MCT Live EINDRAPPORTAGE
SVOB
DECEMBER 2012 NIEUWEGEIN
Eindrapportage project MCT Live
Oorspronkelijke projectvoorstel en projectdoelstelling De mobiliteitsbranche is volop in beweging door voortdurende technologische vernieuwingen. De innovaties worden in hoog tempo doorgevoerd en het onderwijs mag daarbij niet achter de feiten aanlopen. Scholen en kenniscentra bundelen hun krachten in een partnership om het onderwijs binnen de MCT- branche (Motorvoertuigen, Carrosserie en Tweewielers) te verbeteren. Het project beoogt een hoogwaardige digitale leeromgeving neer te zetten voor de MCT- branche. MCT Live wordt de standaard leeromgeving voor de 38 MCT opleidingen van Nederland. De partners realiseren een opschaling van de LCMS ( Leer Content Management Systeem) omgeving. Bij aanvang van het project gebruikten 12 ROC’s met 1800 gebruikers de omgeving. Na opschaling moeten alle studenten in de MCT-branche de omgeving gebruiken. Het LCMS heeft de volgende mogelijkheden:
een breed scala van opdrachten voor alle beroepskwalificaties het is gebruiksvriendelijk voor zowel docent als student het biedt mogelijkheden voor maatwerk en differentiatie wordt gevuld door de gezamenlijke partners scholen kunnen begeleiding- en beoordelingssystemen koppelen uitgeverijen kunnen content koppelen scholen kunnen eigen opdrachten opnemen onafhankelijk overleg over de ontwikkelingen in de branche
Door het al gebruikte en relatief succesvol beproefde LCMS als uitgangspunt te nemen voor het opschalingvoorstel naar MCT Live zal het MCT onderwijs op grote schaal aantrekkelijker worden voor studenten en onderwijsgevenden en voor synergie binnen de branche zorgen. Door een logische aansluiting te verzorgen tussen VMBO en MBO zal voortijdig schoolverlaten verminderen. De ervaringen opgedaan met het project zullen gedeeld worden met andere sectoren in het beroepsonderwijs. Hiermee worden de maatschappelijke effecten, beoogd met het actieprogramma, bereikt.
On hold periode Het project is in januari 2010 van start gegaan. Na de opstart ontstond onduidelijkheid en onenigheid onder de projectpartners over de eigendomsrechten en de gebruiksrechten van de te ontwikkelen opdrachtensets. Het project is in november 2010 op aangeven van de penvoerder SML (Stichting Mobiliteitsleren) door het programmabureau / ministerie ‘on hold’ gezet.
2
Doorstart In de periode januari tot maart 2011 zijn er inspanningen verricht om te komen tot een doorstart. De uitgeverijen Delta Press en Innovam zijn geen partner meer bij de doorstart van het project. In overleg met subsidieverstrekker is gekozen voor het doorvoeren van een aantal aanpassingen in het oorspronkelijke projectvoorstel. Het proven concept is aangepast aan de ontwikkelingen in de markt. De oorspronkelijke doelstellingen blijven gehandhaafd, waarbij het behalen van 14.000 studenten in het proven concept een belangrijke voorwaarde is voor het slagen van het project.
Opdrachtensets
Studentvolgsysteem
Gekoppelde content
Te ontsluiten via een digitaal platform SML maakt de opdrachtensets
Het studentvolgsysteem, wordt geleverd door leveranciers die aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen: - Learning box - Electude - …….
De content wordt geleverd en gekoppeld door uitgevers: - Innovam - Delta Press - ….
Via het project MCT Live wordt ervoor gezorgd dat de producten en koppelingen State of Art zijn. Er ontstaat een gestroomlijnd traject, waarbinnen scholen hun eigen programma samenstellen.
3
de leerling werkt via een digitaal platform, met volgsysteem
de leerling vindt via de opdrachtensets de relevante content
de opdrachtenset stuurt het onderwijsproces
Het proces dat studenten doorlopen wordt gestuurd via de opdrachtensets en ondersteund middels het digitale platform.
Aangepast activiteitenplan Om de studentenaantallen te behalen werd ingezet op de volgende vier activiteiten: 1. Communicatie en Marketing Communicatie, promotie en marketing zijn essentieel om scholen bekend te maken en te interesseren voor de opdrachtensets. Om de beoogde studentenaantallen te bereiken is op verschillende manieren bekendheid gegeven aan het proven concept. Uiteraard speelden hier de commerciële partners ook een rol, maar niet binnen de projectgelden. De volgende activiteiten zijn ingezet: Regionale docentendagen om docenten te laten kennismaken met de leeromgeving. De dagen worden georganiseerd op ROC’s die al met het materiaal werken. Het bezoeken van ROC’s om het product onder de aandacht te brengen door het accountmanagementteam van SML. Toetsen van de klanttevredenheid door SML. Scholen ondersteunen bij de implementatie en gebruik samen met de commerciële partijen. De verkoopstrategie rustte op 2 pijlers:
Zoveel mogelijk nieuwe gebruikers aan het proven concept binden, waarbij aangegeven werd dat er keuze is uit meerdere digitale platforms. Bestaande klanten ontzorgen/vertrouwd maken als het gaat om het gebruik en de mogelijkheden van het digitale platform “The Learning Box”. 4
Drie wekelijks bespraken de directeur van SML, de projectleider en het accountteam de voortgang en vervolgacties. 2. Completering van de opdrachtenset Voor alle opleidingen zijn opdrachtensets ontwikkeld die aan de digitale leeromgeving gekoppeld kunnen worden. Teams van docenten uit de opleidingen motorvoertuigen, tweewielers en carrosserie werkten onder aansturing van SML aan opdrachten voor de beroepsgerichte opleidingen. De uitgewerkte opdrachtensets zijn door of namens de kenniscentra gevalideerd. Dat wil zeggen dat ze getoetst werden op state of the art van de branche en de eisen in het kwalificatiedossier. SML is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opdrachtensets. 3. Vaststellen gebruikerseisen van het digitale platform Het proven concept bracht met zich mee dat de opdrachtensets compatible moesten worden met meerdere digitale platforms. (het concept was daarmee niet meer afhankelijk van één leverancier/marktpartij en kon daardoor beter aansluiten op wensen van gebruikers.) Er werd onder aansturing van de directeur SML en de projectleider gewerkt aan het compatible maken van de I-docs. De eerdere wensen van gebruikers, die dat hebben aangegeven in een enquête zijn vertaald binnen het digitale platform. Voor de kleine opleidingen binnen het veld van de mobiliteit is zorg gedragen voor de aansluiting van niet commerciële content op het digitale platform. 4. Projectmanagement De aansturing van de activiteiten gebeurde door de projectleider De projectleider was verantwoordelijk voor het behalen van het projectdoel en voerde de regie op de bijbehorende activiteiten. SML stuurde onder regie van de projectleider de docenten aan die zorg droegen voor de completering van de opdrachtensets. De projectleider droeg zorg voor de rapportages aan de subsidiegever. Het ambtelijk secretariaat van de stuurgroep lag bij de projectleider. De financiële administratie en urenverantwoording werd uitgevoerd door een externe partij. Deze externe partij leverde tevens input voor de rapportages aan de subsidiegever die door de projectleider gemaakt werden. Verantwoording over het project en het nemen van bestuurlijke besluiten gebeurde in de stuurgroep. In de stuurgroep hadden de bestuurders van de projectpartners zitting. De stuurgroep stond onder leiding van een onafhankelijke voorzitter, die samen met de projectleider de vergaderingen voorbereidde. De voorzitter voerde daar waar nodig met de projectleider het overleg met de subsidiegever. Swot analyse en perspectief beoogde opschaling (kwanitatief en kwalitatief) In 2011 is gestart met het in kaart brengen van het aantal potentiële gebruikers voor schooljaar 2012/2013. Ook is getracht het aantal uitstaande licenties van www.mobiliteitsleren.nl te verdubbelen. Om tot de verhoging van het aantal licenties van SML te komen, zijn diverse activiteiten uitgevoerd. De activiteiten lopen uiteen van telefonische contacten tot schoolbezoeken. Op basis van alle schoolbezoeken en telefonische contacten is een kwalitatieve verslaglegging gemaakt. Tijdens de schoolbezoeken zijn ook punten ter verbetering van de SML producten aan de orde gekomen. Deze punten zijn zowel van inhoudelijke, technische als marketinggerelateerde aard. Deze punten zijn verwerkt in
5
een SWOT analyse. Deze SWOT analyse geeft inzicht in de mogelijkheden voor SML om zich sterker te positioneren in de MCT branche. Alle scholen uit de MCT branche zijn telefonisch benaderd. Dit zijn dus ook scholen die geen lid zijn van SML. De telefoongesprekken hadden een informatief karakter. De scholen zijn geïnformeerd over de onderwijsvisie van SML en bijbehorende producten. Uiteindelijk werd in het gesprek toegewerkt naar een afspraak, om de daadwerkelijke producten te kunnen demonstreren. Waarbij soms een afspraak met alleen de teamleider of afdelingsmanager werd bereikt en soms een afspraak met een geheel team werd belegd. Vooraf aan de schoolbezoeken is een presentatie gemaakt, waarin op eenvoudige wijze de werking en mogelijkheden van de producten is weergegeven. Tijdens de schoolbezoeken is geïnventariseerd waar knelpunten worden ervaren in inhoudelijkheid en toepasbaarheid van de producten van SML. Om scholen meer actief te betrekken bij de producten van SML, heeft zij alle leden een aanbod gedaan om gratis gebruik te maken van een module ‘Banden & Wielen’. Dit is lesstof van het kenniscentrum SVOB/VACO en kan gebruikt worden als verdiepingsstof op het reguliere aanbod van SML.
Kwalitatieve rapportage – SWOT analyse De SWOT analyse wordt per aandachtsveld van SML uitgewerkt. Deze aandachtsvelden zijn: a) Opdrachtensets b) Digitaal Platform c) Marketing en Communicatie a) Opdrachtensets (PRO’s, OSO’s en validatie) De opdrachtensets van SML worden onderscheiden in Praktijk Relevante Opdrachten (PRO’s) en Oefen- en StudieOpdrachten (OSO’s). Een PRO is gebaseerd op één of meer werkopdrachten omschreven in de vorm van een casus op niveau. De inhoud is integratief (kennis, vaardigheden en inzicht) en leidt tot methodisch handelen. Een OSO is een oefenopdracht (vaardigheden) en/of studieopdracht (theorie) met een sturende inhoud ten aanzien van het leerproces van de student. In een OSO staat het vergaren van kennis en vaardigheden centraal. De kennis en vaardigheden die een student in een OSO verkrijgt, staan in relatie tot een praktijkrelevante opdracht (PRO). Sterktes
Opzet van opleidingen in PRO’s en OSO’s. Blended content. Just-in-time en Just-enough principes. Concentrische opbouw. Dekking kwalificatiedossier. Combinatie van praktijkgerelateerde- en theoretische opdrachten. 6
Zwaktes
Eenduidigheid: PRO’s en OSO’s zijn niet eenduidig ontwikkeld (opleidingen onderling verschillen qua inhoud en layout). Open karakter: PRO’s en OSO’s zijn vaak erg algemeen van aard en niet altijd toepasbaar in de werkplaats van een school. Daarom ontwikkelen scholen vaak nog zelf materiaal, zodat de opdrachten specifiek zijn toegepast op de outillage en faciliteiten van een school. Weinig uitdagend: OSO’s zijn soms weinig uitdagend voor de studenten. Voornamelijk gericht op reproductie van de theorie. Er mag meer praktische uitdaging worden geïntegreerd. Integratie van technische data: OSO’s mogen meer direct geschreven zijn op de technische databases die SML levert aan scholen. Dit maakt de opdrachten meer uitdagend en realistisch van karakter.
Kansen
Eenduidige doorvoering van PRO’s en OSO’s (inhoudelijk en layout). Doorlopende leerlijnen inzichtelijk maken. Shoppen: scholen kunnen bij verschillende leveranciers een ‘pakket’ samenstelling op basis van eenheden (drukt de kosten). Tailor-made: Makkelijk kunnen herschrijven/aanvullen van instructie in PRO’s en OSO’s, zodat scholen meer specifieke informatie (uit de werkplaats) kunnen invoeren. Kennistoetsen: veel scholen hebben behoefte aan kennistoetsen per PRO. Correcte antwoorden: bij de OSO’s is het wenselijk om de correcte antwoorden mee te leveren. Bredere doelgroep benaderen: vanuit de doorlopende leerlijn benaderen van vmbo – mbo – hbo. Bedreigingen
Concurrentie: onderwijsvisie/leerlijn van andere aanbieders: stappenmodel, modulaire opbouw, etc. Teruglopende markt: aantal studenten in de MCT-branche loopt terug (vooral bij carrosserie). Veranderende behoefte studenten: niet meer alles achter een computerscherm. Einstein-generatie is niet wat werd gedacht. De vraag naar boeken neemt toe. Digitaal tijdperk: gebruik van een digitale leeromgeving vereist ook een andere wijze waarop instructie wordt geschreven. De instructie in de PRO’s en OSO’s kan meer gebruik maken van de digitale instructie: filmpjes, toepassing van de beschikbare technische databases, etc.
b) Digitaal platform Sterktes
Koppeling naar het kwalificatiedossier Eenvoudige opbouw van een portfolio Kant-en-klaar methodiek: een school hoeft in principe niets te ontwikkelen voor de opleiding. Duidelijke opleidingsstructuur: de opleiding staat klaar volgens de principes ‘just enough’ en ‘just-in-time’. Alleen die lesstof die voor dat lesonderwerp relevant is wordt aan de student aangeboden in een ‘boomstructuur’. Tailor-made: scholen kunnen eenvoudig de opleiding inrichten naar eigen inzicht. 7
Koppeling van verschillende databases Alles-in-een concept: de student heeft de totale opleiding altijd voorhanden, mits er internet beschikbaar is. PRO’s, OSO’s, theorie, IDL’s en het portfolio zijn in het totale concept verweven. Interactieve opdrachten: OSO’s kunnen direct door een studenten worden ingeleverd en door een docent/leermeester worden beoordeeld. Zwaktes Alleen het vakinhoudelijke deel van de opleiding wordt afgedekt. Kansen
Bruikbaarheid voor auteurs optimaliseren: mogelijkheid tot het eenvoudigherstructureren van een opleiding. ‘Less is more’: een minimum pakket mogelijk maken, waarbij mogelijk een verdiepende module kan worden besteld. Blended learning: digitale lesstof in combinatie met boekvorm aanbieden. Management tool: de gegevens uit het volg- en begeleidingssysteem kunnen eenvoudiger worden georganiseerd. Hierdoor is het makkelijk om per student een ‘rapport’ te maken, dat ook inzichtelijk is voor ouders. Daarnaast is de beheersbaarheid voor mentoren hierdoor eenvoudiger. Volgsysteem verbeteren: het gebruik van het volgsysteem wordt regelmatig als moeilijk ervaren. Door dit systeem gebruiksvriendelijker te maken zullen er meer tevreden gebruikers zijn. Volg- en begeleidingssysteem uitbreiden met groeigrafieken. Bedreigingen
Docent als coach: onderwijs is onderhevig aan verandering. Daarmee verandert de rol van de docent. Niet iedere docent is competent voor deze rol, of staat voor deze verandering open.
c) Communicatie en Marketing Sterktes
Onderwijsvisie: duidelijk indeling van het onderwijs in PRO’s en OSO’s. Kennisdeling in de vorm van: werkgroepbijeenkomsten, schoolbezoeken, etc. Relatiebeheer/klanttevredenheid: geregeld contact met de gebruikers in de vorm van telefonisch contact of schoolbezoeken blijkt gewaardeerd te worden door de leden. Terugkoppeling na schoolbezoeken. Informatievoorziening aan scholen: toesturen van de formats van PRO’s en OSO’s blijkt positief te worden ontvangen. Scholen blijken behoefte te hebben aan meer uitgebreide (onderbouwde) uitleg over de materialen van SML. Schoolbezoeken worden gewaardeerd: kennisdeling en informeren staan hierbij centraal. Maar ook het feit dat scholen zich ‘gehoord’ voelen werkt positief. Zwaktes
Onbekendheid met SML: tijdens de schoolbezoeken bleken een aantal scholen niet op de hoogte van de werkzaamheden van SML. Ook bleken de uitgangspunten van PRO’s en OSO’s niet bekend. Democodes: deze codes worden uitgereikt aan geïnteresseerden en zonderbegeleiding/sturing/toelichting bekijken de scholen de inhoud.
8
Bottom-up schoolbeleid: op de ROC’s wordt de besluitvorming over de lesmaterialenvaak bij de docenten gelegd. Wanneer er draagvlak bij de docenten is, vinden teammanagers de besluitvorming geslaagd. Dit betekent dat er teambreed voorverschillende leveranciers gekozen kan worden (niet bevorderlijk voor de doorlopende leerlijn). Overigens vraagt dit veel, scherp en intensief contact met de scholen.
Kansen
Gratis trainingen: uitleg over het gebruik van mobiliteitsleren.nl blijkt veel weerstand weg te nemen. Module Banden en Wielen: scholen uitdagen om kennis te maken met SML door aantrekkelijk aanbod, van bijvoorbeeld een gratis module ‘Banden en Wielen’. Ook het VMBO kan hierdoor bereikt worden, ter verbreding van de doelgroep. Klankbordsessies: gebruikerssessies voor zowel verbetering van de content als de ELO. Ambassadeurs: enthousiaste en kundige adviseurs aanstellen om scholen te informeren/enthousiasmeren over de producten van SML. Bedreigingen
Financiën: betere marketing vraagt meer tijd/geld van ambassadeurs van SML.
Kwantitatieve rapportage Bij de interpretatie van de kwantitatieve gegevens is een toelichting benodigd. Allereerst worden ingegaan op de prognose voor 2012/2013. In deze prognose wordt in percentages de verwachtte stijging van het aantal licenties weergegeven. Hierbij worden dus geen ‘harde’ cijfers weergegeven. Deze zullen pas na de bestellingen van alle scholen, dus in september 2012, bekend zijn. Prognose De volgende verklaring is te geven, waarom het aantal licenties voor schooljaar2012/2013 niet is verdubbeld en de prognose van 2012/2013 niet in ‘harde’ cijfers wordt gegeven: De schoolbezoeken bleken erg laat plaats te vinden. De meeste scholen hebben de keuze voor het lesmateriaal van schooljaar 2012/2013 al gemaakt. Tijdens de schoolbezoeken bleken de scholen vanwege een aantal redenen het aantal accounts voor schooljaar 2012/2013 niet te verhogen. Om meer accounts te behalen moet aan een aantal wensen ten aanzien van de SML producten worden voldaan. Deze wensen zijn van zowel inhoudelijke als technische aard. Deze wijzigingen kunnen niet zomaar worden volbracht, daarvoor is tijd nodig. Gedurende schooljaar 2012/2013 zullen deze wijzigingen worden volbracht. Vandaar dat de keuze van een aantal scholen voor de SML producten nog even wordt geparkeerd. Tijdens de schoolbezoeken bleek het lastig het besluitvormingsproces van een democratische schoolorganisatie te beïnvloeden. Veel schoolleiders/managers laten de beslissing over het te gebruiken lesmateriaal bij de docent. Ook al heeft dit invloed op de doorlopende leerlijnen binnen een ROC.
9
Voor schooljaar 2013/2014 wordt een groei van het aantal deelnemende studenten verwacht. ROC
1
Albeda College
2
Alfa-college - Hoogeveen
3
Alfa-college - Groningen
4
Amarantis: Utrecht
5
Amarantis: Leusden
6
Da Vinci College
7
Deltion College
8
Drenthe College
9
Friesland College
10
Gilde Opleidingen
11
Graafschap College
12
ID College
13
Koning Willem I College
14
Landstede
15
Noorderpoort College
16
Regio College
17
Rijn IJssel
18
ROC A12
19
ROC Arcus College
20
ROC Aventus
21
ROC De Leijgraaf
22
ROC Eindhoven
23
ROC Flevoland
24
ROC Friese Poort
25
ROC Horizon College
26
ROC Kop van NH
27
ROC Leiden
28
ROC Midden Nederland
29
ROC Mondriaan
30
ROC Nijmegen
31
ROC Nova College
32
ROC Rivor
33
ROC Tilburg
34
ROC van A'dam: Hilversum
35
ROC van A'dam: Tempelhof
36
ROC van Twente: Almelo
37
ROC van Twente: Hengelo
aantallen studenten
gebruikers 2012
prognose 2013/2014
689
0
71
553
71
227
457
0
229
415
0
233
740
258
740
255
0
0
408
19
204
496
235
496
335
0
168
274
0
0
843
649
843
62
0
0
402
151
341
216
10
108
435
232
435
209
17
105
372
0
50
510
0
255
92
0
0
686
117
339
154
17
77
35
0
18
522
0
261
39
0
0
500
94
324
1026
119
620
579
77
372
288
0
0
407
78
264
84
0
0
228
29
145
464
57
277
520
113
373
10
38
ROC WB: Markiezaat
39
ROC WB: Radius
40
ROC Westerschelde
41
ROC Zeeland
42
Zadkine Totaal
472
46
347
61
0
0
157
7
0
504
0
0
14489
2396
7922
De aantallen zijn gebaseerd op basis van de schoolbezoeken. De scholen hebben een aantal wensen/eisen aangegeven. Deze zijn zowel van inhoudelijke (opdrachtensets) als technische (digitaal platform) aard. Indien aan deze wensen/eisen van de scholen wordt voldaan (gedurende schooljaar 2012/2013) zullen de scholen hoogstwaarschijnlijk in schooljaar 2013/2014 met de eerstejaars studenten de producten van SML gebruiken. Als die stijgende lijn doorzet zouden de oorspronkelijke projectdoelstellingen op termijn gehaald kunnen worden. Hoewel het moeilijk blijft om in deze dynamische digitale wereld voorspellingen te doen.C Belemmeringen in opschaling en kwalitatieve leeropbrengsten Gedurende de loop van het project is er veel veranderd in de digitale leeromgeving van scholen. Bij de start leek “The Learning Box” een supermoderne digitale leeromgeving. Bij het eind van het project zien we dat het systeem “The Learning Box” de grenzen van de mogelijkheden heeft bereikt en het stempel verouderd heeft gekregen. Inmiddels heeft het begrip “the Cloud” zijn intrede gedaan in de digitale wereld en zijn de mogelijkheden van digitale toepassingen in het onderwijs onbegrensd. Scholen stellen hun eisen aan de digitale leeromgeving. Tijdens het project is een lijst van kwaliteitscriteria opgesteld (bijlage 2) die niet als eindig gezien moet worden. De gebruikers van de digitale leeromgeving, docenten, studenten en in toenemende mate ook leermeesters ontdekken in het gebruik nieuwe mogelijkheden en nieuwe mogelijkheden brengen weer nieuwe gebruikerseisen met zich mee. De voornaamste belemmering voor de opschaling van het gebruik lag in de eenzijdige leeromgeving die op het moment van opstart van het project voor een aantal scholen prima voldeed maar gaandeweg het project niet voldeed aan de gebruikerseisen van andere scholen. Het standaardiseren van de leeropdrachten naar leeromgevingen die aan de wensen van alle scholen tegemoet kwam heeft veel tijd genomen en begint pas na afronding van het project zijn vruchten af te werpen. De dynamiek van de digitale wereld en het omgaan en meebewegen met die dynamiek kan gezien worden als belangrijkste kwalitatieve leeropbrengst van het project. De voornaamste stakeholders van het project zijn de scholen en de bedrijven. En in het verlengde van deze twee natuurlijk de studenten en toekomstige werknemers. Voor deze stakeholders is de belangrijkste opbrengst van dit project de mogelijkheid van een leven lang leren met hoogwaardig onderwijsmateriaal waarvan de kwaliteit cyclisch geborgd is. Bovendien is het materiaal toepasbaar via de modernste onderwijstechnologiën en sluit daarmee aan op de dynamiek van de branche. 11
Op 6 december 2012 is het project MCT Live afgesloten met een minisymposium over kennisdelen voor de een kleine afspiegeling van de stakeholders. (bijlage 3 verslag van de discussie die tijdens het minisymposium is gevoerd) Validatieproces In het validatie proces zijn vier duidelijke stappen te onderscheiden. Als eerste is gekeken naar de bestaande indeling van de opleiding Autotechnicus. Deze opleiding werd volledig aangeboden via de “ Learningbox”. De bestaande indeling was moeilijk te koppelen aan de opbouw van de Stichting Examinering Mobiliteitsbranche (STEM) maar was gebaseerd op praktijkgerelateerde werkzaamheden. Vanuit het scholenveld werd aangegeven dat er behoefte bestond om een verband te zien tussen de producten van SML en de opbouw van STEM. Vandaar dat er een nieuw concept is ontwikkeld dat uitgaat van de kerntaken van de opleiding. Een kerntaak is opgesplitst in een aantal themablokken waarbij het verband met de opbouw van producten van STEM duidelijk zichtbaar is. Deze themablokken zijn vervolgens verbonden aan de werkprocessen van de opleiding. Elk afzonderlijk themablok is onderverdeeld in leereenheden. Als een student alle opdrachten (Oefen- en Studieopdracht (OSO)) uit een leereenheid heeft afgerond sluit hij het themablok af met een Praktijkrelevante Opdracht (PRO). Nadat het nieuwe concept is vastgesteld heeft er een inventarisatie van bestaande opdrachten plaatsgevonden en zijn er leereenheden geformuleerd in samenwerking met docenten. Er is vervolgens gekeken naar de onderwijskundige opbouw van de bestaande OSO’s. Is er sprake van methodisch werken, sluiten de opdrachten aan bij het niveau en dekken de opdrachten de eindtermen en daarmee samenhangend de werkprocessen af. Vanuit deze zienswijze is een sjabloon ontwikkeld. Het sjabloon stuurt de doorontwikkeling van de OSO’s. Het sjabloon is toepasbaar binnen verschillende leeromgevingen waardoor de Stichting zich systeemonafhankelijk heeft gemaakt en daarbij ook op dit vlak tegemoetkomt aan de wensen vanuit de scholen. Het sjabloon is door de schrijvers van de opleiding Autotechnicus getest en dit heeft geleid tot een zeer bruikbaar sjabloon dat ervoor zorgt dat alle opdrachten op dezelfde manier opgebouwd en gepresenteerd worden. Momenteel zijn de schrijvers zeer enthousiast over de validatie omdat de opdrachten inhoudelijk verbeteren en er een zichtbare structuur ontstaat. De opleidingen EAT, (E)BAT en TS zijn ook betrokken bij de ontwikkelingen en gestart met de verkenning van het sjabloon. dingen. De ontwikkeling zijn in volle gang en eenieder heeft als doel de opleiding aan te passen aan het nieuwe concept alsmede aan de nieuwe inhoudelijke kwaliteitsstandaarden.
12
Compatible maken opdrachtensets Het compatible maken van de I-docs zodat ook andere digitale platforms de leeropdrachten zouden kunnen gebruiken was een lastig traject. Gezocht is naar een technische oplossing die het beste aansluit bij het concept en garandeert dat Stichting Mobiliteitsleren de opdrachtensets als onafhankelijke partij aan alle gebruikers kan aanbieden. Over het compatible maken van de I-docs is contact geweest met experts van Kennisnet. Zij herkenden het probleem en hebben criteria aandragen waaraan wij mogelijk aanbieders van een conversie kondenen toetsen. De beslissing die genomen is over het compatible maken van de opdrachten strekt verder dan het project MCT live en is voor de Stichting mobiliteitsleren een belangrijke beslissing die impact heeft op de toekomst van de stichting. Daarna heeft er een gesprek plaats gevonden met een deskundige die er zorg voor heeft gedragen dat alle leeropdrachten naar XML format geconverteerd werden. Met hem is sproken of hij in staat is de leeropdrachten SCORM te maken zodat ze op meerdere digitale platforms kunnen draaien. Hij heeft gezorgd voor metadatering en een proefopstelling die te testen is op meerdere digitale platforms. Het vullen van de metadata zal door inhoudelijke deskundigen gebeuren. 13
Financiële verantwoording Door het Ministerie van Onderwijs is bij brief van 20 april 2010 een prijsvraag van € 611.835 toegekend. Jaarlijks is een schriftelijk financieel verslag van het project gedaan waarin rekening en verantwoording is afgelegd over het financiële beheer over het projectjaar. Bij de doorstart van het project heeft Deykerhoff accountants een rapport van bevindingen opgesteld. Het rapport geeft aan de tussentijdse subsidieverantwoording voldoet aan de eisen. Vervolgens is er een aangepaste begroting voor de rest van het project opgesteld. Conform deze begroting is het project uitgediend. De accountantsrapportage over het project volgt in het voorjaar 2013. Borging en continuering Met het inzetten van het validatieproces en het in eigen beheer hebben van de leeropdrachten is door SML de stap gezet naar borging en continuering van het project. Met het standaardiseren en loskoppelen van de leeropdrachten van “The Learning Box” heeft de Stichting Mobiliteitsleren zich onafhankelijk gemaakt en kan er zelf voor zorgen dat het vermarkten van de leeropdrachten kostendekkend is. Scholen zullen voor een abonnement op de leeropdrachten een bedrag betalen dat er voor kan zorgen dat ook naar de toekomst de Stichting Mobiliteitsleren in staat is om de leeropdrachten te beheren, te vernieuwen en te legitimeren. SML zet een jaarlijks terugkerend proces ingang waarbij alle opmerkingen die in de loop van het jaar gemaakt worden over de toepasbaarheid van de leeropdrachten verwerkt worden en vervolgens weer getoetst gaan worden door een legitimeringcommissie op de “state of the art” van het materiaal. Daarmee wordt gezorgd voor een cyclisch terugkerende kwaliteitsborging.
Nieuwegein december 2012
14
Bijlage 1 Begroting
Oorspronkelijke begroting (voor on‐hold periode)
Inzet Vergoeding Vergoeding
Eigen bijdrage
Eigen bijdrage
Dagtarief
[dagen]
SML Innovam Innovam consult VOC SVOB DP
Out‐of‐pocket
Inzet
[EUR]/dag
1.230 253 136 93 83 1.795
[EUR]
[EUR]/dag
[EUR]
[EUR]
[EUR]
246,62 303.344 233,53 59.083
333,38 356,47
410.056 90.187
580 590
233,20 235,70 236,10
356,80 354,30 363,90
48.525 32.950 30.204
590 590 600
713.400 149.270
31.715 21.920 19.596 435.659 176.157 611.816
80.240 54.870 49.800 1.047.580 176.157 1.223.737
611.921 611.921
Nieuwe begroting (na on‐hold periode)
Inzet Vergoeding Vergoeding
Eigen bijdrage
Eigen bijdrage
Dagtarief
[dagen]
SML Innovam Innovam consult VOC SVOB DP
Out‐of‐pocket
Inzet
[EUR]/dag
[EUR]
1.642 246,62 404.983 80 83,24 6.685 48 840,34 40.077 36 23 5 236,10 1.121 1.834 452.867 158.123 610.990
[EUR]/dag
[EUR]
[EUR]
[EUR]
333,38 506,76 ‐250,34 590,00 590,00 363,90
547.451 40.697 ‐11.939 21.240 13.570 1.729 612.747 612.747
580 590 590 590 590 600
952.434 47.382 28.138 21.240 13.570 2.850 1.065.614 158.123 1.223.737
15
Bijlage 2 Technische kwaliteitscriteria digitale leeromgeving
Auteursrechten en eigenaarschap van content moeten beschermd zijn in de digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving is compatibel met reeds bestaande systemen binnen de opleiding. Bestaande leerlingvolgsystemen kunnen communiceren met de digitale leeromgeving De leeromgeving wordt ondersteund door een helpdesk. Materialen kunnen worden geupload en gedownload. Documenten zijn interactief. Iedere gebruiker logt via een persoonlijke pagina in. De leeromgeving is veilig voor opslag van gevoelige data zoals leerling-gegevens en rapportages. De leeromgeving kan uitgebreid worden met optionele functionaliteiten. Een account is slechts door één leerling te gebruiken.
Kwaliteitscriteria gebruikers digitale leeromgeving
Gebruikers moeten het systeem gebruikersvriendelijk noemen.( niet te veel klikken) Gebruikers noemen de handleiding gebruikersvriendelijk. Gebruikers noemen het begeleidingssysteem duidelijk. Goede verbinding tussen leerlingbegeleiding, onderwijs en examinering. Bedrijven moeten ook toegang hebben tot de voor hen relevante gegevens. Wijzigingen moeten zichtbaar zijn in alle toepassingen. Aangeboden leeropdrachten en content moet state of the art zijn. Veel standaardtoepassingen mogelijk die nog weinig invulling van docenten behoeven. Scholen moeten zelf veel in kunnen vullen/ eigen opties toevoegen. School heeft controle over het platform. Contact tussen leerling en docent moet mogelijk zijn. Contact tussen leerlingen onderling zou toegevoegde waarde hebben. Prijs moet in verhouding tot boeken staan. Eventuele cursussen moeten qua prijs ook in verhouding staan tot de aanschafkosten.
16
Bijlage 3 Op 6 december 2012 is het project MCT Live afgesloten met een minisymposium over kennisdelen voor de een kleine afspiegeling van de stakeholders. Twee vragen stonden tijdens de discussie over kennisdelen centraal: Hoe krijgen scholen hun informatie over de nieuwste technologieën. Hoe open is die digitale wereld eigenlijk? Wie is de regisseur van kennis en is die regisseur eigenlijk wel nodig? In de discussie werd al snel duidelijk dat we kunnen spreken van een huidige praktijk, ontwikkelingen op het gebied van kennisdelen en een toekomstscenario. In de huidige praktijk zien we dat bedrijven niet geneigd zijn om kennis te delen. Dat geldt speciaal voor merkspecifieke bedrijven, voor generieke en multibrand bedrijven ligt het makkelijker. Argumenten tegen kennisdelen hebben vooral te maken met het idee dat als je kennis deelt je je verdienmogelijkheid ook uit handen geeft. Met name het behoud van merkspecifieke kennis wordt contractueel vastgelegd. In het bedrijf is de werkgever de regisseur van de kennis. Hij bepaald welk middel de werknemer mag gebruiken om kennis te vergaren. De I-phone of de computer mag alleen gebruikt worden in dienst van het werk. Scholen hebben een lichte voorsprong als het gaat om kennisdelen, het project MCT Live was nooit gelukt als de kennis niet gedeeld was. Maar die kennis kwam ook ten goede aan het collectief. Bedrijven zien ook de voorbeelden van kennisdelen met meerwaarde zoals ook een bedrijf als Google of in de designwereld. Ook werd opgemerkt dat importeurs vaak door scholen benaderd worden om kennis te delen en daartoe wel bereid zijn. Papier wordt langzaam vervangen in het bedrijf, werkorders verschijnen op tablets. In de toekomst zal kennis niet meer te beveiligen zijn en zullen jonge ondernemers al gewend zijn om kennis te delen. Zij gebruiken al veel vaker digitale kennisbronnen uit “the Cloud”. Bovendien hebben die jonge ondernemers te maken met mondige klanten die ook hun kennis uit “the Cloud” hebben en dus eisen stellen aan de technologie die ze willen gebruiken. Studenten van de toekomst weten hun weg als geen ander in de digitale wereld en ontrekken daaraan de kennis die ze denken nodig te hebben. Die studenten zijn de ondernemers en de docenten van de toekomst. De regie op het vergaren van kennis zien we verschuiven van docent naar student. Als het gaat om de kennisdriehoek Overheid, Ondernemer en Onderwijs zal het accent op de regie van kennis in de toekomst liggen op het vertalen, beoordelen en het verbinden kennis in school door de docent en het toepasbaar maken van kennis door bedrijven. De overheid 17
heeft een stimulerende rol door het beschikbaar stellen van budgetten en om zo op macroniveau kennis te regisseren.
18