Meedoen door taal Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie (2007 – 2010) Gemeente Rotterdam
Meedoen door taal Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie (2007 – 2010) Gemeente Rotterdam
Colofon Meedoen door taal Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie (2007 – 2010)
Nadere informatie Jeugd, Onderwijs & Samenleving, afdeling Scholing en Integratie Petra Kraal Tel: 010- 8914708 Sociale Zaken & Werkgelegenheid, afdeling Beleid en Strategie Rozemarijn van der Lee Tel: 010-4533021 Uitgave Gemeente Rotterdam, Februari 2007 Vormgeving BeeldinZicht, Peter Snaterse Druk Thieme MediaCenter Oplage 500 Foto’s Alice Kalis Pevry press, Peter van Rijswijk Janine Schrijver
Meedoen door taal
Voorwoord De titel van deze nota zegt alles. Het sleutelwoord in Rotterdam is: meedoen! Het college van Rotterdam vraagt haar inwoners een actieve bijdrage te leveren aan de stad. Een opleiding volgen, werken, je inzetten voor de school van je kind, samen met je buren de wijkevenementen organiseren, helpen op de sportvereniging………het zijn allemaal vormen van meedoen, van bijdragen aan een gezond sociaal klimaat in de stad waar we met zijn allen wonen. Het college van Rotterdam wil dit meedoen, deze participatie, stimuleren door belemmeringen weg te nemen. Eén van de voorwaarden om mee te kunnen doen, is het beheersen van de Nederlandse taal. Helaas heeft Rotterdam 97.000 inwoners die in hun participatiemogelijkheden worden belemmerd door een taalachterstand. Zij ondervinden er hinder van in hun sociale omgang met anderen, bij het zoeken naar werk, bij het uitoefenen van hun beroep, het volgen van een opleiding of het opvoeden van hun kinderen. Ongeveer tweederde van deze mensen is inburgeraar; iemand die niet is grootgebracht met de Nederlandse taal en een inhaalslag moet maken. Een inburgeraar valt onder de Wet Inburgering of de Regeling vrijwillige inburgering 2007. De wet richt zich op het behalen van het wettelijk verplichte taalniveau met bijbehorend certificaat. In de collegedoelstellingen staat te lezen dat Rotterdam in vier jaar 20.000 inburgeraars wil helpen hun certificaat te behalen door hen een taalcursus aan te bieden. Minstens 70% van hen moet de cursus succesvol afronden. Rotterdam wil haar inburgeraars een zo goed mogelijk op de persoon afgestemd scholingsaanbod doen bij hem of haar in de buurt. Maar wat Rotterdam betreft, houdt inburgeren meer in dan het leren van de taal. Daarom maakt participatie een belangrijk onderdeel uit van de Rotterdamse inburgeringstrajecten. Er wordt aandacht besteed aan het verwerven van kennis en inzicht in allerlei aspecten van de samenleving. Bovendien biedt Rotterdam geslaagde inburgeraars aan om door te gaan met hun ontwikkeling. Zo zijn er vervolgopleidingen en trajecten die gericht zijn op het doorstromen naar de arbeidsmarkt. Want wie eenmaal is begonnen aan die persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling willen we graag vasthouden. Er is nog een andere groep Rotterdammers met een taalachterstand, bekend onder de naam ‘laaggeletterden’. Deze mensen hebben wel Nederlands als eerste taal, maar zijn door uiteenlopende oorzaken niet op het taalniveau gekomen dat nodig is om volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving. Bij deze mensen – die niet onder de Wet Inburgering vallen – speelt schaamte een grote rol. Er rust een behoorlijk taboe op taalachterstand. Om dit taboe te doorbreken en deze Rotterdammers ertoe te bewegen alsnog Nederlands te leren lezen en schrijven wordt samengewerkt met vele maatschappelijke organisaties én het bedrijfsleven in de stad. Zij spelen onder andere een rol in het herkennen van laaggeletterdheid en in het scholen van hun personeel. Het is belangrijk dat mensen met een taalachterstand hun probleem onder ogen zien en willen aanpakken. Het werkt goed om daarbij ambassadeurs in te schakelen, mensen die ooit in Rotterdam aan de zijlijn stonden, omdat zij onvoldoende de Nederlandse taal beheersten. Nu zetten zij zich, dankzij een cursus, in voor anderen. Zij zijn een prachtig voorbeeld van Rotterdamse participatie, van Meedoen door Taal! Orhan Kaya Wethouder van Participatie en Cultuur
Het beleid van het Rotterdamse college staat verwoord in de nota Stadsburgerschap; een kader voor acties op het gebied van integratie, participatie, emancipatie en burgerschap. ‘Meedoen door Taal’ is één van de uitvoeringsprogramma’s van Stadsburgerschap.
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
Inhoudsopgave Voorwoord 5 1.
Rotterdamse visie en ambitie 7
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Korte terugblik 7 Landelijke ontwikkelingen 7 De Rotterdamse visie en ambitie 9 De Rotterdamse keten 11 Inburgering en educatie van 2007 tot 2010 12
2.
De praktijk 15
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
Uitvoering van inburgering en educatie 15 Inkoop van trajecten 16 Subsidies 16 Werving en toeleiding 17 Het centraal inburgeringsloket 17 Toetsing 18 Trajecten op maat 18 Soorten trajecten 19 Resultaten 21 Communicatie 21 Financiën 22
Bijlage: 1.
Begrippenlijst 24
Meedoen door taal
1 Rotterdamse visie en ambitie 1.1
Korte terugblik Inburgering en integratie stonden de afgelopen jaren nadrukkelijk op de politieke agenda. Landelijk, maar ook in Rotterdam. De wet- en regelgeving bood in de afgelopen jaren de mogelijkheid om voor grote groepen inwoners van Rotterdam inburgerings- en taaltrajecten te organiseren. Via de Wet Inburgering Nieuwkomers, de verschillende oudkomersregelingen, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en de Wet Werk en Bijstand zijn vele Rotterdammers geschoold of naar de arbeidsmarkt geleid. Het Deltaplan Inburgering 2002 – 2006 vormde het begin van een goede inburgering voor vele oud- en nieuwkomers.
De meeste taaltrajecten worden georganiseerd in gebieden met een hoge concentratie inburgeraars, waarbij een gebiedsgerichte aanpak onderdeel uitmaakt van de te ontwikkelen wijkactieprogramma’s. In januari 2007 is de nota Stadsburgerschap gepubliceerd, een integraal kader voor alle acties in Rotterdam gedurende deze collegeperiode op het gebied van integratie, participatie, emancipatie en burgerschap. Het plan Meedoen door taal is een van de uitvoeringsprogramma’s die onder dit kader vallen.
1.2
Oudkomerstrajecten werden toegespitst op opvoeders en werkzoekenden. Een module ‘normen en waarden’ en een maatschappelijke stage zijn standaard onderdeel van de trajecten voor oud- en nieuwkomers. De contouren van een nieuw landelijk inbur geringsstelsel zijn in 2005 bekend gemaakt. Rotterdam verwoordde de ambitie in: Meer dan taal alleen!, waarmee zij aangaf de uitvoering van het nieuwe stelsel versneld aan te willen pakken. De snelle en goede inburgering van vooral opvoeders van minderjarige kinderen stond centraal. Het nieuwe college zet dit beleid voort. De speerpunten zijn hierbij: meer trajecten voor alle inwoners van Rotterdam met een taal- en onderwijsachterstand en meer aandacht voor participatie na een dergelijk traject. De focus ligt daarbij op opvoeders.
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
Landelijke ontwikkelingen De Wet Inburgering Er gaat veel veranderen in de inburgeringswetgeving. Op 1 januari 2007 zal de Wet Inburgering in werking treden en vervangt daarmee de huidige Wet Inburgering Nieuwkomers en de oudkomersregelingen. Wat verandert er nu precies? De volgende uitgangspunten zijn in de Wet Inburgering geformuleerd:
n z elfredzaamheid
n
n
en eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige staan voorop; e r komt een inburgeringsplicht voor vreemdelingen met een niet-tijdelijk verblijfsdoel en voor geestelijke bedienaren; u itzonderingen hierop zijn: personen jonger
n
n
dan 16 jaar of die aansluitend op hun leerplicht voltijds blijven studeren voor een diploma, op grond waarvan geen inburgeringsplicht geldt; personen van 65 jaar en ouder, personen die gedurende hun leerplichtige leeftijd 8 jaar in Nederland woonden, personen die in het bezit zijn van diploma’s, certificaten en andere bewijsstukken, waaruit blijkt dat ze over voldoende kennis beschikken van de Nederlandse taal en samenleving en personen die op basis van internationale (EU) verdragen niet inburgeringsplichtig zijn; d e inburgeringsplicht houdt in, dat de inburgeringsplichtige voldoende kennis van de Nederlandse taal en samenleving moet verwerven; e r komt een resultaatsverplichting: inburgeringsplichtigen moeten het examen behalen. De nieuwkomers die in het buitenland het basisexamen (Wet Inburgering Buitenland) hebben gehaald, moeten binnen 3,5 jaar aan hun plicht hebben voldaan. Voor de andere nieuwkomers (voornamelijk asielgerechtigden) en oudkomers geldt een termijn van 5 jaar; sommige groepen inburgeringsplichtigen kunnen of moeten volgens de wet een aanbod krijgen van de gemeente. De overige inburgeringsplichtigen moeten zelf een inburgerings-
n
n
traject inkopen en kunnen voor de financiering daarvan een lening afsluiten bij de landelijke IB-groep. De maximale hoogte van de lening bedraagt e 5.000,–. Indien de inburgeringsplichtige een cursus heeft ingekocht bij een cursusinstelling met een keurmerk en het examen binnen de wettelijk gestelde termijn haalt, kan deze persoon op basis van de gemaakte kosten een vergoeding aanvragen bij de IBgroep voor 70% van de gemaakte kosten (tot een maximum van e 3.000,–). Verder ontvangt de inburgeringsplichtige die zich op eigen gelegenheid voorbereidt op het examen en het inburgeringsexamen binnen de wettelijk gestelde termijn behaalt, een vergoeding van e 650,–; v oldoen inburgeringsplichtigen niet aan hun verplichtingen, dan kan de gemeente sancties opleggen in de vorm van een bestuurlijke boete; g emeenten kunnen inburgeringsplichtigen op bepaalde gronden ontheffing verlenen. Bij lichamelijke en/of psychische belemmeringen, als een inburgeringsplichtige over aantoonbaar voldoende kennis van de Nederlandse taal en samenleving beschikt, maar niet in
Meedoen door taal
het bezit is van vereiste diploma’s en indien iemand niet in staat wordt geacht tot het halen van het examen, maar daarvoor wel veel inspanningen heeft gepleegd. Voor de gemeentelijke praktijk brengt de nieuwe wet grote veranderingen. Hierop wordt verder ingegaan in hoofdstuk 2 van dit uitvoeringsprogramma. In een gemeentelijke verordening worden regels gesteld aan de informatievoorziening, aan het bepalen van voorrangscriteria voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen en aan de hoogte van de bestuurlijke boete. Regeling 2007: inburgeringsbehoeftigen Naast de Wet Inburgering komt er per 1 januari 2007 een nieuwe regeling voor vrijwillige inburgering voor inburgeringsbehoeftigen. Inburgeringsbehoeftig is iemand die niet inburgeringsplichtig is maar wel een taalachterstand heeft. De belangrijkste groepen inburgeringsbehoeftigen zijn de genaturaliseerde Nederlanders met een inburgeringsachterstand en onderdanen uit de EU en EER.
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
1.3
De Rotterdamse visie en ambitie Rotterdam heeft naar schatting 97.000 inwoners met een taalachterstand, (Cinop, 2006). Deze inwoners beheersen onvoldoende Nederlands om mee te kunnen doen in de maatschappij. Voor elke Rotterdammer is een goede beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de samenleving belangrijk. Alleen dan is het mogelijk volwaardig mee te doen aan de samenleving. Taalachterstand is een relatief begrip en is in hoge mate afhankelijk van individuele capaciteiten. Voor iemand met een HBO-achtergrond in eigen land is het niveau B2 een minimaal niveau, maar voor de meeste inwoners van Rotterdam met een taalachterstand, geldt B1 als einddoel om volwaardig mee te kunnen doen aan de samenleving. (Een verdere uitleg van de verschillende niveaus is te vinden in de begrippenlijst van dit uitvoeringsprogramma.) De nieuwe wetgeving op het gebied van inburgering legt een sterk accent op de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar om Nederlands te leren. Het college wil daarbij
aan zoveel mogelijk mensen een aanbod doen. Met de invoering van de Wet Inburgering worden in Rotterdam ongeveer 31.000 (schattingen 2006) mensen inburgeringsplichtig, waarvan er naar schatting 5.000 een WWBuitkering hebben. Zowel in de groep inburgeringsplichtigen als in de groep inburgeringsbehoeftigen (die niet onder de inburgeringsplicht vallen) bevinden zich laaggeletterden en mensen met een taalachterstand. Begin 2007 zal in Rotterdam een onderzoek plaatsvinden om de omvang van de groep mensen met een taalachterstand precies in kaart te brengen. Rotterdam kiest ervoor om alle inwoners met een taalachterstand in de komende jaren in de gelegenheid te stellen om een cursus te volgen. De Rotterdamse trajecten beperken zich niet tot het behalen van het inburgeringsexamen voor inburgeraars en het bereiken van een beter taalniveau voor deelnemers aan educatietrajecten. Het college kiest voor een actieve participatie in de samenleving als einddoel. Inburgeraars stromen na het behalen van het verplichte inburgeringsexamen door naar een vervolgtraject, vrijwilligerswerk, ouderparticipatie op een basisschool, betaald werk, een werkervaringsplaats of een reintegratietraject. Een taaltraject is een eerste stap in het integratieproces en is op zichzelf al een vorm van participatie. Het participatiedoel aan het einde van het inburgeringstraject gaat echter verder: het is gericht op duurzame participatie. Door actieve invulling van een zogenoemde ‘brede ketenaanpak’ wil Rotterdam dit doel realiseren. Zij investeert daarmee in het potentieel van de beroepsbevolking. Daar hebben de stad en de inwoners met een taalachterstand belang bij. Het college van burgemeester en wethouders heeft de volgende doelstelling voor inburgering en educatie geformuleerd voor de periode tot en met 2010: “20.000 Rotterdammers (opvoeders, vrouwen en werkzoekenden) starten in deze collegeperiode met een traject, gericht op taal en participatie”. Jaarlijks starten gemiddeld 5.000 deelnemers, zodat na 4 jaar het aantal van 20.000
10
is behaald. De focus ligt daarbij op opvoeders met en zonder uitkering. Het is van groot belang dat opvoeders de Nederlandse taal beheersen omdat dit de taalvaardigheid van hun (jonge) kinderen beïnvloedt en daarmee de schoolprestaties van de kinderen. Van de taaltrajecten wordt minimaal 70% succesvol afgerond. Dit betekent, dat inburgeraars zowel het inburgeringsexamen halen als een participatiedoel na afloop van het taaltraject realiseren. Ook autochtonen vallen onder deze collegedoelstelling en voor hen vormt participatie eveneens een einddoel. Ten slotte worden de taaltrajecten georganiseerd in de nader door het college aan te wijzen gebieden. Met deze gebiedsgerichte aanpak wordt aangesloten op de te ontwikkelen wijkactieprogramma’s. Niet alleen de gemeente speelt hierin een rol. Rotterdam stimuleert een optimale samenwerking tussen alle organisaties op het gebied van inburgering en educatie, zodat er een keten wordt gevormd, waarin ieders deskundigheid wordt benut in het belang van de Rotterdamse doelgroep. Meedoen door taal
1.4
De Rotterdamse keten Om trajecten met passende uitstroommogelijkheden te organiseren, betrekt Rotterdam allerlei organisaties bij de uitvoering van trajecten en zorgt ervoor, dat zij in een keten met elkaar samenwerken. In een goede keten sluiten de activiteiten voor en na het traject goed op elkaar aan. Sommige organisaties hebben alleen een verwijsfunctie, andere organisaties bieden laagdrempelige toeleidingsactiviteiten. Bij het centraal inburgeringsloket (CIL) van Rotterdam melden Rotterdammers met een taalachterstand zichzelf aan of worden door een maatschappelijke organisatie doorverwezen. Het loket registreert en zorgt voor monitoring, tot het traject succesvol is afgerond. Taalaanbieders voeren de trajecten uit en leiden de cursisten naar een vervolgopleiding, vrijwilligerswerk, een werkervaringsplaats, een
re-integratietraject of betaald werk. In de Rotterdamse keten wordt ieders deskundigheid optimaal benut ten behoeve van de Rotterdammer met een taalachterstand. Een groot bereik van de doelgroep kenmerkt een goede keten en zorgt ervoor, dat de verschillende trajecten naadloos op elkaar zijn afgestemd. Bovenal is een goede keten gericht op blijvende participatie. In de inburgeringsketen is nadrukkelijk aandacht voor wijk- en buurt initiatieven. De inburgeringsketen maakt onderdeel uit van de te ontwikkelen wijkactie programma’s. Rotterdam garandeert dat inburgeraars daadwerkelijk meedoen aan een vervolgactiviteit na afloop van het traject, door in de aangeboden inburgeringstrajecten een participatiedoelstelling op te nemen. Tevens is er een subsidiebudget beschikbaar voor projecten op het gebied van participatie na een inburgerings- of educatietraject.
Blijvend participeren door middel van een keten
Verwijzing Toeleiding
Vaststellen van inburgeringsplicht of inburgeringsbehoefte door CIL
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
Inburgeringstraject/ Samenlooptraject/ Educatietraject
Doorstroom naar: n vervolgonderwijs n participeren in de wijk en op school n vrijwilligerswerk n werkervaringsplaats n leerwerkplek n re-integratietraject
11
1.5
Inburgering en educatie van 2007 tot 2010 Wie krijgt een cursusaanbod in Rotterdam? Rotterdam biedt op grond van de Wet Inburgering de volgende groepen een traject aan:
van de functie van geestelijke bedienaar; n a sielgerechtigden.
Aanvullend op de Wet Inburgering komt er een landelijke Regeling 2007 voor: n i nburgeringsbehoeftigen.
n i nburgeringsplichtige
n
n
12
oudkomers zonder werk en uitkering. Het aanbod voor deze groep richt zich voornamelijk op allochtone vrouwen met kinderen in een achterstandssituatie. Het beheersen van de taal door opvoeders is van groot belang voor de vaak jonge kinderen die zij opvoeden. Het beïnvloedt in positieve zin de taalvaardigheid en daarmee de schoolprestaties van de kinderen; u itkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen. Een samenlooptraject combineert inburgering en re-integratie; g eestelijke bedienaren, ook als ze slechts voor een tijdelijk doel in Nederland zijn. Het doel van dit traject is professioneel inburgeren, waarbij specifieke kennis over de Nederlandse samenleving belangrijk is voor de uitoefening
Deze groep bestaat onder andere uit genaturaliseerde Nederlanders en Europeanen. Ook deze groep bevat veel opvoeders. Bovendien doet Rotterdam vanuit gemeentelijke middelen ook een cursusaanbod aan de volgende inburgeringsplichtigen:
n g ezinsvormers
en gezinsherenigers, met name opvoeders. Rotterdam wil voorkomen dat er nieuwe achterstanden ontstaan. Deze nieuwkomers hebben in het land van herkomst al aan hun inburgering gewerkt en het basisexamen afgelegd. Tenslotte krijgen de niet-inburgeringsplichtige of inburgeringsbehoeftige Rotterdammers met
Meedoen door taal
Bij het doen van een aanbod voor een taal traject wordt prioriteit gegeven aan inburgeraars uit de volgende doelgroepen:
een taal- of onderwijsachterstand een cursusaanbod vanuit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en vanuit gemeentelijke middelen voor educatie:
n o pvoeders n a utochtone
n n
n
laaggeletterden, zowel werkenden als niet werkenden; a nalfabete inburgeringsplichtigen; e x-inburgeringsplichtigen die hun taalniveau verder willen verhogen; jongeren zonder startkwalificatie.
Welke doelgroepen hebben voorrang bij een trajectaanbod? Gezien de omvang van de doelgroep moeten er prioriteiten gesteld worden bij het doen van een aanbod. Versnelde inburgering draagt bij aan vergroting van kansen op de arbeidsmarkt en uittrede uit de uitkering. Versnelde inburgering van opvoeders draagt bij aan de onderwijskansen van hun kinderen.
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
van kinderen tot 18 jaar; opvoeders met een uitkering; n ieuwe instroom in een gemeentelijke uitkering; n ieuwe instroom in een UWV-uitkering; h oogopgeleiden met een uitkering; z elfmelders.
n ( vrouwelijke) n
n n n
De focus ligt daarbij op opvoeders in concentratiegebieden als onderdeel van de te ontwikkelen wijkactieprogramma’s met inschakeling (ketenaanpak) van betrokken organisaties op wijk- en buurtniveau.
13
14
Meedoen door taal
2 De praktijk
2.1
Uitvoering van inburgering en educatie Door alle veranderingen in wet- en regelgeving vanaf 1 januari 2007 verandert er veel in de Rotterdamse uitvoeringspraktijk. Dit hoofdstuk gaat in op het aanbod van Rotterdam, de vorming van het Rotterdamse inburgeringsloket en laat zien aan welke Rotterdammers een aanbod wordt gedaan om hun taal- of onderwijsachterstand in te halen.
De uitvoering van inburgering en educatie omvat veel activiteiten. Het onderstaande schema toont de route die Rotterdammers met een taalachterstand doorlopen in de plaatsing op een traject.
Route van de potentieel inburgeraar voor plaatsing op een traject
Niet inburgeringsplichtig/ inburgeringsbehoeftig
Werving en toeleiding
Door: n taalaanbieders n maatschappelijke organisaties n zelfmelders n basisscholen n burgerzaken n etc.
CIL controle inburgeringsplicht/ inburgeringsbehoefte
Taken: n informeren n oproepen n intake n handhaven n registratie
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
Inburgeringsplichtig
CIL: voor niet-uitkerings gerechtigde
Onafhankelijke toetsing
Traject op maat
Versneld inburgeringsexamen
Vrijstelling
Onafhankelijke toetsing
Traject op maat
SoZaWe-districten i.s.m. CIL: voor uitkerings gerechtigden
15
2.2
Inkoop van trajecten De inkoop van inburgeringstrajecten in het kader van de Wet Inburgering doet Rotterdam uitsluitend volgens de Europese aanbestedingsregels1. Dit betekent dat Rotterdam contracten sluit met de organisaties die het beste scoren op aspecten als prijs, resultaat, ketenbenadering, efficiency en bovenal de kwaliteit van een inburgeringstraject. Voor uitkeringsgerechtigde inburgeraars koopt de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid samenlooptrajecten in, waarin inburgering en re-integratie worden gecombineerd. De dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving koopt inburgeringstrajecten in voor mensen zonder werk of uitkering en geestelijke bedienaren. Op grond van de Wet Educatie Beroepsonderwijs worden educatieve trajecten niet in een
aanbesteding ingekocht, maar verplicht uitgezet bij de ROC’s (gedwongen winkelnering).
2.3
Subsidies Inburgering en educatie is als subsidiedoel opgenomen in het Subsidiekader Participatie en Burgerschap 2007-2010. Dit doel richt zich vooral op activiteiten voor en na het taaltraject. Van 2007 t/m 2010 concentreert het beleid zich op verbetering van de werving en toeleiding naar een inburgerings- of educatietraject, de duurzame participatie na afloop van het traject en op vernieuwende projecten met een meerwaarde voor het beleidsterrein inburgering en educatie. Samenwerking tussen de verschillende organisaties is een voorwaarde voor alle subsidieverleningen.
Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (BAO) voor werken, leveringen en diensten volgens de richtlijn 2004/18/EG. 1
16
Meedoen door taal
2.4
Werving en toeleiding Uit ervaring is bekend dat een groot deel van de Rotterdammers met een taalachterstand zichzelf zal melden voor een inburgerings- of educatietraject bij een taalaanbieder of bij de gemeente. Een ander deel, dat op grond van de Wet Inburgering inburgeringsplichtig wordt, wordt door de gemeente opgeroepen. Via de ketenaanpak worden ook maatschappelijke organisaties ingeschakeld om vooral moeilijk bereikbare doelgroepen (onder andere verborgen vrouwen) naar inburgeringstrajecten te leiden. Deze organisaties staan dicht bij de doelgroep en bieden een laagdrempelige opstap naar maatschappelijke participatie. Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld migrantenorganisaties, vrouwenhuizen en basisscholen.
2.5
Het centraal inburgeringsloket De afdeling Inburgering van SoZaWe, gehuisvest in het bedrijfsverzamelgebouw aan de Schiekade, wordt omgevormd tot het centraal
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
inburgeringsloket (CIL). Het CIL wordt de spil van de inburgering vanaf 2007. Bij dit loket kunnen Rotterdammers terecht met al hun vragen over de inburgeringsplicht en over de mogelijkheden voor een passend traject. Het inburgeringsloket stelt vast of de Rotterdammer zonder uitkering inburgeringsplichtig of inburgeringsbehoeftig is en bepaalt na een afgelegde taal/leertoets welk traject het meest passend is. Inburgeringsplichtigen die waarschijnlijk het inburgeringsniveau al beheersen, worden meteen doorverwezen naar het versnelde inburgeringsexamen. Bij uitkeringsgerechtigde inburgeraars met een WWB-uitkering stelt het district van SoZaWe in samenwerking met het CIL de inburgeringsplicht vast. Daarnaast houdt het loket een centrale gegevensregistratie bij van de inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen en vanaf 2008 wordt gestart met registratie van deelnemers aan educatietrajecten. Het loket draagt zorg voor de monitoring van de voortgang, gedurende het hele traject tot en met de
17
succesvolle uitstroom uit het traject. Tenslotte is het handhaven van de inburgeringsplicht een taak. In een gemeentelijke verordening wordt het Rotterdamse boetebeleid uitgewerkt. Boetes worden opgelegd als inburgeringsplichtigen niet voldoende meewerken aan hun plicht om in te burgeren.
2.6
Toetsing De toetsing van het Nederlandse taalniveau is de eerste stap in het inburgeringsproces. Vanaf 2007 worden de zogenaamde taal/leertoetsen afgenomen door een onafhankelijke toetsorganisatie. De inkoop van deze toetsen wordt gedaan in een gezamenlijke aanbesteding van JOS en SoZaWe. Er wordt getoetst op:
n n iveau
mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor uitkeringsgerechtigden door middel van een assessment.
18
2.7
Trajecten op maat Maatwerk is het uitgangspunt voor een goed traject. Beginniveau, leertempo en het doelperspectief van de cursist bepalen de plaatsing op een traject. Wanneer het doelperspectief van de cursist opvoeding is, vormt opvoedingsondersteuning een belangrijk onderdeel van het traject. Oriëntatie op werk en arbeidsmarkt staat centraal voor werkzoekenden.
Nederlands;
n l eervermogen; n d e
De verwijzing naar de toetsingsorganisatie wordt gedaan door het centraal inburgeringsloket. De toetsingsrapportage is voor medewerkers van het centraal inburgeringsloket de leidraad voor het bepalen van het meest passende inburgeringstraject.
Voor geestelijke bedienaren vormt sociaalmaatschappelijke en pastorale dienstverlening onderdeel van het traject. Dit traject wordt mogelijk landelijk aangeboden. Voor uitke-
Meedoen door taal
ringsgerechtigden worden samenlooptrajecten georganiseerd, die bestaan uit een combinatie van inburgering en re-integratie. De kortste weg naar werk is hier de doelstelling. Wanneer het niet meteen lukt om een betaalde baan te vinden, wordt een werkstage aangeboden als eerste stap op weg naar werk.
bereiden inburgeraars voor op het inburgeringstraject. Moeilijk bereikbare groepen worden via speciale methodieken bereikt. Voor de meeste trajecten geldt een eigen bijdrage. Voor inburgeringstrajecten is dit het wettelijk voorgeschreven bedrag van e 270,– dat in maandelijkse termijnen mag worden voldaan. Voor educatietrajecten kan een eigen bijdrage gelden, variërend van e 270,– tot e 486,–.
Participatie staat tijdens de trajecten centraal en wordt vormgegeven door buitenschoolse leeropdrachten en/of een maatschappelijke stage. De doelstelling van de trajecten is tweeledig. Ten eerste wordt een niveauverhoging behaald, ten tweede stroomt iemand pas succesvol uit als ook de participatiedoelstelling is behaald. Deze laatste doelstelling richt zich op participatie na het traject in de vorm van vervolgonderwijs, een re-integratietraject of actieve deelname aan vrijwilligerswerk of op de basisschool. Voor basisvaardigheden op de computer wordt onder meer gebruik gemaakt van de faciliteiten van een e-centrum op school. E-centra op scholen zijn computerlokalen op nieuwe brede scholen, waar zowel de ouders als de leerlingen zelf cursussen en activiteiten kunnen volgen om digitale vaardigheden te leren en te oefenen. Daarnaast bieden deze e-centra de ouders de mogelijkheid om taalen inburgerings-cursussen te volgen, geïntegreerd met computervaardigheden. Rotterdam heeft 56 e-centra op scholen. In de afgelopen jaren zijn er ook op andere locaties zoals bibliotheken, moskeegebouwen, wijkcentra of ziekenhuizen 48 e-centra ingericht. Door het laagdrempelige karakter worden veel Rotterdammers bereikt. De Rotterdamse ketenaanpak zorgt voor een goede aansluiting tussen de verschillende activiteiten en trajecten op wijk-en buurtniveau. De verschillende organisaties die zich met inburgering bezighouden en de betrokken gemeentelijke diensten werken optimaal samen. Re-integratie is immers een logisch vervolg op inburgering. Voor bepaalde groepen worden speciale toeleidingstrajecten georganiseerd. Deze trajecten
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
De trajecten worden dicht bij de inburgeraar georganiseerd. Zo hebben opvoeders meestal les op een basisschool, maar ook in wijkgebouwen, club- en buurthuizen en in moskeeën wordt lesgegeven.
2.8
Soorten trajecten De trajecten worden ingedeeld in:
A. trajecten tot en met het inburgeringsniveau; B. trajecten vanaf het inburgeringsniveau; C. trajecten voor Rotterdammers met een onderwijsachterstand. Mede afhankelijk van rijksbepalingen en budgetten betreft het merendeel van de gemeentelijke inzet trajecten tot en met het inburgeringsniveau (80%). Verder is 4% van de trajecten beschikbaar voor trajecten vanaf het inburgeringsniveau en het resterende deel
19
het bereiken van een participatiedoel. Dit kan doorstroom naar een vervolgtraject zijn met eventueel de mogelijkheid door te stromen naar het beroepsonderwijs, vrijwilligerswerk of ouderparticipatie, een werkervaringsplaats als opstap naar een betaalde baan of doorstroom naar een re-integratietraject. Minimaal 70% van de cursisten behaalt dit taal- en participatieresultaat. De inburgeringsplichtigen die het verplichte inburgeringsexamen niet behalen, zijn zelf verantwoordelijk voor het alsnog behalen van het examen binnen de wettelijk voorgeschreven periode. Het centraal inburgeringsloket bewaakt de voortgang hiervan.
wordt ingezet voor trajecten voor Rotterdammers met een onderwijsachterstand. A. Trajecten tot en met het inburgeringsniveau Deze zijn bestemd voor inburgeringsplichtigen (zowel analfabeten als gealfabetiseerden), inburgeringsbehoeftigen en andere Rotterdammers met een taalachterstand. Op de lessen Nederlandse taal, tot en met het inburgeringsniveau A2/A12 (toelichting in begrippenlijst), volgt voor inburgeraars het landelijk georganiseerde inburgeringsexamen. Nieuwkomers die het basisexamen inburgering in het buitenland hebben gedaan, dienen het niveau A2/A2 te bereiken. Ook voor andere Rotterdammers met een taalachterstand is het behalen van dit basisniveau essentieel. Bovendien is er aandacht voor burgerschap, gezondheid, opvoedingsondersteuning, omgangsvormen, normen en waarden, geschiedenis en staatsinrichting. De trajecten zijn gericht op het behalen van het niveau van het inburgeringsexamen en Common European Framework of References for Languages, het Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, waarin de eindtermen voor het inburgeringsexamen zijn vastgelegd. Deze systematiek onderscheidt 6 niveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. 2
20
B. Trajecten vanaf het inburgeringsniveau Deze zijn bestemd voor Rotterdammers die reeds het niveau van het inburgeringsexamen hebben behaald en hun taalniveau verder willen verbeteren. De trajecten, die als doel hebben het taalniveau te verhogen, kunnen worden gecombineerd met vakken uit het beroepsonderwijs. Deze trajecten stellen deelnemers in staat tot het volgen van een beroepsopleiding en tot het behalen van een startkwalificatie. De trajecten leiden tot niveauverhoging (schriftelijke vaardigheden) op weg naar A2, B1 en B2. Ook hier behaalt 70% van de cursisten het afgesproken resultaat. C. Trajecten voor Rotterdammers met een onderwijsachterstand Deze zijn bestemd voor Rotterdammers zonder een startkwalificatie (minimaal MBO niveau 2/ HAVO). In het VAVO (VMBO TL, HAVO, VWO voor volwassenen) kunnen jongvolwassenen terecht om hun eerder afgebroken school opleiding alsnog af te ronden met een diploma. Diverse schakeltrajecten bereiden cursisten voor op deelname aan het reguliere beroepsonderwijs of leiden rechtstreeks naar werk. Voor mensen die niet alleen hun taalniveau willen verhogen, maar tegelijkertijd een beroepskwalificerende opleiding willen volgen, bieden de zogenaamde geïntegreerde trajecten (GIT) uitkomst. Geïntegreerde trajecten
Meedoen door taal
zijn educatieve trajecten, die gecombineerd worden met elementen uit het beroepsonderwijs en worden met name aangeboden aan vrouwen met kinderen en jongeren. Bij jongeren blijkt taalachterstand vaak een oorzaak voor uitval op school. Via het Jongerenloket biedt Rotterdam uitvallers de mogelijkheid met een educatietraject te werken aan hun taalachterstand. Daarna worden zij teruggeleid naar een reguliere opleiding binnen het VAVO om alsnog een startkwalificatie te behalen. Minimaal 70% van de cursisten behaalt het resultaat. Dit kan zijn een diploma of deelcertifica(a)t(en) op het niveau van MBO, VMBO TL, HAVO en VWO.
2.9
Resultaten 2.10 Communicatie
Minimaal 70% van de trajecten wordt succesvol afgerond. Dit betekent dat de afgesproken niveauverhoging en de afgesproken participatiedoelstelling worden behaald. In de collegeperiode starten jaarlijks gemiddeld 5.000 Rotterdammers met een taalachterstand een traject, gericht op taal en participatie. Met inbegrip van 2006 zijn daarmee aan het einde van de collegeperiode 20.000 Rotterdammers bereikt. Omdat een traject meestal anderhalf tot 2 jaar duurt, zijn in 2012 alle 20.000 Rotterdammers uitgestroomd uit het traject. Vanaf 2007 worden inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen individueel geregistreerd en gevolgd in het cliëntvolgsysteem van het centraal inburgeringsloket. De registratie van de niet-inburgeringsplichtige of -behoeftige Rotterdammers met een taalachterstand gaat in de toekomst ook bij het centraal inburgeringsloket plaatsvinden. Rotterdam voert jaarlijks een monitor uit gericht op het aantal gestarte en succesvol afgeronde inburgeringstrajecten. De kwaliteit van de trajecten wordt bewaakt door middel van kwaliteitsonderzoek.
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
De nieuwe wetgeving heeft grote gevolgen voor inburgeringsplichtige Rotterdammers en zal veel vragen oproepen. Goede communicatie is daarom in de komende tijd van wezenlijk belang. Voor de voorlichting aan het publiek worden verschillende organisaties betrokken. Het inburgeringsloket als centrale spil in de Rotterdamse inburgering beantwoordt vragen over dit onderwerp. Alle Rotterdammers met een taalachterstand kunnen er terecht om te praten over opleidingsmogelijkheden op het gebied van de taal. De bibliotheek vormt eveneens een belangrijke rol in de informatievoorziening. Alle locaties beschikken over een speciale collectie met materialen voor inburgeraars en de publieks-pc’s bieden digitaal informatie aan. Er worden in de komende periode wijkactieprogramma’s ontwikkeld waarin ook de deelgemeenten en allerlei organisaties op wijk- en buurtniveau worden betrokken door middel van een gebiedsgerichte aanpak. Voor de werving van Rotterdammers met een taalachterstand speelt communicatie een belangrijke rol. Met folders en affiches, radio- en
21
tv-spots op Educatieve Televisie (ETV) worden de mogelijkheden voor inburgeringstrajecten bekendgemaakt. Niet alleen omdat Rotterdam wil dat zoveel mogelijk inburgeraars gebruik maken van de beschikbare trajecten, maar ook omdat het van belang is een positieve toon te zetten als het gaat om participatie. Naast de inzet van deze communicatiemiddelen vraagt het bereiken van zowel inburgeraars als laaggeletterden om een persoonlijke aanpak. Rotterdam zet intermediairs en ambassadeurs in om iedereen van informatie te voorzien. Intermediairs zijn alle personen in de omgeving zoals familie, kennissen, buren, maar ook professionals als huisartsen, maatschappelijk werkers, publiekscontact- medewerkers van gemeentelijke diensten, werkgevers, leerkrachten enzovoort. Ten behoeve van de voorbeeldfunctie wordt gebruik gemaakt van ‘ambassadeurs’ of ervarings-deskundigen: mensen die zelf een taalachterstand hadden en deze hebben aangepakt. Zij doen hun verhaal in media die dicht bij de doelgroepen staan, maar ook op locaties waar veel potentiële cursisten komen. Door de herkenbaarheid van hun relaas, nemen zij taboes en drempels weg.
22
Er is reeds een pool van ambassadeurs. Deze groep wordt niet alleen ingezet om anderen er toe te bewegen een cursus te gaan volgen, maar ook wordt een positieve toon gezet door het zichtbaar maken van vele enthousiast participerende mensen. Dit ‘promotieteam inburgeraars’ houdt niet op te bestaan na 2006. Ook de komende jaren gaat het team verder met wervende activiteiten.
2.11 Financiën
Rotterdam ontvangt rijksbijdragen voor de uitvoering van de Wet Inburgering, de Regeling 2007, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en gemeentelijk geld. Voor de Wet Inburgering en de Regeling gelden Europese aanbestedingsregels en voor de Wet Educatie en Beroepsonderwijs geldt gedwongen winkelnering bij de ROC’s. Daarnaast worden subsidies verstrekt. Deze richten zich voor een deel op activiteiten voor en na het inburgeringstraject. Voor inburgeringsplichtige en –behoeftige uitkeringsgerechtigden wordt ook de Wet Werk en Bijstand ingezet. Zodra de gelegenheid bestaat om ESF-gelden aan te vragen, zal Rotterdam hiervan gebruik
Meedoen door taal
maken. Tevens zal Rotterdam proberen om meer landelijke middelen te verkrijgen voor extra inburgeringstrajecten. In onderstaande tabel zijn de gemeentelijke middelen voor educatie en inburgering, het budget voor de Rijksbijdrage educatie en het indicatieve budget voor de Rijksbijdrage
Beschikbare budgetten
inburgering opgenomen. De hoogte van de Rijksbijdrage inburgering wordt voorjaar 2007 definitief door het Rijk vastgesteld. De Rijksbijdragen educatie en inburgering zijn onderdeel van de brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (GSB III). Deze middelen worden toegekend voor de periode 2007 tot en met 2009.
Bedrag per jaar
Doel
Wet Inburgering en Regeling 2007
e 30.000.000
Inkoop inburgeringstrajecten, informatievoorziening, hand having, overgangsregeling
Invoeringsbudget Wet Inburgering
e 2.800.000 (2007)
Invoering Wet Inburgering
Gemeentelijke middelen inburgering SoZaWe
e 1.750.000 (2007) e 2.250.000 (2008-2010)
Centraal inburgeringsloket en inkoop taal/leertoets
Gemeentelijke middelen inburgering JOS
e 2.000.000
Inkoop inburgeringstrajecten
Meedoen of achterblijven
e 2.500.000 (2007)
Inkoop inburgeringstrajecten
Wet Educatie en Beroepsonderwijs
e 11.000.000
Inkoop educatietrajecten
Gemeentelijke middelen educatie JOS
e 2.500.000
Inkoop educatietrajecten
Totaal 2007
e 52.550.000
Inburgering & Educatie
Totaal 2008-2009 (jaarlijks)
e 47.750.000
Inburgering & Educatie
Inburgering
Educatie
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
23
Bijlage Begrippenlijst WIN Wet Inburgering Nieuwkomers. Geldt vanaf 1998 met een verplichting voor nieuwkomers om binnen 4 maanden te starten met een inburgeringsprogramma. De nieuwe Wet Inburgering vervangt de WIN.
Oudkomersregelingen De verschillende regelingen, die het sinds 1999 aan gemeenten mogelijk maken een oudkomerstraject aan te bieden aan oudkomers.
WEB De Wet Educatie Beroepsonderwijs regelt dat gemeenten een onderwijsaanbod mogen doen aan een ieder die 18 jaar of ouder is en laagopgeleid is.
WWB Wet Werk en Bijstand.
WI De Wet Inburgering die de inburgeringsplicht oplegt aan in beginsel alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar, die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven en aan geestelijke bedienaren voor zover zij niet gedurende minstens acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland verbleven en niet over bepaalde diploma’s, certificaten of andere soortgelijke bewijsstukken beschikken. De wet geldt zowel voor nieuwkomers als voor oudkomers die tot deze doelgroep behoren.
Wet Inburgering Buitenland De wet die sinds 15 maart 2006 regelt dat personen van 16 tot 65 jaar, die een machtiging tot voorlopig verblijf nodig hebben, verplicht zijn om eerst in het buitenland het basisexamen inburgering af te leggen. De basiskennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving wordt bij het examen getoetst.
Inburgeringsplichtige De persoon die in het kader van de Wet Inburgering de inburgeringsplicht opgelegd krijgt om het inburgeringsexamen te behalen.
Nieuwkomer Een Nederlander of persoon van 18 jaar en ouder en in het bezit van een geldige verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, die in het buitenland geboren is en die zich voor het eerst permanent in Nederland wil vestigen.
Oudkomer Een persoon die 18 jaar of ouder is, die buiten Nederland is geboren en behoort tot een etnische minderheidsgroep, die rechtmatig in Nederland verblijft anders dan voor een tijdelijk doel als bepaald bij of krachtens de Wet Inburgering Nieuwkomers, en die niet verplicht is om op grond van de Wet Inburgering Nieuwkomers een inburgeringsprogramma te volgen.
Opvoeder Zowel mannen als vrouwen met een (zeer) gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal, die zich niet direct richten op een plaats op de arbeidsmarkt, maar veel meer op de opvoeding en de begeleiding van hun (klein)kinderen tot 18 jaar.
De Regeling 2007 De regeling voor vrijwillige inburgering voor inburgeringsbehoeftigen. De belangrijkste groepen inburgeringsbehoeftigen zijn de genaturaliseerde Nederlanders met een inburgeringsachterstand en onderdanen uit de EU en EER.
24
Werkzoekende Een persoon die een uitkering ontvangt uit Nederlandse sociale zekerheidswetten (WW, WWB, WIA/WAO, ANW) of die ingeschreven staat als werkzoekende.
Meedoen door taal
Geestelijke bedienaar
Inburgeringsniveau
De persoon die arbeid verricht als geestelijke voorganger of godsdienstleraar.
Het wettelijk voorgeschreven niveau A2 voor mondelinge vaardigheden en A1 voor schriftelijke vaardigheden voor oudkomers en A2 voor alle vaardigheden voor nieuwkomers.
Aanbestedingsprocedure De aanbesteding die betrekking heeft op de inkoop van inburgeringstrajecten, volgens het besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (BAO) voor werken, leveringen en diensten volgens de richtlijn 2004/18/EG.
Startkwalificatie Minimaal een diploma op het niveau van MBO 2 of HAVO.
CEFRL Inburgeringsexamen Een onderzoek naar de kennis en vaardigheden, die de inburgeringsplichtige en inburgeringsbehoeftige heeft verworven.
Toeleidingstraject Een toeleidingstraject is bestemd voor oudkomers, die niet rechtstreeks in staat zijn deel te nemen aan het intensieve inburgeringstraject. Belemmeringen voor deelname aan het inburgeringstraject worden in dit toeleidingstraject zichtbaar gemaakt en weggenomen. Toeleidingstrajecten sluiten naadloos aan op een inburgeringstraject.
Inburgeringstraject Een traject dat de inburgeraar volgt en dat gericht is op participatie, waarbij het onderdeel Nederlands als tweede taal wordt gekoppeld aan onderdelen voor het bereiken van werk, toegang tot beroepsonderwijs, opvoedings ondersteuning of sociale activering.
Maatschappelijke stage Een stage met als doelstellingen: oefenen van de Nederlandse taal in de (werk)praktijk; ervaren van gebruiken en omgangsvormen op de werkvloer bij profit- en non-profitorganisaties; stimuleren een beroep te kiezen, een opleiding te volgen of op een andere wijze te participeren binnen de Nederlandse samen leving.
Common European Framework of Reference for Languages, het Refentiekader Nederlands als Tweede Taal waarin de eindtermen voor het inburgeringsexamen zijn vastgelegd. Deze systematiek onderscheidt 6 niveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2.
Omschrijving taalniveaus A1: vertrouwd zijn met dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen in persoonlijke sfeer, kan vertrouwde namen en woorden in zeer eenvoudige zinnen begrijpen, kan basisformulieren invullen. A2: begrijpt zinnen en frequente woorden, kan in reeks uitdrukkingen en zinnen met eenvoudige woorden zaken beschrijven uit directe omgeving, kan korte eenvoudige teksten lezen en eenvoudige notities schrijven. B1: kan belangrijke punten begrijpen uit duidelijke teksten. Kan zich redden in de meeste dagelijkse situaties. Kan een eenvoudige tekst produceren over vertrouwde onderwerpen. B2: kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen. Kan een duidelijke tekst over complexe onderwerpen produceren. C1: kan een uitgebreid scala van lange teksten begrijpen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken. C2: kan vrijwel alles wat hij/zij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie samenvatten, argumenten reconstrueren en een samenhangend verslag doen. Kan fijne nuances in betekenis onderscheiden.
NT2 Nederlands als tweede taal.
Meer dan taal alleen! Het Rotterdams actieprogramma van maart 2005 voor de inburgering van allochtone opvoeders en vrouwen.
Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie
25
26
Meedoen door taal
Locaties onderwijsaanbieders
Hoek van Holland (schaal 1:60.000)
Jeugd, Onderwijs en Samenleving Gemeente Rotterdam Postadres Postbus 70014 3000 KS Rotterdam Bezoekadres Blaak 16 3011 TA Rotterdam telefoon: (010) 891 44 44 fax: (010) 891 45 55 e-mail:
[email protected] internet: www.jos.rotterdam.nl Februari 2007