een samenvatting van het gestelde in het Sociaal Akkoord (11 april 2013) en de brief Hervorming langdurige zorg (28 april 2013) - waarover wij u in de memo van vorige maand hebben geinformeerd - informeert de VNG, c.q geeft de VNG haar zienswijze in haar ledenbrief van 17 mei jl. over de volgende onderwerpen: • Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein Een nieuwe werkwijze in het sociale domein stelt ook nieuwe eisen aan de informatievoorziening. Op dit moment onderzoeken de VNG en KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) samen met een aantal gemeenten wat de drie decentralisaties betekenen voor de informatievoorziening van gemeenten. Hierover ontvangen gemeenten binnenkort een aparte brief van de VNG. • Beleidsinformatie, verantwoording, benchmarking en statistiek In de uitvoering zoeken de gemeenten steeds meer de samenhang tussen de verschillende domeinen. In de gemeentelijke aanpak staan de vragen van de burgers centraal, en niet de
1
achterliggende wetgeving. De VNG merkt op dat tegelijkertijd gemeenten worden geconfronteerd met gedetailleerde aanwijzingen hoe de horizontale of verticale verantwoording moet worden ingericht of hoe beleidsinformatie moet worden aangeleverd. Deze leiden tot een grote administratieve last. Gemeenten hebben behoefte aan een eenvoudige en efficiënte systematiek van beleidsinformatie, benchmarking en statistiek, voor de drie decentralisaties in samenhang. • Uitgangspunt: 1-gezin, 1-plan De VNG benadrukt dat dit het uitgangspunt is bij de decentralisaties. Gestreefd wordt naar een eind van de situatie waarin hulpverleners langs elkaar heen werken bij de ondersteuning van één gezin. Het 1-plan bevat een beperkt aantal kerngegevens en vervangt niet de onderliggende dossiers, maar valt daar als een paraplu overheen. Waar nodig kan het 1-plan gekoppeld worden aan de dossiers bij uitvoerders, binnen de kaders van de privacywetgeving. Het 1-plan helpt de professionals om onderling samen te werken, maar is uiteraard ook toegankelijk voor de burger zelf, die zijn eigen gegevens altijd kan inzien. • Privacy en gegevensuitwisseling Gegevens die gemeenten en zorgaanbieders in hun dossiers (gaan) registeren, hebben vaak een medische of een justitiële achtergrond. De beveiliging van de gegevens en de bescherming van de privacy van betrokkenen is daarom van het grootste belang. Vanuit het uitgangspunt van 1-gezin 1plan is uitwisseling van gegevens, zowel binnen een domein als tussen verschillende domeinen, wel nodig. Er is op dit moment onvoldoende duidelijk wat op dit punt wel mag en wat niet. • Onderzoek en monitoring decentralisaties Om uitvoering te geven aan de in de Tweede Kamer aangenomen motie Schouw is het Centraal Planbureau gevraagd om: 1. op hoofdlijnen te inventariseren of zich financiële risico’s en kansen voordoen indien de voorliggende financiële en beleidsmatige informatie inzake de drie decentralisaties in het sociaal domein integraal wordt bezien. 2. Te identificeren met welke (beleids)instrumenten deze eventuele risico’s binnen de Participatiewet, de Jeugdwet en de gewijzigde Wmo in de uitvoering kunnen worden beperkt of weggenomen, dan wel aan te geven hoe de eventuele financiële kansen gemaximeerd kunnen worden. 2. VNG- vragenformulieren Jeugdzorg en AWBZ (regionale samenwerking) Het ministerie van BZK en de VNG hebben in april jl. schriftelijk aangegeven dat de VNG de regionale samenwerking op het sociaal domein in kaart zal brengen via een actieve uitvraag bij gemeenten. Dit via een door de regio’s vóór 31 mei 2013 in te vullen VNG-vragenlijst voor respectievelijk de decentralisatie van de Jeugdzorg en de decentralisatie op het vlak van de AWBZ. •
Vng-vragenformulier Jeugdzorg (regionale samenwerking)
Voorbereiding: ambtelijke verkenningen In de eerste helft van mei zijn door ambtelijke werkgroepen vanuit de KAM-regio op het gebied van de decentralisatie Jeugdzorg inhoudelijke verkenningen uitgevoerd. Deze verkenningen waren gericht op het verkrijgen van nader inzicht in de huidige situatie (aanbod, aanbieders, aantallen, financiering) én op het geven van een mogelijke richting voor (bovenregionale) samenwerking via het opstellen van uniform vorm gegeven factsheets. De factsheets zijn op dit moment nog niet volledig en zullen in de zomerperiode worden aangevuld. Aan de hand van de eerste resultaten van deze verkenningen was het mogelijk ambtelijk contouren te schetsen voor mogelijke samenwerking op het vlak van: • Jeugdbescherming en jeugdreclassering; • Gesloten jeugdhulp • Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) • Crisisdienst, crisisopname en crisishulpverlening
2
• •
Specialistische zorg voor jeugdigen Pleegzorg
Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: • de mogelijke wijze van samenwerken op het vlak van inkoop: bovenregionaal, met als basis Zuid1 en Midden-Kennemerland . • de mogelijke wijze van samenwerken op het gebied van organisatie (uitvoering aanbod, werkwijze, toegang): zo veel mogelijk - conform de doelstelling van de decentralisatie - lokaal, met waar nodig regionale afstemming. Het bovenstaande is op 23 mei jl. besproken in het Portefeuillehouderoverleg Jeugd, Sport, Welzijn, Zorg en Wmo Zuid-Kennemerland (waarbij voor dit onderdeel tevens de portefeuillehouders van Midden-Kennemerland aanwezig waren). Het portefeuillehoudersoverleg heeft positief gereageerd op de geschetste contouren voor mogelijke samenwerking. De bij het agendapunt van het portefeuillehoudersoverleg behorende aanbiedingsbrief is als bijlage opgenomen bij het collegebesluit, d.d. 23 mei 2013, “Samenwerken in het sociaal domein: vragenlijsten VNG” (C-stuk, verseonnummer 605146). Ook de VNG-vragenlijst Jeugdzorg voor de regio Zuid-Kennemerland was geagendeerd in het genoemde portefeuillehouderoverleg. Deze lijst is op ambtelijk regionaal niveau mede op basis van de geschetse contouren voor mogelijke samenwerking ingevuld. Daarnaast is ondermeer de huidige situatie qua samenwerking tussen gemeenten en tussen gemeenten en zorgaanbieders/clientenorganisaties/overige maatschappelijke partners geschetst. De regionaal ingevulde vragenlijst is door de gemeente Haarlem - mede namens de overige gemeenten van ZuidKennemerland - verzonden. De ingevulde vragenlijst is als bijlage opgenomen bij het collegebesluit, d.d. 23 mei 2013, “Samenwerken in het sociaal domein: vragenlijsten VNG” (C-stuk, verseonnummer 605146).
•
Vng-vragenformulier AWBZ (regionale samenwerking)
De VNG-vragenlijst AWBZ voor de regio Zuid-Kennemerland was geagendeerd in het Portefeuillehouder- overleg Jeugd, Onderwijs, Sport, Welzijn, Zorg en Wmo Zuid-Kennemerland van 23 mei jl. Deze lijst is aan de hand van tot nu toe gemaakte afspraken/intenties op ambtelijk regionaal niveau ingevuld. In dit kader is onder andere uitgegaan van de op 28 februari 2013 door genoemd portefeuillehouderoverleg (in aanwezigheid van de portefeuillehouders van Midden-Kennemerland) uitgesproken intentie dat de gemeenten in Zuid- en Midden Kennemerland het zogenoemde specialistisch aanbod op het vlak van de decentralisatie AWBZ zo mogelijk gezamenlijk inkopen. En dat voor zeer specialistische zorg, c.q. specifieke doelgroepen een verkenning wordt uitgevoerd naar de wenselijkheid van bovenregionale inkoop op het niveau van de KAM-regio. Het portefeuillehouderoverleg heeft zijn goedkeuring uitgesproken over de ingevulde vragenlijst. Na bestuurlijke instemming van de betreffende colleges is de vragenlijst is door de gemeente Haarlem mede namens de overige gemeenten van Zuid-Kennemerland verzonden. De ingevulde vragenlijst is als bijlage opgenomen bij het eerder genoemde collegebesluit “Samenwerken in het sociaal domein: vragenlijsten VNG” .
•
Aanvullende reactie op de inventarisatie: brief aan de VNG en het ministerie van BZK
1
In afwachting van verschillende nog lopende onderzoeken, heeft de gemeente Haarlemmermeer aangegeven meer tijd, c.q. afstemming nodig te hebben om te kom en tot richtinggevende keuzes met betrekking tot de invulling van de samenwerking binnen de KAMA regio. Wel is door Haarlemmermeer aangegeven dat zij op het gebied van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering wil samenwerken met de gemeenten in Zuid- en Midden-Kennemerland (in de vorm van zo m ogelijk uniform e afspraken over de inkoop (bijvoorbeeld qua bekostigingssystematiek en producten) en de werkwijze (bijvoorbeeld m et betrekking tot kwaliteit en verantwoording)).
3
Op 25 april jl. heeft een door de gemeenten Haarlem en Haarlemmermeer georganiseerde wethoudershoudersconferentie plaatsgevonden over samenwerking in het sociaal domein. Hierbij waren de betrokken wethouders uit de KAM-regio aanwezig. Tijdens de conferentie is geconcludeerd dat - gelet op de geografische, sociaal-economische en demografische complexiteit in de noordelijke Randstad - een congruente samenwerking voor allerlei taken niet wenselijk lijkt; samenwerken kan op verschillende manieren. De regio’s Zuid- en Midden Kennemerland, Amstelland-Meerlanden en de gemeenten Amsterdam en De Ronde Venen vormen voor de betrokken gemeenten de buitencontouren van een gebied waarbinnen op verschillende wijzen (vanuit de inhoud) kan worden samengewerkt vanuit een gelaagde structuur met als uitgangspunt: lokaal doen wat lokaal kan. Dat doet recht aan de belangrijkste reden waarom het rijk taken in het sociale domein overhevelt naar de gemeenten. Tijdens genoemde conferentie is afgesproken dat - naast de regionale vragenlijsten - gezamenlijk (17 gemeenten) een bovenregionale brief zal worden opgesteld ter verzending naar de VNG en het ministerie BZK, waarin het bovenstaande, c.q. de specifieke situatie i.c. van de noordelijke Randstad, onder de aandacht wordt gebracht. De in dit kader opgestelde brief treft u bijgaand aan. In het Portefeuillehouderoverleg Jeugd, Onderwijs, Sport, Welzijn, Zorg en Wmo Zuid-Kennemerland is afgesproken dat de gemeente Haarlem - na bestuurlijke instemming - deze brief namens de gemeenten in Zuid-Kennemerland verzendt. Vervolg VNG-formulieren Gemeenten hadden tot 31 mei de tijd om aan te geven hoe zij willen samenwerken op de nieuwe taken in het sociale domein. De VNG zet alle samenwerkingsverbanden in juni zorgvuldig op een rij en bespreekt deze met minister Plasterk van BZK. Daarna (juli 2013) wordt het rapport met alle afspraken openbaar. B.
Decentralisatie Jeugdzorg
1. Transitieplan Jeugd Op 13 mei jl. hebben de staatssecretaris van Volksgezondheid en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie het Transitieplan Jeugd naar de Tweede Kamer verzonden. Het plan, dat door het Rijk, de VNG en het Interprovinciaal Overleg (IPO) gezamenlijk is opgesteld, gaat in op de verdere voorbereiding van de invoering van het nieuwe jeugdstelsel per 1 januari 2015 en schetst mijlpalen, overgangsmaatregelen, beleidsinformatie en informatie over kwaliteit en toezicht. Het Rijk heeft tevens met de VNG en het IPO afspraken gemaakt over continuïteit van zorg voor jeugdigen die reeds zorg ontvangen (overgangstermijn) en de frictiekosten. In het kader van de bestuurlijke afspraken tussen Rijk, VNG en IPO dienen gemeenten op regionaal niveau uiterlijk 31 oktober 2013 een Regionaal Transitie Arrangement op te stellen waarin wordt aangegeven hoe de continuïteit van de zorg (en de beperking van frictiekosten2) wordt gerealiseerd. Het arrangement dient te worden opgesteld in overleg met de huidige financiers en met relevante aanbieders. Het rijk kan een aanwijzing aan regio’s geven als het arrangement niet voldoet. De 3 Transitiecommissie Stelselwijziging Jeugd beoordeelt de arrangementen en zal aan het rijk en de VNG aangeven wanneer deze niet voldoen. Voor wat betreft de continuïteit van de zorg kan er in dit kader al op worden gewezen dat 2015 is bestempeld als een overgangsjaar voor bestaande gevallen: jongeren in zorg houden deze bij dezelfde aanbieder tot afloop van de indicatie of tot uiterlijk 1-1-2016. Met betrekking tot de pleegzorg geldt dat hiervoor geen termijn is gesteld: in het voorstel voor de Jeugdwet wordt geregeld dat 2
Frictiekosten bestaan uit m.n.:- wachtgelden personeel; - kapitaallasten afbouw/ombouw gebouwen, opzeggen huur. De Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd is een onafhankelijke commissie ingesteld door de Rijksoverheid, de VNG en het Inter Provinciaal Overleg om de voortgang van de decentralisatie van alle jeugdhulp naar gemeenten te volgen
3
4
jongeren niet zonder inhoudelijke redenen geconfronteerd mag worden met een verandering van pleegouders. 2.
Meicirculaire: indicatief budget 2015
Budget voor financiering zorgaanbod Landelijk is sprake van een budget voor de nieuwe taken op het vlak van jeugdzorg van circa 3 miljard euro (peiljaar 2011). De decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten gaat gepaard met de volgende korting van dit budget: • 2015: 120 miljoen (4%) • 2016: 300 miljoen (10%) • 2017: 450 miljoen (15%) In de meicirculaire 2013 is per gemeente een voorlopig budget opgenomen voor 2015 (gebaseerd op de werkelijke uitgaven in 2011, minus een korting van 4%). In de meicirculaire van 2014 zal per gemeente een definitief budget voor 2015 worden opgenomen. Hierbij zal worden uitgegaan van de werkelijke uitgaven in 2012, minus de korting van 4%. Per 2016 wordt het budget per gemeente niet meer gebaseerd op historische cijfers, maar zal worden uitgegaan van een verdeelsleutel gebaseerd op objectieve kenmerken. Voorlopig budget 2015 o.g.v. de meicirculaire 2013 Bloemendaal
€ 2.013.251
Heemstede
€ 3.289.789
Incidenteel budget voor de voorbereiding- en invoeringkosten van de decentralisatie In de meicirculaire 2013 is tevens het voorbereidingsbudget 2013 en 2014 voor de jeugdzorg opgenomen. Invoeringsbudget o.g.v. de meicirculaire 2013
2013
2014
Bloemendaal
€ 70.303
13.707
Heemstede
€ 76.003
14.818
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat in 2012 als voorbereiding- en invoeringskosten voor de decentralisatie van de Jeugdzorg is in 2012 voor Heemstede een bedrag van € 19.778 verstrekt; Bloemendaal heeft een bedrag van € 18.459 ontvangen. Budget voor de uitvoering van de nieuwe taken Het budget voor de uitvoeringkosten is nog niet bekend. In de bestuurlijke afspraken is de procesafspraak gemaakt dat de werkelijk vrijvallende uitvoeringskosten in de jeugdzorg zullen worden berekend. Dit bedrag zal aan gemeenten structureel beschikbaar worden gesteld. Daarnaast is sprake van een verhoging van het landelijk budget van 55 miljoen euro voor de uitvoering van Begeleiding én Jeugdzorg. Nadere informatie zal naar verwachting in september 2013 worden verstrekt. 3. Subsidieaanvraag pilot toegang Het Portefeuillehoudersoverleg Jeugd, Onderwijs, Sport, Welzijn, Zorg en Wmo heeft er op 23 mei 2013 mee ingestemd dat door de gemeenten in Zuid-Kennemerland bij de Provincie een subsidieaanvraag (ad € 125.000) wordt ingediend ten behoeve van een pilot ‘toegang’. De aanvraag vindt zijn basis in het Provinciaal Bestuurlijk Overleg Jeugd (PBOJ), waarvoor door de provincie middelen zijn gereserveerd. Een toelichting: De toegang van Bureau Jeugdzorg verdwijnt per 1 januari 2015. In het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg wordt er toegewerkt naar een nieuwe inrichting van de toegang van alle zorg voor jeugd. Hiermee wordt bedoeld dat indien een ouder of jeugdige een vraag heeft over opvoeden en
5
opgroeien of gebruik wil maken van bepaalde hulpvoorzieningen, er gekeken wordt waar en hoe ouders en jeugdigen deze vraag neer kunnen leggen. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de lokale Centra voor Jeugd en Gezin. De regio Zuid-Kennemerland wil graag goed in beeld brengen welke toegangstaken belegd moeten worden en per onderdeel uitwerken op welke schaal (lokaal, regionaal, bovenregionaal) dit het beste kan gebeuren en uitwerken wat de optimale wijze van organiseren is. Onder andere in relatie tot de toegang in het Sociaal Domein Breed. In een 2e fase moet een aanzet voor implementatie gegeven worden. Binnen dit vraagstuk dient tevens te worden onderzocht of er, en zo ja welke, vormen van toegang bij de samenwerkingspartners van de Centra voor Jeugd en Gezin opgeheven kunnen worden c.q. op kunnen gaan in de lokale/regionale toegangsfunctie C Participatiewet De sociale partners en het kabinet hebben op 11 april 2013 het sociaal akkoord gepresenteerd. Met dit akkoord vinden sociale partners en het kabinet elkaar in een structurele aanpak voor de economie en de arbeidsmarkt, met als doel om zoveel mogelijk mensen een eerlijke kans te geven op werk en economische zelfstandigheid. In de brief van het kabinet van 11-4-2013 staan deze afspraken die het kabinet heeft gemaakt met de sociale partners (TK, 33566, nr. 15). Op basis van deze brief werkt het kabinet samen met de sociale partners en gemeenten aan de verdere uitwerking van het akkoord. De gemaakte afspraken verschillen op een aantal punten van het regeerakkoord. Ook de voorgenomen Participatiewet zal op onderdelen veranderen. Het kabinet begrijpt dat over de veranderingen in de Participatiewet veel vragen leven bij gemeenten en uitvoeringsorganisaties. Op een aantal punten moet nadere uitwerking plaatsvinden. Dit zal gebeuren in nauwe samenspraak tussen VNG, werkgevers, werknemers en kabinet. Het wachten is nu vooral op de nota van wijziging van de staatssecretaris op de (concept) Participatiewet. D
Decentralisatie AWBZ
1. Ambtelijke verkenningen In mei 2013 zijn inhoudelijke verkenningen gestart door ambtelijke regionale werkgroepen op het gebied van zeer specialistische AWBZ zorg, c.q. specifieke doelgroepen om de meest geëigende schaalgrootte voor inkoop, toegang en uitvoering per onderdeel. Dit vindt plaats op het niveau van de KAM-regio. In dit kader worden factsheets ontwikkeld waarin informatie wordt weergegeven over de aard en de omvang van de doelgroepen, het huidige aanbod, de huidige aanbieders en aandachtspunten en kansen voor vernieuwing. Een en ander krijgt in de komende periode een vervolg. De eerste resultaten van genoemde ambtelijke regionale verkenningen worden op 20 juni a.s. besproken in het Portefeuillehouderoverleg Jeugd, Onderwijs, Sport, Welzijn, Zorg en Wmo. 2. Stand van zaken regionale onderzoeken Bureau HHM heeft de Impactmonitor AWBZ voor zowel Zuid- als Midden-Kennemerland opgesteld. Deze monitor biedt per gemeente inzicht in de verwachte aantallen cliënten op het vlak van extramurale begeleiding (inclusief vervoer), persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf (Heemstede: 461; Bloemendaal: 320). Tevens wordt in het rapport inzicht gegeven in de afname van de zorg en de hiermee gemoeid zijnde kosten. De Impactmonitor treft u als bijlage aan. Gebaseerd op de gegevens van de Impactmonitor onderzoekt Bureau HHM de kantelmogelijkheden van het huidige aanbod. Dit onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen: - Beschrijving van de 29 te onderscheiden huidige cliëntgroepen - Beschrijving van de kantelmogelijkheden van het huidige AWBZ-aanbod - Analyse van de (feitelijke) kantelmogelijkheden
6
Laatstgenoemde analyse bestaat uit een aantal elementen: • raming aantallen cliënten per cliëntgroep • percentage besparingspotentieel per functie per cliëntgroep. Besparing kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door meer inzet van vrijwilligers en mantelzorgers, dagbesteding via het welzijnswerk of door middel van domotica. • Raming van de investering die nodig is om de besparing mogelijk te maken, zoals in training en coaching van vrijwilligers en mantelzorgers en respijtzorg. e
Het is de bedoeling het project in de 2 helft van 2013 af te ronden. E.
Aanpalende onderwerpen
1. Hulp bij het huishouden: stand van zaken inkoop Samen met de andere gemeenten in Zuid-Kennemerland kopen we de hulp bij het huishouden in. De overeenkomsten met de 6 aanbieders van de hulp bij het huishouden lopen op 1 oktober 2013 af. Besloten is om per deze datum gezamenlijk met de gemeenten in Zuid-Kennemerland de hulp bij het huishouden in te kopen voor de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 (15 maanden). Gelet op de relatief korte periode gebeurt dit via een enkelvoudige onderhandse aanbesteding waarbij de huidige aanbieders worden uitgenodigd een offerte uit te brengen. Voorafgaand aan het inkoopproces hebben de raden van de 5 onderhavige gemeenten de basistarieven (minimumtarieven) vastgesteld. De raden van de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort hebben de volgende basistarieven vastgesteld: Categorie 1: € 19,68 Categorie 2: € 23,67 Categorie 3: € 25,85 De raden van de gemeenten Bloemendaal en Haarlem hebben voor categorie 1 een afwijkend basistarief vastgesteld te weten 21,18. In plaats van het tarief op basis van de door Stichting RIJK uitgevoerde benchmark is in deze gemeenten het huidige minimumtarief als basistarief vastgesteld. Het verschil in vastgestelde basistarieven laat onverlet dat de inkoop van de hulp bij het huishouden door de 5 gemeenten in Zuid-Kennemerland gezamenlijk wordt uitgevoerd. De aanbieders wordt de gelegenheid geboden om voor de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort voor categorie 1 voor een ander tarief in te schrijven dan voor de gemeenten Bloemendaal en Zandvoort. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de besluitvorming zoals deze in de gemeenten heeft plaatsgevonden. 2. OV-vervoer: mogelijkheden voor kostenbeheersing Voor het collectief vervoer is de provincie Noord-Holland na een aanbestedingsprocedure per 1 januari 2011 een overeenkomst aangegaan met de BIOS-groep. De overeenkomst is aangegaan voor een periode van 4 jaar (1 januari 2011 tot en met 31 december 2014) met tweemaal de mogelijkheid om deze met één jaar te verlengen. De gemeenten zijn tevreden over de wijze waarop de BIOS-groep uitvoering geeft aan het OV-Taxi vervoer, maar door het succes van het vervoer worden zij geconfronteerd met aanzienlijke, niet voorziene, kostenstijgingen. De afgelopen periode zijn in dit kader - op verzoek van de Stuurgroep OV-Taxi - in regionaal verband de vervoersgegevens geanalyseerd en de mogelijkheden om te komen tot kostenbeheersing onderzocht. Dit heeft geresulteerd in een ambtelijke conceptnotitie. Op 23 mei jl. is deze notitie besproken in het Portefeuillehouderoverleg Jeugd, Sport, Welzijn, Zorg en Wmo Zuid-Kennemerland (waarbij voor dit onderdeel tevens de portefeuillehouders van MiddenKennemerland aanwezig waren). De notitie beschrijft verschillende maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan de afname van de kosten (zonder dat de wettelijk compensatieplicht van de Wmo geweld wordt aangedaan). Aan het portefeuillehoudersoverleg is gevraagd een oordeel te geven over
7
de neergelegde maatregelen van de conceptnotitie. Vervolgens zal een definitieve notitie worden opgesteld, waarna de provincie (de opdrachtgever) verzocht wordt op basis daarvan het gesprek aan te gaan met de vervoerder (de opdrachtnemer. De maatregelen die in de conceptnotitie worden benoemd zijn: Maximeren van het gebruik van het collectief vervoer. Uit jurisprudentie kan worden afgeleid dat de compensatieplicht van de gemeente niet verder behoeft te gaan dan een aantal zones dat, afhankelijk van de ligging van de gemeente en de aanwezigheid van voorzieningen, overeenkomt met circa 1.500 kilometer op jaarbasis (circa 33 zones per maand). Op dit moment kunnen cliënten met een Wmo-indicatie nog onbeperkt reizen tegen het Wmo-tarief. In het portefeuillehoudersoverleg is afgesproken dat deze mogelijke besparing in de definitieve notitie wordt meegenomen. Deze maatregel zou voor Heemstede kunnen leiden tot een besparing van circa € 133.000 op jaarbasis en voor Bloemendaal tot een verwachte besparing van € 42.000. Verhogen eigen bijdrage Op dit moment is het Wmo-tarief gebaseerd op het zogenoemde “roze-strippenkaart-tarief”. Uit jurisprudentie blijkt dat voor OV-Taxi vervoer een tarief gelijk aan het voormalige blauwe strippenkaart-tarief gebruikt mag worden. Concreet betekent dit voor reizigers een verhoging van de eigen bijdrage voor 3 zones van € 1,50 naar € 2. In het portefeuillehoudersoverleg is afgesproken dat deze mogelijke besparing in de definitieve notitie wordt meegenomen. Deze maatregel zou voor Heemstede kunnen leiden tot een besparing van circa € 18.800 en voor Bloemendaal tot een verwachte besparing van circa € 8.200. Beperken van het collectief vervoer tot maximaal 5 zones. Uit jurisprudentie kan eveneens worden afgeleid dat de compensatieplicht voor het vervoer zich beperkt tot het vervoer in de woonomgeving: maximaal 5 zones. Op dit moment kunnen cliënten tegen Wmo-tarief ritten maken tot en met 6 zones. Beperken betekent dat reizigers de zesde zone zelf betalen. Het portefeuillehoudersoverleg heeft afgesproken dat deze mogelijke besparing in de definitieve notitie voor Zuid-Kennemerland wel en voor Midden-Kennemerland niet wordt meegenomen. Hierbij is overwogen dat voor reizigers in Midden-Kennemerland het bereik van ziekenhuizen en andere gezondheidscentra bij een verlaging tot 5 zones bemoeilijkt wordt. Deze maatregel zou voor Heemstede kunnen leiden tot een besparing van circa € 6.500 en voor Bloemendaal tot een verwachte besparing van € 4.000. Aanpassen van het tarief voor meereizenden. Bij aanvang van het contract betaalden meereizenden een hoger tarief dan het Wmo-tarief. Voor de meereizende betekende dit een kostenverhoging. Na klachten hierover is besloten het tarief voor meereizenden te verlagen naar het Wmo-tarief. Het niet langer aanbieden van dit lagere tarief leidt tot een geraamde besparing van € 10.000 (Heemstede) en € 5.900 (Bloemendaal).
De portefeuillehouders van afgesproken dat deze mogelijke besparing in de definitieve notitie voor Zuid-Kennemerland wel en voor Midden-Kennemerland niet wordt meegenomen. Het beperken van het Wmo-plus vervoer. Bij Wmo-plus vervoer is het tijdstip waarop de cliënt wordt opgehaald nauwkeuriger: de aanrijtijd is beperkt tot 5 minuten voor/na de afgesproken tijd in plaats van 15 minuten voor/na de afgesproken tijd. Het gaat hier om een extra service die moet voorkomen dat cliënten gaan ‘dwalen’. Dit vervoer wordt vooral ingezet voor het vervoer van bewoners van gezinsvervangende tehuizen naar recreatieve activiteiten van Stichting De Baan. De meerkosten van deze extra service bedragen voor Heemstede € 7.650 en voor Bloemendaal € 5.900.
8
In het portefeuillehoudersoverleg is afgesproken dat deze mogelijke besparing in de definitieve notitie niet wordt meegenomen. Gebruik collectief vervoer voor korte ritten door cliënten met een scootmobiel. Een cliënt met een scootmobiel kan op dezelfde wijze gebruik maken van het openbaar vervoer als cliënten zonder deze voorziening. Gesteld kan worden dat met de scootmobiel in het vervoer in de directe woonomgeving voorzien kan worden. Hierdoor kan besloten worden het vervoer in de eerste zone niet langer te vergoeden. Deze maatregel kan leiden tot een besparing van circa € 1.750 (Heemstede) en circa € 2.000 (Bloemendaal). Het portefeuillehoudersoverleg heeft ingestemd met deze mogelijke besparing. Bestuurlijk is met de provincie afgesproken dat gemeenten door de provincie medio juni op de hoogte worden gebracht van het resultaat van de besprekingen met de BIOS-groep. 3. Subsidieaanvragen Regionaal Sociale Agenda Uiterlijk 19 juni a.s. kan door de regio Zuid-Kennemerland een subsidie van totaal circa € 250.000 in het kader van de zogenoemde Regionaal Sociale Agenda 2013 bij de provincie worden aangevraagd. Na afstemming in het Portefeuillehoudersoverleg van 23 mei jl. wordt geopteerd voor de ambtelijke uitwerking van de volgende projectaanvragen: Project gericht op het onderzoeken of één lokale accommodatie kan worden ingericht/gerealiseerd waar burgers terecht kunnen voor een integraal aanbod aan voorzieningen en activiteiten op het vlak van het sociale domein (zorg, welzijn en cultuur), waarbij onder andere kan worden gedacht aan een combinatie van: AWBZ/WMO begeleidingactiviteiten, (arbeidsmatige) dagbesteding en ontmoeting. Het project is mede gericht op het versterken van de samenwerking tussen onder andere (zorg) aanbieders, verenigingen en scholen, het plaatsen van ondersteuning midden in de buurt, het ondersteunen van vrijwilligers en - samengevat - het versterken van de civil society. En op het goed benutten van vastgoed. Het voorstel is in eerste instantie gericht op Zandvoort en Heemstede (met uitrolmogelijkheden voor de regio) en betreft een aangevraagd bedrag van € 200.000. Het Project Vitale Ouderen en het Project Gezonde Jeugd gericht op het verkrijgen van respectievelijk een compleet beeld van activiteiten voor senioren in de regio en het brengen van meer samenhang in het sportaanbod voor jongeren, het verhogen van de bekendheid van het sport/beweegaanbod in de regio (via onder andere websites) en het bieden van activiteiten voor senioren en jongeren via 5 sportfairs). Hiervoor wordt dit jaar een subsidie verzocht van € 50.000 (waarna volgende subsidiejaar het vervolg plaatsvindt en wederom een bedrag van € 50.000 zal worden verzocht). Terzijde wordt het volgende opgemerkt. Door de gemeente Haarlemmermeer zal een subsidie voor het Project Regionale Aanpak Programma Aangepast Sporten worden aangevraagd. Dit project betreft het opzetten van een website met het regionale aanbod op het vlak van aangepast sporten, het uitbreiden van het aanbod en het organiseren van een regionale Paralympische Dag. Het gevraagde subsidiebedrag is € 200.000. De gemeenten van Zuid-Kennemerland participeren in dit project zonder dat dit een bijdrage vergt uit de eerder genoemde middelen voor ZuidKennemerland (het budget ad € 250.000).
Bijlagen: - Impactmonitor Bureau HHM
9