Meditatie en Mystiek Verslag van een studieverlof
Geldrop, Juli 2007 Jan-Hendrik Kip
2
1. Inleiding Het hier volgende is een weergave van ervaringen en inzichten die ik heb gemaakt c.q. opgedaan in mijn studieverlof onder bovenstaand thema. Mijn studieverlof duurde van 16 april tot 1 juli 2007; de training die ik ervoor volgde viel (en zal nog vallen) gedeeltelijk buiten deze periode. Ik probeer hier wat achtergrondinformatie over meditatie weer te geven die ik belangrijk vind, en de hoofdzakelijke kenmerken van enkele vormen van meditatie te noemen zoals we die in de intensieve meditatietraining hebben geoefend. Daarna leg ik het zwaartepunt op mystiek en probeer ik weer te geven wat mij in de literatuur die ik rond meditatie en mystiek heb gelezen geraakt heeft. Tenslotte gaat het om teksten die ik heb gelezen om de “smaak” van de mystiek te proeven. Tussendoor strooi ik wat intermezzi. Dat zijn teksten die op een andere manier licht werpen op het thema, teksten die me onverwacht dieper lieten kijken of voelen. Ze hebben niet de pretentie iets samen te vatten of de lezer een bepaalde kant uit te sturen maar zijn lichtpuntjes die iets van de essentie van het thema laten oplichten; ze staan dus in betrekkelijk los verband met het onderdeel waarin ze voorkomen. 1.1. onderdelen Dit studieverlof bestond uit twee onderdelen: Het eerste onderdeel was het volgen van de intensieve meditatietraining zoals deze werd aangeboden door de PKN in het kader van postacademische opleidingen. Deze werd geleid door Paula van Cuilenburg en Daisy Smith. Deze training had tot doel meditatievormen in te oefenen en ondersteuning te bieden voor het geven van meditatiecursussen in de eigen werkomgeving. Deze cursus duurt nog voort op het moment van het schrijven van dit verslag. Het tweede onderdeel was literatuurstudie; daartoe heb ik een keuze gemaakt uit de literatuurlijst die vanuit deze training werd geadviseerd, en ik ben daarbuiten ook zelf op zoek gegaan, met name wat de duitstalige boeken betreft, en heb me daar laten leiden door recent verschenen publicaties. De lijst van bestudeerde boeken staat onderaan dit verslag. Bovendien ben ik één dag naar de Kirchentag in Keulen geweest die begin juni plaatsvond en ben daar hoofdzakelijk in de St. Johannes-Kirche in de wijk Deutz geweest. Deze kerk was ingericht als meditatiecentrum van de Kirchentag, er waren op alle dagen van vroeg tot laat programma’s rond meditatie te volgen. Ik heb daar een lezing bijgewoond over Gerhard Tersteegen als mediterend protestants mysticus1, heb verschillende oefeningen meegedaan rond het contemplatief gebed en rond het Jezusgebed (daar “Herzensgebet” genoemd), deelgenomen aan het middaggebed en aan het zingen van meditatieve Taizé-liederen, van een zenmeditatie-oefening heb ik na dat alles toch maar afgezien – en dit allemaal leverde ook weer literatuur op die ik ook nog graag had willen kunnen lezen... 1.2. motivatie Bij de keuze voor dit thema was het mij te doen om een ervaringsgerichte insteek. Ik wilde niet zozeer kennis ván maar meer liefde vóór de woorden ontwikkelen waarmee ik beroepshalve, en met plezier, bezig ben. Al heb ik enige ervaring met meditatie, mijn verwachting is dat een meer gestructureerde en gedisciplineerde omgang ermee mij kan helpen om opener naar de woorden van Schrift en traditie te luisteren dan in de praktijk van alledag gebeurt. Ik zou in de omgang met teksten een attitude willen ontwikkelen die woorden op hun gehalte proeft, die leest vanuit een houding die “het tegenovergestelde is van de 1
zie hiervoor, in uitgebreide versie: Hansgünter Ludewig: Du durchdringest alles. Gebet im Alltag bei Gerhard Tersteegen, Düsseldorf 1997. De auteur schreef zijn dissertatie over Tersteegen en geldt als Tersteegen-kenner.
3 markeerstift”2 Het rustgevende aspect waardeer ik ook. Om mij heen meen ik bovendien waar te nemen dat in de laatste tijd veel mensen een mystiek tintje aan hun geloofsbeleving geven. Of de uitspraak van Karl Rahner dat de gelovige van de 21e eeuw óf mysticus zal zijn óf er niet meer zal zijn3 in deze exclusieve zin geldig is, weet ik niet, maar ik meen wel op een belangrijk spoor te zitten in de algemene blik waarmee men tegenwoordig naar religieuze zaken kijkt. Het lijkt me de moeite waard, naar al dan niet verborgen “schatten” uit de christelijke traditie op zoek te gaan. Via het trefwoord “luisteren” verbind ik het thema met het pastoraat, mijn “eerste passie” in het veld van de theologie: zoals pastoraat betekent te leren luisteren naar de persoon en niet alleen naar de uitgesproken woorden zo beschouw ik meditatie als leren luisteren naar God en niet alleen naar teksten over hem. Misschien speelt mijn leeftijd ook een rol4. Mijn enige doel was het me te verdiepen in de materie; ik had geen vraag die opgelost moest worden en ook geen wetenschappelijke pretentie waar te maken. Wel wilde ik met dit studieverlof ontvankelijkheid als een grondattitude cultiveren, zowel met het oog op godservaring als met het oog op het lezen van de Schrift. 1.3. terminologie Dit studieverlof cirkelde rond drie termen: meditatie, mystiek en contemplatie. Deze drie begrippen dienen zich geregeld aan zonder dat er sprake van een strenge onderlinge scheiding kan zijn. Ook het gebruik van deze begrippen is lang niet eensluidend. Zo is b.v. in de publicaties van de “Würzburger Schule der Kontemplation”5 dit laatstgenoemde woord de aanduiding voor wat wij in de training “meditatie” noemden. Zo staat een van de boeken die ik las6 vol met meditatie-oefeningen maar gebruikt dit woord daarvoor niet en ziet deze oefeningen als uitdrukking van “Mystik”. We bewegen ons dus in een veld waar de verschillende termen zich overlappen, dat ligt naar ik meen ook in de aard van de zaak. Deze onzuiverheid heeft wellicht mede een oorzaak in de historische ontwikkeling (pas vanaf de scholastiek wordt er onderscheiden tussen meditatie en contemplatie, voor b.v. de woestijnmonnikken van de 3e en 4e eeuw was er nog geen onderscheid) en wordt waarschijnlijk vooral dan als storend ervaren wanneer dit veld met de behoefte aan een conceptuele benadering betreden wordt. Ik beschouw in dit stuk meditatie als een vorm van beoefenen van mystiek, en contemplatie als een mogelijk element van meditatie. Meer duidelijkheid verderop.
2
de uitdrukking is van Wil Derkse en komt voor in “Een levensregel voor beginners” Lannoo, Tielt 2002 Karl Rahner: Schriften zur Theologie VII, Benzinger, Einsiedeln, 1971, p. 22 4 volgens Paula van Cuilenburg maakt je leeftijd uit: een dertiger staat anders tegenover meditatie dan een zestiger, Paula van Cuilenburg: Stil en aandachtig, Gids voor meditatieve omgang met God, Boekencentrum Zoetermeer, 2004, p 68 – en ik ben net 50 geworden... 5 o.a. present door het tijdschrift Kontemplation und Mystik, Via Nova, Petersberg 6 Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik, Einübungen – von den Wüstenvätern bis zur Gegenwart, Herder, Freiburg 2007 3
4
* Vogelvriend Hij telt op Tessel en hij turft in Tanger Hij vangt de fauna in een formulier hij reist allang niet meer voor zijn plezier hij houdt een lijst bij en die lijst moet langer. Tweehonderdnegentien: de lammergier tweehonderdzeventig: de krekelzanger driehonderdvijf: de kleine vliegenvanger driehonderdzes: de morinelplevier. Soms komt hij thuis om in zijn dikke boeken de onbetrapte soorten op te zoeken voortdurend in de ban van het getal. Dan komt er voor zijn raam in de seringen een merel ongeschreven liedjes zingen. Hij hoort het niet: de merel heeft - ie al. Ivo de Wijs *
2. Meditatie 2.1. vooraf Meditatie staat in de belangstelling. Niet alleen op het terrein van kerk en geloof, maar ook daarbuiten. Hieronder probeer ik haar kort te plaatsen voor de achtergrond van ontwikkelingen in onze tegenwoordige samenleving, te kijken welke drempels je over bent gegaan als je je er mee inlaat, naar de historische ontwikkeling te kijken en daarna te kijken of er dwarsverbanden zijn met andere, niet-christelijke meditatievormen. 2.1.1. onze drukke tijd Meditatie wordt op allerlei terreinen aangeboden. Bedrijven nemen het op in hun scholingsprogramma’s voor hun personeel, managers laten zich inwijden in meditatieve technieken. Meestal is het motief hiervoor het vinden van rust en afstand. Vaak wordt stress en de jachtigheid van het leven uitdrukkelijk genoemd als reden om aan meditatie te gaan doen, en niemand vindt het meer vreemd of zweverig zoals twee decennia geleden nog vaak werd gevonden. Meditatie is niet meer iets dat voorbehouden is aan realiteitsvergeten types, maar blijkbaar juist iets voor mensen die volop in de dagelijkse realiteit staan, al dan niet tot hun vreugde en plezier. Kennelijk is de mens van tegenwoordig de stiltemomenten in het leven grondig kwijtgeraakt en moet bewust actie ondernemen om er aan toe te komen. Het leven put de mensen uit en legt nadruk op de ontwikkeling van de actieve kant van de mens,
5 terwijl rust en ontspanning niet of maar met moeite tot hun recht komen7. Behalve de behoefte aan rust en afstand vertaalt zich hierin misschien ook een spirituele of religieuze behoefte. De hoge verantwoordelijkheidsdruk die mensen tegenwoordig ervaren zorgt voor een verlies aan zin. Frits de Lange schreef over de spirituele leegte van de keuzebiografie8 tot welke de mens van tegenwoordig is genoodzaakt. In de derde plaats wordt meditatie aangeprezen als een vorm van basistherapie voor zin-gerelateerde ervaringen als stress, pijn en depressie9. Meditatie wordt ook bewust ingezet als therapie, de effecten zijn meetbaar10 Dit roept bij mij het besef wakker dat meditatie oorspronkelijk religieuze wortels heeft. Ook roept het bij mij de vraag op of het niet jammer is dat er in de laatste eeuwen van de kerkgeschiedenis, afgezien van de kloosters, zo weinig is gedaan met de contemplatieve schatten van de christelijke kerk. 2.1.2. vooronderstellingen Natuurlijk valt meditatie te beoefenen zonder religieuze doelstelling. Je kunt door meditatie rustig worden, afstand leren te nemen van jezelf en je aandacht scherpen, zodanig dat dit invloed op je manier van leven heeft. Wie met meditatie bezig is gaat echter op zijn minst raken aan een religieuze context, van daaruit is zij ontstaan. Ook lijkt me meditatie niet goed mogelijk te zijn zonder een openheid voor transcendentie-ervaring. Voor mij staat meditatie in het kader van godservaring; ervaring niet als doelstelling, maar als richtpunt. Ik zie niet dat een bepaald godsbeeld verondersteld wordt. In veel mystieke teksten gaat het weliswaar om een relatie met God en dat veronderstelt min of meer een “persoonlijke” God, maar anderzijds hoort de ervaring van verlies bij mystiek, je ziet dat godsbeelden juist kunnen omslaan11. Wel lijkt me een veronderstelling te zijn dat je er voor kiest om God te ervaren met behulp van je zintuigen (dat is hoe dan ook een overeenkomst tussen alle vormen van meditatie en mystiek). Om het met de woorden van Meister Eckhart te zeggen: de experientia gaan boven de doctrina. 2.1.3. historisch „meditari“ is latijns, de Vulgaat vertaalde met dit woord dat bij de Romeinen voor oefenen, trainen stond, het hebreeuwse hgh dat zoveel als murmelen, mompelen betekent. Het kan ook met ruminare, herkauwen, vertaald worden. Het Grieks vertaalde dat met µελεταω , aandacht geven aan, koesteren. De joodse gewoonte om halfluid teksten te reciteren staat dus uiteindelijk aan de bron van meditatie12. De lijn van de ontwikkeling loopt via de gebeden van de eerste christenen (het onze vader, de psalmen en al gauw ook het Jezusgebed) via de woestijnvaders en -moeders die in de 3e eeuw de Egyptische en Syrische woestijn opzochten. Zij probeerden daar een oorspronkelijke spiritualiteit te bewaren, die ze in de kerk, die een instituut met macht en invloed aan het worden was, kennelijk niet meer vinden konden. Origenes (185 – 254) was een inspirator van deze woestijnchristenen, hij schreef een boek over het gebed waarin hij al aanwijzingen geeft over lichaamshouding en het leegmaken van 7
zie Kick Bras: Talen naar stilte, Ten Have, Baarn 2002 p 80, pp 86-88 Frits de Lange in dagblad Trouw 12 mei 2007, bijlage Letter en Geest p 3 9 Elke van Riel: Meditatie zonder toeters en bellen, in : opinieblad Volzin 15 juni 2007 p 18, waar de aandachtstraining, één element in de meditatie zoals we die in de training oefenden centraal staat, in dit artikel overigens zonder enige religieuze verwijzing of achtergrond, zie hiervoor ook www.aandachtstraining.nl 10 Kick Bras, Tussen hemel en aarde, meditatie en de Geestelijke weg, Ten Have, Kampen 2006, p 82 11 zo heeft Tersteegen in gezang 323 voor God, die hij in de eerste coupletten als persoonlijke God heeft aangesproken, juist op het moment van ervaren eenheid (couplet 5) geen persoonlijke termen meer beschikbaar maar gebruikt transpersonele omschrijvingen. 12 Kick Bras: Tussen hemel en aarde p 48 8
6 je hoofd13. Hij is ook de eerste die reeds vier getijdegebeden kent (morgen, middag, avond, nachtwake), een traditie die later via omwegen ook naar de kloosterbeweging is doorgegroeid. Via Cassianus, Evagrius van Pontus en Augustinus van Hippo ging de lijn van de ontwikkeling verder tot Benedictus van Nursia, die een regel voor het samenleven schreef en van wie ook de “lectio divina” (zie verderop) afkomstig is. Met de overgang naar de 12e eeuw, in de tijd van Bernhard van Clairvaux, werd het beeld belangrijker (iconen, kruiswegstaties) en ontstonden vormen van affectieve vroomheid, waartegen zich andere richtingen dan weer afzetten. Ook de Moderne Devotie rond Geert Grote kende de inlevende meditatie (waarbij vaak het lijden van Christus centraal stond) en dit werd later vorm gegeven door Ingatius van Loyola, de stichter van de Orde der Jesuieten. Martin Luther, die ook de gewoonte van mediteren had, verving in de klassieke volgorde van de lectio divina, namelijk lectio (lezing) – meditatio (overdenken) - oratio (gebed) – contemplatio (schouwen, verzinken) dit laatste element door tentatio (beproeving, aanvechting) – een ingrijpende verandering. In de Nadere Reformatie deed men aan meditatie; bekend zijn aanwijzingen van Voetius en Theodorus á Brakel. In de tegenwoordige tijd horen in deze traditie de Taizévieringen thuis en bewegingen als bij voorbeeld Centering Prayer en de Beweging voor Christelijke meditatie14. 2.1.4. oosters? westers? christelijk? In hedendaagse meditatie zitten vaak elementen uit de oosterse traditie verwerkt, uit Zen of Yoga of (andere) boeddhistische richtingen. Het belangrijkste verschil tussen westerse en oosterse vormen is dat men in het westen (christelijke traditie) wat meer op de inhoud gericht was (Schriftmeditatie), en in het oosten wat meer op de processen die zich in de mediterende afspelen, zoals houding, adem, stilte, leegte. Het westen was meer reflectief en het oosten meer receptief. Toch zijn de verschillen niet groot; hoe meer ik in de materie dook, des te meer overeenkomsten waren er te ontdekken. Een belangrijke overeenkomst ligt al in het feit dat álle meditatievormen dezelfde voorbereiding kennen: stilte, rust, concentratie15, ondersteund door lichaamshouding en bewustzijn van adem en gedachten16. Ik noem nog een paar voorbeelden van overeenkomst: - “Mandala” komt uit het Sanskriet en betekent cirkel of centrum, het is een meditatievorm uit India en Tibet. Een cirkel met straalsgewijze motieven. Maar een bloem is ook een mandala, en een sneeuwkristal ook. En oude kathedralen hebben vaak ronde ramen in dezelfde vorm, ze worden dan rozetten genoemd17. Vorm en bedoelde werking van mandala en rozet zijn dezelfde. Ook moeten hier de talloze uitbeeldingen van het hemelse Jeruzalem genoemd worden, in kerken in vele vormen van geometrische constructies aanwezig op altaren en kroonluchters. Ook Hildegard von Bingen (1098-1179) kleedde haar visioenen in uitbeeldingen volgens de mandala-structuur18. - “Mantra” is oosters, het staat voor een woord dat, herhaaldelijk gesproken, je gedachten tot rust brengt. Maar de christelijke mystiek kent hetzelfde mechanisme: de woestijnvaders prevelden het Jezusgebed. De hesychasten op de berg Athos verbonden het met het ritme van de ademhaling. Het werd vaak gereduceerd tot één enkel woord: Jezus, of: Abba. Er zijn tegenwoordig stromingen die hun (contemplatief) gebed reduceren tot één wisselend of vaststaand woord. De Beweging voor Christelijke Meditatie van het eind van de 20e eeuw 13
én het bidden richting Oosten, wat in onze meditaties vandaag nooit meer voorkomt – waarom eigenlijk niet? ik volg hier verkort de ontvouwing van Kick Bras: Tussen hemel en aarde 15 een beter woord hiervoor is „Sammlung“ omdat concentratie in ons taalgebruik doelgerichtheid suggereert, en daar is juist géén sprake van 16 Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 36 17 Paula van Cuilenburg: Stil en Aandachtig p 102 18 Richard Reschika: Praxis christlicher Mystiek p 122 14
7 rond de benedictijn John Main, met vertegenwoordigingen in Belgie en Nederland, heeft gekozen voor meditatie op enkel het woord Maranatha (het misschien wel oudste christelijke gebed om de aanwezigheid van god)19. Ritmisch bidden op een woord is beslist niet alleen oosters van oorsprong. - Zitten op de grond, in lotuszit, op een kussen of een meditatiekrukje met het doel een ideale lichaamshouding te bewerkstelligen doet de meeste mensen aan oosterse vormen van meditatie denken. Maar het eerste meditatiekrukje is al genoemd in de aanbevelingen van Gregorius van de Sinai (1255-1337), die van het Catharinaklooster op de Sinai naar de berg Athos verhuisde; hij adviseerde op een kruk laag bij de grond te gaan zitten en “je verstand met de adem mee naar je hart te laten afdalen...”20 Ook de woestijnvaders kenden reeds het “kellion-zitten” (zitten in de cel)21 – een traditie die bij koptische monniken nog steeds voort bestaat. - Het boeddhisme kent het kijken naar de eigen hand als meditatiehulp. Elk lid van de vijf vingers heeft daarin een specifieke mystieke betekenis. Ook hier kent de christelijke mystiek een soortgelijk verschijnsel: het zogen. handpsalterium van Johannes Mauburnus (gest. 1501) als steun bij de meditatie. Een ingenieus doordacht systeem geeft elk lid van de vingers, ook de hand en de pols (dat is de aardse kerk waar je onafscheidelijk bij hoort!) een betekenis en doet denken aan het bidden met behulp van de rozenkrans22. Overigens heeft ook Martin Luther volgens dit handpsalterium geleerd te mediteren23 - Loopmeditatie 24 is algemeen bekend vanuit het zenboeddhisme. Maar ook de christelijke traditie kent meditatief lopen. Te denken valt aan kruisgangen in de kloosters, aan processies, aan het lopen van pelgrimspaden en aan het meditatief lopen van een labyrint zoals dat in veel oude kerken voorkomt, b.v.in de kathedraal van Chartres. In de labyrinthen gaat een diepe symboliek schuil die op transformatie doelt, waarbij de kruisvorm en de getallen van vier, zeven en elf een rol spelen. In de V.S. zijn er de laatste jaren weer honderden labyrinthen aangelegd om deze 600 jaar oude meditatieve christelijke traditie nieuw leven in te blazen, en er is tegenwoordig sprake van een renaissance van het labyrintlopen25 Samenvattend: reserves t.a.v. het beoefenen van meditatie vanwege het gebruik van oosterse technieken daarbij lijken mij in veel gevallen mede ingegeven door gebrekkige kennis van de eigen christelijke traditie.
19
Relativerend moet gezegd worden dat John Main door contact met een hindoe-monnik op dit idee is gekomen, toen hij als diplomaat in Indie verbleef, maar hij vond deze meditatievorm terug in de Collationes van Joannes Cassianus uit de 4e eeuw, Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 146 20 Richard Reschika p 102 21 Richard Reschika p 105 22 Richard Reschika p 124 vv, het origineel is te zien in de universiteitsbibliotheek van Marburg. Volgens Mauburnus zou dit middel ontstaan zijn in La Grande Chartreuse bij Grenoble, waar een rigoreus zwijggebod het ontstaan van dit hulpmiddel voor meditatie tot gevolg zou hebben gehad 23 Richard Reschika p 128 De verbinding loopt via de orde van de Augustijnen: Mauburnus was augustijnermonnik, o.a. op de Agnietenberg bij Zwolle en ook Martin Luther was ingetreden in het klooster van de Augustijnen te Erfurt. 24 „Loop alsof je met je voeten de grond wilt kussen“ (Thich Nhat Hanh) 25 Richard Reschika p 131. De opleving is voor een groot deel verbonden met de activiteiten van Lauren Artress, predikante en psychotherapeute. Zij schreef o.a.: Walking a Sacred Path: Rediscovering the Labyrinth as a Spiritual Tool, New York, 1995
8
* Hadden wij, christenen, niet ook ooit een godsdienst uit de woestijn? Wat is daar eigenlijk mee gebeurd? Jan Greven26 *
2.2. praktijk In het vervolg beschouw ik meditatie niet als neutraal maar als gericht op godservaring, of althans als plaatsvindend in het bewustzijn van die mogelijkheid. Bij de hier volgende korte verwijzingen zal ik ook kort aangeven hoe het genoemde in de meditatie een plek kan krijgen; dat is dan gezegd vanuit de praktijk van de oefeningen die we in de meditatietraining in praktijk hebben gebracht. Ik noem hieronder eerst elementen die met het beoefenen van meditatie verbonden zijn, je kunt niet kiezen om er niet mee te maken te hebben, en in het volgende hoofdstuk manieren van mediteren waar je wel uit kunt kiezen. Belangrijk vind ik het om hier te vermelden dat de zin en de rijkdom (of je er wat aan “hebt”) van meditatie zich pas ontsluit door het te doen en niet door er over te lezen. 2.2.1. vaste elementen Hieronder vermeld ik de elementen waar je in ieder geval mee te maken hebt als je gaat mediteren. Met het hier genoemde doe je iets in elke vorm van meditatie, je zult je ertoe moeten verhouden. Al deze elementen kunnen overigens zowel als bevrijdend als ook als confronterend ervaren worden – of iets van allebei hebben. 2.2.1.1. stilte “Geef jezelf aan jezelf cadeau (...) ga een klein deel van je tijd en van je hart voor zelfbezinning reserveren” zegt Bernhard van Clairvaux27. Waarschijnlijk is het overbodig om het te noemen: voor meditatie is stilte nodig. Als het kan, van buiten, maar vooral van binnen. Waar geen stilte is is de kans op afleiding groot en ontstaat er geen bewustzijn van waar je mee bezig bent en wat er met en in je gebeurt. Stilte is de vindplaats van God volgens Meister Eckhart, en hij zou zich op vele bijbelse teksten kunnen beroepen, denk maar aan psalm 62 of aan 1 Koningen 1928 of aan de vele plaatsen waar van Jezus wordt gezegd dat hij de eenzaamheid opzocht om te bidden. Mediteren betekent leven en leren vanuit de kern van je bestaan29. Zonder stilte is er geen aandacht. Stilte kan twee kanten hebben: bevrijdend of benauwend, ze kan je vrede met jezelf geven, maar het kan ook zijn dat je van alles ontdekt
26
in dagblad Trouw van 8 mei 2007 na een bespreking van de spirituele kracht van het tibetaanse boeddhisme n.a.v. de publicatie van Bert van Baar en Sander Tiedeman (red.): Tibet, een cultuur van vrede. 27 Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 34 28 indrukwekkend vond ik de film “Die grosse Stille“ van Philip Gröning, die het leven van monnikken in het kartuizerklooster “La Grande Chartreuse” bij Grenoble laat zien, en die o.a. bij dit bijbelgedeelte vertrekt. 29 Paula van Cuilenburg: Stil en aandachtig p 27
9 dat er wel is maar waarmee je nooit iets hebt gedaan; je kunt er de aanwezigheid van God in ervaren en evengoed zijn afwezigheid, zoals de ervaring van veel mystici was30. 2.2.1.2. lichaam Door je lichaamshouding geef je uitdrukking aan het innerlijk beleven. Men bidt in de bijbel staand, met opgeheven handen (verlangen naar god) of geknield (eerbied). In de meditatie laat je je lichaam meewerken aan het bewustzijn van de aanwezigheid van god31. Met medewerking van je lichaam breng je de geest tot rust. Van je lichaam kun je ook leren hoe je bent en wat je voelt32 - het is een kwestie van waarneming. Om tot ontspanning te komen en om in het meditatieve bewustzijn te komen probeer je je van je lichamelijke gewaarwordingen bewust te worden33. Dat kan door de ogen te sluiten (om niet afgeleid te worden), met je aandacht het lichaam langs te lopen en je van alle lichamelijke gewaarwordingen bewust te worden, de “body-scan” – dit allemaal niet om met jezelf bezig te zijn maar om waarneming te trainen. De positie van je bovenlichaam is rechtop. Dat is omdat in het gewone leven bij ontspanning altijd verminderde waakzaamheid hoort (je wordt door ontspanning vaak slaperig of suf) maar in de meditatie ontspanning juist met waakzaamheid wordt gecombineerd; je bent ontspannen én klaarwakker. Door een meditatiekrukje kun je er voor zorgen dat je bekken kantelt en je minder spieren moet aanspannen om langer ongehinderd en rustig rechtop te kunnen blijven zitten. In deze houding schuilt in een symbolische laag ook een uitdrukking van eenvoud in de zin van eerlijkheid: je bent present voor god en voor jezelf, je verbergt niets van wat er nu is; rechtop en oprecht hebben met elkaar te maken34. In de ontspanning vertaalt zich (voor wie dat wil) ook een vorm van basaal geloof: de wereld van god waar je je in bevindt is te vertrouwen35. Wie nog vechten moet komt niet tot ontspanning. Door stil te zitten en ontvankelijk te zijn maak je ruimte in jezelf vrij. De ontvankelijkheid kun je symbolisch uitdrukken door de handen als een schaal te houden. Hoe dan ook – lichaamsbewustzijn is onontbeerlijk in de meditatie. 2.2.1.3. adem Een citaat uit psalm 104, 29 en 30 moge als voorbeeld dienen voor het voorkomen van adem in de bijbel: “Verberg uw gelaat en zij bezwijken van angst, ontneem hun de adem en het is met hen gedaan, dan keren zij terug tot het stof dat zij waren. Zend uw adem en zij worden geschapen, zo geeft u de aarde een nieuw gelaat.” De mens leeft omdat de levensadem in zijn neus werd geblazen (Genesis 2,7). In het Hebreeuws zijn er twee woorden voor adem, xwr ruach en spn nefesj. Vooral dit laatste woord wordt ook vertaald met “ziel”, dat geeft al aan: adem is leven, door niets anders ben je zo afhankelijk van wat er buiten je is. In het boek Job vallen ze samen: de adem van de mens ís de adem van God36. Gezien dit nauwe verband is het vreemd dat in de christelijke traditie alleen de woestijnvaders en –moeders en de hesychasten op de Athos aan de adem aandacht hebben besteed. Via de adem komt God binnen, was hun overtuiging. Alle stemmingen in de mens manifesteren zich in de adem; angst, genot, verdriet - van wat je meemaakt ga je anders ademen. Volgens Romano Guardini 30
James Finley: Christian Meditation. Experiencing the presence of God, HarperCollins New York 2005 p 226 ziet in dit mogelijk dreigend ervaren van stilte een soort manifestatie van de dood als het onvermijdelijke uiteindelijke lot van de mens – en dat lijkt me toch wat zwaar... 31 Kick Bras: Tussen hemel en aarde p 74 32 James Finley: Christian Meditation p 220 33 Paula van Cuilenburg, info bij de training van 17 april 34 in het Duits liggen de twee betekenissen nog iets dichter bij elkaar: aufrecht en aufrichtig 35 James Finley: Christian Meditation p 61 36 Kick Bras: Tussen hemel en aarde p 88, het gaat om Job 27,3 en 33,4
10 kun je de adem beschouwen als de verbinding tussen het leven van de ziel en het leven van het lichaam37. Ademen kun je ook als symbool zien voor alle aan elkaar tegengestelde bewegingen die essentieel zijn voor het leven: geven en nemen, spanning en ontspanning, activiteit en passiviteit, beheersing en lasciviteit, opladen en ontladen etc.38 Je kunt in de meditatie met de aandacht de weg van je adem in het lichaam volgen, daarmee verhoog je het meditatieve bewustzijn. Het gaat enkel om het waarnemen van de adem, niet om het uitoefenen van invloed daarop39. Voor veel mensen is het helpend om bij in- en uitademing te tellen. De adem is het “ankerpunt” om, als je bent afgedwaald, weer met je aandacht bij het “hier en nu” te komen. Bij het Jezusgebed en het Centering Prayer (zie verderop) heeft de adem een centrale rol omdat woorden aan de adem worden verbonden. 2.2.1.4. aandacht “Behandel alle dingen als of het heilig altaargerei is” staat er ergens in de regel van Benedictus. Aandacht heeft met zorg te maken, met niet afgeleid worden, met vasthoudendheid, met bewustzijn van keuzes. In de meditatie is dat niet anders. Je aandacht richten op één punt brengt je geest en je lichaam tot rust. Alle meditatievormen werken met aandacht: je richt je op een punt in je lichaam, op de ademhaling, of op een tekst(gedeelte), of op een beeld, een kunstwerk etc. Je geeft aandacht aan datgene wat je raakt. In het gewone leven is onze aandacht meestal analytisch van aard: we moeten beoordelen of iets bruikbaar is, of ergens gevaar van uitgaat, of aan een verplichting moet worden voldaan. In de meditatie is de aandacht gericht op het “wezen” van de dingen, je stelt je open voor de innerlijke zeggingskracht van datgene waar je je op richt40. Vergelijkbaar met het kijken naar een zonsondergang of een kunstwerk. De monniken in de Egyptische woestijn trainden hun aandacht om zuiver waar te kunnen nemen, d.w.z. los van egocentrisch kijken naar de dingen. In onze cultuur staat men niet lang stil bij waarnemen, zodra er iets wordt waargenomen begint het denken, afwegen, beoordelen - of piekeren. Meditatie staat stil bij waarneming, rustende aandacht – als christelijke meditatie verwacht zij langs de weg van waarneming ook het ervaren van god. Het woord aandacht is het ankerpunt voor wat in de lectio divina (zie verderop) contemplatie wordt genoemd. Deze aandacht is ongeveer datgene wat middeleeuwse mystici “minnen” noemden, liefhebben. In het kader van zoeken naar godservaring is het belangrijk je voor te stellen dat God ook alle aandacht voor jou heeft. De mensen zijn hem het liefste. Onze aandacht weerspiegelt die van god. Bij waarneming blijf je in de rust en in de stilte, want van denken en doen wordt je moe, maar van waarnemen niet41. In aandacht zijn de oosterse meditatievormen sterken dan de westerse; oosterse religies richten zich meer op het verkennen van het bewustzijn, westerse hebben al gauw de neiging de werkelijkheid te overstijgen42. Verstand en wil krijgen in de westerse vormen naar verhouding veel aandacht. In de meditatievormen met éénpuntige meditatie (vooral de oosterse vormen) vervult de aandacht een hoofdrol.
37
Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 110 waarom spreken we in de kerk zovaak verlangend over inspiratie en nooit over exspiratie? Is het alleen een taalkundig onzorgvuldigheidje of is het toch niet zonder betekenis en raken we op den duur “opgepompt”? 39 hier ligt overigens een groot verschil tussen meditatie en b.v. het autogene training. Meditatie wil niet bewerkstelligen maar waarnemen. 40 Kick Bras: Tussen hemel en aarde p 96 41 Franz Jalics: Kontemplative Exerzitien. Eine Einführung un die kontemplative Lebenshaltung und in das Jesus-Gebet. Echter, Würzburg 2006 / 10 p 37 42 Kick Bras: Tussen hemel en aarde p 106 38
11 2.2.1.5. ogenblik Blijven in de waarneming betekent ook: blijven in het hier en nu. Alert en open zijn betekent de aandacht houden in het hier en nu - terwijl mensen al gauw de neiging hebben om zich te richten op verleden (herinneringen, gemis) of toekomst (plannen, zorgen). De aandacht hoort bij wat zich op dit ene moment aandient, bij het “sacrament van het ogenblik” (J.P. de Caussade). Het tegenwoordige moment is de enige tijd waarover de mens werkelijk beschikt en wat zij ook helemaal te verantwoorden heeft. In het actuele ogenblik ben je het leven het meest dichtbij – en dus ook god. Ervaring is een gebeurtenis die per definitie alleen in het hier en nu mogelijk is. “God is tegenwoordig” heet het in gezang 323 van het liedboek voor de kerken, en daarin klinkt meer mee dan enkel aanwezigheid. Het klinkt gemakkelijker dan het is: blijven in het hier en nu. Twee citaten vind ik hier de moeite waard. Simone Weil schreef: “de mens kan zich aan de wetmatigheden van de wereld alleen onttrekken voor de duur van een bliksemschicht. Ogenblikken van stilstaan, waarnemen, van zuivere intuïtie, van geestelijke leegte, van het accepteren van innerlijke leegte. Door dit ogenblik is hij tot bovennatuurlijks in staat”43 Ook Blaise Pascal heeft het over de “fatale dwaasheid” van de mens, die de neiging heeft om in de toekomst of het verleden te leven en niet in het heden: “Wie zijn gedachten onderzoekt zal merken dat zij allen met het verleden of de toekomst bezig zijn. We denken bijna nooit aan het heden, en als we het doen, dan alleen om nu het licht aan te doen waarover we straks willen beschikken. Nooit is het heden het doel, verleden en heden zijn middelen, enkel de toekomst is ons doel. Zo leven we nooit, maar hopen te leven, en zo is het onvermijdelijk, dat wij in de bereidheid om gelukkig te zijn, het nooit werkelijk zijn.”44 Ook mensen die zich tegenwoordig in algemene zin (en niet binnen christelijke context) op spiritueel gebied manifesteren zoals Thich Nhat Hanh en Eckhart Tolle leggen veel nadruk op het belang van het ogenblik45. Samenvattend: Meditatie betekent “present, open and awake, neither clinging to nor rejecting anything”46 te zijn. Franz Jalics zegt het met iets andere woorden: “wunschlos, sorglos, ziellos, absichtslos und frei von Interessen, Gedanken und Aktivitäten für Gott dasein“47. En hij voegt er aan toe dat als je van je wensen, zorgen, doelstellingen, problemen, meningen en dadendrang geen afstand kan nemen, je nóch god nóch mensen werkelijk zult kunnen ontmoeten. * Als je theoloog bent, bid je waarachtig, en als je waarachtig bidt, ben je theoloog. Evagrius van Pontus (ca. 345 – 399) *
2.2.2. keuze – elementen 43
ik citeer naar Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 66 Blaise Pascal: Pensées. Über die Religion und einige andere Gegenstände, Schneider, Heidelberg 1994 p 93 45 citaten in Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 71, zie ook Eckhart Tolle: De kracht van het nu, Ankh-Hermes, Deventer, 2006 /9 46 James Finley: Christian Meditation p 27 en passim 47 Franz Jalics: Kontemplative Exerzitien p 68 44
12 Hier noem ik enkele mogelijkheden voor meditatie uit het brede scala waar uit gekozen kan worden. Dit zijn maar enkele vormen waarin meditatie beoefend kan worden. Er zijn er veel meer mogelijkheden dan de hier genoemde. Er bestaan reflectieve meditatievormen en meer receptieve. Wie regelmatig gaat mediteren, vindt vanzelf de vormen die bij hem of haar passen. Wat niet aanspreekt of niet goed voelt, doe je niet. Ik geef geen uitvoerige beschrijving, dat is na te lezen in de genoemde literatuur48, maar vermeld bij elke meditatievorm alleen de hoofdzakelijke kenmerken. In de training hebben wij ook geoefend met wat andere vormen maar ik laat deze hier verder achterwege en beperk mij voornamelijk tot vormen die een expliciete verbinding met het christelijke geloof hebben. Alle hier genoemde meditatievormen veronderstellen in de praktische toepassing dat er al ontspanningsoefeningen hebben plaatsgevonden (b.v. lichamelijk gewaarzijn of ademgewaarzijn) en je je lichaam en geest tot rust hebt gebracht en je innerlijk open hebt gesteld. 2.2.2.1. Jezusgebed Het Jezusgebed heeft heel oude papieren, het stamt al van de woestijnmonniken van de derde en vierde eeuw in de Egyptische woestijn. Die gingen er waarschijnlijk niet speciaal voor zitten maar prevelden het onophoudelijk tijdens hun bezigheden. De hesychasten op de Athos verbonden in de dertiende eeuw het gebed met de ademhaling. In de oosters-orthodoxe kerken kent het Jezusgebed een lange traditie. De tekst van het gebed is de uitroep van de blinde Bartimeus uit Markus 10, 48: “Heer Jezus Christus, zoon van God, ontferm u over mij”49. Met de ademhaling verbonden werd het “Heer Jezus Christus” op de inademing en “ontferm u over mij” bij de uitademing. Er zijn stromingen die het gebed reduceren tot een enkel woord. En uiteraard kun je zelf aanpassen. Door eindeloos dit gebed op de ademhaling te herhalen werkt het als een mantra, het zorgt voor rust en concentratie. Dit gebed draag je dan met de eigen levensadem en zo verhoog je je aandacht voor de goddelijke werkelijkheid50. En je staat ermee in een eeuwenlange traditie. Het Jezusgebed heeft in de loop van de tijd sommigen tot aanpassingen geinspireerd51 en van dit gebed uit zijn er ook weer aftakkingen ontstaan52. Afwijkend van wat ik hierboven schreef kan dit gebed ook zonder voorafgaande voorbereiding mee: er zijn mensen die er een gewoonte van hebben gemaakt om dit gebed, in navolging van de eerste beoefenaars ervan, tijdens de dagelijkse bezigheden of tijdens het onderweg-zijn te bidden. 2.2.2.2. Centering Prayer Bij het Centering Prayer gaat het om het richten van stille aandacht op de aanwezigheid van god. Je kiest daarvoor tijdens de meditatie op gegeven moment zelf een heilig woord dat je het symbool laat zijn voor je verlangen open te staan voor het geheim van de aanwezigheid van god. Dit ene woord werkt niet als mantra, want het gaat niet om het ritmisch herhalen, maar dit woord is a.h.w. de ruimte die jezelf betreedt en waar je met je aandacht verwijlt. Centering Prayer ontstond eind van de 20e eeuw toen de cisterciënzermonniken Thomas Keating en Basil Pennington in Amerika de gebedsbeweging “Contemplative Outreach” 48
Paula van Cuilenburg: Stil en Aandachtig en Kick Bras: Tussen hemel en aarde ik noem hier wat de traditie geworden is en laat de vertalingen er even buiten 50 Paula van Cuilenburg: info bij de training op 17 april 51 Johannes Chrysostomos o.a. heeft een methode ontwikkeld, die godsdienstwetenschappers doet denken aan Yidam-Yoga uit een richting van het tibetaanse boeddhisme, Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 141 52 zo b.v. de omphaloskopie, het „navelstaren“. Oorspronkelijk was dit een neutrale term, maar doordat er hesychasten waren die beweerden dat je op deze wijze het “taborlicht” kon zien en de kerk erop reageerde met het verwijt van blasfemie werd dit een negatief geladen woord met de betekenis van te veel met jezelf bezig zijn. Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik, p 142 49
13 stichtten53. Wel gaat deze benadering terug op oude bronnen, namelijk op de geschriften van Evagrius van Pontus uit de 4e eeuw en het anonieme mystieke geschrift “the Cloud of Unknowing” uit de veertiende eeuw54. Deze meditatievorm zal, i.t.t. voornoemde moeilijk “mee te nemen” zijn, want hiervoor moet je een meditatieve houding hebben ingenomen en een behoorlijke innerlijke rust hebben. 2.2.2.3. Lectio Divina Lectio Divina55 (geestelijke lezing) gaat terug op de regel van Benedictus van Nursia, die voor zijn volgelingen de drieslag lectio – meditatio – oratio aanbeveelt (lezing-meditatie-gebed). Zij wordt ook wel met “benedictijnse methode” aangeduid. De oorsprong van deze manier van omgaan met de Schrift is joods, christenen hebben dat niet uit zichzelf bedacht56. In de 12e eeuw schrijft de kartuizer monnik Guigo in zijn “monnikenladder” vier fasen om in toenemende mate bij God te komen. Hij voegt contemplatio (schouwen, verwijlen, verzinken) aan de drie elementen toe. Zo kent de lectio divina vier fasen: lectio: het lezen van de tekst uit de Schrift. Niet meer dan lezen: gedachten blijven ongedacht bij het lezen, dat komt bij meditatio. Lezen is god-zoekend lezen, meer niet. Gedachten, beelden, connotaties zijn er wel maar blijven nu nog onbenut, daarom ook : hardop lezen om de klank en alles van een woord of een tekst te proeven. meditatio: vertrouwd worden met datgene wat je aanspreekt, doordringen en overdenken van de tekst en proeven welke betekenis de tekst voor je heeft op het actuele moment (het gaat dus niet om exegese). Zien of je aan het ontdekte consequenties wilt of kunt verbinden voor je leven. oratio: voor God uitbreiden wat je tegenkwam en luisteren naar God contemplatio: rusten in God, bereid en open zijn voor de werkelijkheid van God (waarbij allen die zich er over uit hebben gesproken er de nadruk op leggen dat deze contemplatio niet iets is dat je kunt “bereiken” en in deze zin anders van aard is dan de drie eerstgenoemde; contemplatie is afhankelijk van de goddelijke werkelijkheid waar geen mens over beschikt, hier is de plek voor wat van “de andere kant” komt, of, neutraal geformuleerd: voor de ervaring van het numineuze57) Lectio divina is een mengeling van receptieve en reflectieve meditatievormen. Zo is de lezing meer receptief (het ontvangen, proeven van de woorden) en de meditatie meer reflectief (het is de bedoeling om tot gedachten en inzicht te komen), het gebed is hoofdzakelijk, de contemplatie helemaal receptief. * God kan wel bemind, maar niet bedacht worden. (The Cloud of Unknowing) *
53
Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 148 Paula van Cuilenburg: Stil en aandachtig p 60 55 ik volg hier in grote lijnen de info-sheet van Paula van Cuilenburg bij de training van 15 mei 56 Kick Bras: Tussen hemel en aarde p 113 57 in het boek van Paula van Cuilenburg (p 81) komt daarom – heel consequent – bij de oefening van de lectio divina de contemplatio niet voor 54
14
2.2.2.4. Ignatiaanse Meditatie Deze manier van mediteren gaat terug op de stichter van de orde der Jezuieten, Ignatius van Loyola en maakt gebruik van verbeelding. Reeds Geert Grote in de tijd van de Moderne Devotie zag het belang van beelden voor de geloofsbeleving. Hij en ook, veel later, Johannes van het Kruis, een late tijdgenoot van Ingatius noemen als gewild effect: ontroering en vervoering. Dit zijn in dit verband positief geladen termen. Men had, vond men, uiterlijke en innerlijke beelden nodig om de werkelijkheid van God te benaderen. Ignatius omschrijft het doel van zijn Geestelijke Oefeningen met: onmiddellijke ervaring van God. Bij de meditatie gaat het om inleving: Je kiest een tekst uit het leven van Jezus en probeert zelf deel uit te maken van het beschrevene. Er wordt geappelleerd aan de eigen zintuigen, de woorden die Jezus zegt worden geproefd op hun gehalte, en op hun betekenis voor je eigen leven in de actuele situatie. Je neemt zelf deel aan het vertelde gebeuren, bedenkt b.v. wat je relatie is tot de andere mensen in het verhaal en verbeeldt je dat je in dit gebeuren een persoonlijke ontmoeting met Jezus hebt58. Deze methode is er bij gebaat dat er tijdens de meditatie veel vragen worden gesteld door de begeleider, ter overweging en om de verbeelding te prikkelen, er is een zekere verwantschap met geleide visualisatie. Hier geldt uiteraard, zoals bij alle meditatievormen, dat je datgene wat je niet bij je vind passen laat liggen en er niet op ingaat of er anders mee omgaat. Voor de Ignatiaanse Meditatie zijn niet alle teksten uit de bijbel te gebruiken; alleen teksten die uit het leven van Jezus vertellen zijn mogelijk59. Deze methode wil de afstand tussen tekst en hoorder/lezer zo klein mogelijk maken, je emotioneel betrekken bij het verhaal en legt de nadruk op het onmiddellijke effect. 2.2.2.5. Beeldmeditatie Deze methode is niet strikt gerelateerd aan de christelijke insteek, ik vermeld haar hier evenwel omdat zij ook de methode is die aan de orde is bij het kijken naar c.q. bidden met behulp van iconen. Nu zijn het geen innerlijke, maar uiterlijke beelden waar zich de meditatie op richt. Je gaat ontspannen en onbevangen een beeld, icoon, kunstwerk etc waarnemen. Beeldmeditatie legt de nadruk op kijken, liever gezegd: schouwen, met aandacht. Wat raakt (jou)? Wat zeggen de kleuren (jou)? Wat zeggen de vormen (jou)? Wat is jouw plek in het beeld? Een beeld is nooit maar een afbeelding, het is een betekenisdrager. Bovendien geef je zelf als kijker ook weer betekenis aan het beeld, en dat hoeft niet overeen te komen met de betekenis die de maker er (wellicht) in heeft gelegd. Het kan helpen om te weten wat de maker er voor betekenis in heeft willen leggen, het kan evengoed hinderen om vrij en aandachtig te kijken. In beeldmeditatie heb je dus altijd met het verhaal van het beeld en met het verhaal van jezelf te maken60. Het gevaar van gebruik van beelden bij de meditatie is dat de indruk gewekt kan worden dat er geen mysterie meer is, en dat was ook de voornaamste reden voor het feit dat de monotheïstisch godsdiensten hierbij altijd reserves hebben gekend61. Iconen laten in ieder geval het geheim in stand62. Behalve kunstwerken en iconen valt bij
58
Paula van Cuilenburg: Stil en aandachtig p 84 voor de doelstelling van Ignatius was dat voldoende: hij had zijn Geestelijke Oefeningen voor een training van vier weken geconceptualiseerd 60 Paula van Cuilenburg, info-sheet training 5 juni 61 Kick Bras: Tussen hemel en aarde p 124 62 op een icoon worden bv. nooit gevoelens uitgebeeld, hooguit deugden gesuggereerd. Er is nooit een open mond te zien: er wordt dus niet gesproken, de nadruk ligt op zwijgen en stilte. Er wordt nooit een driedimensionale suggestie gewekt: niet te plastisch uitbeelden. Nooit komt het licht van één enkele lichtbron; niet om het zonlicht gaat het, maar om het licht van God in de mensen – deze en andere wetenswaardigheden over iconen kwam ik tegen in: Jim Forest: Bidden met iconen, Ten Have Baarn 1998 59
15 beeldmeditatie te denken aan kruiswegstaties, mandala’s en ook beelden c.q. vormen in de natuur.
3. Mystiek 3.1. Vooraf Zoals gezegd is de scheidslijn tussen meditatie en mystiek niet altijd precies te trekken. Meditatie beschouw ik als iets wat je gewoon kunt doen, zij kan een uiting zijn van een mystieke houding of belangstelling of een uitdrukking van een contemplatieve stijl van leven. Met de overgang naar mystiek komen we in de buurt van datgene wat in de lectio divina of benedictijnse methode in de “contemplatio” thuishoort. Zoeken van en streven naar godservaring dus, maar zonder deze te kunnen bewerkstelligen – een kwestie van in de buurt proberen te komen en alle zintuigen, en je verstand niet minder, scherp te houden. Mijn insteek voor dit studieverlof was meditatie. Maar ik vond een verdieping in mystieke teksten er bij horen, aangezien je in meditatieoefeningen teksten zult gebruiken die door mystieke beleving zijn gekenmerkt. 3.1.1. Wat is mystiek? Volgens Thomas van Aquino is mystiek cognitio deï experimentalis, ervaringsmatige kennis van God. Daar valt nog van alles aan te sleutelen dan wel op af te dingen. Maar in het bestek van dit verslag lijkt het mij niet zo zinvol een waterdichte definitie van mystiek te geven, men leze indien gewenst de verschillende auteurs er op na63. Liever bedien ik me op deze plaats van de volgende verduidelijking: “Roep het beeld maar op van een lange, hoge gang in een groot huis. Een kind stapt de gang binnen. Hij holt er door, heen en weer. Zo ervaart hij de lengte van de gang. Hij hoort zijn voetstappen en schreeuwt om zijn stem te horen klinken. Op die manier krijgt hij een beeld van de hoogte. Het kind ervaart de grootte van de gang door zich er in te begeven. En de volwassene zegt: deze gang is 25 meter lang en 3 meter hoog. Mystiek is ervaringsmatige kennis van God. Die kennis van God ervaren we als we ons in de werkelijkheid van Gods liefde begeven. Er is ook een kennen van God waarbij de mens buiten spel blijft. Op diezelfde manier kan ik in het leven buitenstaander blijven. Mystiek is echter de uitdrukking van het vermogen me met deze werkelijkheid te verbinden en lief te hebben.”64 3.1.2. achtergronden De monastieke traditie heeft zich door de eeuwen heen het inzicht bewaard, dat voor gebed ruimte en tijd nodig is. De reguliere kerk is hier veel minder van doordrongen geweest – en de protestanten doorgaans nóg weer minder dan de katholieken. De woestijnvaders en –moeders in de Egyptische woestijn, bij wie de geschiedenis van de christelijke mystiek in zekere zin
63
Helder vond ik de ontvouwing in Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 25 die daarin de amerikaanse godsdienstwetenschapper William James volgt 64 Gideon van Dam: Dichter bij het Onuitsprekelijke, over geestelijke begeleiding voor en door pastores Ten Have, Baarn 2003 p 87. Het citaat is van A. Zegveld.
16 begint65 bleven de persoonlijke en authentieke diepte-ervaring zoeken en keerden zich daarmee af van een godsdienst die algemeen aanvaard was in de maatschappij en, zo vonden zij, door allerlei compromissen en aanpassingen aan het gewone leven zijn kracht verloren had66. Zij hadden zich een fijnzinnig orgaan bewaard en een waakzaam oog voor de dwangmatigheden van de samenleving. Ik meen dat er wat dit laatste betreft overeenkomsten zijn tussen de woestijnmonniken van het begin en de mensen die vandaag kiezen voor meditatie of een mystieke inslag voor hun geloof: het ervaren van de samenleving van alledag als té: te druk, te dwingend, te onecht, te zelfbetrokken, te materialistisch. Misschien laat zich wat huidige mensen zoeken ook omschrijven met wat de woestijnmonniken zochten, dat was, in hun eigen woorden: de zuiverheid van hart67. Het woord mystiek is afgeleid van µυω, oren en ogen sluiten. De mystieke levensweg kent een klassieke indeling in drie fasen: purgatio (reiniging), illuminatio (verlichting), unificatio (vereniging), die overigens nooit in strikte zin ná elkaar horen te komen, ze staan voor ervaringen die zich altijd zullen overlappen en ook herhalen. Jalics laat zijn hele boek over deze laatste fase gaan (want reiniging en verlichting horen volgens hem in de ascese thuis, waar je wél aan kan werken) en de bijbehorende methode is: contemplatie; leren God te laten doen. 3.1.3. Proeven Tijd en ruimte is nodig voor gebed, schreef ik hierboven. Maar dat is niet het enige. Ook waarneming is nodig. Een van de elementen die meditatie en mystiek verbinden is, gericht te zijn op en zich bewust te zijn van waarneming. Waarneming van de samenleving en de wetten die daar gelden, ook van je zelf – en van God. De mystieke benadering van Dorothee Sölle is vanwege haar maatschappelijk betrokken houding niet ten onrechte “mystiek van de open ogen” genoemd68. De ziel moet haar zintuigen weer naar huis halen, zoals Meister Eckhart zegt, los komen van beelden en vormen69. In zijn voorstelling zijn de zintuigen de buitenkant van de ziel, en moet ze regelmatig haar krachten ook weer terug nemen en alle zintuiglijke aandacht naar binnen richten. Hij is in een tijd thuis waar mystiek en filosofie nog dicht bij elkaar liggen. En hij geeft aan de menselijke rede een prominente rol in het zoeken naar godservaring. In de huidige tijd zijn we meestal geneigd de term wijsheid in het licht van kennis en weten of ervaring te gaan zien, maar wijsheid, lat.: sapientia, komt van het werkwoord sapere, proeven. Waarneming en onderscheidingsvermogen dus.
3.2. Zelfwaarneming 65
Helmut Jaschke is van mening dat mystiek alleen zin heeft als deze eerder is begonnen dan bij de woestijnvaders en –moeders, namelijk bij Jezus zelf. Hij omschrijft de mystiek van Jezus afdoend als opgaan in grenzeloze liefde (zie p 190). Hij vindt het overigens nodig om mystiek te onderscheiden van occultisme, spiritisme en parapsychologie. Hij vindt dat mystiek een gift is aan angstige en onzekere mensen die zichzelf niet kunnen vinden of liefhebben en dat het zeker geen “Frömmigkeitshaltung” is (zie p 182). Uit deze en andere woorden nog veel meer blijkt dat hij geen enkele mystieke tekst maar wel de ideeen van Sigmund Freud naast de bijbel legt en als gevolg van deze keuze een behoorlijk deel van zijn boek vult met tekstkritische argumentaties die tot doel hebben alle uitspraken van Jezus die eisen stellen aan mensen als “niet van Jezus zelf” te categoriseren. Een ronduit teleurstellend boek voor mij. 66 Henri Nouwen en Yushi Nomura: Wijsheid uit de woestijn, Ten Have Baarn, 2003 p 17 67 Henri Nouwen en Yushi Nomura: Wijsheid uit de woestijn, p 97 68 Paula van Cuilenburg: Stil en aandachtig p 23 69 Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik, p 98
17 Mystiek betekent ook aandacht hebben voor wat de dingen en de gebeurtenissen met je doen. Angst b.v. maakt mensen hard. Prestatiedwang ook70. Dit te blijven waarnemen vereist inderdaad, zoals de woestijnmonniken al zeiden, afstand kunnen nemen van zelfbetrokkenheid en een “zuiver hart”. Zelfwaarneming is óók van groot belang omdat godservaring en zelfervaring altijd gelijk op gaan. Ieder mens gaat met God zo om als zij met de medemensen omgaat. Wil je dus zien hoe je met God omgaat, kijk dan wat je voelt als je met medemensen omgaat. Zoals je naar mensen luistert, luister je ook naar God71. Je hoeft, zegt Franz Jalics, je geloof ook helemaal niet vertalen naar het leven van alledag, je kan aan het leven van alledag aflezen hoe je geloof is. De nadruk op goed waarnemen en handelen is breed: ook voor Meister Eckhart is het handelen een graadmeter. Want: gevoelens kun je niet veranderen, alleen verdringen. Gedrag kun je wel veranderen. Wat moeten we doen? We moeten onze duivels te lijf willen gaan72. Zolang we ons druk en behaaglijk voelen hebben we nooit te maken met de vraag wie we echt zijn. Zelfwaarneming is niet altijd leuk: het heeft iets van een woestijn. Het is de vraag hoeveel daarvan nog over is in de “trendy” belevingen van stilte. Stilte die een weldaad is omdat het dagelijkse leven zo druk is, is ook stilte die wordt geconsumeerd; als we er genoeg van menen te hebben kunnen we stoppen. Stilte als een woestijn stelt je bloot aan niet te ontwijken vragen en brengt soms onaangename ontdekkingen over jezelf aan het licht. Hoeveel onuitgesproken woestijnstilte zou er schuilgaan achter al die mensen die, voordat ze door een bepaalde vorm van “zuiverheid van hart” opvielen, eerst de woestijn in zijn gegaan, zoals Jezus, Benedictus, Franciscus, Martin Luther, Martin Luther King en vele anderen73? 3.3. Godswaarneming God is eenvoudig en de weg naar hem ook, schrijft Franz Jalics74. God is, en dit is bij alle mystici terug te vinden, aanwezig, alleen wij merken het meestal niet75. Daarom is het enige dat je kan doen, je waarnemingsvermogen sensibel maken en houden en daarbij ook de grens op te zoeken van het voor mensen waarneembare. Niet om eroverheen te gaan, maar om waarnemingsvermogen te trainen. Leren iets op je in te laten werken dat niet per definitie binnen je bevattingsvermogen blijft. Je verhouden tot het transcendente. Leren luisteren naar wat er gebeurt. Contemplatie omschrijft Jalics met Blijven in de verwondering76. Zodat er wellicht een gewaarwording plaatsheeft als die van Jakob wordt verteld in Genesis 28, 16: “Waarlijk, God is hier aanwezig en ik heb het niet doorgehad...”77. Een mens moet eigenlijk alleen maar leren zien, of waarnemen. In de termen van Meister Eckhart: “God houdt niets terug”78 Dit hoeft niet te betekenen dat ter wille van een allesverstikkend God-in-alles-denken het redelijk onderscheidingsvermogen buiten werking wordt gesteld: het lijkt me van belang om in het oog te houden dat bovengenoemde verwondering niet alleen de bron van mystiek maar evenzeer van filosofie is. Dat de verwondering over wat de mens waarneemt de bron van filosofie is, dat is één van de dingen over welke Plato en Aristoteles het eens waren79. 70
Franz Jalics : Kontemplative Exerzitien p 239 Franz Jalics: Kontemplative Exerzitien, p 67 72 Henri Nouwen en Yushi Nomura: Wijsheid uit de woestijn p 97 73 Bij Henri Nouwen is de lijst nog langer (en ontbreekt Jezus): Henri Nouwen en Yushi Nomura: Wijsheid uit de woestijn p 98 74 Franz Jalics: Kontemplative Exerzitien, p 15 75 Franz Jalics: Kontemplative Exerzitien, p 35 76 Franz Jalics: Kontemplative Exerzitien p 51 77 In St. Johannes, de kerk die het meditatiecentrum van de Kirchentag was, was deze scene door een plastisch kunstenaar uitgebeeld 78 James Finley: Christian Meditation p 52 79 Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik p 37 71
18
* Niet de mysticus is een bijzonder soort mens, maar ieder mens is een bijzonder soort mysticus. David Steindl-Rast *
4. Bezield Begrijpen 4.1. Bronnen van bewustzijn Er valt bovendien wel wat af te dingen op de hoge inschatting van het autonome menselijke bewustzijn, zo betoogt Tjeu van den Berk. Neurologisch onderbouwt hij zijn stelling dat – in tegenstelling tot een wijdverbreide mening - de hersenstam niet autonoom opereert, maar wordt aangestuurd door de buik, die je als centrum voor de onmiddellijke waarneming van gevoelens en het ongrijpbare zou kunnen aanduiden80. Hij vindt het tijd worden dat de kerken weer meer voeling krijgen met het verbeeldend bewustzijn, weer een verhouding krijgen tot het oneindige en onbewuste81. Overigens benadrukt ook hij in dit verband het belang van de twee aan elkaar tegengestelde bewegingen die het leven mogelijk maken: in- en uitademing, spanning en ontspanning, die hij vastmaakt aan het sympathisch c.q. parasympathisch zenuwstelsel82. 4.2. Op joodse wijze Het maakt verschil of je teksten leest vanuit een houding die zich er gemakkelijk meester van kan maken of vanuit een houding die zich bewust is, een aangesprokene te zijn. Het maakt verschil of je een tekst leest als een neutrale weergave van een gevoel of mening van een individu of als een brief waarin zich tussen en achter de regels het gegeven verbergt dat de mens Gods eerste liefde is. Kees Waaijman wil in het koor van moderne hermeneuten het geluid van de joodse schriftopvatting weer laten horen. De moderne hermeneutiek gaat op zoek naar de éne algemeen geldige betekenis van de tekst die men op het spoor komt als men de bedoelingen van de schrijver weet te reconstrueren. De joodse hermeneutiek is andersom: ze gaat uit van de tekst zoals die is, laat hem als aanspraak gelden en laat dán de betekenisontplooiing volledig vrij. Naar het joods verstaan van de schriften is de tekst niet een objectief gegeven maar wordt mystiek-sacramenteel benaderd. Een tekst heeft reeds betekenis als hij op het ritme van de ademhaling wordt uitgesproken en door het innerlijke oor wordt gehoord83. De tekst is in joodse opvatting altijd gesproken woord, heeft dus relatie-karakter, gesproken van de een naar de ander. De tekst is wel opgeschreven maar dat is alleen om hem weer te kunnen spreken en horen. Want de tekst van de Schrift heeft eigenlijk een gesproken 80
Tjeu van den Berk: Op de bodem van de ziel. Onbewuste drijfveren in de spirituele waarneming, Meinema Zoetermeer 2006 p 26 81 Tjeu van den Berk: Op de bodem van de ziel p 138 82 Tjeu van den Berk: Op de bodem van de ziel p 31 83 Kees Waaijman: Tegendraads lezen. De Schrift vanuit joods perspectief, Kok Kampen 2006 /2
19 gestalte, want komt tot recht, tot bestaan, in een relatie. Daarom wordt naar joods begrip de tekst ook vrijwel altijd hardop gelezen, want de tekst ontvouwt zijn betekenis pas als hij gehóórd wordt84. Martin Buber noemt de vorm waarin de tekst dient te worden uitgesproken het “ritme” van de tekst. Het uitspreken ervan veronderstelt een ritmische geleding, en daarvoor moet “het grondbeginsel van de natuurlijke, de mondelinge interpunctie worden ontketend: de ademtocht. De adem is de stof van het spreken; zo is het ademhalen haar natuurlijke geleding”85. Omdat de tekst door spreken en horen wordt geconstitueerd is de adempauze hét betekenismoment, het moment van het verstaan. Waaijman heeft het over de “betekenisrijke adempauze”: het verstaan vindt plaats in de pauze. De tekst horen als aanspraak veronderstelt ook een openheid voor wat buiten menselijke gezichtskring ligt. De talmoedische filosofie ontwikkelt dan ook volgens Waaijman het vermogen om het geheim van de transcendentie open te breken86. Een mens is aangelegd op God en in het horen en spreken staat de mens ook open voor wat “aan gene zijde” is. Er is in het joods verstaan van de Schriften aandacht voor de “transcendentie van de inspiratie”87. Elk woord zet de deur op een kier naar een onvermoede wereld88. Samenvattend: Ik zie dat in de joodse opvatting t.a.v. de schriftbetekenis de ademhaling een plaats heeft, en het wordt nu, na het lezen van Kees Waaijman duidelijk, waarom de lectio divina uit de regel van Benedictus van joodse oorsprong is. Een andere overeenkomst met het beoefenen van meditatie zie ik in het open zijn voor transcendentieervaringen, of althans in de plek voor het beleven van alteriteit. Transcendentie en adem bij elkaar genomen: ik zie in de “betekenisrijke adempauze” een overeenkomst met de manier waarop in de “Württemberger Schule der Kontemplation” de contemplatie wordt beoefend: Contemplatie is ook daar jezelf openhouden voor God zonder zelf iets te kunnen “maken”, maar wel wordt daar het moment tussen uit- en inademing aangewezen als het moment waarop de aanwezigheid van God zich bij voorkeur manifesteert89.
* Wir bauen Bilder vor dir auf wie Wände; so daß schon tausend Mauern um dich stehn. Denn dich verhüllen unsere frommen Hände, sooft dich unsere Herzen offen sehn. Rainer Maria Rilke *
5. Woorden proeven 5.1. Mijn ademtocht (Psalmen) 84
Kees Waaijman: Tegendraads lezen p 41 Kees Waaijman: Tegendraads lezen p 43 die daarin Franz Rosenzweig citeert 86 Kees Waaijman: Tegendraads lezen p 21 die daarin Emmanuel Levinas citeert 87 Kees Waaijman: Tegendraads lezen p 21 88 Kees Waaijman: Tegendraads lezen p 79, daarin Emmanuel Levinas citerend 89 zo in de contemplatie-oefening van zr. Ruthild Völkel in St. Johannes op 8 juni (Kirchentag in Keulen) 85
20 Psalmen zijn liederen en gebeden waar veel godservaring in voorkomt, gezocht, verlangd of als voltooid ervaren. Kees Waaijman gaat zoeken naar het mystieke in de psalmen. Van de leestocht noem ik enkele voorbeelden (en laat veel andere goede vondsten liggen) rond trefwoorden die eerder in dit verslag aan de orde zijn geweest. In de psalmen kun je vaak de omslag tegenkomen. Een mystieke overgang van zichuiten door de bidder van de psalm naar gehoord-zijn door God. Kees Waaijman gaat naar dit mystieke element in veel psalmen op zoek. In psalmen als 104, 33 en 139 komt de mens als schepping van God naar voren. God laat een spoor van leven na, en in het verband met de schepping is de adem in heel veel psalmen aanwezig. Iedere ademhaling vernieuwt de scheppingsrelatie, eenmaal aan het begin door de adem van God begonnen (Genesis 2,7). Wij ademen Zijn adem. De ademtocht is niet alleen maar een innemen van een bestaansvoorwaarde, maar de adem raakt aan de ziel van de mens90. In psalmen als 6, 88, 90 en 30 spreekt vertrouwdheid met de dood. Door het klagen wordt de overgave “vrijgebeden”. Het mystieke moment is te proeven waar ín het bidden de liefdevolle blik van God wordt gevoeld 91. Psalmen 130, 32, 51 en 106 herinneren aan menselijk tekort en zonde. De mystieke uitdaging is het, te ervaren dat de vergeving van God er is en er op wacht door mensen gezien te worden92. Psalmen 62 en 17 hebben te maken met ervaren van angst. Angst is in de Schriften vrijwel gelijk aan beklemming en staat daardoor weer in een rechtstreekse relatie met de adem: Egypte wordt als “angstland” ervaren, het is benauwend. Het bedreigende aan angst is dat zij gelaatloos is93 – er is geen relatie mogelijk. Er moet ruimte komen, en God opent die waar hij wordt aangeroepen: in de tempel of in zijn Naam. In veel psalmen komt het slapen voor als een uiting van vertrouwen; slapen betekent slap worden, einde aan spanning en waakzaamheid. Vaak komt in de psalmen de levensweg of de pelgrimstocht ter sprake. In de ballingschap heeft het volk van de psalmen zichzelf als een gemeenschap ontdekt in de leerkring als het nieuwe heiligdom. De balling, die zich als leerling ervaart, maakt zich nu de thora eigen door ze te overwegen en dat gebeurt door te “murmelen” (zie Jozua 1,7). De mond waarmee men de thora reciteert, zo zegt Waaijman, wordt in zekere zin het nieuwe offer binnen het heiligdom van de leergemeenschap94. In psalm 119 voornamelijk blijkt, hoe de thora ervaren wordt als iets dat van binnenuit zucht, vanuit het hart als een mantra95 en als iets dat gevoeld kan worden met zintuigen: smaken en proeven als honing. En in deze psalm blijkt ook hoe degene die thora doet, de ademtocht gaat hechten in God. In dit verband is het ook goed om er aan te herinneren welke belangrijke rol de herhaling speelt in de psalmen, denk aan psalmen met refrein en psalmen die zijn opgebouwd als acrostichon. Er zijn psalmen waarin God verschijnt als degene die de mens bemint, bv. 17. In psalm 77 valt het roepen van de psalmist en het horen door God samen; de beperktheid van de roepende bemiddelt de aanwezigheid van God (mijn pijn is zijn aanraking), iets dat bij Guigo de “mystieke antifrase” heet96. 5.2. God in alles (Meister Eckhart) “Je zoekt mystiek en je vindt filosofie” zegt men over Meister Eckhart. Inderdaad is het zo dat hij de menselijke rede hoog aanslaat, en dat is ook in de preken die van hem bewaard zijn gebleven te merken. Voor hem is het intellect het zuiverste in de mens, en het komt dichtbij God. De liefde van God en de rede van de mens lijken bij hem soms bijna samen te vallen. 90
Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen, p 23 vv Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen, p 32 vv 92 Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen, p 43 vv 93 Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen, p 58 94 Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen, p 170 95 Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen, p 175 96 Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen, p 195 91
21 Ook de aanleiding waardoor hij in zijn latere jaren problemen met de kerk kreeg had met de rede te maken: Hem werd verweten dat hij gewone gelovigen in verwarring bracht door intellectueel veel van zijn luisteraars (en lezers) te vragen. Het is de vraag of hij altijd goed begrepen is door een in die dagen meer gewicht op orthodoxie leggende kerk97. Het duurt even voordat je toegang tot zijn manier van denken hebt. Toch zal ook Meister Eckhart zeggen dat alleen de rede niet kan bereiken dat God ervaren wordt98. Hij wil door denken de godservaring van de mens reinigen van de eigen menselijke voorstellingen, maar hij zegt daar ook direct bij dat een alléén maar gedachte God niet genoeg is, want die verdwijnt mét de gedachte99. God is in alles volgens Eckhart, filosofisch uitgedrukt: hij is het niet-andere. God is eenvoudig en de theologische term daarvoor is liefde, en de filosofische term daarvoor is denken100. God is in alles, en daarom past zwijgen over God ook meer bij de omgang met God dan spreken over hem. Het goddelijke is niet boven de werkelijkheid, maar ín de werkelijkheid, voorzover ze boven zichzelf uitwijst naar de verborgen eenheid met God – zo ongeveer zou je zijn analogieleer kunnen samenvatten101. Liefde is het wezen van God, het zou raar zijn om liefde van hem te verlangen; je hoeft je er alleen voor open te stellen. Dat kan, want in de “Seelengrund”, een woord dat bij hem vaak voorkomt, is de mens gelijkvormig aan God. “Ik ben er zo zeker van als ik leef dat niets mij zo nabij is als God. Mijn zijn hangt er aan dat God mij nabij en tegenwoordig is”102. “Gott wirkt und ich werde” zo vat hij vaker samen wat het wezen van God en van de mens is. Het wezen van God is dat hij werkt, het wezen van de mens is dat zij wordt. Als je je openstelt voor de liefde zal dat gebeuren, zal de “godsgeboorte” plaatsvinden. Het denken kan helpen om de liefde los te maken van de wil, zodat zij a.h.w. “vanzelf” gaat, in de termen van Eckhart: zonder “Worumwillen”. Daarbij moet je wel opmerken dat Eckhart rustig kan zeggen: denken doe je met je hart. Wat bij hem denken heet, is minder cerebraal bedoeld dan ons hedendaags taalgebruik veronderstelt. Ervaren door beleven is niet erg belangrijk voor hem, hij is niet bevindelijk. Wij zijn in de tijd van het zoeken en niet in de tijd van het ervaren, zegt hij103. De mens heeft tot taak om zich open te stellen voor het doorwerken van God. Zij hoeft zich niet af te vragen wat zij moet doen, maar wie zij is; niet plichten moet je vervullen maar worden die je bent. Hij wil wel subjectieve ervaring maar is er beducht voor er een ideologie van te maken. Hij wil dat de mens zich een “gereinigde vraag” stelt: Wat gebeurt er met mij?104 Over contemplatie, in de zin van “bevinden” van Gods tegenwoordigheid, zegt hij dat deze niet de eenheid met God is maar slechts een teken daarvan105. Om het kort te zeggen, met een van zijn karakteristieke uitspraken: “Bereitschaft ist alles, Erfahrung ist nichts”. Interessant is in dit verband een preek van hem over Lukas 10, 38-42, de tekst over Maria en Martha106: hij legt het (in een geniale argumentatie) zo uit dat Maria té contemplatief is. Zijn sympathie (en, in de uitleg, dus ook die van Jezus) gaat naar Martha. Zij is in zijn ogen verder dan Maria, die “an Lust und Süsse haften bleibt”. Martha is verder, de opmerking van Martha over Maria is niet uit ergernis maar uit zorg over de eenzijdigheid van Maria; Maria moet nog Martha worden! Een mens 97
Eckhart zag wel het gevaar van een burgerlijke naar zekerheid verlangende religie maar niet het gevaar van een heretische religie. Hij houdt zijn gedachten voor dermate dwingend dat hij de mogelijkheid van intellectueel misverstand kennelijk niet eens in overweging heeft genomen, aldus Dietmar Mieth (ed.): Meister Eckhart: Einheit mit Gott. Die bedeutendsten Schriften zur Mystik, Patmos Düsseldorf 2007 p 36 98 Dietmar Mieth (ed.): Meister Eckhart: Einheit mit Gott. p 171 99 Dietmar Mieth: Meister Eckhart p 39 100 Dietmar Mieth: Meister Eckhart p 276 101 Dietmar Mieth: Meister Eckhart p 223 102 Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen p 22 103 Dietmar Mieth: Meister Eckhart p 40 104 Dietmar Mieth: Meister Eckhart p 69 105 Dietmar Mieth: Meister Eckhart p 70 106 Dietmar Mieth: Meister Eckhart p 156 vv
22 moet zich openstellen voor het inwerken van God, en niet het gebeuren daarvan in het bewustzijn registreren. Niet in zijn producten, zegt Eckhart, is de mens een beeld van God, maar in zijn activiteiten, of, in weer een van zijn markante uitspraken: “Die Frucht ist in der Blüte”. Openstellen voor de liefdevolle werking van God doet de mens opbloeien, en daar komt vanzelf het goede gedrag uit voort, je hoeft daar niet op te letten. Voor hem spreekt uit het handelen van Martha dus meer de “Bereitschaft” en uit dat van Maria meer de “Erfahrung”. Theologisch (maar dat is in dit verband minder van belang naar ik meen) denkt Eckhart procesmatig, schepping en verlossing houden niet op, zijn nog steeds aan de gang, en bij Eckhart is er geen heilshistorisch voor en na; alles wat bij geloof hoort, “werkt” altijd. God is altijd werkend in de zin van doorwerkend, en het is de hoogste taak van de mens zich daarvoor te openen. 5.3. U slechts zien en vinden (gezang 323 Liedboek voor de kerken) Ook dit is een trouvaille: een onvermoede vondst. Een lied geschreven door Gerhard Tersteegen (1697-1769), protestants mysticus107 die als zodanig bekend werd door het vertalen en uitgeven van mystieke geschriften, o.a. van de “Imitatio Christi” van Thomas á Kempis voordat hij eigen werk publiceerde. Het lied is een van de eerste teksten van hem zelf en verschijnt in 1729. In dit lied is veel te lezen over zijn meditatie en contemplatie, en je kan het volgens sommige mensen zelfs gebruiken als handleiding voor meditatie. Het lied begint in het eerste couplet met stilte, bewustzijn van het centrale punt en overgave en het sluiten van de ogen – net als in een meditatie-oefening. In het vervolg van het lied kun je de drie klassieke fasen van de mystiek terugvinden, namelijk de reiniging (purgatio), verlichting (illuminatio) en vereniging (unicatio). De reiniging is in couplet 7 te vinden, waar je de spiritualiteit van de woestijnvaders en –moeders kunt beluisteren: de zuiverheid van hart. “Eenvoudig” betekent open en rechtop-oprecht. Hij vraagt om te mogen schouwen, maar niet in verre toekomst maar, in couplet 8, in het hier en nu: waar ik ga, zit of sta. De verlichting is te vinden in couplet 6: zintuiglijk ervaren (“mijn gezicht”) van God zoals zonnestralen op bloemen, en open staan voor / wachten op God en die laten werken. In couplet 5 vertaalt zich iets van eenheids-ervaring met God: ondergaan en God slechts zien en vinden, en ook hier niet toevallig: de adem. “Adem van ons aardse leven”. Zoals eerder vermeld is juist op dit punt, bij de ervaren (of verlangde? – dat wordt niet duidelijk) eenheid met God, zijn persoonlijk godsbeeld, dat hij in de rest van het lied onbekommerd hanteert, kennelijk niet meer toereikend en heeft hij alleen nog apersonale beelden voor God ter beschikking: oorzaak aller dingen, adem van het leven, oeverloze diepte. Toch ook in dit couplet, heel innig: ik in u. Betekent het, dat hij een ervaring beschrijft die hem aan de grenzen van de taal brengt? Of is het misschien: hij zal het aan niemand uit kunnen leggen? Voor mij was het zingen van coupletten van dit lied tijdens de oefening van het Jezus-gebed108 een verrassende ervaring en ik ben daardoor dit lied - ook al is in veel gedeelten het taalgebruik niet mijn eerste keus - met nieuwe ogen gaan zien.
6. Afsluiting Ik probeer te resumeren: Meditatie is training in waarneming. Meditatie is niet training in godservaring. Meditatie is wel, voor mij althans, training in openstelling vóór godservaring. Bezig zijn met mystieke teksten rond de psalmen en van Meister Eckhart heeft bij mij 107
die overigens contacten had met de mensen van de Nadere Reformatie, zich o.a. ook van de Nederlandse taal bediende en enkele keren per jaar in Amsterdam verbleef. 108 o.l.v. Hansgünter Ludewig, zie voetnoot 1
23 elementen tot resoneren gebracht die horen bij de manier waarop ik graag over godservaring zou willen spreken. Franz Jalics en James Finley gaan ver in het constateren van eenheid met God. Het verschil tussen God en mens lijkt bij hen bijna weg te vallen; bij Jalics heeft dit de klank van strenge discipline en bij Finley zijn de superlatieven niet van de lucht. Beiden zijn jezuïeten. Liever ben ik bij Meister Eckhart thuis die ik graag nog wat verder had willen bestuderen. Ook de mystieke taal van Gerhard Tersteegen is me dan liever, die als mysticus met calvinistische achtergrond er altijd op lette dat God God en de mens mens bleef. Godservaring is niet iets waarover mensen kunnen beschikken, je kunt je er alleen voor openstellen. Wat belangrijker is: het is nodig dat regelmatig te doen. Meditatie werkt verdiepend, wat zelfwaarneming aangaat en wat omgang met teksten betreft, dat vind ik niet moeilijk te constateren. Meditatie verhoogt de sensibiliteit voor de dingen die in je leven belangrijk zijn, en daarmee bij wie dat wil, ook de sensibiliteit voor uiteenlopende ervaringen van het goddelijke. En je cultiveert ermee een activiteit die het waard is meer aandacht te krijgen dan voor gewoon gebeurt: receptief zijn. Waarnemen en bij de verwondering blijven. Dit komt de omgang van de mens met God ten goede. Als het waar is dat mensen Gods eerste liefde zijn dan is het goed om ook zelf af en toe welwillend bij jezelf binnen te kijken.
7. Literatuurlijst
24 Kees Waaijman: Tegendraads lezen De Schrift vanuit joods perspectief. Kok, Kampen 2006 /2 Kick Bras: Tussen hemel en aarde. Meditatie en de geestelijke weg. Ten Have, Kampen 2006 Kick Bras: Talen naar stilte. Hoe gebed en meditatie tot bloei kunnen komen. Ten Have, Baarn 2002 Henri Nouwen en Yushi Nomura: Wijsheid uit de woestijn. Ten Have, Baarn 2003 Franz Jalics: Kontemplative Exerzitien. Eine Einführung in die kontemplative Lebenshaltung und in das Jesus – Gebet. Echter, Würzburg 2006 / 10 Paula van Cuilenburg: Stil en aandachtig Gids voor meditatieve omgang met God, Boekencentrum, Zoetermeer 2004 Gideon. van Dam: Dichter bij het onuitsprekelijke. Over geestelijke begeleiding voor en door pastores, Ten Have, Baarn 2003 (Deel 1) Tjeu v.d. Berk: Op de bodem van de ziel. Onbewuste drijfveren in de spirituele beleving Meinema, Zoetermeer 2006 Kees Waaijman: Mystiek in de psalmen. Ten Have, Kampen 2006 /2 Helmut Jaschke: Jesus, der Mystiker. Grünewald, Mainz 2001 Richard Reschika: Praxis christlicher Mystik. Einübungen - von den Wüstenvätern bis zur Gegenwart. Herder, Freiburg 2007 Dietmar Mieth (ed.): Einheit mit Gott. Von Meister Eckhart; Die bedeutendsten Schriften zur Mystik. Patmos Düsseldorf 2007 James Finley: Christian Meditation. Experiencing the presence of God. HarperCollins New York 2005
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-