uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
D
O
S
S
I
E
R
foto: VMC
Meertaligheid in het onderwijs
Over meertaligheid leven nogal wat misverstanden. Zoals: anderstalige kinderen halen de kwaliteit van het onderwijs naar beneden. Of: allochtone ouders spreken best Nederlands met hun kinderen. Kris Van den Branden, directeur van het Centrum Taal en Migratie van de Leuvense universiteit weerlegt en nuanceert. “Meertalig onderwijs gaat niet noodzakelijk ten koste van de kennis van het Nederlands. Als je het maar goed aanpakt”, zegt hij in een interview in dit nummer. Voor de integratiecentra is meertaligheid in het onderwijs geen onbekend terrein. Op de volgende pagina’s lees je meer over de projecten Thuis spreek ik ook (Foyer), Taalactivering (de8) en Méér Taal (Intercultureel Netwerk Gent). De integratiecentra werken op twee fronten: ze ondersteunen scholen die de thuistaal van de kinderen een plek willen geven in de klas. En ze leren ouders hoe ze thuis de taalontwikkeling van hun kind kunnen stimuleren. Ook de onderwijswereld laten we aan het woord. Een ex-leerkracht vertelt over zijn ervaringen als leerkracht in een middelbare school in Brussel. We ronden het dossier af met een artikel over Met Andere Woorden: een boeiende tentoonstelling over de taalrijkdom in Antwerpen.
DIVERS juni 2007
5
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
“Meertaligheid is een troefkaart die we moeten uitspelen.” Ignace Fermont I eindredacteur Divers en Gunther Van Neste I Verantwoordelijke afdeling beleid en stafmedewerker onderwijs Vlaams Minderhedencentrum
De kwaliteit van het onderwijs gaat er niet noodzakelijk op achteruit als er veel anderstalige kinderen in de klas zitten, vindt prof. Kris Van den Branden, directeur van het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO) van de Katholieke Universiteit Leuven. “Sommige leerkrachten weten de meertaligheid in de klas uit te buiten. Ze gaan veel bewuster om met taal en geven beter les. Alle leerlingen worden daar beter van”.
beroepsgerichte opleidingen in het secundair onderwijs, maakt men onvoorstelbaar veel gebruik van taal. Leerlingen die de schooltaal niet genoeg beheersen komen in de problemen, dat is logisch. Daarom moeten we inderdaad hard werken aan de vaardigheid van alle leerlingen om de schooltaal te begrijpen en zelf te produceren. Maar of anderstalige leerlingen het goed doen op school, is niet alleen een kwestie van taal of taaldidactiek.” foto CTO
Ongeveer de helft van de jongeren van Turkse of Noord-Afrikaanse afkomst verlaat het secundair onderwijs zonder diploma, stelden onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel vast. Ook uit het internationale PISA-onderzoek blijkt dat allochtonen het op school veel minder goed doen dan autochtonen: nergens is de kloof zo groot als in Vlaanderen. Als de schoolresultaten van veel allochtone leerlingen ondermaats zijn, heeft dat vooral te maken met hun taalachterstand, hoor je dan vaak: ze hebben een andere moedertaal en hun kennis van het Nederlands laat te wensen over. Dus: als je wil dat meer allochtonen slagen in het onderwijs, moet je vooral zorgen dat hun Nederlands beter wordt.
Welke factoren hebben naast taal invloed op de schoolprestaties van anderstalige leerlingen?
“Een voorbeeld: de manier waarop je onderwijssysteem georganiseerd is. Het PISAonderzoek wees uit dat de kloof Kris Van den Branden: tussen leerlingen uit hogere en “Het onderwijs heeft de verMaar klopt dat wel? “De werkelagere socio-economische milieus pletterende verantwoordelijklijkheid is genuanceerder”, zegt kleiner is in landen waar men heid om alle leerlingen taalprof. Kris Van den Branden, langer wacht om leerlingen vaardig te maken in het directeur van het Centrum voor onder te brengen in sterk afgeNederlands.” Taal en Onderwijs (CTO) van de bakende studierichtingen. In Katholieke Universiteit Leuven. Vlaanderen heb je al vanaf het eerste middelbaar een zekere ver“Wetenschappelijk onderzoek kaveling. Leerlingen worden vrij leert ons dat taal een heel vroeg georiënteerd naar het latebelangrijke factor is in schoolsucre algemeen secundair, technisch secundair en beroepsces, maar niet de allesbepalende. Je kan je geen ondersecundair onderwijs.” wijs zonder taal voorstellen. In elk vak, zelfs in de
<<
>>
6
DIVERS juni 2007
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
foto ING
Meertaligheid in het onderwijs
“Bovendien zit je bij ons vanaf het eerste middelbaar met een sterke segregatie onder de leerlingenbevolking. Kwetsbare leerlingen komen in dezelfde scholen én dezelfde beroepstechnische richtingen terecht. Leerkrachten koesteren vaak onbewust minder hoge verwachtingen van die leerlingen. Het onderwijsaanbod wordt dan minder uitdagend en minder leerrijk. Zo treedt als het ware een negatieve self fulfilling prophecy in werking. Dat mechanisme, dat op zich niets met taal te maken heeft, is vrij goed geïllustreerd in de internationale wetenschappelijke literatuur.”
“Neen. Internationaal wetenschappelijk leert ons dat het niet per definitie zo is. Integendeel: soms gaat het niveau door de aanwezigheid van anderstalige leerlingen juist omhoog. Mijn voorganger Koen Jaspaert zei ooit: ‘Migranten zijn een zegen voor ons onderwijs.’ Want als er anderstalige kinderen in de klas zitten, ga je als leerkracht soms veel bewuster om met taal. Je werkt efficiënter aan taalvaardigheid en geeft beter les aan alle leerlingen. Er is dus zeker geen een-op-eenrelatie tussen de aanwezigheid van anderstalige kinderen en niveauverlaging.”
“Volgens het Amerikaanse onderzoeksinstituut CREDE is de mate waarin leerkrachten met hun onderwijs aansluiten bij de leefwereld en ervaringen van leerlingen één van de factoren die het onderwijssucces van minderheden in de Verenigde Staten bepaalt. De school waar leerlingen terechtkomen, de kwaliteit van de didactiek, de vaardigheid van leerkrachten om met heterogene groepen om te gaan: het zijn allemaal factoren die an sich niets met taal te maken hebben, maar of je met je leerlingen bepaalde resultaten behaalt, hangt mee daarvan af. Net zoals het belangrijk is dat school en ouders goed met elkaar communiceren en dat leerkrachten gebruik maken van de competenties die leerlingen buiten de school verworven hebben.”
“Maar de aanwezigheid van anderstalige leerlingen verandert natuurlijk wel de klassituatie. Of het niveau daardoor daalt, hangt sterk af van de manier waarop leerkracht en schoolteam inspelen op de heterogeniteit in de klas. We komen van een onderwijs waar de leerkracht klassikaal instructies geeft en verwacht dat elke leerling op hetzelfde moment precies hetzelfde leert, op dezelfde manier en in hetzelfde tempo. Als dat je paradigma is, zijn heterogene klasgroepen een probleem. Maar je kan het ook anders bekijken: aanvaarden dat leerlingen van elkaar verschillen en daardoor op verschillende manieren leren. En daar dan positief proberen mee om te gaan.”
“Kortom: als je met je onderwijssysteem goed wil zorgen voor alle leerlingen, is een goede taalvaardigheidsaanpak in alle vakken belangrijk. Maar je taalbeleid rendeert alleen als het ingebed is in een totaalconcept.” Anderstalige leerlingen halen de kwaliteit van het onderwijs naar beneden. Gaat u akkoord met die stelling?
“Een paar jaar geleden peilden we in Nederlandstalige basisscholen in de provincie Vlaams-Brabant naar de resultaten van de kinderen. In veel van die scholen was het aantal anderstalige leerlingen toegenomen: zowel Franstalige autochtone, als anderstalige allochtone leerlingen. We vonden geen verband tussen het percentage anderstalige leerlingen en de schoolresultaten van de kinderen. In Finland merk je iets gelijkaardigs. Zwak
DIVERS juni 2007
7
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
en hoog taalvaardige leerlingen zitten er tot de leeftijd van 15 à 16 jaar in dezelfde klas. Het land scoort zeer hoog in het PISA-onderzoek.” Wordt het vanaf een bepaalde concentratie anderstalige leerlingen toch niet moeilijk voor een school?
“Harde wetenschappelijk bewijzen zijn er niet. Volgens veel schattingen dreigt het niveau omlaag te gaan zodra je minder dan dertig procent Nederlandstalige moedertaalsprekers hebt. Daarom vind ik het een goede zaak om te blijven streven naar een mix tussen Nederlandstalige moedertaalsprekers en anderstalige kinderen zoals het huidige inschrijvingsbeleid probeert. Let wel: sommige concentratiescholen leveren heel goed werk. Puur didactisch staan ze soms verder dan andere scholen.”
tact komen, door tv te kijken, tijdschriften lezen of met vrienden af en toe een woordje Nederlands praten, dan is dat zeker goed voor hun taalverwerving. Maar dat betekent niet dat alle ouders Nederlands moeten spreken met hun kinderen. Om twee redenen. Ten eerste is er een verschil tussen de schooltaal en het Nederlands dat kinderen buiten de school gebruiken. Schooltaal is abstracter en complexer. Ook sommige autochtone, Nederlandstalige kinderen hebben het lastig met het schoolse Nederlands. Er is geen grond om te zeggen dat het schooltaalprobleem van leerlingen opgelost is als ze buiten de school veel Nederlands gebruiken. Twee: het is de ouders hun goed recht om de taal te kiezen waarin ze hun zoon of dochter opvoeden. Voor mijn part gebruiken ze daarvoor de argumenten die ze willen.”
“De basisverantwoordelijkheid voor schoolse taalvaardigheid ligt bij de school, vind ik, niet bij de ouders. Dat neemt niet weg dat ouders de schoolloopbaan van hun kinderen op allerlei manieren positief kunnen ondersteunen: door zich te interesseren voor wat op Leerlingen moeten zich op de speelplaats vooral goed school gebeurt, de school te voelen en dat houdt ook in informeren over hun kind, mee dat ze daar de taal mogen na te denken over ‘wie is mijn spreken die ze willen. kind en wat kan het goed’. Maar ouders moeten de rol van de leerkracht niet overnemen. Ze moeten geen professionele lesafvragers worden, semiprofessionele leerkracht iets extra voorlezers van prentenboeken of wat dan ook.”
Hoe speel je als leerkracht goed in op de heterogeniteit in de klas?
“Ik ben onder de indruk van de vele inspirerende werkvormen en ideeën die nu bestaan: coöperatief leren, hoekenwerk en contractwerk, taakgericht werken, individueel of in kleinere groepen instructies geven aan leerlingen. Eigen aan al die werkvormen is dat de leerkracht niet elke leerling op dezelfde manier behandelt. Aan leerlingen die het nodig hebben, biedt de aan.”
<<
“Bij sommige vormen van hoekenwerk of bij het coöperatief leren, bij ons vooral bekend als CLIM, speel je de heterogeniteit in de klas zelfs uit: je laat leerlingen elkaar helpen. Ook leerlingen die uitleg geven worden daar beter van, zo leert onderzoek ons: ze ontwikkelen hun productieve taalvaardigheid, ze begrijpen dingen beter omdat ze die uitgelegd hebben. Ik zie een positieve evolutie in ons onderwijs. Waarmee ik niet zeg dat elke leerkracht al de vaardigheid heeft om met heterogene klasgroepen om te gaan. Op het vlak van coaching en lerarenopleiding is er zeker nog werk aan de winkel.” Sommige mensen vinden dat anderstalige ouders thuis zoveel mogelijk Nederlands zouden moeten spreken met hun kinderen. Dat zou de taalachterstand van de kinderen verminderen.
>>
Kinderen die hun moedertaal goed kennen, leren gemakkelijker andere talen, hoor je wel eens.
“Het niveau waarop je de moedertaal beheerst heeft een impact heeft op het niveau waarop je een tweede taal verwerft, daar bestaat nogal wat overtuigend wetenschappelijk onderzoek over. Alles wat je leert en doet in je moedertaal kan je gebruiken om een tweede taal onder de knie te krijgen. Als je bijvoorbeeld in je moedertaal moeilijke technische teksten leert begrijpen oefen je leesstrategieën in die je daarna kan toepassen in de tweede taal. Je moedertaal is nu eenmaal de taal die je het beste kent en waarin je het snelst moeilijkere dingen leert. Het meest overtuigende bewijs is het succes van sommige vormen van tweetalig onderwijs waarin kinderen eerst hun eigen taal goed leren.” Over welk tweetalig onderwijs hebt u het?
“Hoe meer je met een taal in aanraking komt, hoe vlotter je ze verwerft. Dat spreekt voor zich. Als anderstalige leerlingen buiten de klas met het Nederlands in con-
8
DIVERS juni 2007
“Ik denk vooral aan onderwijssystemen waar men meer dan één taal als instructietaal gebruikt. In de meeste
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
foto Layla Aerts
Meertaligheid in het onderwijs
Alles wat je leert en doet in je moedertaal kan je gebruiken om een tweede taal onder de knie te krijgen
landen waar het systeem aanslaat, werkt men met een transitiemodel: in het begin is het aandeel van de ene taal, vaak de moedertaal, groot. Gaandeweg wordt de eerste taal afgebouwd en de tweede taal opgebouwd. Een voorbeeld in België is het bicultureel onderwijs van de Foyer in Brussel. Vanaf de kleuterklas krijgen sommige kinderen een deel van de lessen in het Turks, Spaans of Italiaans. In de lagere school vermindert het aantal uren in die eerste taal geleidelijk en neemt het aantal lesuren in het Nederlands toe.” Wat zijn de resultaten van dat tweetalig onderwijs?
“De leerlingen hebben vaak een even goede taalvaardigheid in de eerste en in de tweede taal als leerlingen die ééntalig onderwijs volgen, dat zie je in verschillende landen. Ook hun kennis van de andere vakken is vaak even goed. Maar meertalig onderwijs is niet altijd goed. Het werkt alleen maar als het goed geïmplementeerd wordt. Eén: je moet er zo vroeg mogelijk mee beginnen, vanaf het begin van het basisonderwijs. Twee: er moet in het curriculum genoeg tijd en ruimte zijn voor beide talen. Drie: je hebt goede leerkrachten nodig, goede programma’s en goede didactische materialen. En ten slotte: wat je in de ene taal doet en in de andere moet je goed op elkaar afstemmen.” Zijn er nog andere voorbeelden van tweetalig onderwijs in ons land?
“In Wallonië is men vooral in het lager onderwijs al een paar jaar aan het experimenteren met immersieonderwijs. In die onderwijsvorm verloopt een deel van de les-
sen in het Frans, een ander deel in een tweede taal: het Nederlands, Duits of Engels. Sommige kinderen leren bijvoorbeeld in het eerste leerjaar lezen in het Nederlands en pas in het tweede leerjaar in het Frans. De combinatie Nederlands-Frans is vooral populair in het Luikse. Niet toevallig, want Luik ligt dicht bij Limburg en daar zijn Nederlandstalige jobs te vinden. Sommige ouders investeren in de tweetaligheid van hun kinderen om hun toekomstkansen te vergroten.” Een tijd geleden pleitten sommige mensen ervoor om ook in Brussel tweetalig onderwijs Nederlands-Frans in te voeren.
“Brussel is wellicht één van de weinige officieel tweetalige steden ter wereld die geen tweetalig onderwijs hebben. Er zijn twee gescheiden onderwijssystemen: een Franstalig en een Nederlandstalig. In het Nederlandstalig onderwijs begint men dan wel iets vroeger met Frans, maar Frans blijft een apart vak. Het is geen instructietaal. Ik begrijp hoe dat allemaal gegroeid is, maar als wetenschapper stel ik me wel de vraag: wordt het niet stilaan tijd dat Brussel eens begint na te denken over een tweetalig Frans-Nederlands verhaal, al is het maar in een handjevol scholen? Zeker als je weet dat de Brusselse arbeidsmarkt nood heeft aan tweetaligen en die soms uit andere regio’s moet laten overkomen.” Tweetalig onderwijs is ongetwijfeld een zegen voor de sterkere leerlingen. Maar is het niet te hoog gegrepen voor de zwakkere leerlingen?
DIVERS juni 2007
9
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
“Dat klopt gedeeltelijk. Uit de eerste analyses van het immersieonderwijs kan je afleiden dat het voor leerlingen met een cognitieve leerstoornis zoals dyslexie inderdaad een brug te ver is. Die leerlingen kan je beter onderwijs in één taal aanbieden. Maar voor de meeste leerlingen werkt het goed. Voor leerlingen zonder leerstoornis maakt het volgens bepaalde wetenschappelijke studies zelfs niet uit of ze thuis in één van de twee instructietalen opgevoed worden of in een derde taal, zoals het Turks of het Arabisch. Maar nogmaals: het werkt alleen maar als je basisvoorwaarden vervuld zijn: een goede didactiek, sterke leerkrachten, genoeg onderwijstijd voor beide talen. Anders komen anderstalige leerlingen natuurlijk als eerste in de problemen. Want zij moeten twee nieuwe talen grondig leren, niet één zoals de meeste leerlingen in het immersieonderwijs.”
“Een ander voorbeeld is taalbeschouwing. Minister Vandenbroucke zegt in zijn taalbeleidsnota dat er achter taalvaardigheid een flinke brok taalkennis zit: leerlingen moeten weten hoe een taal werkt, inzicht hebben in grammatica. Op dat vlak hebben anderstalige kinderen zonder meer een stapje voor: ze zijn voortdurend bezig de taal waarin ze opgevoed worden te vergelijken met de taal die ze op school gebruiken. Daardoor zien ze veel sneller de structuren van het Nederlands. Dan denk ik: exploiteer de talenkennis van die kinderen.” Is het voor leerkrachten niet moeilijk om in te spelen op de meertaligheid in de klas als ze de moedertalen van hun leerlingen niet kennen?
“Je kan van leerkrachten niet verwachten dat ze al die talen spreken, maar je mag dat niet als een probleem zien. Als je iets in een andere taal wil uitleggen, kan je het als leerkracht ook aan de kinderen vragen. Zo duw je de kinderen in een expertenrol. Het gevoel van eigenwaarde van je leerlingen vergroten vind ik een belangrijke vaardigheid voor een leerkracht. En hoe kan je dat De basisverantwoordelijkheid beter dan door leerlingen te laten voor schoolse taalvaardigheid uitpakken met dingen die zelfs de ligt bij de school, leerkracht niet weet? niet bij de ouders. Als je kinderen soms hun eigen taal laat gebruiken in de klas of op de speelplaats, toon je als school bovendien respect voor hun identiteit. Dat draagt bij tot het welbevinden van de leerlingen op school.”
Is het tweetalig onderwijs waarbij je de moedertaal van de kinderen als instructietaal gebruikt de meest efficiënte vorm van meertalig onderwijs?
“Het is de meest doorgedreven vorm, maar zeker niet de enige. De sterke kanten van het model zijn duidelijk: het is goed voor de taalverwerving, voor de identiteitsontwikkeling van het kind. Maar er is ook een keerzijde: de praktische kant. Hoe organiseer je meertalig onderwijs in een regio waar je met 27 verschillende moedertalen rekening moet houden? Voor welke talen kies je? Hoe vind je voor al die talen competente leerkrachten en goede didactische materialen? Vaak is het onbegonnen werk.”
<<
Welke andere manieren zijn er om in te spelen op de meertaligheid in de klas?
“Met kleine ingrepen boek je soms veel sneller resultaten. Er zijn allerlei manieren waarop je als leerkracht de eigen taal van de kinderen positief kunt inzetten in het onderwijsproces. Waarom kinderen die een groepswerkje maken niet even laten overleggen in hun eigen taal? Waarom een moeilijk woord niet uitleggen in het Turks, zodat leerlingen sneller de betekenis van het woord doorhebben? Dat is allemaal didactisch verantwoord en helpt leerlingen vaak om een taak in het Nederlands sneller uit te voeren. Kleine dingen maken soms een groot verschil. Je hoeft niet altijd aparte structuren op te zetten.”
10
DIVERS juni 2007
>>
Toch zijn er scholen waar je op de speelplaats alleen maar Nederlands mag praten.
“Ik ben daar niet voor. De speelplaats is de speelplaats. Leerlingen moeten zich op de speelplaats vooral goed voelen en dat houdt ook in dat ze daar de taal mogen spreken die ze willen. Soms zie ik een bordje hangen met de tekst ‘Hier spreekt men Nederlands’. En dan hoor ik leerlingen het platste dialect spreken dat er is. Waarom mag een Nederlandstalige dialectspreker op de speelplaats zijn dialect spreken en waarom verbied je de Turkssprekende leerling Turks te gebruiken? Ik zie het verschil niet. Die Nederlandstalige leerling spreekt om dezelfde reden dialect als de Turkse leerling Turks: om met andere leerlingen een groepsgevoel te creëren, omdat het de taal is die ze normaal in informele situaties gebruiken.”
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
foto VMC
Meertaligheid in het onderwijs
Brussel is wellicht één van de weinige officieel tweetalige steden ter wereld die geen tweetalig onderwijs hebben.
“Dat neemt niet weg - en daarin steun ik onze onderwijsminister - dat een leerkracht in de klas verzorgd Nederlands moet spreken. Want voor veel leerlingen zijn leerkrachten dé rolmodellen, dé personen die Standaardnederlands aanbieden. En uiteindelijk is dat de variëteit van het Nederlands waar je in Vlaanderen het verst mee komt. Het Standaardnederlands verhoogt je kansen om werk te vinden, het vergemakkelijkt sociale contacten met mensen van buiten je eigen regio.” Als kinderen thuis een andere taal spreken, zien we dat in Vlaanderen te veel als een handicap en te weinig als een troef?
“Ik zie een paar tegenstrijdigheden. Eén: het actieplan van de Europese Unie gaat uit van het principe ‘moedertaal plus twee’: elke Europese burger moet in staat zijn om drie talen functioneel te gebruiken. Wie meerdere talen spreekt, komt in contact met meerdere mensen, heeft meer kansen op de arbeidsmarkt, reist gemakkelijker, verbreedt zijn horizon. In het actieplan lees je alleen maar positieve dingen over meertaligheid. Twee: Vlaanderen moet het economisch en cultureel voor een groot deel hebben van communicatie met de
rest van de wereld. We zijn Vlaanderen geworden en we doen het economisch zo goed dankzij onze havens, dankzij enkele internationale sectoren, onze handel met het buitenland. Nog een reden om onze meertaligheid te koesteren.” Maar aan de andere kant stel ik als neutrale observator vast hoe verkrampt we soms op meertaligheid reageren, hoe we in sommige situaties altijd weer hameren op alleen maar ‘Nederlands, Nederlands, Nederlands’. Ik ben de eerste om te zeggen dat het Nederlands heel belangrijk is. Ons onderwijs heeft de verpletterende verantwoordelijkheid om elke leerling taalvaardig te maken in het Nederlands. Maar laat ons daarnaast toch de meertaligheid in onze samenleving uitbuiten. Meertaligheid is een troef, maar we moeten de troefkaart wel durven uitspelen.”
DIVERS juni 2007
11
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
Thuis spreek ik ook Regionaal Integratiecentrum Foyer vraagt aandacht voor thuistaal allochtone leerlingen Ignace Fermont I Eindredacteur Divers
Het mooiste woord kiezen. Een meertalig memoriespel. Kinderen Broeder Jacob laten zingen in hun eigen taal. Het zijn enkele activiteiten uit Thuis spreek ik ook, een bundel vol inspiratie voor leerkrachten die in hun meertalige klas iets willen doen met de thuistaal van hun leerlingen.
“In het Italiaans vind ik chiacchierare (kwebbelen) het mooiste woord. Ik word altijd blij als ik het uitspreek”, zegt Sandrine. “Ik heb iedereen een zin in het Lingala laten nazeggen. De meester moest het wel vijf keer opnieuw proberen”, vertelt Sinorina. Sandrine en Sinorina lopen school in het Nederlands, maar thuis spreken ze een andere taal. Meestal is er in de klas nauwelijks plaats voor die thuistaal. Met het programma Thuis spreek ik ook wil Foyer daar iets aan veranderen. Het pakket bestaat uit een activiteitenbundel voor leerkrachten en animatoren, en een vormingsaanbod over meertaligheid voor ouders, leerkrachten, animatoren en hulpverleners. Respect voor de thuistaal
“Anderstalige kinderen hebben soms het gevoel dat hun thuistaal minderwaardig is. Als je in de klas of tijdens een vrijetijdsactiviteit af en toe aandacht besteedt aan de taal die de kinderen thuis spreken, maak je duidelijk dat die taal er mag zijn. Voor het zelfvertrouwen en het welbevinden van de kinderen is dat erg belangrijk”, zegt Hilde De Smedt van Foyer. “Activiteiten rond thuistaal prikkelen de nieuwsgierigheid van de kinderen. Ze gaan zich interesseren voor de taal van hun medeleerlingen en leren elkaars leefwereld respecteren.” Dat is in een notendop het doel van Thuis spreek ik ook. “Het is geen programma om het Nederlands van de kinderen te verbeteren”, benadrukt Hilde De Smedt. “Maar als de kinderen op een leuke manier met taal bezig zijn en zich beter voelen op school, heeft dat onrechtsstreeks misschien wel een positief effect op hun Nederlands.”
12
DIVERS juni 2007
Activiteitenbundel
De materialenbundel beschrijft twintig activiteiten waarmee je op een speelse en leerzame manier rond de thuistaal kan werken met kinderen van zes tot twaalf. Niet alleen leerkrachten, maar ook spelbegeleiders en animatoren kunnen ermee aan de slag. Sommige activiteiten draaien rond alledaagse dingen die de kinderen in hun eigen taal doen: bijvoorbeeld kinderen die thuis dezelfde taal spreken een gezelschapsspel laten spelen, afwisselend in het Nederlands en in hun thuistaal. In andere activiteiten zijn de thuistalen zelf het onderwerp en nemen de kinderen een aspect van hun moedertaal onder de loep.
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
Meertaligheid in het onderwijs
Een voorbeeld is ‘Het mooiste woord’: elke leerling schrijft op het bord het woord uit zijn taal dat hij het mooiste vindt klinken, zonder te zeggen wat het betekent. Daarna stemmen de kinderen over het mooiste woord. Als de winnaar bekend is, bespreekt de klas de betekenis van de woorden.
Praten over emoties, in je eigen taal en in het Nederlands, staat centraal in de ‘Emo-meter’. In de klas zoeken de kinderen zoveel mogelijk woorden en uitdrukkingen waarmee je kan zeggen dat je blij, boos of verdrietig bent. Die rangschikken ze dan per gevoel op de emo-meter, van zwak naar sterk. Daarna krijgen ze de opdracht om thuis zoveel mogelijk woorden rond hetzelfde gevoel te verzamelen. Terug in de klas maken kinderen met dezelfde thuistaal samen hun eigen emometer.
foto ING
Het ‘talenpaspoort’ is een activiteit voor iets oudere lagereschoolkinderen. De leerlingen interviewen elkaar: welke talen gebruiken ze? Waar, wanneer en met wie? Begrijpen ze de taal alleen maar? Of kunnen ze de taal ook spreken, lezen en schrijven? De antwoorden vullen ze in op een talenpas.
een lust of een last? Leerkrachten maken er kennis met de principes achter verschillende vormen van meertalige opvoeding en de betekenis daarvan voor het taalleren op school. “Het is vaak na een vorming voor ouders dat we van leerkrachten de vraag krijgen om ook voor hen iets te organiseren”, verklaart Hilde De Smedt.
Voorlopig probeerden vooral scholen uit Brussel en daarbuiten het pakket uit. Ook integratiecentra kopen Meer mensen open voor meertaligheid de bundel soms aan. Ze gebruiken het materiaal om De Foyer lanceerde Thuis spreek ik ook in het voorjaar van 2006, maar scholen te overtuigen iets te is al enkele decennia bezig met taal doen met de thuistaal van Activiteiten rond thuistaal priken migratie. Vindt Hilde De Smedt hun leerlingen. kelen de nieuwsgierigheid van dat er meer mensen dan vroeger de kinderen. Ze gaan zich inteopenstaan voor meertaligheid in het De activiteiten slaan aan bij resseren voor de taal van hun de kinderen. “Voor we de onderwijs? medeleerlingen en leren bundel lanceerden, organielkaars leefwereld respecteren. “In het werkveld wel, in de politiek seerden we een paar proeflesniet”, luidt het korte maar krachtige sen. De kinderen reageerden antwoord. “Bij meer en meer leerenthousiast. Je zag ze zo krachten groeit het besef ‘we moeopen bloeien”, aldus Hilde De ten iets doen met die meertaligheid, Smedt. we kunnen niet doen alsof de thuistaal van de leerlingen niet Vormingen bestaat’. Maar het verhaal van de beleidsmakers is er een van ‘alleen maar Nederlands’. En dat moedigt schoHet tweede luik van Thuis spreek ik ook is een vorlen niet echt aan om de thuistaal van hun leerlingen mingsaanbod. Er zijn aparte programma’s voor ouders, een plekje te geven in de klas.” leerkrachten, spelbegeleiders en animatoren, en hulpverleners en therapeuten.
<<
>>
De vorming voor ouders Meertalige opvoeding. Hoe ondersteun ik mijn kind? heeft tot nu toe het grootste succes. Ze vond ongeveer twintig keer plaats, vooral op initiatief van de minderhedensector. Voor scholen is er het programma Meertalige kinderen:
De activiteitenbundel Thuis spreek ik ook kost 5 euro (+ verzendingskosten). Je kan hem bestellen op het volgende adres: Werkgroep Immigratie, Werkhuizenstraat 25, 1080 Brussel, T: 02-609 55 63, e-mail:
[email protected] www.foyer.be
DIVERS juni 2007
13
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
Taalactivering in de kleuterschool Allochtone ouders volgen vormingsprogramma over taal en opvoeding Ignace Fermont I Eindredacteur Divers
De vroege taal- en leerachterstand van kleuters uit ‘taalzwakke’ milieus aanpakken, dat is het doel van het project Taalactivering van Antwerps Minderhedencentrum de8. “Allochtone ouders krijgen vaak te horen dat ze Nederlands moeten spreken met hun kinderen”, vertelt David de Vaal, coördinator onderwijs van de8. “We willen ouders tonen dat ze de taalontwikkeling van hun kinderen ook in hun eigen taal kunnen ondersteunen.”
De8 vulde een Taalactiveringskoffer met kant-en-klaar vormingsmateriaal. Zeven scholen gingen er het voorbije schooljaar mee aan de slag en organiseerden een reeks vormingsmomenten over taal en opvoeding voor de ouders. Het project kende een lange aanloop. Het begon enkele jaren geleden met een onderzoek in drie Antwerpse scholen. Medewerkers van de8 gingen praten met ouders en leerkrachten en namen gespecialiseerde literatuur door. Het jaar daarop ging de8 met twee pilootscholen in zee. Samen met de schoolteams ontwikkelde het centrum een vormingsprogramma voor ouders. In de Taalactiveringskoffer zit alles wat een school nodig heeft om een project taalactivering op te zetten: gedetailleerd beschreven informatiesessies en een praktische handleiding met achtergrondinformatie voor de leerkracht. “De informatiesessies hebben een vast stramien, dat geeft de ouders een houvast”, zegt David de Vaal. “Ze zijn uitgeschreven als een klassieke lesvoorbereiding, zodat de leerkrachten meteen alles bij de hand hebben.”
In het tweede jaar ligt de nadruk op thema’s waarrond de kleuters op dat moment in de klas werken: bijvoorbeeld het lichaam, gevoelens en licht en donker. Het derde jaar staat in het teken van de overgang naar het eerste leerjaar. De ouders vernemen er hoe de leerkracht de kinderen voorbereidt op leren lezen, schrijven en rekenen. En ze leren welke vaardigheden een kind moet hebben om naar de lagere school te kunnen overstappen. Tijdens schooltijd
Het volledige programma duurt drie jaar. Idealiter brengt de school de ouders elke maand samen.
Naast de twee pilootscholen werkten het voorbije schooljaar vijf andere scholen met het pakket. En er staan ongeveer vijftien nieuwe scholen klaar om in september 2007 met Taalactivering te starten. Op eigen houtje of met de steun van de8.
Het eerste jaar komen de ouders meer te weten over het kleuteronderwijs in het algemeen. Wat gebeurt er in de
Sommige scholen gebruiken voor het project de extra middelen die ze krijgen via het decreet gelijke onder-
Drie jaar
14
kleuterschool en wie loopt er zoal rond? Waarop let je als je kinderen in een meertalige context opgroeien? Spelend leren en ervaringsgericht werken, wat is dat precies? Daarnaast staan er enkele thematische sessies op het programma, over thema’s als knuffels en kleuren. Welke kleuren moeten kleuters kennen en waarom? Hoe brengt de juf de kleuren aan in de klas? En hoe kunnen ouders daar thuis op oefenen?
DIVERS juni 2007
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
Meertaligheid in het onderwijs
wijskansen (gok). “De gok-begeleider is goed geplaatst om het project te coördineren. Maar het is aangewezen om ook de klasleerkrachten bij de vormingsmomenten te betrekken. Ouders en leerkracht krijgen zo de kans om uitgebreid met elkaar te praten.” De informatiesessies vinden plaats tijdens de schooltijd. “Woensdagvoormiddag is een ideaal moment”, aldus David de Vaal. “De ouders blijven op school nadat ze hun kinderen gebracht hebben en als de sessie erop zit is het tijd om de kinderen weer mee naar huis te nemen.” In de meeste groepen hebben de ouders een diverse afkomst. Maar in één school nemen enkele autochtone ouders deel aan het project. “Ook in sommige autochtone gezinnen is de afstand tussen thuistaal en schooltaal groot. Veel Belgische ouders weten ook niet zo goed wat er allemaal gebeurt in het kleuteronderwijs.”
de leerkrachten zeggen toch dat ze in de klas merken van welke kinderen de ouders het programma volgen.” Wel zeker is dat de kloof tussen ouders en school kleiner wordt dankzij het project. David de Vaal: “De contacten verlopen vlotter. De ouders komen vaker naar activiteiten. Ze koesteren minder argwaan. De leerkrachten leren de thuissituatie van de leerlingen kennen. Ze zien in wat het betekent om in een kansarm gezin op te groeien. Er is het voorbeeld van een moeder die haar kind vaak te laat op school brengt. Vroeger was de reactie altijd: ‘Het is onwil. Die vrouw leeft niet volgens de klok.’ Tot de leerkracht er tijdens de informatiesessies achterkwam hoe moeilijk de vrouw het heeft thuis: financiële problemen, een aanslepende verbouwing.” Nadenken over meertaligheid
Een ander gevolg van het project is dat de scholen meer nadenken over meertaligheid. David de Vaal: “Vroeger Ondersteuning van scholen gaven ze aan de ouders meestal de boodschap: alleen Nederlands spreken. Nu denken ze daar veel genuanDe8 ondersteunt scholen die met een project willen ceerder over. Ze horen van de ouders dat hun kind zijn starten op verschillende mamoedertaal soms niet goed meer nieren. beheerst en daardoor moeilijk kan “Als de school al een oudercommuniceren met familieleden. Ze werking heeft, is het gemakstellen zelf vast dat het Nederlands kelijker om met Taalactivering van de ouders niet geschikt is om de te beginnen”, weet David de Door het project wordt de kinderen te ondersteunen.” kloof tussen ouders en school Vaal. “Dan concentreren we kleiner. ons op de voorbereiding van De leerkrachten leren ook veel bij de lessen. Eventueel voeren over verschillen tussen talen. De we zelf enkele sessies uit. We informatiesessie over kleuren is een bekijken ook met de school mooi voorbeeld volgens David de hoe ze de ouders kan blijven Vaal: “In het Berbers bestaat er geen motiveren voor het project.” woord voor ‘bruin’. Voor die kleur gebruikt men het woord ‘koffie’. Een leerkracht die dat hoort, begrijpt Heeft de school nog geen ouderwerking, dan helpt de8 ineens waarom die ene kleuter telkens weer zegt dat de school daarbij. “We nemen de school wat werk uit een bruin voorwerp ‘koffie’ is.” handen. Onze medewerkers gaan bijvoorbeeld aan de schoolpoort staan en spreken ouders aan. Het is voor Taalbeleid op school ons vaak gemakkelijker om contacten te leggen, omdat we niet bij de school horen.” “Thuis een andere taal spreken hoeft niet nadelig te zijn voor een kind”, besluit David de Vaal. “Als je het goed Ouders meer betrokken aanpakt, kan opgroeien in een meertalige situatie zelfs een voordeel zijn als je nieuwe talen leert. Meer en meer De ouders en de scholen zijn enthousiast over het proscholen beseffen dat, al lukt het niet altijd om het volgramma, al geven de scholen wel aan dat het een tijdsledige schoolteam te overtuigen. Met het project willen intensief traject is. En als er veel verschillende talen we scholen uiteindelijk zover krijgen dat ze een taalbegesproken worden in een groep, is het moeilijk werken. leid ontwikkelen. Dat ze consistent rond taal werken en de ouders goede adviezen geven over taalgebruik.” Dat het project de leer- en taalachterstand van sommige leerlingen effectief bestrijdt, durft David de Vaal niet met zoveel woorden te zeggen. “Zoiets kan je moeilijk www.de8.be Contactpersoon: David de Vaal,
[email protected] meten. Bovendien spelen er allerlei factoren mee. Maar
<<
>>
DIVERS juni 2007
15
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
foto ING
Door samen te spelen en te knutselen kunnen ouders de taalontwikkeling van hun kinderen stimuleren.
Méér Taal in Gent Ignace Fermont I Eindredacteur Divers
Allochtone ouders vinden het belangrijk dat hun kind goed Nederlands leert. Maar net als de school zitten ze met veel vragen over meertalige opvoeding. Dat blijkt uit een onderzoek van Intercultureel Netwerk Gent (ING) in drie scholen in de wijk Nieuw-Gent. Met het project Méér Taal wil ING ouders en leerkrachten bewuster laten omgaan met de meertaligheid thuis en in de klas.
In het schooljaar 2005-2006 onderzocht ING hoe de Ouders en leerkrachten hechten allebei een groot beouders en de school omgaan met meertaligheid. Medelang aan een goede communicatie met elkaar, zo blijkt werkers van het integratiecenuit het onderzoek. Die communitrum voerden gesprekken met catie kan beter, vinden ze. De alle kleuterleerkrachten van de ouders geven aan dat de school drie deelnemende scholen en hen te weinig informeert en te met andere leden van de kleuterOuders willen dat hun kinderen weinig informatie vraagt over het goed doen op school en teams: de directie, de zorgcoörhun kinderen. Daardoor begrijpt goed Nederlands leren. dinator, de brugfiguur en de de school de kinderen niet altijd. gok-leerkracht. Van twintig De school van haar kant denkt ouders van allochtone kleuters dat ze de ouders wel degelijk namen ze een diepte-interview informeert. Maar ze heeft het af. De andere ouders vulden een gevoel dat ze de ouders niet vragenlijst in. genoeg bereikt en dat de ouders niet geïnteresseerd zijn in wat de school doet. Er is dus duidelijk een communicatiestoornis. Communicatie kan beter
<<
>>
“We stelden vast dat de ouders en de school dezelfde bekommernis delen: ze willen dat de kinderen het goed doen op school en vinden het belangrijk dat de kinderen goed Nederlands leren”, vertelt Caroline Mathys van ING.
16
DIVERS juni 2007
Vragen over meertaligheid
Zowel de ouders als de schoolteams zitten met veel vragen over meertaligheid. Ouders vragen zich af of het
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
Meertaligheid in het onderwijs
foto ING
Elf ouders volgden een tiental vormingsmomenten.
wel goed is voor kleine kinderen om twee talen te spreken. Ze weten ook niet wat de gevolgen zijn van meertaligheid op de taalontwikkeling. De schoolteams op hun beurt voelen zich te weinig gewapend om de vele anderstalige kinderen op school optimale leerkansen te bieden. Over de plaats van de thuistaal verschillen ouders en school van mening. Voor de ouders is de thuistaal belangrijk. Alle ouders spreken hun eigen taal met hun kinderen. De school mag die thuistaal niet negeren, stellen ze. Dat de thuistaal belangrijk is voor de kinderen betwisten de scholen niet. Toch maken ze er weinig ruimte voor in de klas. De leerkrachten zijn er niet van overtuigd dat een betere taalvaardigheid in de thuistaal een positieve invloed heeft op het leren van het Nederlands. Meestal geven ze de ouders het advies om zoveel mogelijk Nederlands te spreken met hun kinderen. De helft van de ondervraagde ouders doet dat soms. Vooral zodra de kinderen naar school gaan. Tweesporenbeleid
Conclusie van het onderzoek: als je de taalvaardigheid van allochtone kinderen wil verbeteren en goed wil inspelen op meertaligheid, moet je zowel met de ouders als met de school werken. “We bespraken de resultaten van het onderzoek met elk van de drie scholen”, zegt Caroline Mathys. “Voor de drie schoolteams samen organiseerden we een vorming
over meertaligheid bij kleuters en de invloed daarvan op het schooltaalbeleid.” In één school, Sint-Paulus, bracht ING elf ouders een tiental keer samen. Caroline Mathys: “Ze kregen vorming over omgaan met meertaligheid thuis en op school. Daarnaast stonden er zogenaamde ‘klasthemamomenten’ op de agenda: tijdens die bijeenkomsten werkten de ouders rond thema’s die de leerkracht in dezelfde periode in de klas behandelde. Aan de hand van het lesmateriaal en de boeken bespraken we met ouders hoe de school aan de taalvaardigheid van de kleuters werkt. De ouders wisselden met de leerkrachten ook informatie uit over de leefwereld van hun kind.” Dezelfde ouders namen samen met andere ouders uit de buurt deel aan vijf ‘samen-spelnamiddagen’ in de Speelo-theek. De ouders laten ervaren hoe je de taalontwikkeling van je kinderen kan stimuleren door te spelen en te knutselen, was het doel van die bijeenkomsten. “Volgend jaar willen we het project verder uitbouwen”, vertelt Caroline Mathys. “De scholen verwachten van ons vooral dat we hen helpen de ouderparticipatie te verhogen. Ze hopen in de eerste plaats dat meer allochtone ouders naar het oudercontact komen of zich engageren in de ouderraad. Voor ons is het belangrijk dat er meer aandacht is voor meertaligheid op school. Die twee verwachtingen proberen we te combineren.”
www.ingent.be Contact: Caroline Mathys,
[email protected]
DIVERS juni 2007
17
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
“Projecten moeten stevig in elkaar zitten” Te wollige aanpak van meertaligheid is uit den boze Denis Bouwen I Stafmedewerker pers en pr Vlaams Minderhedencentrum
Les geven op een school in la Flandre profonde of op een Nederlandstalige school in Brussel: het lijken twee verschillende werelden. Steyn Van Assche was twee jaar lang leerkracht in een Brusselse middelbare school. Zijn leerlingen waren niet alleen autochtone Vlamingen maar ook jongeren met roots in Marokko, Zwart Afrika en Oost-Europa. “Hoed je voor een te wollige benadering wanneer je didactisch materiaal ontwikkelt voor scholen waar de meertaligheid prominent aanwezig is”, zegt Van Assche.
Als organisaties materiaal bedenken om het omgaan met meertalige klassen te vergemakkelijken, pakken ze soms uit met producten die te vaag zijn en een duidelijke structuur missen. “De mensen uit het onderwijs, zeker als ze al vele jaren ervaring hebben, verlangen naar projecten die stevig in elkaar zitten. Geen vage projecten die te weinig tastbaar zijn. Overlaad ze ook niet met 1.001 initiatieven, want ze hebben al veel werk op de plank.” Steyn Van Assche was enkele jaren lang leerkracht bij het Imelda Instituut, met vestigingen in Anderlecht (Scheut) en Brussel-stad. Hij gaf er vakken als Nederlands, geschiedenis en kunstgeschiedenis. “Ik had nogal wat leerlingen met een allochtone achtergrond in mijn klassen”, vertelt Van Assche. “De meeste van hen hadden roots in de Maghreb.”
<<
DIVERS juni 2007
Van Assches leerlingen zaten in het tweede tot het zesde jaar van het middelbaar. “Werken met groepen leerlingen die allemaal thuis Nederlands spreken, is volgens mij niet noodzakelijk gemakkelijker. Met een diverse populatie kan je ook goed aan de slag: als het niveau van de leerlingen onderling min of meer vergelijkbaar is, speelt de achtergrond niet zo’n enorme rol.”
Steyn Van Assche: “In Brusselse scholen heb je sowieso een grote variëteit in de klassen. Een opdeling maken tussen autochtone en allochtone leerlingen is hier niet zo simpel.”
Volgens Van Assche is het ongetwijfeld zinvol didactisch materiaal rond meertaligheid te ontwikkelen. “Als je daar een aantal leerlingen mee kunt helpen en ondersteunen, moet je dat zeker niet nalaten. Maar het blijft vaak dweilen met de kraan open. Toen ik leerkracht was, werkten we goed samen met het integratiecentrum Foyer. Destijds organiseerde de Foyer een tentoonstelling rond ‘taligheid’ en zintuigen in De Markten in Brussel. Aan die expo werd een heel lessenpakket gekoppeld.”
18
Anders les geven
>>
“In een klas met veel meertaligheid moet je wél anders les geven. Voor de autochtone Vlamingen mogen de lessen vooral niet te saai worden. In een diverse klas werk je met andere taalniveaus. Je brengt de leerstof op een andere manier aan en probeert je woordenschat zoveel mogelijk aan te passen. Maar vergeet niet: je moet wel dezelfde eindtermen behalen.”
In een school met een erg divers leerlingenbestand is het wellicht nog meer dan in klassieke schoolomgevingen nodig om een sterke ploeg van leerkrachten te hebben waarop individuele docenten kunnen terugvallen. “Als er dingen fout lopen, moet je daarop als team reageren.” De vroegere leraar beaamt dat werken met meertalige klassen een verrijking kan zijn. “In de hogere jaren van
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
foto ING
foto VMC
Meertaligheid in het onderwijs
Steyn Van Assche: “In de kleuterschool en de eerste jaren van het lager onderwijs moet je zwaar inzetten op de kennis van het Nederlands. In de hogere jaren van het middelbaar onderwijs is de aanwezigheid van leerlingen met een andere culturele achtergrond zeker mooi meegenomen. Diversiteit kan daar heel plezierig zijn.”
het middelbaar onderwijs is de aanwezigheid van leerlingen met een andere culturele achtergrond zeker mooi meegenomen. Diversiteit kan daar heel plezierig zijn. In Brusselse scholen heb je sowieso een grote variëteit in de klassen. Een opdeling maken tussen autochtone en allochtone leerlingen is hier niet zo simpel.” Vroeger Nederlands leren
Van Assche herinnert zich hoe leerlingen uit het tweede middelbaar extra lessen Nederlands kregen om hun taalniveau op te krikken. “Dat was allemaal goed bedoeld. maar zette toch niet enorm veel zoden aan de dijk. Meer en meer raak ik ervan overtuigd dat je kinderen al veel vroeger Nederlands moet leren. Ik heb het dan over de kleuterschool en de eerste jaren van de lagere school. In die jaren moet je zwaar inzetten op de kennis van het Nederlands. Maar sommige allochtone ouders sturen hun kinderen niet naar de kleuterschool. En in de lagere school voelen ze er vaak niets voor om hun kind een jaartje te laten overdoen, want dat ervaren ze als een schande.” Tijdens zijn jaren als leerkracht kreeg Steyn Van Assche veel steun van een collega-leraar met een grote ervaring, een man die allerlei methodieken had uitgeprobeerd. “Daarnaast trok ik me op aan een jongere, sterk gemotiveerde collega. Maar de essentie van het lesgeven blijft dat je een goede les probeert op te bouwen die de leerlingen boeit. Je moet ook zorgen voor aantrekkelijk lesmateriaal en goede werkvormen, je taal aanpassen en inspelen op de leefwereld van de jongeren.”
Vallen en opstaan
“Als je ziet hoe bepaalde leerlingen beter beginnen te presteren, geeft dat een zekere voldoening. Gaandeweg voel je het respect van je leerlingen groeien. Dat zijn zo van die kleine geneugtes uit het lerarenvak. Toen ik begon les te geven, werd ik als het ware voor de leeuwen geworpen. Maar geleidelijk groei je in je rol. In het technisch onderwijs beleefde ik overigens meer plezier dan in de humaniora. De leerlingen uit technische richtingen zijn vaak recht voor de raap.” Na zijn jaren als leerkracht was Van Assche een tijdje gids in het Brusselse Museum voor Schone Kunsten. Nu is hij stafmedewerker bij de Brusselse Raad voor Leefmilieu (BRAL). “Of ik ooit weer voor de klas ga staan? Het hoeft niet per se, maar ik sluit het evenmin uit.” Aan beginnende leerkrachten geeft Van Assche de raad er geen te naïeve, idealistische ideeën op na te houden. “Misschien klinkt dat een beetje cru”, zegt hij. “Uiteraard moet je enthousiast in het onderwijs stappen, maar verwacht geen mirakels. Leerkrachten moeten haar op hun tanden hebben en kunnen doorbijten. Het is een werk van vallen en opstaan. Op Brusselse scholen zie je heel wat jonge leerkrachten met veel geestdrift aan de slag gaan, maar in veel gevallen haken die na verloop van tijd af. Soms kiezen ze voor een loopbaan in een school in een Vlaamse gemeente, waar de context toch heel anders is dan in Brussel.”
DIVERS juni 2007
19
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
Tentoonstelling met ruimte voor dissonanten Met Andere Woorden biedt verfrissende kijk op taalrijkdom in Antwerpen Denis Bouwen I Stafmedewerker pers en pr Vlaams Minderhedencentrum
Geen zinnig mens twijfelt eraan dat het ‘Antwààrps’ een wereldtaal is. Antwerpenaars houden niet alleen van hun dialect, maar hebben ook een emotionele band met het Nederlands. Onder de bonte mengelmoes aan Sinjoren vind je veel anderstaligen die allerlei andere talen praten. Voer genoeg voor een boeiende tentoonstelling. Met Andere Woorden, zoals de expo heet, is te zien in het Atlasgebouw en de Permeke Bibliotheek.
Beelden, geluiden, getuigenissen en smeuïge verhalen: je vindt het allemaal op Met Andere Woorden. Deze originele tentoonstelling is het werk van de Antwerpse integratiedienst, het Huis van het Nederlands, de provincie Antwerpen en het Museum aan de Stroom (MAS). Enkele Antwerpse talencentra, de Erfgoedcel, Antwerpen Boekenstad en het Impulsproject Permeke doen ook mee.
Veel Vlamingen die hier geboren en getogen zijn, maken nogal eens de bedenking dat “anderstaligen geen moeite doen om Nederlands te leren” of dat “de taalbarrière toch een probleem is om goed te communiceren”. “Wij willen die kritiek graag nuanceren”, zegt Eveline Wouters. “Aan de balie van het Atlasgebouw passeren heel wat mensen die nog niet zo goed Nederlands spreken. Vaak spreken die wel Russisch, Frans, Portugees en een hele reeks andere talen. Velen zijn meertalig en beheersen soms Veel nieuwe Antwerpenaren zijn meertalig en beheersen verrassende combinaties van soms verrassende combinaties talen. Een rijkdom die we niet van talen. over het hoofd mogen zien.”
<<
Financieel kwam er steun van de Europese Unie en de Vlaamse overheid. De realisatie van de expo werd toevertrouwd aan Katherine Ennekens, die eerder scoorde met de tentoonstellingen L’Amour Toujours en de Verhalenbazaar. 111 talen
“De nieuwe tentoonstelling is eigenlijk heel organisch gegroeid”, vertellen Atlasverantwoordelijke Luc Verheyen en Eveline Wouters, coördinator educatie van de Antwerpse integratiedienst. “Het Huis van het Nederlands wilde erg graag de inspanningen in beeld brengen die anderstaligen leveren om het Nederlands onder de knie te krijgen. Vanuit de integratiedienst wilden we het opzet wat verbreden.”
20
DIVERS juni 2007
>>
Het Huis van het Nederlands registreerde officieel 111 vreemde talen in de Scheldestad. “In de praktijk zul je hier waarschijnlijk zelfs meer talen tegenkomen.” Voor oude en nieuwe Antwerpenaren
Beleidsmatig is het ongetwijfeld nuttig en noodzakelijk om de kennis van het Nederlands bij anderstaligen (NT2) aan te moedigen. “Maar er zullen in Antwerpen en de rest van Vlaanderen altijd veel talen gebruikt worden”, stelt Wouters.
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
Meertaligheid in het onderwijs
<< Bezoekers van Met Andere Woorden kunnen naar geluidsfragmenten in het Antwerps, Aalsters, of Hasselts luisteren.
>>
Met Andere Woorden focust op de vraag hoe oude en nieuwe Antwerpenaren denken over en omgaan met het Nederlands, vreemde talen en taal in het algemeen. De tentoonstelling belicht de meest uiteenlopende facetten en biedt de bezoekers zo de kans bepaalde elementen nadien verder uit te diepen, bijvoorbeeld in klasverband. “Het is een expositie met verrassende elementen”, vertellen Eveline Wouters en Luc Verheyen. “Zie het als een manier om naar ‘de ander in deze stad’ te kijken. Taal leidt soms tot wrevel, maar kan ook mensen verbinden. Met de tentoonstelling willen we autochtone Sinjoren bereiken, maar net zo goed NT2-cursisten en anderstalige Antwerpenaren die zich in Atlas komen inschrijven voor een cursus Nederlands. " Worstelen met taal
Nogal wat nieuwe Belgen worstelen met het Nederlands. Is het inderdaad zo lastig de taal van Vondel te leren? “Docenten NT2 zeggen dat de thuistaal op dit punt een belangrijke rol speelt. Wie al een Germaanse taal kent, zal makkelijker een andere Germaanse taal kunnen leren. Het studieniveau van de cursist heeft uiteraard ook zijn belang. Voor iemand die nooit leerde lezen of schrijven, is een andere taal leren zeker geen simpele opdracht.” “Het is verrassend hoe anderstaligen tegen onze taal
aankijken”, aldus Wouters. “Sommigen menen dat het Nederlands een moeilijke taal is. Anderen vinden dat het Nederlands niet mooi klinkt. Het gesproken Nederlands doet hen denken aan het keffen van een hond. Je hebt ook anderstaligen die niet dol zijn op het Nederlands, maar wel houden van het Antwerps.” Luc Verheyen zegt dat de expo voor een deel het beleid in de vitrine zet. “Maar tegelijkertijd laat onze tentoonstelling heel diverse geluiden aan bod komen. Er zitten zeker dissonanten in. Over sommige punten is er geen eensgezindheid.” Geestdrift
De organisatoren van de tentoonstelling lieten bijna negentig oude en nieuwe Antwerpenaren interviewen. Zowel autochtonen als allochtonen konden in brieven de band met hun taal beschrijven. “Wie de expo bezoekt, merkt dat er bij velen toch een zekere geestdrift voor het Nederlands is. Een mooi voorbeeld is het verhaal van een Kameroense Antwerpenaar die enthousiast vertelt over zijn voorliefde voor Van God Los, een liedje van Monza.” Antwerpen zou Antwerpen niet zijn als het op een tentoonstelling over taal geen aandacht zou besteden aan de rol van het dialect. Bezoekers van Met Andere Woorden kunnen naar geluidsfragmenten in het Antwerps, Aalsters, of Hasselts luisteren. Een vorm van jon-
DIVERS juni 2007
21
uit DIVERS juni 2007 - © Kruispunt Migratie-Integratie vzw
DOSSIER
Meertaligheid in het onderwijs
gerentaal die aan bod komt, is het ‘etnolect’, een Antwerps dialect met Marrokaanse, Spaanse of Slavische invloeden. De taal die wordt gebruikt in sms’jes en e-mails wordt evenmin vergeten. Op één van de panelen zie je dat het Frans in een niet al te ver verleden heel dominant aanwezig was in het Antwerpse straatbeeld, via de reclame en uithangborden van handelszaken. Het Frans van vroeger is nu vaak vervangen door het Engels. Tellen in het Chinees
Wie denkt dat de expo hiermee rond is, vergist zich. De diverse spellingen van het Nederlands kregen ook een plek. Andere items zijn de uiteenlopende alfabetten in de wereld, de officiële landstalen in België, het gebruik van braille en doventaal enzovoorts. Bezoekers kunnen zelfs leren hoe ze in het Chinees tot tien tellen of goeiendag zeggen. Er is ook aandacht voor uitgestorven talen en voor woorden die het Nederlands aan andere talen ontleende, of die vanuit het Nederlands werden geëxporteerd. Voor mensen die in groep of individueel de tentoonstelling bezoeken, ontwikkelde het provinciaal documentatiecentrum DocAtlas een ‘taalpaspoort’. Dat is een mapje waarin iemand kan opschrijven welke talen hij allemaal spreekt en hoe hij communiceert met familieleden, kennissen, collega’s of klasgenoten. “Met zo’n paspoort krijg je een goed beeld van de taalidentiteit van een persoon”, weet Eveline Wouters. “Het geeft informatie die iemand op ideeën kan brengen. Misschien is het wel leuk om nog wat meer Italiaans te studeren, om maar iets te zeggen. Laten we vooral niet de fout maken om mensen uitsluitend af te rekenen op hun kennis van het Nederlands.” Het taalpaspoort kan ook gebruikt worden om de tentoonstelling in groep te bespreken. Bij de expositie hoort een lees- en kijkboekje met flarden uit de tentoonstelling, interviews met NT2-cursisten en taalontboezemingen van bekende en minder bekende Vlamingen.
22
DIVERS juni 2007
Met Andere Woorden is van 1 juni tot 7 december 2007 te zien in het Atlasgebouw in Antwerpen (Carnotstraat). Van 13 december 2007 tot 31 januari 2008 strijkt de tentoonstelling neer in de Antwerpse stadsbibliotheek Permeke. Aan de expo worden andere activiteiten gekoppeld. Professor Annick De Houwer (Universiteit Antwerpen) geeft op dinsdag 19 juni een lezing over het tweetalig opvoeden van kinderen. In het najaar geven medewerkers van de VRT een lezing over de vraag waarom we nog altijd weinig allochtone gezichten zien op tv. Op vrijdag 26 oktober wordt een colloquium georganiseerd over taalbeleid en de link met diversiteit. Info:
[email protected], www.antwerpen.be/atlas