Ondernemend onderwijs zorgt voor ondernemerschap… en voor nog véél meer Toespraak van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke Op de informatiemarkt “Ondernemerscompetenties in de klas” en bij de lancering van het Actieplan “Ondernemend onderwijs” en van het kenniscentrum Competento 22 november 2006
Mevrouw de minister, Dames en heren,
Inleiding Toen ik jong was, zo gaat het verhaal, werden er bij sollicitatiegesprekken doorgaans drie vragen gesteld:
§ § §
ben je in de jeugdbewe ging geweest en heb je het daar tot leider gebracht? is je vader middenstander?, en: ben je in het leger geweest en zo ja, was je Kandidaat Reserve-Officier?
Was het antwoord telkens 'ja', dan werd je prompt aangeworven. Want dan verwachtte men dat je zelfsturend zou zijn, zèlf verantwoordelijkheid kon nemen, over zin voor initiatief beschikte en creatieve oplossingen kon bedenken. Voeg er ook vaardigheid in de omgang met mensen, aanpassingsvermogen, vermogen in groep te functioneren, grondigheid, kritische zin, nauwkeurigheid, empathie en ijver aan toe. Een waslijst van inderdaad zeer belangrijke vaardigheden en attitudes voor om het even welke job. Tussen haakjes: het is natuurlijk een karikatuur over de tijd van toen, en voor zover het geen karikatuur is, weten we wel dat het aanwervingsbeleid sindsdien veel professioneler geworden is. Vandaag wordt vanuit rekruteringshoek hoek wel steeds luider de vraag gesteld naar precies deze vaardigheden en attitudes. Ik ga in deze toespraak eerst in op deze belangrijke attitudes en vaardigheden en leg de band met aandacht voor ondernemerschap in onderwijs. Nadien behandel ik kort de deelelementen van het actieplan dat we rond ondernemerschap ontwikkelen: de infomarkt van vandaag, de week van het ondernemerschap begin volgend jaar, de studieopdracht van de Koning Boudewijnstichting, de rol van Syntra-Vlaanderen als draaischijf en kenniscentrum. Onderwijsmensen, zowel uit het beleid als op de vloer, verbazen zich er wel eens over dat wie zich uitspreekt over personeelsrekrutering niet allereerst schoolse kennis vraagt van sollicitanten. Daar zijn we immers sinds jaar en dag goed tot zeer goed in in Vlaanderen. En dat blijft van wezenlijk belang. Vandaag zijn we er echter met zijn allen van overtuigd dat de school ook een zeer belangrijke rol heeft om leerlingen de genoemde attitudes en vaardigheden bij te brengen. Het een én het ander is belangrijk.
Ondernemerschap en ondernemerszin: ruime definitie Die vaardigheden en attitudes waaronder zelfsturing, zin voor initiatief en creatief denken, benoemen sommigen als ondernemingszin. Professor Laevers, onderwijsdeskundige en bezieler van CEGO, definieert dat als volgt: ,,de dispositie om in de situatie waarin men zich bevindt, ideeën te genereren over mogelijke doelen en door optimale inzet van de beschikbare middelen acties op te zetten die tot de realisatie van waargenomen kansen leiden. Ondernemerschap is gebouwd op een krachtige mix van zelfsturing en creativiteit, is
aanleiding tot het verleggen van grenzen, het scheppen van iets nieuws, het creëren van iets duurzaams dat tot de kwaliteit van het leven bijdraagt’’. Ook de EU ziet het zo: (Mededeling van 12.02.2006 rond implementatie van de Lissabonstrategie van de EU): ,,Onder ondernemerschap wordt iemands vermogen verstaan om ideeën in daden om te zetten. Het omvat creativiteit, innovatie en het nemen van risico’s, en het vermogen om te plannen en projecten te beheren om doelstellingen te verwezenlijken. Ondernemerschap helpt iedereen in het dagelijkse leven thuis en in de maatschappij, het helpt werknemers zich bewust te worden van hun arbeidsomgeving en kansen te grijpen, en is de basis voor meer specifieke vaardigheden en kennis die ondernemers nodig hebben voor sociale of economische bedrijvigheid. ‘’ Met die brede interpretatie zijn we het helemaal eens. Zo zijn ondernemerschapscompetenties ook relevant voor iedere werknemer. Het gaat dus over veel meer dan de voorbereiding op ondernemerschap en een eigen zaak. Het gaat evenzeer om competenties die je goed van pas komen in je persoonlijke leven, in het gezin, in de vrije tijd en zeker ook in het beroepsleven als werknemer. Deze competenties beheersen schept ongetwijfeld ook een heel goede voedingsbodem voor ondernemerschap. M.a.w. goed onderwijs draagt bij tot het verwerven van ondernemerschapscompetenties, ook zonder er expliciet als vak mee bezig te zijn. Zichzelf aan- en bijsturen, blijk geven van zin voor initiatief is voor ieder kind belangrijk. Daar maken we werk van. Die competenties zijn niet zo gemakkelijk in de traditionele organisatiestructuur van vooral het secundair onderwijs in te passen. Die is sterk op vakken en deskundige vakleraren gebaseerd. De onderwijsdoelen die te maken hebben met ondernemingszin zitten dan ook vervat in de vakoverschrijdende eindtermen en niet in de vakeindtermen. Ze zijn immers per definitie vakoverschrijdend. Precies omdat ze niet echt passen binnen vakken, zwoegen we nog aan de wijze waarop we ze aan de leerlingen bijbrengen.
Waarom ondernemerschap in de ruime zin stimuleren? We weten goed waarom we ondernemerschap stimuleren. Het schept welvaart, zorgt voor werkgelegenheid, staat garant voor een dynamische economie, leidt tot vorming van innovatieve ondernemingen, laat toe om op actuele noden in te spelen. Investeren in de ontwikkeling van ondernemingszin en ondernemerschap heeft dan ook een grote maatschappelijke meerwaarde. Dat veronderstelt niet alleen van de ondernemer, maar van elk van zijn medewerkers geschikte competenties. Ook in onderwijs beseffen we dat goed. De hele beweging rond Accent op Talent, gericht op talentontwikkeling, innovatie en intussen geconcretiseerd in tientallen voortrekkersscholen en voortrekkersbedrijven, is precies daarop gericht. De Competentieagenda die we in gezamenlijke slagorde met mijn kabinets- en departementsmedewerkers werk en onderwijs voorbereiden, met het oog op breed overleg daarover, dient hetzelfde doel. We mikken voor onderwijs in die context resoluut op twee ruimere pistes: 1. begeleiding bij een geïnformeerde studiekeuze, en, meer in het algemeen “leren kiezen”; 2. veelzijdige competentie-ontwikkeling, vooral door herhaaldelijke afwisseling tussen leren op school en in de onderneming (en dat geldt zowel voor leraren als voor leerlingen). Laat het duidelijk zijn: ik maak van onderwijs geenszins de dienstmaagd van de economie wanneer ik onderwijsdoelen benadruk die ondernemingszin beogen. Want die zijn even nuttig voor het persoonlijke leven als voor de job van u en mij.
Ondernemerschap in de enge zin Maar bekijken we nu ook het ondernemerschap in de engere zin. Met het ondernemerschap in Vlaanderen is het niet goed gesteld, zo geeft de Global Entrepreneurship Monitor aan. De ondernemingsgraad geeft het aandeel aan van de volwassenen dat actief betrokken is bij het opzetten van een onderneming of recent een eigen bedrijf heeft opgestart. Het Vlaamse Gewest scoort met 3,7 per 100 minder goed dan het Europese gemiddelde van 5,2 per honderd. Het aantal vrouwelijke ondernemers is de laatste jaren wel toegenomen. Blijft het totaal aantal starters op een relatief laag pitje, het aantal gevestigde ondernemers is in Vlaanderen behoorlijk, met 7,2% tegenover 6,2% in de Europese Unie. Maar er komen dus te weinig nieuwe starters bij. Vandaar dat het Regeerakkoord van 2004 ondernemerschap als een van de prioriteiten voorop stelde. De Vlaamse Regering formuleerde volgende doelstelling : “Vlaanderen moet verder evolueren naar een ondernemende, innoverende, lerende en creatieve samenleving. De dalende trend van startende en snelgroeiende middelgrote ondernemingen wordt omgebogen. Inzake de netto-aangroei van het aantal ondernemingen moet Vlaanderen bij de vijf beste Europese regio’s behoren. Vlaanderen moet één van de aantrekkelijkste regio’s zijn voor de vestiging en de ontwikkeling van ondernemingsactiviteiten.” Vorig jaar engageerde de Vlaamse Regering zich, via het meerbanenplan, om te investeren in meer en beter ondernemerschap.
Wat doet het onderwijs vandaag? Er gebeurt terzake al heel wat in onze scholen. Scholen moeten expliciet aandacht hebben voor de competenties waarin ondernemers uitmunten, zoals zelfsturing en creatief denken. Dat zeggen de vakoverschrijdende eindtermen. De manier waarop ze dat doen, kunnen scholen zelf kiezen. We willen vooral zorgen dat leerlingen op school hun talenten leren kennen, leren ontwikkelen en leren gebruiken, vanaf jonge leeftijd. Concreet krijgt dit thema al aandacht in het basisonderwijs via diverse projecten, initiatieven, actieweken, … waar jonge leerlingen ondernemerscompetenties kunnen ontwikkelen. Het secundair onderwijs kan jongeren laten kennismaken met de bedrijfswereld, doen proeven van diverse beroepen, bijvoorbeeld via stages, vormen van werkplekleren en bedrijfscontacten. Zo ontdekken ze hoe de eigen interesses en competenties aansluiten bij bepaalde beroepen, en welke attitudes nodig zijn om een bedrijf draaiende te houden. Naast het verkennen van deze competenties, moeten leerlingen ook genoeg informatie krijgen over het bedrijfsleven en de rol van de ondernemer in de maatschappij. Leerkrachten kunnen zelf informatie overbrengen aan de leerlingen liefst door zelf de stap te zetten naar het bedrijfsleven via eigen bedrijfsstages, of door een ondernemer in de klas te brengen. Het is goed dat ondernemerschap als uitdrukkelijk loopbaanperspectief aan bod komt. Met al die elementen van informatie kunnen leerlingen later een gefundeerde keuze maken voor een loopbaan als ondernemer of voor een job als werknemer. Het is uiteraard ook van belang dat een jongere die ervoor kiest een onderneming te starten, hiervoor een opleiding kan volgen die de nodige kennis en vaardigheden bijbrengt. Het attest bedrijfsbeheer is momenteel een minimumvoorwaarde om te starten met een eigen zaak. Jongeren kunnen dit behalen via verschillende wegen, zowel in het secundair, het hoger en volwassenenonderwijs als in de Syntra’s. Daar krijgen ze de nodige technische basiskennis. Ze worden voorbereid op de starterstaken: de toekomstige zaak omschrijven, een marktanalyse doen, een marketingplan uittekenen, beslissingen nemen over de organisatie en het productieproces, een financieel plan opstellen. … Er zijn gelukkig vele organisaties binnen én buiten het beleidsdomein onderwijs die op een eigentijdse manier deze vorming organiseren. Die bieden een verscheidenheid van methodes aan: sommige zijn geschikt voor
deeltijds beroepssecundair onderwijs, andere voor voltijds. Andere zijn dan weer geschikt voor basisonderwijs of voor de professionele bacheloropleidingen in het HO. Hulp van buitenaf is goed. Maar ook het onderwijs zelf moet hier gepaste aandacht aan besteden. We moeten bijvoorbeeld op zoek gaan naar methodieken m.b.t. bedrijfsbeheer die leerlingen aanspreken. En bepaalde studierichtingen in het studiegebied handel eigentijdser trachten in te vullen. Ik vraag daarvoor nadrukkelijk de medewerking van de pedagogische begeleidingsdiensten van de koepels. We nemen dit zeer binnenkort op. Als dit een actiepunt van ons allen wordt, vergroot onze slaagkans. De mededeling van de EU waaruit ik daarstraks citeerde, pleit nadrukkelijk voor meer impulsen voor leraren rond wat de EU-tekst ‘ondernemerschapsonderwijs’ noemt. Scholen moeten steun en incentives krijgen om activiteiten en programma’s voor het ondernemerschap in te voeren. Verder bepleit de EU initiatieven om scholen, directies en leraren te overtuigen dat werken aan ondernemerschap in het onderwijs zinvol is. Daartoe moeten scholen tot samenwerking komen met het bedrijfsleven. Organisaties die zich met kwaliteit op deze vorm van onderwijs toeleggen en scholen bijstaan, moeten door de overheid worden ondersteund. De EU pleit er ten slotte voor dat de verschillende overheidsinstanties die op dit terrein actief zijn bij wijze van eerste stap, tot samenwerking komen. Zij hoopt dat dit kan uitmonden in een geïntegreerde aanpak op het niveau van de lidstaat of – in ons geval – de Vlaamse gemeenschap.
Actieplan Ondernemend Onderwijs Dat is wat we met het actieplan doen en daarbovenop trachten we helderheid te scheppen in het overvloedige aanbod. Er komt zoveel op de leraars af, dat ze zich soms van alle nieuwe initiatieven beginnen af te schermen. En dat is jammer. Om die houding te keren, hebben we een actieplan Ondernemend Onderwijs uitgewerkt. Daarmee willen we de scholen helpen om ondernemend gedrag en ondernemerschap te stimuleren.
Kenniscentrum Competento Een belangrijk punt uit dat actieplan is de ontwikkeling van een Kenniscentrum rond ondernemerscompetenties. In juni 2006 gaf de Vlaamse Regering uitvoering aan dit luik van het meerbanenplan door de draaischi jf Ondernemersvorming officieel toe te wijzen aan het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen. Binnen de waaier van initiatieven voor ondernemersvorming, van verschillende organisaties, voor verschillende doelgroepen, ontbreekt overzicht, dus ook een zicht op eventuele lacunes, evenals gerichte verspreiding van deze kennis. Een overkoepelend kenniscentrum moet het gebrek aan overzicht en de versnippering van het aanbod aan ondernemersvorming uit de wereld helpen, en aanzetten om te zien waar het nog beter kan. Het online luik van het kenniscentrum, is de website COMPETENTO.BE. Die bevat een inventaris van de bestaande tools, methodieken en technieken om ondernemerszin en ondernemerschap te stimuleren. Zo kunnen die beter worden verspreid. In eerste instantie is COMPETENTO als online kenniscentrum gericht tot u, de onderwijs- en opleidingsverantwoordelijken, de pedagogische begeleiders, de opleiders en de lesgevers van onderwijs- en opleidingsverstrekkers. Via COMPETENTO krijgt u adequate tools en methodieken om ondernemerszin en ondernemerschap in het lesmateriaal te integreren. Het aanbod zal informatie bevatten over methodieken voor bepaalde doelgroepen en kansengroepen. Ook potentiële cursisten, al dan niet uit doel- en kansengroepen, kunnen op het Kenniscentrum informatie vinden over het aanbod “leren ondernemen”. En tot slot krijgt het
beleid zelf via COMPETENTO toegang tot gestructureerde informatie en inspiratie rond ondernemersvorming. Hier is het onderwijs dus echt iets mee, op alle niveaus.
Andere facetten Actieplan Naast het kenniscentrum zetten we ook een aantal gerichte acties op, die ervoor moeten zorgen dat ondernemen de nodige aandacht krijgt in het onderwijs. Er is allereerst deze informatiemarkt vandaag, waar we aan informatie-uitwisseling doen, scholen rechtstreeks in contact brengen met ondernemingen en bepaalde goede praktijkvoorbeelden in de kijker zetten. Ik kijk verder uit om de resultaten hiervan te zien in de scholen tijdens de “ondernemersklasseweek” in februari 2007. Het is de bedoeling dat er wordt gewerkt rond dit thema, en dat de scholen hiermee naar buiten treden tijdens de week van 5 tot 9 februari 2007. Vele organisaties die ondersteunend werken rond het thema zullen hun activiteiten in die week concentreren. Er wordt ook verder gekeken dan dit schooljaar. We willen hier een jaarlijks evenement van maken. Zo komt ondernemen meer in de kijker te staan. Voor ons laatste actiepunt schakelen we de Koning Boudewijnstichting in: nog dit jaar start de Stichting met een werkgroep “Ondernemerschap en Onderwijs”. Die wil verdere ervaringsuitwisseling tussen verschillende scholen en bedrijven stimuleren en kritisch analyseren welke factoren ondernemerschap bevorderen in alle onderwijsniveaus en – vormen. Ook wordt over de grenzen gekeken, hoe men een en ander daar aanpakt. Ook de brugprojecten economie – onderwijs, van de Vlaamse Minister van Economie, zullen we hierbij betrekken. De resultaten van al dit werk zullen gepresenteerd worden op een symposium in het najaar van 2007 waar de KBS met een publicatie en met concrete aanbevelingen komt.
Slot Dames en heren, Er wordt al veel gedaan rond ondernemerschap in het onderwijs. Dat ziet u hier vandaag. Zowel grote als kleine initiatieven komen aan bod in de workshops en de verschillende stands. U kunt met elkaar praten, en ervaringen uitwisselen, ideeën opdoen. En dan kunt u doelgericht handelen. Leerlingen leren wat ondernemerschap is, en diegenen die daar echt zin in krijgen verder voorbereiden. Ook het kenniscentrum Competento kan u daarbij helpen. Goede initiatieven mogen niet sluimeren op een plek in de luwte. Leer ze kennen. Want onderwijs moet ondernemerschap verder op de kaart zetten. De KMO's zijn van belang om onze welvaart en onze werkgelegenheid te verzekeren. En er kan best meer aandacht zijn voor ondernemerschap. Er zijn te weinig starters. En aan ondernemen kleeft vaak een negatief imago. Laten we hier onze verantwoordelijkheid opnemen. Ik nodig u allen, de onderwijs- en opleidingsverantwoordelijken, de pedagogische begeleiders, de opleiders en de lesgevers van onderwijs- en opleidingsverstrekkers., om hier creatief en enthousiast werk van te maken. Ik wens u een boeiende dag. Dank u voor uw aandacht.