Inhoud Voorwoord Inleiding ........................................................................................... 3 Huidkanker ........................................................................................ 5 • Wat is huidkanker? ......................................................................... 5 • Welke soorten huidkanker zijn er? ..................................................... 8 • Goedaardige tumoren ...................................................................... 9 • Kwaadaardige tumoren .................................................................. 11 Het verband met de zon ................................................................... 14 • De mogelijke voor- en nadelen van blootstelling aan UV-straling ......... 16 • De UV-index ................................................................................ 17 De verschillende huidtypes .............................................................. 20 • De natuurlijke beschermingsmechanismen van de huid ....................... 22 • Wat betekent de beschermingsfactor van een zonnecrème precies? ...... 22 • Hoeveel zon kan men met een bepaald huidtype verdragen? ............... 23 Aandacht voor verhoogd risico .......................................................... 25 Preventieve maatregelen .................................................................. 26 • Richtlijnen om verstandig te zonnen ............................................... 26 • Verstandig zonnen tijdens de zwangerschap ..................................... 28 • De beste bescherming tegen de zon bij de allerkleinsten! ................... 29 • Bescherming tegen de zon, ook tijdens de wintervakantie in de bergen 30 • Verstandig zonnen onder de zonnebank ........................................... 31 Oog voor vroegtijdige tekens ........................................................... 32 • Zelfonderzoek ............................................................................... 32 Hoe gaat zo een zelfonderzoek in zijn werk? Waar moet u op letten? • Onderzoek en behandeling ............................................................. 37 Onderzoek Behandeling Aanvullende behandeling • Controle na de behandeling ........................................................... 41 Bibliografie ................................................................................. 43
1
Woord vooraf De laatste jaren is er een stijging vastgesteld in het aantal mensen met huidkanker. Verontrustend is vooral de stijging van het aantal gevallen met de meest ernstige vorm van huidkanker, het melanoom. Melanomen zijn zeer agressieve huidkankers. Ze vertegenwoordigen slechts 5% van het totale aantal huidkankers, maar wel 2/3 van de sterfgevallen ten gevolge van huidkanker. De belangrijkste reden van overlijden door een melanoom is de vaak veel te late ontdekking van de veranderingen in de huid. Eens de tumor in een verder geëvalueerd stadium is, bestaat er geen sluitende behandeling meer en is de prognose vaak minder gunstig. Wil men huidkanker voorkomen, dan moet men op jonge leeftijd al verantwoord omgaan met de zon. Onderzoek wijst immers uit dat overmatige blootstelling aan de zon en herhaalde gevallen van zonnebrand, vooral tijdens de kinderjaren, een bepalende risicofactor is in het ontwikkelen van huidkanker. Daarenboven kan u d.m.v. geregeld zelfonderzoek van de huid en huidonderzoek door uw huisarts of dermatoloog, een beginnend huidletsel in een vroeg stadium ontdekken. 2
Vroegtijdige verwijdering van een melanoom verhoogt aanzienlijk de kansen op genezing. Dit preventiethema kan voorwerp zijn van een logo-werking in Limburg. Als Provinciebestuur motiveren en ondersteunen we de logo’s bij de uitwerking van preventie-initiatieven. Deze brochure biedt u een waaier van mogelijkheden om aan verantwoorde gezondheidsvoorlichting te voldoen. Voor bijkomende informatie kan u terecht op de website www.limburg.be/volksgezondheid en bij de medewerkers van de Provinciale dienst Volksgezondheid, Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt, tel.: 011 23 08 63-68. Deze dienst beschikt ook over een documentatiecentrum, waar u aanvullende informatie kan bekomen. Graag wil ik alle partners, in het bijzonder de medewerkers van TOKAP, de schoolbegeleidingsdiensten, Kind en Gezin, de Vlaamse Liga tegen Kanker, de VIK en het L.O.C. bedanken voor hun bereidwillige medewerking, die van groot belang is voor het welslagen van dit provinciaal initiatief. Sonja Claes gedeputeerde voor Volksgezondheid Voorwoord
Inleiding
De laatste decennia steeg het aantal mensen met huidkanker. Volgens het Tijdschrift voor Geneeskunde wordt de toename van huidkanker in België geschat op ongeveer 12.000 nieuwe gevallen per jaar.1 Verontrustend hierin is de stijging van het aantal mensen met een kwaadaardig melanoom, één van de agressievere vormen van huidkanker. In de meeste gevallen is huidkanker gelukkig goed te behandelen, zeker als men er tijdig mee kan starten. Bij de ernstige vorm, het melanoom, zijn de vooruitzichten vaak aanzienlijk slechter. Steeds meer mensen overlijden ten gevolge van een kwaadaardig melanoom. Jammer genoeg wordt het probleem nog steeds onderschat en wordt het vaak naar de achtergrond geschoven met gedachten als: “mij overkomt dat niet”, “even laten wegsnijden en dan kunnen we alles weer vergeten” of “sterven ten gevolge van huidkanker, zo’n vaart zal het wel niet lopen”.
1
Bron: Tijdschrift voor Geneeskunde, 55, nr. 3, 1999: Huidkankerrisico voorspellen J. Peeters
Inleiding
3
Tevens is de behandeling van kwaadaardige melanomen niet zo eenvoudig en laat het in vele gevallen ontsierende littekens na. De stijging van het aantal huidkankers wordt in de eerste plaats in verband gebracht met ons eigen zongedrag en niet met de dunner wordende ozonlaag. De slinkende ozonlaag vormt weliswaar een probleem, maar het optreden van huidkanker heeft vooral te maken met overmatige blootstelling aan de zon en herhaalde gevallen van zonnebrand, vooral tijdens de kinderjaren. In vergelijking met vroeger zijn we ons heel anders gaan gedragen. Aan het begin van deze eeuw gold een blanke huid als schoonheidsideaal. Tegenwoordig wordt een gebruinde huid eerder gezien als een teken van succes en een goede gezondheid. Dit heeft ertoe geleid dat steeds meer mensen vaker en langer in de zon vertoeven en steeds meer gebruik maken van bruiningsapparatuur. Deze trendverschuiving is dus niet zonder gevolgen gebleven: de toename van huidkanker is op dit moment voor een groot deel toe te schrijven aan de bovengeschetste ontwikkelingen. 4
Om huidkanker te voorkomen moeten we dus verantwoord omgaan met de zon. Toch kunnen we de jaren die we achter de rug hebben niet zomaar vergeten want onze huid doet dat ook niet. Het ontwikkelen van huidkanker kan echter niet alleen toegeschreven worden aan onverstandig zongedrag. Ook erfelijke factoren spelen een belangrijke rol. Sommige mensen hebben door een genetisch bepaalde gevoeligheid een verhoogd risico op het ontwikkelen van een melanoom. Mensen met een verhoogd risico op huidkanker zouden hier best bewust van zijn, verstandig omgaan met de zon en hun huid regelmatig controleren op alarmsignalen. Huidkanker is het best te behandelen, als men er vroegtijdig mee kan starten. Vandaar het belang van tijdige ontdekking van de alarmsignalen. U heeft hierin het belangrijkste aandeel door zelfonderzoek. Wat dit zelfonderzoek inhoudt, welke de alarmsignalen van huidkanker zijn en alle andere belangrijke gegevens hierover, vindt u in dit boekje. Het is een hulpmiddel om uw risico op huidkanker te verminderen. Inleiding
Huidkanker Wat is huidkanker? Het lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen die voortdurend delen en zo nieuwe cellen vormen. Dit is niet alleen noodzakelijk om te kunnen groeien, maar ook om beschadigde en verouderde cellen te kunnen vervangen. De celdeling wordt goed geregeld en gecontroleerd door de genen van de cel. Tijdens het leven worden alle lichaamscellen blootgesteld aan allerlei schadelijke invloeden. Doorgaans zorgen bepaalde genen voor het herstel van de schade die hierdoor wordt veroorzaakt, maar in sommige gevallen worden de cellen onherstelbaar beschadigd. Dit kan leiden tot veranderingen in de genen, die de deling, groei en ontwikkeling van de cel regelen. Hierdoor geraakt de celdeling ontregeld. Bij huidkanker gebeurt de onherstelbare beschadiging in de cellen van de huid, die daardoor overmatig en zonder noodzaak gaan delen. Als gevolg hiervan ontstaat er een gezwel of tumor in de huid. Er zijn goed- en kwaadaardige huidtumoren. Enkel bij kwaadaardige tumoren is er sprake van kanker. Huidkanker
Goedaardige tumoren duwen het omliggende weefsel opzij en houden op een bepaald ogenblik op met groeien wanneer ons lichaam de celdeling weer onder controle krijgt. Over het algemeen blijven deze tumoren onschadelijk en verspreiden de tumorcellen zich niet verder in het lichaam. In de meeste gevallen is het niet nodig dat goedaardige huidtumoren worden verwijderd, tenzij ze irritatie of cosmetische problemen veroorzaken. Uit voorzorg is het wel verstandig de huisarts te raadplegen bij ieder ontstaan van een nieuw gezwel en bij iedere verandering van een aanwezig gezwel. Bij kwaadaardige tumoren zijn de regelmechanismen zodanig beschadigd, dat ons lichaam de celdeling niet meer onder controle krijgt. Een kwaadaardig gezwel drukt de omliggende organen opzij en kan er ook in binnengroeien en/of in uitzaaien. Bij uitzaaiing komen cellen van de kwaadaardige tumor los en verspreiden zich via de lymfe en/of het bloed door het lichaam. Op deze manier kunnen kankercellen in andere organen terechtkomen en daar uitgroeien tot nieuwe tumoren. 5
Huidtumoren kunnen via het bloed uitzaaien naar bv. een andere plaats in de huid, naar de hersenen, de longen of de lever. Deze nieuwe gezwellen worden uitzaaiingen of metastasen genoemd. Via de lymfe kunnen huidtumorcellen terechtkomen in de lymfe-
regionale lymfeklieren
melanoom regionale lymfeklieren
tekening 2: melanoom op been Bron: Nederlandse Kankerbestrijding-folder “Melanoom”
melanoom
tekening 1: melanoom op arm Bron: Nederlandse Kankerbestrijding-folder “Melanoom”
6
klieren van de hals, de oksel of de lies en daar uitgroeien tot metastasen. Op tekening 1 zijn de regionale lymfeklieren aangegeven voor een melanoom op de arm. Op tekening 2 voor een melanoom op het been. Het systeem van bloedvaten is u waarschijnlijk wel bekend, maar het lymfesysteem roept bij de meeste mensen meer vragen op. Daarom volgt hier een korte beschrijving van het lymfestelsel. Huidkanker
Het lymfesysteem 1. Lymfevaten De lymfevaten vormen de kanalen van het lymfestelsel. Deze kanalen worden vanuit het weefsel gevuld met een kleurloze vloeistof, de lymfe. Hierin bevinden zich de witte bloedcellen. Voordat de lymfe in het bloed komt, passeert het minstens één lymfeklier. 2. Lymfeklieren Deze kleine “bolletjes” zijn de zuiveringsstations van het lymfestelsel. Hierin worden de ziekteverwekkers, bacteriën en virussen, onschadelijk gemaakt. De lymfeklieren bevinden zich op verschillende plaatsen in het lichaam: in de hals (A), in de oksels (B), langs de luchtpijp (C), bij de longen (D), bij de darmen en achter in de buikholte (E), in de bekkenstreek (F) en in de liezen (G) (tekening 3). 3. Lymfeweefsel Het lymfeweefsel bevindt zich ook in andere organen: o. a. in de keelholte, de luchtwegen, de milt, de darmwand en het beenmerg. In het lymfeweefsel bevinden zich bepaalde witte bloedcellen, de lymfocyten. De lymfocyten worden in het beenmerg, in de lymfeklieren en in de milt (1) aangemaakt. Deze lymfocyten circuleren in de lymfe en in het bloed. Zij spelen een belangrijke Huidkanker
rol bij de bestrijding van ziekteverwekkers en de productie van afweerstoffen.
A C
B
B D 1
E F G
G
tekening 3: het lymfestelsel Bron: Nederlandse Kankerbestrijding-folder “Melanoom”
7
Welke soorten huidkanker zijn er?
Om u op een duidelijke manier te kunnen uitleggen welke soorten huidkanker er zijn, lichten we eerst in het kort de opbouw van de huid toe. De huid Onze huid bestaat uit 2 lagen. De onderste laag wordt lederhuid (dermis) genoemd en de bovenste de opperhuid (epidermis).
pervlakte. In die tijd veranderen zij van vorm: ze worden hoekiger en ten slotte ook platter. Dan zijn ze geëvolueerd tot plaveiselcellen. Uiteindelijk verhoornen de plaveiselcellen en sterven ze af. Dit dode, verhoornde materiaal (hoornlaag) wordt ten slotte afgestoten in de vorm van schilfertjes. Op deze manier is de huid dus in staat zich te herstellen door beschadigde cellen op te ruimen en nieuwe cellen aan te maken.
De lederhuid bestaat uit bindweefsel, waarin zich zweetklieren, talgklieren, bloedvaten en uiteinden van zenuwen bevinden. In de lederhuid zijn er ook diepe uitstulpingen van de opperhuid, van waaruit de haren en de nagels groeien (tekening 4). De opperhuid bestaat grotendeels uit twee typen cellen, nl. de keratinocyten en de melanocyten. De keratinocyten zijn verantwoordelijk voor de opbouw van de huid en bestaan op hun beurt weer uit twee soorten cellen: de basale cellen aan de onderkant en de plaveiselcellen aan de bovenkant. De basale cellen vormen de onderkant van de opperhuid in een soort laag: basale cellenlaag. Zij zijn door hun celdeling verantwoordelijk voor de vorming van nieuwe huidcellen. In de loop van ongeveer een maand schuiven de nieuwe huidcellen naar de op8
1. 2. 3. 4. 5. 6.
haar hoornlaag opperhuid basale cellaag lederhuid onderhuids weefsel (vet) tekening 4: opbouw van de huid
Bron: Vlaamse liga tegen kanker folder “huidkanker“
Huidkanker
De melanocyten of de pigmentcellen bevinden zich eveneens aan de onderkant van de opperhuid. Onder invloed van UV-licht vormen de pigmentcellen het bruine huidpigment, het melanine. Bij een huid die bruint, wordt dit pigment doorgegeven aan de andere cellen in de opperhuid. Pigmentcellen zijn verspreid over heel het lichaam aanwezig. Soms komen zij ook in groepjes voor: zij vormen dan een pigmentvlek. Een moedervlek is hiervan een voorbeeld.
Goedaardige huidtumoren De meeste goedaardige tumoren zijn onschuldig en zullen in de meeste gevallen enkel cosmetische problemen geven. Toch is er bij een aantal goedaardige huidtumoren regelmatige controle door een geneesheer nodig omdat ze in een kwaadaardige vorm kunnen overgaan. 1. Goedaardige moedervlekken2 Moedervlekken zijn bruine vlekken die de huid van pasgeboren baby’s en jonge kinderen kunnen “sieren”. Ze zijn bruin omdat ze veel melanine bevatten, een donkere kleurstof die de huid bruin kleurt bij blootstelling aan de zon. Dit melanine wordt gemaakt door melanocyten in de opperhuid. Als er teveel melanocyten zijn of als deze te productief zijn, ontstaat er een bruine vlek op de huid. De bruine moedervlekken worden soms Huidkanker
pas enkele weken na de geboorte zichtbaar. Toch zijn het aangeboren vlekken aangezien de melanocyten bij de geboorte nog geen melanine produceren. Die productie komt pas goed op gang onder invloed van zonlicht. Er zijn verschillende soorten bruine moedervlekken: • De lentigo is een kleine ronde of ovale vlek van 5 tot 10 mm groot. Hun aantal kan op latere leeftijd toenemen. Het aantal pigmentvormende cellen is normaal, maar ze zijn te productief. • De koffie-met-melk vlek (café-aulait) is groter, heeft een lichtere kleur en kan een grillige vorm hebben. Ongeveer 2 op 100 kinderen hebben er één bij de geboorte en het aantal vlekken kan toenemen tijdens de eerste levensjaren. Wanneer een kind meer dan 6 koffie-met-melk vlekken heeft, kan dit wijzen op neurofibromatose, een erfelijke aandoening van de 2
Bron: Gezondheidsbrief - De Bijsluiter: Vormen moedervlekken een risico op huidkanker? Nr. 61 Oktober 1996 Karel Mariën
9
huid en het zenuwstelsel. Bij neurofibromatose is het aantal pigmentvormende cellen in de vlekken normaal, maar ze zijn te productief. • Een naevocellulaire naevus is een vlakke of verheven vlek, die glad of wratachtig is, behaard of onbehaard is en slechts enkele millimeters tot zeer groot kan zijn. In het laatste geval spreekt men van een congenitale of aangeboren reuze-naevus. Een naevocellulaire naevus heeft een groter aantal pigmentvormende cellen dan de rest van de huid. De kleur is niet altijd egaal en kan van licht- tot zwartbruin variëren. Een naevocellulaire naevus komt bij ongeveer 1 op 100 borelingen voor. De meeste bruine vlekken bij mensen van middelbare leeftijd zijn naevocellulaire naevi. Ze zijn niet aangeboren maar verschijnen pas tijdens de kinderjaren of de adolescentie. Alleen bruine moedervlekken die teveel melanocyten hebben, kunnen een probleem geven. Het gaat hier dus uitsluitend om de naevocellulaire naevi. Het risico van ontaarding is groter naarmate het aantal melanocyten gro10
ter is. Hoe groter de naevus, hoe groter dus het risico is. • Aangeboren naevi die groter zijn dan 8 cm, worden best verwijderd. Dit gebeurt meestal tijdens de adolescentie vermits ontaarding voor die leeftijd uitzonderlijk is. • Bij aangeboren reuze-naevi (waarbij de naevus een lichaamsdeel geheel of grotendeels bedekt) wordt het risico op ontaarding in kanker geschat op ongeveer 1 op 10. Bij deze moedervlekken doet een melanoom zich vaak al voor op de kinderleeftijd (50% voor het derde levensjaar), zodat de behandeling best zo snel mogelijk gebeurt (om chirurgisch-technische redenen bij voorkeur tijdens de eerste twee weken na de geboorte). Dit kan reeds tijdens de eerste uren na de geboorte omdat de naevus dan nog gemakkelijk afgeschraapt kan worden. Eens het kind enkele dagen oud is, kan alleen met plastische chirurgie zoveel mogelijk van de naevus verwijderd worden. Het resterend deel moet nadien zorgvuldig opgevolgd worden opdat eventueel verdachte veranderingen tijdig chirurgisch verwijderd kunnen worden. • Kleine naevocellulaire naevi hebben slechts een klein risico op kanker en moeten daarom niet verwijderd worden. • Mensen met meerdere café-au-lait vlekken en neurofibromatose hebben Huidkanker
eveneens een verhoogd risico op enkele specifieke vormen van kanker. Deze tumoren ontstaan echter niet in de vlekken, maar in andere weefsels, zoals bv. de oogen de gehoorzenuwen. Zij moeten daarom goed opgevolgd worden. 2. Actinische keratosen Een actinische keratose is een abnormale verhoorning van de huid na (jarenlange) blootstelling aan UV-straling. Dit uit zich in korrelige, schilferende, donkerroze vlekken in het gezicht, op het behaarde hoofd of op de handruggen (lichaamsdelen die veel blootgesteld worden aan de zon). In het begin zijn de actinische keratosen vlak en schilferend. Later krijgen ze een hard en wratachtig oppervlak dat op schuurpapier lijkt. Dan zijn ze meestal gemakkelijker te voelen dan te zien. Actinische keratosen zijn tumoren die goed opgevolgd moeten worden door een geneesheer omdat zij het voorstadium zijn van een plaveiselcelcarcinoom, een kwaadaardige huidtumor.
Kwaadaardige huidtumoren Afhankelijk van het type cellen van de opperhuid waaruit de tumor zich ontwikkelt, kunnen drie verschillende typen kwaadaardige huidkanker onderscheiden worden: 1. Basaal cellencarcinoom of basocellulair carcinoom In ongeveer 80% van de gevallen van huidkanker gaat het om een basaal cellencarcinoom. Deze huidkanker komt vooral voor bij mensen van 45 jaar en ouder. Maar ook jonge mensen kunnen een basaal cellencarcinoom krijgen. Het basaal cellencarcinoom ontstaat in een basale cel (in de basale cellenlaag), groeit zeer langzaam en zaait vrijwel nooit uit. Daarom is dit de minst ernstige vorm. Toch moet ook een basaal cellencarcinoom goed worden behandeld. Wanneer men er geen aandacht aan besteedt, kan het in de diepte doorgroeien en de weefsels onder de huid bereiken. De kans op genezing wordt dan kleiner. 2. Plaveiselcelcarcinoom of spinocellulair carcinoom In 10% van de gevallen van huidkanker gaat het om een plaveiselcelcarcinoom. Deze huidkanker komt vooral voor bij
Huidkanker
11
mensen van 60 jaar en ouder. Een plaveiselcelcarcinoom is in het begin pijnloos, maar wordt pijnlijk wanneer de tumor overgaat in een zweer. Deze huidtumor kan ontstaan in de normale huid, in een brandwonde, in een litteken of op een plaats van een chronische ontsteking. Het plaveiselcelcarcinoom groeit sneller dan het basaal cellencarcinoom en zaait in een later stadium ook gemakkelijker uit via de lymfeklieren die zich bevinden in de buurt van het gezwel. Daardoor is het plaveiselcelcarcinoom kwaadaardiger dan het basaal cellencarcinoom. Als dit carcinoom echter vroegtijdig wordt behandeld, zijn de vooruitzichten erg gunstig. 3. Melanoom Deze huidkanker is betrekkelijk zeldzaam, maar komt de laatste jaren steeds meer voor. Het melanoom kan op alle leeftijden voorkomen, maar meestal tussen de 30 en 60 jaar. Melanoom betekent letterlijk: zwart gezwel. Deze soort kanker ontstaat volledig pijnloos uit de pigmentcellen in de huid, de melanocyten. Meestal was er op die plaats al een moedervlek. Maar soms ontstaat een melanoom uit pigmentcellen in een volstrekt “gave” huid. Het melanoom verspreidt zich eerst in de omgevende huid en is op dat mo12
ment meestal nog volledig te behandelen. Wanneer er niet wordt behandeld, zal het melanoom betrekkelijk snel in de diepere lagen van de huid groeien en zich bovendien in een vrij vroeg stadium kunnen uitzaaien. Deze uitzaaiingen verspreiden zich soms via het bloed naar andere organen zoals de hersenen, de longen en de lever. Er kunnen ook uitzaaiingen ontstaan in de huid rond het melanoom. Wanneer een melanoom tijdig wordt behandeld, is de kans op genezing het grootst. Het probleem is echter dat de veranderingen in de huid soms te laat worden ontdekt. Als er eenmaal uitzaaiingen zijn, worden de vooruitzichten voor de patiënt veel ongunstiger. Melanomen kunnen zich overal in het lichaam ontwikkelen. Bij vrouwen komen deze huidtumoren iets vaker voor op de benen en bij mannen op de romp. Ook op behaarde plaatsen, zoals de hoofdhuid, kan zich een melanoom ontwikkelen. Uitzonderlijk ontstaat een melanoom in het slijmvlies van een bepaald orgaan. Slijmvlies is een dunne laag weefsel dat holle organen van binnen bekleedt. Dergelijke slijmvliesmelanomen kunnen voorkomen in de mond, in de neus- en keelholte, in de vagina en in de anus. Het melanoom komt ook voor in het slijmvlies van de oogleden en in het oog zelf. Het atypisch naevussyndroom Er bestaat een erfelijke vorm van kwaadaardige melanomen. Dit wordt het atypisch naevussyndroom of Huidkanker
FAMM (familial atypical multiple molemelanoma)-syndroom genoemd. Het atypisch naevussyndroom wordt, behalve door het familiaal voorkomen van melanomen van de huid, gekenmerkt door het voorkomen van meerdere grote en bonte atypische moeverschillend in kleur, vorm en dervlekken. grootte) wordt gezien. Atypische Deze atypische moedervlekken worden moedervlekken zijn volledig vlak of heel beschouwd als tekens van een verlicht verheven, maar nooit dik of bol hoogde risicofactor voor het ontwikvan oppervlak en de kleur varieert van kelen van een melanoom. De hele huid roze tot alle tinten bruin en zwart. Ze is gevoelig maar vaak ontstaan bevinden zich verspreid over de gemelanomen rechtstreeks uit deze hele huid. “voorlopers”. Toch kunnen er ook, Belang van regelmaal is dit slechts in tige screening een minderheid van Gezien het sterk de gevallen, melaverhoogd(e) risico nomen ontstaan bij op ontwikkeling van leden van een FAMMeen melanoom bij familie die geen of leden van een FAMMbijna geen atypische familie, is een zorgmoedervlekken heb- atypisch naevussyndroom - Bron: Dr. M. Anseeuw - Dermatoloog vuldig en regelmatig ben. onderzoek van deze mensen en hun directe familieleden Het klinisch beeld uiterst belangrijk. Ook wanneer deze Kinderen in FAMM-families ontwikkefamilieleden geen atypische naevi len vaak meer en wat grotere moevertonen, is frequente controle nodervlekken dan normaal. De kenmerdig daar familieleden zonder de typiken van atypische naevi komen pas sche FAMM-kenmerken ook een vlak voor of in de pubertijd tot uimelanoom kunnen ontwikkelen. ting. Dan worden de moedervlekken Ze moeten levenslang regelmatig gevrij groot (5 mm of groter), vertonen controleerd worden en dit tenminste diverse bruinschakeringen, zijn soms 1 maal per jaar. Mensen van een asymmetrisch van vorm en vertonen FAMM-familie worden geadviseerd revaak een rode bijtint. Meestal vertogelmatig zelfonderzoek van de huid nen mensen van een FAMM-familie een te doen, bij iedere verandering in de groot aantal (20 tot 100) atypische huid de behandelende geneesheer te moedervlekken waarbij een bont geraadplegen en blootstelling aan zonheel van moedervlekken (onderling licht te vermijden. Huidkanker
13
Het verband met de zon Zoals eerder vermeld, wordt bij kanker de celdeling verstoord door allerlei schadelijke invloeden die de cel onherstelbaar beschadigen. In de meeste gevallen van huidkanker wordt deze schadelijke invloed in verband gebracht met overmatige blootstelling aan de zon. De effecten die de zon op de huid kan hebben, zijn vooral te wijten aan de ultraviolette of UV-straling van het zonnespectrum. Het UV-gedeelte is namelijk maar een klein deel van de totale elektromagnetische straling van de zon. (tekening 5) Van de zonnestralen bereikt ongeveer 50% de aarde als zichtbaar licht, 45% als infrarode straling en slechts 5% als ultraviolette straling. 1. Zichtbaar licht Zichtbare straling wordt onderverdeeld in kleurgebieden, die duidelijk zichtbaar worden als er een regenboog aan de hemel staat. De natuur laat dan zien dat zichtbaar licht uit een spectrum van kleuren bestaat: violet, indigo, blauw, groen, geel, oranje en rood. In deze volgorde wordt de golflengte steeds langer. 2. Infrarode straling Infrarode straling wordt ook warmtestraling genoemd omdat zij een warmtegevoel op de huid geeft. Het infrarood licht geeft door zijn 14
verwarmend effect een gevoel van welbehagen, maar droogt de huid uit en dehydrateert het organisme. Als het organisme sterk opwarmt en het warmteregulerend vermogen van het lichaam het laat afweten, spreekt men van een zonnesteek. 3. Ultraviolette straling 3 Ultraviolette stralen zijn verantwoordelijk voor de verkleuring van de huid. Er zijn drie soorten UV-stralen: UVA, UVB en UVC, elk met een verschillende golflengte. Hoe korter de golflengte van de straling is, des te krachtiger zijn de effecten ervan. Als de zonnestraling volledig tot de aarde kon doordringen, zou alle leven er onmogelijk zijn. Gelukkig worden de gevaarlijkste stralen (UVC en het gevaarlijkste gedeelte van de UVB) tegengehouden door de ozon-laag rond de aarde. De stralen die wel tot de aarde doordringen zijn weliswaar minder gevaarlijk, maar daarom niet onschuldig: • UVA-stralen (95% van de UV-straling die de aarde bereikt): Dit zijn de stralen tussen 315 en 400 nm (een miljardste van een meter). De UVA-stralen geven veel 3
Bron: Gezondheidsbrief - De Bijsluiter: ABC van de UV-stralen Nr. 3 Juli 1991 Dr. R. Roelandts
Het verband met de zon
minder gemakkelijk roodheid dan de UVB-stralen. Ze zijn vooral verantwoordelijk voor het verouderen van de huid. Ook kunnen ze, bij hoge dosering, het risico van huidkanker vergroten. Zoals UVB kan UVA de huid bruin verkleuren. UVA zorgt voor een snelle maar kortstondige bruintint.
De UVB-stralen zorgen voor een trage, maar langer blijvende bruine verkleuring van de huid.
• UVB-stralen (5% van de UV-straling die de aarde bereikt): Het gedeelte van het UV-spectrum tussen 280 en 315 nm worden de UVB-stralen genoemd. Vooral UVB kan schadelijk zijn voor de huid omdat het verantwoordelijk is voor de zonnebrandreactie die optreedt bij een te sterke blootstelling aan de zon. Op lange termijn kunnen UVB-stralen aanleiding geven tot een vluggere huidveroudering en een groter risico op het ontstaan van huidkanker.
• UVC-stralen: Dit zijn zeer korte UV-stralen met een golflengte tussen 100 en 280 nm. Ze zijn zeer gevaarlijk. Het UVC wordt gelukkig praktisch volledig door de ozonlaag in de atmosfeer uitgefilterd en komt daardoor niet op onze huid terecht. UVC-stralen komen wel vrij bij het lassen en kunnen snel roodheid van de huid en oogletsels veroorzaken. Vandaar het belang van een goede oog- en huidbescherming tijdens het lassen.
violet indigo blauw groen geel oranje rood
zichtbaar licht rontgenstraling
100 nm
400 nm
radargolven radio
780 nm
UV-straling UVA: 315 - 400 nm UVB: 280 - 315 nm UVC: 100 - 280 nm
1 mm infrarode stralen
1000 mm
1 mm televisie
microgolven
IRA: 780 - 1400 nm IRB: 1400 - 3000 nm IRC: 3000 - 1000000 nm zonnestralen
tekening 5: stralenspectrum
Het verband met de zon
15
De mogelijke voor- en nadelen van blootstelling aan UV-straling 4
Het is bekend dat de zonnewarmte en het licht een gunstige invloed hebben op de psyche van de mens. De UVB-straling van de zon is zelfs noodzakelijk voor sommige biologische functies zoals het aanmaken van vitamine D. Hieruit blijkt dat we zonlicht nodig hebben om gezond te zijn, mogelijke voordelen korte termijn • gevoel van welbevinden • bruining door UVA en UVB (cosmetisch effect)
• aanmaak vitamine D door UVB • huidtherapeutische effecten
• huidverdikking door UVB (natuurlijk beschermingsmechanisme van de huid)
lange termijn • vermindering kans op botontkalking (osteoporose) door UVB (vit. D stimuleert de Ca-opname en de botopbouw)
maar overdaad schaadt. Niet alleen te veel, maar ook te weinig UV-straling kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de mogelijke voor- en nadelen van blootstelling aan UV-straling. mogelijke nadelen • verbranding, dehydratatie en zonnesteek • verhoging kwetsbaarheid voor infecties t.g.v. de onderdrukking van het afweersysteem door UVB (bvb. koortsblaasje - herpesvirus) • fototoxische reacties • conjunctivitis (oogbindvliesontsteking) en keratitis (hoornvlies ontsteking) • ongunstige effecten bij bepaalde huidaandoeningen • zonne-allergie verergering van reeds aanwezige couperose (talrijke uitgezette bloedvaatjes in de wangen) • huidkanker • vroegtijdige huidveroudering • staar (vertroebeling van de ooglens)
4 Bron: Buiten èn binnen: zon wijzer - Verslag van de consensusbijeenkomst ‘Verstandig Zonnen’, onder auspiciën van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF, Utrecht, 6 oktober 1995: Belangrijkste mogelijke voor- en nadelen op korte en lange termijn van blootstelling aan UV-straling
16
Het verband met de zon
De UV-index of zonkracht
De UV-index of zonkracht is een maat voor de intensiteit van de ultraviolette straling (UV-straling) afkomstig van de zon. Hoe hoger de UV-index, hoe gevaarlijker het is onbeschermd in de zon te blijven en hoe sneller de huid zal verbranden. De UV-intensiteit wordt bepaald door de stand van de zon, niet door de stand van de thermometer. Dus ook op koele dagen kan de UV-intensiteit sterk zijn. Door rekening te houden met de UVindex kan men dus onaangename verrassingen (zonnebrand) voorkomen. Internationaal wordt dezelfde UV-index gehanteerd waardoor men zelfs tijdens een vakantie in het buitenland, met de lokale UV-index, het gevaar op zonnebrand kan inschatten. UV-index (zonkracht) 1 tot 2 3 tot 4 5 tot 6 7 tot 8 9 tot 10 en meer
UV- intensiteit zeer laag laag matig hoog zeer hoog
UV -index 1 tot 4: zwakke UV-straling, waardoor weinig gevaar voor verbranding UV -index 5 en 6: matige UV-straling. De huid verbrandt gemakkelijk. Voorzichtigheid is aanHet verband met de zon
geraden wanneer u een lichte huid (huidtype 1 of 2) en/of veel pigmentvlekjes heeft. Neem dan voldoende beschermingsmaatregelen. Bescherm ook uw kinderen! UV -index 7 en 8: sterke UV-straling. Voorzichtigheid geboden voor iedereen! Volg dan nauwgezet de richtlijnen om verstandig om te gaan met de zon.
Een zestal factoren beïnvloeden de sterkte van de UV-straling. 1. De stand van de zon De schadelijke UV-straling is het hoogst wanneer de zon hoog staat, dus tijdens de middag. In de loop van het jaar staat de zon het hoogst in de zomer. Daarom wordt steeds de intensiteit van de schadelijke UV-straling vermeld die verwacht wordt tussen 12 en 15 uur. 2. De dikte van de ozonlaag Ozon is overal in de atmosfeer aanwezig, maar bevindt zich vooral in een laag tussen 10 en 50 km boven de grond (in de stratosfeer). Deze ozonlaag vormt een filter en houdt een groot gedeelte van de UV-straling (vooral de meest schadelijke vorm: UVC) tegen. 17
Ze vormt de noodzakelijke en de belangrijkste bescherming tegen de schadelijke UV-straling. Jammer genoeg wordt de ozonlaag in gevaar gebracht door de CFK’s en andere chloorverbindingen die vanaf de jaren ’30 in grote mate in de atmosfeer terechtgekomen zijn. Sinds 1987 wordt de productie van bepaalde CFK’s stopgezet. Maar intussen blijft men er de gevolgen van dragen: de gevaarlijke stoffen kunnen nog 100 jaar in de atmosfeer aanwezig blijven en gedurende die tijd de ozonlaag verder aantasten. Daardoor worden de komende decennia een afname van de hoeveelheid ozon en een gelijke toename van de hoeveelheid UV-straling verwacht. Terwijl het ozon in de ozonlaag ons tegen de UV-stralen beschermt, is het inademen van ozon ongezond. Ter hoogte van het aardoppervlak is het, in hoge concentratie, immers giftig en gevaarlijk (oogirritaties, hoofdpijn en ademhalingsproblemen komen vaak voor en worden erger bij fysieke inspanning). De ozongehaltes ter hoogte van de aardbodem verschillen naargelang het seizoen, het uur en de plaats: • de ozonconcentratie is hoger naarmate het aantal uren zonneschijn en de temperatuur oploopt. Vooral in de zomer kan dit dus problemen geven. 18
• ozon vormt zich vooral in een stedelijke omgeving door de plaatselijke vervuiling van uitlaatgassen. De ozonconcentratie wordt constant gemeten over het Belgisch grondgebied, vooral in grote steden. Het publiek wordt via de media gewaarschuwd als er zich te hoge ozonconcentraties voordoen. 3. De bewolking Wolken kunnen UV-stralen gedeeltelijk absorberen. Doorgaans neemt de UVintensiteit bij bewolking dus af, de afname hangt af van de hoogte, de concentratie en het type wolken. Bij een geheel bewolkte lucht kan de helft van de hoeveelheid UV-straling tot het aardoppervlak doordringen. Bij een gedeeltelijk bewolkte lucht kan de UV zowel doorheen de gaten van het wolkendek als door weerkaatsing tegen de wolken tot het aardoppervlak doordringen. Dat kan op bepaalde plaatsen zelfs leiden tot een grote toename van UV-straling en elders tot afname. Bij lichte of gedeeltelijke bewolking blijft u best toch op uw hoede. Omdat de bewolking van plaats tot plaats en van tijdstip tot tijdstip verschilt, wordt de UV-index voorspeld bij wolkeloze hemel. 4. De invloed van stofdeeltjes Kleine stofdeeltjes, in vaste of in vloeibare vorm, in de lucht (äerosolen) kunnen UV-straling tegenhouden. Bij rustig warm weer, als veel vuil in de onderste lagen van de onderste atmosfeer blijft hangen, kan de UVstraling afnemen. In zuivere lucht zal Het verband met de zon
men dus sneller verbranden. Anderzijds kunnen deze deeltjes de ozonlaag aantasten. 5. Het weerkaatsend vermogen van de omgeving Zand, sneeuw en water weerkaatsen UV-straling sterker dan gras of asfalt. Hierdoor zal men sneller verbranden aan het strand. Bij de voorspelde UV-index wordt steeds uitgegaan van een normale omgevingssituatie in het binnenland. 6. De hoogte In de bergen wordt de UV-straling minder gehinderd door de atmosfeer dan op zeeniveau. Bovendien is de lucht hoog in de bergen veel zuiverder en steekt de top van de berg vaak boven de wolken uit. Hierdoor zal men in de bergen sneller verbranden dan op het platteland.
Het verband met de zon
19
De verschillende huidtypes type wordt bepaald door de hoeveelheid pigment dat er in de huid door de pigmentcellen wordt gevormd wanneer zij worden blootgesteld aan UV-straling. Mensen die veel pigmentvorming in de huid hebben, worden gemakkelijker bruin, anderen bruinen minder goed of verbranden alleen maar. Het huidtype geeft dus globaal weer hoe groot de gevoeligheid van de huid is voor UV-straling. Iemand met een lichte huid verbrandt sneller dan iemand met een donkerder huidtype. Het is dus van groot belang uw huidtype te kennen. Het schema op de volgende bladzijde zal u helpen bij de bepaling van uw huidtype. Het huidtype kan in zeer uitzonderlijke gevallen veranderen bij het ouder worden, maar het huidtype verandert niet wanneer de huid bruiner is geworden door blootstelling aan de zon!
Niet iedereen is even gevoelig voor de effecten van de zon. Dit is afhankelijk van het huidtype dat u heeft. Het huid20
Er bestaat een zekere relatie tussen het huidtype en de uiterlijke kenmerken, zoals de kleur van de haren, de ogen en de onbestraalde huid. Toch zijn er hierop uitzonderingen: er zijn mensen met donkere haren en huid, die toch zeer gevoelig blijken te zijn. Het omgekeerde is natuurlijk ook mogelijk, bv. roodharigen met sproeten, die huidtype 3 blijken te hebben. De verschillende huidtypes
Uiterlijke kenmerken
Bruiningservaring
Beschermingsfactor
zeer lichte huid, met sproeten, rood of lichtblond haar, lichte ogen
wordt altijd rood bruint nooit
25 - 30
Huidtype 1
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Huidtype 2 lichte huid, vaak met sproeten goudblond haar lichte ogen ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
wordt altijd rood bruint soms licht
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
15 - 20
○
○
○
○
○
○
Huidtype 3 lichtgetinte huid, donkerblond tot bruin haar, vaak donkere ogen
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
wordt soms rood bruint gemakkelijk en altijd
○
○
○
○
○
○
○
○
○
10 - 15
○
○
○
○
○
Huidtype 4 getinte huid, donker haar, donkere ogen
Bron: I. Hendrikx fotograaf
wordt niet rood bruint altijd
5 - 10
De beste methode om het huidtype te bepalen, is de bestralingsproef. Hierbij worden enkele kleine vlakjes van de huid bestraald met oplopende doses UV-straling. Na 24 uur kan dan bekeken worden welk vlakje een juist waarneembare roodheid heeft met duidelijke grenzen naar de onbestraalde huid. Deze methode van huidtype-bepaling wordt meestal toegepast in de dermatologie, voor het starten van een therapie met UV-straling.
De verschillende huidtypes
21
De natuurlijke beschermingsmechanismen van de huid 5 Het huidtype of fototype is een parameter voor de ingebouwde natuurlijke verdedigingsmechanismen van de huid tegen de schadelijke effecten van de zon op korte en op lange termijn. Naarmate de huid donkerder is, kan het schadelijk UVB minder gemakkelijk in de huid doordringen. Een zwarte huid is daarom beter beschermd tegen de nadelige effecten van de zon dan een blanke huid. Elke huid bezit de mogelijkheid om zich progressief aan de zon aan te passen. Dit kan gebeuren op twee manieren: door pigmentvorming en door verdikking van de huid. UVB-stralen stimuleren de pigmentcellen in de huid om pigmentkorrels aan te maken. Deze pigmentkorrels bevatten melanine dat de UVB-stralen absorbeert. De pigmentcellen hebben een zeer grillige en geplooide structuur die hen toelaat zich sterk te vergroten om een zo groot mogelijke oppervlakte te beschermen. De ontplooiing van de pigmentcellen en het aanmaken van de pigmentkorrels heeft echter tijd nodig. Het duurt ongeveer een veertiental dagen vooraleer de huid een maximale natuurlijke bescherming heeft opgebouwd. Intussen moet men opletten dat men niet verbrandt want dan schilfert de 22
huid af waardoor men de ondertussen opgebouwde beschermende laag terug verliest. De bruinverkleuring, die optreedt na herhaalde zonblootstelling is echter niet het enige aanpassingsmiddel van de huid. Bvb. een albinohuid kan geen pigment aanmaken, maar kan toch een zekere bescherming ontwikkelen tegen UV-straling. Dit door de huidverdikking van vooral de opperhuid, die na herhaalde zonbestraling optreedt. Normaal begint dit verdikkingsproces na ongeveer 4 tot 7 dagen op te treden.
Wat betekent de beschermingsfactor van een zonnecrème precies? De beschermingsfactor geeft aan hoeveel langer u in de zon kan blijven vooraleer de huid verbrandt, dan wanneer u geen zonnecrème gebruikt. Met een beschermingsfactor 15 bijvoorbeeld kan u dus 15 maal langer in de 5
Bron: Gezondheidsbrief - De Bijsluiter: Hoe kan men de huid beschermen? Nr 3 Juli 1991 Dr. R. Roelandts
De verschillende huidtypes
zon blijven zonder te verbranden dan wanneer u geen product gebruikt. Toch is het gebruik van een zonnecrème met een hoge beschermingsfactor geen vrijgeleide om langer in de zon te blijven. Zonneproducten geven bescherming tegen zonnebrand, zonder de UV-stralen volledig tegen te houden. Overmatig zonnen blijft, ook met bescherming van een zonneproduct, schadelijk voor de huid. Het beschermend effect van de zonnecrème wordt geneutraliseerd wanneer u er langer mee in de zon verblijft. Bijvoorbeeld: U verbrandt zonder zonneproduct na 15 min. in de zon zitten. Wanneer u dan een beschermingsfactor 10 zou gebruiken, zou u pas na 150 min. verbranden. Toch zijn die 150 min. met zonnecrème niet minder schadelijk dan de 15 min. zonder bescherming. Het uiteindelijke resultaat blijft immers verbranding. Pas wanneer u het kwartier zonder bescherming inruilt voor een kwartier met een beschermingsfactor 10, zal uw huid er voordeel uit kunnen halen. Het opnieuw aanbrengen van een zonnecrème, in de hoop nog langer in de zon te kunnen blijven zonder te verbranden, heeft geen zin. Eens u het maximum aantal tijd om net niet te verbranden heeft doorgebracht in de zon, is uw zonkrediet van die dag onverbiddelijk opgebruikt. LET OP! Amerikaanse zonneproducten geven vaak hogere waarden aan dan de Europese. Dit komt door het verDe verschillende huidtypes
schil in meetmethoden. De Amerikaanse factor 15 komt ongeveer overeen met de Europese factor 10 à 12. In deze brochure worden de Europese factoren gebruikt. Uw apotheker kan u meer advies geven over de beschermingsfactor van een specifiek product, geschikt voor uw huidtype.
Hoeveel zon kan men met een bepaald huidtype verdragen? Veel mensen denken dat de huid pas verbrand is als deze rood is, pijn doet of erger. Maar de huid is al verbrand als deze 8 tot 24 uur na het zonnen net rood kleurt. Hoe snel u verbrandt, hangt onder meer af van uw huidtype, het tijdstip, de maand en de plaats. Hierdoor is het moeilijk dit in een vast getal weer te geven. Bovendien spelen factoren als huidgewenning, de dikte van de ozonlaag, bewolking, stofdeeltjes in de lucht en weerkaatsing ook mee. Om toch enigszins een idee te krijgen over de duur van het zonnen zonder te verbranden, kan u een zonneschijf raadplegen. Deze geeft voor elk van de maanden april tot en met september een glo23
bale weergave van het aantal minuten dat iemand, met een nog niet gewende huid, in de zon kan doorbrengen zonder te verbranden.
Pas wanneer de huid de kans heeft gehad te wennen aan de zon, kan u iets langer in de zon blijven.6
Europa is hierbij ingedeeld in 4 zones afhankelijk van de gemiddelde UVkracht (Noord, Midden, Zuid en Subtropisch). Tevens wordt rekening gehouden met de UV-krachtveranderingen in de loop van de dag en wordt de dag ingedeeld in 3 UV-kracht niveaus, nl. 1. vóór 10 uur en na 17 uur 2. tussen 10 en 12 uur / tussen 15 en 17 uur 3. tussen 12 en 15 uur Het aantal minuten wordt weergegeven voor elk van de 4 huidtypes.
Een zonneschijf geeft het aantal minuten weer dat een bepaald huidtype, onbeschermd in de zon kan doorbrengen, in een gegeven maand, tijdstip en verblijfplaats, zonder te verbranden. Wanneer u toch langer in de zon blijft, kunnen verschillende nadelige reacties optreden, variërend van verbranding tot, bij veelvuldige overschrijding, huidkanker. 24
6 Bron: Buiten èn binnen: zon wijzer - Verslag van de consensusbijeenkomst ‘Verstandig Zonnen’, onder auspiciën van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF, Utrecht, 6 oktober 1995: De Zonneschijf voor het buiten zonnen
De verschillende huidtypes
Aandacht voor verhoogd risico Iedereen kan huidkanker krijgen. Er zijn er een aantal risicofactoren die leiden tot een verhoogde kans op het ontwikkelen van huidkanker: • personen die vaak in de buitenlucht werken • personen die zich voortdurend in de zon bruin laten bakken • (herhaalde) korte en intense blootstelling aan zonlicht (met verbranding) zonder adequate bescherming (bvb. tijdens de jaarlijkse zomervakantie zo snel mogelijk en zo bruin mogelijk worden) Het risico stijgt wanneer deze verbrandingen (met blaren) en langdurige (intense) blootstelling aan zonlicht tijdens de kinderjaren (vóór het 16de levensjaar) gebeuren • familiaal voorkomen van maligne melanomen • familiaal voorkomen van het atypisch naevussyndroom • personen die al een voorgeschiedenis van huidkanker hebben • personen met huidtype 1 of 2 • personen met veel naevi (pigmentvlekjes) nl. meer dan 75, vooral wanneer de naevi onregelmatig zijn en een diameter van meer dan 2 mm hebben • beroepsmatige blootstelling aan fotoAandacht voor verhoogd risico
toxische stoffen en röntgenstraling • therapeutische blootstelling aan röntgenstraling • mensen die een transplantatie (immuunsuppressie) hebben ondergaan.
25
Preventieve maatregelen De preventiemaatregelen zijn gericht op het zoveel mogelijk verminderen van de risicofactoren. Er kan niet genoeg benadrukt worden dat voorkomen beter is dan genezen. Omdat naast de erfelijke factoren, UV-straling als de belangrijkste oorzaak gezien wordt bij het ontstaan van huidkanker, bestaat de primaire preventie vooral uit verstandig zongedrag.
Richtlijnen om verstandig te zonnen Iedereen heeft een individuele weerstand tegen de zon, zonnekapitaal genoemd. Afhankelijk van het huidtype is deze weerstand tegen de schadelijke inwerking van zonnestralen, groter of kleiner. Iedere blootstelling aan de zon (niet alleen tijdens het zonnen, maar dagelijks wanneer u buiten komt, ook op minder warme of zelfs bewolkte dagen) doet dit persoonlijk zonnekapitaal afnemen en het risico van huidkanker toenemen. Vandaar het belang dit zonnekapitaal zo lang mogelijk te behouden en u goed te beschermen tegen de schadelijke UV-stralen van de zon. Het is tevens goed te weten dat de zon niet alleen huidkanker kan ver26
oorzaken, maar ook het verouderingsproces van de huid versnelt waardoor ontsierende ouderdomsvlekjes en rimpels vroegtijdig verschijnen. Twee goede redenen om met mate van de zon te genieten. Ken uw huidtype! Mensen met huidtype 1 hebben een zeer gevoelige huid, die altijd verbrandt en nooit bruint. Zij kunnen beter aanvaarden dat ze niet kunnen bruinen, want iedere poging hiertoe resulteert in beschadiging van de huid en vermindering van het zonnekapitaal. Vermijd blootstelling aan de zon tussen 11 en 15 uur omdat de UVstraling in die periode het meest uitgesproken is. De meest veilige tijdstippen van de dag zijn vóór 11 en na 17 uur. Draag bedekkende kleding, een breedgerande hoed of pet en een zonnecrème (bij voorkeur met een UVA- en UVB-filter) met een voldoende hoge beschermingsfactor, aangepast aan uw huidtype. Smeer u in, een half uur voordat u zichzelf blootstelt aan de zon, en herhaal dit om de twee tot drie uur en telkens als u uit het water komt, zelfs wanneer u een waterPreventieve maatregelen
proof product gebruikt. Neem extra voorzorgen als u een bleke huid heeft en zoek zoveel mogelijk de schaduw op. Mensen met huidtype 1 zouden, net als mensen met een zonneallergie, beter een sunblocker gebruiken. Ook de lippen (vooral bij mensen die vaak last hebben van koortsblaasjes) kunnen best beschermd worden door een lippenzalf met een UV-filter. LET OP! De Europese Commissie waarschuwt voor zonneproducten die psoraleen bevatten. Zij zouden het bruinproces versnellen maar worden ervan verdacht het risico van huidkanker te vergroten. Producten met meer dan 1 mg psoralenen/kg zijn gevaarlijk en worden daarom sinds 30 juni 1997 verboden door de Europese Commissie. Gebruik een zonnebril met UV-filter als uw ogen lang blootgesteld worden aan fel zonlicht: teveel zonlicht is niet goed voor de ogen omdat het netvlies gevoelig is voor UV-stralen. Te veel zon zou medeverantwoordelijk zijn voor het ontstaan van staar. Houd de huid die spataders vertoont zoveel mogelijk bedekt! Er bestaan zonneproducten met filters tegen de (warme) infraroodstralen van de zon. Deze zijn nuttig voor mensen met couperose of spataders. Preventieve maatregelen
Bij bepaalde huidaandoeningen is het tevens aangewezen een zonneproduct met een hoge beschermingsfactor te gebruiken, bv. couperose, acné, koortsblaasjes, e.a. Overdrijf niet met zonnen en vermijd verbranding te allen tijde. Het is raadzaam een zonnekuur langzaam op te bouwen. Ga niet de eerste dag van uw vakantie een hele dag in de zon liggen maar geef uw huid de tijd zich geleidelijk aan te passen aan de zon. Het is ook verstandig na het eerste zonnebad een rustperiode te nemen van 48 uur. Zo kan u nagaan in hoeverre uw huid de blootstelling aan de zon verdraagt en kan u de zonnekuur stoppen als ongewenste huidreacties optreden. Vermijd een zonnesteek, d.w.z. oververhitting van het lichaam, door het hoofd te beschermen tegen de zon en door voldoende (alcoholvrije dranken) te drinken. Dit is vooral belangrijk bij kinderen omdat hun warmtereguleringsmechanisme nog niet voldoende ontwikkeld is. Let op met water, wind en zand! Een natte huid is gevoeliger, dus 27
droog uw huid steeds goed na een zwempartij. UV-stralen worden niet tegengehouden door water. Hierdoor kan u ook in het water verbranden. Ook de wind kan verraderlijk zijn; zelfs al voelt u de warmte minder door een zacht briesje, de UV-stralen blijven even schadelijk. Houd tevens rekening met de weerkaatsing van de lichtstralen op zand, water of witte muren. In de schaduw blijft 50% van de UVstraling aanwezig door weerkaatsing van de omgeving. Hierdoor kan u zelfs als u de schaduw opzoekt i.p.v. in de volle zon te blijven, nog verbranden. Ook in de schaduw is een beschermende zonnecrème dus nodig. Lig geen uren te bakken in de zon. Door te bewegen (wandelen of sporten) verandert de hoek van de huid ten opzichte van de zon voortdurend waardoor u zowat 3 maal minder vlug zal verbranden. Zon en cosmetica gaan niet samen. Gebruik geen producten tegen muggenbeten, parfum of andere cosmetica, deze kunnen onder invloed van de zon allergische reacties veroorzaken. De scheikundige stoffen (bv. bergamot, in de mees28
te parfums terug te vinden) in deze producten kunnen onder invloed van UV-licht transformeren in kankerverwekkende stoffen, die de pigmentatie verhogen. Ook als u geneesmiddelen neemt, informeert u best bij uw huisarts of apotheker of ze bijwerkingen kunnen hebben onder invloed van de zon. Ga uit de zon als uw huid een allergische reactie (uitslag, jeuk of snelle verbranding) vertoont en raadpleeg een arts. Blijf ook uit de zon wanneer u huidkanker heeft. Producten om kunstmatig te bruinen zijn een veilig alternatief voor mensen die graag een bruin kleurtje willen zonder de schadelijke invloed van de zon. Ze bieden echter geen bescherming tegen de zon. U moet dus nog een beschermingsproduct gebruiken.
Verstandig zonnen tijdens de zwangerschap Tijdens de zwangerschap blijft u beter uit de zon: er kunnen vlindervormige bruine verkleuringen in het aangezicht verschijnen door de zon. Dit zwangerschapsmasker kan vaak nog tot maanden na de bevalling achterblijven in het aangezicht. Dit kan u voorkomen door niet te zonnen (buiten of onder de zonnebank) Preventieve maatregelen
tijdens de zwangerschap. Komt u toch in de zon, dan gebruikt u best een sunblocker in het aangezicht.
De beste bescherming tegen de zon bij de allerkleinsten! Omdat de huid van baby’s en kinderen nog niet volledig ontwikkeld is, hebben ze minder afweermechanismen tegen de zon. Hierdoor is hun huid gevoeliger voor de schadelijke effecten van UV-straling en lopen ze meer kans op zonnebrand. Wees dus extra voorzichtig bij baby’s, kinderen en jongeren tot 16 jaar: gevolgen van overdreven blootstelling aan de zon op lange termijn worden voor een groot deel bepaald door de hoeveelheid UV-straling, die men tot op die leeftijd te verwerken krijgt. Studies tonen namelijk aan dat intense en grote blootstelling aan de zon en het verbranden tijdens de kinderjaren het risico van het ontwikkelen van een kwaadaardig melanoom vergroot. Door uw kind goed te beschermen, vermindert u niet alleen het risico dat uw kind later een huidkanker of een oogziekte ontwikkelt, maar vermijdt u ook dat uw kind uitdroogt of een zonneslag oploopt. Vermijd zo veel mogelijk rechtstreeks contact met zonlicht bij baby’s en kleine kinderen. Laat uw kind zoveel mogelijk in de schaduw spelen en houd baPreventieve maatregelen
by’s en kleine kinderen tussen 11 en 16 uur binnen. Zorg ervoor dat uw kind nooit verbrandt en neem extra voorzorgen als uw kind een erg bleke huid of veel pigmentvlekjes heeft. Niet te veel zon ineens; laat de huid van uw kind geleidelijk wennen aan de zon. Smeer uw kind regelmatig en zorgvuldig in met een zonnecrème (die zowel een UVB- als UVA-filter bevat) met een hoge beschermingsfactor (factor 25 of meer) aangepast aan het huidtype van uw kind. U gebruikt best geen zonneproducten die alcohol bevatten, zij drogen de huid van uw kind te veel uit. Laat zelfs met gebruik van een zonnecrème, uw kind nooit de hele dag in de zon spelen. Smeer uw kind na een zwempartij opnieuw in, ook als u een waterbestendig product gebruikt en vergeet uw kind niet in te smeren als u naar de speeltuin of fietsen gaat. Laat kleine kinderen nooit bloot in de zon lopen maar bescherm ze steeds tegen de zon met een ruim T-shirt, een breedgerand zonnehoedje en 29
Laat uw kind regelmatig en voldoende drinken om dehydratatie (uitdroging) en een zonneslag te voorkomen. Ouders geven het voorbeeld! Als u uw kind op deze huidvriendelijke manier opvoedt, zal het zelf bewust worden van het belang van de verstandige zonprincipes. Bescherming tegen de zon wordt dan zo vanzelfsprekend, dat oudere kinderen het automatisch zelf gaan doen en zelfs in hun verder leven blijven toepassen.
Bescherming tegen de zon, ook tijdens de wintervakantie in de bergen Bron: Test Gezondheid nr. 21 - september 1997
eventueel een zonnebril. Gebruik bij uw baby steeds een zonnescherm. Laat uw kind nooit in natte kleren rondlopen: natte kleren laten meer UV-stralen door dan droge kleren en een natte huid is gevoeliger voor UV-stralen dan een droge. Waterdruppels op de huid hebben zelfs het effect van een vergrootglas en versterken de schadelijke UV-werking. Droog uw kind dus steeds goed af na een zwempartij en trek hem/ haar iedere keer droge kleding aan. 30
In de winter is de UV-straling het hoogst tussen 11 en 15 uur, dus dan blijft u in de bergen beter uit de zon. Bovendien moet u zich in de bergen extra goed beschermen: de sneeuwen ijsvlaktes weerkaatsen de UV-stralen waardoor u sneller kan verbranden. Ook moet u er rekening mee houden dat in hoger gelegen streken de UV-straling minder gefilterd wordt door de atmosfeer, als op zeeniveau (de dosis UV-stralen stijgt met 4% per 300 m hoogte). U kan het best gebruik maken van een zonnecrème (bij voorkeur met een UVA- en UVB-filter) met een hoge beschermingsfactor (factor 20) of zelfs een sunblocker. Breng de zonnecrème regelmatig aan en bescherm de lippen (tegen zonnebrand Preventieve maatregelen
en koortsblaasjes) met een lippenzalf met een UV-filter. Bescherm de blootgestelde huid zoveel mogelijk met een muts, een sjaal en handschoenen. Ook hier is extra voorzichtigheid aangeraden bij mensen met huidtype 1, 2 en bij kinderen tot 16 jaar. Door de sterke weerkaatsing van zonlicht op een sneeuwvlakte kunnen de hoornvliezen en de conjunctiva van de ogen geïrriteerd en beschadigd worden na een lange of intense blootstelling. Dit wordt sneeuwblindheid genoemd en uit zich in pijnlijke, tranende ogen met lichtschuwheid. Om dit te voorkomen wordt aangeraden uw ogen tijdens een skivakantie zoveel mogelijk te beschermen met een goede UV-bestendige zonnebril.
één tot twee bruiningskuren per jaar inlassen maar beperk het aantal beurten tot maximum 20 per jaar. Verder gelden bij het zonnebanken dezelfde regels als bij het zonnen buiten: voor iedere bruiningsbeurt alle cosmetica verwijderen, de ogen steeds beschermen met een speciaal zonnebankbrilletje en de zonnekuur langzaam opbouwen zonder hierin te overdrijven. Let ook hier op met het gebruik van geneesmiddelen. Aan kinderen tot 16 jaar en personen met huidtype 1 wordt het gebruik van de zonnebank afgeraden!
Verstandig zonnen onder de zonnebank Maak geen onderscheid tussen de UVstralen van de zon en de UV-stralen van de zonnebank, dat doet uw huid ook niet. Zonnen onder een lamp resulteert net zoals het zonnen buiten in een vermindering van het persoonlijk zonnekapitaal. Dus verantwoord zongedrag is ook hier de boodschap! Hoe vaak een bruiningskuur onder de zonnebank verantwoord blijft, hangt af van de totale hoeveelheid UV-straling, dus van de zon en de zonnebank samen, die u jaarlijks krijgt. Als u niet veel in de zon komt, kan u Preventieve maatregelen
31
Oog voor vroegtijdige tekens Het is nuttig regelmatig na te gaan of er vroegtijdige tekens of een verhoogd risico op huidkanker aanwezig zijn. Het is voor iedereen belangrijk om de huid regelmatig te inspecteren, maar voor personen met een verhoogd risico is regelmatig onderzoek door een huisarts of dermatoloog aangewezen. Hier wordt vooral gedacht aan mensen met een familiaal voorkomen van maligne melanomen, mensen met het dysplastisch naevussyndroom, mensen met een bleek huidtype (type 1 en 2) en mensen met veel naevi in de huid. Start bij voorkeur met een huidonderzoek bij de dermatoloog of huisarts. Daarna maakt u er best een gewoonte van uw huid regelmatig zelf te controleren.
Zelfonderzoek Het is belangrijk uw huid regelmatig aandachtig te bekijken: zo leert u uw huid goed kennen en zal u veranderingen snel opmerken. De huid inspecteren op veranderingen die een alarmsignaal kunnen zijn, is gemakkelijk zelf uit te voeren eens u weet waarop u dient te letten. Bovendien kan u het in alle rust in de intieme sfeer van uw eigen huis (bij het uitkleden en het nemen van een bad) uitvoeren. 32
Negeer nooit alarmsignalen en raadpleeg onmiddellijk een geneesheer bij de minste twijfel. Hoe gaat zo een zelfonderzoek in zijn werk? Bekijk uzelf in een goed verlichte kamer, best in een grote spiegel. Gebruik een handspiegel voor de lichaamsdelen die minder goed te zien zijn of vraag uw partner deze lichaamsdelen te controleren. Schenk vooral aandacht aan die delen van het lichaam die regelmatig blootgesteld worden aan de zon en vergeet de schedelhuid en de huid achter de oren niet. Mannen zouden de huid onder hun baard- en snorhaar best ook controleren. Huidkanker kan op alle delen van het lichaam voorkomen! Dus ook op de voetzolen, in of onder de nagels en op de lippen. Om zeker niets te vergeten, kan het nuttig zijn uw huid te onderzoeken in een bepaalde volgorde. bv. 1. de voor- en achterkant van uw lichaam met daarna de zijkanten links en rechts, met de armen omhoog • vrouwen controleren ook de plooien onder de borsten • vergeet de geslachtsdelen niet Oog voor vroegtijdige tekens
(voor vrouwen: de plooien van de schaamlippen; voor de mannen: de onderkant van de teelballen) 2. de schouders, de armen, de voorarmen en de handen • de handen: met speciale aandacht voor de palmen, de ruimte tussen de vingers en de nagels • de armen: voor de spiegel, zonder de oksels, de ellebogen en de armplooien te vergeten 3. de benen en de voeten • de knieplooien en de liesplooien • vergeet de voetzolen en de ruimte tussen de tenen niet 4. het hoofd en de nek • de neusvleugels, de lippen, de binnenzijde van de mond en de oren • de plooien van de hals en zoveel mogelijk de hoofdhuid Wanneer u tot de risicogroep behoort, kan het handig zijn uw huidvlekjes in kaart te brengen op een lichaamskaart. Raadpleeg hierover uw huisarts of dermatoloog. Waar moet u op letten? Veranderingen die op het begin van huidkanker kunnen wijzen, zijn: • Het ontstaan van soms pijnlijke, schilferige plekjes op plaatsen die veel aan de zon blootgesteld worden. In het begin zijn deze letsels vlak en schilferig, later krijgen ze een hard en wratachtig oppervlak dat lijkt op schuurpapier. Oog voor vroegtijdige tekens
Een zonnekeratose of actinische keratose is een huidtumor die medisch goed opgevolgd moet worden omdat ze een voorstadium is van het kwaadaardig plaveiselcelcarcinoom.
zonnekeratose - Bron: Dr. D. Nolens - plastisch chirurg
• Het ontstaan van een langzaam groeiend, wratachtig knobbeltje dat meestal voorkomt in het gelaat, op de oren, op de lippen, in de nek en op de handruggen (lichaamsdelen die veel blootgesteld worden aan de zon). Basaal cellencarcinoom of basocellulair carcinoom Het basaal cellencarcinoom komt vooral voor in het gelaat en uit zich meestal in een klein, glad, glazig knobbeltje dat heel langzaam groeit. Soms zijn er verwijde bloedvaatjes in te zien. Meestal ontstaat na een tijdje in het 33
midden een zweertje met eromheen een parelachtige glans. Dat zweertje is vaak nat, geneest nooit volledig en heeft een korst die gemakkelijk open te halen is. Soms valt het korstje er vanzelf af, waarna er weer een nieuw wordt gevormd. Wanneer een basaal cellencarcinoom zich op de romp heeft ontwikkeld, ziet de tumor er vaak uit als een eczeemachtig vlekje.
basaal cellencarcinoom Bron: Dr. D. Nolens - plastisch chirurg
Plaveiselcelcarcinoom of spinocellulair carcinoom Het plaveiselcelcarcinoom komt vooral voor in het gelaat en op de handruggen. Dit carcinoom ontwikkelt zich soms op een plaats waar de huid beschadigd is, bvb. door een langdurige ontsteking of een hardnekkige zweer. Een plaveiselcelcarcinoom is meestal een rood, vast aanvoelend knobbeltje of plat schijfje met een wit schilferig korstje erop. Wanneer het korstje er afgehaald 34
plaveiselcelcarcinoom Bron: Dr. B. Boyden - dermatoloog
wordt, blijft er een oppervlakkig zweertje achter. Een plaveiselcelcarcinoom aan de lippen is dan weer te herkennen als een beginnende witte plek met korstjes, die langzaam dikker wordt. Een maligne melanoom is een huidkanker die al snel kan uitzaaien naar andere delen van het lichaam. Hierdoor is het melanoom de meest dodelijke huidkanker, wat het belang van vroegtijdige ontdekking nog eens extra benadrukt. “Gelukkig” ontstaat een melanoom meestal uit een moedervlek, wat het opsporen van alarmsignalen vergemakkelijkt. Alarmsignalen zijn: • veranderingen in bestaande moedervlekken Hierbij kan u als geheugensteuntje gebruik maken van de ABCD(E)-regel. (zie volgende blz.)
Oog voor vroegtijdige tekens
De ABCD(E)-regel ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○
○
○ ○ ○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○
C (color): D (diameter): verandering van groter worden kleur, zowel van de moederdonkerder als vlek (groter dan lichter, ook vaak 6 mm) blauw tot E (elevation): blauwzwart en evolutie van de alle kleuren door moedervlek elkaar (verschillende kleurschakeringen binnen één moedervlek)
○
○
VERDACHT
○
○
○
○
○
NORMAAL
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A (asymmetrie): B (border): onregelmatig, onregelmatig, asymmetrisch onscherp of worden van de knobbelig vorm worden van de rand
Bron: Dermatologen Dr. M. Anseeuw, Dr. H. Deleu, Dr. B. Boyden, dienst dermatologie UZ Gent
Oog voor vroegtijdige tekens
35
• ontstaan van een zwarte streep dwars doorheen een vinger- of teennagel.
• verschijnselen die wat later optreden: - jeuken, brandend of stekend gevoel - bloeden - zweren met korstjes • ontstaan van een nieuwe moedervlek die de ABCD(E)-veranderingen vertoont • ontstaan van rode, witte, blauwe of blauwwitte vlekken • een zweer die niet binnen de drie weken geneest • ontstaan van een zwarte vlek onder een vinger- of teennagel
Houd ook oude littekens, chronische huidontstekingen en huiddelen die om therapeutische redenen bestraald werden, goed in de gaten. Alle verdachte veranderingen in de huid moeten door een geneesheer worden bekeken. Het is van uiterst belang dat een verdacht letsel zo vlug mogelijk verwijderd wordt; u kan dus beter een keer te veel dan een keer te weinig een arts raadplegen. Bij twijfel laat u best de vlek of het knobbeltje wegnemen. Deze ingreep geeft GEEN aanleiding tot kanker! Ook huidvlekjes op plaatsen die aan wrijving blootstaan (gordel, BH, handpalmen, voetzolen,...) laat u best preventief wegnemen.
Bron: Vereniging ter Bestrijding van de kwaadaardige melanoom - folder: “het kwaadaardig melanoom van de huid”
36
Oog voor vroegtijdige tekens
Onderzoek en behandeling Onderzoek Wanneer u met een huidverandering bij uw huisarts of een dermatoloog komt, zal deze eerst de ernst van de verandering van de huid vaststellen. De geneesheer kan hierbij gebruik maken van een dermatoscoop. Hierbij worden de verdachte huidletsels bekeken met behulp van een contactmicroscoop. Wanneer de geneesheer vermoedt dat er sprake is van huidkanker zal hij een stukje van het huidletsel verwijderen om dit in een laboratorium microscopisch te laten onderzoeken door een specialist, nl. een anatoompatholoog. Deze ingreep noemt men een biopsie en zal meestal gebeuren onder plaatselijke verdoving. Enkel op deze manier wordt zekerheid verkregen over de aard van de aandoening. Indien na het microscopisch onderzoek blijkt dat het kanker is, zal de geneesheer het huidletsel in zijn geheel verwijderen. Bestaat het vermoeden dat het om een melanoom gaat, dan zal het huidletsel altijd in zijn geheel verwijderd worden. In dit geval spreekt men van een excisiebiopsie of diagnostische excisie. Hierbij wordt het letsel, met enkele millimeters huid eromheen, volledig Oog voor vroegtijdige tekens
weggenomen onder plaatselijke of algemene verdoving. De geneesheer zal dan ook de regionale klieren en de huid tussen het letsel en de klieren, palperen om eventuele uitzaaiingen op te sporen.
Behandeling Huidkanker kan op verschillende manieren behandeld worden. Op welke manier dat gebeurt, is afhankelijk van de soort, de plaats en de grootte (dikte en diepte) van de tumor en de leeftijd van de patiënt. Voorop staat natuurlijk dat de behandeling de best mogelijke resultaten van herstel moet geven. Opvallende littekens kunnen eventueel later worden gecorrigeerd.
1. Heelkundige excisie Bij een operatie wordt de tumor volledig verwijderd onder plaatselijke of algemene verdoving. Algemene verdoving onder narcose is nodig als de tumor groot is of diep is ingegroeid. Meestal worden enkele millimeters tot enkele centimeters huid rondom het letsel, als veiligheidsmarge, mee verwijderd. 37
Bij het verwijderen van grote huidtumoren moet men vaak overgaan tot een huidtransplantatie om de plaats waar het weefsel werd weggenomen weer te kunnen sluiten. Meestal wordt hiervoor een stukje huid van het bovenbeen weggeschaafd. De plaats waar dit huidlaagje werd verwijderd, blijft later wel lichtjes zichtbaar.
2. Radiotherapie Bij radiotherapie wordt de huidtumor bestraald met oppervlakkig inwerkende stralen waardoor de tumorcellen worden vernietigd. De gezonde cellen die ook bestraald worden, kunnen zich gemakkelijker herstellen dan de tumorcellen, en worden dus niet mee vernietigd. De tumor wordt een aantal keren bestraald: meestal 3 tot 10 keer, soms vaker. Men ondervindt geen hinder van de behandeling en na afloop ervan blijft er slechts een klein litteken over. Radiotherapie kan eveneens toegepast worden als aanvangsbehandeling om de tumor d.m.v. bestraling te verkleinen alvorens deze operatief te verwijderen. 38
Ook wordt bestraling gebruikt om de groei van uitzaaiingen in de lymfeklieren af te remmen, om deze in tweede instantie operatief te verwijderen. Na een operatieve verwijdering van een huidtumor zal in sommige gevallen een bestralingstherapie toegepast worden om zeker te zijn dat er geen tumorweefsel onbehandeld blijft.
3. Cryotherapie of bevriezen Deze therapie wordt meestal toegepast bij wratten en kleine, oppervlakkige huidtumoren. Door een éénmalige bevriezing met vloeibare stikstof, worden de tumorcellen gedood. Er onstaat een vriesblaas en een wat “natte” wond. Na enkele weken wordt de tumor afgestoten en blijft er een klein litteken over. Bij het basocellulair en spinocellulair carcinoom kunnen al deze behandelingsmethoden met succes worden toegepast. Meestal zal de geneesheer kiezen voor een operatie of voor bestraling, en eerder zelden voor een cryotherapie. Bij de actinische keratosen en de basocellulaire carcinomen kan men ook een behandeling met lokale cytostatica toepassen. Hierbij wordt lokaal een cytostaticum, bv. 5-fluoro-uracil, in de vorm van een Oog voor vroegtijdige tekens
crème gedurende minimaal drie weken tweemaal daags op de te behandelen plek aangebracht. Omdat deze huidkankers minder snel uitzaaien, zijn ze meestal succesvol te behandelen. Bij melanomen zal de geneesheer in de meeste gevallen kiezen voor een operatieve verwijdering onder narcose of onder lokale verdoving. Om te voorkomen dat er tumorcellen achterblijven, wordt het melanoom altijd ruim weggesneden. Wanneer in een arm of een been een uitgebreid melanoom wordt teruggevonden, wordt in sommige gevallen een plaatselijke isolatie-perfusie toegepast. Bij deze behandeling wordt de bloeddoorstroming van de arm of het been afgesloten van de bloedcirculatie van de rest van het lichaam. Met behulp van de hart-longmachine krijgt de patiënt dan tijdelijk een aparte bloedcirculatie voor die arm of dat been. Vervolgens wordt het betreffend lichaamsdeel gedurende 60-90 min. doorstroomd met een geneesmiddel, een cytostaticum.
rende 1 of meerdere dagen op een intensieve behandelingsafdeling omdat binnen de 4 uur na de behandeling de patiënten koorts en rillingen krijgen.
De kans op definitieve genezing is groot wanneer het melanoom vroeg ontdekt en behandeld wordt. Hoe kleiner/dunner het melanoom, hoe groter deze kans. Bij een dikker melanoom bestaat het risico dat er inmiddels melanoomcellen elders in het lichaam terecht zijn gekomen. Dit noemt men micro-metastasen. Als er uitzaaiingen aan het licht komen, gebeurt dit meestal in de eerste jaren na de behandeling en een enkele keer na een langere periode. Wanneer er melanoomcellen via het bloed in andere organen zijn terechtgekomen, wordt bekeken of verdere behandeling zinvol is.
Het cytostaticum kan hoog gedoseerd worden omdat de vitale organen van de rest van het lichaam niet worden getroffen. Deze behandeling gebeurt onder narcose en de patiënten verblijven geduOog voor vroegtijdige tekens
39
worden verminderd, bv. met een elastische kous of door regelmatige lymfedrainage behandeling door een kinesist.
Aanvullende behandeling 1. Verwijderen van regionale lymfeklieren Wanneer een patiënt naast het melanoom een opgezette lymfeklier heeft, bv. in de hals, in een oksel of in een lies, moet deze ook verwijderd worden. Tegelijkertijd met deze lymfeklier worden in regel alle omringende lymfeklieren weggenomen. Mogelijk bevatten deze lymfeklieren uitgezaaide melanoomcellen. Deze operatie gebeurt onder narcose en men spreekt in dat geval over verwijdering van de regionale lymfeklieren. Na deze operatie kan vlakbij het litteken een ophoping van lymfevocht ontstaan. Dit probleem wordt dan opgelost door een drain (een afvoerslangetje) aan te leggen of door het lymfevocht te puncteren (opzuigen). Sommige patiënten krijgen enige tijd na de operatie last van een opgezette arm of een opgezet been. Dit wordt veroorzaakt door een blijvende verstoorde afvoer van de lymfe. Dit noemt men lymfoedeem. Afhankelijk van de ernst van het lymfoedeem wordt bekeken op welke manier deze overlast kan 40
2. Immuuntherapie Met behulp van wetenschappelijk onderzoek tracht men na te gaan of aanvullende behandelingen bij patiënten met een groot melanoom of met uitzaaiingen via het bloed of de lymfe, zinvol zijn. In sommige ziekenhuizen vraagt de behandelende geneesheer dan ook of patiënten willen meewerken aan dergelijk onderzoek. Deelname aan een dergelijk onderzoek gebeurt altijd op vrijwillige basis. Patiënten die men vraagt om deel te nemen aan een wetenschappelijk onderzoek, kunnen enkel een weloverwogen keuze maken als zij goed zijn geïnformeerd. Daarom zal de behandelende geneesheer de patiënt informatie moeten geven over de mogelijke consequenties van een aanvullende behandeling en de belasting ervan. Het staat een patiënt altijd vrij om gedurende het onderzoek zijn medewerking hieraan op te zeggen. Een wetenschappelijk onderzoek betekent in de meeste gevallen dat één groep van patiënten wel, en een andere groep patiënten geen aanvullende behandeling krijgt. In welke groep een patiënt terechtkomt, wordt bepaald door het lot; noch de arts, noch de patiënt weet dus voordien of de patiënt aanvullend behandeld zal worden of niet. Oog voor vroegtijdige tekens
Door vergelijking van de uiteindelijke resultaten bij de twee patiëntengroepen kan dan na enkele jaren blijken of dergelijke aanvullende behandeling zinvol is. Wanneer de behandeling zinvol blijkt te zijn, wordt deze nadien standaard aan patiënten geadviseerd. Momenteel lopen er tal van studies, waarbij verschillende medicijnen worden gebruikt. Eén van deze behandelingen is de immuuntherapie. Bij deze behandeling tracht men het afweermechanisme van de patiënt tegen eventueel nog aanwezige melanoomcellen te versterken. Daarbij wordt gebruik gemaakt van nieuwe medicijnen, zoals interferon, interleukine, gentherapie en gangliosiole.
Controle na de behandeling Na de behandeling van huidkanker blijft een patiënt nog een aantal jaren onder controle bij een geneesheer. Daar zijn verschillende redenen voor. In 10 % van de gevallen krijgt de patiënt na verloop van tijd een tweede (of meerdere) huidtumor(en) doordat de huid in de loop der jaren op meer dan 1 plaats door UV-straling kan beschadigd zijn. Het komt ook voor dat de behandeling niet afdoende blijkt te zijn geweest. De huidtumor kan zich dan op de behandelde plaats opnieuw ontwikkelen of kan zich uitgezaaid hebben naar de regionale lymfeklieren of Oog voor vroegtijdige tekens
naar een ander orgaan in het lichaam. De kans dat er tumorcellen los zijn geraakt en via het bloed of de lymfe op andere plaatsen terecht zijn gekomen, is het grootst bij een melanoom. Hoe dikker het melanoom, hoe groter deze kans op uitzaaiing. Bij het controle-onderzoek bekijkt de geneesheer het littekengebied van het weggenomen letsel en beoordeelt de huid op nieuwe verdachte huidvlekjes tijdens een huidonderzoek. Ook de huid tussen het litteken en de regionale lymfeklieren wordt nagekeken op mogelijke uitzaaiingen. Deze uitzaaiingen uiten zich in de vorm van kleine knobbeltjes met afmeting van enkele millimeters tot enkele centimeters. Zij zijn in of onder de huid gelegen en kunnen zowel donker gekleurd als ontkleurd zijn. De behandeling hiervan bestaat uit het operatief verwijderen van deze uitzaaiingen. Wanneer deze uitzaaiing zich op een arm of een been ontwikkelt, waar eerder een tumor werd verwijderd, zal men na de operatieve verwijdering een isolatie-perfusie toepassen. De geneesheer gaat ook na of de regionale lymfeklieren zijn opgezet. Wanneer dit het geval is, is behandeling noodzakelijk. Het is belangrijk 41
dat de opgezette lymfeklieren zo snel mogelijk operatief worden verwijderd, om verdere uitzaaiingen vanuit de uitzaaiing in de lymfeklier, te voorkomen. Na de behandeling van een basaal cellencarcinoom blijft een patiënt meestal 2 tot 5 jaar onder controle. Aangezien na de behandeling van een plaveiselcelcarcinoom of een melanoom de kans op uitzaaiingen nog lang aanwezig is, moet de controleperiode ook vrij lang zijn: doorgaans 5 jaar na de behandeling van een plaveiselcelcarcinoom en 10 jaar na behandeling van een melanoom. Bij mensen met een sterk verhoogd risico op huidkanker (mensen met veel moedervlekken of dysplastische naevi) is een levenslange controle nodig.
Wat kan u zelf doen? Naast de controle van de huid door uw geneesheer doet u er goed aan ook zelf uw huid in de gaten te houden. Daarbij moet u letten op: • veranderingen in en rond het litteken • nieuwe huidvlekjes op een tot nu toe gave huid 42
• veranderingen in reeds bestaande huidvlekjes • zwellingen van de regionale lymfeklieren (enkel na behandeling van een plaveiselcelcarcinoom of een melanoom) bv. de liesklieren na verwijdering van een gezwel op het been of de okselklieren bij een tumor op de arm. Als u 1 of meerdere van deze veranderingen opmerkt, kan u best eerder dan op de afgesproken datum naar de geneesheer gaan, bij wie u onder controle staat. Ook andere klachten die niet meteen in verband te brengen zijn met de tumor, kunt u voor alle zekerheid melden aan uw behandelende geneesheer. Wanneer deze klachten het gevolg kunnen zijn van uitzaaiingen, kunnen bepaalde onderzoeken zoals bloedonderzoek, röntgenonderzoek of echografie nodig zijn. Op lange termijn kan u de kans op een nieuwe huidtumor beperken door zo voorzichtig mogelijk te zijn met blootstelling van de huid aan ultraviolette straling. Probeer dus de richtlijnen om verstandig te zonnen onder punt 5.1. zoveel mogelijk na te leven.
Oog voor vroegtijdige tekens
Bibliografie
■
UZ Gezondheidsbrief nr. 3 Juli 1991 Pag. 10-11: • ABC van de UV-stralen • Hoe kan men de huid beschermen? • Huidkanker UZ Gezondheidsbrief nr. 61 Oktober 1996 Pag. 5-6: • Vormen moedervlekken een risico op huidkanker? Gezin en Gezondheid hoofdredacteur: David E. Larson Uitgeverij: Cambium bv., Zeewolde 1993 Pag. 1301: • Goedaardige huidtumoren Pag. 1304: • Huidkanker • Basaalcelcarcinoom Pag. 1305-1306: • Epitheelcelcarcinoom • Kwaadaardig Melanoom Kanker nr. 20 Oktober 1996 Pag. 5-6: • Erfelijke huidkanker: FAMM-syndroom Test Gezondheid nr. 6 Maart 1995 Pag. 28: • Ozon: nuttig en nefast Test Gezondheid nr. 10 November 1995 Pag. 2: • Verboden . . . binnen 2 jaar Test Gezondheid nr. 21 September 1997 Pag. 32-35: Bibliografie
• Als schoonheidsvlekken lelijk te keer gaan. Test-Aankoop nr. 378 Juni 1995 Pag. 4-9: • Zonnebrandmelk Folders van de Nederlandse Kankerbestrijding: • Huidkanker • Melanoom Buiten èn binnen: ZON WIJZER Verslag van de Consensusbijeenkomst ‘Verstandig Zonnen’, onder auspiciën van de Nederlandse Kankerbestrijding/ KWF, Utrecht, 6 oktober 1995. Challenge nr. 50 Augustus 1998 Vlaamse Liga tegen Kanker Pag. 3-6: • De zon en huidkanker Challenge nr. 14 - Vlaamse Liga tegen Kanker Pag. 2-19: • Dossier Zonnig door het leven. Challenge nr. 42 Juli 1996 - Vlaamse Liga tegen Kanker Pag. 16: • Ik hou van de zon maar ik bescherm m’n huid. Folder van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: • Melanoom: geen zonnige groeten 43
COLOFON
■ Deze brochure is een uitgave van de Provinciale dienst Volksgezondheid. Stadsomvaart 9 • 3500 Hasselt
De Bestendige Deputatie:
Coördinatie:
Hilde Houben-Bertrand, Gouverneurvoorzitter Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Jos Claessens, Sonja Claes, Jules D’Oultremont en Frank Smeets, Gedeputeerden en Marc Martens, Provinciegriffier. Gwen Kuipers, Provinciale dienst Volksgezondheid Limburg.
Vormgeving:
v.u.
Sonja Claes, gedeputeerde voor Volksgezondheid.
Hasselt 2004 44