Hermeneutiek en mystiek (R.Lubbers) G.S. Weststeijn werkaantekeningen The translation of brute experience into significant cultueral forms, so that every aspect of existence will ultimate bear soms impress of mind, is surely the central fact of human development (Mumford, l971, p. 417) In onze ‘postmoderne’ tijd, waarin traditionele geloofsopvattingen hun zeggingskracht verliezen is een renaissance dringend noodzakelijk om bij zinnen te blijven en zicht op elkaar te houden. Communicatie is de enige mogelijkheid om tot wederzijds begrip, geloof en vertrouwen te komen en zo helderheid te verkrijgen over ‘the central fact of human development’. Begrip verkregen in goede verstandhouding met de mensen om ons heen en met de verre anderen, waardoor wij hun leven met zijn bezinningsmomenten, dromen, fantasieën en creatieve activiteiten kunnen delen. Dan komen ook mystieke ervaringen ter sprake, die nut en belang te boven gaan, waardoor geloofsopvattingen doorleefd en bezield, aan den lijve worden ervaren. De renaissance van weleer betekende een breuk met de tradities en terugkeer naar de basis vanuit hermeneutisch perspectief. Een (post)moderne renaissance zou eveneens moeten leiden tot eigentijdse interpretaties, waarin tradities opnieuw worden doorlicht en naar de bron, de mens die erdoor wordt bezield, gevoerd worden. Jammer dat hermeneutiek in onze tijd geen gemeengoed meer is en dat het daarom nodig is diep in de methodische discussie te duiken om wederzijds begrip, geloof en vertrouwen terug te vinden en de veel interessantere voorbeelden van levend geloven (mystiek) nog onbesproken te laten. Maar zonder goede werktuigen is het niet gemakkelijk elkaar te ontmoeten en gaten in het wegdek te herstellen 1). Vandaar dat gekozen is voor de taaie methodologische omweg om hermeneutiek en wetenschap hun eigen plaats voor verwerving van kennis en inzicht te geven, zonder elkaar voor de voeten te lopen. Wat zou het aantrekkelijk zijn om vervolgens met U mystici als onze naasten in de dialoog te kunnen betrekken! De trainingen zijn in goede handen bij de medewerkers van het langeveldcentrum. www. langeveldcentrum, nl Inleiding 3 1 Kuitert: woord en wederwoord 1‐8 1.1. De objectieve en de subjectieve realiteit 5 1.2. Vraag en antwoord 5 1.3. Godgeleerdheid misschien een dwaling? 6 6 1.4. De mythische realiteit 1.5. Leven met “waarom en waartoe 7 1.6. Kuiterts gelijk 8 2 Pedagogiek als opvoedkunde van de weg 9‐12
Hermeneutieke en mystiek
pagina 1
2.1 De betrekking 9 2.2 Plaatsvervanging en verankering 9 2.3 Geborgenheid in volle omvang 9 2.4 Kunst als open venster naar het transcendente 10 2.5 Gebruik en betrekking controversieel? 10 2.6 Geest en lichaam 11 2.7 Mysterie? 11 2.8 Samenvatting 12 3 Hermeneutiek 13‐15 3.1 Nogmaals tweevoudig kennen 13 3.2 De hermeneutische cirkel in de gedachtenwisseling 3 3.3 Kunst, spel en droom als transformatie van de werkelijkheid 13 3.4 Gedichten 15 3.5 Samenvatting 15 4. Mystiek als licht op de weg l6‐17 4.1 Empathie 16 4.2 Schoonheid en waarheid als namen voor hetzelfde 17 l7 4.3 De werkelijkheid te boven? 4.4 Samenvatting 17 5. Getuigen ontmoet 18‐l9 5.1 Pardes als middeleeuwse talmoedische hermeneutiek 18 5.2 Hermeneutische psychodiagnostiek met 4 transformaties 19 5.3 Hoe was hij en hoe zijn wij? 6. De opdracht in perspectief 20 7. Literatuur 21‐21 Inleiding We zijn in 2003 verrijkt met de encyclopedie van de mystiek, geschreven door vermaarde deskundigen uit het Nederlands taalgebied. Met dit fundamentele werk als achtergrond is het mogelijk aandacht te vragen voor de middeleeuwse Talmoedische hermeneutiek (Levinas, 1976: blz 100), die al te lang ongebruikt is gebleven, waardoor de paradijselijke tuin (pardes) van maximaal begrip en onderlinge verstandhouding gesloten bleef. De encyclopedie immers gaat over “hen en niet over ons”. Over mystiek en mystici als verschijnsel en verschijning, maar niet over onze betrekkingen met hen. Daardoor blijft de paradijselijke tuin van onderling begrip en verstandhouding gesloten. Nu lijkt het ook niet gemakkelijk om over de grenzen van ruimte, tijd en cultuur heen onze naaste te ontmoeten, met hem/haar in betrekking te treden; het leven als ‘ik en jij’ te delen. In de talmoedische hermeneutiek gebeurt dit met de beroemde tekstuele transformaties, die het mogelijk maken de mens vanuit zijn situatie te leren kennen. De hermeneutische cirkel (Gadamer, l986) voegt daar de grensverlegging aan toe van het zich alom verwijdend begrip. Daardoor ontstaat er een schat aan mogelijkheden om zicht op mensen ‐ en deelname aan hun verhalenwereld te krijgen. Waarom is er thans aandacht nodig voor wat mensen met elkaar kunnen delen? Men zou dit een teken des tijds kunnen noemen. Moderne wetenschappers immers zoeken naar ‘exact bewijs’ voor hun visies, waarin gedeelde
Hermeneutieke en mystiek
pagina 2
ervaringen minder tellen dan wat cognitief aantoonbaar is. En…wetenschap is in’ in deze tijd, waardoor ‘ik en jij’ uit het jargon moesten verdwijnen en alleen hij, zij en het overbleven. Het doel van deze studie is mystiek meeleefbaar te maken. Daartoe is als volgt te werk gegaan. 1. We beginnen een discussie met Kuitert die als gevolg van zijn denktrant de mens als hoogste maatstaf binnen het heelal is gaan zien. Hij spreekt daarom liever van een menswordings‐ dan van een verlossingsreligie. 2. Vervolgens wordt de aarde‐gebonden menswording toegelicht met de pedagogiek van de weg en haar verlossingsstrategie. 3. Dan volgt de hermeneutische methode, waarin eeuwigheid en oneindigheid in religieuze zin terugkeren. 4. Zo ontstaat er ruimte voor mystiek 5. We voltooien met ‘getuigen ontmoet’ en we besluiten met ‘de opdracht’. 1 Kuitert: woord en wederwoord De theoloog Kuitert (2002) spreekt op grond van zijn geloofsovertuiging over een menswordings‐ in plaats van een verlossingsreligie. ‘In de mens, als hij op het toneel verschijnt, duikt een onherleidbaar, de chaos transcenderend wezen op, een wezen dat een wereld onder woorden brengt, en daarmee –zij het voor een tijd‐ een plaats van god (geest) is, want de macht van het woord is scheppend, is geest….Dat is het woord dat in den beginnen was, waar alles begint.’ Zo ziet hij –in kortschrift‐ de christelijke religie. ‘Er is helemaal; geen anker, er is alleen een verbazend wonder: de mens die rietstengel is leert spreken, brengt onder woorden, schept zich een wereld van betekenis, waardoor hij voor anderen tot een plaats van de liefhebbende god kan worden’ zo stelt hij verder om mensen van bijgeloof te bevrijden. Geen anker dus, maar wel verankering in de betrekking tussen mensen. Kuiterts stellingname is van mensen uit gezien begrijpelijk. Een dertigjarige van orthodoxe huize herinnert zich, dat hij als opstandige jongeling tijdens een klerkdienst niet ‘Grote God wij loven U’ zong, maar ‘Grote God wij loochenen U’. Ook bij het ouder worden verdween zijn opstandigheid niet. Dit verstoorde de verankering van zijn leven en maakte psychotherapie nodig. Een ander, met dezelfde achtergrond, had het ‘ongeluk’ verliefd te raken op een katholiek meisje en hij vatte moed om samen met haar naar een (katholieke) mis te gaan. Daarna werd hij door angstaanvallen achtervolgd en was de verankering van zijn leven zoek De mens als God of God als schepper? Ogenschijnlijk lijkt er overeenkomst tussen Kuiterts denken met de Joodse chabad (alles is in God, en God is in alles) te bestaan. Echter in de chabad gaat de mens op in God en bij Kuiters is het omgekeerde het geval. Jammer zulke verregaande uitspraken! De hermeneutiek als zinduidend verstaan neemt een bescheidener plaats in door religieuze ervaringen te verhelderen, zonder uitspraken over God te doen.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 3
1.1 De objectieve en de subjectieve realiteit Kuiterts benadering die sympathie verdient en van moed getuigt, is exemplarisch voor een afstandelijke denktrant. Experimenteel hermeneutisch kennen, kennen uit ervaring waarover mensen verhalen en waarop hun levensovertuiging gebaseerd is, speelt daarbij geen rol. Moeder weet het anders en wellicht beter als zij haar kind verzekert, ‘je hoeft niet bang te zijn om dood te gaan en om mij te verliezen. Als je even met de ogen knipt ben ik weer bij je!’ ‘Waar’ zo’n uitspraak of verbeelding en verzinsel? Vaders, Moeders en ook kinderen kunnen zich immers vergissen, zoals blijkt uit het geloof van eertijds in de dondergod Wodan, die debet geacht werd aan (on)weer en aan de heksenkring in veren kussens. Ouders kunnen hun kinderen ook verhalen vertellen van Sint Nicolaas of de kerstman, als metaforen voor de verankering van het goede rechtvaardige leven. Maar zij zullen hen niet de werkelijkheid van de goede afloop willen onthouden, als ze daar zelf in geloven:. 1.2 Vraag en antwoord De moderne (exacte) wetenschap (Lubbers 1978) heeft dit ‘persoonlijk weten’ ontkracht. Haar methodologie leidt immers tot een mechanisch wereldbeeld, waarin geen plaats is voor zingeving. Zo wordt ook het laatste, het ultieme geloof in schepper en schepping ontzenuwd en naar de fabeltjes verwezen. Maar wat dan met Baby? Diens uniciteit negeren omdat zijn bestaan niet past binnen het wetenschappelijk jargon, of verwonderd en dankbaar blijven over zijn aanwezigheid, ook al leven we binnen de wetenschappelijke reducties van een natuurwetenschappelijk wereldbeeld en beleid? Je hoeft Baby maar aan te zien en je weet het weer! Baby zelf wordt door wetenschappelijke theorieën niet geraakt, althans als die zich niet manifesteren in de objectieve marktwaarde van sensatie‐artikelen. Speelgoedmonsters, stoute televisie‐jongetjes met alles wat kan dat moet1, ongeremd snoepen, omdat het zo lekker is. Daardoor zijn zin en betekenis en wordt ook Baby zelf naar de achtergrond van het denken gedrongen. Baby wordt immers gekend in de ontmoeting met de mede‐mens, waarop de onherhaalbare uniciteit van mensen voor elkaar en de zin van hun leven berusten. De (persoonlijke) waarheid daarvan ontspringt uit de hermeneutische bron, die fundamenteel verschilt van de ex‐acte, waarin zicht op heelal en leven ontbreekt Hermeneutiek als zinduidend verstaan leidt tot kennis van mensen als verhalen, beelden en mysteries, die niet in formules te vangen zijn. Daarin dient ook God zich als mysterium tremendum aan. Echter, om hem te leren kennen, kun je niet even op bezoek gaan. Daar zijn eigen ervaringen en mededelingen van anderen voor nodig en mensen die het lef hebben over hun ontmoetingen met hem te verhalen en zich aldus kwetsbaar ‘en tegen beter weten in’ op te stellen. Het is immers moeilijk (zo niet belachelijk) te geloven in zo’n afwezige aanwezige die zich aan objectivering, maat en getal onttrekt! Volgens zijn getuigen valt er aan zijn bestaan niet te twijfelen. Soms hebben zij hem zelfs met eigen ogen gezien, toen hij zich als allerarmste manifesteerde. ‘Maar’, zeggen nuchterlingen dan: ‘mensen, ook met de beste bedoelingen, kunnen zich vergissen, iets verkeerd begrijpen en aan waanvoorstellingen lijden!’ Je moet godsdienstige mensen ‘tegen beter weten in’ op hun woord geloven en dat gaat zeer ver, omdat de basiszekerheid, de ultieme zin van het bestaan, de verankering van het leven, er al dan niet op berusten. Niet de mens is voor hen een plaats van God, God openbaart zich in de betrekkingen met mensen. Maar hard en tastbaar wetenschappelijk bewijs voor zijn bestaan is niet te geven Het blijft bij getuigenissen, die gelovige mensen overigens met mystici delen (Hanken, 2002) 1
De televisie zou van enorme invloed kunnen zijn als haar programma’s pedagogisch doorlicht worden.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 4
1.3 Godgeleerdheid misschien een dwaling? De opstand tegen door traditie geborneerde geloofsrichtingen met hun eigen machtsspel, moge terecht zijn, het is daarom nog niet vanzelfsprekend kinderlijk geloof en vertrouwen in schepper en schepping aan te tasten. Dostojevski (1992) heeft gelijk als hij in zijn geschrift ‘De groot‐inquisiteur’ de manipulatieve macht van een gevestigde religie tegenover het vanzelfsprekende medeleven stelt. Alleen… de machtigen, van welke origine dan ook, weten geen raad met de eenvoud van het erbarmen, die niet tot veiligheid maar tot geborgenheid (thuis) leidt. Immers op geborgenheid valt geen wet te bouwen en er is ook geen staat op te maken. Erbarmen alleen leidt ook niet tot gebakken broodjes en ongestoord slapen. Er is werk te doen: productie en distributie van goederen, om iedereen aan zijn trekken te laten komen. Kuitert gelooft zozeer in de mens, dat hij er een menswordingsreligie op wil bouwen. Maar de mens als plaats voor de liefhebbende god zou dan, gezien de historie waarin goed en kwaad elkaar naar de kroon steken, beperkt zijn. Vele mensen zijn met hem nuchter op zoek naar een materiële heilstaat waarin aan transcendentie voorbij wordt gegaan en het persoonlijke (het eigene) alleen gezien wordt als snijpunt van gewaarmerkte hypotheses. ‘Jij Baby bent dan niet langer uniek en onherhaalbaar. Je hangt van toevalligheden aan elkaar. Je krijgt weliswaar een voor‐ en achternaam, maar dat berust op registratie en niet op zingeving als keuze voor jou! Natuurlijk; zingeving blijft ook buiten het wetenschappelijk bestel bestaan. Geleerden worden net als ongeletterden verliefd en ze kijken, zoals jij en ik, verwonderd naar de sterren, ook al telt romantische bespiegeling bij hen niet mee in het zicht op het leven in het algemeen. Voor hen blijft er dan ook weinig over om vanzelfsprekend in te geloven. Ook niet in jou Baby. Geloven immers berust op zinduidend verstaan ‐ en interpretatie van levenservaringen, die hun wortels vinden in de hermeneutische methode. Zo bepaalt de methode het beeld dat mensen van het heelal, van zichzelf en hun verankering vinden, Zo is het ook gesteld met Kuiterts geloof in de mens als rietstengel die zich een wereld van betekenis schept, waardoor hij voor anderen tot een plaats van de liefhebbende god, een christoforus kan zijn. 1.4 De mythische realiteit Is het dan nodig om opnieuw in verhalen/ in sprookjes te geloven? Misschien zou dit nog zo gek niet zijn, omdat zij de uniek menselijke zingeving vertegenwoordigen, die zich in het individuele leven als opdracht herhaalt. Jij mens van deze tijd met de opdracht van alle tijden om op verhaal te komen. Op jouw eigentijds ware verhaal, gebouwd op oude verhalen ‘Waar’ jouw liefde met eeuwigheidskarakteristiek, waarin gelieven van oudsher geloven en waardoor zij een anker voor elkaar zijn en hun betrekking onvergankelijkheid krijgt? ‘Waar’ een religie, die mensen doet ‘weten’ van een bestemming, die leven en dood te boven gaat? Daar valt voor jou als betrokkene niet aan te twijfelen. Deze ervaringswaarheid levert geen voedsel, geen paleis, bezit en macht op, maar je raakt er wel door thuis in het onmetelijke heelal. Tijd en eeuwigheid Ook en juist dan komen er dwingende vragen naar het waarom en waartoe van het lijden (ziekte, dood en handicap) die het vertrouwen in de zin schaden. Echter, bloemen verdorren als ze vrucht hebben gedragen. Ze leiden niettemin tot de ervaring van volmaaktheid. Zo vergaat het ook mensen, die elkaar over het lijden heen zicht op het heelal geven. ‘Zo was moeder Janneke; zo was vader Abraham; zo hebben zij zich waar en onvergetelijk gemaakt. Door hen kunnen wij onszelf ‐ en opnieuw betekenisdragers voor anderen zijn, waarover in verhalen, sprookjes en legenden gesproken wordt. In en door hen leren wij ook onze bestemming kennen en zin in het leven te krijgen. Jij immers,
Hermeneutieke en mystiek
pagina 5
bent meer dan ogen, hart en nieren, taal en denken. Jij bent als zingever onvergankelijk en jij leeft met ons in onze verhalen en keuzes voort als beeld van het paradijs!’ . 1.5 Leven met ‘waarom en waartoe’ De samenleving, waartoe het menselijk leven leidt, bestaat uit gezinnen waarvan de deelnemers zich door naam, gezindheid en overige hoedanigheden onderscheiden. Gezinnen bestaan weer uit ouders en kinderen, die hun eigen mensen een thuis, een ankerplaats bieden als ze op hen gesteld zijn. Dat zit in de natuur van het leven, waarin mensen, als rietstengel biologisch geconditioneerd, de productieslag aan moeten gaan om het bestaan van zichzelf, van elkaar en hun nakomelingen te verzekeren en tevens een ankerplaats voor hen te zijn . Voor mensen leidt ‘de biologische conditie voor menswording’ tot zorg en bekommernis om het eigen nest; goede gezondheid, mooi plekje om te wonen, geriefelijke auto en genoeg euro’s, Daardoor gaan zij als rijk en arm, ziek en gezond, dom en knap, autochtoon en allochtoon, door het leven. Dit kan als uiterste tot de egocentrische verblinding leiden van het ongehechte oeverloze leven, waaraan een thuis ontbreekt. Maar soms breekt ook in zo’n benauwenis het licht even door in daden die het eigenbelang te boven gaan en is er opnieuw een glimpje zicht op het paradijs, dat jij voor mij vertegenwoordigt. Dan is het ook gemakkelijker om te vergeven en samen verder te gaan. Kinderen zijn als gezinskinderen afhankelijk van hun ouders, die zich garant voor hen stellen. Om hun opvoeding tot succes te maken moeten zij, arm en rijk, leven met wat Vader en Moeder hen bieden, althans zolang ze minderjarig zijn. Anders horen ze er niet bij; heten zij ‘ongezeglijk, ongehoorzaam, moeilijk opvoedbaar’ en krijgen hun ouders een punthoofd van de omgang met hen, die maar niet tot opvoeding wil leiden. Zulke probleemouders (en niet alleen zij) kunnen hun ouderlijke macht gebruiken om kinderlijke ondeugden te corrigeren Zo is dat door de wet bepaald en als zodanig heeft de rechter het laatste woord. De politiek biedt het weefgetouw voor de hedendaagse normen en waarden en de politie zorgt dat alles ‘in naam der wet’ geschiedt. Geen vuiltje aan de lucht, als orde en recht binnen‐ en buitengaats functioneren en de mensen daardoor in vrede met zichzelf, de hunnen en hun buren leven. Recht en billijkheid in de burgerlijke moraal, naast de onberekenbare, vergevende en verzoenende liefde, die dit te boven gaat. Het aardse biologische leven waarin iedereen aan zijn eigen paradijsje bouwt, legt beperkingen op aan menslievendheid. ‘Je zou wel een heilige moeten zijn, om even goed voor anderen als voor de jouwen op te komen, maar heiligen hebben meestal geen gezin om voor te zorgen en ze hoeven geen stand op te houden! Je treft ze als buitenstaanders en niet al te vaak als lid van belangengroepen aan.’ Deus ex machina Mensen kennen ook verlangens die ze buiten zichzelf op anderen projecteren. Dan is het niet jij als tweede persoon, maar hij/zij als de verre ander, die jouw lot bepaalt en die door zijn afstandelijkheid geen anker voor jou kan zijn om op verhaal te komen en opnieuw de eigen koers te volgen. Zo bepalen zij (de machtigen, nooit jij) het heil van hun adepten, die dit met gevouwen handen over zich heen kunnen laten komen. Zulke aberraties in de menselijke ontwikkeling moeten verdwijnen opdat mensen hun eigen verantwoordelijkheid kunnen dragen en geen valse goden aanbidden! Echter, waarom jou als anker negeren, als het ook als deus ex machina verkeerd begrepen kan worden? 1.6 Kuiterts gelijk Religie dan toch een anker, niet in de mens, maar in zijn betrekkingen, waarin hij zich thuis en geborgen weet? Dan wordt het leven van vallen, opstaan en compromissen toch doorbroken door ervaringen waarin het zichzelf te boven gaat; is de zin ervan niet te ontkennen en blijft zicht op het paradijs bestaan! Tot welke praktische consequenties moet dit leiden en zouden we er maar niet beter aan doen tevreden met het alledaagse anker te zijn en de mensen die elkaar vergeten en de bloemen voor zondag bewaren het voordeel van de twijfel bieden?
Hermeneutieke en mystiek
pagina 6
2 Pedagogiek als opvoedkunde van de weg (Langeveld, l976) De mogelijkheden en onmogelijkheden van een aards paradijs hebben tot een opvoedingswetenschap geleid waarin religie als anker haar transcendente kwaliteiten behoudt en er nochtans voor de boterham wordt gezorgd. 2.1 De betrekking Deze pedagogiek ziet niet het woord als begin van religieus leven, maar de betrekking, zoals tussen een moeder en haar baby, die met een woordeloze glimlach naar haar opkijkt. De mens wordt geen mens door te spreken, maar door wat aan taal voorafgaat; de ontmoeting, waarin hij/zij onbedreigd zichzelf kan zijn en van daaruit zicht op de wereld krijgt. Die wereld mag een paradijsje zijn: lieve ouders, goede vrienden, mooie dingen. Om dit in tact te houden moeten er waarden zijn om in te geloven en normen om te volgen: broertje niet pesten, niet te veel snoep, zorgen voor de poes als die ziek is. Zo stellen ouders zich als plaatsvervangers garant voor het goede leven van hun kinderen. Plaatsvervanging betekent niet alleen kinderen kapittelen, maar ook voor hen zorgen, in de bres springen, zo nodig hen vergeven en daardoor een stevig anker zijn, dat ontworteling en op drift raken voorkomt. 2.2 Plaatsvervanging en verankering Als zoonlief een ruitje heeft ingegooid en als zijn ouders hem vergeven, de schade betalen en de vrede met de buren herstellen, is de zoon van zijn schuld bevrijd en is het probleem uit de wereld geholpen. Zo worden de schuld verzoend, de zonde vergeven, de mensen in hun waarde gelaten en zijn zij stevige ankers voor elkaar. Plaatsvervanging vanuit de betrekking leidt niet alleen tot veiligheid en geborgenheid in de kleine alledaagse wereld van het gezin, maar ook tot het visioen van een heelal, waarin mensen voor elkaar en voor de wereld instaan Daardoor raken zij bekend en vertrouwd met een werkelijkheid, die doordrenkt is van goede moed en zin. Is het een wonder dat plaatsvervanging zo’n grote rol speelt in de religies, waarin mensen hun verankering vinden? Als kinderen hun ouders naar het waarom en waartoe vragen, om te begrijpen hoe het met hen en de wereld is gesteld en zij met hen ook de zorg voor anderen willen dragen, ontstaat het eigen veilige huis waarin het goed toeven is. Zo’n (open) huis is niet hetzelfde als het gesloten huis van buren‐bunkerbouwers met de deuren op slot, geblindeerde ramen en het kanon in de voortuin, om: risico’s buiten te sluiten, zichzelf in te dekken, met de kwaaien af te rekenen en zo hun demonen wakker te houden.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 7
In het eigen veilige huis behouden zijn bewoners een open zicht naar buiten, omdat zij voor elkaar instaan. Dan is er ook niet zoveel om bang voor te zijn. Wat kan je nog deren als je samen het goede leven waar maakt en je bereid bent daarvoor offers te brengen? 2.3 Geborgenheid in volle omvang Ouders en kinderen zullen er alles aan doen om voor elkaar op te komen en naar de zin te maken. Dit geldt niet alleen voor mensen onderling. Alle betrekkingen, ook die met dieren en dingen waarop mensen gesteld zijn, leiden tot erkenning en bescherming van hun uniciteit, die Karel Konijn bevrijdt van anonimiteit, doem en fataliteit. Daarom maken ook de bomen, de dieren en de sterren deel uit van het paradijs, waarover mensen zich verheugen Zo’n paradijs is geen verbeelding, geen mythe of legende, zoals het verhaal van Sint Nicolaas. Het vindt zijn oorsprong in de geborgenheid, die ouders met hun kinderen delen en door hun voorbeeld waar maken. Geborgenheid wordt door nood en fataliteit aangetast, maar niet wezenlijk geraakt. Zo blijft het eigen paradijsje bestaan, ook al gaat de wereld ten onder. Echter als nood langdurig is en genieten het wint van verantwoordelijkheid, kan het leven uit zijn voegen raken, komt de betrekking in geding en daarmee de zin en de verankering van het leven in de ander, die zich voor mij garant stelt. Niet echt zo’n paradijsje? Een verzinsel? Maak dit kunstenaars wijs; dichters, schilders, musici, die aan de visionaire verbeelding ervan hun leven gewijd hebben. Alleen privé? Maar wat zou er dan te beleven vallen aan de Mona Lisa? 2.4 Kunst als open venster naar het transcendente (Grun, 2004 p.185) Kunst brengt de verbazing over de werkelijkheid en zijn kwaliteiten in geding. Hoe bestaan de dingen, die ons in hun roerloosheid zo vreemd zijn. Wat is water, wat is leven, schoonheid, seksuele verrukking. Wat (wie) is de dood? Het paradijs bestaat dan als utopie van de betekenis en zin, waarop mensen zijn gesteld en waarover ze zich verwonderen vanuit hun ankerplaats. Daardoor kunnen kunstenaars zichzelf even vergeten, om zich heen zien en anderen versteld doen staan van de waarheid die zich in de hun werk openbaart. Maar het leven is dubbel gemotiveerd, omdat een mooie kip voor de hongerige ook een lekkere hap kan zijn. 2.5 Gebruik en betrekking controversieel? De naakte en hongerige mens zoekt kleding, voeding en bescherming. Als dit zover gegaan is, dat de wereld alleen nog maar voor consumptie dient, zitten de kippen in legbatterijen en eten de varkens elkaars staartje op. Dan is homo sapiens de zin van het leven kwijt en valt het geloven zwaar. Wat is er immers nog te zien en te ervaren als jij, tot object en getal gereduceerd: zoveel kippen, zoveel allochtonen, zoveel soldaten, gebruiksartikel geworden bent? Arme mensen die geen ankerplaats en geen tijd hebben om, al was het maar voor even, verbaasd naar de sterren te kijken. De betrekking staat niet toe de ander/het andere uitsluitend ten eigen bate te gebruiken en zo aan de zinsvraag met zijn verankering voorbij te gaan. Vroeger, in de tijd voor het postmodernisme, vond je zo’n ankerplaats in die hoge gebouwen met een torentje erop en een eigen hof voor de doden. Nu moeten moderne mensen hun geloof vinden zonder dat torentje als vingerspit! 2.6 Geest en lichaam Het menselijk leven blijkt daarom gemotiveerd te zijn door zicht op onvergankelijkheid en verduistering daarvan door het lichamelijk bestaan met zijn behoeftes die om bevrediging vragen. Waar en hoe vind je het evenwicht daartussen als de moraal ontbreekt, de stenen tafel is gebroken en verantwoordelijkheid voor de naaste is geridiculiseerd? Jezelf worden als persoon met je eigen gezicht, naam en verantwoordelijkheid, leidt tot jouw uniciteit en onvergankelijkheid, die de tijd te boven gaat en de dood als ultieme zekerheid overstijgt. Echter, als niemand verantwoordelijk en aansprakelijk is, raakt een mens zonder veilige haven als naamloze vennoot stuurloos, ongekend en onbemind, in de zinloze ban van doem, fataliteit en begeerte gevangen, met de dood als definitief einde. Jij, die met mij in betrekking treedt en voor mij opkomt, kunt dit fatale proces doorbreken, mij helpen mijn leven in eigen hand te nemen en geestelijk volwassen te worden. Dan is ook het paradijs nabij, met zijn zicht op onvergankelijkheid en heeft geloven zijn anker gevonden.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 8
Geloven in en door jou, die voor mij instaat en daardoor het bestaan ruimte voor relax en bezinning biedt. ‘Wat is water, schoonheid, seksuele verrukking. Wat zijn de bergen die in hun roerloosheid zo vreemd zijn’, vragen kunstenaars zich af? En: ‘zou het mogelijk zijn de sterren te bezoeken?’ Net als kunst is ook religie een poging om zin en betekenis in het leven te ontdekken en uitdrukking te geven aan de verwondering en het mysterie ervan (Armstrong,1994 p.l0). 2.7 Mysterie? Antoine de Saint‐Exuperie heeft als vliegenier kleine planeten leren kennen met hun zelfgenoegzame bewoners: de koning, gevangen in macht; de ijdeltuit die alleen bewondering wil; de zakenman met zijn onzichtbare centjes op de bank en de dronkaard die zijn schaamte over het drinken verdrinkt. Hij verhaalt in ‘Le petit prince’ (l946, p.66 e.v.) van bevrijding uit dit egocentrisme door vriendschap te sluiten. Immers, als de vos het prinsje ontmoet, vraagt hij hem, verheugd over de nieuwe kans zijn monotone saaie leven te doorbreken, zijn vriendje te worden. De prins wil de vos wel als vriend, maar hij kan zich niet voor altijd aan hem binden. Dat is voor de vos ook geen probleem. Hij zal zijn vriendje herkennen, ook als hij er niet is. De kleur van zijn haar keert terug in die van het koren en hij zal gaan houden van de wind daardoorheen, omdat dit ook zijn vriendje kan overkomen. Zo blijven Prins en Vos elkaar nabij, ook al wonen zij op verschillende planeten. Korenvelden, bloemen, dieren en mensen worden, door jouw betrekking met mij, dragers van betekenis en zin, waardoor het heelal een ankerplaats kan zijn van al mijn betrekkingen en wat zich daarbinnen aan betekenis en zin openbaart. Nu zat vliegenier Antoine wel erg hoog. Hoger dan het haantje van de toren en had hij geleerd om zich heen te kijken. God had hij ook vanuit zijn verheven plaats niet gezien. Zo hoog komen kerkgangers meestal ook niet Het haantje moet voor hen uitkijken en de kerkklokken zeggen wanneer het tijd voor bezinning is. Betrekkingen maken het leven niet alleen vrij en zinvol. Er ontstaan verlangens door; naar zo’n prinsje bijvoorbeeld, maar ook bekommernis over wat hem in zijn koninkrijk kan overkomen. Dit geldt niet alleen voor vossen en prinsjes onderling, maar voor allen aan wie men zijn hart heeft verpand. Dit maakt de weg naar het paradijs, zo nabij vanuit de betrekking, toch riskant en de hemel op aarde dubieus. 2.8 Samenvatting Opvoeden betekent eigening van naam en identiteit, door groei en ontwikkeling naar zelfverantwoordelijke zelfbepaling. De opvoeder zet zich daarvoor in door kinderen een goed leven te geven en vertrouwd te maken met de cultuur, de ethiek en het geloven van toen en nu. Immers, als kinderen nog geen weet hebben van wat het leven inhoudt, moeten ouders zorg voor hen dragen, hen wegwijs maken, voor hen opkomen en zo nodig in de plaats treden. Zo staat opvoeding model voor een samenleving waarin gebruik en betrekking elkaars vertrouwde trawanten zijn. Om plaatsvervangend te kunnen handelen moeten opvoeders hun kinderen heel goed kennen; weten wat er in hen omgaat en in welke situaties ze verzeild zijn geraakt. Dit ‘hermeneutisch’ kennen onttrekt zich aan de wetenschap als collectief, die zich losgemaakt heeft van het eenmalige, om tot universele kennis te komen. Dat mag niemand haar verwijten. Tot iets anders is zij niet geëquipeerd. Hermeneutiek biedt als alternatief van wetenschappelijk kennen de mogelijkheid mensen in de context van de situatie waarin ze verkeren, persoonlijk te leren kennen. Dit kennen leidt, in tegenstelling tot wetenschappelijke confectie, tot de maatkledij van het persoonlijk leven met zijn glimpje paradijs. Daarin wordt ook God als anker niet aan banden gelegd, maar verschijnt hij als de oorsprong van het goede leven. Jammer dat men hem moest materialiseren en een plaats geven in de wereld als de grootste, sterkste en machtigste, met de duivel als rivaal!
Hermeneutieke en mystiek
pagina 9
3. Hermeneutiek2. Zolang er mensen zijn, verhalen zij over hun ervaringen. Hun verhalen gaan de tijd te boven omdat ze exemplarisch zijn voor wat aan het leven meeleefbaar is en door de tijd heen steeds in eigentijdse vorm hernomen en geactualiseerd wordt. Gadamar shows that understanding is an open historical process in which the interpreter stands within an already constituted interpretation. The mediation of interpretation in this process is fundamental dialogical (Risser, l994 p.4). Theorie berust op de reductie van de werkelijkheid tot algemeen geldige concepten om verschijnselen te verklaren. Hermeneutiek is overtuigd van de noodzaak ook concepten te ontwikkelen om zicht op het leven en geloof in de zin ervan te krijgen. Want: ‘Life interprets itself. Life itself has a hermeneutical structure. Thus life constitutes the real ground of the human sciences’ (Risser, l994 p.61). Dit moge in het bijzonder voor de opvoeding gelden met haar gerichtheid op de toekomst. 3.1 Nogmaals tweevoudig kennen ‘De griek wil de wereld bemeesteren, de jood wil haar voltooien. De griek staat tegenover de wereld, de jood is met haar verbonden. De griek kent haar onder het aspect van maat, de jood onder het aspect van zin. Voor de griek is de daad in de wereld, voor de jood is de wereld in de daad.’ (Waayman) Voor handelende mensen komen maat en zin als gebruik en betrekking samen in het hermeneutische overleg. Want: het lijf van jood en griek dient gevoed te worden om honger te stillen. 3.2 De hermeneutische cirkel in de gedachtenwisseling ‘Die Aufgabe ist, in konzentrischen Kreisen die Einheit des verstandenen Sinnes zu erweitern, ( Gadamer, l975 p.275).’ Als het gaat om wederzijds begrip mogen de betrokkenen niet in hun eigen opvattingen blijven steken. Goede verstaanders wisselen hun visies uit om tot gemeenschappelijk inzicht te komen. Dan zijn ze als deelgenoten elkaars leerling en leraar en ontstaat er tussen hen een taal‐gemeenschap die zich door wederzijdse bijdragen vernieuwt en uitbreidt, zonder nochtans het laatste woord te spreken. Zo herkennen cirkelgenoten zichzelf en elkaar in hun gezamenlijk ontwikkelde (meta)text. Zo’n hermeneutisch cirkelcontact leidt tot groei en ontwikkeling van alle betrokkenen, ‘to strengthen the other’s viewpoint so that what the other person has to say becomes illuminating’ ((Risser, l997 p. l68). 3.3 Kunst, spel en droom als transformatie van de werkelijkheid Kennen en ervaren zijn tijd ‐en persoongebonden, maar mensen doorbreken dit in de herinnering, de dialoog en het spel, waarin ervaringen van alle tijden geactualiseerd en gedeeld worden Spel betekent in Gadamers denken ‘decentering of the player in play for the sake of play’s self‐presentation’ Dit is mogelijk door de werkelijkheid in beelden te vangen. ‘Being outside oneself is the positive possibility of being wholly with something else’ (Risser, l997, p.140 ), waaraan de toeschouwer deel kan nemen door mee te leven met wat de speler als waarheid tot expressie heeft gebracht. In the presentation of play reality is captured in an image: ‘what we experience in a work of art and what invites our attention is how true it is, that is, to what extent one knows and recognizes something and oneself ‘ (Risser, l997 p.143). Spel als verbeelding van de werkelijkheid biedt dan ook mogelijkheden om mee te leven met een spelend kind en met het werk van een kunstenaar. Kinderspel
2
Om reden van beknoptheid wordt hermeneutiek in het bijzonder toegelicht aan Risser’s samenvatting van het hermeneutisch gedachtegoed (1997).
Hermeneutieke en mystiek
pagina 10
Kinderen spelen veelvuldig met aangrijpende existentiële thema’s, die zij zich eigen gemaakt hebben Soms leidt dit tot vreugde en vertrouwen soms tot wanhoop, angst en verdriet. Zo speelde een zesjarige jongentje over doodgaan en begraven en kreeg de predikant het laatste woord. De ‘preek’ werd niet voltooid omdat er een zware regenbui in het spel kwam, waarvoor alle betrokkenen moesten schuilen. Het spel vroeg dan ook om herhaling bij goed weer, waarin de voorganger zijn zegje kon doen. Een tweede kind wilde het contact met zijn moeder koste wat het kost behouden en vroeg daarom een telefoontje mee in de kist, als de dood mocht komen. Een derde vond verzoening van dood en leven in paradijselijke beelden. De meeste kinderen kunnen zich niet met afscheid verzoenen, als dit hun geborgenheid aantast. Wie wel als de dood onheil brengt? Sommigen ’weten’ zich dan achtervolgd door spoken en demonen als metaforen van hun angstig te moede zijn. Anderen hebben een beschermengel achter de hand, weer anderen geloven dat niet zijzelf sterfelijk zijn en zo zoekt ieder mensenkind naar inzichten om op verhaal te komen; een verhaal waarin het veilig en geborgen is. Het is mogelijk met kinderen in nood mee te leven en waar nodig hun verkeerd begrijpen te corrigeren (Lubbers, 2002). Voor het jongetje van de begrafenis moest de preek tijdens het hermeneutisch cirkelcontact herhaald worden. Voor het tweede kind was begrip nodig voor het verschil tussen leven en dood. Bij het derde moesten de paradijselijke beelden gemaakt en verwerkt worden, voordat ze hun plaats kregen in de ervaringswereld. Ook de spoken en demonen van de andere kinderen gaven zich in het therapeutisch‐hermeneutisch cirkelcontact gewonnen. Dromen ‘Dromen laten mij zien hoe ik ben’ (Grün, 2004 p.129) In slaapavonturen komt het leven dan ook levensgroot nabij. Zo droomde een jonge vrouw, die in een uitzichtloze wereld gevangen zat, dat de olifantjes die haar het uitzicht belemmerden, gingen liggen, waardoor ze over hen heen kon kijken. Met een van hen trok ze vervolgens de wereld in op zoek naar het kruis. Dat lukte niet omdat ze om het bosje heenliepen, waarin het verborgen was. Door het bosje gaand vonden de tochtgenoten het kruis en ze bleven ervoor staan, tot ze ontdekten dat ze door het kruis heen moesten gaan om te ervaren wat het leven in drie dimensies betekent. Een ander droomde, na haar miskraam met alle verdriet, van het paasfeest in volle glorie, waarbij de dirigent van het koor, ter verhoging van de vreugde, op rolschaatsen de kerk binnenkwam. Een derde kon maar niet genoeg tillen om aan de religieuze opdracht van het goede leven te voldoen, maar zij overtilde zich en verloor de moed voor goede werken. Therapeutische hulp bleek mogelijk in de hermeneutische dialoog, waarin cliënt en therapeut leraar en leerling zijn om elkaar te verstaan en te completeren in de zoektocht naar het heelal dat aan de tijdskarakteristiek te boven gaat. 3.4 Gedichten In de poëzie komen existentiële betekenissen imaginatief aan het licht. Een dichter streeft ernaar het onuitsprekelijke zo helder en precies mogelijk te verwoorden en te verbeelden. Dichten is dan ook persoonlijk werk, dat gaande over water, erotiek, liefde en dood, door verschillende dichters verschillend wordt gezien en verwerkt. Johannes van het Kruis verdichtte zijn mystieke ervaringen in de aarde‐donkere nacht, waarin hij zijn woning verliet om zijn geliefde te ontmoeten. Hij kon zichzelf en zijn zorgen daarin vergeten ( Peters en Jacobs, 1991). Het is mogelijk met zo’n gedicht mee te leven. Ook kunnen andere mystieke dichters aan het woord komen, waardoor het onderwerp in veelzijdig licht komt te staan. Het is ook mogelijk met dichters in betrekking te treden, om hun visies te verhelderen, en te bekrachtigen (zie 3.2) en hun sympathieën te delen. 3.5 Samenvatting Kun je meeleven met de spel‐, droom‐ en artistieke verbeeldingen van anderen? Kun je ze ook beamen? Dan is jouw wereld een beetje rijker geworden door het zinduidend verstaan van de ander. Het echte en oorspronkelijke moge in verbeeldingen andere vorm en inhoud krijgen, maar de basiservaring waarop het berust valt niet te ontkennen, ook al is het een misvatting, die om nadere explicatie en correctie vraagt (vgl.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 11
3.3). De kunstenaar ontneemt aan die waarheid weliswaar zijn persoonlijke kleur (Hammerskjold (l989, p.96), maar niet zijn eigen visie erop vanuit zijn eigen tijd‐ en plaatsgebonden situatie.. Met de hermeneutische cirkel is het dan mogelijk spel‐, droom en artistieke verbeeldingen hun eigen persoonlijke achtergrond te geven en dit meelevend tot iets van jezelf te maken, zoals het de vos in zijn relatie met het prinsje is vergaan.(Zie 2.7). 4. Mystiek als licht op de weg Aandacht voor mystiek is in de postmoderne belangentijd noodzakelijk omdat zinledigheid toeneemt en geloof is ontkracht. Mystiek is met Lalande (1980, p. 662) geloof aan de mogelijkheid ‘d’une union intime et l’ être directe de l’esprit humain au principe fondamental de l”etre; union constituant a la fois un mode d’existence et un mode de connaissance etrangers et superieures a la connaissance normale’ De mystieke werkelijkheid waarvan Lalande spreekt vindt zijn oorsprong in het empathisch medeleven, zoals dit mensen in dialogische betrokkenheid kan overkomen. Van dit verstaan getuigen mystici voor wie zo’n ‘union intime’ een ervaringsfeit is. Daar is een hele godsdienst op te bouwen met ambtsdragers, kerkgangers en hun rekwisieten. De mystiek valt buiten zo’n systeem, omdat zij berust op directe ongereflecteerde ervaringen, die mensen met elkaar kunnen delen zonder er een systeem op te bouwen (Lubbers, l978 p. l9). Jammer misschien dat Lalande mystiek ziet als een kenvorm die het normale te boven gaat. Alle mensen kunnen verwonderd zijn over wat hen in hun betrekkingen in religieuze zin kan overkomen. Zo verging het gewone mensen, zoals jij en ik, in hun dromen (zie 3.3) en konden moeders hun kinderen gerust stellen, die bang waren hen te verliezen (zie 2.1). 4.1 Empathie Empathisch medeleven is mogelijk met iedere impressie die een gevoelige snaar raakt; hemelse en diabolische muziek, mooie en gedrochtelijke beelden, aantrekkelijke en weerzinwekkende schilderijen. Martin Heideggers stelt in Der Ursprung des Kunstwerkes dan ook dat God de mensen in de tempel nabij komt: ‘Durch das heilige Bezirk west der Gott im Tempel an’ (Holzwege, l 952). Is zo’n empathische ervaring als ‘subjectief gegeven’ te verwaarlozen? Dan is iedere zinssamenhang een verhaaltje voor de vaak, valt er niet te genieten van muziek, is het weinig aantrekkelijk Baby te vertroetelen en blijft alleen de zinloosheid van het platte vlak over om voor te leven. Mystiek moge aan de profane werkelijkheid ontstijgen, maar zij wordt daardoor niet minder present in het hier en nu ervaren. 4.2 Schoonheid en waarheid als namen voor hetzelfde
Hermeneutieke en mystiek
pagina 12
Schoonheid brengt een waarheid aan het licht, maakt haar helder. ‘The being of the beautiful, this self‐ presentational shining‐forth, must always be understood ontologically as image’ (Risser, 1997, p.147) Zo’n beeld is geen kopie van de werkelijkheid, maar de weergave ervan in zijn meest pregnante vorm . ‘Poetic saying says so completely what it is that we do not need to add anything beyond what is said in order to accept it in its reality as language. Such reality is at once a “recitation of the truth’. The true as veritas is simply the actual nature of the thing (Risser, l997 p.155).’ Zo leefde de mysticus‐dichter Joannes van het Kruis ( Peters en Jacobs l991) in de greep van de liefde voor zijn partner. Dit is de waarheid, waarop hij zijn leven baseerde en die hij met anderen in zijn gedichten wil delen. 4.3 De werkelijkheid te boven? Voor mystici, als Joannes van het Kruis, zijn geloof en ervaring geen te onderscheiden psychologische instanties omdat de werkelijkheid hen, los van zichzelf en het eigen ik, in ontvankelijke opmerkzaamheid verschijnt. Wil het oog de kleur gewaar worden dan moet het zelf te voren van alle kleur ontdaan zijn (Hammerskjold (1989, p.96, citaat Meister Eckhart).’ Kunnen mystici zich vergissen in hun ontvankelijke opmerkzaamheid voor het sacrale? Velen voor wie het duister heeft gewonnen zullen dit beamen, terwijl anderen zich door hun mystieke verhalen gesterkt weten. Zo wordt geloven gedragen door de subjectieve zekerheid van ‘het echt meegemaakt te hebben.’ 4.4 Samenvatting Niet de kwaliteit maar de inhoud van mystieke ervaringen is afhankelijk van de structuren waarin ze tot stand gekomen zijn: de achtergrond van de mysticus (tijd, cultuur, kerk, welstand, geslacht enz.. Dit drukt onvermijdelijk zijn stempel op het zo‐zijn van de mysticus en zijn ervaringen (Baers, 2003 p.191). Kerken zijn immers gebonden aan hun tradities: ervaringen van gelovigen, die er op hun beurt hun eigen systeem op gebouwd hebben en daardoor hun eigen groot‐inquisiteur (zie 1.3) worden De werkelijkheid die zo’n systeem te boven gaat, kan alleen stamelend naar woorden zoekend, worden gedeeld. Zo gaat het ook met alle bewogen mensen die elkaar lange tijd niet gezien hebben. ‘Ben jij het Jan?’ En mystici zijn bewogen mensen Ook al behoren mystici tot verschillende geloofsrichtingen, zij putten toch uit dezelfde bron, die ze graag met anderen delen en waar ze vanuit de eigen invalshoek over berichten. Gelijk, maar ook verschillend van elkaar. Daarom is het van eminente betekenis hun boodschappen hermeneutisch te verstaan en met hen in betrekking te treden, waardoor ze tot onze naasten behoren en het vertrouwen wint van isolement, wanhoop en desolatie. Vertrouwen op jou omdat je betrouwbaar bent; niet door wat je voorspiegelt, maar door wat jezelf in je eigen leven waarmaakt.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 13
5. Getuigen ontmoet. Ouders kunnen met de hermeneutische methode niet alleen elkaar en hun kinderen leren kennen, ze kunnen hun betrekkingen ook uitbreiden met anderen, op wie ze gesteld zijn en wier leven ze willen delen. In de middeleeuwse talmoedische hermeneutiek (Levinas l976, 100, Van der Heide l982) worden 4 opeenvolgende transformaties van bijbelteksten onderscheiden, om de paradijselijke tuin (Pardes) van de goede verstandhouding te betreden. 5.1 Pardes als middeleeuwse talmoedische hermeneutiek van bijbelteksten, toegelicht aan couplet 1 van de nacht van Joannes van het Kruis. ‘In een nacht, aardedonker In brand geraakt en radeloos van liefde – en hoe had ik geluk! ‐ Ging ik eruit en niemand Die ’t merkte ‐ want mijn huis lag reeds te slapen.’ Deze tekst moet enkele transformaties ondergaan, om in alle eenvoud begrepen te kunnen worden. De eerste transformatie (Pesjat) betreft de uitleg van de letterlijke betekenis van de tekst. Dit is voor bovenstaande tekst moeilijk omdat het een Nederlandse vertaling betreft van een Spaans gedicht uit de zestiende eeuw. Het couplet in de huidige vorm is overigens gemakkelijk invoelbaar voor mensen die de liefde kennen. De tweede transformatie (Crèmes) gaat over de toespeling waarop de tekst betrekking heeft. De affectieve gesteldheid van de auteur moge bekend zijn, toch blijft zijn situatie onduidelijk zolang men het huis niet kent waarover hij spreekt en ook niet op de hoogte is van de mensen waarmee het gedeeld werd. De derde (Dras) betreft de symbolische betekenis. Kennelijk is het gedicht een verbeelding van grenzeloze liefde De vierde (Zot) is de transformatie die de tekst als geloofsovertuiging doorzichtig maakt als de alles te boven gaande liefde die de auteur bezielt. Het ligt voor de hand deze transformaties voor iedere tekst (al dan niet religieus) te gebruiken. Teksten van ‐ en over mystici lijken echter ontoereikend, als het niet ook mogelijk zou zijn met hun auteurs zelf in betrekking te treden. Jammer als in de talmoedische hermeneutiek de menselijke kant zou ontbreken. Dan zijn en blijven teksten objectiveerbare grootheden, waaraan de mens als curator ontbreekt3. 3
In ‘De Achterkant van het geloven” Andree e.a.1985) lichtten bekende mensen hun geloofsovertuiging toe, waardoor de menselijke kant verhelderd wordt.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 14
5.2 Hermeneutische psychodiagnostiek met 4 transformaties; persoon, zaak, plaats en kwaliteit (Lubbers, l990). Als de mens achter het werk voor goed begrip van belang wordt geacht, komen de volgende vragen, die we toelichten aan de mysticus Joannes van het Kruis in betrekking tot onszelf. Wie was Joannes van het Kruis en wie zijn wij?. Hij was een priester uit de zestiende eeuw, wiens geloofsovertuiging begrepen kan worden, maar die we toch te weinig kennen om zijn leven te delen en daardoor op hem betrokken te raken. Wij zijn mensen uit de postmoderne tijd, die zich niet zo snel en gemakkelijk in anderen verdiepen. Wat was hij en wat zijn wij? Hij was een mens die leefde vanuit zijn dialogische relatie met Jezus. Maar welke omstandigheden hem noopten tot zijn tocht in het duister blijft onbekend. Wij zijn postmoderne nuchterlingen met ons technocratisch bestel as backload. Waar was hij en waar zijn wij? Hij leefde in het arme Spanje (Ubeda) van toen en wij leven in het rijke westen met alle mogelijkheden en onmogelijkheden van onze tijd. Het leven in het Spanje van toen is ons overigens vreemd Misschien kunnen we erover fantaseren tijdens eigen vakanties in Spanje. Maar ons verplaatsen in het Spaanse kloosterleven van toen vraagt om nadere informatie. 5.3 Hoe was hij en hoe zijn wij? Hij was een man, die voor zijn liefde door het vuur gaat, wij zijn representanten van een belangencultuur, die niet zo snel heet of koud worden voor geestelijke zaken. En de dialoog met hem? Hij is er niet meer en daarom is het onmogelijk hem persoonlijk te ontmoeten. Wel kunnen wij ons een beeld, een voorstelling van hem vormen van hem vormen; ons daarin verplaatsen en mee vereenzelvigen, waardoor hij nabij komt als de ander en we kunnen dan bedenken wat hij gedaan, gedacht zou hebben als hij onze metgezel was geweest. 6. De opdracht in perspectief Als het ons mogelijk zou zijn mystici van alle tijden van hun voetstuk te tillen en hen als gewone mensen in ons eigen leven te betrekken, zouden wij aan onze eigentijdse geborneerdheid ontsnappen. Wat zouden wij elkaar en de wereld dan veel te vertellen hebben en ‘geloof maar’ dat we het elkaar dan naar de zin maken! .De privé‐grens overschrijden Het is niet gemakkelijk, misschien zelfs gênant om religieuze ervaringen met anderen te delen en het bestaande taboe te doorbreken Toch is spreken over eigen ervaringen binnen de hermeneutische cirkel niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk om met jezelf en met de ander in het reine te komen en het martelaarskleed4 te dragen. 4
Het woord martelaar is afgeleid van het Griekse werkwoord ‘martyrein’, getuigen. De meeste martelaren danken hun naam en faam aan de levensberichten die als verplichte lectuur (legenda betekent letterlijk ‘wat gelezen moet worden’) in de liturgie werden opgenomen. (Jongen 1998, p. 174) Hermeneutieke en mystiek
pagina 15
Geloof en dialoog horen immers bij elkaar als de vis en het water to strenghten and illuminate the other’s viewpoint (Risser1997, p. l68) en daardoor meer jezelf te worden. Kerkdiensten dialogiseren Kerkdiensten zouden daarom moeten gaan over bijbelteksten en over hun producenten: wie ze waren, wat hen tot schrijven motiveerde, hoe zij reageerden op hun geschriften, hoe de wereld op hen inging en hoe het daardoor tijdens hun leven met hen was gesteld. Dan kunnen gemeenteleden van nu met hen meeleven en door hen bezield raken als jij en ik. Vereenzelviging met een geloofsopvatting wordt zodoende vervangen door kritische identificatie met de mensen achter de tekst, hetgeen tot relativering van het uiterlijk en verrijking van het innerlijk leidt. Jezelf op tafel leggen Tijdens gesprekken over de zin, zouden de deelnemers niet moeten schromen om zichzelf en de eigen religieuze historie in geding te brengen. Vaders die vertellen, dat ze die God ook niet altijd zien zitten en dat ze vroeger in de kerk boekjes aan het lezen waren. Voorgangers die met de gemeente delen dat ze een bijbeltekst niet over de lippen kunnen krijgen en weer anderen die zeggen, dat ze niet alleen tijdens muziek, maar ook van de lijdensmeditatie de ogen niet droog kunnen houden. Dit is in het bijzonder van betekenis voor mensen die de weg zijn kwijt geraakt en getuigen willen ontmoeten, om hen opnieuw op pad te brengen Dit moge een hermeneutische opdracht heten, omdat daar niet alleen de vraag naar het waarom maar ook die naar het waartoe in het cirkelgesprek gesteld en beantwoord wordt. Conclusie In de hermeneutische cirkel komt het woord bij de mens en de mens bij het woord met de opdracht het op eigen wijze waar te maken zonder door blinde overdracht in extremen te vervallen. Dan komen jij en ik bij elkaar en geven wij elkaar zicht op het heelal waardoor ons leven zijn eigen perspectief krijgt en in religieuze zin zijn bestemming vindt.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 16
Literatuur Andree, T. e.a. (red). (1986). De Achterkant van Geloven. Dekker en van de Vegt. Nijmegen. Armstrong (invullen) Bears, J., Brinkman., G. Jelsma, A., Steggink, O., red, (2003) Encyclopedie van de mystiek Kok, Kampen Bears, J.. (2003). Evoluerend westers denken over mystiek in de twintigste eeuw. Opgenomen in Encyclopedie voor mystiek. Beumer, J., (l997). De langste reis is de reis naar binnen. Het politiek‐mystieke leven van Dag Hammerskjold.” Ten Have, Baarn Buber, M., (l974). Ich und Du. Lambert Schneider Heidelberg. Dostojevsky, F.M.. (1992). De groot‐inquisiteur Kairus, Soest. Gadamer. H., (l986). Wahrheit und Methode. Tubingen. Grün, A., (2004) De Stille weg. Anno Have Hammerskjöld, D., (l989) Merkstenen. Gottmers te Helmond. Heidegger, M.. (1952) Holzwege. Vittorio Klostermann Frankfurt am Main Heide, A van der, (1982). Amsterdamse cahiers voor exegese en Bijbelse Theologie. Nr 3. Kok, Kampen. Jongen, L., (1998). Heiligenlevens in Nederland en Vlaanderen. Bert Bakker, Amsterdam. Kubler‐Ross, E., (1997). The wheel of life. Scribner, New York Kuitert, H.M., ( 2002). Voor een tijd en een plaats van God. Ten Hve Baarn 4e dr. Lalande. A., (l980) Vocabulaire de la philisophie. Prersss Universitaire de France Langeveld. M.J., (l976). Beknopte Theoretische Pedagogiek Groningen. Lévinas. E., (1976). Difficile liberté.
Hermeneutieke en mystiek
pagina 17
Albin Michel, Paris Lubbers,. R., (l978). De laatste dingen. Callenbach B.V. Nijkerk ` Lubbers. R., (l990). Hermeneutische psychodiagnostiek; methodologische plaatsbepaling. Opgenomen in Pedagogiek in beweging, red. Van der Geld en Van veen. Lubbers. R., (2002). Psychotherapie door beeld en begripsvorming; spelvarianten. WWW. Langeveldcentrum, Nl Mumford, L., (l971). The Pentagon of Power. New York . Peters. J.. en Jacobs. KJ., (l991). Het donker is mij licht genoeg. Johannes van het Kruis herlezen Gooi en Sticht Baarn. Risser, J., (1997) Hermeneutics and the Voice of the other. State University of NewYork Press Saint‐exupery. Antoine de, (1946) Le petit prince. Librairie Gallimard Waaijman. K., (1976). De mystiek van ik en jij. Bijleveld Utrecht. Waaijman. K., (2001). Spiritualiteit. Kok Kampen. .
Hermeneutieke en mystiek
pagina 18