MEETING OF MINDS
Mgmt. Scope nr. 10 / 2014 / € 9,80
NIEK HOEK CEO DELTA LLOYD DOSSIER GEZONDHEIDSMANAGEMENT DOSSIER DIGITAL WIM DUFOURNÉ MARTINE GEURTS ELLEN SCHUIT-VAN ZUTPHEN JACK TER HAAR BART HOEX RONALD VAN ES NANCY KABALT-GROOT INGRID RUTGERS RALF DEKKER GIJS DE VRIES
Wat zou jij kunnen missen? je evenwicht je coörDinatie werking van je organen gebruik van je benen of
10 EURO?
DONEER NU VIA
msONDERzOEk.Nl Multiple sclerose is een ziekte die iedereen kan treffen. Het kenmerk van MS is dat verschillende lichaamsfuncties door beschadiging aan de zenuwen plotseling uitvallen. Omdat deze ziekte nog niet te genezen is, blijft onderzoek hard nodig. En dat kan alleen met uw financiële steun.
Deze publicatie is 100% gesponsorD Door universal MeDia
Ronald (l) en Michel (R) MuldeR, aMbassadeuRs van stichting Ms ReseaRch (opgegRoeid Met Ms binnen hun gezin)
Inhoud
nr. 10 / 2014
12.
DOSSIER
GEZONDHEIDSMANAGEMENT
30. MARTINE GEURTS Vicepresident Facilicom
Lage marges, hoge personeelskosten en vergrijzing maken het terugdringen van verzuim van groot belang voor Facilicom.
36. INVESTEREN IN GEZONDHEID
12. NIEK HOEK
Analyse
Werknemers die slechts fysiek aanwezig zijn, vormen een grote kostenpost.
Ceo Delta Lloyd
Een openhartig gesprek over het gevecht met aandeelhouder Aviva, de beursgang, de crisis en zijn besluit om met pensioen te gaan.
WEL PRIKKELEN
21. STRIJD OP DE BEURS
Discussie
Column van Peter Paul de Vries
Beursgenoteerde bestuurders en commissarissen doen er goed aan de strijd om Fugro op de voet te volgen. Zowel jagers als prooien kunnen veel van deze strijd leren.
22. WIM DUFOURNÉ hr-directeur
40. NIET DWINGEN
bij SABIC
‘Bij ons hebben mensen de mogelijkheid om actief bij te dragen aan innovatieve technologische ontwikkelingen.’
5.
Mgmt. Scope
Vier hr-professionals aan tafel: het managen van gezondheid en verzuim verbreedt zich tot sturen op vitaliteit en energie.
Inhoud
nr. 10 / 2014
DOSSIER
70. 15 VRAGEN AAN...
DIGITAL BUSINESS
Gijs de Vries
Na ruim twintig jaar in de consultancy zette Gijs de Vries begin dit jaar een grote stap: hij verliet EY om directeur te worden van het Rode Kruis.
48. ELEKTRISCHE MOBILITEIT
Nederland is koploper
60. R ALF DEKKER
In 2020 wil de Nederlandse overheid tweehonderdduizend elektrische voertuigen op de weg hebben en in 2025 moeten dat er één miljoen zijn.
52. NANCY KABALT-
GROOT EN INGRID RUTGERS
Waardecreatie
De ceo en cfo van netbeheerder Stedin volgen twee sporen op weg naar het businessmodel van de toekomst.
Coo Rabobank
‘Met gerichte adviezen op basis van Big Data moet je vreselijk uitkijken. We blijven vernieuwen, maar dan wel met de nadruk op continuïteit.’’
8. COLOFON 9. EDITORIAL 10. KORT 18. KOMEN & GAAN 19. WANDELGANGEN 47. COLUMN PIETER VAN DEN HOOGENBAND
6. Mgmt. Scope
FUEL YOUR FUTURE ADVANCED MANAGEMENT AND LEADERSHIP PROGRAMME
NEW GENERATION MANAGEMENT CONSULTING
Powerful programme for senior managers and directors. An intensive learning journey to increase your impact in leadership, strategy and finance.
Learn how to create value for your clients through innovative thinking. Develop impactful perspectives and effective techniques.
Ten-day modular programme Start 3 February 2015
Nine evening workshops Start 12 February 2015
RSM.NL/AMLP
RSM.NL/NGMC
BUSINESS WAS USUAL
You can make a difference in today’s new world of business. At any stage of your career, RSM Executive Education can help you understand and master the business challenges you face.
66. MOBIELE DIVICES Analyse
De ontwikkelingen op het gebied van mobiel staan niet stil. Zo zien momenteel de zogenaamde wearables massaal het daglicht. Dit zijn mobiele devices in de vorm van bijvoorbeeld kleding, horloges en brillen.
Taught by world-class academics, our broad portfolio of short open programmes provides you with new skills and knowledge that you can put into practice immediately. Programmes run in Rotterdam and Amsterdam, and can also be delivered in-company.
Choose your open programme.
RSM.NL/OPEN
Accredited by
ROTTERDAM SCHOOL OF MANAGEMENT ERASMUS UNIVERSITY
nr. 10 / 2014
Management Scope A meeting of minds is een uitgave van Scope Business Media, Amstelzijde 85a, 1184 TZ Amstelveen.
WORD NU ABONNEE
Directeur/Uitgever Walter Vesters Hoofdredactie Quinty Danko Eindredactie Nicole Gommers Redactiecoördinatie Lea Mazor Account Jotta Erath, Chantal Doezie Traffic Famke van Bon Vormgeving Colette Korteweg Ontwerp cmk1.com Medewerkers Marcel Bakker, Marco Bakker, Erik Bouwer, Erik van der Burgt, Lex Draijer, Paul Groothengel, Yvonne Kroese, Irene Schoemakers, Hans Pieter van Stein Callenfels, Jady Petovic, Anouck Wolf en Marike van Zanten.
Interviewers
NEEM EEN
JAARABONNEMENT
€ 49,REGULIERE ABONNEMENTSPRIJS € 98,DIT AANBOD IS GELDIG T/M 31|12|2014
Tineke Bahlmann (commissaris/bestuurder), Manon van Beek (Accenture), Dick Benschop (Shell), Herman Bol (bestuursadviseur en toezichthouder), Nathan Burgers (A.T. Kearney), Arjan Eleveld (Jonathan Warner), Frank Elion (VGZ), Marco Gianotten (Giarte), Ton Hegeman (Eiffel), Bart Hogendoorn (HP), Charles Honée (Allen & Overy), Nick Jue (ING), Ab Klink (VGZ), Haico Meijerink (Sandd), Tjarda Molenaar (NVP), Roger Muys (PostNL), Paul Nobelen (bestuursadviseur), Monique Noomen-Greve (Eiffel), Peter Smink (NUON), Thiemo van Spellen(Sandd), Jurgen van Weegen (A.T. Kearney).
Abonnementen
De abonnementsprijs van Management Scope bedraagt € 98,per jaar. Losse nummers € 9,80 (inclusief 6% btw). Schriftelijke annulering van abonnementen is mogelijk tot uiterlijk twee maanden voor het begin van het nieuwe abonnementsjaar.
Oplage De gemiddelde oplage bedraagt 40.000 exemplaren. Adreswijzigingen Het doorgeven van adreswijzigingen
Ga naar: managementscope.nl/magazine/jaarabonnement of bel: 020 - 311 37 99
@MANAGEMENTSCOPE MANAGEMENTSCOPE.NL/NIEUWSBRIEF MEER OP: MANAGEMENTSCOPE.NL
DUURZAME INZETBAARHEID
aan de administratie kunt u eenvoudig doen via onze website: managementscope.nl/magazine/adreswijziging
Administratie en redactie Postbus 23, 1190 AA Ouderkerk aan de Amstel, T 020 311 37 99, F 020 696 48 74
© 2014 Niets in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Management Scope 01 2015 verschijnt 18 december 2014. De deadline voor het aanleveren van advertentiemateriaal is 4 december 2014.
Ziekteverzuim kost de maatschappij maar liefst 26 miljard euro per jaar, zo becijferde TNO. Een enorme kostenpost voor zowel overheid als bedrijfsleven. Om op de kosten van ziekte te besparen, zouden bedrijven meer moeten letten op duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers. Zowel werknemers als werkgevers zouden er meer aan kunnen doen om te voorkomen dat mensen ziek worden. Daar wordt uiteindelijk iedereen beter van, maar daarvoor is wel een investering vooraf nodig en vaak zelfs een flinke cultuurverandering.
laagopgeleide medewerkers in dienst. Het bedrijf nam een aantal maatregelen om het verzuim te verminderen, zoals functieroulatie. Door te stimuleren dat medewerkers geregeld van functie veranderen, worden zij telkens opnieuw uitgedaagd. Verder is er het programma BRAVO. Dit staat voor Bewegen, stoppen met Roken, matig gebruik van Alcohol, gezonde Voeding en voldoende Ontspanning. Een ongezonde leefstijl is volgens Geurts namelijk een van de grootste oorzaken van chronische aandoeningen. ‘We laten hier dan ook een preventief beleid op los.’ Bij zakelijke dienstverleners is de noodzaak tot het duurzaam inzetbaar houden van medewerkers net zo groot, maar gebeurt wel op een andere manier. Zij gaan anders om met preventie. Veel werkgevers besteden tegenwoordig aandacht aan de gezondheid van hun medewerkers, zowel lichamelijk als geestelijk. Dat blijkt uit de discussie op pagina 41 met vier hr-directeuren van adviesbureaus. Aan de ene kant is dat welbegrepen eigenbelang: bedrijven zijn immers gebaat bij duurzame inzetbaarheid van hun personeelsbestand, zeker nu de vergrijzing op termijn kan leiden tot krapte op de arbeidsmarkt en mensen langer moeten doorwerken door een verhoging van de pensioenleeftijd. Een hoog verzuim leidt tot capaciteits- en continuïteitsproblemen en hogere kosten. Aan de andere kant is zorg voor het welzijn van medewerkers ook een teken van goed werkgeverschap en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap.
Bedrijven zien ziektepreventie als kostenpost ‘Wie hier komt werken, leeft langer’, zo propageren sommige Amerikaanse bedrijven hun gezondheidsbeleid op de arbeidsmarkt. Zo ver is het in Nederland nog lang niet, schrijft Jacob van Lier van VGZ op pagina 36. Maar volgens Van Lier worden wij er door de overheid wel steeds meer op gewezen dat onze gezondheid onze eigen verantwoordelijkheid is. En dat voorkomen beter is dan genezen. Bedrijven zien preventie echter als een kostenpost, en lang niet alle medewerkers voelen zich goed bij die zelfstandige rol. Voor bedrijven als Facilicom, een facilitaire dienstverlener met een kleine dertigduizend medewerkers, is het een uitdaging om medewerkers zo gezond mogelijk te houden. ‘De marges in deze sector zijn bijzonder laag’, vertelt vicepresident Martine Geurts op pagina 30. ‘En de personeelskosten zijn hoog. Dus hoe lager het verzuim en hoe hoger de productiviteit van onze medewerkers, hoe beter. We hebben wel eens uitgerekend dat een procent ziekteverzuim ons 0,7 procent van onze winstmarge kost. Daarom zijn we jaren geleden gestart met een uitgekiend ziekteverzuimbeleid.’ Facilicom heeft voor het grootste deel
Volg ons op twitter: @ManagementScope Ontvang de nieuwsbrief over wisselingen en trends in de bestuurskamers via: managementscope.nl/nieuwsbrief 9.
Mgmt. Scope
Quinty Danko Hoofdredacteur Management Scope
COLOFON
Tekst Erik Bouwer
NEDERLANDSE CFO MEEST GELUKKIG
VERBETERACTIES ACCOUNTANTS
SOCIAL BUSINESS IN DE LIFT
De Nederlandse cfo heeft gemiddeld een breder takenpakket, meer verantwoordelijkheid en bovendien meer plezier in het werk dan collega’s in de rest van de wereld. Dat blijkt uit de CFO Barometer van Michael Page, een tweejaarlijks onderzoek uitgevoerd onder 2.874 cfo’s en financieel directeuren uit meer dan zeventig landen. In Nederland werden negentig cfo’s ondervraagd. Zij lopen voorop als het gaat om de breedte van de functie: 66,7 procent van de Nederlandse cfo’s is ook verantwoordelijk voor it; in Europa is dat slechts 43,6 procent (wereldwijd: 41,1 procent). De onderzoekers schrijven dit toe aan de impact van de financiële crisis de afgelopen jaren in Nederland. Die heeft tot een sterke focus op het doorvoeren van verbeterslagen en stroomlijnen van de organisatie geleid. Nederlandse cfo’s zijn hierbij succesvol en daardoor vaker tevreden in hun baan dan hun collega’s: 81,1 procent tegenover 73,8 procent in Europa en 75 procent wereldwijd.
Het accountantsberoep ligt onder vuur. Een werkgroep van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeft gehoor gegeven aan de oproep van minister Dijsselbloem om de problematiek in de sector aan te pakken. In een recent rapport worden verschillende maatregelen voorgesteld. Om het vertrouwen in de sector te herstellen, is allereerst een andere cultuur nodig. Alle accountantsorganisaties moeten daarom een onafhankelijke raad van commissarissen instellen. Ook zijn maatregelen voorgesteld op het gebied van beloningsbeleid. Waaronder een vaste winstonafhankelijke beloning voor bestuurders met een variabel deel van maximaal twintig procent gebaseerd op de langetermijnkwaliteitsdoelstellingen. Daarnaast moet meer worden gedaan aan root cause analyses, aan meten en communiceren rondom cultuur en aan meer transparante verslaglegging.
Social business is niet langer een hype, maar hot: het draagt aantoonbaar bij aan waardecreatie, ook in de b2b-markt. Social business is de verzamelnaam voor alle activiteiten die bedrijven uitvoeren met sociale media, social software en sociale netwerken – denk aan Facebook, LinkedIn en Twitter, maar ook met collaboration tools zoals interne of externe wiki’s, fora en blogs. Volgens het rapport Moving beyond marketing van MIT Sloan Management Review en Deloitte meet meer dan negentig procent van de bedrijven de effectiviteit van hun social business-activiteiten. Bijna driekwart van de ondervraagde bedrijven geeft nu aan dat social business in meer of mindere mate van belang is voor de bedrijfsresultaten – in 2011 was dat nog de helft. Tweederde van de b2b-bedrijven onderschrijft dat social business een sterke positieve impact op de bedrijfsresultaten heeft. Daarnaast blijkt het integreren van social business een positieve aantrekkingskracht te hebben op nieuwe medewerkers: 57 procent van de respondenten stelt dat volwassen social business-activiteiten meespelen in de keuze voor een werkgever.
Kort
RANKING THE CEO Harvard Business Review presenteerde in november 2014 opnieuw een lijstje van de beste ceo’s, gebaseerd op de totaal gerealiseerde toename van aandeelhouderwaarde en marktkapitalisatie. De ceo’s in de top-50 zijn goed voor een total shareholder return (TSR) van 1.350 procent gedurende hun functie als ceo, omgerekend een jaarlijkse aandeelhouderswaarde van ruim 26 procent. Om de cijfers te relativeren, werd de top-100 van ceo’s door het Reputation Institute geanalyseerd op eigenschappen als leiderschap en werkklimaat. Er was weinig correlatie tussen ‘goed presteren’ en ‘het goed doen’. Alleen Jeff Bezos (Amazon) eindigde in beide rankings in de top-5. In de top-100 komen slechts twee vrouwen voor en meer dan een kwart van de ceo’s heeft een MBA op zak.
10.
Mgmt. Scope
ERVARING Om de waarde van ervaring aan te tonen interviewde Joost van de Griendt dertig managers die bij Fokker hebben gewerkt. In Doorgevlogen schrijft hij over hoe zij die ervaring tot waarde hebben gemaakt in hun loopbaan. Dit boek over ervaringsmanagement is gebaseerd op één casus: Fokker. Auteur Joost van de Griendt werkte zelf negen jaar bij de vliegtuigbouwer en kende nog veel managers uit die tijd. Na het faillissement van de vliegtuigbouwer in 1996 zijn zij bij andere concerns terecht gekomen. Opvallend vaak deden ze het daar heel goed. Van de Griendt vroeg zich af of Fokker zo’n goede leerschool was en ging op onderzoek uit. Het resultaat is meer een verzameling van verhalen en ontmoetingen dan een managementboek, maar daarom zeker niet minder interessant voor bestuurders. De interviews zijn op zichzelf al boeiend. Zoals dat met de laatste ceo van Fokker, Ben van Schaik. Hij vertelt over het moment dat het bedrijf failliet ging en hoe iedereen geraakt was. Goof Hamers, toen president Fokker Aircraft Services en tegenwoordig ceo van Vanderlande Industries, vertelt over ‘de leukste baan van Nederland’ maar is ook heel kritisch op Fokker. Marco Keim, tegenwoordig lid van de raad van bestuur van Aegon, was bij Fokker hoofd account development. ‘Indirect heb ik al mijn banen na Fokker via oud-Fokker-collega’s gekregen.’ De enige vrouw die is geportretteerd, is Dertje Meijer. Bij Fokker was ze teamcaptain procurement parts & materials en tegenwoordig is ze ceo van Havenbedrijf Amsterdam. Meijers loopbaan begon bij wat zij omschrijft als ‘het mooiste productiebedrijf van Nederland’. De belangrijkste les die ze meenam uit de Fokkertijd is het sturen op verbondenheid en betrokkenheid. Als laatste heeft Van de Griendt Sjoerd Vollebregt geïnterviewd. Mooi om het verhaal zo rond te maken.
DOORGEVLOGEN, DE WAARDE VAN ERVARING. UITGEVER: JOOST VAN DE GRIENDT, EINDHOVEN PRIJS: € 22,95.
62%
‘DE COMMISSARIS VERENIGT DE ROLLEN VAN WERKGEVER, OPZICHTER EN ADVISEUR IN ZICH’
Voor het jaar 2013 bood de wereldwijde markt voor mergers & acquisitions een teleurstellend beeld, maar volgens The Boston Consulting Group is 2014 het jaar van aantoonbaar herstel. BCG voert sinds tien jaar een trendanalyse uit, die inmiddels veertigduizend transacties omvat sinds 1990. De totale waarde van alle transacties in de eerste helft van dit jaar was 62 procent hoger dan in de eerste zes maanden van 2013. Bijna een derde deel van de transacties bestond uit megadeals, inclusief vijf transacties met elk een afzonderlijke waarde van meer dan 43 miljard dollar. Overnames in de hightech- en healthcare-sector leveren de hoogste premies op. Ook Europa kent een opleving, maar die is minder goed zichtbaar door aanzienlijk kleinere transacties.
Jaap van Manen voorzitter Monitoring Commissie Corporate Governance Code (Accountant)
11.
Mgmt. Scope
‘NA ACHTTIEN JAAR LOOP JE HET RISICO DAT JE ERGENS TE LANG ZIT’ ‘XXX’
Xxxx
Xxx Niek Hoek
Eigenlijk had hij tweeënhalf jaar geleden al willen stoppen. Maar omdat hij zijn werk zo leuk vond, liet Niek Hoek zich verleiden om bij te tekenen. Nu gaat de Delta Lloyd-topman toch echt met pensioen.
Interview Ton Hegeman Tekst Marike van Zanten Fotografie Marcel Bakker
Een bijzondere dag voor een exitinterview met bestuursvoorzitter Niek Hoek. Die ochtend is op een Buitengewone Vergadering van Aandeelhouders (BAvA) zijn opvolger officieel gepresenteerd: Hans van der Noordaa.
NIEK HOEK (58) Opleiding
Bedrijfseconomie, Vrije Universiteit Amsterdam
Loopbaan
2001 - heden Voorzitter raad van bestuur Delta Lloyd N.V.
Waardecreatie
2001 - heden Commissaris (voorzitter) Delta Lloyd Banken groep De commissarissen van Delta Lloyd benoemen hem direct erna. De van ING afkomstige Van der Noordaa stelt op de vergadering dat hij ‘niet van plan is de boel ondersteboven te gooien’ als hij vanaf 1 januari 2015 het stokje overneemt van Hoek. De nieuwe topman lijkt te willen voortbouwen op de erfenis van Hoek. Zeilliefhebber Hoek meerde het verzekeringsconcern dit voorjaar na veertien jaar stuurmanschap af op de mooiste plek in de haven van de Amsterdamse AEX, na de boot door verschillende stormen te hebben geloodst. Hoek houdt van hard en hoog aan de wind zeilen en koestert de tegendraadsheid van Asterix en Obelix, zoals tijdens het interview meermalen zal blijken. Héél Gallië? Nee... Net als de striphelden bleef Hoek moedig weerstand bieden toen grootaandeelhouder Aviva kapitaal aan Delta Lloyd wilde onttrekken voor eigen gebruik. Delta Lloyd weigerde om superdividend over te boeken aan grootaandeelhouder Aviva en daagde haar voor de rechter om naleving van contractueel gemaakte afspraken na te komen om geen door Aviva gedomineerde rvc te krijgen. Een ander stripverhaal, of liever gezegd een jongensboek: terwijl de rest van de Nederlandse financiële instellingen in 2009 worstelt met de balans en een vertrouwenscrisis, bracht Hoek zijn concern naar de beurs. En een laatste verhaal: terwijl de rest van de verzekeraars de aandelen grotendeels heeft omgeruild voor minder risicovolle obligaties, mede op instigatie van DNB, houdt Hoek vast aan een onderscheidend beleggingsbeleid. Niet alle avonturen liepen overigens goed af: zo was de expansie op de Duitse markt niet succesvol en ketste de geplande verkoop van de activiteiten aan het Japanse Nomura in 2011 af. Dit voorjaar maakte Hoek onverwacht bekend dat hij op zijn 58ste met vervroegd pensioen zou gaan. Door die mededeling verliest Delta Lloyd op één dag 130 miljoen euro beurswaarde. Maar hij hééft het zeker niet alleen gedaan, benadrukt Hoek meermalen, hij werd gedragen door zijn team. ‘Mensen moeten je als leider op het schild hijsen en omhoog houden, net als bij Asterix en Obelix.’
In het jaar dat u begon als ceo viel Enron om en zette de dotcomcrisis door. ‘Ik ben op het slechtst denkbare moment ingestapt als
14.
bestuursvoorzitter. Ik ben een liefhebber van beleggen, maar mijn timing liet te wensen over. Toen ik hier in 1997 kwam, stegen de beurzen alsmaar en was de rente nog relatief hoog. Toen ik op 1 januari 2001 aantrad als ceo, stond de AEX boven de zevenhonderd punten en bedroeg de rente tussen de 4,5 en vijf procent. Niet lang daarna zette de daling in. Voor de wind kan iedereen hard zeilen, maar als het tegenzit, komt het aan op de kwaliteit van je mensen en organisatie. De basis voor het succes is gelegd onder mijn voorganger Hans Eric Jansen. Medio jaren negentig was Delta Lloyd een enigszinds ingeslapen bedrijf: het ‘ministerie van verzekeringen’. Mijn voorganger kwam van buiten en vond het tijd voor nieuwe dynamiek. Hij organiseerde Delta Lloyd in teams en zette de goede mensen op de goede plek. Wij hebben verder gebouwd aan dat teamwork en de kwaliteit van de medewerkers. Bijzonder is dat de leiding aan de top en daaronder tijdens mijn hele periode bij Delta Lloyd vrijwel hetzelfde is gebleven. Een betrokken, stabiele ploeg. Dan kun je onder moeilijke omstandigheden toch een geweldige prestatie neerzetten.’
Hoe kijkt u terug op de aanvaring met Aviva? ‘Wij vonden dat we als levens- en pensioenverzekeraar goed gekapitaliseerd moesten zijn, onze grootaandeelhouder wilde dat kapitaal elders in de wereld inzetten. Toen de eerste tekenen van de kredietcrisis zich aandienden, kregen we het gelijk helaas aan onze zijde. Toch kwamen we er niet uit met onze grootaandeelhouder, we stonden op een gegeven moment zelfs tegenover elkaar voor de rechtbank. Concurrenten zeiden destijds: Hoek, wij geven je nog zes maanden en dan vlieg je eruit. Het aandeelhoudersdenken was toen zó doorgeslagen in Nederland. Medio 2009 zeiden wij tegen Aviva: ‘Andrew (Moss, toenmalig ceo van Aviva en commissaris van Delta Lloyd, red.), je kunt dit conflict oplossen door ons naar de beurs te brengen.’ Toen die mogelijkheid van een beursgang door de investment banks werd bevestigd, hebben hij en ik elkaar diep in de ogen gekeken: laten we er samen een succes van proberen te maken. Daarmee hebben we het conflict in een week tijd opgelost.’
Mgmt. Scope
1997 - 2001 Cfo en lid raad van bestuur Delta Lloyd Nuts Ohra 1995 - 1997 Directeur beleggingen Shell pensioenfonds 1992 - 1995 Ceo Shell Companies, Uruguay 1990 - 1992 Commercieel manager Expansie Malaysia LNG, financieel manager Shell MDS Shell Companies, Maleisië
Moest u zichzelf daarvoor overwinnen? ‘Ja. Ik heb daarvan geleerd dat er altijd een oplossing is, als je je ervoor openstelt. Daarna verbeterde de sfeer enorm. Uiteindelijk zijn we zelfs als vrienden uit elkaar gegaan. Ik had bijvoorbeeld altijd een hekel aan de investment bankers die Aviva adviseerden om ons kapitaal elders in te zetten: ‘Ons mooie bedrijf, wat denken ze wel.’ Maar uiteindelijk hebben we zelf een van die investment bankers ingehuurd. Die heeft ons meer begrip bijgebracht voor de andere kant. We hadden ook uitonderhandeld wanneer de commissaris zou vertrekken die er namens Aviva zat. Maar toen Aviva geen aandeelhouder meer was, zeiden de andere commissarissen: joh, waarom blijf je niet gewoon? Ik denk dat de buitenwereld daar met verbazing naar heeft gekeken.’
1985 - 1987 Finance manager Shop Service Center Shell Nederland Verkoopmaatschappij 1981 - 1985 Econoom Shell Nederland Chemie B.V. 1987 - 1990 Finance adviser Shell International Trading Company, Londen
Nevenfuncties
Commissaris NIBC en Arcadis
Interesses
Wedstrijdzeilen
Was de beursgang een euforisch moment? ‘Toen ik in de zomer van 1997 als beoogd bestuursvoorzitter bij mijn voorganger Hans Eric Jansen in de tuin zat, zei hij al: ‘Niek, voor het eind van het jaar zijn wij beursgenoteerd.’ Toen dat uiteindelijk in 2009 gebeurde, dacht ik: de aanhouder wint. Dat voelde als een overwinning. Achteraf was de timing risicovol, want na de ene crisis bleek ineens de volgende voor de deur te staan. Maar het is goed gegaan. Een beursnotering is niet zaligmakend, maar het geeft je toegang tot de kapitaalmarkt om je bedrijf uit te bouwen en te versterken. Dat gaf veel energie. De promotie tot AEX-fonds was een mooie erkenning. Het is net als met voetbal: je speelt in de eredivisie. De erkenning van onze
15. Mgmt. Scope
Thuis
Getrouwd, drie kinderen
MEER OVER NIEK HOEK OP: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL
optimaal proberen te spelen door een evenwicht te zoeken. Aan de andere kant kan het ook niet zo zijn dat de overheid je te hulp moet schieten. Je hand ophouden in Den Haag is de ultieme nachtmerrie. In dat spanningsveld is goed risicomanagement cruciaal. Vroeger kwam dat neer op het gezond boerenverstand van de bestuurders, nu hebben we Solvency II en werken hier honderden mensen keihard aan de verbetering van onze risicomanagementsystemen. Daarmee hebben we de afgelopen tijd een enorme voortgang geboekt.’
‘Ik heb geleerd dat er altijd een oplossing is, als je je ervoor openstelt’
Hoe belangrijk is groei en waarom neemt Delta Lloyd Reaal niet over? ‘Een gevolg van voortschrijdend inzicht. Bij de beursgang zeiden we: we zijn goed gepositioneerd voor consolidatie. Goed Hollands voor: we willen onze concurrenten overnemen. Die zouden slechts kortstondig door de overheid genationaliseerd worden. Inmiddels zijn we zeven jaar verder. Nog geen genationaliseerd verzekeringsbedrijf is verzelfstandigd. Bovendien zijn we door de focus op ons eigen bedrijf inmiddels hard gegroeid en heel efficiënt geworden. Dan moet je jezelf de vraag stellen: hebben wij het nog nodig om onze concurrenten over te nemen? Het antwoord op die vraag is nee. Je kunt beter zelf de dingen beter doen en de kwaliteit vergroten. Waarom zouden we aan een goedlopend bedrijf de uitdagingen van een ander bedrijf toevoegen?’
Wat was het mooiste moment in uw carrière? klanten vinden we trouwens belangrijker. Albert Heijn zei destijds tegen zijn managers dat ze niet moesten vergeten dat ze voor de klant werkten, maar financiële instellingen hadden dat ook een beetje uit het oog verloren.’
Het vertrouwen werd flink geschaad door de woekerpolisaffaire. ‘De perceptie is dat de kosten van beleggingsverzekeringen te hoog zijn en de opbrengsten te laag. Maar iedereen had in de jaren negentig hoge rendementsverwachtingen. Bovendien waren wij toen nog niet zo’n efficiënt bedrijf als nu. Wij hebben de koe bij de horens gepakt met een financiële oplossing, maar we hebben de risico’s gelaten bij degenen die die risico’s zijn aangegaan. Op die manier hebben we vroegtijdig aan het vertrouwensherstel bij onze klanten gewerkt. Dat was een doorbraak, want de rest van de sector dacht nog: het zal zo’n vaart niet lopen. Ik heb destijds geen mea culpa uitgesproken, nee. Excuses aanbieden vond ik gratuite. Impliciet hebben we dat wel gedaan, doordat we polishouders grootschalig hebben gecompenseerd. Daar ben ik van: liever daden dan woorden. Omdat het voor de sector nog steeds een issue is, worden ook wij nog steeds met problemen uit het verleden geconfronteerd. Terwijl we sindsdien een grote omslag gemaakt hebben. Eenvoud werd ons credo: simpelere producten, betere dienstverlening, meer efficiency en lagere kosten: van 1,1 miljard naar zevenhonderd miljoen euro. Achteraf vraag je je af: hoe is het mogelijk dat we vierhonderd miljoen meer uitgaven?’
U moet als bedrijf naast klanten ook aandeelhouders tevreden stellen. Lastig? ‘Je moet geliefd zijn bij je klant, geducht zijn bij je concurrent en
het vertrouwen hebben van je aandeelhouder. Daar zit spanning tussen, maar wij hebben altijd het evenwicht tussen de stakeholders gezocht. Bij de beursgang zeiden Angelsaksische beleggers: u gaat nu een heleboel geld voor ons verdienen. Toen zei ik: ‘Dan heb ik slecht nieuws voor u. Aandeelhouders hebben vijf miljard euro in dit bedrijf zitten en de klant zeventig miljard, dus het zou onzinnig zijn als we dit bedrijf alleen voor u gaan runnen.’ Eigenlijk reageerden ze best positief.’
En de spanning op de relatie met DNB als externe toezichthouder? ‘Na de crisis moeten de risico’s omlaag en het kapitaal omhoog. Begrijpelijk, want er is veel misgegaan in de sector. Maar dit bedrijf moet ook geld verdienen. Als je alles in staatsobligaties stopt, dan zet je de toekomst op het spel. Dus maken we een zorgvuldige afweging tussen risico en rendement. Dan komt er wel eens wat spanning op de lijn met DNB. Maar dat hoort erbij. Een journalist heeft geschreven dat Delta Lloyd te veel risico’s zou nemen. Dat is in dit land dan kennelijk meteen de waarheid. Dat heeft me wel geraakt. Want als er één financiële instelling is die goed zijn risico’s heeft gemanaged en op zijn kapitaal heeft gelet, is het dit bedrijf. We zijn tíjdens de crisis verzelfstandigd, met een sterke A-rating van S&P en een stabiel vooruitzicht. Bij de beursgang, toen niemand meer in financials geloofde en al helemaal niet in hun cijfers, kwamen wij met een gigantische prospectus die liet zien dat dit bedrijf gezond en degelijk in elkaar zit. Een uitdaging voor de toekomst wordt de dubbele hoeveelheid kapitaal die we moeten aanhouden. Kapitaal kost geld. Uiteindelijk is de klant degene die dat betaalt of moeten aandeelhouders met minder rendement genoegen nemen. Dat spel moeten we
16. Mgmt. Scope
‘Het is eigenlijk wat cru. Maar toen wij met een groot team van Delta Lloyd en onze belangrijkste klanten op een slof en een oude voetbalschoen aan de Volvo Ocean Race begonnen, zagen we op de Nederlandse televisie hoe onze concurrenten hun hand bij de Nederlandse overheid moesten ophouden. Het ene weekend was het de ene grote bank en het andere weekend de andere. Dat was zó’n contrast met onze eigen situatie.’
Heeft u geluk gehad, of het geluk afgedwongen? ‘Tegen mijn allereerste baas/grootaandeelhouder heb ik me als directeur ooit verontschuldigd met de zin: ik heb geluk gehad. Toen zei hij: Goede voetballers hebben ook meer geluk dan slechte.’
Wat was het lastigste moment uit uw carrière? ‘De crisis is ook niet aan Delta Lloyd voorbijgegaan. In het eerste kwartaal van 2009 moesten we al onze creativiteit aanboren om ervoor te zorgen dat het schip goed bleef varen. Dat vond ik het dieptepunt. Dan komt de vechtlust boven, ja. We hebben op kapitaalgebied een paar slimme dingen gedaan en al onze eigen asset quality reviews gedaan, lijn voor lijn met het topmanagement gekeken: waar zitten we allemaal in, waar lopen we risico? Het was opletten geblazen. Als je beleggingen verdampen doordat bedrijven failliet gaan of hun leningen niet terugbetalen, dan is dat een ramp. Dat vond ik een lastige periode. Plus de acquisitie van een levensverzekeraar in Duitsland. Ik had eerlijk gezegd niet voor mogelijk gehouden dat de marktomstandigheden zich daar zo extreem zouden ontwikkelen. Achteraf hadden wij dat avontuur beter niet kunnen aangaan.’
Waarom gaat u met vervroegd pensioen? ‘Het is een combinatie van factoren. In moderne governance is 3 x 4 jaar de maximale zittingstermijn. Ik zit hier nu in totaal
17.
achttien jaar, dus dan loop je het risico dat je er te lang zit. Het wordt gewoon tijd voor Delta Lloyd dat er weer eens een andere bestuursvoorzitter komt. Ik had er eigenlijk tweeënhalf jaar geleden al mee willen stoppen. Mijn oudste zoon kreeg toen een ernstig auto-ongeluk. Dat was dramatisch: ik ben hier maanden niet of nauwelijks geweest. Dat kon gelukkig, een groot compliment aan mijn rvb-team. Ik heb ook alles in het werk gesteld om verbetering in de situatie te brengen. Als voorzitter van de rvb kun je dingen beïnvloeden, maar als vader sta je in zo’n geval machteloos. Tegen de verwachting in maakte mijn zoon gelukkig een ongelooflijk herstel door. Bij terugkeer bleek weer hoe leuk mijn werk eigenlijk is. Daarna heb ik me laten verleiden om voor nog een paar jaar bij te tekenen. Maar de gebeurtenis met mijn zoon heeft veel impact gehad. Je gaat erdoor relativeren. Bovendien is dit een slopend bestaan. Ik krijg nu meer tijd voor familie, een aantal commissariaten, me bezig houden met beleggen en maatschappelijke functies. Alles bij elkaar is dit een goed moment. Ik benut de laatste weken om het schip klaar te maken voor overdracht aan mijn opvolger.’
Niet nog elders een ceo-functie? ‘Nee, je moet je beperkingen kennen. Ik heb die vraag wel gehad in de afgelopen jaren: wil je leiding geven aan een groter bedrijf? Maar ik had hier al mijn handen vol aan en geen ambities om het Peter Principle te testen.’
Bang voor het Hiddink-effect? Hij lacht: ‘Hiddink! Pas op, hoor, die kan hier geen kwaad doen. Dat hij als trainer met het Zuid-Koreaanse team de halve WK-finale wist te halen, was een fantastische prestatie. Wij hadden destijds voor de campagne Zeker Delta Lloyd die reclamespot met die Noord-Koreaanse parade, waarbij soldaten samen een vlag vormen met het portret van het staatshoofd. Eén soldaat had zich verslapen, waardoor er een tand van de grote leider ontbrak. Op een gegeven moment kwam een medewerker op het idee om het gezicht van Hiddink in die spot te gebruiken. We zeiden meteen: dat doen we. Het reclamebureau gebeld. Daar zeiden ze dat ze meer tijd nodig hadden. Ons antwoord: je hebt tot morgenavond zes uur en anders zoeken we een ander reclamebureau. Intern zeiden onze juristen overigens dat het niet kon, omdat het inbreuk zou maken op Hiddinks portretrecht. Wij een fax naar zijn zaakwaarnemer gestuurd dat we ervoor wilden betalen. Binnen het uur hadden we antwoord: akkoord en geef het geld maar aan een goed doel. Diezelfde dag opende het achtuurjournaal met onze spot, geweldig.’
INTERVIEW TON HEGEMAN Director operations bij zakelijk dienstverlener Eiffel. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over waardecreatie en finance. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/manager/ton-hegeman.
Mgmt. Scope
In
Uit
Frank van der Post Bedrijf KPN Functie cco (maart 2015)
Rolf Dieter Schwalb Bedrijf DSM Functie cfo Fred Arp Bedrijf TMG Functie cfo
Hein Schumacher Bedrijf FrieslandCampina Functie cfo (januari 2015) Jan Kees de Jager Bedrijf KPN Functie cfo
Tom de Witte Bedrijf Vastned Functie cfo
Laurence Debroux Bedrijf Heineken Functie cfo (april 2015)
Xxx Jeroen Seyger
Kees Gielen Bedrijf FrieslandCampina Functie cfo
Vincent Germyns Bedrijf BinckBank Functie interim-ceo (januari 2015)
René Hooft Graafland Bedrijf Heineken Functie cfo (medio 2015)
Bedrijf Macintosh Functie ad interim-cfo
COMMISSARISSEN
Komen & Gaan Xxxx
Louisa van den Broek Bedrijf DSM Functie bestuurssecretaris (januari 2015) Marjan Rintel Bedrijf NS Reizigers Functie directievoorzitter Leo Deuzeman Bedrijf BinckBank Functie lid rvb (gedelegeerd commissaris) (januari 2015)
Gert-Jan Kramer Bedrijf Fugro Functie commissaris Martijn van der Vorm Bedrijf Vopak Functie commissaris Leo Deuzeman Bedrijf BinckBank Functie commissaris
Evert-Jan Kooistra Bedrijf BinckBank Functie lid rvb (januari 2015) Reinier Walta Bedrijf Vastned Functie cfo
COMMISSARISSEN
René Hooft Graafland Bedrijf Ahold Functie commissaris (januari 2015)
Steven van Schilfgaarde Bedrijf KPN Functie cfo Theo Strijbos Bedrijf Macintosh Functie cfo
Jeroen Drost Bedrijf Vesteda Functie lid rvt
Koen Beentjes Bedrijf BinckBank Functie ceo
Melchert Groot Bedrijf Vopak Functie commissaris
Femke Weijtens Bedrijf DSM Functie bestuurssecretaris
18.
Mgmt. Scope
INSIDE JOKE Commissarissen en aandelen: het blijft schuren. Zo stapte oud-bankier Rijkman Groenink onlangs op als non-executive van het beursgenoteerde Amerikaanse Elephant Talk, waar hij werd betaald in aandelen. Die investering heeft Groenink overigens waarschijnlijk alleen maar geld gekost, aangezien het telecombedrijf de afgelopen acht jaar ruim tweehonderd miljoen dollar verlies leed. Ook sommige niet-bankiers in het toezichtgilde mogen graag aandeelhoudertje spelen. Zo staken FC Twente-voorzitter Joop Munsterman en drie van zijn commissarissen privégeld in de aankoop van de Chileense middenvelder Felipe Gutiérrez in de zomer van 2012 via een vennootschap op Cyprus. Investeerders wilden er alleen geld in stoppen als de voorzitter en de commissarissen van de club dat ook deden, verdedigde Munsterman de constructie. En van belangenverstrengeling zou geen sprake zijn. Maar zo’n gezamenlijk investeringsclubje heeft hoe dan ook de schijn tegen en bovendien moeten commissarissen onafhankelijk toezicht kunnen houden op het aankoopbeleid en transparantie als clubkleur hebben. Bankiers kunnen wel commissaris zijn, maar commissarissen niet ongestraft bankier of belegger. Dat laatste heeft ook Gert-Jan Kramer ervaren. Mr. Fugro, na zijn zegetocht als topman van de bodemonderzoeker sinds 2006 commissaris, verkocht als grootaandeelhouder in totaal voor 25 miljoen euro van zijn stukjes. Daarbij laadde hij de verdenking van voorkennis op zich: wist Kramer eerder dan de beursbelegger van de drie winstwaarschuwingen die Fugro dit jaar moest doen en het passeren van het dividend en koos hij daarom voor een financiële vlucht naar voren? Volgens Kramer verkocht hij de aandelen op aandringen van de bank, om een tekort in een privé-bv aan te zuiveren. Desondanks stapte hij op als commissaris, omdat de VEB zijn integriteit in twijfel trok.
19.
De commotie was reden voor Fugro-topman Paul van Riel om juist weer wel de portemonnee te trekken en voor 120.000 euro aandelen te kopen. Zijn medebestuurders deden ook steunaankopen. Nou ja, het gaat om het gebaar, zullen we maar zeggen. Achteraf maar goed ook dat het ging om relatief bescheiden bedragen, anders was Van Riel cum suis op zijn beurt wellicht beschuldigd van insider trading. Niet lang daarna zorgde Boskalis door het nemen van een belang van bijna vijftien procent namelijk voor een koersexplosie. De Fugro-top wil niet worden opgeslokt door de sleephopperzuigers van de baggerbelager en zal zich zo nodig verschansen achter de hoge beschermingswallen. Achter één daarvan zit opnieuw Gert-Jan Kramer. Ondanks zijn terugtreden als commissaris bij Fugro is hij nog wel bestuurder van de Stichting Continuïteit Fugro. Kramer zal zijn levenswerk vast niet zomaar laten gaan en zich zo stevig mogelijk ingraven. Met diens vertrek als commissaris van Fugro is overigens ook meteen een ander governancevuiltje weggewerkt, want de oud-topman trad al na een jaar toe als toezichthouder, zonder de gewenste afkoelingsperiode in acht te nemen. Die afkoeling was zeer op zijn plaats geweest, gezien de verhitte discussies vorig jaar tussen Kramer en Frans Cremers, destijds voorzitter van de auditcommissie bij Fugro. Cremers wilde de financiële structuur versterken en Kramers vertrouweling, financiële man André Jonkman, de wacht aanzeggen. Kramer zou ervoor zijn gaan liggen, waarna Cremers gefrustreerd opstapte. Jonkman sneuvelde later overigens alsnog als cfo, nadat oud-Arcadis-topman Harrie Noy aantrad als voorzitter van de raad van commissarissen. Bij ASMI was het juist andersom. Daar liep Kramer als president-commissaris zelf stuk op de loslaatangst van een andere mastodont: oprichter Arthur del Prado hield Kramers herbenoeming tegen. Kramer liet destijds weten ‘op zijn leeftijd’ het gevecht niet meer te willen aangaan. Dat lijkt out of character voor de man die een flink robbertje nooit uit de weg is gegaan. Misschien herleeft zijn oude vechtlust nog één keer, mocht Boskalis zich ontpoppen als Black Knight.
Mgmt. Scope
Illustratie Yvonne Kroese
Kees Gielen Bedrijf FrieslandCampina Functie coo (van cfo) (januari 2015)
BESTUURDERS
Wandelgangen
Interview Xxx Tekst Xxx Fotografie Xxx
BESTUURDERS
... HARDE STRIJD OP DE BEURS Wie van een afstand naar de beurs kijkt, zou het een saai toneel kunnen vinden. De AEX-index staat rond 410 punten, een paar procent boven de eindstand van 2013, en van een duidelijke trend is (zeker in Nederland) geen sprake. Maar achter die vlak bewegende index is de beurs het strijdtoneel van beursgenoteerde bedrijven en hun bestuurders, strategische kopers en – soms speculatief ingestelde – beleggers. Een voorbeeld van zo’n strijd is de vriendelijke bieding van SHV op Nutreco dat, onder dreiging van een bod van Cargill, onlangs werd verhoogd. Terwijl in de strijd om Nutreco nog een traditioneel patroon (vriendelijke bieder en verhoging van het bod) kan worden gezien, is de strijd om Fugro ronduit spectaculair. Ook op de beurs gelden Darwinistische principes: wie goed presteert is jager, wie slecht presteert is prooi. Fugro, internationaal een vooraanstaande partij in bodemonderzoek, is in korte tijd afgezakt van jager tot prooi. In 2012 werd voor 1,2 miljard euro de geoscience-divisie verkocht aan het Franse CGG en werd gespeculeerd wat jager Fugro daarvoor zou kunnen kopen. Inmiddels drukt de schuldenlast van zevenhonderd miljoen euro zwaarder door afnemende winsten. De koers van Fugro daalde in 2014 van 45 naar twintig euro op 29 oktober. Na een weinig overtuigende Capital Markets Day (lagere marges, stopzetting dividend) gleed het certificaat Fugro verder af tot 8,67 euro op 4 november. Enkele dagen later stapte Boskalis in met een belangname van 14,8 procent. Inmiddels kan Boskalis uitbreiden tot 19,99 procent, zonder dat te hoeven melden.
21.
Mgmt. Scope
Column Peter Paul de Vries
Achter Boskalis gaat de machtige investeringsmaatschappij HAL schuil. HAL heeft in de afgelopen twee decennia sterke posities opgebouwd in onder meer tankopslagbedrijf VOPAK (48 procent), SBM Offshore (dertien procent) en Boskalis (34 procent). Fugro zou daar prima bij passen. Natuurlijk heeft Boskalis het Fugro-belang niet genomen zonder toestemming van HAL. En niemand gelooft dat Boskalis gewoon een minderheidsbelangetje neemt. Boskalis is een ervaren overnemer van voormalige beursfondsen zoals Dockwise en Smit. In beide gevallen begon dat met een ongevraagde openbare toenadering. Uit de mededeling dat Boskalis niet de intentie heeft een bod uit te brengen, mag worden afgeleid dat Boskalis eerst tot dertig procent wil gaan. Pas daarboven moet – verplicht! – een bod worden uitgebreid. Wie HAL volgt, ziet het strategische plaatje glashelder voor zich. HAL wil zijn optiek-activiteiten (o.a. Pearl) naar de beurs brengen. De opbrengsten van die beursgang en de daarop volgende afbouw kan dan gebruikt worden voor versterking van de belangen in Fugro, SBM Offshore en/of Boskalis. De persberichten van 7 en 10 november spreken boekdelen. Boskalis publiceerde een persbericht dat het niet wil overnemen, graag wil samenwerken met Fugro en dat het de strategie onderschrijft. Fugro betitelde de belangname als unexpected en unsolicited en wil zelfstandig blijven. Probleem voor Fugro is dat het slechte nieuws nog niet voorbij is. Er komen nog slechte cijfers aan over geheel 2014, waarbij Fugro mogelijk de bankconvenanten schendt. Inclusief afboekingen moet rekening worden gehouden met meer dan vijfhonderd miljoen euro verlies over 2014. Bovendien kunnen de markten verder verslechteren. En hoe lost prooi Fugro de problemen met de banken op, terwijl buiten jager Boskalis op de loer ligt? In de wetenschap dat Fugro wordt beschermd door drie reusachtige beschermingswallen zou je een rustige reactie verwachten op de belangname van Boskalis. Boskalis heeft immers certificaten Fugro gekocht en heeft derhalve geen stemrecht. Waarom Fugro toch zo bang is? Allereerst is voormalig De Brauw-advocaat Sjoerd Eisma president-commissaris bij HAL, hij is de ongekroonde koning van de beschermingsconstructies. Wie beschermingsconstructies maakt, kan ze vast ook slechten. Verder heeft HAL – zeker na de beursgang van Pearl – diepe zakken en een hele lange adem. Bestuurders en commissarissen van beursgenoteerde bedrijven doen er goed aan deze strijd op de voet te volgen. Zowel jagers als prooien kunnen veel van deze strijd leren.
Peter Paul de Vries is directeur van het beursgenoteerde bedrijf Value8. Als directeur van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) was hij jarenlang de luis in de pels van besturend Nederland. Zijn columns zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/peter-paul-de-vries.
De Darwinistische beursprincipes: wie slecht presteert is prooi
Interview Roger Muys Tekst Paul Groothengel Fotografie Erik van der Burgt
‘WE WILLEN WERKEN AAN DINGEN DIE ERTOE DOEN’ WIM DUFOURNÉ HR-DIRECTEUR SABIC
Goed werkgeverschap
De mogelijkheid om actief bij te dragen aan innovatieve technologische ontwikkelingen. Dat is het belangrijkste hr-instrument van Wim Dufourné, hr-directeur bij SABIC.
SABIC is voor menigeen nog een grote onbekende. Toch is deze Saoedi-Arabische petrochemische onderneming uitgegroeid tot een geduchte concurrent van chemiegiganten als BASF, Dow Chemical, Bayer en DuPont. De Arabische staat heeft zeventig procent van Saudi Basic Industries Corporation in handen, de overige dertig procent is eigendom van beleggers. SABIC werd in 1976 opgericht, met als doel het Arabische aardgas niet meer af te fakkelen, maar in te zetten voor de productie van kunststoffen. Het bedrijf groeide als kool: eerst via joint ventures en later via overnames, zoals die van de petrochemische activiteiten van DSM in 2002 en de plastics-divisie van General Electric in 2007. De DSM-roots verklaren waarom SABIC in Geleen (fabrieken) en Sittard (Europees hoofdkantoor) zit, de overname van GE Plastics is de reden dat SABIC ook
22.
in Bergen op Zoom is gevestigd, met inmiddels acht fabrieken op het gebied van innovative plastics. Een van de ruim vijfduizend werknemers in Europa is Wim Dufourné, sinds drie jaar senior hr-directeur SABIC Europa. Hij is, na een ruim dertigjarige loopbaan bij onder meer Shell en Rabobank, gepokt en gemazeld in hr en werkte zowel vanuit hoofdkantoren als voor lokale units. Na een roerige periode van reorganisatie en het ontslag van zo’n zevenhonderd medewerkers in Europa vanwege de crisis en de moordende concurrentie, kan Dufourné nu weer met meer vertrouwen vooruitkijken. Zijn organisatie staat er immers beter voor, scoort prijzen op het gebied van goed werkgeverschap en duurzaamheid, spint garen bij de samenwerkingsverbanden met klanten en krijgt een steeds betere inbedding in de lokale en regionale maatschappelijke omgeving.
Mgmt. Scope
23.
Mgmt. Scope
WIM DUFOURNÉ (57) Hoe is het om te werken in de context van een Saoedische moedermaatschappij?
Opleiding
- Rechten, Erasmus Universiteit Rotterdam - Koninklijke Luchtmacht, opleiding tot luitenant
‘Je zou denken dat onze werelden ver uit elkaar liggen, maar dat blijkt in praktijk enorm mee te vallen. In Nederlandse organisaties zijn we gewend aan onze cultuur van polderen, van iedereen erbij betrekken, samen kijken naar oplossingen. Het verrassende is dat de Saoediërs dat in hun cultuur ook hebben. Er zijn meer gemeenschappelijkheden dan je op voorhand verwacht. Binnen SABIC in Europa hebben we inmiddels een amalgaam van culturen, met in totaal 56 nationaliteiten. Dat komt door onze historie van groei: met de bulkchemiepoot van DSM nam SABIC een bedrijf over dat geworteld was in de cultuur van de Limburgse mijnstreek, voortgekomen uit een staatsbedrijf. Met de overname van GE Plastics kwam daar de Amerikaanse can do-mentaliteit bij. En dan kwam daar ook nog, met de overname van een deel van het Britse Imperial Chemical Industries, een stuk Britse managementcultuur bij.’
Loopbaan
2011 - heden Senior director human resources SABIC Europa 2010 - 2011 hr-directeur Maersk Oil Qatar 2009 - 2010 Owner-managing director Prohumres Consultancy 2007 - 2009 Suzlon Energy
chro
2003 - 2007 Global Head hr Rabobank International
Hoe gaat u daar vanuit hr mee om? Wat voor cultuur wilt en kunt u creëren? ‘Je kunt die diverse werkelijkheid niet ontkennen. Ik weet dat bloedgroepen in gefuseerde bedrijven nog lang kunnen blijven bestaan. Maar ik houd niet van achterom kijken, al is trots op ons verleden een groot goed. Dat is ook wat de werknemers met elkaar delen: de trots op dit bedrijf. Die cultuur proberen we vanuit hr te versterken. Wat daarbij uiteraard helpt, is dat onze producten heel zichtbaar zijn. Er zijn namelijk ongelooflijk veel eindproducten waar onze producten en stoffen in zitten. Als je hier een van de fabrieken in loopt – op dit immense fabrieksterrein – zie je hoe de vrachtwagens worden geladen met korrels, andere producten en halffabricaten. Heel tastbaar en mooi om over te brengen. Daarom organiseren we ook geregeld open dagen, niet alleen voor de families van onze medewerkers, maar voor iedereen. Die open dagen zijn altijd een succes. Vanuit hr-oogpunt gebruiken we deze tastbaarheid van onze activiteiten om scholieren en studenten aan te trekken. Belangrijk, want de toevoer van talent blijft nu eenmaal een uitdaging, zeker omdat steeds minder jongeren kiezen voor een technische opleiding. Binnen Europa varieert dat laatste overigens wel sterk per land.’
‘Doe alsof dit je eigen bedrijf is, zeggen we tegen medewerkers’
1982 - 2003 Shell
hr-directeur
Interesses
Mountainbiken, racefietsen, lezen
Hoe scoren jullie op het gebied van diversiteit? ‘Daar hebben we nog wel een wereld te winnen. Het aantal vrouwelijke medewerkers binnen SABIC in Europa is zo’n zestien procent. Dat is relatief laag, vergeleken met onze concurrenten, en zeker vergeleken met bedrijven buiten de chemische sector. Inhoudelijk bieden we onze mensen wel een enorme diversiteit aan functies en mogelijkheden. Je kunt je, op alle niveaus binnen SABIC, geweldig verbreden en verdiepen. Maar dan heb je het ook over mobiliteit, je moet dan wel de bereidheid hebben om over fysieke grenzen heen te willen stappen.’
Hoe is SABIC georganiseerd? ‘We werken vanuit zes strategische businessunits: polymers, chemicals, fertilizers, metals, performance chemicals en innovative plastics; deze laatste businessunit heeft twee grote productielocaties in Europa, één hier in Bergen op Zoom en één in het Spaanse Cartagena. Ondersteunende functies, waaronder hr, komen vanuit de hele wereld bij elkaar in leadershipteams, waarin we met elkaar praten over de strategie en invulling van ons hr-beleid. Daarnaast hebben we in alle continenten verkoopkantoren en innovatiecentra.’
Hoe doet SABIC het ten opzichte van de concurrentie? ‘Wat activiteiten betreft kunnen we ons goed vergelijken met BASF. Dan zie je dat wij winstgevender opereren: waar zij met 112.000 medewerkers een jaaromzet realiseren van honderd
24. Mgmt. Scope
Thuis
miljard dollar, komen wij met veertigduizend medewerkers aan ruim de helft daarvan. Desondanks streven we continu naar verbeteringen en nemen we maatregelen om kosten te drukken en winst te genereren. Onze concurrenten zitten immers ook niet stil. Zo hebben we recentelijk in Engeland aangekondigd om in onze bestaande kraker schaliegas uit Amerika als grondstof te gebruiken, waardoor we ten opzichte van onze Europese concurrenten voordeel creëren.’
Getrouwd, twee kinderen
MEER OVER WIM DUFOURNÉ OP: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL
Terug naar hr. Hoe profileert SABIC zich om met succes goede leiders en technologische toppers aan te kunnen trekken? ‘Onder meer doordat we steeds nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan, bijvoorbeeld met universiteiten in Nederland en met technologische topinstituten in Duitsland, Zwitserland en Engeland. Ook in Nederland doen we steeds meer samen met bedrijven, bijvoorbeeld via Brainport Eindhoven. Op ons terrein in Bergen op Zoom is de Green Chemistry Campus gevestigd, een direct gevolg van de plannen van Zuidwest-Nederland om een toplocatie te worden op het gebied van Biobased Economy. Deze campus hebben wij vanuit SABIC opgezet, samen met REWIN West-Brabant, de Provincie Noord-Brabant, de gemeente Bergen op Zoom, de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en Avans Hogeschool. Het is onze gezamenlijke ambitie om dit initiatief te laten uitgroeien tot hét innovatieve centrum, waar bedrijven in een inspirerende en open omgeving samenwerken aan nieuwe biobased-producten en technologie-
25.
ën. Onder het motto agro meets chemistry. De nadruk ligt op groene bouwstenen voor materialen, chemicaliën en coatings.’
Zijn binnen de chemische sector concerns als BASF, DuPont en Bayer niet veel bekender op de arbeidsmarkt dan SABIC? ‘Zeker. Daar ligt voor ons nog een flinke uitdaging. Wij willen graag de employer of choice zijn. Al zijn we nog niet bij iedereen bekend, we zijn wel op de goede weg. Wat daarbij zeker helpt, is dat wij door het onafhankelijke Top Employers Institute zijn gecertificeerd als Top Employer 2014 in Europa; bij mijn weten zijn wij de enige petrochemische onderneming die dit certificaat heeft binnengehaald. Deze erkenning is gebaseerd op onze
Mgmt. Scope
advertorial
‘Meewerken aan nieuwe producten motiveert mensen meer dan geld’
Daarbij streven we naar een oprechte dialoog. Dit kwalitatieve onderzoek is een goed instrument om te checken of die dialoog ook echt op gang komt en blijft. SABIC is geen bedrijf waar het management langskomt om te vertellen hoe de werknemers hun werk moeten doen. We zeggen juist tegen onze werknemers: werk en doe alsof het je eigen bedrijf is.’
Wie bewaakt dit proces, hr of het lijnmanagement? primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, hoe wij omgaan met talentontwikkeling en met culturele verschillen.’
Wat zijn uw belangrijkste hr-instrumenten om managers en medewerkers te motiveren? ‘Technologische ontwikkeling en uitdaging. Meewerken aan het ontwikkelen van nieuwe producten, waar we vervolgens klanten voor vinden, dat vinden veel mensen prachtig. Dat motiveert ze duidelijk veel meer dan geld. Ook maatschappelijk gezien is dat in mijn ogen de juiste weg. Als je zo duurzaam als mogelijk bezig bent en doet wat je klanten van je verwachten, dan is een gezond financieel resultaat daar een logisch uitvloeisel van. Dat vind ik het mooie aan Steve Jobs, die zich altijd afzette tegen business man Bill Gates. Die keek volgens Jobs toch vooral naar het financieel resultaat, terwijl Jobs simpelweg de mooiste producten en diensten wilde leveren. Als je alleen maar concurreert op prijs, voeg je weinig tot geen waarde toe. En motiveer je dus ook je mensen niet. Onze mensen vinden het bijvoorbeeld geweldig dat wij grondstoffen leveren voor de Range Rover Evoque, die mede dankzij onze materialen lichter in gewicht is dan vergelijkbare modellen en daarmee milieuvriendelijker. Met Volkswagen zijn we bezig om hun glazen autoruiten te vervangen door hoogwaardig kunststof materiaal; dat heeft de kwaliteit van glas, maar het kan niet splinteren en is ook weer veel lichter in gewicht.’
Worden werknemers minder flexibel door de crisis, uit angst hun positie te verliezen? ‘De tijd van de werkgever die voor je zorgt tot je pensioen is allang verleden tijd. De generatie van nu is er meer dan ooit op gericht zichzelf te blijven ontwikkelen. Mensen willen werken aan nieuwe dingen die ertoe doen. De flexibiliseringstrend op de arbeidsmarkt gaat deels aan SABIC voorbij, het overgrote deel van onze mensen is nog gewoon in vaste dienst. Dat heeft ook te maken met de aard van onze industrie, waarin het draait om hooggekwalificeerd personeel dat ervaring heeft met veilig werken. Wij zijn vooral gebaat bij continuïteit, ook in ons hr-beleid.’
SABIC is een zeer grote organisatie, hoe houdt hr voeling met de werkvloer? ‘Medewerkertevredenheid is binnen SABIC een groot goed. We vragen onze mensen iedere acht tot twaalf weken naar een aantal issues, denk aan veiligheid, hun mening over het management, of er goed naar elkaar geluisterd wordt, et cetera.
‘Beide, we doen dit met elkaar. Zo deel je kennis en houd je elkaar verantwoordelijk voor afspraken en het nakomen daarvan. En zo voorkom je dat er spelletjes gespeeld worden via bazen. Dat kennis delen wordt ook steeds makkelijker door de technologische mogelijkheden, denk aan videoconferencing, vanuit huis werken. Daarbij moet je altijd blijven opletten dat mensen de juiste vragen blijven stellen. Dat ze niet al te zeer worden opgeslokt door de problemen van vandaag, maar dat we samen kunnen visualiseren waar we in 2025 willen staan en wat voor type medewerkers je tegen die tijd nodig hebt. In die dialoog met de business ervaar ik dat wij als hr allang niet meer hoeven te vechten voor onze plaats aan tafel.’
Ziet u dan ook meer crossfunctionele moves, van hr naar de operatie of andersom? ‘Ja, maar het is ook een kwestie van elkaars verleden leren kennen. Lijnmanagers moeten kennis hebben van het ‘mensen-element’, moeten steeds meer people managers worden. Tegelijk zie je dat hr-mensen op hun beurt steeds meer kennis van de business moeten hebben, zodat ze dezelfde taal spreken.’
De schotten tussen lijn en staf verdwijnen, omdat je meer samen doet? ‘Inderdaad. Dat zie je heel duidelijk terug in projecten. Vroeger zaten bijvoorbeeld in een inkoopproject alleen mensen van inkoop, nu zitten daar ook hr-medewerkers bij. Die verandering verzinnen we niet op eigen houtje, maar vanuit een dialoog met de business. Waarbij wij als hr ook goed luisteren naar de ideeën hierover van de or, de Young SABIC Professionals en het SABIC Women’s Network. Mensen hebben genoeg ideeën en kennis, het gaat erom die op de meest effectieve manier te ontsluiten.’
INTERVIEW ROGER MUYS hr-directeur
en lid van het Executive Committee van PostNL. Hij interviewt en schrijft in Management Scope over goed werkgeverschap. Zijn bijdragen zijn terug te vinden op managementscope.nl/manager/roger-muys.
26. Mgmt. Scope
De nieuwe bonus zit in een kopje Hoe kwaliteitskoffie bijdraagt aan het succes van uw onderneming. U bent trots op uw organisatie en dat laat u graag blijken. Te allen tijde zet u zich in voor het behoud van energie, betrokkenheid en productiviteit. Een kop goede koffie op de werkvloer is een effectieve manier om dagelijks uw blijk van waardering te geven aan de spil van uw organisatie.
Waarderen, motiveren, presteren Het belang van een gemotiveerd team is algemeen bekend. Aandacht besteden aan de motivatie van medewerkers is dan ook cruciaal. Uit onderzoek van onderzoeksbureau Bain & Company*) blijkt dat de juiste secundaire arbeidsvoorwaarden de voornaamste instrumenten zijn om werknemerstevredenheid, -loyaliteit en -betrokkenheid te sturen en te stimuleren. Bain & Company onderzocht daarom de relevantie van bestaande secundaire arbeidsvoorwaarden. Uit het onderzoek blijkt dat kwaliteitskoffie een effectieve secundaire arbeidsvoorwaarde is: goede koffie wordt hoog gewaardeerd en is relatief laag in kosten. Kortom; de nieuwe bonus zit in een kopje.
Kwaliteit in de koffiecorner De Nederlander is een echte koffieliefhebber en drinkt niet alleen meer ‘gewone’ koffie maar ook steeds vaker een cappuccino, espresso of latte macchiato. Kwaliteit in de koffiecorner voorkomt dat werknemers hun koffie buiten de deur halen en minder met elkaar in contact komen. Nespresso biedt nu ook kwaliteitskoffie voor op de werkvloer. Voorzien van verschillende mogelijkheden, sluit het koffiesysteem van Nespresso aan op de specifieke koffiebehoeftes van u en uw medewerkers; de professionele machines zijn gebruiksvriendelijk, efficiënt en leveren constante kwaliteit. Daarbij bieden de negen koffievariëteiten, ofwel Grands Crus, u en uw medewerkers een brede keuze aan smaakprofielen en aroma’s. Zo kan iedereen eenvoudig een perfecte espresso, lungo of cappuccino bereiden.
Koffie met ambitie Kwaliteit is bij Nespresso geen toeval. Duurzaamheid en respect voor het milieu zijn manieren om de hoogste kwaliteit koffie te garanderen. Een betere toekomst voor mens, milieu en koffie is daarom de ambitie van Nespresso. In 2003 lanceerde Nespresso het AAA Sustainable QualityTM programma in samenwerking met Rainforest Alliance. Dit programma garandeert boeren die hieraan deelnemen dat ze een premium ontvangen voor hun koffie van dertig tot veertig procent bovenop de standaard marktprijs. Boeren die een Rainforest Alliance-certificaat verkrijgen via het AAA-programma zijn bovendien verzekerd van een aanvullende, contante premie. Zodat ook zij hun ambities waar kunnen maken.
*) Relevance of fringe benefits for employee loyalty, 2011 Bain & Company, Inc.
Meer weten over Nespresso zakelijk, kijk dan op Nespresso.com/pro
Samen hebben we de energierekening van Filmmore veranderd
Dossier GEZONDHEIDSMANAGEMENT
Van kostenpost naar kostenbesparing
XXX
Samen veranderen Energie is de mogelijkheid om iets te veranderen. Daarom werken wij elke dag vol energie aan uw energie. Als energiepartner willen we een bijdrage leveren aan de bedrijfsvoering en ambities van ondernemers. Zo hebben we samen met Filmmore gekeken naar de mogelijkheden om kosten te besparen op hun elektriciteitsrekening. Voor Filmmore bleek het product Nuon HerPrijs een passende oplossing. Daarmee hebben ze een vaste scherpe prijs die niet kan stijgen, maar profiteren zij wel van prijsdalingen.
Wat mogen we voor u veranderen? Kijk op nuon.nl/samenveranderen
30. Martine Geurts 36. Xxx verzuimbeleid Vlekkeloos Xxx bij Facilicom.
36. Analyse Sturen op inzetbaarheid.
40. Rondetafeldiscussie Aanjagers van vitaliteit bij vier zakelijke dienstverleners.
Partner in energieoplossingen Filmmore is marktleider op het gebied van full-service post-productie van films, dramaseries en documentaires. Zij verbruiken relatief veel elektriciteit, omdat ze op computers met veel data werken die continu worden bewerkt, opgeslagen en verzonden. Ben Willems, Managing Director Filmmore: “De samenwerking met Nuon verloopt uitstekend. Naast de levering en betrouwbaarheid, vind ik de belangrijkste factor hun proactiviteit. Zo meldt mijn contactpersoon op tijd dat onze prijs voor elektriciteit goedkoper kan, zodra de marktprijs gedaald is. Ik schat in dat onze elektriciteitskosten met ongeveer 20% zijn gedaald sinds we zijn overgestapt op Nuon HerPrijs.”
In samenwerking met Coöperatie VGZ Xxx
Xxx Gezondheidsmanagement
Ziekteverzuim hakt in winstXxx marges. Sturen op duurzame inzetbaarheid, intrinsieke motivatie en vitaliteit is dus van levensbelang, zowel voor ondernemingen die werken met hoogopgeleide professionals (zoals de deelnemers aan onze rondetafeldiscussie) als voor bedrijven met laagopgeleid personeel in dienst (zoals facilitair dienstverlener Facilicom).
Dossier
Kijk op nuon.nl/samenveranderen
Interview Frank Elion Tekst Irene Schoemakers Fotografie Erik van der Burgt
‘ALLES STAAT OF VALT MET MAATWERK’ MARTINE GEURTS VICEPRESIDENT FACILICOM
Facilicom is een internationaal opererende facilitaire dienstverlener die zo’n vijftig jaar geleden is opgericht door Johan Geurts. Het Schiedamse concern – dat ooit begon als schoonmaakbedrijf Gom – opereert al jaren onder de ‘mediaradar’, maar is met een jaaromzet van ruim een miljard euro en zo’n 28.000 medewerkers een van Nederlands grootste familiebedrijven. De tijd dat alleen de schoonmaakdiensten de corebusiness vormden voor deze organisatie is allang voorbij. Facilicom, met vestigingen in België, Frankrijk en Engeland, vormt inmiddels een holding boven een zevental facilitaire bedrijven: Axxicom voor thuishulp, Breijer voor bouw en installatie, Facilicom Facility Solutions voor main contracting en multiservices, Gom voor schoonmaakdiensten, Prorest voor catering, Tapwacht voor service en techniek en tot slot Trigion voor beveiliging. En daar blijft het niet bij. Zo beweegt het
30.
bedrijf zich sinds kort ook op het werkveld van gemeenten. ‘We willen met ons nieuwe bedrijf Incluzio gemeenten in Nederland zorgtaken uit handen nemen, zoals het coördineren van de sociale basiszorg’, vertelt vicepresident en ‘dochter van’ Martine Geurts vanuit het moderne hoofdkantoor in Schiedam. Het kantoor heeft uitzicht op een van de havenarmen van de Nieuwe Maas. Wat opvalt nadat de liftdeuren op de dertiende etage zich openen, is de vloerbedekking die zich als een caleidoscoop door de gangen uitstrekt. ‘Vlekken zie je hier niet op’, zegt Geurts. ‘We hebben uiteraard onze eigen kennis van materialen, schoonmaak en onderhoud toegepast op dit gebouw. Over alles is goed nagedacht.’ Het gesprek met Martine Geurts gaat vandaag over dé belangrijkste productiefactor van Facilicom: de kleine dertigduizend medewerkers waarvan het meren-
Mgmt. Scope
Xxx
Dossier
Gezondheidsmanagement
Lage marges, hoge personeelskosten en vergrijzing van het personeelsbestand maken het terugdringen van verzuim van groot belang voor Facilicom. Vicepresident Martine Geurts gaat voor duurzame inzetbaarheid van personeel.
‘Ons verzuimbeleid maakt plaats voor een focus op duurzame inzetbaarheid’ deel laagopgeleid is en 87 procent een contract voor onbepaalde tijd heeft. ‘De uitdaging voor ons is om onze medewerkers zo gezond en vitaal mogelijk te krijgen en houden. De marges in onze sector zijn bijzonder laag en de personeelskosten hoog. Hoe lager het verzuim en – vooral ook – hoe productiever onze medewerkers, hoe beter.’
Hoe laag zijn die marges? ‘Onze nettowinst bedraagt 2,2 procent van onze omzet. Dat is niet veel. De totale kosten worden bovendien voor maar liefst tachtig procent bepaald door de loonkosten. We zijn immers een mensenbedrijf pur sang en dat zie je terug in de cijfers. Wanneer onze medewerkers niet goed in hun vel zitten of vaak ziek zijn, dan voelen we dat direct. We hebben wel eens uitgerekend dat een procent ziekteverzuim ons 0,7 procent van onze winstmarge kost. Dat is aanzienlijk.’
Ik begrijp dat uw bedrijf er alles aan gelegen is om het verzuim binnen de perken te houden. Hoe doet u dat? ‘Jaren geleden al zijn we gestart met een uitgekiend ziekteverzuimbeleid. Zo hebben we een eigen reïntegratieafdeling in huis die gesprekken aangaat met medewerkers die zich ziekmelden. Daarnaast bieden we tal van programma’s aan die mensen helpen met hun gezondheid, zoals een cursus voor vrouwen in de overgang. We hebben zo’n veertig p&o’ers, twaalf reïntegratiespecialisten en vier mobiliteitsbureaumedewerkers. En hun dagen zijn goed gevuld. Daarnaast zijn onze managers ervan doordrongen dat ziekteverzuim extra kostbaar is voor een organisatie als de onze. We realiseren ons bovendien dat verzuim meer is dan het ziek zijn van medewerkers alleen. Het verzuimcijfer vormt een graadmeter
voor het welbevinden van mensen. Een rayonmanager met een significant hoger verzuimpercentage dan dat van de andere rayonmanagers, heeft dan ook iets uit leggen. We monitoren die gegevens.’
Hoe hoog is het verzuimpercentage? ‘In 2013 is het met 0,3 procent gedaald ten opzichte van 2012 tot 4,9 procent. Dat is aan de lage kant voor de sectoren waarin wij ons begeven. Zo bedraagt het gemiddelde percentage in de schoonmaak- en beveiligingsbranche een kleine zes procent. Maar we denken dat het verder omlaag kan. Om die reden zijn we sinds een paar jaar begonnen met het treffen van nieuwe maatregelen en daar komen telkens nieuwe initiatieven bij.’
Wat is de gedachte achter die nieuwe maatregelen? ‘Ze zijn gericht op duurzame inzetbaarheid van medewerkers. We zijn ons bestaande verzuimbeleid dan ook aan het omzetten naar een beleid van duurzame inzetbaarheid. Dat heeft alles te maken met de vergrijzing van ons personeelsbestand. De pensioenleeftijd is bovendien verhoogd tot 67 jaar, de overheid trekt zich steeds verder terug en mensen in het algemeen eten en leven steeds ongezonder. Dat betekent dat ook wij als werkgever iets moeten ondernemen om onze mensen gezond te houden.’
Wat houden de maatregelen in? ‘Bijvoorbeeld een maatregel als functieroulatie. Door te stimuleren dat medewerkers geregeld van functie veranderen, slagen we erin de medewerkers op de juiste plek in de organisatie te krijgen. Het biedt hen bovendien telkens nieuwe uitdagingen. En mensen gedijen goed bij nieuwe uitdagingen. Dat houdt het werk aantrekkelijk. Daarnaast heb-
32. Mgmt. Scope
ben we in 2013 een eigen mobility center opgericht, om de duurzame inzetbaarheid van medewerkers te bevorderen door hen te steunen bij een volgende stap in hun carrière. Of dat nu binnen of buiten Facilicom is. En dan hebben we ook nog het programma BRAVO. Dit staat voor Bewegen, stoppen met Roken, matig gebruik van Alcohol, gezonde Voeding en voldoende Ontspanning. Een ongezonde leefstijl is namelijk een van de grootste oorzaken van chronische aandoeningen. We laten hier dan ook een preventief beleid op los. Ook zijn we onlangs gestart met een medewerkersportaal waarop tal van tips zijn te vinden om vitaal en gezond te worden. Daarnaast gaan onze p&o’ers en reïntegratieadviseurs vooral veel in gesprek met medewerkers die frequent uitvallen, om te achterhalen wat de oorzaak van het verzuim is. We doen dat zo vroeg mogelijk. Liefst op het moment dat duidelijk is dat het hier geen verkoudheid van een paar dagen betreft, maar dat het verzuim wel eens langer zou kunnen duren of terugkerend blijkt te zijn.’
Heeft dit laatste effect? ‘Zeker. Het werkt. Door in een vroeg stadium het gesprek aan te gaan, zien we dat het frequente verzuim terugloopt omdat we gezamenlijk tijdig een oplossing hebben kunnen vinden. Geregeld spreken met medewerkers is sowieso een probaat middel in de strijd tegen verzuim. We hebben om die reden ook besloten voor de invoering van zogenaamde kruispuntgesprekken. Dat zijn gesprekken die we voeren op belangrijke momenten in het leven van een medewerker, zoals gezinsuitbreiding of voorbereiding op het pensioen. Door op dit soort momenten in gesprek te gaan met mensen, kunnen we tijdig achterhalen wat hun wensen en grieven zijn.’
MARTINE GEURTS
Waar liggen de verantwoordelijkheden als het gaat om duurzame inzetbaarheid?
(52)
‘Uitgangspunt van ons beleid is dat bedrijf en medewerkers een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat het werk zowel fysiek als mentaal mogelijk blijft tot 67 jaar. We proberen medewerkers daar zo goed mogelijk bij te faciliteren, maar ze hebben zelf ook een verantwoordelijkheid.’
Opleiding
Hoe zorgt u ervoor dat ze die verantwoordelijkheid ook zelf oppakken?
1986 - 1988 Consultant Arthur Andersen
Bedrijfseconomie, Erasmus Universiteit Rotterdam
Loopbaan
2014 - heden Vicepresident Facilicom 1988 - 2014 Diverse functies binnen Facilicom
Interesses
‘We realiseren ons dat het aanbieden van programma’s en faciliteiten alleen niet voldoende is. We zullen medewerkers ook moeten stimuleren om er zelf mee aan de slag te gaan. Zo loven we een beloning van honderd euro uit voor medewerkers die gestopt zijn met roken of zijn afgevallen. Daar wordt onderling over gesproken en dat kan medewerkers net dat duwtje in de rug geven om gezonder te gaan leven.’
Hardlopen, tennissen
Thuis
Gehuwd, drie kinderen
MEER OVER MARTINE GEURTS OP: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL 33.
Mgmt. Scope
Wat is volgens u een belangrijke succesfactor bij het inzetten van duurzame inzetbaarheid? ‘Door deze verantwoordelijkheid in ieder geval los te koppelen van de lijn. Managers hebben vaak hun handen vol aan leidinggeven, regelen en sturen. Het gevaar is dan dat verzuimmaatregelen niet voldoende aandacht krijgen. Bovendien zijn managers vaak persoonlijk en zakelijk betrokken bij hun medewerkers en is het voor hen moeilijk hun medewerkers objectief te adviseren om bijvoorbeeld over te stappen naar een andere baan binnen of buiten de organisatie. Dat laten we bij voorkeur door een objectieve partij doen, in dit geval onze p&o’ers of reïntegratieafdeling. Daarnaast gaat het er vooral om medewerkers gezond en vitaal te houden. Wij zijn ervan overtuigd dat preventie van ziekte uiteindelijk beter werkt dan zieke medewerkers zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen.’
Zouden managers zelf ook niet in gesprek moeten gaan met medewerkers om ze flexibel en lang inzetbaar te houden? ‘Het klopt dat aandacht geven, en medewerkers af en toe te vragen naar zaken die hen bezighouden, preventief werkt. Maar managers vinden dat doorgaans erg lastig. Ze zijn terughoudend om medewerkers te vragen naar hun privéleven en ze hebben er bovendien vaak geen tijd voor. Voor alle duidelijkheid: de aanpak van vitaliteit blijft een belangrijke kerntaak voor onze managers, maar een aantal taken en processen hebben we nu elders neergelegd.’
Al dit soort maatregelen kost geld. Wegen de kosten op tegen de baten? ‘Je kunt de rekensom makkelijk sluitend krijgen. Verzuim is immers enorm kostbaar. We zijn bijvoorbeeld voor de Ziektewet eigenrisicodrager. Dat wil zeggen dat we zelf de uitkering voor ex-werknemers betalen die bij ziekte nog recht hebben op een Ziektewetuitkering. Dat kan behoorlijk in de papieren lopen. Voor een medewerker die bijvoorbeeld op zijn 28ste wordt afgekeurd, moeten wij nog jarenlang Ziek-
tewetuitkering betalen. Dat geld, of een deel ervan, kunnen we ook aanwenden voor preventieve maatregelen. Dat is precies wat we nu doen.’
‘Medewerkers die gestopt zijn met roken krijgen een beloning’ Beschouwt u Facilicom als een sociale werkgever? Of zijn de maatregelen vooral gedreven door geld? ‘We doen veel voor onze medewerkers. Naast de maatregelen die ik net noemde, helpen we ook medewerkers die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. We kijken dan samen met hen hoe we de financiële problemen kunnen oplossen. We laten ze niet aan hun lot over. We zijn dus zeker een werkgever die goed is voor zijn medewerkers. Maar alles is tevens financieel gedreven. Door medewerkers te helpen blij en gezond te blijven, zijn ze gemotiveerder, productiever en minder vaak ziek, en daar plukken ook wij de vruchten van. Er schuilt kortom een gezonde financiële prikkel achter ons duurzaamheidsbeleid.’
is daar een voorbeeld van. We willen bovendien dat deze mensen zo lang en zo plezierig mogelijk bij ons werken. Dat is voor ons de manier om kennis en ervaring vast te houden en continuïteit bij opdrachtgevers te kunnen garanderen. Eigen medewerkers krijgen ook altijd de eerste keuze bij vacatures en we hebben onszelf tot doel gesteld dat zestig procent van de managementfuncties intern wordt ingevuld. Het afgelopen jaar was dit zelfs 75 procent.’
Uw medewerkers zijn vooral laagopgeleid. Maakt dit gegeven het lastiger om duurzame inzetbaarheid te realiseren? ‘Ik denk dat dit niet per se moeilijker hoeft te zijn. De kunst is je beleid aan te passen aan de doelgroep. We zorgen ervoor dat de maatregelen laagdrempelig zijn en nodigen medewerkers uit – soms met inzet van beloning – om deel te nemen. Daarbij zoomen we in op bepaalde risicogroepen. Als wij bijvoorbeeld constateren dat het verzuim bij zestigplussers te hoog is, dan nodigen we hen uit voor een gesprek met een reïntegratiespecialist om te achterhalen waar de schoen wringt. Uiteindelijk staat of valt duurzaamheidsbeleid met één ding: maatwerk.’
Welke rol speelt het feit dat Facilicom een familiebedrijf is? ‘We zien onszelf het liefst als een bedrijf dat over het persoonlijke en de kracht van een familiebedrijf beschikt, maar tegelijkertijd vooral professioneel opereert. Zoals de meeste familiebedrijven hebben ook wij een langetermijnvisie en dat zie je terug in ons personeelsbeleid. Het feit dat nagenoeg alle 28.000 medewerkers bij ons in vaste dienst zijn
34. Mgmt. Scope
WEKELIJKSE ONLINE NIEUWSBRIEF
INTERVIEW FRANK ELION Divisievoorzitter Commercie bij Coöperatie VGZ. Hij schrijft en interviewt voor Management Scope over gezondheidsmanagement. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/manager/ frank-elion.
WIE ZIT WAAR IN DE RVB EN RVC? WISSELINGEN EN TRENDS IN DE BESTUURSKAMERS
MELD U AAN: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL /NIEUWSBRIEF @MANAGEMENTSCOPE MANAGEMENTSCOPE.NL/NIEUWSBRIEF MEER OP: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL
Tekst Jacob van Lier Illustratie Yvonne Kroese
van het feit dat ‘zelf doen’ efficiënter en voordeliger is dan volledige uitbesteding.
WIE HIER WERKT, LEEFT LANGER
Dossier
Gezondheidsmanagement
Investeren in de gezondheid van medewerkers loont. Over preventie, de onderschatte kostenpost van medewerkers die ziek zijn maar toch komen werken en gezondheidsbeleid als onderscheidende factor.
‘Wie hier komt werken, leeft langer’, zo propageren sommige Amerikaanse bedrijven hun gezondheidsbeleid op de arbeidsmarkt. Zover is het in Nederland nog niet. Maar ook hier wordt de burger steeds vaker gewezen op zijn eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn gezondheid. Voormalig PvdA-leider Wim Kok luidde het begrip in 1991 al in, Balkenende sprak erover in 2005 en in 2013 werd het woord tijdens de troonrede voor eens en altijd op de kaart gezet: de participatiesamenleving. Nederland is zover. We moeten een samenleving creëren waarbij eenieder die dat kan, verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leven en omgeving. De explosieve groei van zzp’ers is daar een voorbeeld van. Deze is deels te verklaren door de crisis, maar zonder het gevoel te hebben ook zelfstandig te kúnnen opereren, zouden nooit zoveel mensen het zzp-bestaan een kans hebben gegeven. De Nederlander wordt kortom niet langer door vadertje staat aan het handje meegenomen, maar gaat ‘op kamers’ en moet voortaan zoveel mogelijk zelfstandig opereren.
36.
Deze ontwikkeling heeft ook invloed op de manier waarop bedrijven en medewerkers omgaan met ziekte. Bedrijven willen vooral ondernemen en zelfmanagende medewerkers faciliteren deze wens alleen maar, ook daar waar het hun gezondheid betreft. Tegelijkertijd realiseren bedrijven zich dat niet iedere medewerker zich goed voelt bij deze nieuwe zelfstandige rol. Bovendien is zelfmanagement van gezondheid alleen mogelijk wanneer medewerkers hierin op hun beurt gefaciliteerd door hun werkgevers. Werkgevers blijven kortom wel degelijk een rol van belang spelen bij de gezondheid van hun medewerkers. Ze willen daarover bovendien graag zelf de regie houden en medewerkers verwachten dat ook. Die zelfregie gaat vandaag de dag verder dan voorheen het geval was. Werkgevers kiezen er namelijk steeds vaker voor om de gezondheid van hun medewerkers, inclusief arbo-zaken, niet langer volledig uit te besteden aan externe arbodiensten, maar om delen daarvan nu zelf te doen. Men wordt zich steeds vaker bewust
Mgmt. Scope
ZORGROL EN COMPETENTIES
Als gevolg hiervan verandert ook de rol van de leidinggevende op het gebied van arbo en gezondheid. Deze hoeft weliswaar niet de jas van de medicus aan te trekken, maar wordt wel geacht de inzetbaarheid en gezondheid van de medewerkers te sturen. Hij heeft hierbij vooral een signalerende en sturende functie en moet zich meer dan ooit bewust zijn van vroege symptomen die duiden op ongemak of ziekte. Dat kan alleen wanneer hij in dialoog gaat met zijn medewerkers. In feite is dat hetgene waar de nieuwe ‘zorgrol’ van de leidinggevende om draait: in gesprek gaan met medewerkers en hen vervolgens wijzen op het instrumentarium dat beschikbaar is. Persoonlijke aandacht geven aan medewerkers blijkt in de praktijk een belangrijk middel tegen verzuim. Op competenties als het tonen van empathie, luistervaardigheid en het aangaan van persoonlijke gesprekken, zullen organisaties hun leidinggevenden voortaan dan ook gaan beoordelen. Ook zullen de processen in de organisatie zodanig worden
ingericht dat dit alles wordt gefaciliteerd: zo ontstaat een samenwerkingsvorm met bedrijfsarts, arbodienst en zorgverzekeraar, waarbij zelfregie optimaal kan worden vormgegeven.
ABSENTEÏSME VERSUS PRESENTEÏSME
Verzuim is overigens niet de enige graadmeter voor gezondheid en welbevinden van de medewerkers. Volgens twee artikelen uit 2004 en 2013 in Harvard Business Review hebben bedrijven minder last van absenteïsme dan van presenteïsme. Bij absenteïsme zijn medewerkers afwezig wegens ziekte of andere redenen. Bij presenteïsme is de medewerker wel aan-
‘Zelf doen’ is goedkoper en efficiënter dan een arbodienst inschakelen
Werknemers die slechts fysiek aanwezig zijn, vormen een grote kostenpost mogelijk? Nu bedrijven de regie over de gezondheid van hun medewerkers vaker in eigen hand nemen, zal een aanzienlijk deel van de inspanningen gericht zijn op preventie van ziekte. Er valt, zo blijkt uit diverse onderzoeken, veel winst te behalen op dit gebied. Zo weten we dat bedrijven die hun medewerkers tools aanbieden waarmee ze zelf hun gezondheid kunnen managen – denk aan een digitaal gezondheidsmanagementsysteem, voedingscoaches of een cursus ‘stoppen met roken’ – tot wel tweehonderd euro per medewerker per maand kunnen besparen. Die winst zit hem in dat zowel het verzuim als presenteïsme, waarbij de medewerker wel aanwezig maar minder productief is, verminderen.
MEDEWERKERS WILLEN WEL
wezig op het werk, maar slechts fysiek. Hij voert zijn werk niet (naar behoren) uit omdat hij rugpijn, hoofdpijn, slaapproblemen of andere gezondheidsklachten heeft.
ONDERSCHATTE KOSTENPOST
Presenteïsme is een onderschatte kostenpost. Exacte cijfers zijn moeilijk te geven, maar volgens dezelfde publicaties in Harvard Business Review zou presenteïsme 63 procent uitmaken van de totale gezondheidsgerelateerde kosten van het Amerikaanse bedrijfsleven. Canadese studies geven aan dat de kosten van presenteïsme, uitgedrukt in productieverlies, ruim acht keer hoger zijn dan van ziekteverzuim. De hoeveelheid medewerkers die ondanks gezondheidsproblemen toch naar hun werk gaan, is bovendien hoog, zo blijkt uit onderzoek van TNO, daterend uit 2004: maar liefst zestig procent. Als gevolg van de financiële crisis, waar werkgevers en werknemers de afgelopen jaren mee te maken hebben gehad, zal dit percentage waarschijnlijk alleen maar groter zijn geworden. Veel mensen houden alsnog vast aan een baan die voor hen te zwaar, te vervelend of te stressvol is, terwijl ze het liefst van werkgever zouden willen veranderen. Hierdoor neemt de kans op gezondheidsklachten alleen maar toe. Uit angst voor slechte beoordelingen zullen veel medewerkers er bovendien voor kiezen in het geval van ziekte toch op het werk te verschijnen.
VOORKOMEN IS BETER
Hoewel inmiddels ruimschoots bewezen is dat preventie van ziekte loont, voert bijvoorbeeld slechts een op de tien bedrijven in Nederland een preventief medisch onderzoek (PMO) uit, ofwel een onderzoek waarbij de status van de gezondheid van de medewerker en de gezondheidsrisico’s in kaart worden gebracht. Bedrijven beschouwen investeringen in preventie van ziekte vooral als een kostenpost en niet als een post waar de baten zich vanzelf aan zullen dienen. Met de komst van een fenomeen als digital health coaching is het voorkomen van ziekte echter aanzienlijk toegankelijker geworden. De meeste internetinterventies – zoals informatie over gezonde voeding of registratie van fitnessactiviteiten – die op maat zijn gemaakt voor een bedrijf, blijken voor gedragsverandering en de daarbij horende verbeteringen in gezondheid te leiden, zo blijkt uit het onderzoek Digital Health Coaching: effectiviteit van online gezondheidsprogramma’s uit 2012 van dr. Leentje Vervoort in opdracht van BrandNewHealth. Kostbaar hoeft preventie niet te zijn. Voor een groot deel komt het neer op de cultuur van leidinggeven en in de inzet van een – al dan niet – digitaal instrumentarium. Eén ding is zeker: medewerkers willen wel. Zeven op de tien medewerkers verwacht dat zijn werkgever hem ondersteunt bij zijn gezondheid. Werkgevers die dit goed doen, zullen hier de vruchten van plukken: minder kosten, meer gezonde en gemotiveerde medewerkers.
Een optimale inrichting van de vaste bezetting, maar altijd voorbereid op pieken of dalen in uw werkbelasting. Dat is flexibiliseren bij Eiffel. Met onze sourcingsoplossing groeit of krimpt uw organisatie moeiteloos mee met de vraag en nemen wij het werk letterlijk uit handen. Altijd, met 100% resultaatgarantie. En performance fee op maat. Dat is de zekerheid van Eiffel. Kijk op www.eiffel.nl/sourcing wat wij voor u kunnen betekenen.
TEKST JACOB VAN LIER
De uitdaging waar veel bedrijven anno nu voor staan, is dan ook: hoe houd ik mijn medewerkers zo gezond en gemotiveerd
Wat als de vraag morgen verdubbelt?
Propositiemanager bij Coöperatie VGZ voor de zakelijke markt.
38. Mgmt. Scope
ENERGIEXXX
Frank Elion, Bart Hoex, Ellen Schuit-Van Zutphen, Jack ter Haar en Ronald van Es
BEHEERDERS Het managen van gezondheid en Xxx verzuim verbreedt zich tot sturen op vitaliteit en energie. Hoe ver mogen werkgevers gaan voor fitte medewerkers? De vier hrprofessionals aan tafel willen niet dwingen, maar wel prikkelen.
Na afloop van de rondetafeldiscussie krijgen alle deelnemers bij vertrek een flesje gekoeld water aangereikt van de receptionist. Een vriendelijke geste van gastbedrijf Capgemini, waaruit impliciet zorg voor de fysieke gesteldheid van de bezoekers spreekt. Water is immers een gezonde keuze. Ook in eigen huis besteden werkgevers tegenwoordig veel aandacht aan de gezondheid van hun medewerkers, zowel lichamelijk als geestelijk. Aan de ene kant is dat welbegrepen eigenbelang: bedrijven zijn immers gebaat bij duurzame inzetbaarheid van hun personeelsbestand, zeker nu de vergrijzing op termijn kan leiden tot krapte op de arbeidsmarkt en mensen langer moeten Xxx doorwerken door een verhoging van de pensioenleeftijd. Een hoog verzuim leidt tot capaciteits- en continuïteitsproblemen en hogere kosten. Aan de andere kant is zorg voor het welzijn van medewerkers ook een teken van goed werkgeverschap en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Dat laatste bestaat immers niet alleen uit planet, maar ook uit people. Het accent verschuift daarbij steeds meer van cure & care naar preventie, want voorkomen is beter dan genezen. Gezondheids- en verzuimmanagement maken dan ook steeds vaker deel uit van een bredere sturing op vitaliteit en employability, benadrukt het klaverblad hr-professionals aan tafel.
41.
Mgmt. 41.Scope Mgmt. Mgmt. Scope Scope
Dossier
Gezondheidsmanagement
Interview Frank Elion Tekst Marike van Zanten Fotografie Marco Bakker
Alle vier de deelnemers aan de discussie zijn verantwoordelijk voor het human resources-beleid van een zakelijk dienstverlener, opererend op het snijpunt van organisatieadvies en ict-dienstverlening. Ellen Schuit-Van Zutphen is hr-directeur van het Capgemini-onderdeel application services (2.500 medewerkers). Jack ter Haar vertegenwoordigt de andere grote werkgever aan tafel: het van oorsprong Franse Sogeti, waar hij als directeur hrm verantwoordelijk is voor het wel en wee van eveneens 2.500 medewerkers. Aan de andere kant van de tafel bevinden zich de kleinere werkgevers: Bart Hoex is manager p&o van Berenschot, dat in Nederland circa driehonderd medewerkers telt. Ronald van Es is cfo van Macaw (240 medewerkers) en heeft daarnaast hr in portefeuille. Macaw behaalde de afgelopen vijf jaar vier keer de titel van Beste Werkgever. Als hr-professional hebben ze alle vier te maken met hoogopgeleide professionals, die een hoge werkdruk moeten combineren met het spitsuur in hun privéleven. Een gezonde levensstijl, vitaliteit en voldoende energie zijn essentieel om al die ambities en uitdagingen het hoofd te bieden. De hr-managers aan tafel hebben nóg iets gemeen: ze hebben alle vier zelf een business-achtergrond of -ervaring. Frank Elion, divisievoorzitter Commercie, spreekt met hen over het managen van gezondheid en verzuim.
Waar hoort het managen van verzuim en het voorkomen van langdurige uitval thuis: in het lijnmanagement of bij de hr-discipline? Van Es: ‘Wij hebben het belegd in de lijn. Naast de manager die primair gericht is op klanten en projecten, heeft elke afdeling een eigen people manager. Hij draagt eveneens businessverantwoordelijkheid, maar heeft primair oog voor de ontwikkeling van medewerkers en gaat het gesprek over verzuim met hen aan.’ Ter Haar: ‘Bij ons vervult de unitmanager die functie. In de it-dienstverlening draait alles om mensenwerk en dus willen we ons belangrijkste productiemiddel in optimale conditie houden. We zijn beheerder van menselijk kapitaal. De unitmanager houdt in de gaten of mensen fit en goed getraind zijn en lekker in hun vel zitten.’ Hoex: ‘Wij hebben geen aparte functionaris: bij Berenschot zijn de managing directors zelf primair ver-
42.
antwoordelijk voor verzuimmanagement. Als ze een verzuimprobleem hebben, lopen ze bij mij binnen voor advies. Als p&o faciliteren en adviseren we.’ Schuit-van Zutphen: ‘Wij kennen wel weer people managers. We hebben net alle managers getraind om signalen van stress en burn-out te herkennen. Maar ik zie hr niet alleen als een adviseur. Bij zware verzuimdossiers, zoals suïcidale problematiek of kanker, moet je als manager ook concrete ondersteuning van de hr-afdeling kunnen krijgen.’
Is gezondheidsmanagement en het voorkomen van uitval alleen een verantwoordelijkheid van de werkgever, of ook van de medewerker? Ter Haar: ‘Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De medewerker moet zorgen dat hij zijn werk kan doen en wij als werkgever moeten hem een veilige en gezonde werkomgeving bieden. Om daarop te sturen, hanteren we het verzuimpercentage als key performance indicator. Elk procent verzuim kost ons 2,5 miljoen euro. Ons verzuim is nu 2,3 procent, maar wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dat met de intrinsieke motivatie van ons hoogopgeleide personeelsbestand moet kunnen dalen naar 1,9 procent. Daar werken we aan met de methode Oplossingsgericht verzuimmanagement: we ondernemen in de eerste dagen van het verzuim direct actie. Een burn-out hoeft ook geen maanden te duren.’ Schuit-van Zutphen: ‘Wij volgen ook de methode van probleemoplossend verzuim. Het is oud beleid om pas na zes weken in actie te komen, als het plan van aanpak wordt gemaakt. Juist bij stress en burn-out
‘Onderlinge competitie en sociale controle werken stimulerend’ RONALD VAN ES
Mgmt. Scope
klachten is het belangrijk om direct te schakelen en een helder plan te maken. Ook is het belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen elke dag in ieder geval drie dingen doen: iets leuks, iets nuttigs en iets gezonds. De ervaring leert dat ze zo weer sneller aan de slag kunnen. Daar worden mensen zelf blijer van en het is beter voor het bedrijf. Ook wij komen dus meteen in actie bij verzuim. Het verzuimpercentage beschouw ik daarbij als een thermometer om te weten waar we staan en hoe onze verzuimcultuur is. Meten is weten.’ Hoex: ‘Wij kijken ook al op de eerste verzuimdag of we moeten interveniëren. Maar we meten het verzuimpercentage niet. Jullie zien het misschien als de heilige graal, wij niet. Het moet geen doel op zich worden. Want waarom streef je dan niet naar een verzuim van nul procent? Wij sturen niet op verzuim, maar op aandacht. Niet op een cijfertje, maar op het individu.’ Van Es: ‘Een verzuimcijfer is tastbaar. Wij richten ons op de positieve kant daarvan: we willen graag dat mensen energiek worden van hun werk. Hoe kunnen ze zelf zorgen dat ze om vijf uur nog voldoende energie over hebben voor hun privéleven? Het gaat niet langer om work-life balance, maar om een integratie van werk en privéleven. Onze mensen werken hard en we moeten ze zelfs soms afremmen. Met een gemiddelde leeftijd van 35 jaar zitten ze ook privé in een intensieve levensfase: een relatie, kinderen, 24/7 online… Dan lopen ze soms ineens tegen een glazen wand aan. We willen dat mensen zélf inzien dat ze hun gedrag kunnen veranderen voordat ze vastlopen, of hun collega daar tijdig op aanspreken. Gelukkig hebben we een open cultuur en een veilige omgeving, waarin mensen zonder schroom over hun uitdagingen durven praten.’
Voor zo’n energieke werk- en leefstijl heb je vitaliteit nodig. Hoe stuurt u daarop? Schuit-van Zutphen: ‘Wij hebben een employability & inspiration-centre, om te sturen op mentale vitaliteit. Dat is voortgekomen uit de dialoog die we aangingen met mensen van wie de marktwaarde niet langer overeenkwam met de beloning. Om demotie te voorkomen, konden ze aan hun skills werken. Inmiddels hebben al driehonderd mensen bij het centrum aangeklopt voor loopbaanadvies, aanvullende vaardigheden
43.
Mgmt. Scope
RONALD VAN ES (43)
is sinds 1998 cfo van Macaw, een jong bedrijf voor mobiele en online technologie-oplossingen. Naast finance is hij onder meer verantwoordelijk voor hr en employee benefits. Daarvoor was hij werkzaam bij automatiseerder Unisys, eerst als country team leader en daarna als financieel analist.
‘Zinloos om iedereen door een vitaliteitsprogramma te halen’ JACK TER HAAR
JACK TER HAAR (55)
is in totaal al 31 jaar werkzaam bij Sogeti Nederland, een dochter van het Franse ict-bedrijf en rechtsvoorganger G&D Software. Na zijn aantreden in 1983 vervulde hij diverse functies, waaronder it-professional. Sinds 2002 is hij hrdirecteur. Ter Haar is daarnaast penningmeester van de Stichting Physico, die zorgprojecten in Rijnmond financieel ondersteunt.
‘Wij proberen intrinsieke motivatie te bevorderen’ ELLEN SCHUIT-VAN ZUTPHEN
of begeleiding door een coach uit hun eigen vak, wanneer ze zijn vastgelopen.’ Van Es: ‘Wij hebben een pilotproject opgezet voor het sturen op vitaliteit, samen met hr-peoplemanagement en de ondernemingsraad. We willen medewerkers leren hoe ze de batterij kunnen opladen, of energie kunnen overhouden voor een stressvolle situatie. Begin volgend jaar starten we met workshops waarin we de parallel trekken met topsport, zowel op het fysieke als het mentale aspect. Niet alleen leert men daarin hoe men zijn energie op peil houdt, maar ook dat herstel belangrijker is dan een straf trainingsregime. In januari trappen we af met een inspirerende presentatie van een (oud)sporter of topcoach aan alle medewerkers om hen aan het denken te zetten en nieuwsgierig te maken naar de workshops.’ Hoex: ‘Medewerkers doen bijvoorbeeld tegenwoordig aan lunchwandelen. Dat hebben we niet hoeven te initiëren als werkgever, dat is vanzelf ontstaan. Medewerkers spreken collega’s ook aan op hun rookgedrag. En in het bedrijfsrestaurant liggen naast de kroketten ook salades, zodat de keuzemogelijkheid er is.’
Kun je als werkgever mensen verplichten tot een gezonde leefstijl? Hoex: ‘Dat is voor tachtig procent de eigen verantwoordelijkheid van medewerkers en slechts voor twintig procent de invloed van de werkgever. Wij gaan geen rode stickers bij die kroketten plakken. Sommige mensen eten elke dag een kroket en zijn hartstikke vitaal. Anderen worden alleen bij de gedachte aan een sportschool al ziek. Je moet gezond gedrag dus niet verplichten als werkgever, maar je kunt het wel stimuleren.’ Schuit-van Zutphen: ‘Gezonde maaltijden en fruit zijn in de kantine lager geprijsd dan snacks uit de frituur.’ Ter Haar: ‘Je kunt ook je prijsbeleid voor die kroketten bijvoorbeeld aanpassen. Maar het heeft geen zin om iedereen door een vitaliteitsprogramma te halen. Dat heeft alleen zin bij degenen die al intrinsiek gemotiveerd zijn. Wij hebben bijvoorbeeld een e-coach gehad, maar dat werkte niet. Als je mensen vrijheid en zelfbeschikking geeft, moet je ook discipline vragen.’ Van Es: ‘Wij geven mensen vrijheid, maar dat is iets anders dan vrijblijvendheid. Toch willen ook wij mensen vooral inspireren, een zaadje planten. We zullen ze niet dwingen.’
Hoe belangrijk zijn tools waarmee mensen zelf aan hun vitaliteit kunnen werken? Van Es: ‘Ik draag sinds kort een armband, die via een app allerlei informatie doorgeeft over bijvoorbeeld mijn bewegingsgedrag. Ik loop twee keer per week hard en ik golf, dus ik dacht dat ik voldoende beweging kreeg. Door die app kwam ik erachter dat ik de rest van de week op mijn krent zit en echt onvoldoende beweeg. De leden van het pilotteam dragen die armband ook. De onderlinge competitie die je ziet ontstaan, werkt stimulerend. Hetzelfde geldt voor sociale controle. We hebben nu een traploopmaand. Stickers op de vloer stimuleren mensen om de trap te nemen in plaats van de lift. Mensen die toch op het liftknopje drukken, worden daarop aangesproken door collega’s.’ Schuit-van Zutphen: ‘Precies, je kunt medewerkers wel prikkels aanbieden. Er werken hier slimme mensen, maar wij proberen als werkgever hun intrinsieke motivatie te bevorderen om nog gezonder te leven en meer te bewegen. Zo stimuleren we mensen met sportprogramma’s om te squashen, te fietsen en in de natuur te zwemmen. Heel laagdrempelig, zo proberen we mensen die niet vanzelf naar de sportschool gaan over de streep te trekken.’ Ter Haar: ‘Energiek zijn is tegenwoordig zelfs vaak een bedrijfswaarde.’ Van Es: ‘Maar energie en vitaliteit hoeven niet altijd alleen op het fysieke aspect en op sport gericht te zijn. Dat is slechts de eerste stap. Daarmee spreek je alleen de fitnessfreaks aan en die gaan toch wel naar de sportschool. De mensen die je eigenlijk wilt bereiken, krijg je vaak niet mee. Je mobiliseert die mensen niet door ze op de fiets te zetten, maar door ze bewust te maken hoe ze goed om kunnen gaan met alle prikkels op het werk en thuis. Want mentale en privéproblemen vreten ook energie. Daar is ook veel winst te behalen.’ Hoex: ‘Je moet als management ook zelf het goede voorbeeld geven. Ik ga nooit met de lift en ik ben dertien jaar geleden gestopt met koffiedrinken. Nu zitten steeds meer mensen in mijn omgeving aan de groene thee.’
Welke rol zien jullie voor een externe partij als zorgverzekeraars bij het managen van vitaliteit? Hoex: ‘Het traditionele beeld van de zorgverzekeraar wordt bepaald door premie innen en rekeningen voldoen. Maar zorgverzekeraars moeten een heel andere rol pakken: ze moeten gaan investeren in preventie. Zet eens een bloeddrukme-
44. Mgmt. Scope
ter neer op kantoren, ontwikkel een gezondsheidsprogramma in samenwerking met de werkgever, zonder daar meteen een prijskaartje aan te hangen.’ Schuit-van Zutphen: ‘We moeten als werkgevers in een eerder stadium met zorgverzekeraars gaan samenwerken, aan de voorkant van het proces.’ Ter Haar: ‘Nu beperkt de rol van de zorgverzekeraar zich vaak tot interveniëren bij gezondheidsproblemen. Maar het is ook in het belang van de ziektekosten- en WIA-verzekeraar om meer aan preventie te doen. Als werkgever word je bij langlopende verzuim- en preventieprojecten geconfronteerd met hoge investeringen. De zorgverzekeraar zou zich kunnen profileren als een natuurlijke partner.’ Van Es: ‘Je mag als werkgever best een bijdrage vragen van de zorgverzekeraar voor je investeringen in de vitaliteit van je medewerkers: financieel of in de vorm van trainingen. Wij zijn bijvoorbeeld bezig met een nieuwe huisvesting. We willen het gezondste kantoor van Nederland gaan bouwen. De architect noemt het een healing office. Dat gaat misschien wat ver, maar het is een kantooromgeving die niet op een kantoor lijkt: met frisse lucht, natuurlijk licht en een indeling die mensen letterlijk in beweging brengt, dus geen drie koffiecorners op één etage. Er zal ook niet overal in het gebouw hetzelfde klimaat heersen. Kamertemperatuur in elke ruimte is een onnatuurlijke habitat voor de mens. Onze zorgverzekeraar heeft zich al zeer geïnteresseerd getoond: wat levert het nieuwe gebouw straks op in termen van gezondheidswinst? Dat is een gezamenlijk belang, waarin je gezamenlijk kunt investeren. Zo kunnen werkgevers en zorgverzekeraars samen bijdragen aan een gezondere maatschappij.’
ELLEN SCHUIT-VAN ZUTPHEN (46)
is sinds oktober 2013 hr-directeur bij Capgemini application services. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de Capgemini academy, die opleidingen, trainingen, begeleiding en advisering biedt. Ze vervulde daarvoor de rol van hr-directeur bij Yacht. Schuit begon haar carrière bij de Tempo-Team Group, waar ze vanaf 1999 diverse lijn- en hr-functies vervulde.
‘Meten is geen heilige graal’ BART HOEX
BART HOEX (51)
INTERVIEW FRANK ELION Divisievoorzitter Commercie bij Coöperatie VGZ. Hij schrijft en interviewt voor Management Scope over gezondheidsmanagement. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/manager/frank-elion.
45.
Mgmt. Scope
is sinds april 2013 manager p&o bij adviesorganisatie Berenschot. Daarvoor vervulde hij hr-directiefuncties bij achtereenvolgens Sodexo, Spaar Select, Elior en Hutten. De basis van Hoex’ loopbaan is business: zo was hij voor zijn overstap naar de human resources-discipline adjunct-directeur van cateringbedrijf Sodexo en general manager bij Center Parcs.
... MAAKBAAR SUCCES
Goed luisteren is de belangrijkste eigenschap van een leider Ik heb ademloos zitten luisteren naar het verhaal van John Bertrand. ‘Zijn’ boot was geenszins favoriet in 1983, maar Bertrand had kans gezien van een groep specialisten (zijn bemanning) een team te smeden dat veel meer was dan de som der delen. Hard werken, maar vooral vertrouwen en transparantie waren de kernwaarden van de teamgeest die uiteindelijk de felbegeerde America’s Cup opleverde en van John Bertrand op slag een legende maakte.
Since 1926, A.T. Kearney has been helping leading companies around the world, in all major industries, address their most pressing issues. Our global partnership continues to be defined by the values that Tom Kearney built into our foundation: success through collaborative relationships, intellectual integrity, and forward thinking. A.T. Kearney’s offices are located in major business centers in more than 40 countries.
www.atkearney.nl
BOUWSTENEN
John Bertrand maakte me er nog maar eens van bewust dat succes wel degelijk maakbaar is, zowel in de sport als in het bedrijfsleven. Als je een visie hebt, een heldere en duidelijke strategie, je medewerkers vertrouwen en verantwoordelijkheid geeft en samen op weg gaat om een gemeenschappelijk doel te bereiken, dan is de kans aanzienlijk dat het ook lukt. En zo niet, dan is het zaak te leren van je fouten en het de volgende keer beter te doen. Zoals Bertrand ook heeft gedaan in al zijn races vóór 1983. Beschouw elk verlies of mislukt project als een bouwsteentje voor de (latere) winst. Wat ik ook bijzonder vond, is dat de inmiddels bijna 68-jarige Bertrand zich niet gedraagt als de oude ervaren top-down leider die ‘zijn’ mensen vertelt wat ze moeten doen. Hij omringt zich juist bewust met jonge, talentvolle mensen om nog steeds iedere dag iets te kunnen leren. Zo gaat hij regelmatig zeilen met zijn protegé Ben Ainslie; een 37-jarige Engelsman die al viermaal Olympisch kampioen werd, maar nu door Bertrand wordt klaargestoomd voor het zeezeilen. Ainslie helpt op zijn beurt met zijn feedback John Bertrand om de zwemcoaches van Australië aan te sturen. Toen Jacco aan Bertrand vertelde dat het zo lastig was om als technisch directeur in het immense Australië alle coaches regelmatig bij elkaar te krijgen, had de voorzitter binnen een dag een technologische oplossing voor dit probleem georganiseerd. Dankzij Bertrands contacten bij Google kan Jacco via een conference Skype-verbinding alle coaches tegelijk spreken, zonder reistijd te verliezen. John Bertrand is een begenadigd verteller, maar kan nóg beter luisteren. Misschien wel de allerbelangrijkste eigenschap van een leider, sportcoach of directeur.
47.
Mgmt. Scope
Column Pieter van den Hoogenband
In oktober ben ik ruim twee weken op bezoek geweest bij mijn oude trainer en vriend Jacco Verhaeren. Tijdens mijn verblijf in Australië heb ik een lezing bijgewoond van John Bertrand en heb met hem gedineerd. Bertrand is als voorzitter van de Australische zwembond de baas van Jacco, maar de Australiërs zullen hem zich voor eeuwig herinneren als de schipper die Australië in 1983 de America’s Cup bezorgde. Down Under wordt deze unieke prestatie – waarmee er na 132 jaar een einde kwam aan de Amerikaanse hegemonie in deze legendarische zeezeilwedstrijd – nog altijd beschouwd als een van de meest memorabele gebeurtenissen in de wereld ooit.
Pieter van den Hoogenband is oud-topzwemmer en drievoudig Olympisch kampioen. Hij won zeven Olympische medailles en is de meest succesvolle Nederlandse man op de Zomerspelen. Hij is nu ook zakelijk actief, onder meer voor Eiffel. En is oprichter/directeur van de Topsport Community, waarmee hij de bestaande grenzen tussen sport, bedrijfsleven, wetenschap en cultuur wil doorbreken.
Delivering immediate impact and growing advantage.
Tekst Joris Hupperets
ELEKTRISCHE AUTO ZET MÉÉR IN BEWEGING Nederland is koploper op het gebied van elektrische mobiliteit. In het kielzog van de elektrische auto ontstaat volop innovatieve bedrijvigheid. Technologische en economische ontwikkelingen versterken elkaar.
Energie
Er ontstaat een volwaardig cleantech ecosysteem vol nieuwe bedrijvigheid
basis daarvan bereid zijn hun rijgedrag te veranderen) – al elektrisch. Cijfers van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) laten zien dat het aantal elektrisch aangedreven voertuigen in ons land enorm is toegenomen. Per oktober 2014 rijden er meer dan veertigduizend elektrische personenauto’s in Nederland, waarvan de meerderheid onder de categorie plug-in hybrids valt. Het aantal elektrische bedrijfswagens neemt een minder grote vlucht, maar groeit ook gestaag. Met de groei van het aantal elektrische auto’s is ook het aantal oplaadpunten gestegen. Nederland telt in oktober 2014 ruim vijfduizend openbare oplaadpunten in gemeenten en ruim tweehonderd snellaadpunten langs snelwegen. Het aantal oplaadpunten bij bedrijven en particulieren is een veelvoud hiervan. Deze ontwikkelingen maken Nederland tot een Europese voorloper op het gebied van duurzame mobiliteit en vormen de basis voor verdere groei. Dat er groeipotentieel is, blijkt als je naar het groter geheel kijkt. Het aantal verkochte auto’s met een stekker was in 2013 nog maar vier procent van het totaal aantal verkochte voertuigen in Nederland. In Duits-
land bedroeg dat aandeel slechts 0,2 procent. De komende jaren zullen wereldwijd zo’n honderd nieuwe automodellen – personenauto’s en bedrijfswagens – met een stekker op de markt komen, aldus adviesbureau McKinsey. Er is geen automerk dat achterblijft. De vraag is niet óf de elektrische auto doorzet, maar hoe massaal het gaat worden.
DALENDE KOSTPRIJS
Grote drijfveer achter deze groei is de ontwikkeling van de batterijtechnologie. De prestaties verbeteren en door schaal-
Elektrisch rijden biedt bedrijven de kans hun CO2-footprint terug te brengen
In 2020 wil de Nederlandse overheid tweehonderdduizend elektrische voertuigen op de weg hebben en in 2025 moeten dat er één miljoen zijn. Ook andere landen hebben ambitieuze doelstellingen: Frankrijk wil in 2020 twee miljoen elektrische auto’s op de weg hebben, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland streven naar respectievelijk 1,7 en één miljoen. Het ziet ernaar uit dat deze doelstellingen niet vanzelf gehaald zullen worden. Tot nu is alleen Nederland goed op weg om deze doelen te halen. Grote landen als Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk blijven vooralsnog ver achter.
EUROPESE VOORLOPER
Elektrisch rijden is een ware hit in Silicon Valley, Oslo én Amsterdam. Daar rijden de early adopters – zowel trendy greens als TCO-sensitives (oftewel degenen die gevoelig zijn voor de total cost of ownership en op
48. Mgmt. Scope
49.
Mgmt. Scope
De elektrische auto kan de groei van duurzame energieproductie helpen aanjagen
Hiermee kan de elektrische auto de groei van duurzame energieproductie helpen aanjagen. Ook uit levenscyclusanalyses van Renault blijkt dat een elektrische auto op nagenoeg alle duurzaamheidsaspecten – CO2-emissies, gebruik van grondstoffen, uitstoot van andere schadelijke stoffen – beter scoort dan zijn fossiele voorganger. Een uitzondering is de uitstoot van zwaveldioxide. Door de productie van de accu scoort de elektrische auto hier slechter op dan de fossiele variant. Wanneer echter gerecyclede metalen (nikkel, kobalt) gebruikt worden voor de batterij, scoort de elektrische auto op alle vlakken beter.
vergroting daalt de kostprijs van accu’s met zo’n tien procent per jaar. Klinkend voorbeeld is de investering van Elon Musk, ceo van Tesla, van vijf miljard dollar in de realisatie van de Giga Factory. Deze productiefaciliteit gaat vanaf 2017 35 gigawattuur (GWh) aan lithium-ion accu’s per jaar produceren, meer dan de totale mondiale productiecapaciteit in 2013, genoeg voor vijfhonderdduizend elektrische auto’s per jaar. De verwachting is dat door dit soort investeringen de batterijprijs in 2020 vijftig procent lager zal zijn dan in 2014.
NIEUW ECOSYSTEEM
In het kielzog van de elektrische auto ontwikkelt zich ook een volwaardig cleantech ecosysteem vol nieuwe bedrijvigheid: producenten van oplaadpunten, laadpuntexploitanten en mobility service providers. Daarnaast ontstaan er innovatieve groene energiecontracten, speciaal voor elektrische rijders, waarbij gestimuleerd wordt om zoveel mogelijk in daluren te laden. Het succesvolle autodeelconcept car2go rijdt met honderden elektrische auto’s in San Diego, Stuttgart en Amsterdam. Car2go is populair bij jonge generaties die minder waarde hechten aan het bezit van een auto en past in de algemene opmars van de deeleconomie. De gebruiker betaalt voor de tijd dat hij de auto gebruikt en wordt beloond met bonusminuten voor het opladen van de auto na gebruik. Inmiddels telt car2go in Amsterdam zo’n twintigduizend leden.
OP ALLE VLAKKEN BETER
Is elektrisch rijden werkelijk duurzaam? Dat is een veelgestelde vraag. Onderzoek van onafhankelijk adviesbureau CE Delft laat zien dat een elektrische auto – als de elektriciteit volledig uit kolengestookte centrales komt – evenveel CO2 per kilometer produceert als een nieuwe conventionele auto. Uitgaande van de gemiddelde Europese energiemix bedraagt de uitstoot van een elektrische auto zestig gram per kilometer, terwijl de gemiddelde fossiele brandstof variant een uitstoot heeft van 109 gram per kilometer. Uiteraard wordt het potentieel van een elektrische auto – nul gram per kilometer – pas volledig benut als uitsluitend groene stroom geladen wordt. Als in Nederland tweehonderdduizend elektrische auto’s rondrijden, zal het opladen ervan circa een procent van de totale elektriciteitsconsumptie van Nederland beslaan.
IK WIL bereik
BETERE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
De verschillende ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden – technologisch en economisch – lijken elkaar nu te versterken, waardoor het tipping point binnen bereik is. Dat is belangrijk, want subsidieprogramma’s, die nodig zijn om de eerste stappen te zetten, zijn niet eeuwig houdbaar. Voor bedrijven liggen er grote kansen om met elektrisch rijden zichtbaar en effectief bij te dragen aan hun duurzaamheidsstrategie. Na het reduceren van de uitstoot afkomstig van de kernactiviteiten, bieden de vervoer- en transportactiviteiten een kans op het verder reduceren van de CO2-footprint. Neem de softwaregigant SAP, al jarenlang sectorleider in de Dow Jones Sustainability Index. Als onderdeel van de duurzaamheidstrategie voegt SAP in toenemende mate elektrische auto’s toe aan haar vloot. Het doel is om in 2020 twintig procent van de vloot geëlektrificeerd te hebben en deze, net als alle kantoren en datacenters, van honderd procent groene stroom te voorzien. Het Franse La Poste – met een corporate fleet van ruim vijftigduizend bedrijfswagens – heeft zich ten doel gesteld om per 2015 tienduizend elektrische voertuigen in bedrijf te hebben. In oktober 2014 stond de teller op zo’n vijfduizend voertuigen. Naast ondersteuning van haar duurzaamheidsambities, stelt La Poste ook dat deze elektrische auto’s bijdragen aan verbeterde werkomstandigheden. De elektrische auto is immers stiller en rijdt comfortabeler. Hiermee is La Poste één van de eerste bedrijven in Europa die grootschalig de stap zet naar duurzame mobiliteit. Wat bedrijven als SAP en La Poste al zien, is dat de aanschafprijs van elektrische voertuigen weliswaar hoger is – minimaal veertig procent duurder dan een benzine/diesel-variant – maar dat de brandstof- en onderhoudskosten beduidend lager liggen. Door de relatief lage kosten voor elektriciteit en de hoge efficiency van elektromotoren liggen de ‘brandstofkosten’ voor een elektrische auto zestig tot tachtig procent lager dan bij conventionele auto’s. Zo gaan CO2-reductie en kostenbesparing uiteindelijk hand in hand.
INTERVIEW JORIS HUPPERETS Manager Emobility bij Nuon.
50. Mgmt. Scope
Marketing-professionals die écht willen, bereiken meer. Zeker met Sandd, de zakelijke postbezorger en DM-expert die uw ambities wil helpen waarmaken.Wilt u nieuwe doelgroepen bereiken? Meer traffic naar uw winkel of webshop? Meer donateurs of abonnees? Een gerichte DM-actie brengt nog altijd massa’s mensen in beweging. Want een goede mailing is een boodschap die echt binnenkomt. Als u weet wie u wilt bereiken, weten wij hoe. Alle mensen die net een nieuwbouwhuis betrokken? Iedereen met een tuin van minstens 200m2? Zeg maar wie u zoekt. Wilt u meer bereiken? Bel 055 368 2525 of kijk op sandd.nl
Waar een wil is, is Sandd
Nancy Kabalt-Groot en Ingrid Rutgers
Interview Monique Noomen-Greve Tekst Marike van Zanten Fotografie Anouck Wolf
Waardecreatie
‘WE MAKEN EEN REIS ZONDER ROUTEKAART’ Reorganiseren en innoveren: ceo Nancy Kabalt-Groot en cfo Ingrid Rutgers van netbeheerder Stedin volgen twee sporen op weg naar het businessmodel van de toekomst.
52. Mgmt. Scope
Een eigen kamer hebben Nancy Kabalt-Groot en Ingrid Rutgers niet meer, sinds de overstap van Stedin op het nieuwe werken. De netbeheerder – een grote speler in het midden en westen van het land met ruim 1,1 miljard euro omzet, een winst van bijna 260 miljoen euro en 1077 medewerkers (jaarcijfers 2013), 2,3 miljoen klanten en een netwerk van zo’n 45.000 kilometer stroomkabels en 24.000 kilometer gasleidingen – heeft in eigen huis de vaste infrastructuur ingeruild voor tijd- en plaatsongebonden werken. Dat stopt niet bij de directie-etage, maar geldt ook voor de ceo en cfo. Tijdens het dubbelinterview met Kabalt-Groot en Rutgers wordt rondom de gesprekstafel dan ook gewoon doorgewerkt. Dat past niet alleen bij de Rotterdamse doenersmentaliteit en hands-oncultuur die Kabalt-Groot en Rutgers – beide Amsterdammers
53.
van origine – sinds hun aantreden in respectievelijk september 2013 en maart 2014 hebben leren waarderen, maar ook bij hun gedeelde leiderschapsfilosofie: de luiken open, zowel intern als extern. Die nieuwe aansturing is hard nodig om de tweeledige uitdaging voor Eneco-dochter Stedin het hoofd te bieden: krimp in de huidige energiemarkt versus fors investeren in de transitie naar een duurzame toekomst, met in plaats van fossiele brandstoffen energiebronnen als water, zon en wind en aan de andere kant extra energievraag voor bijvoorbeeld het opladen van elektrische auto’s en warmtepompen. Dat vraagt om een aanpassing van de energienetten. Het geld voor die zogenoemde ‘energietransitie’ wordt voor Stedin deels opgebracht door de fusie van Stedin met ‘zusje’ Joulz, de Eneco-dochter
Mgmt. Scope
NANCY KABALT-GROOT (40) voor installatie en onderhoud. Daarbij gaan vijfhonderd banen verloren. Het is de balanceeract waar Kabalt-Groot en Rutgers voor staan: het faciliteren van de omslag naar duurzame energie, tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.
Wat betekent waardecreatie voor u? Kabalt-Groot: ‘Waarde is voor mij vooral maatschappelijke waarde: duurzaam omgaan met de aarde en met energie. Die transitie naar duurzame energie vraagt ook om een transitie van ons bedrijf: van een technische oriëntatie naar verbinding met de maatschappij. Onze medewerkers moeten niet alleen een goede werktekening kunnen maken, maar vooral contact kunnen maken met de mensen in de woonwijken die wij bedienen. Het gaat niet langer alleen om het netwerk onder de grond, het gaat vooral om een netwerk van mensen, binnen en buiten het bedrijf. Er is geen routekaart voor het volgen van die weg, het is een ontdekkingsreis waarbij de klantbehoefte een belangrijke wegwijzer is.’ Rutgers: ‘De uitdaging is om die strategische ontwikkeling een stap verder te brengen. Voor mij als cfo is waardecreatie dan ook breder dan alleen financiële waarde. Mijn loopbaan omspant verschillende sectoren: naast energie ook zorg en onderwijs. Maar er is een rode draad: het zijn allemaal hybride organisaties, die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat. Ik acteer graag in organisaties die maatschappelijke waarde creëren: het leven waardevoller maken voor mensen.’
Hoe ziet de duurzame energievraag van de toekomst eruit en hoe speelt u daarop in met innovatie? Rutgers: ‘We hebben te maken met maatschappelijke trends die je ook in andere sectoren terugziet. De opkomst van kleinschaligheid in bijvoorbeeld de zorg, zie je ook in de energiewereld: mensen en bedrijven gaan zelf energie opwekken. We evolueren van een aanbod- naar een vraaggerichte sturing: dat is bedrijfsmatig de essentie van de transitie naar duurzame energie.’ Kabalt-Groot: ‘Daarbij zien we een enorme versnelling: nog niet zo lang geleden kregen we zes aanvragen per week om de energiemeter geschikt te maken voor eigen opwekking via zonnepanelen, al snel werden dat er zestig en inmiddels zijn het er zeshonderd. Daarnaast moet je de strategische impact inschatten van ontwikkelingen: moeten we bijvoorbeeld wel of niet investeren in elektrisch vervoer? Om innovaties te kunnen realiseren, werken we vaak samen met andere partijen onder het mom van: alleen ben je sneller, maar samen kom je verder. Zo hebben we met energiekennisbedrijf DNV GL, Ressort Wonen en de Gemeente Rotterdam het concept Power-to-Gas ontwikkeld, waarbij overtollige duurzame energie via waterstof en CO2 wordt omgezet in aardgas. Mensen in de Rotterdamse deelgemeente Rozenburg koken nu dus op aardgas, dat is gemaakt van elektriciteit. Het is een lokale oplossing waar we veel van leren, niet de heilige graal. Je moet het innovatietempo ook financieel kunnen bijbenen.’
‘Je moet het innovatietempo ook financieel kunnen bijbenen’
Opleiding
Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam
Loopbaan
2013 - heden Ceo Stedin
NANCY KABALT-GROOT
2008 - 2013 Directeur klant & markt Alliander 2000 - 2008 Manager marketing en verkoop Nuon/Continuon 2002 - 2007 VVD-fractievoorzitter gemeente Langedijk
Wat betekent dat voor de aansturing van het bedrijf? Kabalt-Groot: ‘We volgen een tweesporenbeleid. In de bestaande business worden we geconfronteerd met krimp en sturen we vooral op efficiency. Tegelijkertijd moeten we investeren in de toekomst en ons businessmodel innoveren.’ Rutgers: ‘Daarmee zijn we ook in onze aansturing een hybride organisatie: aan de ene kant moeten we reorganiseren om zo lean en mean mogelijk te zijn. Aan de andere kant geven we juist geld uit om die ontdekkingsreis naar de toekomst te financieren. Dat is voortdurend balanceren.’ Kabalt-Groot: ‘Dat maakt het runnen van dit bedrijf lastiger dan vroeger. Want hoe maak je mensen duidelijk dat je in sommige delen van de organisatie stuurt op kostenreductie, terwijl andere afdelingen geld gegund krijgen om de horizon te verkennen en leuke dingen te doen? Er gaan wél vijfhonderd arbeidsplaatsen verloren. Het is vreselijk dat de ene medewerker zijn baan kwijtraakt, terwijl de andere juist extra budget krijgt. Maar het is allebei nodig om het businessmodel van de toekomst te ontwikkelen. Dat moet je intern goed uitleggen en die uitleg ga ik ook niet uit de weg.’
Is de reorganisatie niet ook bedoeld om de kas van moederbedrijf Eneco te spekken? Kabalt-Groot, gedecideerd: ‘Dat heeft er niets mee te maken. Toen ik hier vorig jaar binnenkwam, zag ik een forse overlap tussen Stedin en Joulz. Je zag er zo tientallen miljoenen euro’s uitdruppen. Dat kon ik niet laten gebeuren. Bovendien hebben we dat geld zelf hard nodig om onze strategische toekomst te financieren.’
Eneco heeft afsplitsing van Stedin tot nu toe kunnen voorkomen. Zijn jullie fit genoeg om zelfstandig verder te gaan, als een splitsing politiek toch onvermijdelijk blijkt? Kabalt-Groot: ‘Het al of niet doorgaan van de splitsing hebben wij niet in de hand. Maar de gedachte aan een mogelijk zelfstandig voortbestaan is op de achtergrond altijd aanwezig.
54. Mgmt. Scope
1999 - 2000 Manager marketing communications Autobytel Europe Holding 1997 - 1999 Marketing communications manager Giant Bicycles
Interesses
Reizen met gezin, tennis, uit eten
Thuis
Getrouwd, vijf kinderen en de zesde op komst
MEER OVER NANCY KABALT-GROOT OP: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL
We stellen onszelf bijvoorbeeld bewust de vraag: welke zaken willen we zelf organiseren en wat nemen we af van de groep?’ Rutgers: ‘Van een netbeheerder mag, nee moet je verwachten dat zij zelf de eigen organisatie bestuurt. Dat is niet alleen wettelijk zo vastgelegd, daar horen ook goede plannen en verantwoordingen bij. Dat hoort bij een professioneel bedrijf.
Hoe ziet jullie taakverdeling als ceo en cfo eruit? Kabalt-Groot: ‘Ik doe vooral strategie, it en innovatie.’ Rutgers: ‘En ik de interne vertaling daarvan in de aansturing van de organisatie.’
Gas geven en remmen? Kabalt-Groot: ‘In die klassieke typering van ceo en cfo herkennen wij ons niet. Toen ik hier kwam, werd de functie van
55.
cfo ad interim vervuld. Bij onze zoektocht naar een nieuwe financiële man of vrouw hebben we vooral gekeken naar een cfo-plus, met toegevoegde waarde in brede zin. Ingrid stond al eerder op de hitlijst, maar aarzelde aanvankelijk om weer in de energiesector te stappen. Ik heb haar opnieuw gebeld en we bleken heel complementair, zowel qua persoonlijkheid als visie. We geven dus allebei gas, maar wel gedoseerd, vanuit de bestuurlijke rust die we allebei bezitten. We zullen ook niet snel in paniek op de rem trappen.’ Rutgers: ‘We moeten nu ook juist zaken in beweging zetten. En als ik wel eens op de rem trap, is dat niet altijd om financiële redenen. Zo heb ik laatst bij een initiatief in België de vraag neergelegd of dat wel in onze koers past. Ik ambieer als cfo een brede rol: niet alleen op de centjes letten, maar ook meedenken over de strategie.’
Mgmt. Scope
INGRID RUTGERS (51)
‘We evolueren van een aanbod- naar een vraaggerichte sturing’
Opleiding
- Bedrijfseconomie, Vrije Universiteit - Postacademische leergang commissarissen en toezichthouders, Erasmus Universiteit
INGRID RUTGERS
Loopbaan
2014 - heden Cfo Stedin 2012 Interim manager TSN Thuiszorg
Hoe belangrijk is de rol van de mens daarbij?
2010 - 2011 Cfo HilverZorg
Kabalt-Groot: ‘Cruciaal. De omslag van een technische oriëntatie naar maatschappelijke verbinding vraagt om een andere cultuur. Vroeger werden de techneuten hier en bij andere energiebedrijven en netbeheerders als überhelden gezien. Toen ik nog bij Nuon en Alliander werkte, was ik op een gegeven moment een halve hts’er. Dat was nodig om punten te scoren, het was mijn licence to speak. Bij Stedin probeer ik een cultuur te creëren waarin ieders stem gehoord en gewaardeerd wordt. Ik vergelijk het altijd met een regendruppel: wanneer je daar in een cirkel omheen gaat staan, zijn wel acht verschillende kleuren waarneembaar. Iedere kleur is vanuit dat perspectief de juiste. We moeten oog en waardering leren krijgen voor al die kleuren.’ Rutgers: ‘Je ziet de onzekerheid in de organisatie toenemen. Mensen vragen zich af: mag jij of ik blijven? Maar er heerst in dit bedrijf ook een sterke sfeer van commitment en maatschappelijke betrokkenheid. Het is de kunst om die waarden te behouden, ook in tijden van reorganisatie.’
2008 - 2009 Cfo Darwind Holding 1999 - 2008 Cfo TenneT 1993 - 1998 Businessunitcontroller NV Sep 1988 - 1993 Financieel analist NV Sep 1984 - 1988 Universitair docent Vrije Universiteit
Nevenfuncties
- Commissaris bij Rabobank Graafschap-Midden - Vicevoorzitter rvt Hogeschool Leiden - Voorzitter rvt Markenheem
Interesses
Tennis, lezen, koken
Thuis
Getrouwd, twee kinderen
MEER OVER INGRID RUTGERS OP: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL
Welke leiderschapsstijl hanteert u om dat voor elkaar te krijgen? U bent als ceo en cfo dus vier handen op één buik? Kabalt-Groot: ‘Ik ben een ceo die financieel denkt en Ingrid is een cfo die strategisch denkt. Qua visie zitten we op één lijn. Maar we vullen elkaar ook aan. Ingrid legt bijvoorbeeld meer nadruk op het belang van KPI’s en het maken van heldere afspraken. Dat is ook nodig.’ Rutgers: ‘Mensen hebben ook behoefte aan duidelijkheid voor hun functioneren. Dat omvat zachte, maar ook harde prestatiecriteria. Ik ben hier mede aangetrokken om de performance te helpen verbeteren. De energiewereld maakt spannende tijden door en ook de aandeelhouder wil graag rendement zien. Bovendien creëert financieel resultaat ruimte voor strategische ontwikkeling. Het is de kunst om die twee ambities bij elkaar te brengen en elkaars taal te spreken. Binnen dat gemeenschappelijke doel hanteren we als ceo en cfo allebei een eigen stijl. Nancy is meer visionair en weet mensen mee te nemen op de reis naar een toekomstbestendig bedrijf.’
56. Mgmt. Scope
Het wordt nog steeds bijzonder gevonden wanneer je als ceo met zwangerschapsverlof gaat. Dat blijkt ook uit de reacties op de medewerkersbrief daarover: gaaf dat dit mogelijk is. Het ís ook een ingewikkelde afweging: een kinderwens versus het bedrijfsbelang. Maar een kind is voor het leven en zwangerschapsverlof maar zestien weken. Bovendien hebben we voor goede externe vervanging gezorgd: Pieter Trienekens, voormalig bestuursvoorzitter van netbeheerder GTS. Die kan zonder inwerken de draad meteen oppakken. Die naadloze overgang is belangrijk, met grote uitdagingen als de fusie en de strategische vernieuwing.’ Rutgers: ‘In deze spannende fase voor het bedrijf is het verstandig om te kiezen voor vervanging van buiten. Intern hebben we onze handen immers meer dan vol: de integratie van twee bedrijven, de transitie naar duurzame energie en het op een hoger plan brengen van de interne processen. Tijdens de verbouwing moet de verkoop ook nog eens gewoon doorgaan. Ik voel me soms net een inktvis. We staan voor een nieuw bedrijf en een nieuwe organisatie, met nieuwe mensen en een nieuwe cultuur.’
Rutgers: ‘We willen niet alles zelf bedenken, maar medewerkers betrekken bij de strategie. Dat ervaren mensen wel als een stijlbreuk met het verleden, denk ik.’ Kabalt-Groot: ‘In mijn eerste drie MT-vergaderingen wilde ik bijvoorbeeld van mensen horen hoe ze over de transitie naar duurzame energie en ons toekomstige businessmodel dachten. Maar het onderwerp viel iedere keer van de agenda af. Toen heb ik op een gegeven moment een oproep voor een pizza-sessie over dat thema op het intranet gezet. Ik dacht dat er misschien maar twee mensen zouden komen, maar het waren er vijftig. De MT-leden haakten toen uiteindelijk ook aan.’
Mevrouw Kabalt-Groot, u gaat binnenkort met zwangerschapsverlof. Hoe heeft u de vervanging geregeld? Kabalt-Groot, lachend: ‘Ik heb thuis nog een bedrijf náást Stedin: een samengesteld gezin met vijf kinderen in de leeftijd van vijf tot veertien jaar. Nu komt er een zesde kind bij.
57.
INTERVIEW MONIQUE NOOMEN-GREVE Managing director bij zakelijk dienstverlener Eiffel. Zij interviewt en schrijft voor Management Scope over waardecreatie en finance. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij haar profiel op managementscope.nl/manager/moniquenoomen-greve.
Mgmt. Scope
A FRIK T! DÈ ACIALIS SPE
XXX BUSINESS DIGITAL
Kenia . Tanzania . Madagaskar . Seychellen . Mauritius . Zuid-Afrika Oeganda . Zimbabwe . Namibië . Botswana . Mozambique . Zambia De mogelijkheden zijn eindeloos, privé reizen geheel conform uw wensen!
Rabo-coo met focus Xxx op continuïteit.
66. Analyse Mobile it vraagt om maatwerk.
In samenwerking met Hewlett-Packard Xxx
Xxx business Digital
Ruim 100 inspiratiereizen vindt u op www.jambo.nl en in onze brochure of bel met onze Afrika specialisten op 020-2012740 voor een reis op maat.
36. XRxx 60. alf Dekker
Dossier
SAFARI IN AFRIKA?
State of the art (mobile) it Xxx jaagt innovatie aan, stuwt de productiviteit omhoog én zadelt organisaties op met lastige vragen. Want hoe laat je mobiele software naadloos en veilig aansluiten op enterprise software? Hoe verklein je het risico op verstoringen? En moeten traditionele sectoren zich zorgen maken over initiatieven die mogelijk disruptive zijn?
Interview Bart Hogendoorn Tekst Jady Petovic Fotografie Anouck Wolf
‘BITCOIN EN GOOGLE ZIJN NIET DISRUPTIVE ’ RALF DEKKER COO RABOBANK
Digital business
De tijd dat Rabobank zich als innovator op technologisch gebied profileerde, is voorbij. Coo Ralf Dekker heeft sterkere belangen: ‘We blijven vernieuwen, maar dan wel met de nadruk op continuïteit.’
Dossier
Ralf Dekker werkt sinds 1993 bij de Rabobank Groep. Sinds een jaar is hij chief operating officer binnen de raad van bestuur en verantwoordelijk voor de it en de interne processen binnen de hele Rabobank-organisatie. We spreken Dekker in zijn kantoor in de Rabotoren (ook wel ‘de verrekijker’ genoemd) in Utrecht. ‘We zitten nog steeds in een fase van het herstel van vertrouwen,’ zegt Dekker, ‘want de banken hebben nogal een knauw gekregen door alle ontwikkelingen.’ Het gaat Dekker aan het hart dat het negatieve imago van banken óók duizenden bankmedewerkers treft die gewoon goed werk doen en daarvoor geen exorbitant salaris ontvangen. ‘Dat zijn geen inhalige graaiers,
60.
Mgmt. Scope
61.
Mgmt. Scope
een nadrukkelijke besparingsdoelstelling, die in 2016 gerealiseerd moet zijn. Dat betekent een centrale besparing van ongeveer tweehonderd miljoen euro. Voor heel Nederland, inclusief de lokale banken, een kostenbesparing van circa vijfhonderd miljoen euro. Een deel daarvan is laaghangend fruit, een kwestie van dingen efficiënter doen. Maar meer dan de helft moet gedreven worden door wat we businesscases noemen, dus investeren in klanten – financieringssystemen, nieuwe producten en services. Allerlei systemen die de procesgang bij lokale banken sneller en slimmer moeten maken. Daarmee kan straks tachtig procent van de medewerkers met klanten bezig zijn. En dat is uiteindelijk waar we het voor doen.’
RALF DEKKER (57) Opleiding
maar mensen die proberen zo goed mogelijk klanten te helpen.’ Dat negatieve maatschappelijk beeld zal wel vervagen als er weer economische groei is, denkt Dekker. Hoewel hij een uitbundige groei van meerdere procenten de komende jaren nog niet verwacht. Voorop staat dat Dekker trots is op zijn bank, en wel om twee dingen: ‘Ten eerste zijn we in Nederland nog steeds een brede speler met een krachtige en gereputeerde positie en de enige grootbank zonder overheidssteun. Ten tweede zijn we internationaal erkend als belangrijke bank op het gebied van food en agri. Dat is toch een kwestie van jarenlang klantenrelaties onderhouden en deskundigheid opbouwen.’
Geologie, Universiteit Leiden Business Administration, Technische Universiteit Delft
Loopbaan
2013 - heden Lid raad van bestuur Rabobank 2000 - 2013 Lid managementboard Rabobank International 1998 - 2000 Algemeen directeur Rabofacet 1996 - 1998 Directeur it Rabofacet 1993 - 1996 Manager it Policy & Consultancy Rabofacet
Wat zijn uw doelstellingen voor de komende jaren?
Interesses
‘Mijn prioriteit is Nederland, want de lokale bankenwereld in Nederland is het grootste en daar is ook het nodige te doen. In het buitenland moet ook van alles gebeuren, maar dat is overzichtelijker. In Nederland hebben we
Fietsen en squashen
Thuis
Gescheiden, twee kinderen
MEER OVER RALF DEKKER OP: WWW.MANAGEMENTSCOPE.NL
62. Mgmt. Scope
Wat betekent dat voor de motivatie en de betrokkenheid van de mensen? Rabobank straalde toch altijd een beetje het ‘one happy family’-gevoel uit. Is daar nog iets van over? ‘Rabobank kent inderdaad een beetje een familiebedrijf-achtige sfeer en lange tijd gold het principe van lifetime-employment. Als je naar onze kosten-inkomstenratio kijkt, in vergelijking met andere grootbanken, dan zitten we daar tien of vijftien punten vandaan. Dat is echt veel. We zijn nu gewoon macro gedwongen om onze kosten terug te brengen. Wij moeten iets doen en dat kun je de mensen ook uitleggen.’
Dat jullie slechter scoren op kosten-inkomstenratio, heeft dat te maken met jullie coöperatieve structuur? ‘Besparen kan in onze structuur ook, maar het is moeilijker, want je moet getrapter beslissen. We zijn wellicht ook gewoon traag geweest in het aangaan van deze beweging. De Rabobank ziet er in 2016 anders uit, maar is en blijft de coöperatieve bank voor haar klanten.’
Kun je met de aangescherpte regelgeving van tegenwoordig als
bankier nog wel een ondernemer zijn? ‘Dat kun je nog steeds zijn. Er zijn alleen wel een aantal randvoorwaarden waaraan je je moet houden. Het is zonder meer een strakker keurslijf dan vroeger. De achtergrond van die regels is helder en goed. De uitvoering is hier en daar doorgeschoten. In het verleden werd er door banken niet-transparant geopereerd. Met het provisieverbod tariferen we nu als bank meer om de totale kosten transparant te houden en om aan de klanten duidelijk te maken wat je krijgt voor je geld. Vroeger was het één pot en zag je helemaal niets, nu laten we echt alles zien. Als je in het verleden een beleggingstransactie deed, dan betaalde je een fee die direct was gerelateerd aan de grootte van de transactie. Dus een transactie van 150.000 gulden kostte vijftien keer zoveel als een transactie van tienduizend gulden. Dat is natuurlijk bizar, maar zo werkte dat. Aan de andere kant had je een geweldige dienstverlening in kantoren. Mensen kwamen met stapels overschrijvingsformulieren naar het kantoor en lieten dat uitschrijven en uitvoeren. Dat kostte niets. Er zaten gewoon duizenden mensen dat soort werk te doen, het was allemaal cross-subsidiëring in die tijd.’
En de gemiddelde consument dacht dat Nederland een geweldig land was, want de bankdiensten waren toch gratis. ‘Het betalingsverkeer in Nederland is op serviceniveau zo’n beetje het sterkste van Europa, misschien wel van de wereld. Als je in Nederland in de supermarkt loopt, kun je op weg naar de kassa nog even geld overmaken van je spaarrekening naar je rekening courant. Denk niet dat dat in Frankrijk kan. En als je in Duitsland een rekening opent, betaal je 150 euro. Hier is het vele malen goedkoper. Dus Nederland als land voor bankieren voor consumenten is heel geavanceerd voor heel weinig geld. Dat is altijd zo geweest, alleen worden
63.
Mgmt. Scope
nu de tarieven per dienst veel meer gespecificeerd. Dat betekent ook dat je inzichtelijk maakt dat bijvoorbeeld een starter op de woningmarkt voor een hypotheekadviesgesprek 1.450 euro betaalt.’
‘Besparen kan in onze structuur ook, maar het is moeilijker’ Maakt de Rabobank zich zorgen over de bitcoins en de Googles in deze wereld? ‘Het zijn kansen. Bitcoin geeft qua technologie mogelijkheden die je in allerlei cryptografische toepassingen kunt gebruiken, maar ik denk niet dat de bitcoin heel groot wordt. Bitcoin eist vertrouwen en dat is er heel beperkt, bitcoin is volatiel en onvoorspelbaar. Ik geloof niet dat de bitcoin de rol van geld kan overnemen. Wat betreft Google en dat soort partijen, er zullen met name naar de klant toe steeds meer services komen die zich zullen proberen te nestelen tussen de bank en de consument. Voor een deel is dat fact of life, en voor een deel kun je ook weer die technologie gebruiken om je aanbiedingen beter te kunnen doen. De bitcoin en Google zijn niet disruptive voor het bancaire model.’
Dat hebben ze misschien van Ryanair ook in het begin gezegd, dat het niet disruptive was. ‘Dat zou kunnen, maar bankieren blijft een vak. Je moet kijken wat de cashflow is voor de toekomst. Je moet zekerheden organiseren. Hoeveel rente moet
‘Met gerichte adviezen op basis van Big Data moet je vreselijk uitkijken’
we geen zware jongens meer hebben puur op een bouwfunctie, maar we maken ze verantwoordelijk voor een heel domein, waar niet alleen de bouw en vernieuwing maar ook de continuïteit een rol speelt. Dat was vroeger nadrukkelijk gescheiden. Ik wil dat er op een vernieuwingsniveau wordt nagedacht over risico’s en dat daar in een eerder stadium zekerheden voor worden ingebouwd.’
Welke rol hebben de aangesloten banken? ‘Ze bedienen de markt. Banken betreden zelfstandig de markt, ze bedienen de klanten en die klanten zijn van hen. Ze hebben hun eigen balans, ze hebben hun eigen winkel en gebruiken ons (het bestuurscentrum, red.) voor typische lokaal overstijgende functies, zoals it en het overkoepelende risicomanagement. Centraal adviseren wij prijzen op een aantal punten, maar aangesloten banken bepalen zelf of ze maatwerk leveren. Want de markten zijn ook verschillend. In Terneuzen ziet de markt er anders uit dan in Amsterdam. Je moet dan ook anders opereren.’
Wat ziet u als het grootste voordeel van het coöperatieve model?
je vragen? Dat doet de bankensector al honderden jaren en daar verandert technologie niets aan. Bitcoin, Google, het zijn allemaal ontwikkelingen die je in de gaten moet houden. Je kunt er voor een belangrijk deel je voordeel mee doen door je dienstverlening erop aan te passen en door ideeën over te nemen. Ze knabbelen aan de randjes van ons bestaan. Dus ik zeg niet dat je het moet negeren, maar ik zie ze niet als een bedreiging.’
Is de Rabobank een innovator, in de zin dat jullie voorop lopen in nieuwe technologie? Of doen jul-
lie het rustig aan vanuit het oogpunt van issues rond verstoring? ‘We hebben ons lange tijd geprofileerd als innovator. Zeker in de begintijd van internet stonden we vooraan. Maar toen hadden we ook een back-end-systemenwereld die behoorlijk stabiel was. We zijn nog steeds stevig aan het innoveren, maar we zijn geen koploper meer, we zijn deels ingehaald door anderen. Continuïteit is nu nadrukkelijker aan de orde dan een aantal jaar geleden. De systemen worden steeds complexer en je hebt meerdere technologiegeneraties op elkaar. We hebben verstoringen gehad die niet zozeer een direct gevolg
64. Mgmt. Scope
waren van onze vernieuwingen, maar die hadden te maken met de druk op de infrastructuur. Dus moet je zorgen dat de back-end stabiel blijft.’
Maar dan heeft u vast wel eens een discussie met medebestuursleden die verantwoordelijk zijn voor de businessline? ‘Door zo’n verstoring als in juli van dit jaar beseft iedereen nog meer dat continuïteit prioriteit is. We gaan zeker geen volger worden, we blijven vernieuwen en willen voorop lopen. Maar dan wel met de nadruk op continuïteit. We zijn nu zodanig aan het reorganiseren dat
‘Het model heeft voor- en nadelen. Als we bij de Rabobank besluiten tot een richting, bijvoorbeeld zoals nu besparingen, dan duurt het even voordat we het met elkaar eens zijn, want dat proces is getrapt. Maar op het moment dat men zegt ‘dat gaan we doen’, dan is het geen centraal geleide operatie. We hebben honderdtwintig plaatsen in Nederland, waar het idee dan actief wordt geleid en gedragen en dan gaat het ook ontzettend hard. We hebben uitdrukkelijk niet een centraal punt waar de lakens worden uitgedeeld. Dat willen we ook niet hebben, want dat is nou juist de essentie van de organisatie. Gedragenheid is een fundamenteel gegeven van onze organisatie. Het kost alleen wat meer tijd om iedereen op hetzelfde pad te krijgen.’
Dat heeft wel een mooi Hollands profiel. Waar komt de groei voor de Rabobank de komende vijf jaar vandaan en hoe ziet u de rol van innovatie daarin? ‘Het ongebreideld groeien dat we vroeger deden, is vandaag de dag niet meer realistisch. De kapitaaleisen zijn zo groot, dan zou je je kapitaal in no time moeten verdubbelen, dat gaat gewoon niet. Dus geen groei in balans, maar wel groei in de klantactiviteit. Je wilt wel
‘Continuïteit is nu nadrukkelijker aan de orde’
huis heeft gekocht en die bied je dan een hypotheek aan. Natuurlijk is Big Data interessant voor risicobeheer, fraudebestrijding en het bekijken van trends, maar je moet oppassen dat je niet je doel voorbijschiet, want mensen worden ook doodmoe van aanbiedingen.’
Maar als je de analyse goed doet, dan doe je geen verkeerde aanbieding. ‘Ik zou dolgraag een analyse willen doen en dan allemaal goede aanbiedingen hebben. Maar ik geloof niet dat Big Data op dit moment zo goed is. Het is een belangrijke technologie, die je niet alleen maar extern maar ook intern kunt gebruiken. Er zijn ontzettend veel data, maar je moet goed uitkijken dat je je mogelijkheden niet overschat op dat punt.’
de winkel voortdurend openhouden voor alles en iedereen in Nederland. Bij innovatie kun je denken aan crowdfunding. We gaan als Rabobank geen crowdfunding organiseren, maar we willen wel verbinding leggen met dat soort platformen. Als iemand via crowdfunding een bepaald bedrag bij elkaar krijgt, zijn wij best bereid om daar als bank wat bij te leggen.’
Hoe kijkt u naar Big Data? ‘Wij kijken naar Big Data als de mogelijkheid om de dienstverlening aan onze bestaande clientèle te verbeteren. Je kunt aan de hand van betalingsverkeergedrag beslissen om bijvoorbeeld gerichte adviezen te geven aan klanten. Maar je moet vreselijk uitkijken: hoe geavanceerder je gaat, hoe stuitender ook je fouten. Als je heel precies gaat aanbieden en die aanbieding is helemaal mis, dan maak je jezelf belachelijk. Bijvoorbeeld als iemand net een
65.
Mgmt. Scope
INTERVIEW BART HOGENDOORN Managing director bij Hewlett-Packard Nederland. Hij interviewt voor Management Scope over management, business en technologie. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/manager/barthogendoorn.
Tekst Rob Idink Illustratie Yvonne Kroese
Digital business
Dossier
PERPETUUM
MOBIEL Mobiele software die naadloos aansluit op enterprise software, de oneindige hoeveelheid data en het feit dat alles met alles draadloos kan communiceren: mobiele devices houden bedrijven in beweging. Nederland is ‘mobieler’ dan ooit en het aantal smartphones en tablets in ons land blijft stijgen. Voor het eerst zijn er met 8,5 miljoen smartphonebezitters meer mensen die een smartphone bezitten (67 procent) dan een desktop (65 procent). Dit blijkt uit de resultaten van het onderzoek GfK Trends in Digitale Media van onderzoeksbureau GfK uit eind 2013. Opvallend is dat twintig procent van de smartphonebezitters aangeeft helemaal niet met het toestel te bellen, maar het voornamelijk te gebruiken voor berichtenapps als WhatsApp (67 procent), mailen (72 procent) en surfen (78 procent). Ook wordt er steeds vaker betaald met mobile devices. Zo wordt van alle online bestellingen 23,3 procent vanaf een tablet of mobiele telefoon betaald, zo blijkt uit de Mobile Index van betalingstechnologiebedrijf Adyen.
66.
Mgmt. Scope
GEMEENGOED
Communiceren en zakendoen vinden kortom allang niet meer uitsluitend plaats op gezette tijden in een afgebakende setting als een kantoor met vaste devices. In plaats daarvan wordt er door de gemiddelde Nederlandse werknemer bij voorkeur 24/7 gecommuniceerd vanaf willekeurige locaties met mobiele apparaten die onafhankelijk van tijd of plaats snel en eenvoudig functioneren. Als gevolg van de ontwikkelingen die laptops, smartphones en tablets hebben doorgemaakt, is het afgelopen decennium de kantoorfunctie veranderd van een werkplek waar medewerkers fysiek aanwezig moeten zijn, naar een ontmoetingsplaats waar collega’s elkaar desgewenst kunnen treffen. Medewerkers beschikken immers vrijwel allemaal over (wel of niet hun eigen) mobile devices met daarop razendsnel betaalbaar internet en opslagcapaciteit in de cloud. Was dit alles enkele jaren geleden nog weg-
Aantrekkelijke mobiele devices versterken uw arbeidsmarktimago
gelegd voor de early adopters, inmiddels zijn mobile devices – die 24/7 toegang bieden tot alle informatie die iemand maar nodig denkt te hebben – gemeengoed geworden. Door dit soort technologische ontwikkelingen is het werk in organisaties de afgelopen jaren al ingrijpend veranderd en is ‘het nieuwe werken’ inmiddels ingeburgerd geraakt. Maar het werk zal de komende tijd nog verder blijvend veranderen. In de eerste plaats lopen als gevolg van nieuwe technologieën, en daarbij behorende apparatuur en gadgets, zakelijk en privé meer dan ooit door elkaar. Er wordt tenslotte niet alleen meer gewerkt op kantoor en tijdens kantoortijden. Data, of dat nu berichten zijn van collega’s, inzage in CRM-systemen of de notulen van de laatste vergadering, zijn desgewenst overal en altijd beschikbaar. Dat betekent dat bedrijven hun medewerkers meer dan ooit als consumenten van mobile devices moeten zien. Medewerkers gebruiken hun smartphone of tablet immers ook privé. En dus is het belangrijk dat ze hun eigen devices ook veilig op het werk kunnen gebruiken.
PRODUCTIVITEITSGROEI EN INNOVATIE
Een tweede verandering is dat de productiviteit van medewerkers als gevolg van mobiel werken alleen maar verder omhoog gaat, zo blijkt onder andere uit onderzoek van het Centre for Economics and Business Research (Cebr) in opdracht van Cordys. En wat blijkt? De productiviteitsgroei in middelgrote bedrijven is hoger dan de groei in productiviteit
van grote bedrijven. Dit komt omdat Nederlandse middelgrote bedrijven een inhaalslag hebben gemaakt ten opzichte van grote bedrijven door enterprise software, ofwel zakelijke software gericht op een groep medewerkers, via de cloud af te nemen. Mobiele software maakt hier onderdeel van uit. Hiermee kan informatie op een makkelijke manier worden ontsloten, kunnen beslissingen sneller worden genomen en is innoveren eenvoudiger. Wanneer hiërarchische structuren plaatsmaken voor een structuur waarin medewerkers en leidinggevenden gemakkelijk en op gewenste tijdstippen digitaal kunnen communiceren met collega’s en klanten, kunnen nieuwe ideeën sneller landen in de organisatie. Fysieke barrières worden eenvoudig geslecht doordat projectgroepen spontaan en onafhankelijk van afdelingen virtueel kunnen worden geformeerd.
INTELLIGENTE TANDENBORSTELS
De toepassingen van een mobiele informatieomgeving zijn ontelbaar. Zo kunnen verkoopmedewerkers in winkels de volledige productlijn aan de klant laten zien op hun tablet. Wat te denken van intelligente tandenborstels – in feite ook een mobile device – die het poetsgedrag maar ook de samenstelling van stamcellen in speeksel digitaal kunnen doorgeven aan huisartsen of fabrikanten (uiteraard met toestemming van de gebruiker). En medewerkers op een bouwplaats kunnen voortaan via hun smartphones met apps hun projectdocumentatie rechtstreeks vanaf externe werklocaties raadplegen en nieuwe data direct doorgeven aan de it-systemen in de organisatie. Het begrip ‘het nieuwe werken’ wordt door al dit soort ontwikkelingen steeds opnieuw geladen. Nieuw is allang niet meer het feit dat medewerkers zo nu en dan thuis kunnen werken en op kantoor met hun laptop op een beschikbare werkplek inloggen. Nieuw is wel het feit dat steeds meer bedrijven, en vooral – zoals blijkt uit het eerdergenoemde onderzoek – de middelgrote bedrijven, de toegevoegde waarde inzien van de state of the art it-mogelijkheden. Zij realiseren zich dat mobiel werken de innovatiekracht kan versterken, de productiviteit kan vergroten en de klantgerichtheid kan doen toenemen. Mobiel werken is dan ook niet meer weg te denken uit de zakelijke omgeving en zal de komende jaren alleen maar verder terrein winnen.
Middelgrote bedrijven met enterprise software lopen voor op grote bedrijven we vormen van mobiele software die naadloos aansluiten op de bestaande enterprise software. En daar blijft het niet bij. De ontwikkelingen op het gebied van grote hoeveeleden informatie (Big Data) en het feit dat in principe alles met alles draadloos kan communiceren (the internet of things) maken dat het einde van de mobiele communicatiemogelijkheden nog lang niet in zicht is. Integendeel. De maatschappij staat aan de vooravond van ingrijpende technologische ontwikkelingen en voor bedrijven is dat niet anders.
MAATWERK
it is en blijft echter maatwerk. Dat geldt ook voor mobiele it. In feite zijn er drie groepen gebruikers van it waar mobiele devices een steeds groter deel van uitmaken: de gebruiker, de manager en de business leader. De gebruiker, in dit geval de medewerker, wil zelf kunnen kiezen welk device hij wil gebruiken en let daarbij vooral op nieuwe mogelijkheden, snelheid en gebruiksgemak. Het arbeidsmarktimago van bedrijven die aantrekkelijke mobiele devices aanbieden aan hun medewerkers, wordt hierdoor alleen maar versterkt. De it-manager ziet graag dat it in de organisatie wordt gestandaardiseerd, zodat het vrij makkelijk door grote groepen mensen kan worden gebruikt. Hierdoor is het zaak ervoor te zorgen dat mobiele software naadloos aansluit bij de bestaande software en systemen in de organisatie. Tot slot de business leader. Deze is met name geïnteresseerd in effectiviteit en kostenbesparingen. Ziedaar het speelveld waarbinnen organisaties op zoek moeten gaan naar oplossingen.
INGRIJPENDE VERANDERINGEN
De ontwikkelingen op het gebied van mobiele devices staan niet stil. Zo zien momenteel de zogenaamde wearables massaal het daglicht. Dit zijn mobiele devices in de vorm van bijvoorbeeld kleding, horloges en brillen. Hierdoor wordt communiceren nóg comfortabeler en nóg eenvoudiger. Ook zijn er tablets die in combinatie met een docking station en afklikbaar toetsenbord kunnen fungeren als een reguliere pc, maar eenvoudig kunnen worden meegenomen. Daarnaast wordt de mobiele software steeds geavanceerder. Afgezien van het explosief groeiend aantal apps die gebruikers eenvoudig toegang geven tot specifieke (bedrijfs)informatie, ontstaan er telkens nieu-
68. Mgmt. Scope
69.
TEKST ROB IDINK Country manager Hewlett-Packard Printing/Personal Systems.
Mgmt. Scope
Interview Arjan Eleveld Tekst Paul Groothengel Fotografie Lex Draijer
VRAGEN AAN:
Na ruim twintig jaar in de consultancy zette Gijs de Vries begin dit jaar een grote stap: hij verliet EY om algemeen directeur te worden van het Rode Kruis. Aan een overgang naar een maatschappelijk geëngageerde organisatie was hij naar eigen zeggen al jaren toe, maar het overwinnen van lymfklierkanker stimuleerde hem om daadwerkelijk in actie te komen. De overgang bevalt De Vries naar eigen zeggen geweldig goed: de enorme val in zijn inkomen wordt meer dan gecompenseerd door het ‘emotionele inkomen’ en de energie die deze baan hem geven. De Vries studeerde rechten aan de Universiteit Utrecht. Een van zijn eerste banen was directiesecretaris bij het Canisius Wilhelmina ziekenhuis. In 1991 ging hij aan de slag als consultant en interimmanager bij Groot & Van Tilburg Management Consultants, in 1993 stapte hij over naar het grotere Ernst & Young Consulting, waar hij partner werd. In 2000 ging De Vries aan de slag bij Capgemini Nederland, om zeven jaar later terug te keren bij EY, nu als managing partner van EY Advisory en als lid van de raad van bestuur EY Nederland. Begin dit jaar kwam een droom uit: hij werd algemeen directeur van het Rode Kruis Nederland.
70. Mgmt. Scope
1. WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE ACTIVITEITEN VAN HET RODE KRUIS?
‘Die zijn onder te verdelen in vijf typen mobilisatiediensten. Ten eerste de noodhulp; denk aan ongelukken in het verkeer, asbestontruimingen, evacuaties na bijvoorbeeld een gaslek, waar onze vrijwilligers snel ter plekke zijn en noodhulp verlenen. Als tweede de burgerhulp: burgers zijn vaak eerder ter plekke dan politie of brandweer. Wij willen dat meer gaan faciliteren en hebben daarvoor Ready to Help bedacht, een platform waarmee we burgers willen mobiliseren voor bijvoorbeeld het vullen van zandzakken bij een overstroming, het vervoeren van mensen, noem maar op. We mikken daarbij ook nadrukkelijk op jongeren, die nu eenmaal graag korte, wisselende dingen doen. Als derde type noem ik de evenementenhulp: iedereen kent onze EHBO-posten bij evenementen als Pinkpop, de Nijmeegse Vierdaagse, Sail Amsterdam, de Dam tot Damloop, bij lokale evenementen, noem maar op. Dan natuurlijk onze eerstehulpdiensten, die hard nodig zijn: slechts drie procent van de Nederlanders heeft aantoonbare EHBO-kennis. En als laatste type verlenen we ook hulp bij zelfredzaamheid, waarbij we bijvoorbeeld ouderen helpen uit hun sociale isolement te komen.’
Gijs de Vries
Leiderschap
Gijs de Vries (56). De lymfklierkanker die hij overwon, zorgde voor een mental reset. En toen wist EY-bestuurder Gijs de Vries: ik wil stoppen met de ratrace. Hij werd directeur van het Rode Kruis.
‘Dit werk is zoveel bevredigender dan achter targets aanhollen’
2. NIET IEDEREEN WEET DAT HET RODE KRUIS ZOVEEL DOET.
ben teruggebracht van 357 naar 250. Met daarbij een strakkere planning en control-cyclus.’
3. WAT IS DE ROL VAN DE OVERHEID ALS HET GAAT OM DE FINANCIERING VAN HET RODE KRUIS?
‘Naast het reguliere werk van het aansturen van deze organisatie en het onderhouden van contact met diverse stakeholders, ga ik in ieder geval zoveel mogelijk het land in. Ik bezoek al die districten persoonlijk en leg vooral contact met de vrijwilligers, om te horen en te voelen wat er onder hen leeft en of wij vanuit Den Haag nog wel op het goede spoor zitten. Daarbij heb ik ook een soort rol van ‘burgemeester’: ik word uitgenodigd voor gala’s, golftoernooien, noem maar op, als gezicht van het Rode Kruis. Dat hoort er ook bij en ik doe het graag.’
‘Inderdaad, ik wist dat ook zeker niet toen ik hier binnenkwam. Omdat we zoveel dingen tegelijk doen, hebben we bij veel mensen een vaag profiel. Internationale noodhulp bij rampen is wel redelijk bekend, maar wat we in Nederland doen is vaak nog onduidelijk. Over onze algemene naamsbekendheid hebben we zeker niet te klagen, en ook niet over ons imago: men associeert het Rode Kruis met onze eigen zeven grondbeginselen, waaronder onpartijdigheid en menslievendheid.’
5. WAT IS UW ROL PRECIES?
‘We hebben formeel een wettelijke taak in het ondersteunen en aanvullen van reguliere Nederlandse hulpdiensten. Daarom zijn onze voorzitter en vicevoorzitter van het bestuur benoemd door de Kroon. Mede vanuit deze wettelijke taak draagt de overheid bij: voor onze nationale hulp in beperkte mate, voor onze internationale hulp is dat heel aanzienlijk. En in noodsituaties, zoals nu met ebola, springt de overheid ook bij: met drie miljoen euro extra in dit geval. De overheid heeft daarnaast een noodfonds in het leven geroepen, waarin 570 miljoen euro is gestort; daarvan hebben wij 75 miljoen gekregen. Van dat bedrag gaat 45 miljoen direct naar ons internationale hoofdkantoor in Genève. De resterende dertig miljoen kunnen we hier in Nederland de komende jaren extra aanwenden.’
‘In het kader van onze fondsenwerving wil ik de relaties met het bedrijfsleven versterken. Kijken hoe we creatieve partnerships kunnen ontwikkelen. Onder het motto: als je zaken doet met het Rode Kruis, heb je niet de bekende drie p’s, maar wel vijfentwintig! Van push en prikkeling tot positief voor het imago en pride. Bedrijven kunnen bij ons specifieke projecten adopteren, bijvoorbeeld met de inzet van hun medewerkers ervoor zorgen dat ergens een waterproject wordt gerealiseerd. Er is heel veel mogelijk: zo heeft een innovatief bedrijf ons aangeboden om kosteloos hun innovatiekracht aan te wenden om te zoeken naar oplossingen in geval van rampen.’
4. HOE ZIJN DE VERHOUDINGEN MET HET INTERNA-
7. KLEVEN ER AAN PARTNERSHIPS MET BEDRIJ-
TIONALE RODE KRUIS, EN HOE GROOT IS UW EIGEN MANOEUVREERRUIMTE IN NEDERLAND?
‘Het hoofdkantoor is verdeeld in twee delen: enerzijds hebben we de Internationale Federatie van het Rode Kruis, waarin alle 189 landen zijn vertegenwoordigd. Deze Federatie richt zich vooral op rampensituaties, denk aan de tyfoon en overstroming in de Filippijnen of de aardbeving in Haïti. Vanuit de landen wordt er dan een projectteam samengesteld, met daarin de vereiste expertise. Naast de Federatie zit in Genève ook ons Internationaal Comité, dat zich puur richt op conflicten en oorlogen. Bij het Comité werkt twaalfduizend man. Ze lobbyen, hebben contacten met beleidsmakers, doen van alles achter de schermen. Binnen Nederland geniet ik een hoge mate van vrijheid. We hebben net een reorganisatie achter de rug, waarbij we het aantal districten van vijftig hebben gehalveerd en het aantal afdelingen heb-
6. HOORT FONDSENWERVING OOK TOT UW TAKEN?
VEN OOK RISICO’S VOOR HET RODE KRUIS? ZOALS IMAGOSCHADE ALS EEN PARTNER EEN SCHEVE SCHAATS RIJDT?
‘Natuurlijk, daar zijn we heel kien op. Niet iedereen kan zomaar meeliften op ons betrouwbare imago. We gaan bijvoorbeeld niet in zee met de wapenindustrie of met de drankindustrie. We hebben al verschillende mooie partnerships, maar ik zoek nog naar een paar nieuwe, grote corporate sponsorschappen.’
8. U ZIT NU BIJNA EEN JAAR BIJ HET RODE KRUIS. HOE BEVALT DE OVERSTAP?
‘Geweldig, deze organisatie paste me direct als een oude jas. Ik werk nu nog harder dan in mijn vorige baan. Dat kan omdat dit werk me veel energie geeft, veel ‘emotioneel inkomen’. Het voelt als een eer om dit werk te mogen doen, in deze fase van mijn leven.’
72. Mgmt. Scope
9. WAT BEDOELT U PRECIES MET DAT EMOTIONELE INKOMEN?
aansturen. Maar dat had ik al een jaar of twintig gedaan, dus dat trok me niet echt meer aan.’
‘Ik wilde op zoek naar een organisatie met een maatschappelijk hart. Dat is dit rode hart geworden. Dat lijkt ook letterlijk zo te kloppen. Het is geweldig om zoveel zingeving te kunnen ontlenen aan wat je doet. Dit werk geeft zoveel meer bevrediging dan achter targets aanhollen en alleen maar bezig te zijn met de groei van je eigen organisatie. Hoezeer ik overigens ook genoten heb van mijn werk binnen EY.’
10. ALS IK LEIDERS SPREEK, ZEGGEN ZE VRIJWEL ALTIJD DAT ZE AAN HUN HUIDIGE BAAN VEEL ZINGEVING ONTLENEN. DAT HUN WERK ERTOE DOET.
‘En tegelijk weet ik dat veel leiders zich diep in hun hart afvragen: is dít het nou? Die ratrace, dat alleen maar achter geld aangaan... ik worstelde ook met die vraag, maar nam toch niet de stap om te vertrekken. Daar was een levensbedreigende ziekte voor nodig: ik kreeg lymfklierkanker, overwon die ziekte, en dat leidde tot een mental reset. Ik wist vanaf toen heel zeker dat ik écht een andere stap moest zetten. Wat ook meespeelde: mijn tijd in de rvb zat erop, en binnen EY is het dan gebruikelijk dat je dan teruggaat naar het veld, dat je een groep consultants gaat
73.
11. VERVOLGENS DACHT U: IK WIL DE NON-PROFIT
IN?
‘Niet direct. Tijdens mijn ziekte heb ik mijn eigen therapie bedacht en uitgevoerd: ik ben gaan schrijven. Een boek over mijn eigen leven, privé, mijn werk, mijn liefde voor sport, alles. Eerder had ik al gedichten geschreven, en daar borduurde ik op voort. De laatste zin die ik in dat boek schreef was: ‘Volgens mij is dit, deze ziekte en het overwinnen daarvan, de stap naar iets heel anders’. En vervolgens dacht ik: nu moet ik eerlijk zijn naar mezelf toe, en de stap ook echt zetten.’
12. IN DE BEGINFASE VAN UW ZIEKTE WIST U NIET OF U HET ZOU OVERLEVEN. WAS DAT BOEK OOK BEDOELD OM ALLES OP TE SCHRIJVEN, VOOR HET TE LAAT ZOU ZIJN?
‘De specialist maakte me al snel duidelijk dat hij me ging genezen, dus na een dip van twee weken zat ik er al snel heel positief in. Ik heb ook alle lessen over vitaliteit, die ik bij EY had geleerd, voor mezelf in praktijk gebracht en daar veel aan gehad. Het schrijven
Mgmt. Scope
‘Bedenk je eigen grafrede en schrijf op wat jouw footprint op aarde geweest is’
Corporate governance today: a different ballgame
gaan, maar ik was toen geen ondernemer. Pas op mijn veertigste, toen ik partner werd bij EY, was ik toe aan dat ondernemerschap. Ik zou mijn ervaringen bij EY nooit hebben willen missen, heb daar prachtige dingen meegemaakt. Maar nu was het moment daar om over te stappen. Ik was ook echt toe aan een positie waarin ik eindverantwoordelijk ben voor een organisatie.’
15. DE VRIJWILLIGERS VAN HET RODE KRUIS ZIJN
DEGENEN DIE DAADWERKELIJK DE NOOD VAN MENSEN LENIGEN. IN HOEVERRE KRIJGT U DAAR WAT VAN MEE?
hielp me om mijn gedachten te ordenen. Het is niet voor niets dat vaak tegen mensen wordt gezegd: bedenk en schrijf je eigen grafrede, en geef aan wat de footprint van jouw verblijf hier op aarde is geweest.’
‘Heel veel. Ik ben laatst acht dagen in Syrië geweest. Zeer indrukwekkend. Daar werken drieduizend van onze vrijwilligers, waarvan er vijfenveertig zijn gedood. Het is onvoorstelbaar dat zij hun leven in de waagschaal stellen om bijvoorbeeld een slachtoffer van een schietpartij uit een vuurgevecht te halen, met letterlijk gevaar voor eigen leven. Dat zijn de momenten dat je ziet hoe ongelooflijk nodig wij zijn. Ongeacht of het gaat om voedselpakketten, matrassen, een watervoorziening, of de inzet van ambulances, wij kunnen echt het verschil maken. En dat is heel mooi werk.’
13. DAT PROCES HAD U WELLICHT NODIG OM AFSCHEID TE KUNNEN NEMEN VAN DIE WERELD WAARIN U SUCCESVOL WAS EN VEEL GELD VERDIENDE. WAT IS UW LES VOOR ANDEREN?
‘Neem voor jezelf de tijd om alles eens goed op een rij te zetten. Loopt je leven zoals je echt wilt? Durf een stap te nemen als je voelt dat dat nodig is. Eerlijk gezegd denk ik dat ik zeer waarschijnlijk nog steeds bij EY had gezeten, als ik niet ziek was geworden. Veel mensen zeggen dat ze willen veranderen, slechts weinigen durven dat ook echt te doen. Voor mij is er een nieuwe wereld opengegaan. Van dit werk heb ik het gevoel dat ik het nog zeker tien jaar kan en wil blijven doen. Nou, dat gevoel had ik in mijn vorige baan absoluut niet.’
14. MET DE ERVARING VAN NU, HAD U DIE STAP NAAR ZO’N ANDER TYPE ORGANISATIE NIET AL VEEL EERDER MOETEN ZETTEN?
‘Nee, je moet daar echt aan toe zijn en dat was ik nog niet. Meteen na mijn afstuderen had ik in de zaak van mijn vader kunnen
INTERVIEW ARJAN ELEVELD Managing partner van Jonathan Warner. Jonathan Warner is een bureau voor leiderschapsadvies voor directies, raden van bestuur en toezichthouders. Eleveld nam het bureau onlangs over van LTP. Hij schrijft en interviewt voor Management Scope over leiderschap. Zijn bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ manager/arjan-eleveld.
74. Mgmt. Scope
Charles Honée 020 674 1227
[email protected]
In onze snel veranderende wereld is corporate governance actueler dan ooit. In het speelveld van verantwoording, toezicht en integriteit zijn de regels in beweging en staan de spelers in de schijnwerpers. Weerbarstig terrein voor bestuurders en toezichthouders, bekend terrein voor Allen & Overy. Als toonaangevend juridisch adviseur van ondernemingen en financiële instellingen bieden wij oplossingen op het gebied van bestuur en toezicht. Innovatief, pragmatisch en juridisch robuust. In Nederland, en ver over de grenzen heen.
INTERNATIONAAL ZAKENDOEN ZONDER OPONTHOUD Altijd grip op uw geld- en goederenstromen. Waar ter wereld u ook zaken doet, als ondernemer wilt u dat alle seinen op groen komen te staan. Met het advies en de oplossingen van ABN AMRO heeft u grip op uw internationale geld- en goederenstromen. Zo kunt u altijd en overal waar nodig bijsturen. Meer weten? Kijk op abnamro.nl/internationaal