Masarykova univerzita Filozofická fakulta
Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura
Adéla Obermajerová Het schrijven van wetenschappelijke teksten in theorie en praktijk Een wetenschappelijke tekst uit het oogpunt van de Nederlandse en Tsjechische stilistiek
Bakalářská diplomová práce
Vedoucí práce: Mgr. Alexandra Andreasová, Ph.D.
2008
Prohlašuji, že jsem tuto
Ik verklaar hiermee dat ik
bakalářskou práci
deze Bachelorscriptie
vypracovala samostatně
zelfstandig heb
s využitím sekundární
geschreven. Alle literatuur
literatury a zdrojů
en bronnen die ik gebruikt
uvedených v Seznamu
heb, zijn in de
literatury.
Literatuurlijst opgenomen.
I declare that I have worked on this Bachelor Diploma Thesis independently, using only the secondary sources listed in the Bibliography.
Adéla Obermajerová
Na tomto místě bych v první řadě chtěla upřímně a ze srdce poděkovat vedoucí mé práce, Mgr. Alexandře Andreasové, Ph.D., za vlídné vedení a cennou kritiku. Dále děkuji svým rodičům a sestře za jejich bezpodmínečnou podporu a pochopení. V neposlední řadě bych chtěla vyjádřit poděkování svým třem kamarádkám: studentce romanistiky Tereze Maňákové především za její chuť do dlouhých diskuzí (nejen) o jazyce; studentce práv Kláře Švehlové a studentce novořecké filologie Markétě Strnadové, všem za jejich naslouchající ucho a podporu.
Ik wil hier in de eerste plaats innig en welgemeend mijn begeleider, Mgr. Alexandra Andreasová, Ph.D., bedanken voor haar vriendelijke begeleiding en waardevolle kritiek. In de tweede plaats dank ik mijn ouders en zus voor hun onvoorwaardelijke steun en begrip. Niet in de laatste plaats wil ik mijn dank uitspreken aan drie vriendinnen van mij: Tereza Maňáková, een studente romanistiek, vooral voor haar zin in lange discussies (niet alleen) over taal; Klára Švehlová, een studente rechten, en Markéta Strnadová, een studente Griekse filologie, allemaal voor hun luisterende oren en ondersteuning.
In this place I would like to express my sincere and truly heartfelt thanks to my supervisor, Mgr. Alexandra Andreasová, Ph.D., for her kind supervision and valuable feedback. I would also like to thank my parents and sister for their unconditional support and understanding. At last but not least I would like to convey my thanks to three friends of mine: Tereza Maňáková, a student of French and Spanish philology, in particular for her readiness to hold long discussions (not only) about language; Klára Švehlová, a student of law, and Markéta Strnadová, a student of Greek philology, all of them for lending me a listening ear and support.
MOTTO
¶ “Het feit dat je bereid bent zo hard op een blaadje papier te werken maakt deel uit van je talent. Je kunt niet zeggen: deze man heeft talent, maar hij is lui. Nee, hij heeft geen talent, want hij is lui.”
¸ Harry Mulisch
VOORWOORD Dit herfstsemester heb ik de Cursus goed schrijven voor niet-bohemisten (Kurz správného psaní pro nebohemisty) gevolgd. De cursus werd door een docente van het Instituut bohemistiek, gedoceerd. Hij wordt al vier semesters aangeboeden en is vooral, maar niet alleen, bestemd voor studenten van de Letterenfaculteit die een nota, Bachelor- of Masterscriptie, of gewoon een brief, goed willen schrijven. Gezien het onderwerp van deze scriptie zou men misschien verwachten dat er in deze cursus stilistische en schriftelijke vaardigheden worden verworven. Dit is echter niet het geval. In de Cursus goed schrijven leer je vooral hoe je een tekst zonder spellingfouten moet schrijven: Hoe je het “sz-probleem” aan het begin van woorden, een analoog probleem tot het Nederlandse “dt-probleem” aan het eind van woorden, moet oplossen, hoe het met de hoofdletters en met interpunctie zit, enzovoort. Geen stilistiek dus. Zou dus de naam van deze cursus niet Cursus Tsjechische spelling en grammatica voor niet-bohemisten moeten zijn? Wat ik met dit verhaal bedoel, is een praktisch voorbeeld te geven voor wat Jana Chamonikolasová in haar artikel zegt over de verschillen tussen het schrijven in het Engels en het Tsjechisch. Uit haar onderzoek is namelijk gebleken dat in Groot Britannië en Amerika het vermogen om zinvole, coherente en stilistisch gebalanceerde teksten te kunnen schrijven als een van de basisvaardigheden van de geleerde mens wordt beschouwd. Daarentegen, zegt zij, vermoedt de meerderheid van Tsjechen dat het om goed te kunnen schrijven voldoende is als men de grammaticale regels en de spelling beheerst. Mijn ervaring is niet anders. Op het gymnasium hielden wij ons grotendeels met literatuurgeschiedenis bezig. De leraar Tsjechisch gaf ons tijdens de vier jaren slechts twee schrijfopdrachten. De eerste, in het eerste jaar, was het schrijven van een
verhaal. Niemand van de studenten kreeg daar feedback op. De andere opdracht was het finale essay aan het eind van het vierde jaar, die een deel van het grote eindexamen (de zog. maturita) uitmaakte. Toen ik dus Nederlandse en Engelse filologie aan de universiteit ging studeren, stond ik met de op school verworven schrijfvaardigheid op nul. Wat mij bij al die essays hielp die ik aan de universiteit moest produceren, was mijn al een paar jaar doorgaande briefwisseling met een vriendin die ver van mij woonde. Bij het schrijven van brieven had ik een beetje geleerd mijn gedachten schrijftelijk te formuleren, al was het “maar” in het Tsjechisch, mijn moedertaal dus. Tijdens mijn studie merkte ik dat er een stapel Nederlandse schrijfgidsen in onze bibliotheek staan en dat de Tsjechische wetenschappelijke stijl anders is dat de Nederlandse. Door persoonlijke ervaringen tijdens mijn studie, door het artikel van Chamonikolasová en ten laatste maar niet ten minste door de cursus Stilistiek Nederlands die ik ook volgde, werd ik dus voor mijn eigen behandeling in de vorm van een Bachelorscriptie geïnspireerd.
INHOUDSOPGAVE I.
INLEIDING ............................................................................................................3 1.1 Een hypothese ......................................................................................................3 1.2 Het doel en de centrale vraag ..............................................................................4 1.3 Afbakening van basisbegrippen ...........................................................................4 1.4 Structuur, metodologie en de keuze van vakliteratuur........................................5
II.
BEGRIPPEN STIJL EN STILISTIEK ...................................................................8 2.1 De Tsjechische stilistiek .......................................................................................8 2.1.1 Het begrip stijl en stilistiek in de Tsjechische taalkunde...........................8 2.1.2 De natuur van de Tsjechische stilistiek......................................................11. 2.2 De Nederlandse stilistiek .....................................................................................12 2.2.1 Bronnen Nederlandse stilistiek ..................................................................12 2.2.2 Het begrip stijl en stilistiek in de Nederlandse taalkunde ........................14 2.2.3 Taalbeheersing ............................................................................................18 2.3 Vergelijking...........................................................................................................22
III.
DE STRUCTUUR VAN WETENSCHAPPELIJKE TEKSTEN........................25 3.1 De structuur van Nederlandse wetenschappelijke teksten....................................25 3.1.1 De logische opbouw......................................................................................26 3.1.2 Onderdelen van een wetenschappelijk werk.................................................26 3.1.3 Hoofdstuk en alinea......................................................................................27 3.1.4 Het schrijfproces...........................................................................................28 3.1.5 Algemene gerichtheid van Nederlandse wetenschappelijke teksten.............29 3.1.6 Eisen aan de formele kant ............................................................................30
-1-
3.2 De structuur van Tsjechische wetenschappelijke teksten in vergelijking met de Nederlandse............................................................................................................31 3.2.1 Omschrijving en functie.................................................................................32 3.2.2 Karakteristieke eigenschappen........................................................................32 3.2.3 De opbouw en het schrijfproces......................................................................34 3.2.4 Onderdelen van een wetenschappelijk werk...................................................35 3.2.5 Hoofdstuk en alinea........................................................................................35 3.2.6 Algemene gerichtheid van Tsjechische wetenschappelijke teksten.................36 IV.
CONCLUSIE ...............................................................................................................37
V.
LITERATUURLIJST...................................................................................................40
BIJLAGE 1 ..............................................................................................................................43 BIJLAGE 2 ..............................................................................................................................44
-2-
I.
INLEIDING
The White Rabbit put on his spectacles. `Where shall I begin, please your Majesty?' he asked. `Begin at the beginning,' the King said gravely, `and go on till you come to the end: then stop.' Ik vermoed dat dit citaat door de auteur van Hoe schrijf ik een scriptie of these?, een academische schrijfgids, werd gebruikt om samen te vatten wat de meesten van ons, universitaire studenten, zouden willen. Ik leg mijn vermoeden zometeen uit. We zijn namelijk allemaal beginnende schrijvers. Er wordt van ons vereist dat we, met de academische grond onder de voeten, in staat zijn op een of andere manier de resultaten van ons onderzoek te presenteren, binnen het wetenschappelijke gebied waarin we ons bewegen. Maar dat presenteren, dat meestal in de vorm van een nota of een scriptie voorkomt, is toch een moeilijk en eenzaam avontuur met vele ups en downs, verzuchten we (Heuvel 60). Daarom denk ik dat de meeste universitaire studenten zouden willen dat het schrijfproces zo eenvoudig zou zijn juist als Lewis Carroll het in Alice in Wonderland voorstelt (Heuvel 56). Het lukt echter nauwelijks iemand om op deze manier te schrijven, meen ik. Ik vraag me af hoe de adviezen uit het oogpunt van de Tsjechische en de Nederlandse taalkundige discipline stilistiek luiden. Wat zeggen de Tsjechische en de Nederlandse publicaties over het schrijven van wetenschappelijke teksten? Daar gaat mijn scriptie over. Maar allereerst formuleer ik een hypothese.
1.1
Een hypothese
Bij het formuleren van de hypothese ga ik uit van mijn persoonlijke ervaringen met het lezen van wetenschappelijke teksten tijdens mijn studie: Ik neem aan dat er kennelijke verschillen bestaan tussen de opvatting van stilistiek in de Nederlandse
-3-
taalkunde en de Tsjechische. Deze verschillen zouden zich in de drie volgende werkelijkheden manifesteren. De ene werkeljkheid zou een kwantitatief verschil zijn: het aantal werken over stilistiek in Nederland en België zou gering zijn. In Tsjechië, integendeel, zouden er veel werken over bestaan. De tweede werkelijkheid zou ook een kwantitatief verschil zijn. Dat betreft deze keer het aantal praktische schrijfgidsen: het aantal praktische schrijfgidsen zou in Nederland en België aanzienlijk zijn tegen Tsjechië. De laatste werkelijkheid zou een kwalitatief verschil zijn. De verschillen tussen de opvatting van stilistiek zouden zichtbaar zijn in de schrijfgidsen die bij het schrijven van wetenschappelijke teksten ondersteuning bieden.
1.2
Het doel en de centrale vraag
Ik stel mezelf ten doel om de bovenstaande hypothese of te bevestigen of te weerleggen. De centrale vraag die ik met mijn scriptie hoop te beantwoorden, luidt als volgt: Welke kenmerken heeft uit het oogpunt van stilistiek in de Nederlanstalige landen en in Tsjechië een tekst die als een “goed geschreven wetenschappelijke tekst” wordt beschouwd? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wil ik onderzoeken waarin precies de verschillen tussen de definities van stijl en stilistiek in beide taalgebieden liggen en hoe deze verschillen zich in de handboeken voor het schrijven van wetenschappelijke teksten manifesteren. Met andere woorden wil ik onderzoeken wat voor vereisten er op de wetenschappelijke teksten worden gesteld.
1.3
Afbakening van basisbegrippen
Ik vind het belangrijk om te bepalen wat ik onder de term stilistiek in deze scriptie versta. Ik beperk me dus tot stilistiek als een discipline binnen de taalkunde.
-4-
Iedereen is waarschijnlijk vertrouwd met de term literaire stijl of de stijl van een auteur maar met letterkunde hou ik hier geen rekening. Wat de schrifgidsen betreft, bespreek ik, zoals reeds vermeldt, alleen degenen die voor schrijvers van wetenschappelijke teksten bestemd zijn. Wat beschouw ik als een wetenschappelijke tekst? Een wetenschappelijke tekst is volgens mij een presentatie van iemands wetenschappelijk onderzoek en de resultaten daarvan. Meestal
worden
wetenschappelijke
teksten
aan
universiteiten
en
andere
onderzoeksinstituten geschreven. Studenten treffen wetenschappelijke teksten meestal aan in de vorm van nota´s en scripties. De Tsjechische en Engelse term daarvoor is odborný styl en academic writing, respectievelijk.
1.4
Structuur, metodologie en de keuze van vakliteratuur
Als de eerste stap tot het antwoord op mijn centrale vraag ben ik te werk als volgt gegaan. In het tweede hoofdstuk ben ik de definities van stijl en stilistiek op spoor, die men in de Tsjechische en Nederlandse bronnen kan vinden. Wat de Tsjechische vakliteratuur betreft, heb ik de belangrijkste werken, de zogenaamde
standaardwerken,
op
het
gebied
van
de
Tsjechische
stilistiek
geraadpleegd. De keuze werd mij door Michal Křístek uit de Masaryk universiteit bevestigd. Het kiezen van de belangrijkste werken op het gebied van de Nederlandse stilistiek bleek echter bijzonder problematisch te zijn. Ook mijn begeleider wist haar geen raad. Behalve Renkema en Burger bestaan er namelijk geen bekende standaardwerken zoals in Tsjechië. Er zijn wel werken die heel bekend zijn maar die vallen eerder onder de noemer “schrijfgidsen”. Voor het tweede hoofdstuk heb ik mij dus de volgende vraag gesteld: Ik weet dus wel waar ik voor de Tsjechische stilistiek terecht kan, maar waar kan ik naar stilistiek in de Nederlandse taalkunde zoeken? -5-
Om deze vraag te beantwoorden ging ik in de electronische catalogi van één Nederlandse en twee Belgische grote bibliotheken zoeken. Ik zocht naar het aantal Nederlandstalige werken waarin Nederlandse stilistiek in onderwerpen, trefwoorden of titelwoorden voorkomt. Vervolgens heb ik op dezelfde manier in de catalogus van de Tsjechische nationale bibliografie naar Tsjechische stilistiek gezocht. Ik ben tot een opvallend verschil in aantal werken gekomen. Ik heb een nader onderzoek binnen de catalogi gedaan en er conclusies van uitgetrokken. Ik heb onder andere geleerd dat ik stilistiek in de Nederlandse taalkunde onder andere namen moet zoeken. Voor het onderzoek naar de Nederlandse definities koos ik uiteindelijk vooral de eerdergenoemde bekende Renkema en Burger. Aan het eind van het tweede hoofdstuk probeer ik de overeenkomsten en verschillen tussen de definities in de Tsjechische en Nederlandse taalkunde te vergelijken. Als de tweede stap tot het antwoord op mijn centrale vraag besteed ik in het derde hoofdstuk aandacht aan de structuur van wetenschappelijke teksten. Ik vergelijk wat over het schrijven van wetenschappelijke teksten de Nederlandse stilistiek zegt, en wat de Tsjechische. Ik wil daardoor te weten komen waarop de nadruk in de Nederlandstalige en Tsjechische publicaties wordt gelegd. In het vierde hoofdstuk vat ik de verzamelde informatie samen. Ik hoop daarin mijn centrale vraag te kunnen beantwoorden. Qua metodologie moet ik nog een paar belangrijke stappen uitleggen. Alle Tsjechische citaten en titels zijn door mij naar het Nederlands vertaald. De Tsjechische zinsbouw in de wetenschappelijke stijl kenmerkt zich vaak door veel bijzinnen. Bij het vertalen naar het Nederlands heb ik af en toe een lange samengestelde zin in meer zinnen verdeeld opdat die leesbaarder en begrijpelijker voor de lezer zou worden. Engelse citaten heb ik in het origineel gelaten.
-6-
Om de structuur en metodologie samen te vatten, val ik in mijn scriptie op geen bepaalde strategie van onderzoek terug. Wie mij wel geinspireerd had, was het artikel van Jana Chamonikolasová. Overigens ben ik te werk zelfstandig gegaan. Ten laatste moet ik nog benadrukken dat ik geen volledigheid in deze scriptie nastreef. Deze scriptie zou als het begin van mijn verdere onderzoek kunnen dienen.
-7-
II.
BEGRIPPEN STIJL EN STILISTIEK
Als de eerste stap tot het antwoord op mijn centrale vraag wil ik in dit hoofdstuk onderzoeken wat er in de Nederlandse en Tsjechische taalkunde onder de termen stijl en stilistiek wordt begrepen. Daarbij wil ik nog een algemene gerichtheid van deze discipline in de respectieve taalgebieden te schetsen en een vergelijking maken. Ik begin dus met de Tsjechische definities en wat men eigenlijk in de theoretische werken kan vinden, vervolgens ga ik met de Nederlandse definities en met de algemene oriëntering van stilistiek in dat taalgebied door en ter afsluting van dit hoofdstuk probeer ik de uitslagen van mijn onderzoek te vergelijken.
2.1
De Tsjechische stilistiek 2.1.1
Het begrip stijl en stilistiek in de Tsjechische taalkunde
Hieronder volgen enkele Tsjechische definities van de termen stijl en stilistiek en de samenvatting daarvan. Ik vind het wenselijk om te benadrukken dat het woord stijl meerdere betekenissen heeft en dat ik voor de bedoeling van deze scriptie volsta alleen met degenen die met taalkunde te maken hebben. Deze beslissing geldt ook voor 2.2. Laten we eerst zien wat voor een definitie het Academische woordenboek van leenwoorden ons biedt.
STILISTIEK het bestuderen van stijl, in het bijzonder de stijl van de taal. (Academický slovník cizích slov) Deze definitie legt de term uit aan de hand van het woord stijl. Het lemma stijl wordt enkele lemma´s eerder in het woordenboek uitgelegd als…
…de manier waarop talige middelen worden gekozen en gebruikt die typerend voor een bepaalde functie, uitspraak of een individu is: talige stijl, artistieke stijll, functionele stijlen[…]. (Academický slovník cizích slov) Een andere relevante bron waar ik een definitie heb opgezocht, is het Encyclopaedische woordenboek der Tsjechische taal, een groot werkstuk met veel -8-
auteurs waaronder Michal Křístek en Marie Krčmová. Het woordenboek verschaft de volgende definitie:
STILISTIEK 1. […] 2. Een taalkundige discipline (ook “linguïstilistiek” genoemd) die zich bezig houdt met het gebruik van de taal in verschillende communicatieve situaties en functies, en ook met het onderzoeken van de invloeden die de eigenschappen van sprekers op het gebruik van de taal hebben. […] Soms gebruikt men i.p.v. linguïstilistiek de term talige stilistiek. Het argument daarvoor is in die zin dat de term in algemene termen het onderwerp van het stijlonderzoek bepaalt, met name de taal […]. De taal als een systeem heeft géén stijl. Hierover praat men pas i.v.m. de actuele toepassing van de taal, d.w.z. parole. Stilistiek interfereert echter met grammatica en lexicologie doordat er in deze disciplines bij individuele uitdrukkingen de stilistische kenmerken worden vermeld (bv. [de infinitief van het Tsjechische werkwoord] moci wordt als plechtig gepercipieerd terwijl moct als spreektalig […] ). […] Stilistiek behandelt de competitie van uitdrukkingen [d.w.z. talige middelen], de voorwaarden van hun gebruik en functies, en vooral de resultaten die van de werkzaamheid van stijlcreërende factoren afhankelijk zijn. […]. (Encyklopedický slovník češtiny) Ook hier treffen we het concept stijl of stijlcreërende factoren aan. Hoe definieert het Encyclopaedische woordenboek stijl?
STIJL in de taalkundige opvatting [is] de uitkomst van het stijlcreërende proces […] – er mag over stijl alleen i.v.m. parole worden gesproken, […]. Stilistische kenmerken manifesteren zich dan ook bij de toepassing van het talige systeem (langue) op verschillende communicatieve doelen en ook bij het gebruik van de taal door verschillende sprekers. […]. (Encyklopedický slovník češtiny) De Tegenwoordige Tsjeschische stilistiek (2003) definieert allereerst stijl: Talige stijl […] is de manier waarop talige middelen opzettelijk worden gekozen en
georganiseerd die bij de schepping van de tekst wordt uitgeoefend. Deze manier manifesteert zich daarna in de voltooide taaluiting als het principe van de organisatie van talige elementen. Dit principe van de organisatie vormt uit onderdelen en items een eenheid die overeenkomstig is met de communicatieve intentie van de auteur. (Čechová et al. 17 1 )
1
Voor de etymologie en andere betekenissen van het woord stijl zie hetzelfde
-9-
Stilistiek is vandaar een taalkundige discipline die de stijl bestudeert en de algemene regelmatigheden van het formuleren van taaluitingen op basis van de analyse van individuele teksten vaststelt (Čechová et al. 18). Křístek vermeldt in zijn artikel de bovengenoemde definitie van Krčmová (in Čechová et al.), die nadruk legt op het onderscheid tussen het proces van de schepping van de tekst en de analyse van de taaluiting (Křístek 3). Ook Stilistiek van het Tsjechisch (1991) bevat deze definitie (Chloupek 15-16) waarvan ik kan afleiden dat De Tegenwoordige Tsjechische stilistiek juist op Stilistiek van het Tsjechisch gebaseerd is 2 . Milan Jelínek, die zich al lang met de problematiek van de omschrijving van stilistiek bezighoudt en die het hoofdstuk Stilistiek in het Handboek Tsjechische grammatica (1996) heeft geschreven, definieert stijl als het resultaat van de selectie van talige middelen uit een groep van concurrentiele middelen. Het is dus een kwestie van parole (Jelínek 701, aangehaald in Křístek 3). Ter afsluting van dit subhoofdstuk probeer ik de belangrijkste punten samen te vatten die uit de bovenstaande definities kan worden afgeleid: 1.
De Tsjechische stilistiek behandelt de actuele toepassing van het systeem: het studieonderwerp is dus niet langue, maar parole.
2.
De schrijver/spreker weegt bij de creatie van teksten het kiezen van talige middelen af die elkaar concurreren.
3.
De talige middelen worden door de schrijver/spreker gekozen om een bepaalde functie te vervullen. Met andere woorden moeten ze overeenkomstig met een bepaalde communicatieve situatie en functie zijn. Bovendien moeten ze de communicatieve intentie van de schrijver/spreker dienen.
2
N.B. Bevestigd in Čechová et al. 12, er is dezelfde groep auteurs aan het werk.
- 10 -
4.
De lezer percipieert daarna de tekst als een georganiseerd geheel dat bij de communicatieve situatie past en een bepaalde functie heeft. Deze eigenschap noemt men stijl.
2.1.2
De natuur van de Tsjechische stilistiek
In dit onderdeel ga ik van het werk De Tegenwoordige Tsjechische stilistiek uit, dat door Čechová et al. is geschreven. Dit werk is zowel op Chloupek als op Jelínek gebaseerd. Het werk, en men kan ook “de Tsjechische stilistiek” zeggen, is eerder theoretisch en beschrijvend gericht. Om de lezer te helpen een voorstelling daarover te maken, zal ik in dit onderdeel het zwaartepunt van het bovengenoemde werk proberen te voorstellen. Het feit dat het werk eerder theoretisch en beschrijvend gericht is, wordt meteen in het eerste hoofdstuk getoond, dat ongeveer dertig pagina´s telt, want het gaat alleen over de terminologie. In De Tegenwoordige Tsjechische stilistiek staat de theorie van functionele stijlen centraal. Een stijl wordt functioneel genoemd omdat hij een bepaalde functie in de communicatie vervult. Hij staat in tegenstelling tot een subjectieve, of een personele, stijl. De subjectieve stijl wordt in de Tsjechische theoretische stilistiek niet behandeld. De traditionele basisindeling van teksten is in vier functionele stijlen: met name een mededelingsstijl (prostěsdělovací styl), een wetenschappelijke (odborný), een journalistieke (publicistický) en een artistieke (umělecký) stijl 3 . Later werden er ook andere
stijlen
toegevoed,
bij
voorbeeld
de
administratieve,
conversationele,
essayistische, de stijl van reclame, enzovoort (Čechová 39, zie ook Strejčková 25).
3
cf. vertalingen van Strejčková in Strejčková 25.
- 11 -
De afbakening van individuele stijlen stamt af van de existentie van specifieke functies die de teksten, of taaluitingen, in een bepaald gebied van communicatie vervullen. De teksten worden in de Tsjechische stilistiek communicaten genoemd en het bepaalde gebied van communicatie stijlsfeer. Voor het vervullen van de functie heeft de taal specifieke lexicale middelen (stijllayer) en specifieke normen (stijltypen) nodig die de opbouw van de tekst bepalen en die min of meer vast zijn (Čechová 39). Verder houdt de Tsjechische stilistiek zich met stijlcreërende factoren bezig. Dat zijn objectieve en subjectieve werkelijkheden die op de tekst invloed uitoefenen. Ter illustratie is de stilisatie anders bij een monoloog en een dialoog, een geschreven en een gesproken tekst, een voorbereid en een niet-voorbereid, een publieke en een privétekst, enzovoort (Čechová 40). Samenvattend gezegd, de Tsjechische stilistiek beschrijft hoe teksten eruitzien, wat voor functie ze hebben, wat voor uitdrukkingen er voorkomen, wat voor normen ervoor gelden en wat voor factoren op de teksten invloed hebben.
2.2
De Nederlandse stilistiek
2.2.1
Bronnen Nederlandse stilistiek
Gezien wat ik in 1.4 over de keuze van literatuur zeg, namelijk dat er geen richtinggevend werk voor de Nederlandse stilistiek bestaat, heb ik mij de volgende vraag gesteld: Ik weet dus wel waar ik voor de Tsjechische stilistiek terecht kan, maar waar kan ik naar stilistiek in de Nederlandse taalkunde zoeken? Beter gezegd, wat voor bronnen bestaan er voor de Nederlandse stilistiek? Door het antwoord daarop te zoeken, streef ik er in dit hoofdstuk met andere woorden na om een deel van mijn hypothese (1.1) te bewijzen. Tot dit doel ben ik als volgt te werk gegaan. Ik was met name op zoek naar het aantal Nederlandstalige
- 12 -
werken waarin Nederlandse stilistiek in onderwerpen, trefwoorden of titelwoorden voorkomt. Ik ben er achter gekomen dat er in Nederland en België veel minder werken zijn verschenen waarin Nederlandse stilistiek in onderwerpen, trefwoorden of titelwoorden voorkomt, dan in Tsjechië. Ter illustratie daarvan: één Nederlandse en twee Belgische grote bibliotheken leveren er in het geheel 38 op. Het jaar van publicaties heb ik beperkt tot vanaf 1958 tot 2008, de laatste vijtig jaar dus (zie Bijlage 1 voor volle details). De Tsjechische nationale bibliografie bevat daarentegen 128 werken waarvan de sleutelwoorden het Tsjechisch en tegerlijkertijd stilistiek zijn 4 . Deze uitslag
bevestigt een deel van mijn hypothese, namelijk het eerste
kwantitatieve verschil. Er wordt inderdaad in de Nederlandse taalkunde weinig, in vergelijking met Tsjechië, met het begrip stilistiek gewerkt. Deze ontdekking doet bij mij een andere vraag opkomen: Kan men dan überhaupt over Nederlandse stilistiek spreken? Ik antwoord echter meteen dat men dat wel kan en ik leg het naderhand uit. Al schijnt het op het eerste gezicht dat er weinig werken over de stilistiek van het Nederlands bestaan, het is niet waar. Een nader onderzoek naar de gevonden titels verklaart dat Nederlandstalige werken over stilistiek simpelweg andere titels hebben 5 . Er zijn publicaties zoals Schrijfwijzer, In goed Nederlands, Schrijven in eenvoudig Nederlands, Hoe schrijf ik een boek, Klare taal: efficiënt leren schrijven, De taalgids en Het gaat niet om wat je zegt. Het gaat erom wat zij begrijpen. Als men nog verder naar de boekenbeschrijvingen kijkt 6 , vindt men onder de andere onderwerpen van die werken ook begrippen als Nederlandse taal: taalgebruik en Schrijven. Verder zoeken naar andere 4
Jaar van publicatie weer ook 1958-2008. Andere filtratie: de code van de taal: cze. Zie “Česká národní bibliografie“. 5 22 october 2008. Zie pagina met de 26 resultaten voor het samengestelde zoeken (“Zoeken.Bibliotheek.be” en filtratie dezelfde als in Tabel 1 Bijlage 1) – rechterkolom Verfijnen – Titel. 6 22 october 2008. Dezelfde pagina als in de vorige voetnoot
- 13 -
trefwoorden in de catalogi (Bijlage 1 kolom Catalogi) brengt dus tientallen andere resultaten op. Ter illustratie van het net gezegde: het zoeken naar schrijfvaardigheid in titel- en trefwoorden, dat tot het zoeken naar werken uitsluitend over de Nederlandse taalkunde beperkt werd, leverede in maar één catalogus 38 resultaten op 7 . Bij het zoeken in dezelfde catalogus en door dezelfde filtratie naar taalbeheersing was het aantal 56. Een andere catalogus vindt andere 13 werken met taalgebruik en schrijven tegerlijkertijd in onderwerpen 8 . Dit impliceert dat men moet er rekening mee houden dat men misschien geen boek met de woorden Nederlandse stilistiek in de titel aantreft. Ook Šárka Strejčková die haar scriptie over journalistieke stijl heeft geschreven en werken zoals Čechová heeft gebruikt, schreef dat naar haar weten geen dergelijk werk op het gebied van de Nederlandse stilistiek beschikbaar is (20). Er zijn echter wel op het gebied van de Nederlandse taal talrijke werken verschenen die eerder bij voorbeeld schrijfvaardigheid, taalgebruik, taalvaardigheid of behandelen. We zullen verderop zien dat al die begrippen onder een zelfstandige discipline vallen, en die is taalbeheersing genoemd.
2.2.2
Het begrip stijl en stilistiek in de Nederlandse taalkunde
Nu weet ik dus wel dat ik Nederlandse stilistiek onder andere namen moet zoeken. Hoe wordt dus stijl en stilistiek in de Nederlandse taalkunde gedefinieerd?
7
22 october 2008. “Welkom in de KB-catalogus boeken en tijdschriften”. 22 october 2008. ”Zoeken.Bibliotheek.be”. Geavanceerd zoeken: Onderwerp:taalgebruik – Taal: Nederlands – Type: Non-fictie – Materiaal: Boek. Filtratie: Nederlandse taal – Laatste 50 jaar – volwassenen – Schrijven. 8
- 14 -
Zoals in 2.1 behandel ik alleen die definities die tot taalkunde betrekking hebben. Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal verschaft de volgende definitie van het lemma stilistiek.
1 kunst der schriftelijke voordracht, syn. stijlleer 2 wetenschappelijke analyse van de stijl, syn. stijlonderzoek (Van Dale) Laten we eerst kijken wat er met de eerste betekenis eigenlijk wordt bedoeld. Wat is stijlleer? Stijlleer wordt in hetzelfde werk gedefinieerd als een groep voorschriften die men in overweging te nemen heeft bij het opzettelijk vormen en verwoorden van gedachten, of door spreken of door schrijven. Laten we verder ook naar de tweede zin kijken. Twee vragen vallen mij op. De eerste vraag luidt: Wat zou men zich onder de term stijlonderzoek moeten voorstellen? Om dat te beantwoorden haalt Van Dale W. G. Hellinga aan. Hellinga vermeldt de volgende definitie:
[Stijlonderzoek] is onderzoek naar wat taalvormen doen in een bepaalde situatie en in hun betrokken-zijn op die situatie. (Hellinga in Van Dale) 9 De tweede vraag is: En wat is eigenlijk stijl? Om dat te ontdekken, heb ik stijl in Van Dale opgezocht. De definitie daaruit volgt: 2stijl
1 wijze van zich in geschrifte uit te drukken, syn. schrijfwijze. […] iemands stijl [is] de hem eigene en hem kenmerkende schrijftrant. 2 (pregn.) goede stijl: stijl hebben, goed schrijven of goed geschreven zijn (Van Dale)
Ik kan concluderen dat deze woordenboekdefinitie weinigzeggend is. Ik zal dus Van Dale verlaten en naar vakliteratuur zoeken. Peter Burger en Jaap de Jong bespreken de Wat-is-stijl-kwestie in het eerste hoodstuk van hun Handboek Stijl: Adviezen voor aantrekkelijk schrijven. Ze nemen
9
Zie lemma stilistiek
- 15 -
Erasmus van Rotterdam als voorbeeld 10 . Er wordt uitgegaan van een door Erasmus bedachte stijloefening waarop schrijvers in de twintigste eeuw nog steeds hun stilistische vaardigheden kunnen trainen, aldus Burger en De Jong. De opdracht van Erasmus luidde: “'Maak zoveel mogelijke variaties op een gegeven zin'”. Het ging om een Latijnse zin: “'Uw brief heeft me buitengewoon verheugd' (Twae literae me magnopere delectarunt)”. Erasmus had zelf wel bijna tweehonderd versies daarvan geformuleerd. Burger en De Jong vermelden er in hun boek zes, beter gezegd hun vertalingen daarvan. Wie echter alle tweehonderd zinnen leest,
moet zich
verwonderen over de rijkheid van de taal, zeggen Burger en De Jong. Met deze stijloefening van Erasmus als de basis van hun redenering komen deze twee stijlonderzoekers tot hun eerste poging tot de omschrijving van stijl als de keuze van woorden, syntaxis en structuur. Al die elementen geven vorm aan de mentale voorstelling van de schrijver (20). Vervolgens brengen de auteurs een oude definitie “Style is the dress of thought” in herinnering (Burger 21) waarmee wordt bedoeld dat de schrijver zijn gedachte in een neutrale vorm verwoordt en daarna die gedachte met een stijlfiguur verfraait. Burger en De Jong weerleggen echter dit concept van stijl als versiering. Stijl is niet slechts versiering, of dress of thought, maar incarnation of thought: soms heeft ook een kleine verandering in de stijl ingrijpend invloed op de inhoud van een gedachte. “Vorm en inhoud zijn [namelijk] onlosmakelijk met elkaar verbonden.” (22) 11 Bovendien moet men met nog andere objectieve werkelijkheden rekening houden. De finale definitie van Burger en De Jong luidt dus:
10
Erasmus van Rotterdam leek de stijl van de Middeleeuwse Latijnse geschriften “barbaars” en hij bestreed de slechte stijl in het algemeen als docent en schrijver van leerboeken (Burger 20). 11 Voor een voorbeeld zie dezelfde.
- 16 -
Stijl is de keuze die een schrijver maakt uit mogelijke formuleringen om zijn gedachten vorm te geven. Die keuze heeft betrekking op woorden, zinsbouw en structuur en wordt mede bepaald door onderwerp, doel, publiek en genre. Wanneer de stijl verandert, verandert ook de inhoud (23). Jan Renkema, de auteur van het bekende werk Schrijfwijzer, komt met Burger en De Jong daarin overeen dat het bij stijl altijd om de keuze van de opbouw, zinsbouw en woorden gaat en dat stijlveranderingen altijd effect op de inhoud van een tekst hebben. Bovendien moet men zich het gezegde herinneren dat smaken verschillen, want wat “de ene lezer goedvindt, valt bij de andere niet in de smaak,” aldus Renkema (18). Hij probeert de kern van het begrip stijl te raken 12 door hem met kleding te vergelijken (2022). Ter illustratie zegt Renkema dat zoals kleding het lichaam omhult en soms verhult, zo geeft stijl vorm aan de inhoud van een tekst. We kiezen altijd uit veel mogelijkheden een bepaalde formulering, dat wil zeggen een bepaalde stijl, die voor een bepaalde situatie geschikt is. Voor kleding geldt toch hetzelfde: “In de keuze van kleding breng je toch ook tot uiting hoe je je wilt presenteren, hoe je wilt 'overkomen' op anderen […].” (20) Ook moeten we bij schrijven aan bepaalde normen voldoen, bij voorbeeld aan het type tekst 13 , want wanneer…
…een schrijver zich niet conformeert aan bepaalde normen, dan is dat vergelijkbaar met iemand die in autosloopkledij naar een dure receptie gaat (22). Dat waren dus enkele definities van stijl en stilistiek in de Nederlandse taalkunde. In 2.2.1 heb ik geconstateerd dat het begrip stilistiek in het Nederlandse taalgebied nauwelijks wordt gehanteerd maar dat er wel talrijke werken zijn verschenen die bij voorbeeld schrijfvaardigheid, taalgebruik of taalvaardigheid behandelen. Deze termen vallen namelijk onder een nieuwe discipline die 12
N.B. “[…] let wel 'raken', want het bergip 'stijl' blijft [nogal] vaag. De kern ervan is nauwelijks goed te omschrijven.” (Renkema 20). 13
N.B. De Engelse vaakgebruikte term voor “the style of language, grammar and words used for particular situations“ is register (Cambridge Advanced Learner’s Dictionary).
- 17 -
taalbeheersing wordt genoemd. Gezien de samenhang en enkele gezamelijke punten die taalbeheersing met stilistiek heeft, wil nu daar ook wat op ingaan. Een vraag valt mij bij voorbeeld op: Zouden er overeenkomsten met de Tsjechische stilistiek kunnen zijn? Daarom volgt nog één onderdeel van dit subhoofdstuk.
2.2.3
Taalbeheersing
Taalbeheersing
wordt
hoofdzakelijk
als
een
communicatiewetenschap
beschouwd. Dit volgt uit de titel van het boek van Antoine Braet: Taalbeheersing als communicatiewetenschap: Een overzicht van theorievorming onderzoek en toepassingen. Zoals de ondertitel aanduidt, verschaft de auteur een overzicht van de ontwikkeling van het vak taalbeheersing. Ze noemt taalbeheersing een “maatschappelijk relevant” vak, waarmee zij bedoelt dat de maatschappelijke omstandigheden dit vak altijd hielpen te vormen. “Bij het verschijnen van dit boek, in 2000, bestond het vak […] ruim dertig jaar,” zegt Braet (12). Zij bespreekt dus de historische ontwikkeling volgens de drie voorafgaande decennia: de jaren zeventig, tachtig en negentig. De jaren zeventig kunnen als de voorwetenschappelijke periode beschouwd worden. Dat wil zeggen dat er slechts onderzoeksresultaten werden geregistreerd. De taalbeheersers occupeerden zich toen vooral met het schrijven over en voor het taalvaardigheidsonderwijs. Juist deze neerlandici - vaak piepjonge, aldus Braet - van het jaar 1969 wekten het vak taalbeheersing op. Ze streefden na dat studenten hun schrijf- en spreekvaardigheden oefenen. Om hun doel te bereiken, gingen de taalbeheersers toen vooral Amerikaanse werken raadplegen en introduceerden de begrippen daaruit in hun eigen cultuur. Ze behandelden dus in de jaren zeventig die thema´s die met de praktische Nederlandse stilistiek hebben te maken: hoe kan men zijn taalvaardigheid oefenen, of, anders
- 18 -
gezegd, zijn taal beter beheersen. Daarom, redeneer ik, kreeg het nieuwe vak de naam taalbeheersing. Bij de Nederlandse taalbeheersers zie ik een ontwikkeling die ook bij de Tsjechische taalkundigen voorkomt. Ook Tsjechische taalkundigen gaan namelijk bij de Engelse en Amerikaanse werken ten rade (zie 3.2 en bv. Čmejrková). Maar het verschil ligt erin dat de Nederlandse taalkundigen dat al in de jaren zeventig deden terwijl de Tsjechische pas in de laatste jaren. Vanaf de jaren tachtig is er binnen het vak taalbeheersing een duidelijk streven naar “de institutionele emancipatie, de verwetenschappelijking en de heroriëntatie op de markt” (Braet 15). Dit streven manifesteerde zich in de volgende drie werkelijkheden. Ten eerste werd het vak de derde afstudeerrichting voor studenten neerlandistiek naast taalkunde en letterkunde; en daarmee werdt verbonden dat de universiteiten nu ook naast hoogleraren taalkunde en letterkunde hoogleraren taalbeheersing kregen. Mijn voorbeeld daarvan volgt: Maarten van Leeuwen, een Leidense docent Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur en een Ph.D. student bij de tegenwoordige taalbeheerser Jaap de Jong, heeft me in een e-mail de bacheloropleiding Taalbeheersing als volgt beschreven: De bacheloropleiding Taalbeheersing heeft veel aandacht voor argumentatie en retorica, maar ook zaken als presentatietechnieken en pragmatiek komen aan bod. Wat betreft stilistiek: in het tweede jaar volgen de studenten een verplicht vak Stilistiek waarin zowel taalkunde, letterkunde als taalbeheersing participeren. Wat betreft de taalbeheersing staat het Handboek Stijl centraal, en geen aanvullende literatuur (zie Bijlage 2).
Ten tweede worden vanaf 1978 congressen van de Vereniging Interuniversitair Overleg Taalbeheersing worden georganiseerd. Braet vermeldt nog dat veel schrijfonderzoekers in de jaren tachtig psychologisch opgeleid waren en als gevolg daarvan psychologie voor taalbeheersing een discipline van belang geworden is. Er
- 19 -
werd aandacht besteed aan de ene kant aan de beoordelingsproblematiek en aan de andere kant aan het schrijfproces zelf:
Het schrijfprocesonderzoek van de jaren tachtig […] was empirisch. Onderzoekers […] gingen na hoe goede en slechte schrijvers in feite te werk gaan bij het opstellen van een tekst. (Braet 17) Ten laatste kenmerkten de jaren tachtig zich door de heroriëntatie op de markt. Dat wil zeggen dat docent taalvaardigheid in de jaren tachtig niet het enige toekomstperspektief was voor afgestudeerden Nederlands. “In toenemende mate, “ zegt Braet, “kwamen die niet meer in het onderwijs, maar in 'de markt' terecht.” (18) Daarmee wil zij zeggen dat taalbeheersers hun kijk tot de professionele communicatie in en tussen organisaties verruimden. Als gevolg daarvan begonnen sinds die tijd ook praktische schrijfbrochures te verschijnen. De ontwikkelingen vanaf de jaren tachtig hadden dus niks met de Tsjechische aanpak van stilistiek te maken. In het derde hoofdstuk zullen we zien dat dit feit in de aanpak van de thema “wetenschappelijk schrijven” wordt afgespiegeld. In de jaren negentig gingen de ontwikkelingen van het vak taalbeheersing door, die in het voorafgaande decennium begonnen. De verwetenschappelijking zette zich voort
en
het
vak
taalbeheersing
keerde
zich
in
het
verlengde
van
het
moedertaalonderwijs af. Als gevolg van de verwetenschappelijking ging het steeds meer in internationale verbanden vooruit en de voertaal van het vak was dan ook niet meer enkel en alleen het Nederlands, maar ook het Engels (Braet 19). Mijn voorbeeld daarvan is de Leidense website over stilistiek 14 waar het Engels als de voertaal wordt gehanteerd. Nog een ontwikkeling is opvallend. Het vak taalbeheersing wordt nu niet alleen binnen de neerlandistiek gedoceerd, maar ook in andere studierichtingen (Braet
14
<www.stylistics.leidenuniv.nl>. Geraadpleegd op 7 december 2008.
- 20 -
19). Mijn voorbeeld daarvan is weer de Universiteit Leiden waaraan taalbeheersing binnen de PraktijkStudie Journalistiek en Nieuwe Media wordt gedoceerd. 15 Het feit dat het Engels als de voertaal in de taalwetenschap steeds meer wordt gehanteerd, is een ander aanrakingspunt van de Nederlandse en Tsjechische taalwetenschap. Ook in Meško wordt benadrukt dat Tsjechische wetenschappers tegenwoordig steeds meer in internationale verbanden terechtkomen en dus de normen zouden moeten kennen (19). Het vak taalbeheersing is door een nieuwe invloed, de tekstlinguïstiek, wat tweegedeeld, aldus Braet. Aan de ene kant bleven er taalbeheersers die de didactische en 'retorische' neigingen van de jaren zeventig vervolgden, dus niet zozeer op linguïstische categoriëen ingingen, en aan de andere kant zijn er veel taalbeheersers opgedaagd die zich juist op deze categoriëen gingen concentreren (20). De laatsten hebben dus de Tsjechische linguisten wat benaderd omdat de Tsjechische stilistiek veel linguistische terminologie gebruikt. Dit verschijnsel komt in 2.1.2 aan bod. Het varieerde dus van de ene universiteit naar de andere wat men daar voor opleiding binnen het vak taalbeheersing kon krijgen. Braet concludeert dan ook dat er wel verscheidenheid in taalbeheersing zit maar dat toch al die benaderingen een gezamenlijke taak hebben (21). De centrale vraag, zoals ik die interpreteer, luidt: Hoe ziet er een adequate verbale communicatie uit? Er wordt dus altijd aandacht besteed aan het leren teksten te ontwerpen en te analyseren, kortom, de communicatieve kwaliteit te verhogen. Het laatste aanrakingspunt van taalbeheersing en de Tsjechische stilistiek ligt mijn inziens juist in de netgenoemde centrale vraag van taalbeheersing. Zoals taalbeheersing behandelt ook de Tsjechische stilistiek taal en verbale communicatie en
15
N.B. De eerdergenoemde Peter Burger en Jaap de Jong werken allebei aan de Universiteit Leiden als docenten PraktijkStudie Journalistiek en Nieuwe Media (”Staf Journalistiek en Nieuwe Media”).
- 21 -
onderzoekt hoe de verbale communicatie eruitziet. Dit feit kan ik namelijk uit de vier punten in 2.1.1 en de samenvatting in 2.1.2 opmaken. Maar het verschil is dat de Nederlandse stijlonderzoekers en taalbeheersers zich altijd op de vraag hebben toegelegd hoe een adequate communicatie eruitziet. Dat wil zeggen, welke kenmerken een goed geschreven tekst heeft en hoe men de communicatieve kwaliteit kan verhogen.
2.3
Vergelijking
Ter afsluting probeer ik het hele hoofdstuk samen te vatten. Ik streef met andere woorden naar de volgende vraag het antwoord te krijgen: Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de Tsjechische en Nederlandse definities van stilistiek en wat zijn hun zwaartepunten? Om de vergelijking overzichtelijk te maken structureer ik dit onderdeel in punten. Ten eerste vat ik de overeenkomsten samen. 1.
In beide gevallen spreekt men over het vermogen om eigen gedachten doelmatig te vormen en te verwoorden. Van Dale gebruikt de term stijlleer, Jelínek stilisatie (stylizace) (701).
2.
Onder de term stijlonderzoek verstaat men zowel in de Nederlandse als de Tsjechische stilistiek een analyse van wat taalvormen in een bepaalde communicatieve situatie doen. In de Tsjechische stilistiek worden de termen functie en talige middelen gehanteerd.
3.
Zowel
in
het
Nederlands
als
in
het
Tsjechisch
moet
de
schrijver/spreker altijd voor een bepaalde stijl kiezen die voor een bepaalde communicatieve situatie geschikt is, en aan bepaalde normen voldoen. Dit is sterk met de keuze van opbouw, zinsbouw en woorden verbonden. - 22 -
4.
Het Nederlandse wetenschappelijke discipline taalbeheersing komt in sommige punten met de Tsjechische stilistiek overeen. Dat zijn met name: a. De eerste taalbeheersers waren in de jaren zeventig door Amerikaanse werken geinspireerd. Dat is het geval ook in Tsjechië waar taalwetenschappers sinds kort tijd meer praktisch gericht willen zijn. Daarom gaan zij naar de Anglo-Amerikaanse cultuur ten rade (zie 3.2). b. Zowel de Nederlandse als de Tsjechische wetenschappers beginnen tegenwoordig steeds meer het Engels als de voertaal te hanteren. c. Zoals in taalbeheersing staat in de Tsjechische stilistiek de talige communicatie centraal.
Ten tweede zet ik de verschillen tussen de Nederlandse en Tsjechische definities en opvattingen van stilistiek uiteen. 1.
In de Tsjechische stilistiek staat weliswaar de talige communicatie centraal maar haar aanpak is eerder beschrijvend en analyserend. Daarentegen onderzoeken de Nederlandse taalbeheersers hoe een adequate, of goed geschreven, tekst eruitziet en ter wereld komt. Ze besteden veel aandacht aan het schrijfproces en zijn fasen, en aan taalen schrijfvaardigheidsonderwijs en stellen zich ten doel dat schrijvers/sprekers hun eigen taal beter kunnen beheersen. Kortom, de Tsjechische stilistiek is eerder theoretisch gericht terwijl de Nederlandse stilistiek, of taalbeheersing, is een praktische en empirische discipline.
- 23 -
2.
In de Tsjechische stilistiek vindt men veel speciale terminologie terwijl in de Nederlandse is het niet zo. Dat hangt samen met de eerste punt.
3.
De Tsjechische definities spreken alleen over de vorm. Daarentegen benadrukken de Nederlandse definities dat stijlveranderingen altijd invloed op de inhoud van een tekst hebben.
4.
De Tsjechische stilistiek wordt alleen binnen taalkunde gedoceerd terwijl taalbeheersing ook binnen andere studierichtingen, bij voorbeeld media-studies of journalistiek.
- 24 -
III.
DE STRUCTUUR VAN WETENSCHAPPELIJKE TEKSTEN
Tot zover heb ik mij met de verschillen tussen de definities beziggehouden. Als de tweede stap tot het antwoord op mijn centrale vraag (1.2) wil ik nu onderzoeken op welke manier de verschillen tussen de definities zich in de handboeken voor het schrijven van wetenschappelijke teksten manifesteren. Ik wil mij met andere woorden in dit hoofdstuk concentreren op de inhoudelijke
en
vormele
structuur
van
de
Nederlandse
en
Tsjechische
wetenschappelijke teksten. Dit hoofdstuk heeft dus twee grote onderdelen. Ten eerste (3.1) wil ik onderzoeken waaraan de Nederlandse schrijfgidsen (de keuze zie beneden) meest aandacht besteden. Daardoor hoop ik het antwoord op mijn centrale vraag te benaderen, namelijk welke kenmerkenn uit het oogpunt van de Nederlandse stilistiek heeft een tekst die als een goed geschreven wetenschappelijke tekst wordt beschouwd. Ten
tweede
(3.2)
wil
ik
onderzoeken
hoe
de
Tsjechische
stilistiek
wetenschappelijke teksten behandelt en de uitkomst vergelijken met de uitkomst van 3.1.
3.1
De structuur van Nederlandse wetenschappelijke teksten
Dit hoofdstuk is gebaseerd op mijn studie van de volgende bronnen: Auteur
Titel
Noordster [website]
Noordster: schriftelijke vaardigheden voor studenten
Jan Renkema
Schrijfwijzer
J.H.J. van den Heuvel
Hoe schrijf ik een scriptie of these?
Warna Oosterbaan
Een leesbare scriptie: Gids voor het schrijven van scripties, essays en papers
- 25 -
3.1.1
De logische opbouw
Qua inhoud besteden de Nederlandstalige schrijfgidsen allemaal veel aandacht aan de logische opbouw van de tekst. Een leuk idee en enthousiasme om met het schrijven direct te gaan beginnen is volgens hen niet genoeg. Renkema merkt op: “Veel schrijvers zetten te vroeg de pen op papier.” (45) Daarmee bedoelt hij dat de schrijver eerst een duidelijke voorstelling zou moeten maken over hoe de inhoudelijke structuur,
i.e.
de
hoofdstukindeling,
van
zijn
werk
eruit
zal
zien.
Met
hoofdstukindeling kan de schrijver niet vroeg genoeg beginnen, aldus Oosterbaan (19). Hoe komt de schrijver tot het bepalen van de hoofdstukindeling? De publicaties komen in het antwoord overeen: door het bepalen van de centrale vraag. Dat is in het schrijfproces één van de basisstappen. In de Nederlandstalige teksten staat dus de probleemstelling centraal, of de centrale vraag, en de daaruit volgende logische opbouw van de tekst. Die is namelijk voorwaarde dat de scriptie goed beoordeeld zou worden.
3.1.2
Onderdelen van een wetenschappelijk werk
Een Nederlandstalige wetenschappelijke tekst bestaat meestal uit de volgende inhoudelijke onderdelen: titel, titelpagina, eventueel voorwoord, inhoudsopgave, inleiding, de tekst, conclusie, eventueel nawoord, bijlage, eventueel register van gebruikte terminologie, en literatuuropgave. Soms wordt vereist dat de schrijver nog de gebruikte methode en materialen vermeldt (Noordster: Tekstsoorten en Tekstconventies). Bij onderzoeksverslag voegt men soms een extra samenvatting, of een abstract, toe, die de inleiding voorafgaat (Noordster: Onderzoeksverslag). Die moet los van het eigenlijke werk gelezen kunnen worden (Heuvel 60). Ik interpreteer deze raad op die manier dat als de lezer alleen de abstract zou lezen, moet hij of zij te weten komen waarover het werk precies gaat en wat de belangrijkste uitvindingen zijn. Er - 26 -
zijn namelijk nu eenmaal lezers die zich tot het samenvattende hoofdstuk beperken, aldus Heuvel (61).
3.1.3
Hoofdstuk en alinea
Veel aandacht wordt in de schrijfgidsen ook aan hoofdstukken en alinea´s besteed. Elk hoofdstuk moet namelijk een eenheid vormen: het heeft een korte inleiding die de functie heeft om duidelijk te maken wat de schrijver in dat hoofdstuk wil behandelen. Aan het eind van het hoofdstuk komt de conclusie (Heuvel 61, Oosterbaan 20). De alinea vormt nog een kleinere eenheid, het is een onderdeel van het hoofdstuk en voor de schrijver “de belangrijkste bouwsteen” (Renkema 57). In één alinea komt meestal één gedachte of één onderwerp aan bod. De samenhang tussen zinnen binnen de alinea moet duidelijk zijn. De belangrijkste informatie in de alinea wordt meestal vooraan of achteraan gezet en wordt in de zogenaamde topic-zin vermeld (Noordster: Stijl: Alinea). Het is bij het schrijven in het Nederlands ook belangrijk dat de schrijver alinea´s logisch weet te verbinden. Daardoor maakt hij of zij duidelijk hoe de alinea´s zich tot elkaar verhouden. Wat voor raad geven de schrijfgidsen? Om een voorbeeld te laten zien, de auteurs van de pagina Noordster helpen de schrijver door hem patronen van verbinding te bieden. Ter illustratie volgt de beschrijving van de kettingpatroon:
- 27 -
•
Een onderwerp of gebeurtenis wordt beschreven in alinea’s die aan elkaar geketend zijn. Zie bijvoorbeeld de volgende beginzinnen: [al.1] Het Afrikaanse continent is één van de weinige waar nog mensapen voorkomen. […] waaronder de gorilla, de chimpansee en de bonobo, of dwergchimpansee. [al.2] Deze mensapen leven van […] Hun bestaan wordt bedreigd door de verkleining van hun leefgebieden. [al.3] De oorzaak van het steeds kleiner worden van de habitat van de apen […] en ligt voor een deel in de talrijke (burger)oorlogen.
(Noorster: Stijl: Alinea) De functie van elke alinea is in het Nederlands vaak expliciet uitgedrukt met lexicale middelen zoals “Bijvoorbeeld”, “Ter illustratie” of “Integendeel”. Deze lexicale middelen noemt Renkema “structuuraanduidingen” (57).
3.1.4
Het schrijfproces
De schrijfgidsen zijn allemaal in de kwestie van het schrijfproces praktisch gericht. Ter illustratie zal ik een paar voorbeelden noemen. Renkema bedenkt zeven stappen die de schrijver zouden kunnen helpen als hij met een thema aan de slag wil. De eerste drie stappen zijn: Oriëntatie op het onderwerp, Omschrijving van het doel van de tekst en Oriëntatie op de lezers (Renkema 46-48).
Renkema noemt deze eerste drie
stappen de denkfase. Ook de pagina Noordster benadrukt het belang van de beginfasen van het hele schrijfproces. Dat wil zeggen dat de schrijver eerst moet kiezen voor een bepaalde benadering van het thema waarover hij schrijft, de zogenaamde invalshoek. Hij moet zijn onderwerp en doelstelling nauwkeurig formuleren (Noordster: Invalshoek en probleemstelling).
- 28 -
De komende stappen, volgens Renkema, zijn: Analyse van het onderwerp en Het bepalen van de hoofdvraag. Dat is de studiefase (48-50). Pas na de studiefase komt het schrijven zelf, dat is de formuleerfase. Daar hoort de zesde en zevende stap thuis: Het opstellen van een schema en Formuleren, reviseren (50-51). Oosterbaan begeleidt de schrijver in het schrijfproces bij nog een andere aspect:
Als je ´s ochtends wakker wordt met een paar kant-en-klare zinnen in je hoofd, verspil dan geen tijd met het lezen van de krant, maar ga meteen aan de slag. […] Als het goed gaat, ga dan lekker door […]. Maar hou ook iets over voor de volgende dag. Zorg ervoor dat je, als je weer achter de pc kruipt, niet meteen in een oeverloos probleem belandt. Dit is een van de belangrijkste trucs waarmee een schrijver zichzelf aan de gang kan houden. […] Probeer [altijd] een beginnetje voor de volgende [dag] […] te hebben. (Oosterbaan 55) Het voorbeeld geeft eerder psychologisch raad.
3.1.5
Algemene gerichtheid van Nederlandse wetenschappelijke teksten
De Nederlandstalige publicaties beweren allemaal dat een tekst pas een tekst is als hij gelezen wordt, en dat men voortdurend rekening zou moeten houden met de doelgroep
waarvoor
men
schrijft.
Goed
geschreven
Nederlandstalige
wetenschappelijke teksten zijn op de lezer georiënteerd. Dat wil zeggen dat ze de lezer met respect behandelen en nastreven dat de lezer de inhoud goed begrijpt. Daarbij wordt hij vooral geholpen als de schrijver het juiste taalgebruik hanteert, zich niet achter te veel vakterminologie verschuilt maar ook niet pseudo-vriendelijk optreedt (Oosterbaan 50, Renkema 25-34, Heuvel bv. 16, Noordster: Schrijftaken plannen). Renkema biedt bij voorbeeld bij deze problematiek zeven stijlregels aan, die voor minder ervaren schrijvers bestemd zijn. Als zij die in acht nemen, zorgen ze ervoor dat hun lezers zich op hun gemak zouden voelen.
- 29 -
3.1.6
Eisen aan de formele kant
Wat de eisen aan de vormele kant van een wetenschappelijke tekst betreft, wordt er in de publicaties vooral aandacht besteed aan de manier waarop de schrijvers andermans gedachten in hun eigen tekst kunnen of moeten opnemen. Dat wil zeggen dat elke schrijver van een wetenschappelijke tekst voortbouwt op wat er in vroeger onderzoek is gedaan, en bestaande kennis bij voorbeeld resumeert, uitwerkt of bestrijdt. Het opnemen of verwerken van passages uit verschillende bronnen wordt citeren en parafraseren genoemd (Noordster: Bron- en literatuurgebruik). Het is belangrijk voor de schrijver zich goed op de hoogte te stellen wat voor stijl van citeren, parafraseren en verwijzen naar bronnen van hem of haar wordt vereist.
Er
bestaat
namelijk
geen
norm
die
voor
alle
Nederlandstalige
wetenschappelijke teksten zou gelden: “Er zijn bijna evenveel voorschriften voor literatuurverwijzingen als er auteurs zijn.” zegt Heuvel zelfs (71). Ter illustratie, op de pagina Noordster wordt de zogenaamde MLA-stijl gehanteerd en zo is het geval voor deze scriptie. Maar vaak gebruikte stijlen van citeren, parafraseren en verwijzen naar bronnen zijn ook de Chicago-stijl en de APA-stijl (Noordster: Bron- en literatuur gebruik: Citeren en parafraseren) 16 . Heuvel en Oosterbaan benadrukken dat welke norm de schrijver ook kiest, dient hij deze in zijn hele werk consistent te gebruiken (71 en 39, respectievelijk).
16
N.B. Al die stijlen stammen uit de Anglo-Amerikaanse wereld. Voor informatie over de MLA, Chicago en APA stijl zie
,
en , respectievelijk.
- 30 -
3.2 De structuur van Tsjechische wetenschappelijke teksten in vergelijking met de Nederlandse Zoals ik in 2.3 heb vermeld, heeft de Tsjechische stilistiek een theoretische basis die in deze vorm in de Nederlandstalige wereld ontbreekt. Dit subhoofdstuk zal ik dus op twee theoretische werken baseren, met name De Tegenwoordige Tsjechische stilistiek door Čechová et al. en Stilistiek door Jelínek. In de laatse jaren zijn er echter ook in Tsjechië publicaties over schrijven begonnen te verschijnen, die praktisch gericht zijn. Daarom zal ik ook enkele van hen raadplegen. Nu volgt een korte voorstelling daarvan. De eerste schrijfgids is Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst (Jak napsat odborný text) door Čmejrková, Daneš en Světlá uit het jaar 1999. Het is werkelijk de eerste Tsjechische schrijfgids ooit. De auteurs beschrijven de Tsjechische schrijftraditie en tegerlijkertijd gaan naar de buitenlandse, dat wil zeggen de westerse, literatuur ten rade. Wat ze doen is dat ze vooral de Anglo-Amerikaanse manier van het opstellen van wetenschappelijke teksten aan de Tsjechische schrijvers introduceren. De tweede publicatie is het Academische handboek (Akademická příručka) door de Slowaakse auteurs Meško, Katuščák, Findra et al. uit het jaar 2006. Het handboek spreekt een breed spectrum recipiënten aan die met wetenschappelijke communicatie te maken hebben(20). Het spiegelt de Slowaakse, en dankzij de vertaalsters ook de Tsjechische, academische omgeving en - qua normen voor citeren – ook wetgeving af. In dit subhoofdstuk zal ik dus van de bovengenoemde werken uitgaan. Soms haal ik ook het artikel van Chamonikolasová aan. Ik wil
met andere woorden
onderzoeken hoe wetenschappelijke teksten in de Tsjechische
bronnen worden
omgeschreven en wat voor eisen er aan een goede wetenschappelijke tekst worden gesteld. Ik zal onder andere die onderwerpen gebruiken die ik in de Nederlandse
- 31 -
publicaties aantrof, en ik zal kijken wat de Tsjechische stilistiek daarover zegt of of zij daar überhaupt aandacht aan besteedt. Ik vind het nog wenselijk om te zeggen dat ik goed besef dat men stilistiek in de Nederlandstalige landen en in Tsjechië wegens de verschillen (zie 2.3) ertuseen nauwelijks met elkaar kan vergelijken. Het gaat mij dus niet zo om om het vergelijken daarvan
maar
om
het
vergelijken
van
de
vereiste
eigenschappen
van
wetenschappelijke teksten.
3.2.1
Omschrijving en functie
Volgens de Tsjechische stilistiek hebben wetenschappelijke teksten een wetenschappelijke communicatieve functie. Daarom worden ze in het Tsjechisch bij de wetenschappelijke stijl gevoegd (zie de indeling in 2.1.2). Jelínek deelt de wetenschappelijke stijl nog in drie onderstijlen in: puur wetenschappelijke, wetenschappelijk-praktische en wetenschappelijk-populaire stijlen (724-725). Welke indeling dan ook, Čechová legt de wetenschappelijke communicatieve functie uit als volgt: het gaat om een wetenschappelijke mededeling (175) die de zin heeft om de opgedane informatie publiek te maken (178).
3.2.2
Karakteristieke eigenschappen
Čmejrková beschrijft de Tsjechische wetenschappelijke stijl als intelectueel. Er zit veel modaliteit in. Dat wil zeggen dat de schrijvers minder assertief doen en minder overtuigend schrijven. De positie die de schrijvers nemen, is vaak eerder defensief: uitdrukkingen zoals misschien, waarschijnlijk, lijkt ons, zouden we misschien kunnen interpreteren, en dergelijke, komen er vaak voor (28). De bescheidenheid manifesteert zich ook in de de formulering van titels. Ook al schrijven de Tsjechische auteurs in het Engels, gebruiken ze vaak een substantieve
- 32 -
frase met een voorzetsel zoals On the status of ..., A note on... en Some notes on..., waarmee ze aangeven dat het maar om “een bijdrage” tot een bepaalde problematiek gaat. Čmejrková legt uit dat deze manier op de Duitse en Rusische tradities berust (29) (zie ook Chamonikolasová 7). Ook de opbouw van Tsjechische wetenschappelijke teksten is vaak vrij:
Dit kenmerk manifesteert zich […] in vergelijking met wetenschappelijke teksten die in internationale bundels en tijdschriften worden gepubliceerd en die inhoudelijk en formeel goed worden gestructureerd en met een abstract beginnen. (Čmejrková 30) Tsjechische
wetenschappelijke
teksten
zijn
daarentegen
vaak
minder
overzichtelijk, aldus Čmejrková (30). In de wetenschappelijke stijl domineert de terminologie. Dat is een opvallend verschil omdat de Nederlandse publicaties benadrukken dat men juist niet te veel jargon moet gebruiken en zo wel, dan moet men vreemde termen altijd uitleggen voor het geval dat ze de lezer niet bekend zijn. (zie 3.1.5). Wat citeren en parafraseren betreft, komen de Nederlandse en Tsjechische stilistieken overeen. Ook Tsjechische wetenschappelijke teksten vertonen namelijk trekken van intertextualiteit. Dat wil zeggen dat de auteur bij het schrijven niet ab ovo begint maar, net zoals in het Nederlands, andere bronnen gebruikt en op andermans gedachtengoed voortbouwt (Čechová et al. 175). De normen voor citeren, parafraseren en verwijzen worden echter pas in de nieuwe praktische werken vermeld (zie hoofdstuk 11 in Čmejrková en 12 in Meško). Het laatste kenmerk dat ik hier vermeld, is het frequente gebruik van de zogenaamde auteurspluralis (zie Čmejrková 45 en 47 en Chamonikolasová 7). De auteurspluralis betekent dat de auteur vaak in de eerste persoon van het meervoud spreekt al hij het onderzoek in eigen persoon doet. Dit verschijnsel heeft met de bovengenoemde bescheidenheid te maken. Het is mij tijdens mijn studie opgevallen dat de auteurspluralis in de Nederlandse wetenschappelijke teksten niet zo vaak - 33 -
voorkomt. Ook mijn begeleider heeft me dat bevestigd. De door mij onderzochte schrijfgidsen zeggen daar echter niets over.
3.2.3 De opbouw en het schrijfproces Er wordt in de Tsjechische stilistiek gezegd dat de schrijver van een wetenschappelijke tekst een mededeling dient te formuleren, die exact, duidelijk en relatief volledig zou moeten zijn. Er wordt verder benadrukt dat het typerend is dat de opbouw, of de compositie, wel goed doordacht is. Over de compositie wordt in de Tsjechische stilistiek weliswaar gezegd dat de schrijver of een probleem analyseert, of een synthese van zijn kennis en de verzamelde informatie maakt (Čechová 179), maar verder wordt daarop niet meer ingegaan. Dat zou kunnen impliceren dat de auteurs vermoeden dat deze begrippen de lezer, dus de mogelijke schrijver, al bekend zijn. Ik vraag mij echter af: Of denken ze misschien helemaal niet aan de lezer? Het antwoord op deze vraag komt in 3.2.6 aan bod. Wat het schrijfproces betreft, vergeleken met de Nederlandse stilistiek, Čechová vermeldt weliswaar dat het schrijfproces door een fase van voorbereiding voorafgegaan wordt. De auteur verzamelt in de fase van voorbereiding materiaal, bestudeert vakliteratuur en maakt het eerste basisvolgorde van de voorstelling van zijn kennis, maar verder wordt er op die fase weer niet meer ingegaan. Deze problematiek is dus in de Tsjechische theoretische stilistiek niet zo bestudeerd. Integendeel, de nieuwe Tsjechische schrijfgidsen besteden aan het schrijfproces ook aadacht. Men vindt daar dus ook praktische adviezen in. Die zijn grotendeels van de Anglo-Amerikaanse auteurs overgenomen (zie bv. hoofdstukken 6, 7, 8 en 10 in Čmejrková).
- 34 -
3.2.4
Onderdelen van een wetenschappelijk werk
Ook Tsjechische wetenschappelijke teksten bestaan meestal uit de inleiding, de tekst zelf en de conclusie. In puur wetenschappelijke teksten vindt men nog een anderstalige resumé, of een abstract, nog voor de inleiding (Čechová 180).
Chamonikolasová zegt echter dat de grenzen tussen de individuele delen vaak moeilijk te bepalen zijn (3). Bovendien is het moeilijk om de probleemstelling te vinden: “De Tsjechische auteur weigert vaak zich een doel te stellen waarop hij of zij wil afgaan,” aldus Chamonikolasová. Zij voegt meteen toe: “De lezer is toleranter tegenover verschillende afwijkingen van de stroom van gedachten, tegenover vage formuleringen en ook tegenover eventuele fouten in de logische opbouw van de tekst.” (3)
3.2.5
Hoofdstuk en alinea
Een Tsjechische wetenschappelijke tekst is net als in het Nederlands in hoofdstukken ingedeeld die “strict monothematiek” zijn (Čechová 180). Voor alinea´s geldt hetzelfde. Deze vereisten komen dus in beide stilistieken voor. Er is echter een opvallend verschijnsel bij het schrijven van hoofdstukken en alinea´s. In de Tsjechische schrijftraditie begint namelijk een hoofdstuk of een alinea vaak “scherp”. Dat wil zeggen dat individuele onderdelen wel qua gedachten bij elkaar aanknopen maar dat wordt niet door middel van connectieven expliciet uitgedrukt (Čechová 180). In de Nederlandse teksten worden er daarentegen vaak connectieven gebruikt (zie 3.1.3). Als men weer de nieuwe Tsjechische schrijfgidsen inkijkt, leert men dat daar tegenwoordig wel aandacht aan wordt besteden (zie hoofdstuk 8 in Čmejrková). Čmejrková neemt bij voorbeeld de term topic sentence over en benadrukt de samenhang tussen zinnen en alinea´s (164) (cf. 3.1.3). - 35 -
3.2.6
Algemene gerichtheid van Tsjechische wetenschappelijke teksten
Ik heb in de voorafgaande onderdelen vermeld dat de opbouw van Tsjechische wetenschappelijke teksten vaak vrij en minder overzichtelijk is. Volgens Čmejrková (30) en Chamonikolasová (8) heeft het met het feit te maken dat de Tsjechische wetenschappelijke teksten primair niet op de lezer gericht zijn. De schrijver concentreert zich vooral op het onderwerp en de inhoud van zijn mededeling en streeft na om een bepaald probleem zo uitgebreid en diepgaand mogelijk te bespreken. “De auteur […] wil zijn waarheid vertellen en ook zijn lezer serieus voorlichten,” aldus Čmejrková (30). Het gaat dus vaak om een monoloog waarin de schrijver er geen rekening mee houdt of de lezer de tekst goed zou begrijpen. De Tsjechische wetenschappelijke teksten zijn dan ook op het thema gericht (cf. 3.1.5).
- 36 -
IV.
CONCLUSIE
De centrale vraag van deze scriptie luidde: Welke kenmerken heeft uit het oogpunt van stilistiek in de Nederlanstalige landen en in Tsjechië een tekst die als een “goed geschreven wetenschappelijke tekst” wordt beschouwd? In mijn hypothese veronderstelde ik namelijk dat er kennelijke verschillen bestaan tussen de opvatting van stilistiek in de Nederlandse taalkunde en de Tsjechische. Aan het begin van deze scriptie heb ik me ten doel gesteld om mijn hypothese of te bevestigen of te weerleggen, en mijn centrale vraag te beantwoorden. Tot dit doel heb ik eerst aandacht besteden aan de definities van stijl en stilistiek en de vergelijking daarvan. Vervolgens heb ik me op de structuur van wetenschappelijke teksten geconcentreerd. Ik heb onderzocht waarop er in de publicaties nadruk wordt gelegd. Ik streef na om te leren wat voor vereisten er op de Nederlandse en Tsjechische teksten worden gesteld. Daardoor is het mij gelukt om de centrale vraag te beantwoorden. Uit het hele onderzoek is gebleken dat mijn hypothese correct was. Dus, hiermee bevestig ik haar. Er bestaan inderdaad verschillen tussen de opvatting van stilistiek in de Nederlandse taalkunde en de Tsjechische. Ondanks het gezamelijke onderwerp, i.e. de talige communicatie, vatten de Nederlandse auteurs stilistiek op een andere manier op, dan de Tsjechische auteurs. De Nederlandse taalwetenschappers onderzoeken namelijk hoe een adequate, of goed geschreven, tekst eruitziet en “ter wereld komt”. De Nederlandse stilistiek is met andere woorden een praktische en empirische discipline. Dit is een enorm verschil tegen de Tsjechische stilistiek, dat ik ten volle heb beseft toen ik na de analyse van de Nederlandse bronnen de Tsjechische ging onderzoeken. In de Tsjechische stilistiek staat weliswaar de talige communicatie centraal maar haar aanpak is eerder theoretisch en beschrijvend. Deze verschillen tussen de opvatting van stilistiek manifesteren zich in de drie volgende werkelijkheden: - 37 -
1.
Het aantal theoretische werken over stilistiek is in Nederland en België gering. In Tsjechië bestaan er daarentegen veel werken over. De theoretische basis ontbreekt in de Nederlandstalige wereld, waarover de Tsjechische stilistiek wel beschikt. De Nederlandse stilistiek bestaat vooral onder de naam taalbeheersing.
2.
Als gevolg van het feit dat de Nederlandse stilistiek praktisch gericht is, is er vanaf de jaren tachtig een groot aantal praktische publicaties in Nederland en België verschenen. In Tsjechië begonnen ze pas in de laatste jaren te verschijnen en de auteurs daarvan worden vooral door AngloAmerikaanse werken geinspireerd.
3.
In de publicaties die bij het schrijven van wetenschappelijke teksten ondersteuning bieden, is de praktische richting van de Nederlandse stilistiek wel zichtbaar. Ze geven de beginnende schrijver praktische adviezen bij wat hij moet doen als hij met een thema aan de slag wil. Schrijven is volgens hen te leren en het is meer een kwestie van hard werken, dan van talent. In Tsjechië bestonden er daarentegen aanvankelijk geen schrijfbrochures. Zoals ik vermelde in de vorige punt, begonnen ze pas in de laatste jaren te verschijnen.
De Nederlandse werken over het schrijven van wetenschappelijke teksten bestaan dus voornamelijk in de vorm van gidsen en handboeken. Ze willen de lezer, dus de beginnende schrijver, hand geven met het leren om zich goed te kunnen uitdrukken, gedachten formuleren en de tekst goed te kunnen structureren. Bij verrassing is stilistiek volgens hen primair niet over de vorm, maar over de inhoud. Een goed geschreven Nederlandstalige wetenschappelijke tekst is vooral inhoudelijk logisch goed gestructureerd, overzichtelijk, samenhangend en voor de lezer goed te begrijpen. Pas na de vervulling van deze voorwaarden en vereisten komt de vorm, of - 38 -
stilistische versiering als je wil, aan bod. In de Nederlandstalige wetenschappelijke tekst staat de inhoud centraal, die goed begrijpelijk voor de lezer is. De auteur moet iets te zeggen hebben en met zijn lezer voortdurend rekening houden. Die teksten die aan deze voorwaarden voldoen, worden goed beoordeeld. Integendeel, de Tsjechische stilistiek doet theoretische uitspraken over teksten. In de Tsjechische bronnen worden de teksten theoretisch beschreven en qua functie en normen gecatogoriseerd. De Tsjechische auteur concentreert zich bij het schrijven van wetenschappelijke teksten op het thema en denkt vaak niet aan zijn lezer. De Tsjechische auteur doet vaak intelectueel. In zijn teksten domineert de terminologie en soms de doelstelling is moeilijk te bepalen. De opbouw van zijn tekst is vaak vrij en minder overzichtelijk. De schrijver concentreert zich vooral op het thema. Hij streeft na om een bepaald probleem zo uitgebreid en diepgaand mogelijk te bespreken. Het gaat dus vaak om een monoloog waarin de schrijver er geen rekening mee houdt of de lezer de tekst goed zou begrijpen. Ik besef goed dat dit feit geen uiteenzetting is van de kenmerken die een tekst zou moeten vertonen opdat hij als een “goed geschreven wetenschappelijke tekst” zou worden beschouwd. Maar de kenmerken vindt men simpelweg in de Tsjechische theoretische bronnen niet. De Tsjechische werken theoretisch beschrijven wat de wetenschappelijke stijl is en hoe het zou moeten. Maar ze geven er geen concrete raad bij. Pas in de laatste jaren gaan sommige Tsjechische auteurs qua de praktische kant van de zaak naar het buitenland ten rade.
- 39 -
V.
LITERATUURLIJST
Hoofdbronnen Braet, Antoine. Taalbeheersing als communicatiewetenschap: Een overzicht van theorievorming onderzoek en toepassingen. Bussum: Uitgeverij Coutinho, 2000. Burger, Peter & Jaap de Jong. Handboek Stijl: Adviezen voor aantrekkelijk schrijven. Groningen: Martinus Nijhoff uitgevers, 1997. Chamonikolasová, Jana. “Věcný text v české a anglosaské kultuře”. In: www.phil.muni.cz/stylistika. 8 september 2008. . Chloupek, Jan et al. Stylistika češtiny. Praha: Státní pedagogické nakladatelství, 1991. Čechová, Marie, Eva Minářová, Marie Krčmová & Jan Chloupek. Současná česká stylistika. Praha: ISV nakladatelství, 2003. Čmejrková, Světla, František Daneš & Jindra Světlá. Jak napsat odborný text. Voznice: LEDA, 1999. Jelínek, Milan. “Stylistika“. In: Grepl, Miroslav et al. Příruční mluvnice češtiny. Corporate Author. Ed. Petr Karlík, Marek Nekula & Zdenka Rusínová. Nakladatelství Lidové noviny: 1996. pp. 701-782. Heuvel, J.H.J. van den. Hoe schrijf ik een scriptie of these?. 4e druk. Utrecht: Lemma, 2004. Křístek, Michal. “Vybrané shody a odlišnosti českého a anglosaského pojetí stylu a stylistiky“. In: Sborník prací Filozoficko-přírodovědecké fakulty Slezské univerzity v Opavě: Řada jazykovědná: D3. Jaargang 2003, pp. 36-47. Elektronisch beschikbaar In: phil.muni.cz/stylistika. 2004. 7 october 2008. <www.phil.muni.cz/stylistika/studie/vybrane.doc>. Meško, Dušan, Dušan Katuščák & Ján Findra et al. Akademická příručka. Vertaald en geredigeerd door Marie Krčmová en Karla Miloševičová. Martin: Osveta, 2006.
- 40 -
“Noordster: schriftelijke vaardigheden voor studenten.” In: rug.nl/noordster. Webpagina Noordster. Rijksuniversiteit Groningen. 20 mei 2008. Geraadpleegd vanaf 2 september tot 30 november 2008. . Oosterbaan, Warna. Een leesbare scriptie: Gids voor het schrijven van scripties, essays en papers. Amsterdam/Rotterdam: Prometheus/NRC Handelsblad, 2004. Renkema, Jan. Schrijfwijzer. 4e druk. Den Haag: SDU Uitgevers, 1991. Elektronische catalogi van bibliotheken “Algemene catalogus Koninklijke Bibliotheek van België”. In: kbr.be. Copyright 2008. 12 october 2008. . “Česká národní bibliografie”. In: Národní knihovna České republiky. 28 februari 2006. 12 october 2008. . “Welkom in de KB-catalogus boeken en tijdschriften”. In: kb.nl. Copyright 2008. 12 22 october 2008. . “Zoeken.Bibliotheek.be”. In: bibliotheek.be. 19 september 2008. . Woordenboeken Akademický slovník cizích slov. Corporate Author. Praha: Academia, 1998. Encyklopedický slovník češtiny. Corporate Author. Ed. Petr Karlík, Marek Nekula & Jana Pleskalová. Nakladatelství Lidové noviny: 2002. Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal. Hoofdred. Guido Geerts & C.A. den Boon. In samenw. met Dirk Geeraerts et al. 13e herziene uitgave. Utrecht & Antwerpen: Van Dale lexicografie, 1999. Varia informatiebronnen waarvan ik in mindere mate gebruik heb gemaakt “Cambridge Advanced Learner’s Dictionary”. In: dictionary.cambridge.org. 2008. 6 december 2008. . ”Doelstelling”. In: Website van de Koninklijke Bibliotheek Nederland. 20 september 2008. . - 41 -
“List of National Libraries.” In: en.wikipedia.org. 13 september 2008. 20 september 2008. . ”Staf Journalistiek en Nieuwe Media”. In: Webpagina PraktijkStudies Geesteswetenschappen Universiteit Leiden. 20 augustus 2008 en 16 september 2008. 26 october 2008. . Strejčková, Šárka. ”Journalistieke stijl”. In: Het gebruik van idiomen in Vlaamse en Nederlandse kranten. Bachelorscriptie. Masaryk Universiteit. 2008.
- 42 -
µ Aantal resultaten op het zoekwoord “Nederlandse stilistiek” in twee Belgische en één Nederlandse catalogus ¸ Basis voor 2.2.1
Website
Nederlandse Koninklijke Bibliotheek te Den Haag Algemeene catalogus van de Koninklijke Bibliotheek van België te Brussel
http://opc4.kb.nl/
http://www.kbr.be /catalogues/catalo gues_nl.html
Karakteristiek van de bibliotheek beschrijvingen van boeken en andere bronnen uit de zes grootste bibliotheken van België 1 Nationale 2 bibliotheek van Nederland Nationale bibliotheek van België; bevat Belgische werken sinds 1975
Het zoekwoord
Filtratie bij het zoeken
Jaar van publicatie
Taal: Nederlands Type: non-fictie Materiaal: boek “Nederlandse stilistiek” in Onderwerpen Trefwoorden Titelwoorden
Aantal werken
26 1958 - 2008
Boeken online bronnen
[niet mogelijk]
12 0
1975-2008
Tabel 1
1
Met name Brugge, Gent, Antwerpen, Hasselt, Leuven en Brussel. Nationale wil zeggen dat de bibliotheek zorg voor de nationale bibliotheekverzameling draagt. Dat betekent met andere woorden dat ze alle in de respectieve landen gedrukte en elektronisch beschikbare publicaties bijeenbrengt (Doelstelling). Zie de lijst van nationale bibliotheken ter wereld op (List of National Libraries). 2
Totale aantal werken
38
BIJLAGE 1
- 43 -
http://zoeken.bibli otheek.be/
Geraadpleegd op 12 october 2008
Bibliotheek.be
Datum
Catalogus
BIJLAGE 2 Od: Komu: Předmět: Datum: Velikost:
"Leeuwen" <…@hum.leidenuniv.nl> Syllabus taalbeheersing 29.10.2008 14:43 10.6 kB
Beste Adéla, Ik kreeg jouw mail doorgestuurd van Jaap de Jong. Hij heeft me gevraagd namens hem contact met je op te nemen over jouw vraag (ik ben een PhD student bij hem). Taalbeheersing is inderdaad een studierichting, naast taalkunde en letterkunde. Deze drie studierichtingen hebben niet één specifieke syllabus: iedere studierichting bestaat uit een pakket aan vakken. Per vak wordt er literatuur opgegeven, al dan niet in de vorm van een syllabus. Je zou eens kunnen neuzen in de studiegids van de bacheloropleiding Nederlands: http://www.hum.leidenuniv.nl/studiegidsen/bachelor_nederlands/. De bacheloropleiding Taalbeheersing heeft veel aandacht voor argumentatie en retorica, maar ook zaken als presentatietechnieken en pragmatiek komen aan bod. Wat betreft stilistiek: in het tweede jaar volgen de studenten een verplicht vak Stilistiek waarin zowel taalkunde, letterkunde als taalbeheersing participeren. Wat betreft de taalbeheersing staat het Handboek Stijl centraal, en geen aanvullende literatuur. In de syllabi van de verschillende taalbeheersingsvakken wordt daar verder ook geen aandacht aan besteed. Heb je hier iets aan? Met vriendelijke groet, ook namens Jaap de Jong, Maarten van Leeuwen Universiteit Leiden Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur P.N. van Eyckhof 1 / kamer 106b Postbus 9515 2300 RA Leiden Tel.nr.: … E-mail: … www.stylistics.leidenuniv.nl Geachte Dr. De Jong, Ik schrijf u omdat ik u om een gunst zou willen vragen. Met name of u mij misschien de syllabus van de cursus Taalbeheersing waarvan u de docent bent, zou kunnen sturen? Ik ben een studente Nederlandse taal en letterkunde aan de Instituut voor germanistiek, nordistiek en neerlandistiek, Masaryk universiteit, Brno. Ik ben nu mijn Bachelorscriptie aan het schrijven waarin ik erna streef een vergelijkende studie naar de Nederlandse en Tsjechische stilistiek te maken. Ik bestudeer voor mijn onderzoek onder andere uw Handboek Stijl (1997). Ik behandel nu het vak taalbeheersing, "een derde hoofddiscipline van de neerlandistiek naast taalkunde en letterkunde", aldus Antoine Braet. Mijn begeleider, Mgr. Alexandra Andreasová, Ph.D., heeft me verteld dat studenten Nederlands aan universiteiten in Nederlands zelfs de richting van hun studies kunnen kiezen: taalkunde, letterkunde en taalbeheersing. Daarom zou ik graag willen weten wat precies in de syllabi van zo´n cursus taalbeheersing staat. Ik vermoed dat u mij de informatie zou kunnen verschaffen of mij zeggen waar ik die kan vinden. Daarom zou ik je er beleefd om willen vragen. Dank u bij voorbaat voor uw antwoord. Met vriendelijke groeten Adéla Obermajerová
- 44 -
NAWOORD “Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst? Tja, er zijn ontzettend veel reserveringen daarvan. Sorry, ik kan je dat niet meer verlengen.” zei de bibliothecaresse. “Echt?” zei ik. “Dat is toch prima!” De vrouw trok haar wenkbrauwen op. Ze had zo´n antwoord waarschijnlijk niet verwacht. Maar ik ben werkelijk blij dat ook in Tsjechië studenten nu uiteindelijk geintereseerd in het schrijven blijken te zijn. Ik vind namelijk dat het vermogen om zelf onderzoek naar iets te kunnen doen en creatief over iets te kunnen schrijven in het onderwijs minstens even belangrijk is als bij voorbeeld het vermogen om effectief te lezen of leerstof uit het hoofd te leren.
Aan het eind deel ik nog een schrijfervaring van mij mede. Ik had bij het schrijven van deze scriptie ook moeilijkheden. Af en toe dacht ik zelfs: “Goh, een eenzaam avontuur? Dit is geen eenzaam avontuur, dit is een hel.” Op het scherm van mijn computer had ik een kaartje waarop stond: “Wat zonder moeite wordt geschreven, wordt zonder genoegen gelezen,” wat een citaat was die ik in een van de Nederlandse schrijfgidsen had gelezen en die mij had moeten laten denken dat ik de hele scriptie goed en netjes en nauwgezet zou moeten schrijven. Anders zou ze toch nooit meevallen. Maar toen de deadline van de inlevering naderde, werd ik steeds meer gefrustreerd dat ik hem niet zou halen. Ik had het gevoel dat ik de scriptie nog het hele jaar zou kunnen herschrijven en verbeteren. Toen zei mijn begeleider iets belangrijks, dat aan haar ook eens gezegd was: “Jij wilt ook klaar geraken.” En ik moest haar gelijk geven. Deadlines zijn er voor ons, studenten, opdat we de scripties en nota´s wel eens
afmaken. Dus toen deed ik het eerste kaartje weg en op het scherm kwam het tweede met wat mijn begeleider zei. De twee fasen die mijn kaartjes aanduidden, waren allebei even nuttig en niet te onderschatten, meen ik. Tot slot, wat hielp mij altijd wanneer ik met mijn handen in het haar zat, was weer een raad van mijn begeleider: “Denk altijd aan hoe jouw centrale vraag luidt en wat je zou kunnen helpen om het antwoord daarop te krijgen.”