[Praktijkverhalen over ondernemend onderwijs]
MARKTPLAATS voorjaar 2008 - nr.
11
INHOUD Voorwoord
2
Busreclame
3
Twee bevlogen ondernemende golfbrekers 4 Een goede stem houdt de aandacht vast 5 Ondernemend, ondernemend leren! 6/7 Ruimtelijke Onderneming groep 1-2-3 8/9 Alles in 1 : Kinderen aan het woord op WormerWieken 10/13
Marktplaats is een periodieke uitgave van:
Stichting voor Bijzonder Primair Onderwijs in de Zaanstreek
Ondernemen als het realiseren van een droom 14/15 Kinderspelen
16/17
Mozart for kids
18/19
Colofon
20
Het basisonderwijs is rijk Het basisonderwijs is rijk. Het basisonderwijs binnen Agora is rijk. Rijk aan voorbeelden van praktisch handelen. Rijk aan voorbeelden van ondernemend leren. Deze Marktplaats is daar weer een voorbeeld van. Doordat het vorige nummer van Marktplaats helemaal in het teken stond van Passend Onderwijs naar aanleiding van het Agoracongres bleven een aantal artikelen wel erg lang in de portefeuille zitten. Zo hebben we heel lang een artikel van De Golfbreker van Koosje Wiegman over kinderspelen bewaard en heeft De Rietvink ook al heel lang geleden iets ingeleverd over een ruimtemusical. ‘Wat in het vat zit verzuurt niet’ blijft ook hier van toepassing of ‘wat in het vat zit blijft evengoed ook een rijk bezit’. Eindelijk wordt het artikel over stemgebruik opgenomen. Het is een verhaal over stemgebruik en de effecten daarvan. Indien er genoeg belangstelling bestaat kan dit artikel zelfs leiden tot een workshop. Marianne Schuurmans van Educatieve Stad heeft dit keer de column verzorgd. Busreclame heet het. Lees het maar en trek je eigen conclusies. We hebben een verhaal van de Wormerwieken. Zij hebben een nieuwe methode aangeschaft en willen ons daar deelgenoot van maken en wel zo dat wij er ook gebruik van kunnen maken. De Regenboog heeft een internationaal verhaal, wat bijna dreigde te mislukken. Gelukkig biedt Agora de helpende hand. Bijzonder is ook het verhaal van de Hoeksteen waar Leo van Herk voor de derde keer een theaterproductie heeft en ons daar deelgenoot van maakt. Dan is er ook nog een interview met Ron Drukker en Marleen Groot. Zij geven de cursus ondernemend leren en vertellen hun ervaringen. Eigenlijk moet er weer binnen Agora een vervolgcursus komen, want er valt nog veel te leren en vooral te delen. Tot slot is er een fragment uit het boek van Educatieve Stad over ondernemend leren. Een lijst van voorbeelden is opgenomen. Dit vooral omdat deze Marktplaats weer voor alle personeelsleden van Agora bestemd is. Staar je niet blind op de voorbeelden. Pak ze aan en doe er wat mee. Koester je rijkdom. De redactie.
2
Busreclame Net op tijd wegspringend voor de autobus die door een plas rijdt, zie ik op de zijkant van de bus een reclame. Een portret van een knappe, jonge vrouw met daaronder de tekst alles om jou te laten slagen, ook in Schagen. Even denk ik dat het reclame is voor een nieuw winkelcentrum. Winkels doen immers alles om jou te laten slagen, of anders gezegd om je als consument binnen te houden. Maar nee, er staan nog drie letters op het bord: ROC. Erger kan bijna niet. Een leerling laten slagen. Het klinkt frauduleus: voorgetrokken; gesjoemel met cijfers…En stel je voor wat dat voor de leerling betekent! Je hebt je diploma gehaald en moet zeggen: ze hebben me laten slagen! Alsof het niet jouw verdienste is, alsof niet jijzelf daar hard voor geploeterd hebt!
Scholen, en vooral brede scholen, moeten leerlingen in contact brengen met zulke leraren, (vak)mensen, meesters, die er vertrouwen in hebben dat ze jonge mensen kunnen inspireren en uitdagen tot grote inzet. Die het leren niet verschoolsen en zeker niet verstoppen in competenties, maar die leren levensecht maken. Mannen en vrouwen, van binnen en vooral van buiten het onderwijs, die echte ‘meesters’ zijn en die met hun ‘leerlingen’(het maakt dan helemaal niet uit hoe oud of jong die zijn) leren tot een ondernemende activiteit weten te maken. Dan zijn leerlingen geen consumenten, maar ondernemende jonge mensen die zelf willen slagen in school en in het leven. Marianne Schuurmans Ontwerpbureau De Educatieve Stad
Ik weet het wel, het is een tekst op een bus. Waarschijnlijk wordt er bedoeld: alles, opdat jij slaagt. Maar dat zal wel te moeilijk Nederlands zijn. Maar het zou er wel moeten staan. Een school moet er immers wel wat voor doen opdat leerlingen willen en kunnen slagen: dat vraagt om een goede organisatie, goede middelen. Maar vooral om leraren die inspireren en motiveren tot hard werken, tot wijs en kundig worden. Leerlingen willen dat zelf. Kijk maar naar de acties op het MBO. Leerlingen eisen meer onderwijs; meer lessen en een fatsoenlijk rooster. Het verweer van de schoolorganisaties is, dat het ‘niet meer van deze tijd is om uren lang frontaal les te geven’. Alsof de leerling dus toch een consument is die je volgiet met kennis, maar die in onze tijd wat ongedurig is en zijn mond niet open wil doen. We weten toch wel beter. Iedereen die nadenkt over situaties waarin je ‘echt wat leerde’ weet dat het om iets anders gaat dan volgieten. We herinneren ons allemaal momenten die bepalend zijn voor het krijgen van interesse in een bepaald vak, of voor de latere keuzes in je leven. Momenten waarop je ‘geraakt’ wordt, en geïnspireerd door je leraar. Het maakt niet uit wie die leraar is: een leraar op school, je grootmoeder, de fietsenmaker, de voetbaltrainer of wie dan ook. Het zijn momenten waarop je voelt dat je serieus genomen wordt. Je krijgt een impliciet vertrouwen dat je het ‘begrijpt’, of dat jij het ‘kunt’. Dat maakt dat je ook echt wilt weten, wilt maken, wilt winnen, en dat je wilt slagen.
3
Twee bevlogen ondernemende golfbrekers Een interview met Marleen Groot en Ron Drukker. Marleen Groot en Ron Drukker werken beiden op de Golfbreker. Marleen werkt parttime in groep 8 en Ron werkt twee dagen in groep 7 en is adjunct directeur. Daarnaast geven zij de cursus ‘Ondernemend Leren’ in opdracht van ‘De Educatieve Stad’. Op dit moment geven zij die cursus aan basisschoolleerkrachten in Amsterdam. Vorig jaar hebben zij de cursus verzorgd voor de leerkrachten van Agora. Door gebrek aan belangstelling (??) is de cursus voor Agora dit jaar niet doorgegaan.
De cursus Ook educatieve stad ziet hun kwaliteiten en vraagt hen voor Agora de cursus ondernemend leren te verzorgen. Samen met Marianne Schuurmans wordt de inhoud bepaalt en het eerste jaar zijn er zo’n 12 cursisten, deels van eigen school en deel van andere Agorascholen. Er worden mooie voorbeelden van ondernemende activiteiten ontworpen. Het tweede jaar is er te weinig belangstelling vanuit de Agorascholen en worden ze gevraagd de cursus te geven in Amsterdam.
Marleen Groot en Ron Drukker Omslag Ron en Marleen hebben een rijk onderwijsverleden, vooral op De Golfbreker. Op die school zijn ze bekend met het werken met projecten. Bij de brand in februari 2001 is er heel veel projectmateriaal verloren gegaan. In diezelfde tijd zijn ze in aanraking gekomen met het ondernemend leren tijdens studiedagen onder leiding van Piet Conijn. Ze vinden die manier van werken heel interessant en mooi aansluiten bij het werken met projecten. Ron en Marleen zien deze manier helemaal zitten en nemen zitting in de stuurgroep die hun school kent. Deze stuurgroep bereidt de studiedagen voor, draagt de thema’s aan, bewaakt de rode draad en stimuleert. De omslag is vooral het anders benaderen van kinderen. Bij het ondernemend leren komt er veel meer uit de kinderen. Zij bepalen immers de onderneming. Kinderen weten veel meer dan we denken. Je ziet de andere kant van kinderen. Doordat kinderen zelf betrokken zijn bij de ondernemende activiteiten zie je hun zelfvertrouwen groeien. Je ziet ze initiatieven nemen, goed samenwerken, overleggen, keuzes maken. Allemaal zaken die ze straks nodig hebben. De leerkracht hoeft alleen het proces maar in de gaten te houden en de lijnen te bewaken.
Ze vinden het spannend om de cursus te geven. Ze hebben er ook veel plezier van en leren er iedere keer weer van. De cursus is vooral praktisch gericht. De voorbeelden waar mee gewerkt wordt zijn direct toepasbaar en dat wordt altijd goed ontvangen. Ze ervaren het als bijzonder met volwassenen te werken, omdat ze gemakkelijk te inspireren zijn en gemotiveerd aan de slag gaan. Agora Het ondernemend leren lijkt wat weggezakt binnen Agora. Het lijkt alsof het verdrongen is door het passend onderwijs. Beide zaken hoeven elkaar niet te bijten. We moeten zorgen voor borging, continuïteit. Talenten zoeken en gebruiken. Agora moet gewoon weer een cursus opstarten. Ron en Marleen zijn er rijker van geworden. Als het geven van cursussen hun pad eerder had gekruist, waren ze misschien een andere richting uit gegaan.
4
Een goede stem houdt de aandacht vast Je praat wat af voor de klas. Zoveel dat je de stem letterlijk als vanzelfsprekend ervaart. Bijna elke leerkracht ervaart in de loop van de dag wel eens dat de stem helemaal niet vanzelf gaat. Praten kost soms kracht en pijn. Elizabeth Ebbink, psychologe en operazangeres, traint stemmen. Stembanden zijn maar kleine dingetjes Ze kunnen zonder hulp niet het geluid maken dat je nodig hebt. Die hulp komt van de keel en de mond. Samen vormen die de klankkast. In die klankkast gaat het nogal eens mis. Onbewust knijpen veel mensen de werking ervan af. Elizabeth: "Als ik mensen vraag zo snel mogelijk heel veel lucht uit te blazen, dan zie ik meestal dat ze van hun mond een klein gaatje maken. Terwijl het toch echt het beste gaat als je je mond goed open doet. Je hebt helemaal niets aan zo’n kleine opening. Zo gaat dat met de stem ook. In de keel en de mond maken veel mensen belemmeringen. Waarom? Omdat als we hard of duidelijk willen praten, we daarvoor willen werken. Je wilt voelen dat je iets doet, en daarvoor heb je weerstand nodig. Daarom maken we zelf een belemmering. Meestal door verkrampt te praten.’’ Goed gebruik van de stem heeft in elk geval als gevolg dat het praten makkelijker gaat. Geen hees geluid meer aan het eind van de dag, geen zere keel. En meestal neemt het ook het toonbereik van de stem toe. Ook niet onbelangrijk. Elk publiek, ook dat in een klas, wordt voor meer dan de helft gegrepen door de lichaamstaal van degene die iets zegt. De klank van de stem bepaalt voor een kleine veertig procent of de aandacht gevangen blijft. Wat er gezegd wordt telt voor nog geen tien procent mee. Een goede stem is, als je het zo bekijkt, een belangrijker instrument van de leerkracht dan een goed verhaal. In workshops traint Elizabeth leerkrachten hun stem beter te gebruiken. "Het is niet vreselijk ingewikkeld, het zijn simpele dingen die ik leer. Houding en ademhaling zijn belangrijk. Als iemand bij het voorlezen over de tafel gebogen zit, maken de keel en de luchtwegen een onnatuurlijke hoek. Dat werkt direct door op de stem. Door rechtop te zitten neem je heel eenvoudig al een eerste hindernis weg. In de workshops gaat het natuurlijk wel iets verder dan dit soort tips. In de trainingen moet de leraar zo gewoon mogelijk doen alsof hij de klas toespreekt. De anderen beoordelen hoe het klinkt. Is het stemgeluid te hard? Te gespannen? Te saai? Onze zintuigen passen zich altijd aan. Dat doen je ogen als er
Elizabeth Ebbink teveel licht is en dat doet je gehoor ook als het geluid niet prettig is. Je zou kunnen zeggen dat kinderen zich terugtrekken als een stem te hard of te gespannen is. Als iemand kracht zet voelt dat niet veilig. Terwijl ze zich juist open stellen als je stem in balans is.’’ Even proberen dan maar, met een praatje over oppervlaktematen. Elizabeth hoort snel wat er aan schort: een kunstmatig te hoge (zogenaamd aardige) stem, adem in de borst in plaats van de buik. Wat volgt zijn een paar oefeningen waarvoor je in het bijzijn van collega’s vast en zeker iets moet overwinnen. Nazingen van een korte melodie, zingen van een langgerekte toon van hoog naar laag. En dat telkens uit volle borst. Maar na een paar minuten al voel je je stem bijna in je hele lijf resoneren in plaats van bovenin de keel en het kost ook nog eens nauwelijks kracht. Elizabeth: "Of je nou in de klas murmelt 'We gaan beginnen' of dat je het met deze stem zegt, dat is een heel verschil’’ .
AANBOD AGORA Het is mogelijk een of meerdere stemworkshops te volgen. De locatie is in het Centraal Bureau van AGORA. De kosten kunnen uit het nascholingsbudget betaald worden. Opgave via de directeur van de school aan
[email protected] De kosten bedragen € 50,- per keer. We willen in het nieuwe schooljaar weer met een groep starten.
5
Ondernemend, Ondernemend leren! Op 29 april 2007 krijgen Hélène Bosman en Anja Geuke van Jenaplanschool De Regenboog uit Assendelft hun certificaat van drie jarige InCEE (International Community of Enterprise Education) cursus uitgereikt. Zij hebben deze cursus bij de educatieve stad succesvol afgerond. En dan nu………. internationaal Als leerkrachten van Jenaplan school “De regenboog” proberen wij met het ondernemend leren ons Jenaplanonderwijs een nieuwe impuls te geven. We zien ondernemend leren als een verrijking voor onze school. Het maakt ons onderwijs meer levensecht. Kinderen voelen en ervaren dat we naar een doel toewerken dat de moeite waard is om na te streven. Samen gaan we er voor!! Vanuit onze internationale oriëntatie binnen de cursus hebben we via E-Twinning een internationaal netwerk van scholen opgezet, met scholen uit Spanje, Letland, Finland en Denemarken. Tijdens het bezoek aan onze school – in oktober 2006 – heeft dit internationale gezelschap plannen gemaakt voor een gezamenlijk project. Op het kantoor van Agora hebben we deze plannen kunnen uitwerken. Als thema kiezen we ……”The Four Seasons”. Als voortrekkers van het project zullen we alle activiteiten coördineren. Elk deelnemend land moet een subsidieaanvraag indienen bij zijn eigen landelijk agentschap van het Europees platform.
Hiervoor moet veel op papier gezet worden: leerdoelen, activiteiten, differentiatiemogelijkheden, verantwoording, …. Een heel pakket. Ieder doet dit bij zijn eigen land. Antonio José Robles Dominguez in Spanje, Jörgen Fönss Bach en Heidi B. Hansen in Denemarken, Natalia Liepina en Intra Dreimane in Letland, Hannu Elo in Finland, En wij, Hélène Bosman en Anja Geuke …….. in Nederland De aanvraag is lange tijd in behandeling bij het Europees Platform. Na de zomervakantie valt de beslissing: Het plan wordt goedgekeurd, maar…….het Nederlandse Agentschap van het Europees Platform heeft geen subsidiegelden meer. We zijn zeer verbijsterd, temeer daar de andere deelnemende land wel subsidie zullen ontvangen. De Regenboog als coördinerend land niet……. Wat nu … We laten ons niet zomaar uit het veld slaan! We zijn ondernemers en handelen daar ook naar! We sturen een schrijven naar De Educatieve Stad, Stichting Agora en het Europees Platform. De Educatieve Stad neemt contact op met Het Europees Platform en steekt ons een hart onder de riem. Stichting Agora laat weten een deel van de subsidie te vergoeden.
6
Het ondernemend, ondernemend leren wordt beloond! We kunnen starten !!!!!
En je zult het horen …. Op onze partnerscholen in de andere landen galmen de Nederlandse liedjes.
Inmiddels is het project daadwerkelijk gestart. De eerste activiteit: de schoolomgeving. Met schilderijen, video’s en foto’s laten we elkaar de schoolomgeving zien. Er ontstaan prachtige wall hangings. Met de kinderen maken we een tentoonstelling met de werkstukken van de leerlingen uit Spanje, Letland, Denemarken en Finland.
Er staan nog meer plannen op stapel: We gaan dit schooljaar nog in het voorjaar en de zomer het weer bijhouden. Ook houden kinderen interviews met mensen die een buitenberoep hebben dat typisch voor hun streek/land is: de visserij in Spanje, de elandenboerderijen in Finland………….
Op een kaart van Europa geven de kinderen aan waar de andere scholen zich bevinden: een vissersdorpje in Zuid Spanje, een school op het platteland in Letland, in een bosrijke omgeving in Denemarken en in het hoge noorden in Finland. Zo maken onze beide klassen tekeningen, video’s en foto’s van onze schoolomgeving. We houden een week het weer bij. Zo ook de andere scholen. Wat een verschillen …. Als het in Spanje nog 20 graden is, dan vriest het in Finland 2 graden. De kinderen schrijven ook e-mails en brieven in het Engels. Op dit moment is Hetty Kienhuis samen met de kinderen en leerkrachten van de middenbouw bezig met het maken van een cd met liedjes van de vier seizoenen. Hier maken we een echte cd van.
Ook staat dit jaar “flora en fauna” op de rol. Kinderen uit alle vijf de landen gaan om en rond hun school foto’s maken, namen van de planten en dieren er bij zetten en een mooie power point presentatie maken. Ook dit sturen we weer naar onze buitenlandse “collega”kinderen. In mei gaan wij – de twee leerkrachten - naar Zuid Spanje om daar een staffmeeting bij te wonen. Daar zullen we de plannen voor volgend schooljaar concreet maken. Kortom……… De Regenboog is enorm ondernemend, internationaal bezig! Uiteraard zijn deze activiteiten mede mogelijk door een ondernemend bestuur van Stichting Agora!! Hélène Bosman en Anja Geuke
7
Ruimtelijk Onderneming groep 1-2-3 Anneke Dorenbos en Marlieke Koekkoek rkbs ‘de Rietvink’
‘Blieb blieb prr, blieb blieb prrrr.’ Klinkt het als de groene mannetjes op aarde landen, tijdens de musical ter afsluiting van het project ruimte. Normaal gesproken is het op de Rietvink gebruikelijk om alle projecten met je eigen bouw in te vullen en vorm te geven. Aangezien wij, Anneke en Marlieke, gezamenlijk de cursus Ondernemend Leren volgen, lijkt het ons nuttig om onze eigen groepen te koppelen en gezamenlijk een project vorm te geven. Zo gaan groep 1 /2 en groep 3 samen de ruimte in! Voor het project ruimte hebben wij twee leerlijnen gebruikt. Ten eerste de kennislijn waarin we de kinderen puur dingen willen laten leren/ervaren over ruimtevaart, zonnestelsel, verblijven in de ruimte enzovoort. Ter afsluiting van het kennisonderdeel zijn we nog naar Space Expo geweest. Eigenlijk een moeilijke tentoonstelling voor kinderen van 4-7 jaar. Gelukkig merk
je door al het voorwerk in de klas dat de kinderen er erg veel van herkennen en er ook al veel van weten. Naast de kennislijn hebben we een ondernemende leerlijn waarin wij samen met de kinderen naar een musical toe werken. Tijdens de voorbereiding komen er verschillende activiteiten aan de orde. Met de kinderen hebben we eerst een rolverdeling gemaakt, wie zou in welke rol goed passen. Durf je veel op het podium alleen te zingen en praten; misschien is een hoofdrol dan wel wat voor jou. Ken je jezelf zo goed dat je weet dat je liever in een groep optreedt, kies dan ook een rol waar dat bij kan. Zo krijgt ieder kind een rol naar eigen keuze en op maat. Naast het dagelijks oefenen van teksten en liedjes gaan de kinderen ook nadenken over verdere voorbereidingen van een musical. Hoe brengen we het in de publiciteit, wie nodigen we uit. Hoe zorg je ervoor dat er niet teveel mensen op af
De poster die door de school komt te hangen
8
komen, de zaalcapaciteit moet het ook aankunnen. Al snel worden er posters, flyers en uitnodigingen verstuurd. De aanmeldingsstroken (elk kind mag 4 personen uitnodigen) stromen binnen en de kinderen beginnen persoonlijke toegangskaarten te maken.
Toegangskaartjes worden gecontroleerd en geknipt Nadat de zaal eenmaal ingedeeld is, komt het brainstormen over de aankleding van het podium, hebben we licht en geluid nodig en wat trekken we zelf eigenlijk aan. Natuurlijk hebben we nagedacht over een generale repetitie. De kinderen zijn zo enthousiast en serieus geworden dat ze na de 1e generale repetitie er zelf geen vertrouwen in hebben en om een tweede generale vragen. De try-out voor de duo-klassen is helemaal spannend. Voor het eerst in de schmink, de toneelkleren aan en echte toeschouwers. Voor de kinderen is nu de ergste spanning eraf. Maar die bouwt zich al snel weer op want ’s avonds willen ze stralen voor hun eigen ouders en familie. En dat is zeker gelukt. Voor 4 tot 7 jarige kinderen is het een hele prestatie om een musical van een uur neer te zetten. Als ouder ben je dan trots op je kind maar wij als leerkrachten zijn ook trots op de prestatie van de kinderen!! Uitvoering van de musical ->
9
Alles in 1 Kinderen aan het woord op WormerWieken Tekst: Marian Patist (directeur) in samenwerking met Fred Tiecken (adjunct-directeur bovenbouw)
Op WormerWieken werken we al een aantal jaar aan de verbetering van ons onderwijs aan de hand van ons motto “Kinderen aan het woord”. Op deze manier geven we het ondernemend leren een vorm, die past bij onze schoolontwikkeling. De onderstaande tekst uit het schoolplan geeft dat aan. Het actief betrekken van de leerling. Dat betekent kinderen een stem geven. Letterlijk en figuurlijk aan het woord laten komen. We willen de leerlingen actieve deelnemers maken. Kinderen moeten leren zelf initiatieven te nemen. De kinderen moeten een eigen inbreng krijgen en zelf verantwoordelijkheid ervaren. Dat betekent dat we activiteiten moeten zoeken die voor de kinderen betekenisvol zijn en die aansluiten bij wat ze al kunnen, zodat kinderen succes ervaren. Dat betekent ook dat kinderen zelf mogen kiezen en dat ze zich gesteund en uitgedaagd voelen.
Daarvoor is het nodig dat de leerkracht een goede band met elk kind nastreeft. De rol van de leerkracht verandert hiermee. Het wordt meer een stimulerende, uitdagende, begeleidende en helpende rol. Het bevorderen van de zelfstandigheid Deze opmerking heeft grote consequenties voor de klassenorganisatie. De leerlingen kunnen zelfstandig aan een taak werken. De klassenorganisatie is hiervoor geschikt gemaakt. Dat is zichtbaar in de school. Er zijn afspraken gemaakt over de inrichting van het lokaal, het gedrag van de leerkrachten en het gebruik van het materiaal. Herkenbaarheid en voorspelbaarheid spelen hierin een grote rol. We gaan ervan uit dat de leerlingen leren zelf verantwoordelijk te zijn voor hun werk. Door grotere zelfstandigheid van de groep krijgt de leerkracht tijd om gepland met kleine groepjes kinderen of individuele leerlingen aan het werk te gaan. Ze gaan met plezier aan de gang ...
10
Het bevorderen van de mondelinge taalvaardigheid. Het is belangrijk dat kinderen goed leren verwoorden wat ze bezig houdt. Mondelinge taal verbeter je door veel te oefenen, door de kinderen letterlijk meer aan het woord te laten. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want op school moet ook rust en stilte heersen. We proberen dan ook werkvormen te zoeken waarin kinderen de kans krijgen iets te zeggen en niet alleen te luisteren. We werken met tweetalgesprekken en kleine kringen. Ook tijdens de taallessen zoeken we naar werkvormen die voldoen aan onze doelstelling. Door het stellen van de juiste vragen kunnen we de kinderen uitdagen goed te formuleren.
om bij het thematisch werken zicht te houden op de leerlijnen. Ze zijn bang dat bij loslaten van de methodes niet alles aan bod komt wat volgens de methode wel aan bod moet komen. Natuurlijk hebben we minimumprogramma’s afgesproken, maar dat helpt niet deze zorg weg te nemen. Per jaar doen we een schoolthema, daarnaast wordt in verschillende jaargroepen met enige regelmaat een thema voorbereid. In de praktijk blijkt dat onze leerkrachten de methodes niet los laten en de thema’s er extra bij doen. Het is lastig en arbeidsintensief om de lesstof zo om te buigen dat het past binnen een thema. We stellen vast dat het niet
...spetterende optredens... In de onderbouw kunnen we de bovenstaande doelstellingen goed realiseren in het thematisch werken. De leerkrachten zijn goed in staat om de kinderen een inbreng te geven in de thema’s en tegelijkertijd een gevarieerd en inhoudelijk verantwoord onderwijsaanbod te garanderen. Dat gaat niet vanzelf, we moeten daar met elkaar aan blijven werken door in themaplanningen te zorgen voor een goede voorbereiding. In de bovenbouw blijkt dat wat lastiger. De leerkrachten van de bovenbouw geven aan dat het niet eenvoudig is
lukt om èn thema’s èn de methodes volledig te doen. Doordat het lastig blijft de transfer voldoende te realiseren, zitten de leerkrachten in een spagaat. Bovendien vinden we al enige tijd dat we iets moeten met de niet al te fris en fruitige methodes voor WO en begrijpend lezen. Vorig schooljaar heeft een werkgroep onderzoek gedaan naar nieuwe methoden voor WO, die passen in onze visie. Er blijkt niet veel nieuws onder de zon te zijn, maar slechts meer van hetzelfde. Tot Alles-in-1 in beeld komt.
11
De methode is nog in ontwikkeling Deze methode is nog volop in ontwikkeling. Er zijn negen thema’s gereed en er werken ongeveer negentig scholen mee. De verwachting is dat de methode eind 2009 compleet zal zijn. Naast de scholen die er structureel mee werken, zijn er ook veel scholen die er af en toe gebruik van maken. De methode Alles-in-1 is een methode voor integraal onderwijs voor de groepen 5 t/m 8. In thema’s van vijf weken komen alle vakken aan bod met uitzondering van rekenen en bewegings-
Er gebeurt iets in de school. Voor mij als directeur wordt direct zichtbaar dat er iets bijzonders gebeurt in de school. Collega’s die handvaardigheid liever aan hun duo-partner overlaten, zijn in de weer met kippengaas en papier-maché. Of liever gezegd, de kinderen zijn in de weer en zij ondersteunen, soms met dezelfde rode hoofden als de kinderen! Er wordt een musical voor de ouders voorbereid, er komen meelwormen en regenwormen in de klas, die onderzocht worden. Ook het leven in de sloten rondom de school wordt met tipkaarten en vergrootglazen uitgebreid onderzocht. Excursies worden gepland, de computer wordt volop ingeschakeld, er zijn spetterende optredens in de viering met heel leuke liedjes, die grote groepen kinderen meezingen. De leerkrachten hebben het erg druk, maar ze genieten van de lessen. En de kinderen zijn van het begin tot het einde enthousiast! Ze gaan met plezier aan de gang met hun opdrachten. Uit hun reacties blijkt dat ze niet meer het gevoel hebben dat ze een bepaald ‘lesje’ aan het doen zijn. Leren gebeurt vaak impliciet, dus onopgemerkt. De motivatie om actief aan de slag te gaan neemt bij de meeste kinderen zichtbaar toe. Ook van de ouders krijgen we positieve berichten. Kinderen die thuis nooit iets over school vertellen, komen nu met enthousiaste verhalen
Ook het leven in de sloten rondom de school wordt met tipkaarten en vergrootglazen uitgebreid onderzocht. onderwijs. De methode is volgens de maker Wim van Gelder uitermate geschikt voor scholen die thematisch onderwijs willen geven op een adaptieve manier. De meeste scholen hebben er de tijd niet voor om hun eigen lesstof te maken en methodes aan te passen. Met Alles-in-1 kun je volgens van Gelder in thema’s werken met de zekerheid dat alle kerndoelen (verspreid over 20 thema’s) aan bod komen. Bovendien heeft de methode projectboeken met verschillende niveaus (A tot en met F). Zo kan iedere leerling werken op het niveau dat het best bij hem/haar past. In de boeken komen naast de zaakvakken spelling, taal, begrijpend lezen en Engels aan bod. Elke week start met een film, die de kinderen nieuwsgierig moet maken. De film is de basis voor een groepsgesprek over het subthema van die week. Onze werkgroep is enthousiast over deze manier van werken. Na een presentatie in het team is besloten de methode te gaan uitproberen. Maar dan wel heel goed uitproberen. We hebben besloten voldoende materiaal aan te schaffen om in de groepen 5 t/m 8 het thema Dieren uit te proberen. En dat hebben we gedaan. Alleen de spelling is niet meegenomen in het thema, daarvoor is de schoollijn gevolgd.
12
thuis. In dat opzicht wis het zeker een succes. Inmiddels hebben we de periode ook met de leerkrachten geëvalueerd. Voor iedereen is duidelijk dat de integrale en thematische aanpak zeer motiverend werkt voor de kinderen. Zij zijn erg enthousiast en velen vragen wanneer we weer met Alles-in-1 verder gaan. Ook de doe-opdrachten spreken zeer aan, evenals de muziek- en dramalessen. Positief is dat ook deze lessen echt een plaats in het geheel hebben en dat er ergens naar toe wordt gewerkt. De leerkrachten vinden de methode ook taalverrijkend. We hebben ook vastgesteld dat Alles-in-1 prima in te passen is in onze aanpak rond zelfstandig werken. Het enthousiasme van de kinderen maakt ook dat ze gemakkelijker aan de slag gaan en blijven. De methode biedt ruimte voor eigen initiatief van kinderen. Aan ons blijft wel de taak om, ook al biedt Alles-in-1 een goede basis, te blijven zoeken naar manieren die er voor zorgen dat de kinderen in zowel letterlijke als figuurlijke zin zo optimaal mogelijk aan het woord komen. Een aandachtspunt is voor ons nog wel de vraag of met Alles-in-1 daadwerkelijk alle kerndoelen behandeld worden. Tijdens dit thema komt bijvoorbeeld zinsontleding naar onze mening onvoldoende naar voren. Mocht dit ook bij andere thema’s ook zo zijn, dan zul je daar aanpassingen voor moeten maken.
...vele fraaie en voor kinderen interessante sites. Daarnaast is het voor ons ook duidelijk dat goed werkende computers belangrijk zijn als je alles uit de methode wil halen. Alles-in-1 zet leerlingen meer dan gemiddeld aan tot gebruik van de computer. Positief is dat de uitgever de leerlingen verwijst naar vele fraaie en voor kinderen interessante sites. Een aandachtspunt voor hen is nog wel dat ze permanent moeten bijhouden of de sites waarnaar ze een link leggen nog wel bestaan. Afgesproken is dat we binnenkort nog een thema gaan uitproberen. We richten ons ditmaal op de thema’s die er zijn voor aardrijkskunde. Per jaargroep behandelen we daarbij een ander thema, zodat we zicht krijgen op de inhoudelijke kant van dit zaakvak. We willen eerst zeker weten of in de methode alle belangrijke leerstof aan bod komt voordat we besluiten tot structurele invoering. Verhuur We zijn nu bezig met het maken van zo slim mogelijk plan van aanschaf. Omdat we een grote school zijn hebben we een flink aantal boeken nodig. We hebben besloten om dit gegeven te benutten. De boeken van schoolbrede thema’s worden niet elk jaar gebruikt en liggen dus een tijdje op de plank. Er zijn niet veel scholen met een dergelijk aantal leerlingen, dus kunnen veel scholen aan de slag met hetgeen wij in huis hebben. We zijn bezig met het opzetten van een verhuurbedrijfje voor materialen van Alles-in-1. Op dit moment is het thema Dieren beschikbaar voor verhuur.
13
Ondernemen als het realiseren van een droom Een droom verwoord als ‘zou het niet fantastisch zijn als we …’ Zo’n droom kan een uitdaging worden. We hebben nooit durven dromen met hoeveel dromen kinderen aan het werk zijn gegaan. Een breed spectrum aan mogelijkheden. • We hebben een artotheek Een leerkracht droomt met zijn klas over een kunstuitleen: Zullen we onze ‘kunstwerken’ eens gaan uitlenen zoals bij een echte artotheek? Zou daar belangstelling voor zijn? Hoe weten we dat? Wie zou ons kunnen informeren bij de opzet van een kunstuitleen? Wie kan ons helpen bij het inlijsten van ons schilderwerk? Kost zoiets veel geld? Tenslotte wordt de droom werkelijkheid: ;leerlingen, ouders, grootouders en mensen uit de buurt halen regelmatig mooi ingelijste kunstwerken op bij de artotheek. De artotheek als onderneming is het gezamenlijke succes geworden van kinderen en hun leerkracht. • Een gast uitnodigen Een groep leerlingen maakt een studie van de visserij op de Noordzee. De leerkracht doet de suggestie om eens een visser uit te nodigen. Zou die iets kunnen vertellen over het leven aan boord? Zou het interessant zijn om uit de eerste hand te horen hoe het met de visstand is gesteld? Het uitnodigen van gasten kan een succesvolle eerste stap zijn naar meer ondernemend onderwijs en een groter engagement van de leerlingen. Wanneer nodigen we iemand uit? Wat willen we van onze gast weten? Hoe organiseren we het bezoek aan ons? Hoe kunnen we van onze klas een goede ontvangstruimte maken? • Gasten vragen bij de lunch (of een diner) Wie zullen we voor een zelfgemaakte lunch uitnodigen? Hoe stellen we de lunch samen en hoeveel kost zoiets? Wie gaat de gasten bedienen? • Een natuurtentoonstelling organiseren Hoe zet je een aantrekkelijke tentoonstelling op? Wat zouden we kunnen laten zien?
Hoe en wanneer nodigen we gasten uit? • Een circusvoorstelling Een echt circus met acrobaten en een clown. De hele buurt is welkom. • Een viskwekerij beginnen Kunnen we zelf aquariumvissen kweken? Welke vissen komen daarvoor in aanmerking? Hoe verzorg je vissen eigenlijk? • Een boekwinkel runnen op school • Een cadeaushop op school • Onze eigen jamfabriek • Een zorgcentrum • Een breischool in de school • Een online magazine opzetten • Een posterdrukkerij • De restauratie van een voetpad • De organisatie van een mountainbike vierdaagse • Een poëzieroute • Een promotieteam voor een museum • Een dierentuin met griezelbeestjes • De klas als chemisch laboratorium Bij elke onderneming wordt de start en de werkstructuur door de leerkracht van tevoren in kaart gebracht, hij maakt een werkscenario of een ondernemingsplan. Dit geeft in grote lijnen de koers aan. Het biedt ook de ruimte waarin leerlingen zelf kunnen manoeuvreren en eigen wegen kunnen bewandelen. Een goed werkscenario stimuleert het eigen initiatief en prikkelt de creativiteit.
Kenmerken van het leer- en werkproces Observaties van leerlingen maken duidelijk dat hun leergedrag drastisch verandert als ze kunnen toewerken naar een boeiend, concreet en zinvol doel. De leerlingen worden aandachtiger; ordeverstoorders kunnen opeens het initiatief naar zich toetrekken en anderen daarin meenemen. Veranderingen in het leergedrag kunnen betrekking hebben op: de leerrichting de leersnelheid de leercurve De leerrichting.
14
Ondernemend leren geeft richting aan het leergedrag. Er wordt een duidelijk doel gesteld: Leerlingen worden uitgenodigd om iets te maken, te verzorgen, te verkopen, te organiseren of te onderzoeken. Op het concrete doel richten zich de aandacht en de inspanningen. De leersnelheid. De motivatie als kenmerk van ondernemend leren is bepalend voor de leersnelheid. De motivatie is als een stuwende en accelererende kracht. Probleemloos kunnen leerlingen soms urenlang met iets bezig zijn en spotten met de ogenschijnlijke logica die achter lesroosters zit. De leercurve. De leervorderingen van een kind kunnen we op een grafische wijze uitbeelden in de vorm van een leerlijn. Zo’n leerlijn zal geen rechte lijn omhoog zijn: op sommige momenten wordt meer geleerd dan op andere. Bij ondernemend leren, gericht op een duidelijk einddoel, loopt de leerlijn in het laatste deel van het leerproces als in een curve sterker omhoog. Leerlingen zetten zich in om goed voor de dag te komen en tonen het hoogst bereikbare. In die laatste fase zit een extra leerwinst: ze doen een extra stap in hun ontwikkeling – beter lezen dan voorheen, beter zingen dan tevoren, iets zo mooi maken dat ze er zelf versteld van staan – en er groeit een besef van kwaliteit. Het hoogst bereikbare trekt de lijn van het leerproces omhoog in een curve. Uit het boek: ‘Ondernemend Leren’ Op weg naar talentontwikkeling en meesterschap Piet Conijn Marianne Schuurmans Dick Middelhoek
15
Kinderspelen Elke twee jaar besteden we in de groepen 5 en 6 van De Golfbreker aandacht aan het leven in de middeleeuwen. Een tijd die kinderen vooral aanspreekt als het gaat over grote kastelen met dappere ridders en mooie jonkvrouwen. Maar hoe zou het zijn om kind te zijn in de middeleeuwen? Ging je naar school, zat je op een sportclub, wat speelde je eigenlijk? Elektriciteit was er nog niet, geen computer, gameboy, tv …. En zo kun je nog wel even doorgaan. Er bestaat een schilderij, Kinderspelen, geschilderd in 1560 door Pieter Brueghel de oude. Dat schilderij is uitgangspunt voor mijn verhalend ontwerp.
ACTIVITEITEN LEERKRACHT/ LEERLINGEN
VERHAALLIJN
SLEUTELVRAGEN
ORGANISATIE
MATERIAAL
LEEROPBRENGST
Jeroen is lang ziek zoekt op internet nieuwe spelletje. Hij vindt een prent van Piet Breugel, ‘spelende kinderen’
Wat ziet Jeroen? Hoe zien de kinderen eruit? Welke tijd geschilderd?
Lkr vertelt over de middeleeuwen. Kinderen gaan in groepjes op de computer de prent bekijken en zoeken spelen die ze kennen.
Verhaal klassikaal. In groepjes achter de computer. Schrijven op wat ze vinden.
Computers. Schrijfmateriaal.
Verdieping van het project middeleeuwen. Zien dat spelen van alle eeuwen is, maar dat speelgoed verandert.
Jeroen wil spelletjes naspelen, heeft dus spelregels nodig.
Kennen wij van sommige spelletjes de spelregels? Hoe zou je die kunnen vinden?
Brainstormen welke spelletjes bestaan nu nog? Zijn er spelletjes die opa’s en oma’s nog weten? Zijn er musea waar je ze kunt vinden? Spelregels opschrijven.
In groepjes werken. Ieder groepje werkt aan een ander spel.
Computers. Spelletjes boeken.
Leren informatie zoeken, opvragen.
Jeroen gaat de spelletjes spelen met vriendjes.
Kunnen wij die spelletjes ook spelen? Kloppen de spelregels ? Kun je de attributen die nodig zijn nu nog krijgen? Gebruiken wij dezelfde materialen nu nog?
Spelmateriaal bij de spelletjes zoeken of maken.
Elk groepje werkt zijn eigen spel verder uit. Maakt een kaart met spelregels. Spel spelen o.l.v. dat groepje
Materialen die nodig zijn voor de spelattributen.
Kinderen ervaren dat materialen van toen er nu ook nog zijn. Ervaren dat wij vooral veel plastic gebruiken i.p.v. natuurlijke materialen.
Jeroen gaat op school aan andere kinderen ook de spelletjes leren, zodat ze op het schoolplein gespeeld kunnen worden.
Kunnen wij dat ook? Hoe organiseren we dat?
Presentatie in de middenbouw. De spelletjes aanbieden in het speelkwartier.
Een paar kinderen maken een algemene presentatie over spel in de middeleeuwen. Elk groepje presenteert z’n spel. Kinderen uit andere groepen kunnen intekenen om in de pauze mee te doen aan een spel.
Per spel een doos materialen en een kaart met spelregels.
De kinderen leren: -presenteren -spel organiseren. -leiding geven aan het spel
16
Ik heb een parttime baan en werk twee dagen per week. Met mijn duopartner spreek ik af dat ik de eerste twee dagen van de week aan het verhalend ontwerp werk. Zij werkt de andere dagen aan het project Middeleeuwen zoals dat in de andere groepen ook gepresenteerd wordt. De introductie verloopt prima. De kinderen zijn enthousiast. Ze komen met vragen, die zetten we op het bord en daarmee gaan de kinderen aan de slag. Twee groepjes kinderen willen graag een muurkrant maken over het leven in de middeleeuwen. Het ene groepje maakt een krant over een middeleeuwse stad, het andere groepje over de kleding van de kinderen op het schilderij. De kinderen vinden een aantal bekende spelletjes, maar met een stokje in de poep roeren, wat moet je daar nou van denken? Een medewerker van het Archeon komt op school om te vertellen over de Middeleeuwen, zij geeft o.a. een demonstratie bikkelen. Een spel waarbij je, net als bij de computerspelletjes, bepaalde levels hebt.
Na drie weken is het mij duidelijk dat het niet handig is om het project middeleeuwen en het verhalend ontwerp naast elkaar te doen. Het enthousiasme van de kinderen wordt minder, doordat er niet genoeg continuïteit in zit. Elke week moeten we als het ware weer opnieuw opstarten. Mijn tijdsplanning is daardoor niet haalbaar en als de voorjaarsvakantie begint, is het thema niet afgerond. De muurkranten zijn wel klaar en die worden aan de groep gepresenteerd. Een spelletjesuitleen is er niet gekomen. Het zou jammer zijn om niet verder te gaan met de dingen die af zijn. Inmiddels is op school een groot project van start gegaan ‘Met z’n allen in Nederland’. Mijn groep houdt zich bezig met sport en spel uit alle culturen. Naast spelletjes uit de middeleeuwen, zoals bikkelen en hoepelen, zoeken we nu ook spelletjes die hier en nu en waar ook ter wereld worden gespeeld. Koosje Wiegman Maart 2007
...maar met een stokje in de poep roeren, wat moet je daar nou van denken?
17
Mozart for kids Leo van Herk, leerkracht van groep 7 en lid van het managementteam/adjunct van de Hoeksteen daagt jaarlijks zijn groep uit om te komen tot een theaterproductie. Zijn klas is dan ook de theaterklas. Vanuit welke inspiratie en mijmering kom je tot zo’n onvergetelijk resultaat? Wat een tijd We leven in een snelle tijd, waarin elke minuut telt en we ons daarvan ook voortdurend bewust zijn. We eten met het bord op schoot, als we op reis gaan willen we in no-time ons doel bereiken en als we iets willen weten ‘googelen’ we even en moet het juiste antwoord ons in luttele seconden uit ons lijden van onwetendheid verlossen. En weet je in de supermarkt niet of je blauwe of rode tomaten wilt, dan bel je even naar je partner en je krijgt meteen antwoord. Tijd voor debat is er nauwelijks, wie schrijft er nog een brief en in welk gezin wordt er aan tafel nog echt met elkaar gepraat? Bovendien zit Rupsjenooitgenoeg in ons hoofd. Wie van voetballen houdt kan elke avond wel een belangrijke wedstrijd zien en konden we vroeger nog dagenlang uitkijken naar een leuk televisieprogramma op zaterdagavond, tegenwoordig spatten de shows, quizzes en entertainmentprogramma’s dagelijks en bijna 24 uur lang van de buis. Je bent nog niet van vakantie terug of je reikhalst al naar de volgende. Vaker, sneller en meer. We consumeren onafgebroken maar hollen ons zelf daarmee uit. Ons nieuws gaat over de gezondheidtoestand van een topcrimineel of een uitgebroken zilverruggorilla, we organiseren verkiezingen voor het leukste reclamespotje en houden ons uitgebreid bezig met kiezen van het televisiefragment van het jaar – “haast u en laat uw stem niet verloren gaan”. Hoe houden we het bij? In het onderwijs proberen we uit alle macht die snelle, zich steeds veranderende wereld bij te houden, bang als we zijn om voor achterlijk versleten te worden. Vooruitstrevendheid en innovatie zijn zeer te prijzen, maar als de onzin toeslaat wordt het oppassen, vooral als je met kinderen werkt. Op school moet het leuk zijn, onze lessen moeten vooral uitdagend zijn. Een goed leesbaar handschrift ontwikkelen is verloren tijd, evenals het aanleren van de tafels van vermenigvuldiging. De leraar is een intermediair geworden, een studiebegeleider. Hij bedient zich van een digitaal schoolbord en verwoordt zijn acties vooral SMART.
Het tegenwicht Ondernemend leren wil hier een tegenwicht in vormen. Er is weer tijd voor ambachtelijkheid, er wordt weer geoefend en de ondernemendheid leidt tot duurzaamheid. Als kinderen een brief schrijven dan wordt hen geleerd dat de brief ook goed met zijn, aan eisen moet voldoen. Er wordt gesproken over kwaliteit. Op die manier mag je boven het maaiveld uitsteken. Dat geeft ruimte aan talentontwikkeling, want bij ondernemend leren ontdek je dat je ergens heel goed in bent, vooral op momenten dat je je daar nog helemaal niet bewust was. Ik heb op mijn school enkele jaren mogen meedenken in de groei naar een ondernemende school. Mijn bijdrage aan de onderneming bestaat uit een Theaterklas die deze zomer voor de derde keer een voorstelling maakt. Na de kinderopera “Brundibar” van Hans Krasa en het toneelstuk “Het Winteravondsprookje” van William Shakespeare hebben wij dit jaar “De Toverfluit” opgevoerd, naar “Die Zauberflöte” van Wolfgang Amadeus Mozart. De bewerking is gemaakt door Aga de Wit van Fluxus en houdt in dat kinderen niet zelf grote aria’s hoeven te zingen, maar wel nadrukkelijk moeten acteren en bewegen. Het instuderen van deze opera, het repeteren van rollen, maar ook het maken van maskers en kostuums, het ontwerpen van kleding, grime en belichting, het zoeken naar powerpoint illustraties voor het decor, het schrijven van brieven, persberichten en programmatoelichtingen, het maken van afspraken en het regelen van vervoer, het zoeken naar adverteerders en sponsors - het hoort allemaal bij de onderneming die theaterklas heet. Een grote inspanning die uiteindelijk wordt beloond met een prachtige voorstelling in het Zaantheater. Een voorstelling die staat als een huis. Alle stukjes van de puzzel blijken in elkaar te passen. Na afloop zijn er veel complimenten en enthousiaste reacties van publiek dat tevoren niet weet wat hen te wachten staat. De meeste ouders zeggen verbaasd te staan over zoveel kwaliteit. Met minder zouden ze ook dik tevreden zijn geweest, maar dit lijkt bij velen hun stoutste verwachting te overtreffen. Een onvergetelijke ervaring We zijn nu een paar maanden verder en de euforie is inmiddels wat geluwd. Mijn collega Hanneke en ik be-
18
sluiten een napraatavond te houden met de ouders die dicht bij het project betrokken zijn geweest. We willen weten wat hun ervaringen zijn, wat hen is bijgebleven en wat het met hun kinderen heeft gedaan. Volmondig zeggen zij dat het een onvergetelijke ervaring is geweest, dat hun kinderen trots zijn aan zoiets meegedaan te mogen hebben en dat het alle moeite dubbel en dwars is waard geweest. De opera is een goed leerproces geweest, het is een echte uitdaging die de saamhorigheid zeker heeft bevorderd. Wat vooral is opgevallen is dat kinderen de kans hebben gekregen een kant van zichzelf te ontdekken en te laten zien die anders nooit naar voren zou zijn gekomen. Zo is een van de kinderen, een jongen die de rol van hogepriester Sarastro speelt, nooit erg opgevallen. Hij is in de klas altijd wat bescheiden en teruggetrokken, maar blijkt een geweldige uitstraling te hebben. Bovendien is hij heel betrokken bij het ontwerpen van kleding en het kiezen van stoffen en ook dat is een invalshoek die we nooit gezien hebben Kan jij het ook ? Voor wie een uitdaging niet uit de weg gaat is dit natuurlijk een heerlijk project. Je kunt met kinderen uit de bovenbouw prachtige resultaten behalen en het werken in een echt theater schept heel veel mogelijkheden die de moeite waard zijn. Van belang is dat je eraan went de lat hoog te leggen en niet met elk resultaat tevreden te zijn. Je mag best ‘overvragen’; kinderen kunnen meer dan je denkt. Ook moet je minstens nadenken over de financiële onderbouwing van je plannen. Zorg voor een goed sponsorplan, maak van kinderen ondernemers. Ook op dit gebied zijn kinderen vaak vindingrijk en creatief. Heb je naar aanleiding van het bovenstaande vragen, wil je meer weten over het operaproject, of heb je andere vragen, neem dan gerust contact op met herk0304@ planet.nl
19
Wil jij met jouw onderneming ook in Marktplaats?
Dat kan! • Stuur een berichtje naar de redactie zodat ruimte gereserveerd kan worden • Zorg voor een artikel van maximaal 2 pagina’s • Schrijf in de tegenwoordige tijd • Voeg los van het artikel foto’s bij van leerlingactiviteiten en liefst ook een foto van jezelf
Colofon Marktplaats – maart 2008 In dit nummer bijdragen van Elizabeth Ebbink (psychologe en operazangeres) Leo van Herk ( De Hoeksteen) Koosje Wiegman (De Golfbreker) Anneke Dorenbos (De Rietvink) Marlieke Koekkoek (De Rietvink) Anja Geuke (De Regenboog) Hélène Bosman (De Regenboog) Marian Patist (WormerWieken) Fred Tiecken (WormerWieken) Ron Drukker (De Golfbreker) Marleen Groot (De Golfbreker) Marianne Schuurmans (Educatieve Stad)
Redactie Ton Kroon (De Hoeksteen) Jos van Dort (De Regenboog) Marktplaats wordt geschreven door en voor onderwijsgevenden, ter inspiratie bij het ontwikkelen van ondernemend onderwijs. Verschijnt driemaal per jaar en wordt verspreid onder alle onderwijsgevenden van Agora
Vo r m g e v i n g & o p m a a k Studio Welgraven, Limmen Druk & afwerking Aranea Offset, Zaandam Informatie Agora De Weer 10 1504 AG Zaandam tel 075 616 86 30
Inzenden van kopij: E-mail:
[email protected] of
[email protected] met vermelding: kopy marktplaats
Marktplaats is een periodieke uitgave van Agora, ondernemende scholen, i.s.m. Ontwerpbureau De Educatieve Stad.