Visiedocument
Ondernemend onderwijs LMC De Waal
1
Het waarom van dit visiedocument. De maatschappelijke eis om een belangrijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de talenten van onze leerlingen dwingt de school tot nadenken, overleg en beleid. Dat geldt ook voor ondernemend onderwijs en ondernemerschap. Volgens de dikke Van Dale betekent ondernemerschap ondernemer zijn. Dat kan op twee manieren worden geïnterpreteerd: Ondernemerschap als beroep. Iemand voldoet aan een aantal juridische randvoorwaarden op basis waarvan sprake is van ondernemer zijn of ondernemerschap. Het kan ook betekenen dat iemand zich ondernemend opstelt. Beide betekenissen zijn onderdeel van onze visie op ondernemerschap. Ondernemerschap is van groot belang voor economische groei en de sociale cohesie van de samenleving. Indien Nederland daadwerkelijk een samenleving wil zijn met een toonaangevende economie dan moeten mensen beschikken over een ondernemende houding, ondernemerschapsvaardigheden en -kennis. Juist in het onderwijs is het mogelijk de blik van onze leerlingen te openen voor de mogelijkheden van ondernemerschap en voor het aanleren van de benodigde kennis, vaardigheden en houding. Ondernemerschap is in het onderwijs een ‘ontluikend thema’, waarover de beelden en opvattingen in het onderwijsveld sterk uiteenlopen. Het komt in de praktijk dan ook in veel verschillende vormen en gradaties tot uiting (Nulmeting Ondernemend Onderwijs, 2008). Dit is exact de reden waarom wij in dit document duidelijk willen maken wat ondernemend onderwijs voor onze school inhoudt. De inhoud ervan vormt ons fundament. Voor uw vragen, tips en suggesties houden wij ons aanbevolen. Mail of bel ons of kom langs. U bent van harte welkom. LMC De Waal Huismanstraat 30 3082 HK Rotterdam T 010 – 429 34 88 M 06 229 839 55 Elise Hernes Directeur Advanced organizer van dit document
“Onder ondernemerschap wordt iemands vermogen verstaan om ideeën in daden om te zetten. Het omvat creativiteit, innovatie en het nemen van risico’s, en het vermogen om te plannen en projecten te beheren om doelstellingen te verwezenlijken. Ondernemerschap helpt iedereen in het dagelijkse leven thuis en in de maatschappij, het helpt werknemers zich bewust te worden van hun arbeidsomgeving en kansen te grijpen, en is de basis voor meer specifieke vaardigheden en kennis die ondernemers nodig hebben voor sociale of economische bedrijvigheid.‘ (Mededeling 12.02.2006 implementatie Lissabonstrategie).
2
Het speelveld: het waarom van ondernemerschap In de samenleving is ondernemerschap noodzakelijk om vernieuwing en dynamiek te brengen in de verschillende sectoren van het economisch leven, in zowel de profit- en non-profit-sector. Daarnaast zorgt een bloeiend economisch leven voor een sterke sociale cohesie in de maatschappij. De Nederlandse regering heeft begin 2008 een langetermijnstrategie voor een betere benutting van onderzoek en Nederland als «hotspot» voor talent opgesteld met als doel om van Nederland een ondernemend en innovatief land te maken. De werktitel van deze strategie luidt: Nederland Ondernemend Innovatieland. De regering ziet een belangrijke rol voor het onderwijs om jongeren te stimuleren en te interesseren voor ondernemerschap: “Onze ambitie voor de komende periode is dat steeds meer scholen ondernemend onderwijs en ondernemerschap verankeren in hun onderwijsprogramma’s. “ Ondernemerschap omvat de vaardigheden om creatief te zijn, initiatief te nemen en verantwoordelijkheid te nemen. Het gaat om vaardigheden die in de hele maatschappij van belang zijn. In elke job is een dosis ondernemerschap belangrijk. Ook in de vrije tijd tonen heel wat mensen ondernemend gedrag bij onder andere het engagement in diverse verenigingen, zoals buurtwerk en sportclubs. Een ondernemende attitude stimuleren is dus niet alleen noodzakelijk om een onderneming te starten, maar ook belangrijk om als werknemer in het beroepsleven te staan en voor het dagelijks leven. Een ondernemende attitude is cruciaal om zich persoonlijk te kunnen ontplooien. Het is belangrijk dat jonge mensen leren omgaan met steeds veranderende situaties. Tenslotte heeft een ondernemende attitude ook een belangrijke impact op de maatschappij. Een ondernemende samenleving wordt immers gevormd door ondernemende mensen, mensen met een meer positieve en constructieve houding tegenover de samenleving. Argumenten om te pleiten voor meer ondernemerschap zijn o.a.: de verhoging van het concurrentievermogen zodat er op een meer flexibele manier kan ingespeeld worden op veranderingen in de economische vraag. meer werkgelegenheid: nieuwe ondernemingen creëren nieuwe arbeidsplaatsen. de verhoogde mogelijkheid tot een betere sociale en economische positie voor de individuen die een onderneming starten. de versterkte economische groei en de welvaartstijging van de bevolking. De Lissabon-agenda geeft aan dat in de verzorgingsstaat de balans is zoekgeraakt tussen de verschillende aspecten die bij ondernemende burgers, ondernemende organisaties en een ondernemende samenleving aan de orde zijn. Van de burgers en van organisaties wordt verwacht dat zij zich minder afhankelijk maken en zich ook minder afhankelijk en afwachtend opstellen, dat zij actief deelnemen aan de samenleving en dat ook als wenselijk ervaren. Het gaat dan om begrippen als pro-actief gedrag, een ondernemende houding en participatie. Voor het genereren van een dergelijke houding is natuurlijk veel maatschappelijke activiteit noodzakelijk. Voor de samenleving heeft het onderwijs een belangrijke rol bij deze verandering van cultuur. Een proactieve, creatieve, participerende houding dient vanaf de jonge leeftijd te worden aangeleerd. Niet zozeer door alleen een leerling het vak van zelfstandig ondernemerschap aan te leren, als wel door het aanleren van een ondernemende basishouding die geacht wordt een basishouding van iedere burger te zijn. Een ondernemende houding leidt tot het verleggen van grenzen en het creëren van kansen. In het onderwijs moet ondernemerschap worden gestimuleerd door iedere jongere in de gehele beroepskolom in aanraking te laten komen met ondernemerschap. Een nauwere aansluiting tussen het onderwijs en het bedrijfsleven is hiervoor noodzakelijk. In het Groenboek over Ondernemerschap in Europa stelt men dat “Onderwijs en opleiding moeten bijdragen tot het aanmoedigen van ondernemerschap door de juiste mentaliteit, de kennis over 3
loopbaanmogelijkheden als ondernemer en de vaardigheden te stimuleren.” Jongeren sneller vertrouwd maken met wat ondernemerschap inhoudt, kan hen aanzetten een loopbaan als ondernemer uit te bouwen. “Entrepreneurship” werd in 2005 door de Europese Commissie opgenomen als een van de kerncompetenties voor levenslang leren om een dynamische kenniseconomie na te streven. De Europese Onderwijsraad definieerde acht sleutelcompetenties: één daarvan was “ondernemingszin”. Ook in het Europees jeugdbeleid wordt er aandacht geschonken aan ondernemerschap. Over ondernemerschap zijn meerdere definities in omloop. In de door ons bestudeerde literatuur werden de definities van de Belgische professor Laevers en van de Europese Unie gebruikt. ‘Ondernemerschap is de dispositie om in de situatie waarin men zich bevindt, ideeën te genereren over mogelijke doelen en door optimale inzet van de beschikbare middelen acties op te zetten die tot de realisatie van waargenomen kansen leiden. Ondernemerschap is gebouwd op een krachtige mix van zelfsturing en creativiteit, is aanleiding tot het verleggen van grenzen, het scheppen van iets nieuws, het creëren van iets duurzaams dat tot de kwaliteit van het leven bijdraagt’, aldus Professor Laevers (2006). Ook de Europese Unie ziet dat zo:
“Onder ondernemerschap wordt iemands vermogen verstaan om ideeën in daden om te zetten. Het omvat creativiteit, innovatie en het nemen van risico’s, en het vermogen om te plannen en projecten te beheren om doelstellingen te verwezenlijken. Ondernemerschap helpt iedereen in het dagelijkse leven thuis en in de maatschappij, het helpt werknemers zich bewust te worden van hun arbeidsomgeving en kansen te grijpen, en is de basis voor meer specifieke vaardigheden en kennis die ondernemers nodig hebben voor sociale of economische bedrijvigheid.‘ (Mededeling 12.02.2006 implementatie Lissabonstrategie). Twee belangrijke elementen in deze definities zijn zelfsturing en creativiteit. Zelfsturing betekent in dit verband dat men weet wat men wil, en zijn eigen leven in handen kan nemen. De combinatie met creativiteit zorgt voor het vinden van creatieve oplossingen en het inbrengen van vernieuwende voorstellen. Werken aan de ontwikkeling van ondernemerschap in onderwijs kan dan vooral gezien worden als een middel om een aantal pedagogische, didactische en sociale doelstellingen van het onderwijssysteem te helpen realiseren. Het gaat dan o.a. om het ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten zoals creativiteit, zin voor initiatief, durven omgaan met risico’s en verantwoordelijkheidszin. het voortijdig schoolverlaten tegen te gaan door enthousiasmerende projecten in het kader van beroepenoriëntatie. jongeren bewust te maken van hun eigen mogelijkheden en talenten en hen meer zelfvertrouwen te laten ontwikkelen. jongeren te stimuleren tot het zien van kansen en deze ook te benutten. scholen die zelf ondernemender gedrag vertonen. Met de beschrijvingen van ondernemerschap en de geformuleerde doelstellingen van de Europese Unie en Laevers zijn we het helemaal eens. Het gaat voor onze leerlingen over veel meer dan de voorbereiding op ondernemerschap en een eigen zaak. Het gaat evenzeer om competenties die je goed van pas komen in je persoonlijke leven, in het gezin, in de vrije tijd en zeker ook in het beroepsleven als werknemer. Deze competenties beheersen, schept ongetwijfeld ook een heel goede voedingsbodem voor ondernemerschap. We spreken binnen De Waal over ondernemende houding als het gaat om de ‘werkhouding’ en van ondernemerschap als het gaat om ‘je eigen bedrijf starten’. Ondernemerschap 4
komt voort uit een ondernemende houding. Voor ondernemerschap zijn naast een ondernemende houding ook bepaalde vaardigheden nodig specifiek voor ondernemers, zoals financiën, opstellen businessplan, etc. Een ondernemende houding, de werkhouding, is van toepassing voor iedere school van PO t/m universiteit. Bij onze zuiderburen hebben Syntra Vlaanderen e.a. een competentieprofiel van een succesvolle ondernemer ontwikkeld. Het bestaat uit zeven competentiedomeinen en twaalf sleutelcompetenties. Deze sleutelcompetenties spreken ons door hun concreetheid en mogelijkheden tot praktische uitwerking aan. Zij sluiten aan bij onze opvattingen inzake leren door doen en ‘real life learning’. Wij zullen deze sleutelcompetenties operationaliseren in gedragindicatoren vanuit de context van de ondernemer.
1 2
3 4 5 6 7
Competentiedomein
Sleutel-competenties
Ondernemen met volle inzet Vooruitziend ondernemen
Doorzettingsvermogen Zelfkennis Gerichtheid leren
Organiserend ondernemen Doordacht ondernemen Samenwerkend ondernemen Kansen grijpen
Besef van rendement Besluitvaardig Toekomstig plannen Zelfstandigheid Overtuigingskracht Netwerk vormen Kansen zien Zicht op de markt Solidair en milieubewust handelen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Wij vinden dat de competenties voor ondernemerschap niet afhankelijk zijn van het opleidingsniveau. Ook leerlingen van niveau 1 en 2 van het mbo zijn in staat een zelfstandig bestaan als ondernemer op te bouwen indien zij zich bewust worden dat daar een mogelijkheid voor is. Daarbij kan gedacht worden aan een zzp’er in de bouw en de techniek, aan een thuiskapster of aan een hovenier. Ondernemer worden is niet exclusief voor alleen onze beste leerlingen. Goed onderwijs draagt o.i. bij tot het verwerven van ondernemerscompetenties, ook zonder er expliciet als vak mee bezig te zijn. Zichzelf aan- en bijsturen, blijk geven van zin en zin voor initiatief is voor ieder kind belangrijk. Dat is waar we binnen De Waal werk van maken. Die competenties zijn niet gemakkelijk in de nog traditionele organisatiestructuur van onze school in te passen. Die is op vakken en deskundige vakleraren gebaseerd. De onderwijsdoelen die te maken hebben met ondernemerschap zitten dan ook bevat in de vakoverschrijdende eindtermen en niet in de vakeindtermen. Onderwijsdoelen over ondernemerschap zijn per definitie vakoverschrijdend. Wij zullen ons onderwijs in de komende jaren dan ook in toenemende mate vakoverstijgend inrichten en daarbij zullen te verwerven ondernemerscompetenties uitgangspunt, middel en doel zijn.
Ondernemerschap en een ondernemende houding in de school. In het kader van een ondernemende houding en ondernemerschap wordt door de samenleving verwacht dat onze school aansluit bij de natuurlijke ondernemende houding van leerlingen en dat zij in dialoog met de leerlingen deze bij hen verdiepen, versterken en leren gebruiken. Dat willen we 5
graag. Daarbij dient wel te worden bedacht dat dit veranderingsproces tijd zal kosten en veel daadwerkelijk ondernemerschap vereist. Immers, scholen hebben in hun organisatie en cultuur een traditie van twee eeuwen van ‘overdracht’ van essentiële zaken van een samenleving aan een nieuwe generatie. Dit stimuleert de ondernemende attitude van leerlingen niet optimaal, want het ‘schoolse’ leren genereert eerder afhankelijkheid van jongeren en stimuleert hen tot een gedrag van voortdurende aanpassing. Het traditionele onderwijs heeft eigenlijk geen gerichtheid op het stimuleren van een ondernemende houding bij jongeren. De context waarin onderwijs plaatsvindt, maakt het voor onze docenten lastig om met leerlingen in dialoog te gaan, hen de ruimte te geven en bij hen een ondernemende attitude te ontwikkelen. Daarvoor willen we leerinhouden anders ordenen door het organiseren van sectorale of intersectorale clusters en daarmee het onderwijs meer op hoofdlijnen inrichten, de vakkenstructuur los te laten en vakinhouden en samenlevingsthema’s te combineren. Een sector of een intersectoraal programma heeft naast inhoud en eindtermen eveneens de bedoeling de talenten van de leerlingen te ontwikkelen. En daar zitten dan ook alle houdingen, vaardigheden en kennis bij die een leerling nodig heeft om zijn toekomst vorm te geven. Door de inrichting van een dergelijk programma willen we de leerinhouden zo inrichten dat een concrete en uitdagende leer- en werkomgeving wordt gerealiseerd door o.a. het maken van sectorale of intersectorale werkstukken. Door clustering van vakken willen we werken aan een andere inhoudelijke organisatie van het onderwijs: een clustering van contexten waarbinnen de verschillende doelstellingen aan de orde zijn en die gericht zijn op competenties. Daarmee willen we een omslag realiseren naar meer innovatief en ondernemend onderwijs. De school als geheel dient een ondernemende attitude te ontwikkelen. Een ondernemende school vertoont op alle niveaus eigenschappen van ondernemerschap. Zij is volgens ons veel meer dan een school die een goede relatie heeft met ondernemingen in de buurt of die ondernemers voor de klas zet. Indien van het onderwijs wordt verwacht dat zij een bijdrage levert aan de ondernemende karaktereigenschappen van de jeugd, dan dienen zich daartoe ook de organisatie en de cultuur van de school te wijzigen. Een ondernemende school is een innovatieve school. Van een dergelijke school mag verwacht worden dat de participanten op ieder niveau van de organisatie de karaktereigenschappen vertonen die horen bij ondernemerschap. Daar rekenen wij ook het bestuur van LMC onder.
Wat is een ondernemende school? Jaap Westbroek onderscheidt zes kenmerken die wij in hoge mate herkennen en die voor ons in de komende jaren op weg naar het zijn van ondernemende school sterk richtinggevend zullen zijn. Volgens hem is een ondernemende school gericht op: het gewenste eindprofiel van de leerling de onderwijshoogtepunten de schoolcultuur de kwaliteit van de docenten de partners van de school de inrichting van het schoolgebouw Hieronder worden deze zes kenmerken verder toegelicht. Wij sluiten daarbij voor een deel aan bij de uitleg die Jaap Westbroek (2007) geeft over de kenmerken in het sectorraamwerk in het kader van de subsidieregeling ondernemerschap en onderwijs 2007.
6
Het gewenste eindprofiel van de leerling. De school heeft een visie op ondernemerschap en een ondernemende houding van leerlingen. In de schoolpraktijk is het gewenste eindprofiel leidend. Dat toont zich in de dagelijkse lespraktijk in de aandacht voor de ondernemerscompetenties (zie matrix blz. 5), zoals doorzettingsvermogen en omgaan met tegenslagen. Het is een leerproces waarin de leerling op basis van zijn mogelijkheden door de docent wordt uitgedaagd om een stap vooruit te zetten. In dit leerproces wordt expliciet aandacht besteed aan het ontwikkelen van een ondernemende houding. Daarnaast zal er aandacht zijn voor het ondernemerschap als beroepskeuze. Ondernemerschap en een ondernemende houding worden door De Waal in speciale projecten georganiseerd door o.a. het inrichten van miniondernemingen en het verlenen van een ondernemerscertificaat. Wij beogen als ondernemende school binnen de mogelijkheden die iedere leerling heeft, ondernemende leerlingen af te leveren. Hoogtepunten in het onderwijs. Onze school organiseert op regelmatige tijden hoogtepunten: de uitreiking van de diploma’s, de sportwedstrijden en disco-avonden, het ontbijt met de mentor, de tafeltjesavonden met de ouders/verzorgers. Aan deze bijeenkomsten worden door ons een extra hoogtepunten toegevoegd die betrekking hebben op de ondernemende kwaliteiten van de leerling. Het gaat daarbij om het uitreiken van een certificaat ondernemerschap en de opening van mini-ondernemingen. Reeds bestaande hoogtepunten zullen in de school zoveel mogelijk door de leerlingen zelf worden georganiseerd met oog op het ontwikkelen van hun ondernemerscompetenties. Voorbeelden van dergelijke hoogtepunten zijn het organiseren sport- en spelmiddagen voor basisschoolleerlingen (i.h.k.v. het goede doel), disco-avonden, excursies, bedrijfsbezoeken, ouderavonden, kerst – en suikerfeesten, onze jaarlijkse deelname aan de Global Entrepreneurship Week, de trainingen en workshops door en bij het bedrijfsleven. Deze hoogtepunten tezamen vormen het profiel van de school en worden in samenwerking met de omgeving georganiseerd. Afsluiting van activiteiten worden gevierd met onze partners in de schoolomgeving, ouders, toeleverende scholen, vervolgonderwijs, buurt en bedrijven. Ook deze vieringen worden door de leerlingen georganiseerd. Schoolcultuur. Bij het opbouwen van de ondernemende school zijn in de interne organisatie van de school twee zaken aan de orde: de aanwezigheid van docenten met ondernemerschap en de ondernemende houding in het primaire proces en de aanwezigheid van directie en bestuur met ondernemerschap in het secundaire of het tertiaire proces. In onze visie zijn ondernemende docenten onontbeerlijk, maar duurzaamheid wordt alleen gegenereerd door een ondernemende directie en een ondernemend bestuur. Een ondernemende houding is voor ons een vormaspect waarbij van ieder organisatieniveau van de school een ondernemende houding wordt verwacht. De wijze waarop dat wordt uitgewerkt is voor ieder niveau in de school verschillend. Onafhankelijk van het niveau is de hele ondernemende school bezig een ondernemende relatie met de omgeving op te bouwen: de leerling, de docent en de directeur. De nadruk ligt op het ondernemende karakter. Ieder wordt gestimuleerd in de bereidheid om anderen te ondersteunen in het ondernemen en hen de ruimte te geven. Het scheppen en bewaken van de ondernemersruimte voor docenten en leerlingen is een taak van de directie. Van docenten en leerlingen wordt er daarbij van uitgegaan dat zij hun ondernemersruimte niet beperken: ‘Don’t limit your space!’ Wij willen dat ondernemerschap en een ondernemende houding de gehele opleiding doordesemen. Het wordt een educatie die samenhangt met o.a. burgerschapszin en interesse voor de wereld en 7
geeft de mogelijkheid voor pedagogische binding met inspirerende docenten. In ons onderwijs zal voor de leerlingen en onszelf de nadruk liggen op een ondernemende houding als een algemene levenshouding. In de beroepsopleiding en in het beroepskeuzeproces willen we gerichtheid zijn op interesse voor een loopbaan als ondernemer en het zijn van ondernemer. Binnen onze school willen we een doorlopende leerlijn realiseren van een ondernemende houding naar ondernemerschap, leidend tot het beroep van ondernemer. Dit laten we onze leerlingen concreet en ‘real life’ ervaren. Daarvoor willen we onze doorgaande leerlijnen laten sporen met de mogelijkheden van het mbo. Kwaliteiten van de docent. Docenten van De Waal bepalen de kwaliteit van het onderwijsproces. Zij zijn bepalend voor de ontwikkeling van de ondernemende competenties van de leerlingen. Het betekent dat zij naast goede (vak)docenten goede pedagogen zijn. Zij moeten zich verbinden met de leerlingen, zodat zij de leerling kunnen uitdagen zich te ontwikkelen. Zij moeten zicht hebben op de ontwikkeling van hun leerlingen. Zij moeten in samenwerking met collega’s bijdragen aan deze ontwikkeling en de leerlingen medeverantwoordelijk maken voor deze ontwikkeling. Ondernemende docenten: hebben een ondernemende houding; zijn goede pedagogen; ontwikkelen voortdurend hun (vak)kennis ter ondersteuning; kunnen hun onderwijs zelf inrichten en schenken daarbij aandacht aan het ontwikkelen van ondernemerschap en een ondernemende houding bij leerlingen; hebben zicht op de eigen uitdagingen en die van hun leerlingen en werken samen met partners binnen en buiten de school en leren wederzijds. Deze kenmerken maken deel uit van de gesprekscyclus met de leraren. De Waal wil een werk- en leeromgeving ontwikkelen voor de docenten waarbij zij zoveel mogelijk aan deze kenmerken willen en kunnen voldoen. Met het oog op de te ontwikkelen competenties van leerlingen vinden wij het belangrijk dat de docenten het ondernemen uit eigen ervaring kennen. Zij zijn het beste voorbeeld dat wij onze leerlingen te bieden hebben. Als onze bedoelingen met ondernemend onderwijs ergens zichtbaar worden in de school dan is het juist bij de docenten. Het opzetten van een eigen bedrijf (zzp, vof, bv) naast het werken als parttime docent op De Waal wordt gestimuleerd.
Samenwerking met buitenschoolse partners. Samenwerking met partners De Waal is onderdeel van een omgeving die continu in ontwikkeling is. Interactie tussen de school en haar omgeving loopt via samenwerking tussen de school en de buitenschoolse partners, zoals ouders/verzorgers, gemeenten, bedrijfsleven, zorgverleners en politie. Ons ondernemerschap houdt verband met het verbinden van de school met de omgeving. Het Innovatieplatform (2004) spreekt over het belang van regionale samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven met als bedoeling dat een jongere in staat wordt gesteld vanuit een concrete situatie zijn keuze voor een loopbaan vorm te geven. Hij leert daarbij op een ondernemende wijze greep te krijgen op zijn eigen toekomst. Inspelen op veranderende arbeidsmarkt De Waal wil zorgen voor de toerusting van haar leerlingen bij het ingaan op toekomstgerichte vragen zodat zij actief een rol kunnen spelen in een veranderende wereld. Nieuwe vragen van de arbeidsmarkt leiden tot de ontwikkeling van nieuwe competenties die in een onderwijsprogramma
8
worden gerealiseerd. Als er zich een nieuwe markt ontwikkelt dan betekent dit zo goed als zeker dat er personeel met bepaalde competenties nodig is. De Waal wil in een proactieve samenwerking met het vervolgonderwijs voor nieuwe competenties onderwijs verzorgen om daarmee een vroegtijdig antwoord te geven op de vragen van de veranderende arbeidsmarkt, zoals bijvoorbeeld de toenemende vraag naar de handelstaal Spaans. De gemeenschap De Waal heeft aandacht voor de ondernemende gemeenschap waar zij deel van uitmaakt en waarin haar leerlingen gaan participeren. De school heeft een visie op de wijze waarop de ondernemers in de omgeving in de school participeren en waarop zij een rol in de school vervullen met het oog op ondernemerschap van leerlingen, docenten en directieleden. De Waal ondersteunt de omgeving in het ontwikkelen van de zin in ondernemen en zal daarvoor waar mogelijk voor de omgeving vrijplaatsen creëren en successen vieren.
School en thuis Een optimale samenwerking van De Waal met de ouder(s) en/of verzorger(s) is voor de ontwikkeling van competenties voor een ondernemende houding en ondernemerschap van groot belang. In haar communicatie zal de school, startend bij voorlichting en aanname van leerlingen, zo helder mogelijk zijn. De school werkt samen met schoolloopbaancoaches en met schooloudercontactpersonen, om zodoende met elkaar te werken aan de toekomst van het kind. Wij zien dat als een belangrijk aspect van een ondernemende school. En nu? Het ondernemend onderwijs neemt in onze missie, visie en de vertaling daarvan naar al onze beleidsterreinen een belangrijke plaats in. Het loopt als een rode draad door ons schoolplan en wordt vertaald naar onze beleidsterreinen: onderwijs, personeel, middelen, communicatie en kwaliteitszorg. Deze rode draad vertaalt zich ook in ons jaarlijkse activiteitenplan en onze schoolgids. De school wil in het schoolplan de vragen uit de samenleving inzake ondernemerschap tegemoetkomen door de samenhang tussen onderwerpen te verhelderen en de vragen van de maatschappij te verbinden met de missie van de school.
9
Literatuur. Europese Commissie. Groenboek ondernemerschap.2003. Europese Commissie. Sleutelcompetentie., 2003. Marianne Schuurmans e.a. Ontwerp van een ondernemende school: “We bouwen geen zandkastelen, maar forten van kennis en creativiteit. Sectorraamwerk voor primair en algemeen voortgezet onderwijsbij de Subsidieregeling ondernemerschap en onderwijs, 2007 J. Laevers. “Wat is ondernemingszin ?” 2005. Roland Berger Strategy Consultants. Ondernemend Onderwijs, 2007. Tweede Kamer. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden. Kamerstuk 2007-2008, 31200 XIII, nr. 4, Tweede Kamer, 31200 XIII, nr. 4. Frank Vandenbroucke en Fientje Moerman. Beleidskader 'Ondernemend Onderwijs', 2007. Frank Vandenbroucke. Toespraak: Ondernemend onderwijs zorgt voor ondernemerschap… en voor nog véél meer, 2007. Jaap Westbroek. Ondernemingswijs beroepsonderwijs. Sectorraamwerk voor vmbo, praktijkonderwijs en mbo. 2007
10