Dossier MONDIAPOLIS De wereld om de hoek
Inhoudstafel Dit dossier in het kader van het atelier Mondiapolis wordt regelmatig geactualiseerd. Bezorg ons gerust uw opmerkingen, vragen en kritiek, ze helpen ons dit dossier te verbeteren en zijn dus steeds welkom. Via de post: De wereld om de hoek Oxfam-Solidariteit Vier-Windenstraat 60 1080 Brussel via e-mail:
[email protected] Met de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking Oxfam Solidariteit Brussel 2010 Verantw. Uitg. Stefaan Declercq, Vier-Windenstraat 60 1080 Brussel Ontwerp en lay-out: José Mangano Copyright: Dit dossier mag gekopieerd worden op voorwaarde dat de bronnen worden beschermd en dat de tekst in zijn integraliteit wordt doorgegeven.
1. Inleiding A. Wie zijn wij? B. Welke thema’s bevat dit dossier?
2. Context en mechanismen A. Enkele sleutelactoren van de economische mondialisering A.1. Het Internationaal Muntfonds (IMF) en de Wereldbank (WB) A.2. De Wereldhandelsorganisatie (WHO) A.3. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) A.4. De multinationale ondernemingen
B. De mechanismes B.1. Publiek versus privé B.2. Het mondiaal financieel systeem, een kwetsbaar monster! B.3. Investeringsakkoorden tussen staten, een goed plan voor wie?
3. Gevolgen van de neoliberale mondialisering A. Gevolgen voor de tewerkstelling A.1. Delokalisatie: een race-to-the-bottom A.2. Het voorbeeld van de grootdistributie A.3. Impact op de informele economie
B. Naar meer internationale solidariteit B.1. Noord-Zuid solidariteit: het asbestvoorbeeld B.2. Zuid-Noord solidariteit: het melkdossier B.3. Zuid-Zuid solidariteit: Triumph
4. Alternatieven voor een andere mondialisering A. De andersmondialistische beweging B. Welke ontwikkelingsmodellen? C. Welke beroepskeuze? D. Wat te doen met de jongeren na het bezoek aan het Mondiapolisatelier? 2
D O S S I E R
Mondiapolis
1. Inleiding A. Wie zijn wij? Oxfam-Solidariteit is een Belgische niet gouvernementele organisatie voor ontwikkelingssamenwerking en noodhulp. We ondersteunen partnerorganisaties in het Zuiden, we doen aan ontwikkelingseducatie, we voeren campagnes en lobbywerk in het Noorden en we bieden humanitaire hulp aan slachtoffers van oorlogen en natuurrampen. Oxfam-Solidariteit vormt samen met Oxfam Wereldwinkels en Oxfam Magasins du Monde de koepel Oxfam-in-België. Deze koepel maakt deel uit van Oxfam International, de confederatie van de 14 Oxfams wereldwijd. www.oxfam.org > Waarom ontwikkelingseducatie? Onder ontwikkelingseducatie verstaan we een educatie die houdingen en gedragingen wil wijzigen met het oog op sociale verandering. Om structurele veranderingen in het Zuiden door te voeren, moeten onze levenswijze, onze mentaliteit en het beleid in het Noorden drastisch veranderen. Daarom steekt Oxfam-Solidariteit heel wat energie in ontwikkelingseducatie. De communicatiedienst doet dit door de Belgische bevolking te sensibiliseren via de verspreiding van alternatieve informatie in de vorm van een website, een correcte beeldpolitiek en verschillende publicaties. De educatiedienst doet dit in de vorm van haar project De wereld om de hoek. www.oxfamsol.be/educatie > Wat is De wereld om de hoek? De wereld om de hoek is een educatief project, bestaande uit twee inleefateliers, Bolivia en Mondiapolis, met een oppervlakte van ongeveer 600m². Beide inleefateliers zijn driedimensionale constructies op ware grootte, waarin de bezoekers op een ervaringsgerichte wijze in een interactief scenario stappen met een situatiespel. Het Bolivia inleefatelier belicht de impact van de klimaatverandering op de voedselveiligheid in Bolivia en welke alternatieven, zoals een duurzame, familiale en solidaire landbouw, de Boliviaanse bevolking daarvoor aanreikt. Het Mondiapolis inleefatelier gaat over het thema recht op waardig werk. Het behandelt ook daarmee verwante thema’s zoals de nefaste gevolgen van de eco-
3
nomische globalisering, de informele sector, vrouwen en arbeid, de werking van de vakbonden in Noord en Zuid, de rol van en de alternatieven voor de consument en de investeerders. > Waarom dit dossier? Zowel een grondige voorbereiding als een degelijke opvolging zijn noodzakelijk om bij te dragen aan het educatieve proces van De wereld om de hoek. Dit dossier kan u helpen om een bezoek aan een inleefatelier voor te bereiden. Het is geschreven voor de leerkracht of begeleider van een groep die een inleefatelier wil bezoeken. Veel informatie in dit dossier komt ook aan bod tijdens het inleefatelier, maar in erg beknopte vorm. Wie goed voorbereid is zal deze informatie tijdens het inleefatelier makkelijker kunnen verwerken. > Hoe verder na een inleefatelier? Deelname door de bezoekers aan een educatieve wedstrijd via de jongerenwebsite Basta!, na afloop van een inleefatelier, is een verplicht onderdeel van het educatieve proces. www.oxfamsol.be/basta Na afloop van een inleefatelier krijgt elke deelnemer een actiemap. Dit is een opvolgingsmap die op een ludieke en eigentijdse manier concrete acties, tips en adressen aanbiedt om actief deelnemer te worden aan onze maatschappij. Het objectief van deze map is jongeren bewust maken van het feit dat ze wel degelijk het verschil kunnen maken en hun steentje kunnen bijdragen voor een meer rechtvaardige en solidaire wereld. Voor de meest actieven onder de bezoekers aan een inleefatelier bestaat de mogelijkheid om zich achteraf in te schrijven bij Oxfam-in-Actie, een netwerk van jongeren vanaf 16 jaar die zich inzetten voor een betere wereld door deel te nemen aan festivalstands, betogingen, optochten, vormingen, media- en andere prikacties. Oxfamin-Actie is een samenwerkingsverband tussen de drie Oxfams in België. www.oxfamsol.be/actie
D O S S I E R
Mondiapolis
B. Welke thema’s bevat dit dossier? Dit dossier wil de begeleider van bezoekersgroepen van Mondiapolis helpen bij de voorbereiding. Het behandelt de mondialisering en haar gevolgen op sociaal en economisch vlak, voornamelijk in het kader van het internationaal beleid. De culturele en milieuaspecten worden hier slechts zijdelings aangeraakt. De term ‘mondialisering’ (of ‘globalisering’), omschrijft een voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie. Een centraal kenmerk van mondialisering is een wereldwijde arbeidsdeling, waarbij productielijnen over de wereld worden gespreid. Deze spreiding wordt bijvoorbeeld gestimuleerd door de internationale handel. Mondialisering wordt mogelijk gemaakt door ontwikkelingen op het gebied van vervoer en telecommunicatie. Andere kenmerken zijn een verregaande
schaalvergroting, het ontstaan van een wereldwijd kapitalisme en de verspreiding van een consumentencultuur. (Wikipedia) Mondiapolis behandelt de mondialisering in het kader van de campagne voor ‘Waardig werk’. Werken is een van de beste manieren om uit de armoede te geraken en zich te ontplooien en ontwikkelen. Maar door de mondialisering worden werknemers overal ter wereld steeds meer concurrenten van elkaar, met een neerwaartse spiraal van arbeidsomstandigheden tot gevolg. De feiten, cijfers en citaten hieronder verduidelijken de situatie… Oxfam is van mening dat werknemers geen gereedschap zijn en zeker geen ‘anti-crisis schokdempers’!
Een andere mondialisering
WAARDIG WERK? ENKELE CIJFERS…
“Het congres drukt zijn diepste bezorgdheid uit over de diepe en aanhoudende mondiale economische crisis. Tientallen miljoenen werknemers zijn de onschuldige slachtoffers van deze crisis doordat ze hun werk en hun inkomsten verloren hebben. De werknemers zijn verbijsterd door de oorsprong van de crisis en hebben een groot gevoel van onrecht door het enorme lijden dat ze veroorzaakt. De crisis wordt veroorzaakt door de geldzucht en de incompetentie van de financiële speculanten ten koste van de productieve economie, en is gebaseerd op de fundamentalistische dogma’s van de vrije markt.
• Werkloosheid: Door de crisis steeg het aantal werklozen wereldwijd tot 6,6% van de beroepsbevolking. Volgens het jaarverslag ‘Global Employment Trends’ van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) zou het om 212 miljoen mensen gaan. Een recordaantal.
Deze crisis is uitgelokt door de stijgende ongelijkheid in de verdeling van de inkomsten, door de substantiële uitholling van het aandeel van het inkomen uit arbeid in het nationaal inkomen, en door relatieve salarisverminderingen, verhoging van de flexibiliteit en werkonzekerheid, vermindering van de sociale bescherming en afzwakking van de openbare dienstverlening. Deze crisis is veroorzaakt door een groeimodel dat leidt tot de aftakeling van het milieu en dat de planeet minder bewoonbaar maakt. Het Congres verwerpt het neoliberaal model, dat zichzelf gediscrediteerd heeft en in strijd is met de belangen van de werknemers en de armen en eist dat er maatregelen genomen worden opdat de crisis zich niet herhaalt.” Resolutie van het Congres van de Internationale Vakbondsconfederatie (CSI) – maart 2010: http://www.ituc-csi.org/(Engels)
4
• Kinderarbeid: De IAO schat dat 218 miljoen kinderen tussen 5 en 17 jaar kinderarbeid verrichten. 69% van de kinderen werkt op het platteland, 9% in de industrie en 22% in de dienstensector. • Loonongelijkheid: In België verdienen vrouwen gemiddeld 23% minder dan mannen. Ze zouden gemiddeld 86 dagen langer moeten werken per jaar om evenveel te verdienen als hun mannelijke collega’s. • Syndicalisatiegraad: Ongeveer 58% van de Belgische bevolking is lid van een vakbond. Enkel de Scandinavische landen doen het beter. In Zweden bedraagt de syndicalisatiegraad 79%, in de VS is dat slechts 13% en in de Dominicaanse Republiek een povere 8%. • Armoededrempel: Volgens de Wereldbank zullen in 2010 nog eens 64 miljoen extra mensen extreem arm zijn. Mensen die extreem arm zijn, moeten rondkomen met minder dan 0,93 euro per dag. Wereldwijd vallen ongeveer 1 miljard mensen onder de armoedegrens. In België zijn dat er 1,5 miljoen (14,7% van de bevolking). www.oxfamsol.be/
D O S S I E R
Mondiapolis
2. Context en mechanismes
VROUWEN, HET MEEST UITGEBUIT! • Vrouwen hebben vaker kwetsbare jobs en worden vaker ontslagen. Vrouwelijke tewerkstelling wordt immers bekeken als een ‘extraatje’ om het gezinsinkomen aan te vullen. • In Azië bijvoorbeeld, werkt de meerderheid van de vrouwen in de exportsector (textiel, elektronica, enz.). Deze sector werd het hardst getroffen door de crisis en vrouwen zijn dus de eerste slachtoffers. Aangezien die sectoren het hardst door de crisis getroffen worden, zijn de vrouwen de eerste slachtoffers. Hierdoor komen ze vaak in de informele economie terecht. • Bij een zwakke sociale bescherming worden vrouwen het snelst ontslagen omwille van het ‘risico’ op zwangerschap. • Vrouwen die in fabrieken werken, sturen vaak een aanzienlijk deel van hun inkomen naar hun familie op het platteland. Aangezien dit geld broodnodig is, zien ze zich genoodzaakt precaire arbeidsomstandigheden en lage salarissen te aanvaarden. • Als een vrouw haar werk in de fabriek verliest, kan ze zich niet veroorloven werkloos te blijven. Vaak gaat ze allerlei kleine baantjes cumuleren, zonder contract en zonder sociale bescherming. Dat noemt men informeel werk. • Vrouwen zijn minder vaak lid van vakbonden. Vakbonden worden immers gedomineerd door mannen. De eisenpakketten van de vakbonden houden dus dikwijls geen rekening met de specifieke noden van vrouwen. • Het economische herstelbeleid dat door de Aziatische regeringen na de crisis werd gevoerd, spitste zich niet toe op de exportsector, hoewel hier de meeste banen verloren gingen. Vele jonge, laaggeschoolde vrouwen verloren hun job, voor hen werd geen oplossing gevonden.
A. Enkele sleutelactoren van de economische mondialisering A.1. Het Internationaal Muntfonds (IMF) en de Wereldbank (WB) Het IMF en de WB zijn internationale instellingen, gevestigd in Washington. Deze instellingen moeten rekenschap afleggen aan 186 lidstaten. Het IMF en de WB staan staten met financiële problemen leningen toe, vooral in het Zuiden. Deze leningen willen de economische groei aanwakkeren, in de veronderstelling dat die leidt tot de ontwikkeling van het land in kwestie. De leningen worden echter toegekend op voorwaarde van economische hervormingen. In de jaren 80 van de vorige eeuw heette dat ‘de politiek van structurele aanpassing’, en vandaag ‘strategische documenten van armoedevermindering’ (PRSP in het Engels). Die hervormingen volgen twee grote principes: • economische groei: exportgerichte productie, openstelling van de markten (oneerlijke concurrentie tegen kleine producenten door multinationals), verlagen van de tarieven om buitenlandse investeringen aan te trekken enz. • budgettaire soberheid: drastische vermindering van de uitgaven in de zogenaamde ‘niet-productieve’sectoren (gezondheidszorg, educatie enz.), privatiseringen, afschaffen van subsidies voor basisproducten, snoeien in ambtenarenlonen, enz. Dit beleid is niet enkel een inmenging in de nationale soevereiniteit, maar heeft in de meeste gevallen niet geleid tot de beloofde economische groei. Daarentegen had dit beleid rampzalige gevolgen voor de bevolking: de armoede en ongelijkheid vergrootte, en de landen kwamen in een schuldenspiraal terecht. Sommige landen (Brazilië, Argentinië, Venezuela, Indonesië o.a.) wilden niet langer onderworpen zijn aan de voorwaarden van het IMF en de WB. Dankzij de stijging van de grondstoffenprijzen tussen 2004 en 2008 konden zij hun schulden vervroegd terug betalen. Met minder en minder leningen in omloop kenden die instellingen een legitimiteitscrisis die duurde tot de mondiale economische crisis van 2008. Dankzij die mondiale crisis hadden het IMF en de WB weer een centrale rol te vervullen. Het IMF en de WB kregen ook al veel kritiek omdat de macht van een land bepaald wordt door haar financiële bijdrage. Een stem van een land dat veel bijdraagt, weegt zwaarder door. De VS draagt bijvoorbeeld 15% bij, en daardoor hebben zij een vetorecht. Volgens een stilzwijgende regel is de directeur van het IMF steeds een Europeaan en die van de WB iemand uit de VS. Een groeiend aantal landen in het Noorden en het Zuiden eist dat het IMF en de WB vervangen worden door democratische instellingen die bekommerd zijn om de belangen van de bevolking.
5
D O S S I E R
Mondiapolis
De WB stelt elk jaar een landenklassement op in functie van de ‘makkelijkheid om er zaken te doen’. Tussen de tien indicatoren die daarvoor gehanteerd worden zit ook de arbeidswetgeving, lees: de makkelijkheid om aan te werven en te ontslaan alsook de flexibiliteit van de werknemers. De landen die weinig of geen arbeidsmarktreglementering hebben, worden als de meest competitieve beschouwd, terwijl de landen in het Noorden aangemoedigd worden om maatregelen te nemen tegen de stabiliteit van de tewerkstelling, tegen de sociale bescherming, ten gunste van de werkgever en ten nadele van de werknemer. Deze rangschikking duwt de landen in een race-tothe-bottom. Daarom vragen de ngo’s dat deze indicator uit de lijst verwijderd wordt. > Klassement ‘Doing Business 2010’: www.doingbusiness.org/(Engels)
In 2010, ziet Griekenland, dat geconfronteerd wordt met een zware budgettaire crisis, zich gedwongen om een beroep te doen op de EU en het IMF. De maatregelen die opgelegd worden om een lening te verkrijgen betreffen: • lonen (stijgende werkonzekerheid en flexibilisering), • overheidsambtenaren en gepensioneerden (afschaffing uitbetaling 13de et 14de maand), • openbaar onderwijs (aanwerving- en benoemingsstop), • het gezondheidssysteem (reeds in een erbarmelijke toestand), • pensioenen (verlenging van de bijdrageperiode en van de wettelijke pensioenleeftijd) • drastische vermindering van de overheidsuitgaven, • aanzienlijke verhoging van de btw die de koopkracht van de armste mensen het sterkst treft. Maatregelen zoals een belasting op de hoogste inkomens, de grote ondernemingen, de beurswinsten en het kolossale bezit van de kerk worden daarentegen niet overwogen om de openbare schuld te verminderen. Het plan voor Griekenland verschilt in niets van het algemene soberheidsplan dat op de laatste vergadering van de Europese leiders voor alle landen van de Eurozone werd afgesproken. .
> Oxfam International “De armste landen worden veel te vroeg verplicht hun uitgaven als respons op de crisis te verminderen”: www.oxfam.org (Engels) > Comité voor de kwijtschelding van de schulden van de derde wereld: www.cadtm.org (Engels) > De WB heeft meer dan 2.000 statistieken over financiën, handel, gezondheid, economie en menselijke ontwikkeling: http://data.worldbank.org (Engels)
6
A.2. De Wereldhandelsorganisatie (WHO) De WHO werd opgericht in 1995 om een kader te bieden voor de internationale onderhandelingen over handelsakkoorden. Ze is gevestigd in Genève en groepeert 153 lidstaten. De WHO wil de internationale handel bevorderen door alle hinderpalen voor de vrijhandel op te ruimen. In de praktijk willen de rijke landen met deze onderhandelingen de markten van de ontwikkelingslanden openbreken voor hun grote ondernemingen. Via de WHO oefenen de landen van het Noorden druk uit op de landen van het Zuiden opdat die elk ‘protectionisme’ van hun economie zouden opheffen, met name door de douanerechten radicaal te verminderen. Om zich te ontwikkelen hebben de landen van het Noorden hun eigen economie in het verleden echter steeds afgeschermd. Zij blijven dat overigens doen, met name via landbouwsubsidies voor de agroalimentaire bedrijven waarvan de producten de markten van het Zuiden overspoelen en de lokale producenten versmachten. De WHO tracht haar werkveld steeds uit te breiden en moedigt via de GATS-akkoorden en de intellectuele eigendomsrechten (TRIPS) de handel in diensten en publieke goederen zoals water, gezondheidszorg, onderwijs en de toegang tot zaden aan. Het belang dat de WHO hecht aan de wetten op de internationale handel, dat als hoogste goed wordt aanzien, steekt scherp af tegen het gebrek aan respect voor milieunormen en werknemersrechten. De WHO is zeer machtig: het is de enige internationale instelling die staten kan bestraffen wanneer die akkoorden niet naleven. In de schoot van de VN zou de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) overtredingen van de arbeidswetgeving ook moeten kunnen sanctioneren. Dat is echter niet het geval. Indien er een belangenconflict is tussen een werknemersrecht erkend door de IAO en een door de WHO erkend handelsbelang van een multinational zal die laatste automatisch aan het langste eind trekken. . In haar interne werking beweert de WHO democratisch te zijn. Dat is ogenschijnlijk ook zo, in die zin dat elke lidstaat over één stem beschikt. Maar in werkelijkheid zijn het de machtsverhoudingen tussen de staten die de werking van de organisatie bepalen. De grote economische machten oefenen immers een enorme druk uit op de arme landen. Tijdens de conferentie van Cancún in 2003 ontstond er echter een blok van opkomende landen, zoals Brazilië en India, tegenover de landen van het Noorden. Deze landen, verenigd in de G20, slaagden erin zich te verzetten tegen de grootmachten en konden de multilaterale onderhandelingen in de schoot van de WHO blokkeren. Na deze blokkering gingen de VS en de EU over tot het afsluiten van regionale of bilaterale vrijhandelsakkoorden met ontwikkelingslanden. Deze akkoorden zijn nog minder transparant en eerlijk dan de WHO-onderhandelingen.
D O S S I E R
Mondiapolis
Het WHO-akkoord over de intellectuele eigendomsrechten verplicht WHO-leden om octrooien te beschermen. Een octrooi of patent is een exclusief (uitsluitend) recht tot het industrieel maken of verkopen van een product of het exploiteren van een uitvinding. Deze octrooien garanderen bijvoorbeeld een monopoliepositie voor bepaalde farmaceutische bedrijven. Deze bedrijven kunnen zo de prijzen hoog houden en de toegang tot geneesmiddelen in het Zuiden sterk bemoeilijken. In 1997 stemde Zuid-Afrika, het land dat het ergst door AIDS is getroffen (5,7 miljoen mensen die besmet zijn), een wet die de invoer van goedkope, generische geneesmiddelen toelaat. De grote farmaceutische bedrijven reageerden meteen door een proces aan te spannen tegen Zuid-Afrika voor de schending van de wet op het intellectueel eigendomsrecht. Na een juridische strijd van drie jaar en vele mobilisaties van lokale en internationale ngo’s zoals Oxfam trokken de 39 multinationals hun klacht weer in uit vrees voor zware imagoschade. Parallel, en na lange onderhandelingen binnen de WHO, hebben de landen van het Zuiden in 2003 de mogelijkheid afgedwongen om, in geval van een medische noodsituatie, generische middelen te mogen produceren en in te voeren. India, dat op dit ogenblik 20% van alle generische medicijnen ter wereld produceert, levert op die manier goedkope geneesmiddelen aan veel landen in het Zuiden. Zo voert Zuid-Afrika een groot deel van haar generische medicijnen uit India in om ze gratis te verdelen onder de bevolking. Naar schatting 5,7 miljoen mensen in Zuid-Afrika leven met hiv/aids. De EU onderhandelt echter een vrijhandelsakkoord met India, waarin ze de regels inzake intellectuele eigendom wil verscherpen. Daardoor zal onder andere de prijs van geneesmiddelen in de armste landen stijgen. De voorbije jaren worden generische middelen uit India die via Europa naar het Zuiden worden uitgevoerd steeds vaker in beslag genomen. Onder het mom van de strijd tegen namaak wordt de handel in generische middelen tussen landen in het Zuiden bemoeilijkt om de belangen van de grote farmaceutische bedrijven uit het Noorden te dienen. > Verslag Oxfam « Het misprijzen voor het belang van de toegang tot geneesmiddelen»: www.oxfam.org/ (Engels) > Verslag Actieplatform Gezondheid en Solidariteit “Europese vrijhandelsakkoorden en het recht op gezondheidszorg in het Zuiden” www.gezondheid-solidariteit.be
A.3. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) De IAO is een VN-agentschap, dat opgericht werd in 1919. Het telt 183 lidstaten. Het agentschap focust op arbeidersrechten, waardig werk, de ontwikkeling van de sociale bescherming en de versterking van de sociale dialoog. www.ilo.org (Engels) Volgens de IAO wordt werk als waardig beschouwd indien het beantwoordt aan de volgende voorwaarden: WAARDIG WERK: • wordt vrij afgesproken, • verschaft een inkomen dat de noden van het gezin dekt, • respecteert de fundamentele rechten en de internationale arbeidsconventies (vakbondsvrijheid, non-discriminatie, verbod op gedwongen werk en kinderarbeid), • laat werknemers toe hun rechten te verdedigen via representatieve, democratische en autonome organisaties Waardig werk voor iedereen is nog lang niet aan de orde. Door de opeenvolgende crisissen zijn 212 miljoen mensen werkloos terwijl 218 miljoen kinderen tussen 5 en 17 jaar aan kinderarbeid doen. In België alleen al verdienen vrouwen gemiddeld 23% minder dan mannen. 1,5 miljoen mensen vallen onder de armoedegrens! Er zijn pogingen ondernomen om deze bedroevende realiteit te keren. Enkele voorbeelden: - In de handels- of investeringsakkoorden werden een aantal dwingende bepalingen opgenomen om de raceto-the-bottom af te remmen; andere regels behoren tot ‘vrijwillige codes’ ontwikkeld in het kader van het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Oxfam Groot-Brittannië tracht de bedrijfswereld te stimuleren om praktijken te ontwikkelen die de arme bevolkingen helpen en het deel van de winsten dat de privésector herinvesteert om deze bevolkingen te helpen, te verhogen. > ’Better jobs in better supply chains’: www.oxfam.org.(Engels) De notie van MVO is ook in de financiële wereld aan een opmars bezig. In 2004 besloten de Québécoise werknemers van Wal-Mart, de nummer 1 in de wereld van de supermarkten, om zich te syndiceren. Net op dat moment besloot Wal-Mart om de winkel te sluiten en alle werknemers te ontslaan. Voor het arbeidscongres in Canada was dit een groot schandaal. Zij verklaarde het financiële succes van Wal-Mart door haar prijsbeleid, verstoken van enige vorm van sociale bescherming: kinderarbeid, werkonzekerheid, aannemen van illegale arbeiders, illegale financiering van antivakbondsbewegingen, bespioneren van de vakbondsafgevaardigden, enz. Wal-Mart oefent ongelooflijk veel druk uit op haar werknemers om elke sociale eis voor betere arbeidsomstandigheden af te wenden. Om zulke zaken het hoofd te bieden ontwikkelde het arbeidscongres in Canada een nieuwe strategie: ze zouden
7
D O S S I E R
Mondiapolis
druk uitoefenen op de leiders van Wal-Mart via de pensioenfondsen. Pensioenfondsen zijn samengesteld uit het kapitaal van werknemers. De werknemers zijn dus eigenaar van een groot deel van de aandelen in de wereld. En dat is een belangrijke macht want een groot deel van deze fondsen beslaan investeringen in Wal-Mart. Deze investeringen wegen zwaarder door dan de inkomsten van de multinational! Door deze fondsen te gebruiken om druk uit te oefenen op Wal-Mart, hopen de Canadese werknemers een nieuw tijdperk te betreden: het tijdperk van internationale samenwerking tussen vakbonden en pensioenfondsen die de “imperialistische immunititeit” van de reuzen van de detailhandel zal doen vallen.
het totale zakencijfer, het aandeel van het zakencijfer dat in het buitenland gegenereerd wordt, het aantal tewerkstellingsplaatsen in het buitenland of het aantal landen waarin de onderneming vestigingen heeft.
Axa, ING, Fortis-BNP-Paribas, Dexia, Citibank, Deutsche Bank, KBC, al deze banken gebruiken een deel van ons geld om aandelen van Mal-Mart te financieren en te kopen. De 4, 5 miljoen euro die de banken in de keten investeren, gebruiken als hefboom voor meer respect voor arbeidsomstandigheden, is dat werkelijk een onrealistische droom? > www.financite.be/index,en.html (Engels)
Deze multinationals hebben slechts een doel: maximale winst maken, om hun aandeelhouders te plezieren. Ze kunnen dat op verschillende manieren doen: de verkoop doen stijgen, geografisch uitbreiden, het productengamma diversifiëren en/of de kosten verminderen.
- De Belgische vakbonden zijn natuurlijk de eerste belanghebbende bij de naleving van de arbeidersrechten. Hun eis bestaat er in dat arbeiders noch werktuigen noch concurrenten zijn, een eis die ze zowel op nationaal als op Europees vlak verdedigen. ( > http://v2.etuc.org/a/4311 (Engels)). - De Internationale Arbeidsconfederatie ( > www.ituc-csi.org (Engels) heeft eveneens als doelstelling de rechten en belangen van de arbeiders te verdedigen. Ze vertegenwoordigt 175 miljoen werknemers in 155 landen. Ze voert internationale campagnes en militante acties in het kader van de belangrijkste internationale instellingen. - De campagne van Asia Floor Wage (AFW), opgericht door organisaties uit de voornaamste producerende landen, eist een waardige en identieke koopkracht voor de Aziatische arbeiders in de kledijsector. Sinds 2005 delen vakbondsleiders en militanten van arbeidsrecht hun ervaringen en hebben ze geleidelijk aan een gezamenlijke strategie ontwikkeld. Ze hebben een internationale alliantie gesmeed om de rechten van de textielarbeiders te verdedigen. Op dit ogenblik telt deze groeiende alliantie 70 vakbonden, mensenrechten -, arbeidersrechten -, vrouwenrechten - en studentenorganisaties en ngo’s in 17 Aziatische, Europese en Noord-Amerikaanse landen. Ondersteund door de Schone Kleren Campagne op nationaal en internationaal vlak, voeren deze organisaties acties voor loonsverhoging en onderhandelen ze met de regeringen en ondernemingen van hun landen. > www.schonekleren.nl/
De hoofdzetel bevindt zich meestal in het Noorden: van de honderd grootste multinationals hebben er 85 hun hoofdzetel in de VS, de EU of Japan. Sinds de jaren ’90 zijn er echter ook multinationals opgedoken in ontwikkelingslanden, aanvankelijk in Zuidoost-Azië (Zuid-Korea en Hong Kong). De voorbije jaren nemen de Indische en Chinese investeringen in tal van ondernemingen uit Europa en de VS ook toe.
Deze wil om de kosten te verminderen vertaalt zich vaak in het fenomeen van de delokalisatie van de productie naar landen waar de loonkost lager ligt, met ernstige gevolgen voor de economie en het milieu en zware sociale gevolgen. Om kritiek te vermijden, doen de multinationals vaak beroep op een onderaanneming, waarbij de productie uitbesteed wordt aan andere firma’s. Op die manier schuiven ze de verantwoordelijkheid inzake arbeidsvoorwaarden en milieu van zich af. Ze oefenen tegelijkertijd druk uit op diezelfde onderaannemers en op hun leveranciers om de productiekosten steeds verder te verlagen en de levertermijn te verkorten. Die onderaanneming gebeurt niet enkel in het Zuiden, maar voor een groot deel ook lokaal. We mogen de werknemers in het Zuiden dus niet als concurrenten van de Europese werknemers beschouwen. Ze maken immers allemaal deel uit van een complexe, internationale productieketen die druk uitoefent op alle werknemers ter wereld. Terwijl er een grote concurrentie bestaat tussen leveranciers en onderaannemers, is de toestand bovenaan de productieketen heel anders: de ondernemingen breiden zich uit via fusies en overnames. Ondanks de antitrustwetten leidt dit tot monopolies in tal van sectoren: banken, industrie, voeding enz. Op het einde van de rit is het dus zeer moeilijk om als consument inkopen te doen zonder een product van een van deze grote multinationale ondernemingen te kopen.
A.4. De multinationale ondernemingen Multinationale ondernemingen zijn grootschalige privéfirma’s, actief in verschillende landen. Er kunnen verschillende criteria gebruikt worden om hun omvang te meten:
8
D O S S I E R
Mondiapolis
De Schone Kleren Campagne heeft meerdere ondernemingsprofielen bedacht, waaronder dat van Nike, ‘uitvinder van de 100% uitbesteding in de sportindustrie’: www.schonekleren.be/
Wereldklassering van de bedrijven per sector: voeding, petroleum, auto, telecommunicatie, ontspanning, cosmetica enz.: http://en.wikipedia.org/ (Engels)
B. De mechanismes B.1. Publiek versus privé? Tijdens de jaren negentig legden het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank de privatisering van een hele reeks sectoren op aan de landen van het Zuiden als voorwaarde om leningen te bekomen. De privatisering van de diensten werd verdedigd als een van de manieren om het gebrek aan financiële middelen van de overheid of de achteruitgang van de openbare dienstverlening op te lossen. Dat heeft multinationals van het Noorden, die steeds op zoek zijn naar meer winst, in staat gesteld beslag te leggen op de basisvoorzieningen van tal van landen in het Zuiden: water, elektriciteit, gezondheidszorg, enz. met rampzalige gevolgen voor de bevolking. In de landen waar de overheid verplicht werd om het water te privatiseren, hebben de gevolgen niet op zich laten wachten. In tegenstelling tot wat beloofd werd, stegen de prijzen, werd de infrastructuur niet onderhouden en investeerden de ondernemingen niet in een betere toegang tot water voor het geheel van de bevolking. Zulke beloften conflicteerden immers met de verwachtingen van de aandeelhouders. Deze praktijken leidden tot een golf van protesten en campagnes tegen de privatiseringen. In 2002 kondigde Suez aan dat ze zich zouden terugtrekken in steden waar de winst onvoldoende was. Verder werd het een derde van het personeel in het Zuiden ontslagen. Nieuwe concessies zouden enkel overwogen worden in steden waar snelle winst mogelijk was. De watermultinationals trekken lessen uit hun falen en richten zich naar meer winstgevende markten, die in het Noorden. Het is daar dat de openbare watervoorziening op dit ogenblik bedreigd wordt.
Tijdens de jaren ‘80 weigerde de progressieve burgemeester van Bogota, de hoofdstad van Colombia, om de watervoorziening te privatiseren ondanks druk van de Wereldbank. In plaats daarvan hervormde hij de openbare drinkwatervoorziening en het rioleringensysteem. Het werden de meest doeltreffende en eerlijkste watervoorzieningen in Colombia en zelfs in heel Zuid-Amerika. De uitbreiding van de watervoorzieningen naar de arme wijken was een prioriteit. In 2001 ontving 95% van de bevolking drinkwater en 87% was aangesloten op de riolering. Deze uitbreiding kon gefinancierd worden door de invoering van een progressief tarief: de rijksten betaalden hun waterrekening tot 200% van de reële prijs en de armsten hadden een aangepaste prijs. Educatiecampagnes leidden tot een daling van 30% van de waterconsumptie. Dit voorbeeld toont het belang van politieke wil en visie aan indien men echte resultaten wil bereiken inzake openbare dienstverlening.
Besluit? Tal van mislukte pogingen tot privatisering tonen aan dat multinationals, gejaagd door de winst, niet in staat zijn de armsten toegang tot drinkwater te geven. De hervormingen van de sociale basisvoorzieningen steunen, is dus echt de beste optie. > Oxfam-cahier ‘Water is van levensbelang, niet van kapitaal belang’: www.oxfamsol.be/ > Oxfam-verslag ‘De mythes rond privégezondheidszorg in de arme landen doorbroken’: www.oxfam.org/ (Engels)
B.2. Het internationaal financieel systeem, een kwetsbaar monster! Sinds 2008 is er sprake van een financiële en economische crisis. De financiële resultaten van een bank hebben impact op drie niveaus: • de aandeelhouders (enkele miljoenen euro’s, mondiaal), • de spaarders (enkele miljoenen euro’s, nationaal), • het personeel (tienduizenden euro’s). Begin 2000 kenden de Verenigde Staten een recessie (= een vertraging van de economische groei), die later versterkt werd door de paniek na de aanslagen van 11 september 2001. Om de economie een nieuwe impuls te geven, liet de Amerikaanse Centrale Bank de interestvoeten zakken, hopend op een economische relance. De banken begonnen hypothecaire leningen aan te bieden met een variabele interestvoet: bij het begin van de lening zijn ze zeer laag maar ze kunnen op elk ogenblik fors toenemen in functie van de economische conjunctuur. Tal van gezinnen met een gemiddeld inkomen werden verleid om eigendommen te kopen, zelfs indien ze niet over voldoende waarborgen beschikten voor de terugbetaling. De crisis van deze zogenaamde ‘subprimes’
9
D O S S I E R
Mondiapolis
startte toen de interestvoeten sterk de hoogte in gingen: veel families waren niet langer in staat hun maandelijkse afbetalingen te doen. Daarbij kwam het fenomeen van de effectisering. Bank A leent geld aan een gezin tegen een bepaalde interestvoet. Ze verkoopt dit door aan bank B, die de terugbetaling en de interesten int, maar ook het risico draagt indien het gezin niet langer kan terugbetalen. Dit fenomeen heeft zich internationaal verspreid. De Belgische banken waren ook eigenaars van subprimes. Beetje bij beetje kwamen de banken in ademnood omdat ze hun kortetermijnschulden niet konden terugbetalen. Op die manier kwamen veel banken aan de rand van het bankroet. Op 14 september 2008 ging de grote zakenbank Lehman Brothers failliet. Dat was de start van een van de zwaarste financiële crisissen ooit! In België kwam ook Fortis in de problemen, getroffen door de vertrouwenscrisis in de financiële wereld. De Belgische overheid, vreesde dat een bankroet van Fortis enorme schade zou berokkenen aan de economie. Ze injecteerde enkele miljarden euro’s om de bank te redden. De spaarders van Fortis bleven gespaard, maar de aandeelhouders verloren enorm veel geld doordat de koersen in elkaar stortten. Als het goed gaat met een bank, puren de aandeelhouders daaruit de volledige winst. Als een bank echter failliet dreigt te gaan, komen de overheden tussen om de spaargelden van de burgers te beschermen. De verliezen worden met andere woorden genationaliseerd en de winsten geprivatiseerd! Maar waarom kan een bank niet in overheidshanden zijn? Indien het goed gaat, brengt ze geld op aan de overheid, die dat geld kan herverdelen via infrastructuur, subsidies en uitkeringen. Wanneer er problemen opduiken, zijn de spaarders beter beschermd. Waarschijnlijk zou een overheidsbank ook minder risico’s nemen en dus minder gevaar lopen om ten onder te gaan. Niet zo gek lang geleden bestonden er in België trouwens overheidsbanken: het Gemeentekrediet (nu Dexia) en de ASLK (Algemene Spaar- en Lijfrentekas), opgeslorpt door Fortis. Jammer genoeg laat men rendabele activiteiten niet meer aan de overheid over, wat het imago versterkt van een verlieslatende overheidssector… Sommige mensen zeggen: “De financiële crisis raakt mij niet; ik heb niet veel geld op de bank.” Jammer genoeg dreigt de financiële crisis een impact te hebben op elk van ons, en soms zelfs het meest op de mensen die het minst geld bij de bank hebben staan. De financiële crisis heeft gevolgen voor de hele economie: bij het woord crisis krijgen de mensen schrik en denken ze vooral aan de toekomst. Ze gaan minder uitgeven en meer sparen. Daardoor daalt de consumptie: de bedrijven verliezen inkomsten, de productie vertraagt en arbeidsplaatsen gaan verloren. De werknemers dreigen dus het zwaarst te worden getroffen, harder nog dan de aandeelhouders. Is deze crisis een kans om ons economisch model aan te passen? Is dit een kans om te evolueren naar een zoge-
naamde ‘ontgroeiing’ (‘décroissance’ in het Frans)? Dat wil zeggen naar een samenleving waar de bedoeling er niet in bestaat te groeien, maar een evenwicht te vinden tussen economische productie, vrije tijd, ecologie en een verdieping van de sociale relaties buiten consumptiegerichte relaties. Jammer genoeg hebben de meeste maatregelen, die tot nu toe genomen werden in het kader van de economische crisis, niet de bedoeling het systeem te hervormen, maar het systeem te redden zoals het nu is en het een doorstart te geven… tot de volgende crisis! > www.oxfamsol.be/basta/ > www.oxfamsol.be/ > http://vl.attac.be > www.hetgrotegeld.be
B.3. Investeringsakkoorden tussen landen: een goed plan voor wie? De investeringen reguleren om de race-to-the-bottom te stoppen, is een van Oxfam’s strategieën. Landen sluiten met elkaar handels- en investeringsakkoorden af (UNCTAD: www.unctad.org/ (Engels)). Een investeringsakkoord is een soort contract tussen twee staten: land A verbindt er zich toe in land B te investeren volgens een afgesproken wettelijk kader. Dit soort contract somt de rechten en plichten van de investeerders op. In de praktijk bieden deze akkoorden vooral voordelen aan de investerende bedrijven: belastingsvrijstelling, minder restrictieve wetten, bescherming tegen onteigening, enz. Vaak zijn er geen bepalingen rond het respect voor de mensenrechten, de sociale rechten en het milieu. Voor welke problemen zorgt dit? • Publieke investeringen, subsidies, enz zouden gerechtvaardigd moeten worden aan de hand van hun toegevoegde waarde voor het algemeen belang. Ze zouden niet enkel de business mogen dienen. • De multinationals spelen staten tegen elkaar uit. Om investeerders aan te trekken, verhogen landen hun aantrekkelijkheid: een zwakke sociale bescherming, het laagste minimumsalaris, zwakke milieunormen, enz. • De machtsverhoudingen zijn dus ongelijk: de multinationals ontslaan, eigenen zich gronden toe, buiten natuurlijke en menselijke bronnen uit. Dit alles met de steun van de (inter)nationale instellingen. Eisen van de campagne voor Waardig Werk: • De handels- of investeringsakkoorden van de Europese Unie zouden het respect voor waardig werk in het Zuiden moeten garanderen. • Een wet op transparantie: er zou een wet moeten gestemd worden die Belgische en Europese ondernemingen verplicht duidelijkheid te verschaffen over de arbeidsomstandigheden op alle productieniveaus. • De ondernemingen, die door de overheid ondersteund worden voor hun projecten in het buitenland, zouden de werknemersrechten moeten garanderen in de landen waar ze aanwezig zijn.
O S S I E R 10 D Mondiapolis
ENKELE OVERWINNINGEN VAN DE CAMPAGNE 2008-2010! • Het federale parlement van België heeft een resolutie aangenomen die stelt dat de regering strengere sociale normen moet hanteren in internationale betrekkingen. Ook bij investeringsakkoorden die ze afsluit met andere landen moeten deze normen gehanteerd worden. • De Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringen hebben de noodzaak aan sociale normen bij internationale commerciële en investeringsakkoorden in hun regeringsverklaring ingeschreven. • De druk die de Belgische coalitie voor Waardig Werk uitoefende op het parlement en de ministeriële kabinetten kon een investeringsakkoord tussen de Belgisch- Luxemburgse Economische Unie en Colombia tegenhouden. In dit akkoord waren geen clausules opgenomen in verband met arbeidsrechten. Dit terwijl het land meer dan regelmatig de rechten van werknemers schendt. 60% van de moorden op vakbondslieden ter wereld vinden plaats in Colombia! www.oxfamsol.be/
> Campagne “Waardig Werk”: www.oxfamsol.be/werk, > Oxfam-cahier ‘Werknemers onder druk’: www.oxfamsol.be/werk/pdfs/cahier.pdf > Website Belgische coalitie voor Waardig Werk: www.waardigwerk.be
3. Gevolgen van de neoliberale mondialisering A. Gevolgen voor de tewerkstelling A.1. Delokalisatie: een race-to-the-bottom Overal ter wereld beschouwen regeringen buitenlandse investeringen als een belangrijk instrument voor economische ontwikkeling. Om zoveel mogelijk investeerders aan te trekken, sluiten ze bilaterale of multilaterale investeringsakkoorden af, passen ze hun nationale wetgeving aan of zorgen ze ervoor dat de milieu – en arbeidsnormen overeenstemmen met de wensen van de buitenlandse investeerders.. Er ontstaat dus een wedren tussen de regeringen om hun wetgeving zo aantrekkelijk mogelijk te maken. De regulering wordt dus minimaal en de arbeiders kennen steeds minder sociale bescherming.
een aantal industriële sectoren, kunnen ondernemingen kiezen waar ze hun productie-eenheden inplanten. Samen met een ploeg van het Massachussetts Institute of Technology heeft Suzanne Berger de strategie van 500 multinationals uit de Verenigde Staten, Europa en Azië tussen 1999 en 2004 onderzocht. Daaruit bleek dat in de huidige productieketens de ondernemingen steeds vaker beroep doen op contractuele leveranciers: indien de productie gedelokaliseerd wordt, is dat in de eerste plaats om de loonkosten te doen dalen. In feite moet men de loonkosten per geproduceerde eenheid bekijken in vergelijking met andere kosten. Loonkosten blijven echter een bepalende factor voor veel bedrijfsleiders, zeker in arbeidsintensieve sectoren. Het fenomeen van de race-to-the-bottom lijkt op een strategiespel waarbij landen een keuze moeten maken: of ze reguleren de arbeidsnormen of ze verwaarlozen de arbeidsnormen en trekken zo investeerders aan. > www.schonekleren.be/
A.2. Het voorbeeld van de grootdistributie Weinig bedrijven domineren het leven van verbruikers en consumenten zozeer als de grootdistributiebedrijven. De grootdistributie, als speerpunt van het mondiaal kapitalisme, presenteert zich als hét voorbeeld van de ‘eerlijke keten’: de klanten krijgen de beste keuze aan de beste prijzen en er wordt voor een stijgend aantal jobs gezorgd in de winkels en bij de leveranciers. De gigant in deze categorie is Wal-Mart: meer dan 2 miljoen werknemers in meer dan 7.000 verkooppunten ter wereld, die dagelijks door duizenden leveranciers bevoorraad worden. Carrefour, de tweede grootste, volgt ver daarachter. Elke dag ontvangt de Franse leider 25 miljoen klanten in een dertigtal landen. Spelers om wie men niet heen kan Gekend voor hun lage prijzen, hun groot marktaandeel en hun enorm verkoopvolume zijn de grootdistributieketens sleutelspelers geworden voor tal van productiesectoren, zoals voeding en kledij. In België ontwikkelden Carrefour, Cora en Trafic een groot kledijgamma. Lidl en Aldi hebben er een lokproduct van gemaakt tegen zeer lage prijzen. De marktmacht van deze distributiereuzen geeft hen een enorme beïnvloedingsmacht bij de productieketens en op de consumptiepatronen. Door hun gewicht kunnen ze hun voorwaarden en hun prijzen opleggen aan leveranciers en consumenten, maar ook aan de tussenschakels en hun eigen personeel. Ze kunnen ook op de politieke besluitvorming wegen. Met één ordewoord: maximale financiële winst op korte termijn.
Race-to-the-bottom Dit fenomeen staat in rechtstreeks verband met de mondialisering van de economie en de strategie van de multinationals. Dankzij de globalisering van de productie in O S S I E R 11 D Mondiapolis
Wanneer Delhaize zijn wetten oplegt aan Unilever Samen met Carrefour en Colruyt controleert Delhaize 70% van de distributiemarkt in België. In België verkoopt Unilever 20% van zijn productengamma aan Delhaize (100 miljoen euro). Wat de klant ‘vrij’ kan kopen in de grootwarenhuizen, wordt in feite bepaald door beslissingen die op dat niveau genomen worden. Normaal gezien gebeurt dat in alle discretie. Maar tijdens de jaarlijkse onderhandelingen tussen de aankopers van Delhaize en hun leveranciers van Unilever in de herfst van 2008 loopt het mis. Met name voor de diensten die de grootwarenhuizen aan hun leveranciers aanrekenen om een product te promoten: plaats in de rekken, promotie via folders, kortingen en andere min of meer oncontroleerbare en soms zelfs fictieve diensten. Een heel lucratieve machine want om een nieuw product te promoten, zou Delhaize tot 40.000 euro vragen. Unilever vroeg compensaties. Maar Delhaize weigerde en haalde zijn atoombom boven. Begin januari 2009 haalt de keten 250 producten van Unilever uit het aanbod. Delhaize gaat zelfs zo ver in de winkels leugenachtige en illegale affiches aan te brengen, die de tijdelijke afwezigheid van Unileverproducten aankondigen en de klanten aanmoedigen om gelijkaardige producten van een concurrerend merk te kopen. Via de media werd er zelfs oorlogszuchtige reclame verspreid. De man in de straat ontdekte zo de keerzijde van de prijsetiketten en de minder fraaie praktijken van de marktbazen. Uit: Gresea: « Delhaize boycotte Unilever », 20/2/2009 www.gresea.be (Frans)
Lage prijzen, wie betaalt? De grootdistributieketens bevorderen bevoorradingspraktijken die gebaseerd zijn op maximale flexibiliteit en zo laag mogelijke prijzen van de leveranciers. Het rapport ‘Cashing In’ van de Schone Kleren Campagne (http://cleanclothes.org/ (Engels)) toont aan dat de grootdistributie om die reden een beroep doet op fabrieken die het moeilijker hebben of minder scrupules hebben dan andere. Zulke fabrieken zijn immers meer geneigd deze eisen te aanvaarden. De kosten- en tijdsdruk worden verhaald op de werknemers: de fabrieken doen meer en meer beroep op arbeiders met een tijdelijk contract, op systematische, onbetaalde en verplichte overuren en op lonen die te laag liggen om te kunnen leven. In Bangladesh werken de arbeidsters die kleren fabriceren voor Lidl 10 uur per dag, 7 op 7, voor een maandloon van 34 euro.
Er is ook een grote repressie tegen de vakbonden. Arbeiders die zich trachten te organiseren en hun rechten willen verdedigen worden geïntimideerd, bedreigd en dreigen op elk ogenblik hun werk te verliezen of op een zwarte lijst te belanden. “Indien u een vakbond opricht, wordt u ontslagen. Dat staat in de aanwervingbrief,” verklaart een Indische werknemer. Een engagement binnen de vakbond is in sommige gevallen zelfs levensbedreigend! Reuzegroot, reuzeverantwoordelijk! De grootdistributieketens zeggen maatregelen te nemen om deze schendingen van de werknemersrechten bij hun bevoorradingsketens op te lossen. Ze verwijzen allemaal naar een ‘gedragscode’ en ze zijn lid van ondernemingsnetwerken die sociale audits organiseren en informatie uitwisselen over de sociale kwaliteit van gemeenschappelijke leveranciers. Carrefour heeft in 2007 bvb. 609 sociale audits gerealiseerd bij fabrieken, maar publiceerde geen enkel resultaat. Wal-Mart heeft zelfs 16.000 audits laten uitvoeren. Dat voldoet niet, want in het beste geval stellen ze slechts problemen vast zonder die op te lossen. De vermenigvuldiging van audits zonder echte impact op de arbeidsomstandigheden, leidt niet alleen tot de banalisering van dit instrument, maar ook tot een twijfelachtige betrouwbaarheid van dit soort instrumenten. De milieugevolgen Winkelen en kopen …is het devies van ons tijdperk. Consumeren is een levensstijl geworden: ‘Ik ben wat ik koop’. Dit concurrentieel, neoliberaal, groeimodel beïnvloedt niet enkel de sociale omstandigheden en de rechten van de werknemers, maar eveneens de natuurlijke rijkdommen waarvan de hele wereldbevolking afhangt. Deze natuurlijke rijkdommen raken immers langzamerhand uitgeput! De milieugevolgen van de globalisering van de economie (transport, energie, overconsumptie, enz.) destabiliseren de leefomgeving en het klimaat. Het zijn de armste en meest kwetsbare mensen die daar reeds onder lijden en er nog meer onder zullen lijden in de toekomst. De ecologische gevolgen van het huidige gemondialiseerde ontwikkelingsmodel liggen aan de bron van conflicten rond de toegang tot steeds zeldzamer wordende natuurlijke rijkdommen zoals land en water. > www.greenpeace.org > www.greenpeace.org
O S S I E R 12 D Mondiapolis
In zijn documentaire De nachtmerrie van Darwin, toont Hubert Sauper hoe de mondialisering de ultieme fase is in de ontwikkeling van de mensheid. In deze context ontketent ‘de wet van de sterkste’ ecologische, sociale en economische rampen. Een voorbeeld: Het Victoriameer in Tanzania, eind jaren ’50. Westerlingen beslissen om de nijlbaars te introduceren, een vis die door Japanners en Europeanen op prijs gesteld wordt. Deze roofvis verandert echter het rijke ecosysteem in een ecologische woestijn: 200 lokale vissoorten verdwijnen. Deze vissoorten leefden oa. van de algen in het meer, die nu dus konden woekeren. De vissersbevolkingen die rond het meer leven, werden dus tot hongersnood gedreven of zagen zich verplicht om te werken in de bedrijven die de nijlbaars exporteren naar onze supermarkten!
A.3. Impact op de informele economie De informele economie omvat alle economische activiteiten van werknemers en economische entiteiten die niet onder wettelijke bepalingen vallen. Concreet betekent dit dat werknemers die in de informele economie werken, of ze nu voor eigen rekening werken of niet, geen contract hebben en geen sociale bescherming genieten. De groei van de informele economie toont het onvermogen van de formele economie aan om de groeiende arbeidsreserves op te slorpen. Na de opeenstapeling van crisissen is ze voor een groeiende, gemarginaliseerde bevolking het enige overlevingsmiddel. Deze mensen bevinden zich voornamelijk in de steden, maar ook op het platteland werken steeds meer en meer mensen in de informele economie.
Volgens de IAO, vertegenwoordigt de informele sector: • 65% van de industriële arbeid in Azië • 48% in Noord-Afrika • 51% in Latijns-Amerika • 72% in Subsahara Afrika Deze percentages slaan niet op de informele arbeid in de landbouwsector, waar ze ook zeer vaak voorkomt.
Heeft de neoliberale mondialisering een impact op de informele sector? Op wereldvlak is het productieproces steeds meer gefragmenteerd en arbeiders produceren ‘just in time’ voor kleine nichemarkten. Het productiemodel van massaconsumptie is in dalende lijn en de flexibilisering is het antwoord op dit soort internationalisering van de markt: van tijdelijk werk, interimwerk, extra uren, ploegenarbeid, enz. tot de stukproductie buiten de werkplaats, een vorm van informalisering die de ondernemingen in staat stelt de arbeidswetgeving te omzeilen. Er zijn tal van voorbeelden: naaisters en inpaksters thuis, me-
taalverzamelaars, boeren met tijdelijke contracten, zelfstandige chauffeurs enz. De kost van de productiemiddelen drukt op hen. Op die manier heeft de informele sector een groeiende invloed op de formele sector maar zonder de wettelijke voordelen van die laatste. De onderaanneming van personeel via de rekrutering door externe agentschappen behoort ook tot dit fenomeen. In Indonesië bvb. worden tienduizenden vrouwen door rekruteringscentra opgeleid tot huismeid en dan naar het buitenland gestuurd als huispersoneel: een situatie die vaak een hel wordt! Film Vous êtes servis van Jorge Leon: http://www.brusselnieuws.be De commissie huisarbeid van de IAO trachtte in de zomer van 2010 om een internationale conventie te organiseren die de rechten van thuisarbeiders zou vastleggen. Op termijn zou men tot een dwingende aanbeveling willen komen. De informalisering en de flexibilisering hebben ook een invloed op de migratie. De beschikbaarheid van migratiearbeid wordt gezien als een voordeel naar buitenlandse investeerders toe. In Thailand bijvoorbeeld werden er vier zones opgericht aan de grenzen met Laos, Birma en Vietnam: het aantal niet-geregistreerde arbeiders wordt er geschat op 3 miljoen! De Thaï Labour Campaign, een partner van Oxfam, heeft 6 documentaires gemaakt over het onderwerp waaronder Life Without Identity - a film about two million migrant workers from Burma in Thailand > http://vimeo.com/12694037 In plaats van dat ze samen betere arbeidsrechten opeisen worden arbeiders uit de formele en informele economie en migrantenarbeiders tegen elkaar opgezet. Waardig werk in de informele economie: is dat mogelijk? Decennia groei in Azië hebben onvoldoende tewerkstelling gecreëerd en de concurrentie tussen de landen heeft de economie in een logica van arbeidsflexibilisering meegesleept. 85% van de Cambodjanen werkt deeltijds in de informele economie: straatverkopers, promomeisjes, tuktukbestuurders enz. Haast niet georganiseerd, werken ze in moeilijke omstandigheden: hongerlonen, lange werkuren, totaal gebrek aan gezondheids- of veiligheidsmaatregelen, en geen formele relatie ‘werkgever-werknemer’. Hoe kan dit lot verbeterd worden? Het afschaffen van de informele sector door de integratie in de formele sector is de ideale oplossing, op voorwaarde dat die laatste zelf garant staat voor goede werkomstandigheden! Een eenvoudige uitbreiding van de formele arbeidsreglementering naar de informele sector zou trouwens alle problemen niet oplossen. Het verbeteren van de werkomstandigheden in de informele sector moet op geleidelijke manier gebeuren door de ontwikkeling van nieuwe organisatievormen en de verbetering van allerlei leerprocessen en vormingen (professionalisering, kleine boekhouding, informatica, rechten enz.). Organisaties in het Zuiden steunen die daaraan werken is erg belangrijk. Daarom steunt Oxfam IDEA (Independent Democratic Informal Sector
O S S I E R 13 D Mondiapolis
Association), een organisatie die er in Cambodja over waakt dat de stem van de informele arbeiders weerklinkt. > www.oxfamsol.be/ > www.schonekleren.be
B. Naar meer internationale solidariteit B.1. Noord-Zuid solidariteit: het asbestvoorbeeld Asbest maakt op dit ogenblik 100.000 slachtoffers per jaar. Minder dan 50 landen hebben het gebruik van deze dodelijke stof verboden, waaronder een kleine minderheid van arme landen. Na de Tweede Wereldoorlog werd asbest massaal gebruikt in de bouwnijverheid in België: het was overvloedig beschikbaar, makkelijk te ontginnen en goedkoop. In de jaren ’70 was België een van de grootste verbruikers van asbest per inwoner. De Belgische onderneming Eternit, nu herdoopt tot Etex, was trouwens de wereldleider in de productie van materiaal in asbestcement. Als gevolg van het stijgend aantal landen dat asbest verbood (1998 België, 1999 de EU) vermenigvuldigde de Etex productie-eenheden van vezelcement in het Zuiden. In de meeste landen van Latijns-Amerika en Azië zijn dergelijke fabrieken aanwezig. Het probleem is met name nijpend in Azië: in 2003 consumeerden Aziatische landen ongeveer de helft van de wereldproductie. De bevolkingsgroei, de economische ontwikkeling en de armoede zijn een zeer vruchtbare grond voor het gebruik van asbest en paradoxaal voor het verwijderen van asbest. Dat stelt de landen in het Noorden in staat om de risico’s naar het Zuiden te verplaatsen. In India, in de baai van Alang, bevindt zich bijvoorbeeld het grootste scheepskerkhof ter wereld, waar 25.000 tot 40.000 personen schepen ontmantelen en asbest verwijderen, in extreem vervuilde omstandigheden. Aziatische arbeiders zijn zeer slecht geïnformeerd over de risico’s van asbest. Geconfronteerd met dit zeer grote asbestgebruik en de dramatische gevolgen daarvan, hebben de Aziatische vakbonden beslist in het offensief te gaan. Geleidelijk aan komen er netwerken tot stand tussen de landen om informatie en ervaringen uit te wisselen. Verder werken de organisaties samen om het probleem zoveel mogelijk in de media te brengen. http://ban-asbestos-france.com/
De asbestmultinational Etex heeft zijn hoofdzetel in Kapelle-op-den-bos, een dorp vlakbij Mechelen. In dit dorp groeide Éric Jonckheere op. “Mijn vader was ingenieur bij Eternit. We woonden vlak naast de fabriek. In die tijd was het leven daar een echt paradijs”, herinnert hij zich. “Maar de hemel bleek in realiteit de hel. Op 59-jarige leeftijd overleed mijn vader aan een mesothelioom, een ongeneeslijke en zeer snelle kanker van de ingewandsvliezen (voornamelijk het longvlies). Drie jaar later overleed mijn moeder aan dezelfde ziekte. In 2000 was het de beurt aan mijn broer Pierre-Paul, mijn andere broer Stéphane stierf enkele maanden geleden.” Er bestaat niet de geringste twijfel over de oorzaak van die overlijdens. Het gezin Jonckheere was in voortdurend contact met asbest en liep een zeer hoge besmetting op. Op dit ogenblik is Éric Jonckheere voorzitter van de Vereniging van Asbestslachtoffers (ABEVA). In april 2009 heeft AMRC (Asia Monitoring Resource Centre), een partner van Oxfam-Solidariteit, in Hong Kong een internationaal asbestcongres georganiseerd. Met steun van Oxfam-Solidariteit reisde Eric Jonckheere naar dit congres om te getuigen over zijn ervaringen en om informatie uit te wisselen.
> Vereniging van Asbestslachtoffers: www.abeva.be > Internationaal netwerk in de strijd tegen Asbest Ban Asbestos: http://ibasecretariat.org (Engels)
B.2. Zuid-Noord solidariteit: het melkdossier Toen in 2009 de melkcrisis uitbrak, mobiliseerden de Belgische ngo’s, vakbonden en verbruikersorganisaties, evenals tal van Afrikaanse boerenorganisaties zich om de rechtvaardige eisen van de melkproducenten, die in ‘melkstaking’ gegaan waren, te ondersteunen. Het verdedigen van een rechtvaardige prijs voor landbouwproducenten uit Noord en Zuid is altijd een gegronde en legitieme eis geweest, gezien de ineenstorting van de inkomsten uit de melkproductie. Producenten uit Noord en Zuid slachtoffers van de deregulering De organisaties uit het Noorden en het Zuiden mobiliseren vooral omdat aan de bron van deze crisis de wil van de Europese commissie ligt om de melkmarkt nog meer te dereguleren, door middel van een stijgende verhoging van de quota, waarvan de totale afschaffing is voorzien voor 2015, een beleid dat de agro-industriële productie van multinationals zoals Nestlé of Danone bevoordeelt. Deze verhoging van de productie, die men niet kan afzetten op de interne markt aangezien de Europese Unie zich reeds in een situatie van structurele overproductie bevindt, zal het probleem van stabiele en winstgevende prijzen niet oplossen. De prijs maakt het nog steeds niet mogelijk de productiekosten van tal van kleine Europese producenten te dekken.
O S S I E R 14 D Mondiapolis
Deze overproductie wordt uitgevoerd dankzij uitvoersubsidies, die vooral ten goede komen aan de industrieën en hun afgewerkte producten. Op die manier overstroomt het melkpoeder de markten van het Zuiden, tegen prijzen waartegen geen concurrentie mogelijk is. Uitvoer onder de kostprijs vergroot de moeilijkheden van de melkproducenten van het Zuiden om hun eigen melkproductie te ontwikkelen en te verkopen op de lokale markten. De ngo’s klagen de rampzalige impact op de markten van het Zuiden aan, en verzetten zich tegen de deregulering van de melkmarkt. Wat heeft het voor nut om boerenorganisaties in het Zuiden die inspanningen leveren om hun lokale productie te ontwikkelen te ondersteunen via ontwikkelingssamenwerking als we tegelijkertijd de Europese overschotten in diezelfde landen aan erg lage prijzen dumpen? > zie volledig artikel op www.oxfamsol.be/ > De boerenbond : www.boerenbond.be > Via Campesina, mondiale boerenbeweging, opgericht in 1993 te Bergen (België): http://viacampesina.org/en/ (Engels) Landbouwproducenten mobiliseren en steunen hun collega’s in het Noorden. Mevrouw Gariko baat een minimelkerij uit vlakbij Ouagadougou in Burkina Faso. Ze verwerkt dagelijks tientallen liter verse melk die ze daarna probeert te verkopen op de markt van Ouagadougou. Ze is eveneens voorzitster van de Bond van Minimelkerijen en Melkproducenten van Burkina Faso (UMPL-B). Lees hieronder haar standpunt: “We begrijpen en zijn gevoelig voor de problemen van de Europese melkproducenten wanneer zij hun ontevredenheid tonen door bij wijze van protest tienduizenden liters melk uit te gieten in de velden. Ze hebben dezelfde eisen als wij: een rechtvaardige prijs voor hun melk. Hun problemen zijn de onze. Wij klagen de marktliberalisering aan die zowel de Belgische melkproducenten als die in het Zuiden treft. Er is een absolute beleidswijziging nodig om voor een betere regulering van de productie in het Noorden te zorgen, de uitvoer naar het Zuiden te beperken en het overleven van de landbouw op mensenmaat te garanderen. Dit is nodig om een halt toe te roepen aan de perverse gevolgen van de mondialisering die slechts de agrobusiness ten goede komt. Het is tijd om zowel in Burkina Faso als in België voorrang te geven aan de lokale productie en de familiale landbouw en de lokale landbouwondernemingen, die voor lokale tewerkstelling zorgen, aan te moedigen.”
De productievolumes opdrijven die tegen lage prijzen uitgevoerd worden zorgt inderdaad voor het failliet van de kleinschalige boeren in het Zuiden. Evenals in het Noorden zien de boeren zich verplicht aan zeer lage prijzen te produceren voor de uitvoerindustrie. Het gaat om de mondialisering van een vicieuze cirkel, die zowel in het Zuiden als het Noorden reacties uitlokt! > Oxfam-campagne rond melk: www.oxfamsol.be/melk > Melkdossier van Oxfam: www.oxfamsol.be/
B.3. Zuid-Zuid solidariteit: Triumph Zuid-Oost-Azië: arbeidsters in de val Net als bij ons zijn er in Zuidoost-Azië tal van bedrijfssluitingen en ontslagen. Vooral vrouwen zijn hiervan het slachtoffer, met een rampzalige impact op hun sociaaleconomische situatie. > www.oxfamsol.be/ In juni 2009 ontslaat de multinationale lingerieproducent Triumph 3.651 werknemers, voornamelijk vrouwen, in Thailand en de Filippijnen. Aangehaald motief: de economische crisis. De werknemers, die soms al tien of twintig jaar voor Triumph werkten, achten zich tekort gedaan: indien het bedrijf het zo slecht doet, waarom werden dan twee nieuwe productie-eenheden geopend in Thailand? Voor de vakbonden is het duidelijk: Triumph profiteert van de crisis om te delokaliseren naar regio’s waar de vakbondsaanwezigheid kleiner is. Ondertussen sluiten de regeringen de ogen. In Thailand hebben honderden arbeidsters van Triumph gedurende acht maanden gekampeerd voor het ministerie van Tewerkstelling om rechtvaardigheid te eisen. Na zoveel maanden protest kregen ze van de regering slechts de belofte op 250 naaimachines om hun eigen zaak op te starten. Daarop zetten de vrouwen een coöperatie op onder de naam Try Arm. Ze produceren nu lingerie volgens gelijkaardige patronen als die van Triumph, en tegen een fractie van de prijzen van de multinational. > http://www.tshirtspropres.be/ De strijd van de Triumph-werknemers kon in Europa op veel steun rekenen van militanten, ngo’s en vakbonden, maar in hun eigen land werden hun inspanningen genegeerd of zelfs afgekeurd. Een oud-werkneemster is verontwaardigd: “De mensen schijnen de impact van deze ontslagen op ons leven niet te beseffen. We waren de enige kostwinner voor de familie. Het ontslag treft dus alle mensen die van ons loon leefden.” Een afhankelijkheid die zwaar weegt Het geval Triumph is jammer genoeg geen uitzondering. In Zuidoost-Azië daalde de economische groei van 6,5% in 2007 naar 1,3% in 2009. De oorzaak is eenvoudig: deze landen hangen sterk af van export (textiel, elektronica) en dus van de vraag in de Westerse landen. Door de crisis nam de vraag af, de impact op de sector was groot. Vermits vrouwen een overweldigend aandeel in de exportindustrie vertegenwoordigen, waren zij de grootste slachtoffers. Bovendien sturen deze vrouwen vaak een aanzienlijk deel van hun loon naar hun familie op het platteland. Ze kunnen dus amper sparen en komen na een ontslag heel snel in de problemen. > www.schonekleren.be > http://cleanclothes.org (Engels)
O S S I E R 15 D Mondiapolis
De vrouwen zijn echter niet bij de pakken blijven zitten! Nadat ze een vakbond hadden opgericht - dat alleen is al een heus gevecht in een land als Thailand - zijn ze internationale steun gaan zoeken. Die hebben ze ook gevonden, niet enkel bij Oxfam, maar ook bij solidariteitsbewegingen tussen werknemers in het Zuiden. Zo werd er een vergadering georganiseerd tussen Jittra Cotshadet, de Thaise vakbondsleidster van de ‘Triumph International Thaïland Labour Union’ en haar Filippijnse homoloog Isabelita dela Cruz van ‘Triumph International Philippines, Inc.’ Zij formuleerden een aantal gemeenschappelijke eisen: “Wij, werknemers van Triumph International […] veroordelen het onrecht dat ons werd aangedaan door de multinational Triumph International, waarvan de hoofdzetel zich in Duitsland bevindt […]” Deze solidariteitsactie tussen werknemers van twee landen in het Zuiden is een doeltreffende reactie op het delokalisatiebeleid van de multinationals. > U kan deze werknemers steunen. Teken de online petitie! www.amrc.org
4. Alternatieven voor een andere mondialisering A. De andersmondialistische beweging De andersmondialistische beweging verscheen voor het eerst massaal op het toneel naar aanleiding van de Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in Seattle (VS) in 1999. Militanten van de hele wereld begaven zich naar Seattle om de straten te blokkeren en de leiders van de WHO te beletten de onderhandelingen verder te zetten. De beelden van deze enorme mobilisatie reisden de wereld rond en toonden het bestaan van een wereldbeweging tegen het gebrek aan transparantie van de WHO en tegen de commercialisering van de planeet. Toch erkent de beweging dat mondialisering ook positieve gevolgen kan hebben, op voorwaarde dat die de natuur en de mens respecteert. Daarom werd gekozen voor ‘andersmondialistisch’ en niet ‘anti-mondialistisch’. De slogan van deze beweging is duidelijk: een andere wereld is mogelijk! Een wereld die aan ieder menselijk wezen een waardig en kwaliteitsvol leven biedt. Bij elke vergadering van de wereldleiders (WHO, IMF, WB, EU, G8, VN-conferentie over de klimaatswijziging, enz.) wordt aan deze boodschap herinnerd door massavergaderingen.
De andersmondialistische beweging beperkt zich niet tot klagen en kritiek spuien: ze stelt ook alternatieven voor. Dat gebeurt met name in het kader van het Wereld Sociaal Forum (WSF), dat voor het eerst plaatsvond in 2001 in Porto Alegre (Brazilië). Sociale bewegingen uit vijf werelddelen, zoals de landlozenbeweging uit Brazilië of de feministische beweging van Québec, ontmoeten elkaar jaarlijks. Parallel aan het WSF ontstonden regionale, nationale en lokale sociale fora, ook in België. De fora dienen om ideeën en ervaringen uit te wisselen. Er ontstaan uitwisselingsnetwerken en de mensen krijgen toegang tot een meer globale visie op de problemen. Dat is fundamenteel om de strijd te versterken en een collectieve bewustwording mogelijk te maken. De aangesneden thema’s zijn sociale rechtvaardigheid, democratie, solidaire economie, vrede, volkenrechten, voedselsoevereiniteit, ecologie, enz. Welke concrete alternatieven zijn er voor de huidige mondialisering? Hoe kunnen we met zijn allen voor een andere wereld zorgen? Na tien jaar bestaan, verliest het WSF elan. Misschien komt er een einde aan de fora zoals we die nu kennen, omdat het organiseren ervan zeer zwaar is. Nochtans blijft het bekomen van veranderingen met het oog op een rechtvaardigere wereld een gevecht van elke dag. De actie van de sociale bewegingen blijft broodnodig om eisen naar vooruitgang en rechtvaardigheid hard te maken. Geconfronteerd met een uiterste machtige neoliberale dynamiek moeten de sociale bewegingen op dit ogenblik hun rol herdenken, en zich meer dan ooit inschrijven in het kader van de Noord-Zuid solidariteit.
> Sociaal Forum van België: www.wsf.be > Wereld Sociaal Forum: www.forumsocialmundial.org. (Engels) > Globo (driemaandelijks tijdschrift van Oxfam-Solidariteit) over de sociale bewegingen: www.oxfamsol.be
De ‘flashmobs’ zijn een nieuwe populaire mobilisatievorm. Via internet mobiliseren deze bliksemmobilisaties een maximaal aantal personen op een openbare plaats voor een vooraf afgesproken actie. Bepaalde sociale bewegingen hebben deze technieken overgenomen om hun boodschap te verspreiden, soms via evenementen die in verschillende steden en in verschillende landen tegelijk plaats vinden. > 10.000 jongeren in Canada doen een « flashdans» om de G8 en de G20 aan hun boodschap te herinneren: www.youtube.com > 10.000 deelnemers dansten in 2009 voor het klimaat op de stranden van Oostende: www.youtube.com
O S S I E R 16 D Mondiapolis
B. . Welke ontwikkelingsmodellen?
een onvoorwaardelijke solidariteit eisen voor de armste mensen, die gevangen zitten in een consumptielogica. Het kapitalistisch model (zelfs groen) maakt van de armen de aanpassingsvariabele. De internationale economie is gebaseerd op de plundering tegen lage prijzen van de arme landen door de multinationals: er moet een internationale dwingende (op dit ogenblik worden er tal van wetteksten geproduceerd die niet toegepast worden) wetgeving komen, evenals een meer gelokaliseerde herontwikkeling van de economieën. > www.oneplanetonly.org/ (Engels) > http://slowfood.com (Engels)
Duurzame ontwikkeling is een nieuwe opvatting in verband met de economische groei op wereldvlak waarbij men rekening houdt met de sociale en ecologische aspecten van een globale planeet.” (Wikipedia)
Ongelijkheid is geen gevolg van ontwikkeling, maar van een economisch systeem dat groei wegstuurt van zijn sociale finaliteit. De valorisatie van arbeid zou een hefboom kunnen zijn om aan de crisis te ontsnappen: maar door arbeiders wereldwijd tegen elkaar uit te spelen, wordt hun arbeid gedevaloriseerd en wordt er meer en meer gedelokaliseerd. De tegenstelling tussen ecologische belangen, de belangen van de ondernemingen en die van de werknemers is slechts schijn. Indien men de natuurlijke rijkdommen op duurzame manier wil beheren, moet men het huidige productie- en consumptiemodel in vraag stellen, want het kan slechts functioneren dankzij de overexploitatie van natuurlijke en menselijke rijkdommen. Een groot aantal werknemers wordt uitgebuit op professioneel vlak, en tegelijk op een niveau van onderconsumptie gehouden. Eenzelfde logica zorgt voor massa’s werklozen en stranden vol petroleum. Er is geen tegenstelling tussen het aanpakken van milieukwesties en van sociale vraagstukken omdat ze allebei een gevolg zijn van dit disfunctionerend systeem.
Het debat over groei en ontgroeiing is een fout debat: er zijn sectoren en regio’s waar de groei nog nodig is, anderen die moeten krimpen. Men moet de ‘kracht om te leven’ tegenover de ‘koopkracht’ plaatsen. Men dient niet te verbruiken om sommigen winsten te bezorgen, maar daarentegen de laagste lonen optrekken om aan de essentiële noden tegemoet te komen en beter te kunnen leven.. > Zie artikels en boeken van Peter Tom Jones: www.petertomjones.be > Alle Belgische actualiteit over duurzame ontwikkeling: www.duurzameontwikkeling.be > Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling: www.vodo.be Welke alternatieven? Minder goederen, meer linken: solidariteit! In het kader van het tweede jaar van de campagne rond Waardig Werk, willen Oxfam en haar bondgenoten van de Coalitie Waardig Werk in 2010 een aantal eisen stellen aan de Belgische en Europese politieke verantwoordelijken: • Dat ze van waardig werk een prioriteit maken in hun internationaal beleid (handel, internationale samenwerking, investeringen, enz.); • Dat ze de ondernemingen dwingen de arbeidersrechten te respecteren op alle niveaus van de productieketen (verplichting tot transparantie); • Dat ze alles in het werk zouden stellen om de financiële speculatie (strijd tegen fiscale paradijzen, reglementering van de investeringsfondsen) uit te roeien. > Globo (driemaandelijks tijdschrift van Oxfam-Solidariteit) juni 2010: www.oxfamsol.be
Voor de ontgroeiing van sociale ongelijkheid : de mens als centrum van de bezorgdheden De economische wereldcrisis van 2008 heeft een impact gehad op de tewerkstelling, en financiële vraagstukken komen in het middelpunt van het probleem te staan: indien men een rendabiliteit met 2 cijfers wil behouden, zal de loutere omvorming van de economie naar een groene economie niet volstaan om de armoede te verminderen. Men moet streven naar een groei die jobs schept én de planeet vrijwaart. Groene groei alleen is niet interessant, er moet een culturele verandering komen en men moet O S S I E R 17 D Mondiapolis
C. Welke beroepskeuze? De mondialisering moet dus constructiever worden, moet positief, duurzaam en solidair zijn. Het is belangrijk jongeren ertoe aan te zetten na te denken over het verband tussen hun persoonlijke toekomstplannen en een duurzamere samenleving. Deze voorbeelden kunnen hiertoe een aanzet geven. “Wanneer ik volwassen ben, wil ik verantwoordelijk werk doen!” Sommigen weten al heel vroeg wat ze later willen doen, anderen wachten lang vooraleer ze hun toekomstig beroep kiezen. Eenmaal die keuze gemaakt is, is het goed na te denken over de manier waarop men zijn beroep wil uitoefenen. Het is mogelijk om praktisch elk beroep op een duurzame en solidaire manier uit te oefenen. Dat wil zeggen dat men rekening houdt met de impact van zijn daden op ecologisch, sociaal en economisch vlak. Ook in het beroepsleven kan men zich inzetten voor het milieu en de samenleving. Enkele voorbeelden: • Kapper/kapster : dit creatief en sociaal beroep maakt het mogelijk mensen gelukkig te maken door zich bezig te houden met hun uiterlijk. Jammer genoeg respecteren de producten die men gebruikt niet altijd de leefomgeving. Op dit ogenblik bestaan er nochtans al veel alternatieven: biologische en onschadelijke producten voor de natuur. Een kapsalon openen en participeren aan een duurzame omgeving? Het kan!
• Bankier: Zin in cijfers en financiën? Opgepast! Som-
mige banken hebben weinig aanbevelenswaardige praktijken. Ze investeren in wapenhandel, in ondernemingen die het milieu niet respecteren, om zo snel mogelijk winst op de aandelen te maken. Als je in die sector wil starten, ben je beter goed geïnformeerd. > www.banksecrets.eu
D. Wat te doen met de jongeren, na het bezoek aan het Mondiapolisatelier? • De deelname aan de wedstrijd ‘voor een andere mon-
dialisering’ is een pedagogisch instrument voor bezinning tijdens en na het atelier: de jongeren moeten een synthese en een analyse maken van de informatie die ze ontvangen hebben, vragen stellen en oplossingen voorstellen.
• De discussie over de ‘mogelijkhedenboom’ tijdens het atelier kan verder verdiept worden in de klas, op basis van teksten en ondersteunend materiaal op www.oxfamsol.be/basta/-wereldomdehoek(Labyrint van het tijdschrift Mondiaflash, te downloaden via de website)
• De map «1, 2, 3, actie » uitgedeeld in de klas, sug-
gereert een reeks actiepaden, interessante adressen, contact- en informatiepunten. Nodig de jongeren uit die map regelmatig te gebruiken.
Jongeren die gemotiveerd zijn om zich concreter te engageren kunnen zich aansluiten bij het jongerennetwerk ‘Oxfam-in-Actie’ op www.oxfam.be/actie! Ze kunnen deelnemen aan manifestaties, media-acties opzetten, praten met festivalgangers, vorming volgen, meewerken aan radio- of tv-uitzendingen… kortom actie ondernemen! Onze slagzin? “De wereld schudt je wakker!”
Aarzel vooral niet om ons te contacteren: De Wereld om de Hoek Vierwindenstraat 60 1080 Brussel
[email protected] 02/501 67 12
• Er bestaan duurzame alternatieven. Zo investeert Triodos enkel in duurzame projecten. Als bankier draagt men grote verantwoordelijkheid. Het komt er op aan de goede keuze te maken, en bijvoorbeeld een eigen alternatieve bank op te richten!
• Modeontwerper: zin om een eigen kledijlijn te ontwer-
pen? Het ontbreekt in de modewereld niet aan excentrieke kleren en glamour. Maar die kleren hebben vaak een minder fraaie kant: ze behandelen materiaal met chemische stoffen. Bovendien worden goedkope en modieuze kleren vaak onder mensonwaardige omstandigheden gefabriceerd. Als ontwerper is het nochtans mogelijk om met ecologisch materiaal te werken, de arbeidsomstandigheden bij de leveranciers na te gaan en te eisen dat de kleren op waardige manier gefabriceerd worden. Of werken met tweedehandskleren? Slaapzakken die modieuze jassen worden, unieke rokken met té gekke motieven... en sociale economieateliers? Alles kan! > www.oxfamsol.be
O S S I E R 18 D Mondiapolis