MEERJARIG FINANCIEEL KADER Tot op heden zijn er vijf meerjarige financiële kaders geweest: Delors I (1988-1992), Delors II (1993-1999), Agenda 2000 (2000-2006), het meerjarig financieel kader (MFK) 2007-2013 en het MFK 2014-2020. Het Verdrag van Lissabon heeft het meerjarig financieel kader veranderd van een interinstitutioneel akkoord in een juridisch bindende handeling.
RECHTSGRONDSLAG —
Artikel 312 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
—
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
—
Het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
ACHTERGROND De jaren '80 werden gekenmerkt door conflicten in de betrekkingen tussen de instellingen vanwege een toenemende kloof tussen middelen en behoeften. Het concept van meerjarige financiële vooruitzichten werd ontwikkeld met het doel de conflicten te verminderen, de begrotingsdiscipline te versterken en de uitvoering te verbeteren door middel van een betere planning. Het eerste interinstitutioneel akkoord (IIA) werd in 1988 gesloten. Het omvatte de ook als pakket-Delors I bekend staande financiële vooruitzichten voor de periode 1988-1992, die erop gericht waren de nodige middelen beschikbaar te stellen voor de budgettaire tenuitvoerlegging van de Europese Akte. Op 29 oktober 1993 werd een nieuw IIA gesloten met de bijbehorende financiële vooruitzichten voor de periode 1993-1999, het zogenaamde pakketDelors II, dat zorgde voor een verdubbeling van de middelen van de structuurfondsen en voor een verhoging van het maximum van de eigen middelen (1.5.1). Het derde IIA over de financiële vooruitzichten voor de periode 2000-2006, dat ook bekend staat als de Agenda 2000, werd op 6 mei 1999 gesloten; een van de grootste uitdagingen van dit IIA bestond erin de vereiste middelen te waarborgen om de uitbreiding te financieren (6.3.1). Het vierde IIA, voor de periode 2007-2013, werd op 17 mei 2006 gesloten. Het Verdrag van Lissabon heeft het meerjarig financieel kader (MFK) veranderd van een interinstitutioneel akkoord in een juridisch bindende handeling. Artikel 312 VWEU bepaalt dat het MFK, dat „wordt vastgesteld voor een periode van ten minste vijf jaar […] een ordelijke ontwikkeling van de uitgaven van de Unie [beoogt] te waarborgen binnen de grenzen van haar eigen middelen”, en dat „in de jaarlijkse begroting van de Unie […] het meerjarig financieel kader in acht [wordt] genomen”, waarmee de grondslagen van de begrotingsdiscipline worden vastgelegd. Naast de vaststelling van „de jaarlijkse maximumbedragen aan kredieten Eurofeiten - 2016
1
voor vastleggingen per uitgavencategorie […], alsmede het jaarlijkse maximumbedrag van de kredieten voor betalingen”, bepaalt het VWEU dat het MFK „alle andere bepalingen [omvat] die dienstig zijn voor het goede verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure”. De MFKverordening gaat vergezeld van een IIA betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer. De voorzitters van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie bereikten op 27 juni 2013 een politiek akkoord over een MFK-verordening voor de periode 2014-2020 en een nieuw IIA. Het vijfde MFK, voor de periode 2014-2020, werd op 2 december 2013 aangenomen.
HET MEERJARIG FINANCIEEL KADER 2014-2020 In haar gewijzigd voorstel van 6 juli 2012 stelde de Commissie voor om voor de periode 2014-2020 het plafond voor vastleggingskredieten tot 1 033 miljard EUR (1,08% van het EUbnp) en het plafond voor betalingskredieten tot 988 miljard EUR (1,03% van het EU-bnp) te verhogen. Tegen de achtergrond van het huidige economische klimaat bereikten de voorzitters van de Commissie, het Europees Parlement en de Raad op 27 juni 2013 een politiek akkoord over een MFK-pakket, met name om de totale maximumbedragen voor vastleggingskredieten tot 960 miljard EUR (1,00% van het EU-bnp) en voor betalingskredieten tot 908 miljard EUR (0,95% van het EU-bnp) te beperken. In zijn resolutie van 3 juli 2013 over het politieke akkoord over het MFK 2014-2020 herinnerde het Europees Parlement eraan dat de goedkeuring van de MFK-verordening en van het nieuwe IIA gekoppeld is aan de goedkeuring van gewijzigde begrotingen die nodig zijn om extra betalingskredieten te verstrekken voor het begrotingsjaar 2013, aan een politiek akkoord over de rechtsgrondslagen van de desbetreffende meerjarige programma's, en aan de oprichting van een werkgroep op hoog niveau over de eigen middelen. Toen aan die voorwaarden was voldaan, nam het Parlement op 19 november 2013 de ontwerpverordening aan en stelde de Raad op 2 december 2013 de MFK-verordening (Verordening nr. 1311/2013 van de Raad) voor de jaren 2014-2020 vast. Op 21 april 2015 werd Verordening nr. 1311/2013 van de Raad gewijzigd door Verordening nr. 2015/623 van de Raad, die de vaststellingskredieten die in 2014 niet werden gebruikt (meer dan 21 miljard EUR in lopende prijzen) overdroeg naar de volgende jaren (2015, 2016 en 2017) met betrekking tot subrubriek 1b, rubriek 2 en rubriek 3. In artikel 6, lid 1, van de MFK-verordening is bepaald dat de Commissie ieder jaar vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n+1 overgaat tot de technische aanpassing van het meerjarig financieel kader op grond van de ontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU en van de prijzen en dat de resultaten van deze aanpassing aan de twee takken van de begrotingsautoriteit worden meegedeeld. Meerjarig financieel kader (EU-28), aangepast voor 2016 (miljoen EUR - prijzen van 2011)) VASTLEG2014 GINGSKREDIETEN 1. Slimme en inclusieve groei 49 713 1a. Concurrentievermogen 15 605 voor groei en banen 1b. Economische, sociale en 34 108 territoriale samenhang 2. Duurzame groei: natu46 981 urlijke hulpbronnen Eurofeiten - 2016
72 047
62 771
64 277
62 528
67 214
69 004
Totaal 2014-2020 450 763
16 321
16 726
17 693
18 490
19 700
21 079
125 614
55 726
46 045
46 584
47 038
47 514
47 925
324 940
59 765
58 204
53 448
52 466
51 503
50 558
372 925
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse be- 41 254 taling 3. Veiligheid en burgerschap 1 637 4. Europa als wereldspeler 7 854 5. Administratie 8 218 waarvan: administratieve uit6 649 gaven van de instellingen 6. Compensatiebedragen 27 TOTAAL VASTLEG114 4308 GINGSKREDIETEN als percentage van het bni 0,88% TOTAAL BE127 932 TALINGSKREDIETEN als percentage van het bni 0,98% Beschikbare marge 0,25% Maximumbedrag eigen middelen als percentage van het 1,23% bni
40 825
39 807
39 200
38 446
37 759
37 037
274 328
2 268 8 083 8 385
2 306 8 281 8 589
2 289 8 375 8 807
2 312 8 553 9 007
2 391 8 764 9 206
2 469 8 794 9 417
15 673 58 704 61 629
6 791
6 955
7 110
7 278
7 425
7 590
49 798
0
0
0
0
0
0
27
150 549 140 151 137 196 137 866 139 078 140 242 959 512 1,13%
1,03%
1,00%
0,99%
0,98%
0,98%
1,00%
131 193 131 046 126 777 129 778 130 893 130 781 908 400 0,99% 0,24%
0,97% 0,26%
0,92% 0,31%
0,93% 0,30%
0,93% 0,30%
0,91% 0,32%
0,95% 0,28%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
Op 22 mei 2015 heeft de Commissie de begrotingsautoriteit in kennis gesteld van de technische aanpassing van het MFK voor 2016, overeenkomstig de ontwikkeling van het bni van de EU en de recentste economische prognoses. Als gevolg van de technische aanpassing bedragen de totale vastleggingskredieten (154 738 miljoen EUR) 1,05% van het bni van de EU en de totale betalingskredieten (144 685 miljoen EUR) 0,98% van het bni van de EU. Het bni voor 2016 is voor de EU-28 op 14 794 057,7 miljoen EUR in lopende prijzen vastgesteld. Meerjarig financieel kader (EU-28), aangepast voor 2016, totale vastleggings- en betalingskredieten (miljoen EUR, lopende prijzen)) VASTLEG2014 GINGSKREDIETEN TOTAAL VASTLEG121 435 GINGSKREDIETEN als percentage van het bni 0,90% TOTAAL BE135 762 TALINGSKREDIETEN als percentage van het bni 1,01% Beschikbare marge 0,22% Maximumbedrag eigen middelen als percentage van het 1,23% bni
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Totaal 2014-2020
162 959 154 738 154 505 158 365 162 951 167 602 1 082 555 1,17%
1,05%
1,01%
1,01%
1,00%
1,00%
1,02%
142 007 144 685 142 771 149 074 153 362 156 295 1 023 956 1,02% 0,21%
0,98% 0,25%
0,94% 0,29%
0,95% 0,28%
0,94% 0,29%
0,93% 0,30%
0,97% 0,26%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
1,23%
ROL VAN HET EUROPEES PARLEMENT A.
De MFK-verordening
Na de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon werden de eerste ontwerp-MFK-verordening voor de periode 2007-2013 en een nieuw ontwerp-IIA betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, zoals gewijzigd door de Raad, op 6 juli 2011 Eurofeiten - 2016
3
door het Europees Parlement verworpen, omdat zij minder flexibel werden geacht dan het bestaande IIA en onvoldoende rekening hielden met het standpunt van het EP. Als gevolg daarvan bleven het bestaande IIA en MFK van kracht. B.
Het MFK 2014-2020
In juli 2010 richtte het Parlement een Bijzondere Commissie beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen voor een duurzame Europese Unie na 2013 (SURE) op, die tot taak had een verslag op te stellen over het volgende MFK voordat de Commissie haar voorstellen zou presenteren. Op basis van het SURE-verslag heeft het Parlement op 8 juni 2011 een resolutie aangenomen over „Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa”. Het Parlement heeft de in het SURE-verslag geschetste benadering bekrachtigd in drie latere resoluties: —
resolutie van het Europees Parlement van 13 juni 2012 over het meerjarig financieel kader en eigen middelen;
—
resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2012 met het oog op het bereiken van een positief resultaat van de goedkeuringsprocedure van het meerjarig financieel kader 2014-2020;
—
resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2013 over de conclusies van de Europese Raad van 7 en 8 februari betreffende het meerjarig financieel kader.
In zijn resolutie van 3 juli 2013 zette het Parlement, alvorens het MFK-pakket op 19 november 2013 wettelijk te bekrachtigen, zijn politieke handtekening onder het akkoord over het MFK 2014-2020 dat door de voorzitters van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie was gesloten na een intensieve reeks onderhandelingen, waarin het EP het volgende wist te bereiken: —
flexibiliteit van vastleggingen en betalingen tussen rubrieken en tussen jaren, zodat de bedragen die voor de periode 2014-2020 zijn voorzien, volledig kunnen worden gebruikt;
—
een verplichte herzieningsclausule die het mogelijk maakt de begrotingsbehoeften tijdens de MFK-periode te beoordelen en zo nodig aan te passen, waarbij het nieuw verkozen Europees Parlement zijn rol kan vervullen, en een toezegging om de duur van toekomstige MFK's te herzien teneinde tot het juiste evenwicht te komen tussen de duur van de politieke cycli van de instellingen en stabiliteit voor de programmering, alsmede voorspelbaarheid voor investeringen;
—
duidelijke afspraken over een haalbare benadering en een tijdschema voor het opzetten van een werkelijk systeem van eigen middelen voor de Europese Unie;
—
grotere flexibiliteit om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en het onderzoek te verbeteren, zonder de middelen voor andere programma's te verlagen[1];
—
grotere flexibiliteit om bij grote rampen hulp te kunnen bieden via het Solidariteitsfonds;
—
afbakening van middelen voor de grootschalige projecten ITER, Galileo en Copernicus om andere programma's te beschermen indien de kosten uit de hand lopen;
[1]2 543 miljoen EUR (in prijzen van 2011) aan vroegtijdige financiering (d.w.z. sneller uitgegeven in 2014 en 2015) ten behoeve van de volgende programma's: Jongerenwerkgelegenheid: 2 143 miljoen EUR; Horizon 2020: 200 miljoen EUR; Erasmus: 150 miljoen EUR; en COSME: 50 miljoen EUR.
Eurofeiten - 2016
4
—
eenheid en transparantie van de begroting, waarborging van volledig informatie aan de burger over alle uitgaven en inkomsten die voortvloeien uit besluiten die door of namens de burgers van de EU worden genomen, en adequate parlementaire controle;
—
verbetering van de samenwerking tussen de instellingen op begrotingsgebied, met name wat betreft visserijovereenkomsten, het GBVB, het EOF en de agentschappen, alsook in de begrotingsprocedure, met inbegrip van gender budgeting;
—
verbeterd financieel beheer, met name wat betreft EU-middelen die via internationale organisaties en door de lidstaten worden uitgegeven, en evaluatie van de EU-uitgaven.
C.
Tussentijdse evaluatie/herziening van het MFK 2014-2020
Vóór eind 2016 dient de Commissie een evaluatie van het MFK te presenteren, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de economische situatie en de meest recente macro-economische prognoses van dat moment. Ter voorbereiding van de onderhandelingen over de tussentijdse evaluatie/herziening heeft de Begrotingscommissie van het Parlement de EP-leden Jan Olbrycht (EVP, PL) en Isabelle Thomas (S&D, FR) benoemd tot corapporteurs voor een strategisch initiatiefverslag dat als grondslag voor het onderhandelingsmandaat van het EP zal dienen. Gepland is dat het verslag door de plenaire vergadering in juli 2016 wordt goedgekeurd. Vera Milicevic 06/2016
Eurofeiten - 2016
5