Mantelzorg in perspectief Noord-Brabantse gemeenten en lokaal beleid
Mantelzorg in perspectief Noord-Brabantse gemeenten en lokaal beleid mevrouw drs. A. Rademakers drs. S. van Erp
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant juni 2005
Onderdelen van deze publicatie zijn in samenwerking met de Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg Noord-Brabant gerealiseerd.
Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door de provincie NoordBrabant.
Auteurs
drs. Anne Rademakers drs. Stephan van Erp
Ontwerp illustratie Ontwerp omslag Drukwerk
Bas ten Thije, Asten Kroon & Partners, Made Drukkerij Gianotten, Tilburg
ISBN 90-5049-337-8 © 2005 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm van dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 05-17 PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.ponbrabant.nl
Voorwoord Mantelzorg staat volop in de schijnwerpers. In toenemende mate zien de overheid en zorg- en welzijnsorganisaties het belang in van een adequate ondersteuning aan mantelzorgers. Met de komst van de WMO in 2006 zal mantelzorgondersteuning voor het eerst een wettelijke taak zijn voor de lokale overheid. Echter, ook op dit moment hebben gemeenten al verschillende mogelijkheden in hun beleid om de positie van mantelzorgers te versterken. In deze publicatie heeft het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant het mantelzorgbeleid van alle gemeenten in de provincie Noord-Brabant in kaart gebracht. Met deze publicatie willen wij eveneens handvatten bieden voor de collectieve belangenbehartiging van mantelzorgers. Om belangenbehartiging op een effectieve manier te realiseren is inzicht nodig in het mantelzorgbeleid dat de Brabantse gemeenten nu voeren. Pas wanneer er inzicht is in welke gemeenten een ruimhartig ondersteunend mantelzorgbeleid voeren en welke gemeenten achterblijven, kunnen concrete acties worden uitgezet. Deze publicatie is tot stand gekomen dankzij een bijdrage van de vier Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg, (regionale) steunpunten, GGD’s en gemeenten. Deze publicatie was bovendien niet mogelijk geweest zonder de bereidwilligheid en openheid van alle Brabantse gemeenten en steunpunten mantelzorg. Onze dank daarvoor. Ook willen we de leden van de verschillende Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg bedanken, in het bijzonder Henk Jonk, Henk Jonkhout en Mac Wijnhoven (Zuidoost), Deirdre Beneken genaamd Kolmer (Midden), Lieneke van der Schoot en Sigrid Braak (Noordoost) en Ans Verdonschot (West).
Tot slot danken we ook anderen die op de een of andere wijze aan deze publicatie hebben meegewerkt: Astrid Bosch en Dimph Vos (PON) Ellen van Bree en Dianne Aben (GGD Zuidoost) Joyce de Goede (GGD West), Esther Pallast en Jeanette van Ingen (GGD Hart voor Brabant) Roos Kapteijns (Gehandicapten platform ‘s-Hertogenbosch) Linda van Geffen (Zorg en Welzijn Ouderen Heusden) Ineke van Eenennaam en Annette Verburgt (SVT Informele Zorg West Brabant) en Klaartje van Montfoort (Stichting Mantelzorg Midden-Brabant).
Anne Rademakers Stephan van Erp
Inhoud Voorwoord Samenvatting
11
1
Inleiding Werkwijze Vastgesteld beleid versus uitvoering Leeswijzer
13 14 15 15
Diversiteit in mantelzorgbeleid Steunpunten mantelzorg CVTM-regeling Lokaal gezondheidsbeleid Vergrijzende Brabanders Lokaal sociaal beleid Wet werk en bijstand (WWB)
16 17 18 19 22 23 24
Mantelzorg in Noord-Brabant Wat is mantelzorg? Mantelzorg in Noord-Brabant
27 27 29
Mantelzorgbeleid in West-Brabant Steenbergen Bergen op Zoom Woensdrecht Roosendaal Rucphen Zundert Etten-Leur Halderberge Moerdijk Drimmelen Breda Alphen-Chaam Baarle-Nassau Oosterhout Geertruidenberg
33 37 39 42 44 48 52 54 57 60 63 65 68 70 72 75
1.1 1.2 1.3
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3 3.1 3.2
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15
4.16 4.17 4.18 4.19
Werkendam Woudrichem Aalburg SVT Informele Zorg West-Brabant
5
Mantelzorgbeleid in Midden-Brabant Waalwijk Heusden Loon op Zand Dongen Tilburg Gilze-Rijen Goirle Hilvarenbeek Oisterwijk Stichting Mantelzorg Midden-Brabant
87 91 94 96 99 102 106 108 110 112 114
Mantelzorgbeleid in Noordoost-Brabant ‘s-Hertogenbosch Vught Haaren Boxtel Sint-Michielsgestel Maasdonk Lith Oss Bernheze Schijndel Sint-Oedenrode Veghel Boekel Uden Landerd Grave Mill en Sint-Hubert Sint Anthonis Cuijk Boxmeer Project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland
116 120 123 126 128 130 133 135 137 141 143 146 149 152 153 155 157 159 161 163 166 167
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 6.14 6.15 6.16 6.17 6.18 6.19 6.20 6.21
78 81 82 84
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13 7.14 7.15 7.16 7.17 7.18 7.19 7.20
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Mantelzorgbeleid in Zuidoost-Brabant Oirschot Best Son en Breugel Laarbeek Gemert-Bakel Deurne Helmond Geldrop-Mierlo Someren Asten Cranendonck Heeze-Leende Valkenswaard Bergeijk, Bladel, Eersel, Reusel-De Mierden Veldhoven Eindhoven Waalre Nuenen Regionaal project informele zorg Regionale samenwerking steunpunten
170 175 177 180 182 185 188 191 196 200 204 207 210 213 216 220 223 228 231 233 234
Bevindingen en aanbevelingen Algemene bevindingen Het lokale gezondheidsbeleid en mantelzorgers Wet werk en bijstand en mantelzorgers Aanbevelingen voor gemeenten Aanbevelingen voor belangenorganisaties
235 235 239 242 245 252
Bijlage 1:
Demografische ontwikkelingen per regio 2004-2020
257
Bijlage 2:
Brief aan Burgemeester en Wethouders en gemeenteraad
261
Lijst van afkortingen
264
Bijlage 3:
Samenvatting In de provincie Noord-Brabant bieden bijna 400.000 mantelzorgers dagelijks of wekelijks ondersteuning aan mensen uit hun sociale netwerk. Veel mantelzorgers ervaren deze hulpverlening als een soort morele verplichting. Deze morele verplichting is het sterkst als het de zorg betreft voor de partner of kinderen. Mantelzorg geen nieuw beleidsterrein Het beleid van opeenvolgende kabinetten is erop gericht om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen in hun eigen vertrouwde omgeving. Mantelzorgers zijn in dit streven een onmisbare schakel. Zij vormen het cement in het Nederlandse zorgstelsel. Zonder mantelzorgers zou het zorgstelsel onbetaalbaar en onuitvoerbaar zijn. In deze publicatie is een inventarisatie gemaakt van het mantelzorgbeleid van alle gemeenten in de provincie Noord-Brabant. De gemeenten zullen namelijk in 2006 met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) voor het eerst een wettelijke verantwoordelijkheid krijgen om een mantelzorgbeleid te voeren. Mantelzorgbeleid wordt voor gemeenten echter geen nieuw beleidsterrein. Nu al hebben gemeenten voldoende aanknopingspunten om een adequaat mantelzorgbeleid te voeren. Zo biedt het lokaal gezondheidsbeleid, de Wet werk en bijstand, de ruimtelijke ordening, het ouderenbeleid, het vrijwilligersbeleid en het lokaal sociaal beleid ruimte om aandacht te besteden aan het versterken van de positie van mantelzorgers. Veel informatie voor gemeenten en belangenorganisaties De publicatie biedt een schat aan informatie over hoe gemeenten tot op heden hun mantelzorgbeleid hebben ingevuld. Men krijgt eveneens inzicht in het beleid van andere gemeenten. Dit levert interessante aanknopingspunten en ideeën op voor de eigen gemeente. Bovendien is deze publicatie zeer relevant voor de lokale belangenorganisaties. Zij krijgen een goed beeld van het lokale mantelzorgbeleid. Bovendien kunnen zij hun voordeel doen met de beleidsaanbevelingen voor de gemeenten en de suggesties voor lokale belangenbehartiging.
Grote variëteit in beleid tussen gemeenten Samen met de vier Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg Noord-Brabant, de gemeenten, de GGD's en enkele steunpunten mantelzorg heeft het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant het beleid van 68 gemeenten in kaart gebracht. Per gemeente is beschreven welk beleid er tot op heden is uitgestippeld. Dat levert een gevarieerd beeld op. Sommige gemeenten voeren een breed mantelzorgbeleid. Zij financieren mede een steunpunt mantelzorg, maken inwonen/bijwonen ten behoeve van mantelzorg in bestemmingsplannen mogelijk, verlenen mantelzorgers (tijdelijke) vrijstelling van de sollicitatieplicht in de Wet werk en bijstand en benoemen het versterken van de positie van mantelzorgers als een belangrijk thema binnen het lokaal gezondheidsbeleid. In een aantal andere gemeenten staat mantelzorgbeleid minder in de schijnwerpers. Men signaleert dat de druk op mantelzorgers toe zal nemen maar men vertaalt dit vervolgens nauwelijks in concrete acties of prioriteiten. Deze publicatie laat ook zien dat er behoorlijke verschillen bestaan tussen de diverse steunpunten mantelzorg. Deze verschillen hebben onder andere betrekking op de organisatievorm, de mate van professionele ondersteuning, en de financieringswijze. Aanbevelingen voor gemeenten en belangenorganisaties Op basis van deze inventarisatie en de mogelijkheden binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zijn dertien aanbevelingen voor een krachtig mantelzorgbeleid op lokaal niveau geformuleerd. Er wordt bijvoorbeeld voorgesteld om mantelzorgers het recht op een individueel ondersteuningsplan te geven, om mantelzorgvouchers te introduceren en om de steunpunten mantelzorg te integreren in de lokale loketten. De publicatie sluit af met suggesties voor lokale belangenorganisaties die betrokken worden bij de vormgeving van het lokale WMO-beleid. Een suggestie is om lokale politici in gesprek te laten gaan met mantelzorgers om hen de dagelijkse mantelzorgpraktijk en de knelpunten te laten ervaren. Ook komen de rol en positie van mantelzorgers in de beoordeling voor de toegang tot de WMO aan de orde.
1
Inleiding De aandacht voor mantelzorg is de afgelopen maanden sterk gestegen. Een van de belangrijkste oorzaken daarvan is de discussie die ontstaan is over de komst van een Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2006. De verwachting is dat door invoering van deze WMO de druk op de mantelzorgers zal worden vergroot. De lokale overheid wordt verantwoordelijk voor een gefaseerde vaststelling van het WMO-beleid vanaf 2006. Mantelzorgbeleid zal vanaf 2006 voor het eerst een wettelijke taak zijn voor de lokale overheid. Op dit moment hebben gemeenten echter ook al verschillende beleidsmogelijkheden om de positie van mantelzorgers te versterken. Sinds 2004 zijn in Noord-Brabant vier Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorgers actief. De regionale platforms bestaan uit een mengeling van professionele werkers uit de zorgen welzijnssector en (ex)mantelzorgers. Het doel van deze regionale platforms is om de collectieve belangen van mantelzorgers te behartigen op lokaal en regionaal niveau bij onder andere zorgaanbieders, gemeenten, verzekeraars, indicatieorganen en welzijnsinstellingen. Om de collectieve belangen van mantelzorgers op een effectieve manier te kunnen behartigen op het lokale niveau is inzicht nodig in het mantelzorgbeleid dat de 68 gemeenten voeren. Pas wanneer er inzicht is in dit beleid kunnen de regionale platforms concrete acties uitzetten. Bovendien is het voor hen van belang om te weten welke beleidsontwikkelingen op korte termijn in gang worden gezet op het gebied van mantelzorg. Het doel van dit onderzoek is eraan bij te dragen dat het inzicht in het mantelzorgbeleid van gemeenten in Noord-Brabant wordt vergroot, zodat gemeenten, maar ook organisaties en instellingen (beleidsmatig) aan het werk kunnen om mantelzorg een krachtige positie te geven in het gemeentelijk beleid. In dit rapport analyseren we alle Brabantse gemeenten op de volgende beleidsterreinen: - Lokaal gezondheidsbeleid - Lokaal ouderenbeleid - Wet werk en bijstand
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
13
-
Steunpuntenbeleid Lokaal sociaal beleid
De vijf beleidsterreinen worden bekeken op de mate waarin aandacht wordt besteed aan de positie van mantelzorgers.
1.1
Werkwijze Onderzoekers van het PON en een aantal leden van de verschillende Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg Noord-Brabant hebben in het kader van dit onderzoek aan gemeenten in Noord-Brabant gevraagd of zij hun nota’s voor lokaal gezondheidsbeleid, ouderenbeleid, lokaal sociaal beleid, de verordeningen van de Wet werk en bijstand en andere relevante nota’s voor mantelzorg wilden opsturen. Ook de GGD ZuidoostBrabant, GGD Hart voor Brabant en GGD West-Brabant hebben medewerking verleend aan de informatieverzameling. De verzamelde documenten zijn door het PON gescreend op mantelzorg of aanverwante thema’s. Per gemeente is vervolgens een beschrijving gemaakt. Deze teksten zijn ter goedkeuring voorgelegd aan de verantwoordelijke ambtenaren van de desbetreffende gemeenten. Op deze wijze heeft men op gemeentelijk niveau de mogelijkheid gekregen om inhoudelijk te reageren of aanvullingen door te geven. De beschrijvingen van de steunpunten mantelzorg op lokaal niveau zijn totstandgekomen op basis van een enquête die in januari 2005 is uitgezet. Ook deze steunpunten of regionale steunpunten kregen de uiteindelijke tekst voorgelegd. Met enkele mensen ‘uit het veld’ is daarnaast gesproken over mantelzorgbeleid in de verschillende regio’s. De concepttekst per regio van deze publicatie is besproken met leden en/of projectondersteuners van de Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg. In mei 2005 heeft het PON tot slot alle 68 websites van de gemeenten in Noord-Brabant bezocht en gescreend op beleidsdocumenten, verordeningen, besluiten van Colleges van Burgemeester en Wethouders en gemeenteraden om de meest actuele informatie te beschrijven in deze publicatie.
14
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Het PON is verantwoordelijk voor de eindpublicatie en de algemene bevindingen en aanbevelingen.
1.2
Vastgesteld beleid versus uitvoering Dit is een breed onderzoek naar gemeentelijk mantelzorgbeleid. De reikwijdte van dit beleid is behoorlijk groot omdat mantelzorgbeleid versnipperd is over een aantal beleidsonderwerpen. Gezien de grote variëteit hebben wij er als onderzoekers voor gekozen om ons in deze publicatie te richten op de verschillende beleidsterreinen van de gemeenten. Wat wordt er in de verschillende relevante (concept)nota’s geschreven over het gemeentelijk mantelzorgbeleid? We beseffen dat vastgesteld beleid niet altijd overeenkomt met de dagelijkse praktijk. Zo hebben we gezien dat vastgesteld beleid soms niet van de grond komt omdat bijvoorbeeld een betrokken ambtenaar voor een lange periode uit de roulatie is geweest of dat er vanwege bestuurlijke perikelen andere prioriteiten zijn vastgesteld. Of voorgenomen en vastgesteld beleid uiteindelijk in alle 68 gemeenten daadwerkelijk omgezet is in concrete uitvoering zou onderwerp voor vervolgonderzoek kunnen zijn. Wat het onderhavige onderzoek onder andere laat zien zijn (concept)beleidsvisies, beleidsintenties en voorgenomen en/of formeel door de gemeenteraad vastgestelde beleidsprogramma’s op lokaal niveau, aangevuld met ervaringen die een aantal mensen uit het werkveld zelf hebben.
1.3
Leeswijzer Mantelzorgbeleid wordt vanuit verschillende invalshoeken benaderd: het beleid kan opgesteld worden vanuit het lokale gezondheidsbeleid, ouderenbeleid, steunpunten mantelzorg, Wet werk en bijstand of vanuit het lokaal sociaal beleid. In hoofdstuk 2 gaan we hier in het kort op in. In hoofdstuk 3 treft u de meest actuele cijfers aan over mantelzorg in Noord-Brabant. Deze cijfers zijn afkomstig uit een representatief PON-onderzoek naar sociale participatie in Noord-Brabant, dat medio 2004 is gehouden onder ruim 2200 Brabanders. In de hoofdstukken 4 t/m 7 geven we per regio een beschrijving van het (formele) mantelzorgbeleid van de 68 gemeenten in Noord-Brabant. We sluiten deze publicatie af met bevindingen en aanbevelingen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
15
Diversiteit in mantelzorgbeleid
2
De lokale overheid krijgt steeds meer verantwoordelijkheid op het gebied van zorg en ondersteuning van de informele zorg. Dit zal in de nabije toekomst met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) alleen maar toenemen. De positie van mantelzorgers in het Nederlandse zorgsysteem is onmiskenbaar. In Nederland zijn er meer dan 2 miljoen mantelzorgers die gedurende langere tijd ondersteuning bieden aan hun ouders, familieleden of vrienden. Als er in het beleid van de overheid niet meer rekening wordt gehouden met de belangrijke positie die mantelzorgers innemen, is het de vraag of mantelzorgers in de toekomst de zorg kunnen blijven verlenen. De overheid legt steeds meer nadruk op de eigen verantwoordelijkheden van de individuele burgers. Een basisfilosofie over hoe de civil society zou moeten functioneren, is helder verwoord in de contourennota over de WMO. Het kabinet Balkenende II kiest er nadrukkelijk voor dat de hulp- en ondersteuningsvragen van burgers in eerste instantie opgelost moeten worden binnen het sociale netwerk van de burgers alvorens zij een beroep kunnen doen op de voorzieningen van de lokale overheid en de rijksoverheid. Wil de overheid recht doen aan de positie van mantelzorgers dan is het van belang dat op het lokale niveau een ondersteunend en faciliterend beleid wordt gevoerd. Gemeenten hebben daartoe een mogelijkheid via onder andere het lokale gezondheidsbeleid, lokaal ouderenbeleid, lokaal sociaal beleid en Wet werk en bijstand (WWB). Het beleid dat gemeenten voeren om ondersteuning te bieden aan mantelzorgers is redelijk versnipperd. Diverse beleidsterreinen herbergen elementen van mantelzorgondersteuning in zich. In het onderstaande schema geven we deze beleidsterreinen schematisch weer.
16
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Lokaal gezondheidsbeleid
Wet werk en bijstand
Mantelzorg
Lokaal ouderenbeleid
Lokaal sociaal beleid
Steunpunten mantelzorg
In dit hoofdstuk lichten we de relatie van de bovenstaande onderwerpen met mantelzorg in het kort toe.
2.1
Steunpunten mantelzorg Een sluitende eenduidige definitie van een steunpunt mantelzorg is er niet. Er zijn wel verschillen tussen steunpunten qua functie en bestuursstructuur. In zijn algemeenheid zijn er twee verschillende typen ondersteuningsfuncties. In het eerste type is sprake van een uitvoeringsorganisatie. Het betreft dan lokale en regionale steunpunten mantelzorg die directe steun en begeleiding bieden aan de mantelzorgers. In het tweede type is sprake van een steun- of regiocoördinerende organisatie. Ook dit kunnen lokale en regionale steunpunten zijn. Maar zij richten zich dan meer op de ondersteuning van de uitvoeringsorganisaties. Deze organisaties beschikken over een staf en verlenen steuntaken voor advisering over de gezamenlijke aanvragen en voor de verdeling van de CVTM-middelen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
17
In de juridische bestuursstructuur wordt onderscheid gemaakt in steunpunten die onderdeel uitmaken van een grotere professionele organisatie of steunpunten met een eigen rechtspersoonlijkheid. LOT/Xzorg is de landelijke vereniging van steunpunten mantelzorg, vrijwillige thuishulp- en buddyorganisaties. Steunpunten die in aanmerking willen komen voor een lidmaatschap van LOT/ Xzorg dienen aan een aantal criteria te voldoen. Deze zijn onder andere dat een steunpunt: - Moet uitgaan van de individuele hulpvragen van mantelzorgers en deze centraal stellen. - Moet werken met professionele, betaalde coördinatie op HBO-werk- en -denkniveau voor minimaal 12 uur per week. - Structurele financiering moet hebben of zicht hierop. - Een actieve opstelling ten aanzien van aanbodontwikkeling en kwaliteitsverbetering moet hebben. - De mantelzorgers moet betrekken bij de ontwikkeling van beleid. - Moet beschikken over een jaarlijks vastgesteld werkplan en jaarverslag. - Een eigen herkenbare naam voor de organisatie en haar werk moet hebben. - Minimaal 5 dagdelen per week direct bereikbaar moet zijn. In het kader van dit onderzoek naar gemeentelijk mantelzorgbeleid is een enquête uitgevoerd onder organisaties die hebben aangegeven dat zij een steunpunt mantelzorg zijn of in ontwikkeling zijn. De bovenstaande criteria zijn in deze enquête niet meegenomen. Het is voor dit onderzoek niet relevant of een steunpunt mantelzorg (aspirant)lid is van LOT/Xzorg. De activiteiten van het steunpunt, de opzet en zijn relatie met de gemeente zijn in dit onderzoek de uitgangspunten.
2.2
CVTM-regeling De meeste steunpunten mantelzorg ontvangen een financiële bijdrage uit de CVTM-subsidieregeling. CVTM staat voor Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg.
18
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
De subsidiemiddelen worden verdeeld door de zorgkantoren. De middelen zijn bestemd voor de ondersteuning van de coördinatie van: - Steunpunten mantelzorg - Organisaties vrijwillige thuiszorg - Organisaties met een coördinatiefunctie op het gebied van vrijwillige terminale zorg, met inbegrip van de zelfstandige hospices, de bijna-thuis-huizen en de intensieve thuiszorg - Netwerken palliatieve zorg Bovengenoemde organisaties kunnen ook de middelen inzetten voor projecten die zich richten op het wegwerken van wachtlijsten in de sector verpleging en verzorging. Er gaat ruim 22 miljoen euro om in de CVTM-subsidieregeling. Deze regeling zal in 2006 onderdeel uitmaken van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Meer informatie over de verschillende lokale en regionale steunpunten mantelzorg treft u aan bij de afzonderlijke gemeenten in hoofdstuk 4 t/m 7.
2.3
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeenten hebben sinds 1990 ervaring opgedaan met gezondheidsbeleid voor hun burgers, omdat ze toen verantwoordelijk werden voor de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). In 1995 constateerde de inspectie echter dat er sprake was van gebrekkige gemeentelijke betrokkenheid bij de collectieve gezondheidszorg. Als reactie daarop stelde de toenmalige minister naar goed gebruik een commissie in: de commissieLemstra. Deze commissie deed vervolgens aanbevelingen om het lokale gezondheidsbeleid te versterken. Het actieprogramma ‘Versterking gemeentelijk gezondheidsbeleid’ en het daaruit voortvloeiende Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg hebben op de aanbevelingen van de commissie voortgeborduurd. Uiteindelijk mondde dit traject uit in een wijziging van de WCPV. De Tweede Kamer heeft in april 2002 de gewijzigde WCPV vastgesteld.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
19
De gewijzigde WCPV De gewijzigde WCPV bevat een aantal nieuwe regelingen. De belangrijkste daarvan is dat gemeenten vanaf 1 juli 2003 een nota lokaal gezondheidsbeleid moeten vaststellen. Deze moet vervolgens elke vier jaar geactualiseerd worden. In deze nota dient de gemeente ten minste aan te geven hoe de taken zoals die in de WCPV staan omschreven, worden uitgevoerd. Van de gemeenten wordt op de volgende terreinen daadkracht verwacht: - Onderzoek naar de gezondheidssituatie van de bevolking. - Bevorderen van medisch-milieukundige zorg. - Bevorderen van technische-hygiënezorg. - Bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg. - Zorgdragen voor de uitvoering van infectieziektebestrijding. - Zorgdragen voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Dit zijn taken die grotendeels door de GGD worden uitgevoerd. Maar de WCPV houdt meer in. De Memorie van Toelichting bij de wijziging van de WCPV verschaft veel aanvullende informatie over de inhoud van de lokale gezondheidsnota’s. Omdat gezondheidszorg het beste werkt langs korte lijnen, dient deze vooral lokaal georganiseerd te worden. Dit is de reden waarom er gekozen is voor het principe van gemeentelijke beleidsvrijheid en verantwoordelijkheid. Het maakt daarbij niet uit welke organisatie de WCPV-taken feitelijk uitvoert: de regierol ligt door deze regeling in handen van gemeenten. Het uitgangspunt is dat gemeenten zorgdragen voor de continuïteit van de collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg. Voorts moeten ze de samenhang daarbinnen bevorderen en bewaken. Vooral de samenwerking over de grenzen van de verschillende deelterreinen van de gezondheidszorg en sociale zorg heen, vormt de kern van de WCPV. Het beleid op het gebied van de openbare gezondheidszorg dient vervolgens vastgelegd te worden in een gezondheidsnota.
20
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
De Memorie van Toelichting hierover:
Het beleid moet meer omvatten dan uitvoering van de WCPV door de GGD. Het vormt onderdeel van het lokale politieke debat en dient afgestemd te worden met andere gemeentelijke beleidsonderwerpen (wonen, werken, verkeer, sociale zekerheid, onderwijs, welzijn). Wat het beleid precies meer moet omvatten wordt overgelaten aan de gemeenten zelf. De beleidsvrijheid wordt hierdoor nogmaals onderstreept. Samenwerking met buurgemeenten, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en patiënten- en consumentenorganisaties ligt voor de hand. De samenwerking met buurgemeenten kan bijvoorbeeld vorm krijgen door gezamenlijk een regionale nota op te stellen. In een dergelijke regionale benadering is het belangrijk dat de specifieke lokale kenmerken verwerkt worden in de op te stellen nota lokaal gezondheidsbeleid.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
21
Uit onderzoek van het RIVM en GGD Nederland komt een beeld naar voren van het aantal gemeenten dat beschikt over een nota lokaal gezondheidsbeleid in mei 2005. Uit de inventarisatie van het PON in juni 2005 blijkt dat inmiddels 62 gemeenten een vastgesteld lokaal gezondheidsbeleid hebben. In de gemeenten Woensdrecht, Oisterwijk, Sint Antonis, Boxmeer, Valkenswaard en Lith is dat nog niet het geval. Deze gemeenten beschikken tot nu toe alleen nog over een kader of conceptversie van het lokaal gezondheidsbeleid. Gemeenten hebben met de WCPV handvatten om een ondersteunend beleid te voeren voor mantelzorgers. Dit beleid kan gericht zijn op informatie en advies, respijtzorg, financiële ondersteuning van werkgroepen mantelzorg, allochtone mantelzorgers, et cetera. In hoofdstuk 4 t/m 7 geven we per gemeente aan op welke wijze zij invulling geven aan dit beleid.
2.4
Vergrijzende Brabanders Noord-Brabant bereidt zich voor op een steeds ouder wordende bevolking. Noord-Brabant is een van de snelst vergrijzende provincies in Nederland en zelfs van Europa. Zij heeft nu nog een relatief jonge bevolking in vergelijking met andere provincies, maar dit zal de komende jaren snel veranderen. Het huidige aantal 65plussers is nu bijna 14%, maar dit percentage zal rond 2020 stijgen tot maar liefst ruim 19% van de totale Brabantse bevolking. Dit komt onder meer door de scherpe daling van het geboortecijfer in de jaren 60 en 70. Niet elke gemeente vergrijst in hetzelfde tempo: er zijn grote verschillen. De vier meest vergrijzende gemeenten zijn Cranendonck, Reusel-De Mierden, Nuenen en Haaren. In 2020 zal het aantal ouderen boven de 65 jaar in deze gemeenten bijna verdubbelen. Eindhoven, Heusden, Vught en Breda zijn de minst vergrijzende gemeenten. Voor meer informatie over demografische ontwikkelingen per gemeente zie bijlage 1. Een ouder wordende bevolking betekent dat Brabantse gemeenten, zorgaanbieders, welzijnsinstellingen, zorgvragers, woningcorporaties en dergelijke zich moeten voorbereiden op meer en andere voorzieningen voor ouderen. Er zal een grotere vraag ontstaan naar gezondheidsvoorzieningen en tegelijkertijd zullen de verschillende generaties andere eisen stellen aan het wonen,
22
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
de leefomgeving en de zorg- en dienstverlening. Deze onderwerpen vormen vaak de kern van nota’s over het ouderen- of seniorenbeleid. De rol van mantelzorgers is zeer belangrijk in het streven van de overheid om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren in de lokale samenleving.
2.5
Lokaal sociaal beleid Gemeenten hebben belangrijke bevoegdheden gekregen in het welzijnsbeleid sinds de decentralisatiegolf vanaf de jaren 70. Van hen wordt verwacht dat zij beleid opstellen om de sociale problematiek in hun stad of dorp het hoofd te kunnen bieden. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderwijsachterstanden, stadsvernieuwing en sociale vernieuwing. Het beleid is erop gericht te voorkomen dat burgers in een kansarme positie in de lokale samenleving nog verder achteruitgaan. Het gaat er ook om hun kansen te verbeteren en ze beter toe te rusten om maatschappelijk te participeren. Kortom: inclusief beleid. De lokale overheid heeft dus belangrijke bevoegdheden gekregen in beleidssectoren die voor de kwaliteit van de leefsituatie van de burger belangrijk zijn zoals huisvesting, zorg, sociale zaken, onderwijs, welzijn en sport. Door de decentralisatie van bevoegdheden zou de lokale overheid ook beter toegerust moeten zijn om op deze majeure onderwerpen beleid te kunnen voeren en om als regisseur te kunnen optreden. Lokaal sociaal beleid is het geheel aan voorzieningen en middelen die bedoeld zijn voor arrangementen, voorzieningen en activiteiten, zodat mensen in redelijkheid zelfstandig aan de samenleving kunnen deelnemen of daartoe verleid kunnen worden. Daarbij zijn mensen zowel ‘producent’ als ‘consument’ van beleid. Als producent, bijvoorbeeld door deelname aan inspraakbijeenkomsten of als vrijwilliger die in de buurt speeltuinen onderhoudt. Als consument, bijvoorbeeld door te wonen in een veilige en leefbare buurt waartoe alle beleidsinspanningen hebben geleid. Het begrip lokaal sociaal beleid wordt omschreven als ‘de resultante van beleidsinspanningen vanuit verschillende beleidssectoren’. Het doel van sociaal beleid is sociale samenhang in dorpen, buurten en wijken te bevorderen en bij te dragen aan het oplossen dan wel verzachten van sociale problemen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
23
Gemeenten moeten hun doelstellingen zo veel mogelijk in meetbare termen formuleren zodat de burger weet wat hij mag verwachten van zijn gemeentebestuur.
2.6
Wet werk en bijstand (WWB) Sinds 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand van kracht. Deze wet regelt alle zaken voor de bijstand en voor de terugkeer van mensen met een uitkering naar de arbeidsmarkt. Het motto van deze wet is ‘werk boven inkomen’. De Wet werk en bijstand vervangt de Algemene bijstandswet (ABW) en een aantal andere wetten op het gebied van bijstand en gesubsidieerd werk. In de Wet werk en bijstand is een aantal zaken anders geregeld dan in de Algemene bijstandswet. Voortaan zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de bijstandsuitkeringen en voor de begeleiding van burgers bij het zoeken naar werk. Gemeenten mogen zelf bepalen hoe zij dat aanpakken, zolang ze zich aan de wet houden. In tegenstelling tot de vorige Algemene bijstandswet is het in de WWB bijvoorbeeld niet meer mogelijk om categoriale vrijstelling te verlenen voor een ouder die volledig verzorgende taken heeft voor een of meer kinderen jonger dan 5 jaar. Het is wel mogelijk in de WWB om in individuele situaties ontheffingsmogelijkheden te realiseren. Dit noemt men ‘maatwerk’. Na aandringen van verschillende politiek partijen bij de behandeling van het wetsvoorstel is een amendement aangenomen dat stelt dat een alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar pas algemeen geaccepteerde arbeid hoeft te verrichten als het College van Burgemeester en Wethouders zich heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de betrokkenen. Het College van Burgemeester en Wethouders beoordeelt dus in individuele situaties en moet dan ook dringende redenen zien om tot een ontheffing over te gaan. Dringende redenen zijn bijvoorbeeld zorgtaken ‘voorzover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening’ zoals kinderopvang en aangepaste werk- en reistijden. Deze formulering biedt gemeenten mogelijkheden om rekening te houden met mantelzorg.
24
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Verschillende verordeningen en nadere regelingen De gemeenteraad stelt ten aanzien van de Wet werk en bijstand een aantal verordeningen vast. Het gaat dan onder andere om verordeningen op het gebied van de reïntegratie, afstemming, cliëntenparticipatie, fraude en toeslagen. Bij elke verordening is het mogelijk om een beleidsplan of uitvoeringsregels op te stellen. Deze geven een gedetailleerdere uitwerking van de hoofdlijnen die beschreven staan in de verordening. Het is namelijk eenvoudiger de nadere uitwerking van beleid vast te leggen in regels dan in verordeningen. Beleidsregels worden vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders. Verordeningen daarentegen moeten worden vastgesteld door de gemeenteraad. De besluitvorming voor wijzigingen in het beleid kan sneller gerealiseerd worden. Het is aan de gemeente om te bepalen in hoeverre de kan-bepalingen daadwerkelijk in beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften worden vastgelegd. Het opstellen van deze regels is geen wettelijke verplichting. In beginsel kan het College van B&W per afzonderlijke situatie bepalen of het van deze bevoegdheid gebruikmaakt. Wat kan de WWB voor mantelzorgers betekenen? Welke mogelijkheden heeft een gemeenteraad en een College van B&W om in de Wet werk en bijstand (en in de nadere regelingen) rekening te houden met de positie van mensen die mantelzorg verlenen? - Het College van B&W kan in bijzondere situaties vanwege dringende redenen afzien van het opleggen van een arbeidsverplichting. Het verlenen van deze ontheffing kan bijvoorbeeld gelden voor cliënten die aantonen dat zij mantelzorg verrichten aan personen die daar niet zonder kunnen. Zij kunnen geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de arbeidsplicht gedurende de periode van mantelzorg. - Alleenstaande ouders met een gehandicapt kind tot 18 jaar kunnen worden vrijgesteld van de arbeidsplicht. - Mensen die 57,5 jaar en ouder zijn en bij wie bij de eerste beoordeling door de gemeenten wordt vastgesteld dat zij nauwelijks perspectieven hebben op de arbeidsmarkt kunnen een ontheffing krijgen van de sollicitatieplicht.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
25
Het verlenen van mantelzorg wordt gezien als een goed alternatief voor de resterende periode dat de persoon een bijstandsuitkering ontvangt. - In de toeslagenverordening kan een persoon die een hulpbehoevende verzorgt in zijn eigen woning een toeslag ontvangen op zijn of haar bijstandsuitkering. We hebben het meestal dan over zorg die wordt verleend die verder reikt dan de ‘gebruikelijke’ zorg. De Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg hebben in mei 2004 alle gemeenten in Brabant per brief opgeroepen om bij de behandeling van de verordeningen in de raadscommissie en raadsvergadering rekening te houden met de positie van mensen die mantelzorg verlenen en/of ontvangen. In het volgende hoofdstukken analyseren we de verordeningen van deze gemeenten. Hierbij is er naar gekeken in hoeverre er rekening is gehouden met de oproep van de Regionale Platforms. In bijlage 2 treft u de brief aan die gericht was aan raadsleden en wethouders. Mantelzorg met behoud van een WW-uitkering In februari 2005 heeft Minister de Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten dat langdurig werklozen mantelzorg of vrijwilligerswerk mogen gaan doen als ze drie jaar tevergeefs naar een baan hebben gesolliciteerd. Ze behouden een WWuitkering voor maximaal twee jaar en hoeven niet meer te solliciteren als er ten minste 20 uur per week mantelzorgtaken worden verricht. De nieuwe regeling moet in de zomer van 2005 ingaan en wordt uiterlijk na drie jaar geëvalueerd. Minister De Geus zegt in zijn toelichtingsbrief aan de Tweede Kamer dat de WW bestemd is voor een tijdelijke overbrugging tussen periodes van betaald werk. Het zoeken en vinden van betaald werk staat voorop. Daarom zijn de voorwaarden voor vrijstelling streng en is de periode van vrijstelling beperkt. Zorgverlof Werknemers krijgen vanaf 1 juni 2005 recht op onbetaald verlof om te zorgen voor hun ernstig zieke partner, kind of ouder. De werkgever kan het zogeheten langdurend zorgverlof alleen weigeren als hij de medewerker niet kan missen wegens ‘zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang’. Volgens het langdurend zorgverlof kunnen werknemers in twaalf achtereenvolgende maanden maximaal zes werkweken vrij nemen.
26
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Mantelzorg in Noord-Brabant
3
‘Opvallend is dat 80% van de mantelzorgers in Zuidoost-Brabant langer dan een jaar mantelzorg verleent. 55% verleent zelfs langer dan drie jaar mantelzorg. Hoe ouder de mantelzorger is, des te langer deze al zorg verleent. Van de 65-plussers die mantelzorg verlenen doet de helft dit al langer dan vijf jaar.’ Conclusie uit PON-onderzoek Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant, 2004
In november 2004 heeft het PON een groot onderzoek afgerond naar sociale participatie in Noord-Brabant. Er hebben 2221 inwoners van de provincie Noord-Brabant1 meegedaan. Dit aantal is representatief om uitspraken te kunnen doen op het niveau van de vier Brabantse regio’s. De aantallen zijn echter te klein om de cijfers ook door te rekenen naar de afzonderlijke gemeenten binnen deze regio’s. Om gemeentebestuurders en beleidsmakers een indruk te geven van de meest recente stand van zaken staan we in dit hoofdstuk stil bij een aantal belangrijke onderdelen van de mantelzorg in Noord-Brabant.
3.1
Wat is mantelzorg? Mantelzorg kent verschillende definities. Er zijn zowel brede als enge definities in omloop. In een analyse van het begrip mantelzorg is door mevrouw Beneken genaamd Kolmer2 een vergelijking gemaakt van verschillende definities.
1
2
Bosch, A. en P. van Daal. Met elkaar. Sociale participatie in NoordBrabant. Tilburg: PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant, november 2004 Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2004). Mantelzorg conceptueel verhelderd: Een uitdaging voor beleid, praktijk en gezondheidszorgonderwijs in de toekomst. Onderwijs en Gezondheidszorg, 28, 2.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
27
Op basis van deze vergelijking beschrijft zij mantelzorg als:
Langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een zorgvrager door één of meer leden uit diens omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. De gebruikte definitie in het PON-onderzoek Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant is: Alle zorg die mensen op
vrijwillige basis - dus niet in professioneel verband - verlenen aan (oudere) mensen of mensen met een chronische ziekte of handicap, die voortvloeit uit de sociale relatie die men met elkaar heeft. Een belangrijk criterium is dat sprake moet zijn van een zorg- of hulpbehoefte bij de zorgontvanger, bijvoorbeeld hulpbehoevende ouders, een chronisch zieke partner of een gehandicapt kind. Wanneer deze behoefte niet aanwezig is, hebben we het namelijk over het ruimer gedefinieerde begrip ‘informele hulp’: daartoe worden bijvoorbeeld ook het opknappen van karweitjes voor de buren of het oppassen op elkaars kinderen gerekend. Dat laatste valt in het PON-onderzoek niet onder mantelzorg. In een aantal definities wordt gesproken over vrijwilligheid. In de praktijk is er minder vaak sprake van deze vrijwilligheid. Zo start de zorg veelal uit acute of sluipende (ervaren) noodzaak, liefde, (moreel) plichtsgevoel, vanzelfsprekendheid of een combinatie daarvan (Duijnstee, Cuijpers e.a.1994). Omvang mantelzorg volgens brede definitie Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) helpen jaarlijks 3,7 miljoen Nederlanders van 18 jaar of ouder hun familieleden of goede bekenden die vanwege gezondheidsproblemen ondersteuning nodig hebben.3 Dat wil zeggen dat 30% van de bevolking van 18 jaar en ouder mantelzorg verleent. Het gaat hier om een zeer brede definitie waarbij alle zorg wordt meegeteld die over een jaar bezien gedurende kortere of langere tijd aan zorgbehoevende familie of bekenden wordt verleend. NoordBrabant wijkt hier met een percentage van 31% niet van af. Dat zijn in de gehele provincie Noord-Brabant bijna 579.000 personen. 3
28
Boer, A.H. de, R. Schellingerhout en J.M. Timmermans. Mantelzorg in getallen. Den Haag: SCP, 2003
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Omvang mantelzorg volgens beperktere definitie In een beperktere (zwaardere) definitie van mantelzorg gaat het SCP uit van zorg die langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week wordt gegeven. Deze vorm van mantelzorg is in Nederland kleiner van omvang: zo’n 750.000 mensen van 18 jaar en ouder (6%). In de provincie Noord-Brabant ligt dat percentage eveneens op 6%. Dat zijn zo’n 112.000 mensen.
3.2
Mantelzorg in Noord-Brabant Het onderzoek van het PON laat zien dat in Noord-Brabant in het voorjaar van 2004 21% van de mensen van 18 jaar en ouder op het moment van de enquête mantelzorg verleende aan een partner, kinderen, familie, schoonfamilie, buren, vrienden of bekenden. Dat zijn omgerekend ongeveer 399.000 personen. De omvang van de mantelzorg is procentueel gezien in alle Brabantse regio’s even groot. Let wel: het betreft hier het aantal mantel-
zorgers gemeten op één tijdstip, namelijk het moment dat men de vragenlijst invulde. Aantal mantelzorgers (absoluut en procentueel) van 18 jaar en ouder in Noord-Brabant, 2004 Aantal
Percentage
West-Brabant
109.000
21
Midden-Brabant
65.000
21
Noordoost-Brabant
106.000
22
Zuidoost-Brabant
119.000
21
Noord-Brabant totaal
399.000
21
Van de vrouwen boven de 18 jaar verleent 26% mantelzorg terwijl 16% van de mannen mantelzorger is. De grootste groep mantelzorgers vinden we bij zowel mannen als vrouwen tussen de 50 en 64 jaar: van de vrouwen in die leeftijdscategorie verleent 41% mantelzorg, van de mannen is dit 24%.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
29
In de dorpen wordt iets meer mantelzorg verleend dan in de steden. Op het platteland verleent 24% van de mensen boven de 18 jaar mantelzorg terwijl in de stad dit percentage op 20% ligt. In West- en Noordoost-Brabant zijn de verschillen tussen stad en platteland groter, terwijl in Midden-Brabant juist helemaal geen verschil tussen stad en platteland te zien is. Mantelzorg is vooral emotioneel en praktisch van aard De zorg die mantelzorgers verlenen, bestaat vooral uit emotionele ondersteuning (65%), huishoudelijke hulp (49%) en materiële ondersteuning zoals vervoer en administratie (46%). Een kwart (23%) van de mantelzorgers geeft aan (ook) persoonlijke verzorging te verlenen zoals wassen en eten geven. De meeste mantelzorgers voeren meerdere zorgtaken uit. De meeste zorg gaat naar ouders en schoonouders De meeste mantelzorg wordt aan ouders en schoonouders verleend: 47%. Eenderde (33%) geeft zorg aan buren, vrienden en bekenden en 17% geeft zorg aan partner of kinderen. Dit patroon komt overeen met het landelijke beeld.4 Uit dit landelijke onderzoek komt eveneens naar voren dat meer mensen de afgelopen jaren hulp zijn gaan geven aan vrienden en kennissen. Dat past wel in het beeld van het toenemende belang dat mensen hechten aan vrienden in het sociale netwerk ten opzichte van - traditioneel - het eigen gezin en de eigen familie. In NoordBrabant is dat nog sterker. Daar geven mensen veel zorg aan vrienden, buren en bekenden in vergelijking met Nederland: 33% in Noord-Brabant tegenover 18% in Nederland. Mantelzorg is langdurig en tijdsintensief Aan mantelzorgers is ook gevraagd hoeveel tijd is gemoeid met het verlenen van mantelzorg. We geven dat in de tabel hierna weer.
4
30
Boer, A.H. de, R. Schellingerhout en J.M. Timmermans. Mantelzorg in getallen. Den Haag: SCP, 2003
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Tijdbesteding aan mantelzorg in Noord-Brabant in 2004 Regelmaat waarmee mantelzorg wordt verleend
Percentage mantelzorgers
Gemiddeld aantal uren
Iedere dag
20%
5 uur per dag
1 tot enkele keren per week
56%
6 uur per week
1 tot enkele keren per maand
18%
8 uur per maand
Minder vaak
6%
36 uur per jaar
Driekwart van de mantelzorgers is wekelijks bezig met ‘mantelzorgen’. 20% doet dat zelfs iedere dag en besteedt daar gemiddeld vijf uur per dag aan. Voor mensen die wekelijks mantelzorg verlenen ligt het gemiddeld aantal uren op zes, bij maandelijkse helpers op acht. Mensen die minder vaak mantelzorg verlenen besteden daar gemiddeld 36 uur per jaar aan. Financiële vergoeding voor de mantelzorger: een steeds normalere zaak? Mantelzorg verlenen is iets waar de meeste mensen niet bewust voor kiezen. Zij groeien met de zorgintensiteit mee. De meeste mantelzorgers zien hun taak als iets vanzelfsprekends. Een financiële vergoeding vragen als mantelzorger voor de geleverde diensten is lange tijd niet aan de orde geweest. Toch zijn de laatste jaren wel verschuivingen waarneembaar. Met de komst van een persoongebonden budget (PGB), de ruimere mogelijkheden in de verhoudingen tussen arbeid en zorg en de toenemende monetarisering van de informele zorg is een financiële vergoeding voor de mantelzorger steeds meer in beeld gekomen. Dit aspect is in het PON-onderzoek naar sociale participatie opgenomen. In Noord-Brabant heeft 7% van de mantelzorgers tussen 2003 en 2004 een financiële vergoeding ontvangen. Dat zijn ruim 40.000 personen. Zo’n 23.000 personen ontvingen deze vergoeding uit het PGB. Naarmate mensen verder van de zorgvrager afstaan vinden zij een financiële vergoeding voor het verlenen van zorg vaker belangrijk.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
31
Groot moreel plichtsbesef, maar een beperkte hoeveelheid tijd In 2006 zal de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingegaan. In deze WMO zijn negen prestatievelden opgenomen waarop de gemeenten beleid moeten gaan maken. Een van de prestatievelden is ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers. Met de WMO wil de overheid dat burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk worden voor het vinden van oplossingen voor hun hulp- en ondersteuningsvragen. De druk op mantelzorgers zal naar verwachting dan ook toenemen. Veel mensen voelen het als een morele verplichting om voor een naaste te zorgen wanneer dit wenselijk is. Of men dit in de praktijk ook bereid is te doen hangt sterk af van de vraag voor wie men dan wil of moet zorgen. Meer dan acht op de tien mensen in Noord-Brabant (82%) is zonder meer bereid om (weer) voor partner of kinderen te zorgen als dat nodig mocht zijn. Voor ouders en schoonouders ligt dit percentage op 59%. Voor overige familie en schoonfamilie is minder dan de helft (45%) van de Brabanders zonder meer bereid te zorgen als dat nodig mocht zijn. Ongeveer 9% geeft aan dit zeker niet te doen. Ook jegens buren, vrienden en bekenden voelt de meerderheid geen morele verplichting om te zorgen: 7% zou dit zeker niet doen en 49% houdt een slag om de arm. Ook hier zien we dus dat veel mensen niet per definitie ‘nee’ zeggen, maar dat het voor hen van de situatie afhangt of dat ze het niet weten.
32
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
4
Mantelzorgbeleid in West-Brabant Om een goed beeld te krijgen van het mantelzorgbeleid in WestBrabant hebben we relevante nota’s, beleidsdocumenten en verordeningen opgevraagd bij elke gemeente in de regio. Ook hebben we de GGD West-Brabant om cijfermateriaal gevraagd over mantelzorg. Dit cijfermateriaal is per gemeente weergegeven en is afkomstig uit de gezondheidsenquête van de GGD (2001). Deze cijfers in zijn vooral illustratief bedoeld. Ze geven een indicatie van de gegevens die ons opvielen bij het bestuderen van alle cijfers uit de peilingen. In dit hoofdstuk geven we eerst enkele bevindingen weer uit het onderzoek Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant. Vervolgens geven we per gemeente aan op welke wijze er in de verschillende documenten aandacht wordt besteed aan mantelzorg. Mantelzorg in West-Brabant Het onderzoek van het PON laat zien dat in West-Brabant in het voorjaar van 2004 21% van de mensen van 18 jaar en ouder mantelzorg aan een partner, kinderen, familie, schoonfamilie, buren, vrienden of bekenden verleende. Dat zijn omgerekend ongeveer 109.000 personen. De omvang van de mantelzorg in West-Brabant verschilt niet van de andere drie regio’s in NoordBrabant. Let wel: het betreft hier het aantal mantelzorgers
gemeten op één tijdstip, namelijk het moment dat men de vragenlijst invulde. Aantal mantelzorgers (absoluut en procentueel) van 18 jaar en ouder in Noord-Brabant, 20045 Aantal
Percentage
109.000
21
Midden-Brabant
65.000
21
Noordoost-Brabant
106.000
22
Zuidoost-Brabant
119.000
21
Noord-Brabant totaal
399.000
21
West-Brabant
5
Zie de bijlage voor aantal inwoners per regio
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
33
Van de vrouwen boven de 18 jaar verleent 24% mantelzorg terwijl van de mannen 17% mantelzorger is. De grootste groep mantelzorgers vinden we bij zowel mannen als vrouwen tussen de 50 en 64 jaar: van de vrouwen in die leeftijdscategorie verleent 42% mantelzorg, van de mannen is dit 23%. In de dorpen wordt meer mantelzorg verleend dan in de steden. Op het platteland verleent 27% van de mensen boven de 18 jaar mantelzorg terwijl dit percentage in de stad op 19% ligt. Mantelzorg is vooral emotioneel en praktisch van aard De zorg die mantelzorgers verlenen bestaat vooral uit emotionele ondersteuning (62%), huishoudelijke hulp (49%) en materiële ondersteuning zoals vervoer en administratie (46%). Een kwart (25%) van de mantelzorgers geeft aan (ook) persoonlijke verzorging te verlenen zoals wassen en eten geven. De meeste mantelzorgers voeren meerdere zorgtaken uit. De meeste zorg gaat naar ouders en schoonouders De meeste mantelzorg wordt aan ouders en schoonouders verleend: 43%. Ruim eenderde (36%) geeft zorg aan buren, vrienden en bekenden en 18% geeft zorg aan partner of kinderen. Verhoudingsgewijs wordt in West-Brabant wat minder mantelzorg verleend aan ouders en schoonouders dan in andere regio’s, maar qua patroon wijkt West-Brabant verder niet af van de rest van Brabant. Ook komt het patroon overeen met het landelijke beeld.6 Uit dit landelijke onderzoek komt eveneens naar voren dat meer mensen de afgelopen jaren hulp zijn gaan geven aan vrienden en kennissen. Dat past wel in het beeld van het toenemende belang van vrienden in het sociale netwerk ten opzichte van - traditioneel het eigen gezin en de eigen familie. In West-Brabant is dat nog sterker. Daar geven mensen veel zorg aan vrienden, buren en bekenden in vergelijking met Nederland: 36% in West-Brabant tegenover 18% in Nederland.
6
34
Boer, A.H. de, R. Schellingerhout en J.M. Timmermans. Mantelzorg in getallen. Den Haag: SCP, 2003
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Mantelzorg is langdurig en tijdsintensief We hebben de mantelzorgers ook gevraagd hoeveel tijd is gemoeid met het verlenen van mantelzorg. In de onderstaande tabel wordt dit weergegeven. Tijdbesteding aan mantelzorg in West-Brabant in 2004 Regelmaat waarmee mantelzorg wordt verleend
Percentage mantelzorgers
Gemiddeld aantal uren
Iedere dag
20%
5 uur per dag
1 tot enkele keren per week
53%
5 uur per week
1 tot enkele keren per maand
22%
6 uur per maand
Minder vaak
5%
28 uur per jaar
Bijna driekwart van de mantelzorgers is wekelijks bezig met ‘mantelzorgen’. 20% doet dat zelfs iedere dag en besteedt daar gemiddeld vijf uur per dag aan. Voor mensen die wekelijks mantelzorg verlenen ligt het gemiddeld aantal uren op vijf, bij maandelijkse helpers op zes. Mensen die minder vaak mantelzorg verlenen besteden daar gemiddeld 28 uur per jaar aan. Opvallend is dat 71% van de mantelzorgers in West-Brabant langer dan een jaar mantelzorg verleent. 44% verleent zelfs langer dan drie jaar mantelzorg. Oudere mantelzorgers verlenen deze zorg langduriger dan jonge mantelzorgers. Van de mantelzorgers tussen 50 en 64 jaar zorgt 52% al langer dan vijf jaar, bij de 65-plussers is dit 39%. Financiële vergoeding voor de mantelzorger: een steeds normalere zaak? Mantelzorg verlenen is iets waar de meeste mensen niet bewust voor kiezen. Zij groeien met de zorgintensiteit mee. De meeste mantelzorgers zien hun taak als iets vanzelfsprekends. Een financiële vergoeding vragen als mantelzorger voor de geleverde diensten is lange tijd niet aan de orde geweest. Toch zijn de laatste jaren wel verschuivingen waarneembaar. Met de komst van het persoongebonden budget (PGB), de ruimere mogelijkheden in de verhoudingen tussen arbeid en zorg en de toenemende monetarisering van de informele zorg is een financiële vergoeding voor de mantelzorger steeds meer in beeld gekomen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
35
Dit aspect is in het PON-onderzoek naar sociale participatie opgenomen. In West-Brabant ontving 7% van de mantelzorgers tussen 2003 en 2004 een financiële vergoeding. Dat zijn ruim 11.000 personen. Zo’n 6.400 personen ontvingen deze vergoeding uit het PGB. Naarmate mensen verder van de zorgvrager afstaan vinden zij een financiële vergoeding voor het verlenen van zorg vaker belangrijk. Groot moreel plichtsbesef, maar een beperkte hoeveelheid tijd Zoals het er nu uitziet zal in 2006 de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingaan. Daarin zijn negen prestatievelden opgenomen waar de gemeenten beleid op moeten gaan maken. Een van de prestatievelden is ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers. Met de WMO wil de overheid bereiken dat burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk worden voor het vinden van oplossingen voor hun hulp- en ondersteuningsvragen. De druk op mantelzorgers zal naar verwachting dan ook toenemen. Veel mensen voelen het als een morele verplichting om voor een naaste te zorgen wanneer dit wenselijk is. Of men dit in de praktijk ook bereid is te doen hangt sterk af van de vraag voor wie men dan wil of moet zorgen. Meer dan acht op de tien mensen in West-Brabant (84%) is zonder meer bereid om (weer) voor partner of kinderen te zorgen als dat nodig mocht zijn. Voor ouders en schoonouders ligt dit percentage op 61%. Voor overige familie en schoonfamilie is minder dan de helft (47%) van de WestBrabanders zonder meer bereid te zorgen als dat nodig mocht zijn. Ongeveer 10% geeft aan dit zeker niet te doen. Ook jegens buren, vrienden en bekenden voelt de meerderheid geen morele verplichting om te zorgen: 7% zou dit zeker niet doen en 51% houdt een slag om de arm. Ook hier zien we dus dat veel mensen niet per definitie ‘nee’ zeggen, maar dat het voor hen van de situatie afhangt of dat ze het niet weten.
Resumé West-Brabant Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 wel eens mantelzorg heeft verricht
36
Percentage 31% (160.000)
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
West-Brabant Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004
Percentage 5% (26.000)
meer dan 3 maanden en langer dan 8 uur per week mantelzorg heeft verleend Het aantal mantelzorgers dat op het moment van het invullen van de vragenlijst (april 2004) mantelzorg verleende Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 een financiële vergoeding heeft ontvangen voor het verrichten van mantelzorg
4.1
Steenbergen
4.1.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
21% (109.000)
7% (11.000) Van deze 11.000 mantelzorgers ontvingen 6.400 mantelzorgers een vergoeding via een PGB.
2% ontvangt mantelzorg 17% verleent mantelzorg Het merendeel (68%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 19% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 34% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 47% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 24% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 39% vindt de zorg geestelijk te zwaar 29% heeft te weinig tijd voor zichzelf 38% mist waardering 34% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bronnen: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
37
4.1.2
Lokaal gezondheidsbeleid De doelstelling van het Lokaal gezondheidsbeleid (2003) van de gemeente Steenbergen is dat de gemeente ernaar streeft om een bijdrage te leveren aan het beschermen en verbeteren van de gezondheid van haar burgers. De gemeente wil onder andere: - iedereen gelijke kansen geven op gezondheid; - een doeltreffende preventie bieden; - een goed bereikbaar en goed kwalitatief zorgaanbod bieden. Aandacht voor mantelzorg is er in het hoofdstuk: ‘Wat doet de gemeente tot nu toe?’ Onder het kopje ouderenbeleid wordt weergegeven dat de gemeente werkt aan de implementatie van het gemeentelijk ouderenbeleid, waarbij aandacht is voor preventie en mantelzorg. In het hoofdstuk ‘Hoe gezond zijn de inwoners van Steenbergen?’ wordt cijfermatig inzicht gegeven in mantelzorg. In het hoofdstuk met aanbevelingen voor de komende vier jaar ontbreekt het thema mantelzorg.
4.1.3
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg, onderdeel van SVT Informele Zorg West-Brabant, voert naast de gebruikelijke activiteiten verschillende projecten uit zoals een project voor partners van dementerenden. De gemeente Steenbergen neemt deel aan het afstemmingsoverleg mantelzorg in de subregio Bergen op Zoom, onder voorzitterschap van de coördinator van het steunpunt mantelzorg. Deze coördinator is tevens coördinator van het steunpunt mantelzorg gemeente Bergen op Zoom (totaal 36 uur voor beide steunpunten mantelzorg). Twee vrijwillige medewerkers helpen de coördinator met hand- en spandiensten. Het is de bedoeling dat het steunpunt mantelzorg een nieuwe locatie krijgt binnen het opgezette zorgloket in de gemeente. Voor meer informatie over de steunpunten en SVT Informele Zorg West-Brabant, zie paragraaf 4.19.
4.1.4
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ staat dat het college rekening houdt met zorgtaken. In het reïntegratiebeleid houdt men bij de invulling van de arbeidsverplichtingen rekening met een verantwoorde invulling van de combinatie werk en zorg. De gemeente is ook verantwoordelijk voor de voorzieningen die nodig zijn om deze combinatie daadwerkelijk te kunnen realiseren.
38
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In de ‘toeslagenverordening’ wordt beschreven dat een ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn of haar last komende kinderen (jonger dan 18 jaar) en die geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, in aanmerking komt voor een toeslag van 20%.
Resumé In het lokaal gezondheidsbeleid ontbreekt het thema mantelzorg in de aanbevelingen voor de komende vier jaar. Wel wordt aangegeven dat de gemeente een ouderenbeleid aan het implementeren is waarin het thema mantelzorg aan de orde komt, ook wordt er cijfermatig inzicht gegeven in mantelzorg. In de Wet werk en bijstand wordt rekening gehouden met zorgtaken maar dit reikt niet verder dan de wettelijk vereiste taken. Tot slot is er in de gemeente Steenbergen een steunpunt mantelzorg actief.
4.2
Bergen op Zoom
4.2.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
2% ontvangt mantelzorg 17% verleent mantelzorg Het merendeel (62%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 36% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 34% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 31% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 26% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 45% vindt de zorg geestelijk te zwaar 41% heeft te weinig tijd voor zichzelf 33% mist waardering 43% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
39
4.2.2
Lokaal gezondheidsbeleid De eerste zin in de kadernota Lokaal gezondheidsbeleid (2003) van de gemeente Bergen op Zoom is: Een goede gezondheid is
een van de voorwaarden voor mensen om een gelukkig en productief leven te kunnen leiden. Mantelzorg komt in deze nota kort aan bod. Van de West-Brabanders verleent 17% mantelzorg. De meeste mantelzorgers zijn tussen de 40 en 60 jaar, vaker vrouw dan man. De belangrijkste ervaren problemen zijn tijdgebrek, geestelijke belasting en onvoldoende kennis over ziekte en verzorging. Ondersteuning wordt gewenst. Behalve deze cijfermatige gegevens zijn er geen andere gegevens: actiepunten voor de ondersteuning van mantelzorgers in de nota ontbreken. 4.2.3
Ouderenbeleid In de nota Ouderenbeleid van 2004 komt mantelzorg verschillende keren terug. Het project Ouderenproof is een belangrijke bouwsteen voor het ouderenbeleid. Men signaleert dat mantelzorgers nu al vaak overbelast zijn. De toenemende zorgvraag moet niet afgewenteld worden op de mantelzorgers, vindt de gemeente. Mantelzorg zal ondersteund moeten worden. In de planning staat dat bezien moet worden welke mogelijkheden de WMO biedt voor het ondersteunen van de mantelzorg.
4.2.4
Lokaal sociaal beleid Het lokaal sociaal beleid is een instrument om inhoudelijke strategische beleidskeuzes te maken voor de langere termijn. Vanuit een dienstverleningsconcept voor de burgers worden verschillende rollen weergegeven die de gemeente Bergen op Zoom ten opzichte van de burgers kan vervullen. De rollen variëren van uitvoerder tot partner. Mantelzorg wordt één keer benoemd onder het kopje: ‘Participatie aan de maatschappij’, maar wordt niet verder uitgewerkt.
4.2.5
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg voert verschillende activiteiten uit zoals individuele begeleiding, de jaarlijkse dag van de mantelzorg, cursussen en voorlichting. In de gemeente Bergen op Zoom is geen werkgroep mantelzorg, maar er is wel een afstemmingsoverleg over mantelzorg intra- en extramuraal. Bij het steunpunt
40
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
werkt één betaalde kracht en twee vrijwillige medewerkers. In paragraaf 4.19 worden SVT Informele Zorg West-Brabant en de steunpunten uitgebreid weergegeven. 4.2.6
Wet werk en bijstand In een brief reageert de gemeente Bergen op Zoom als volgt op het lobbydocument van het Platform Belangenbehartiging Mantelzorgers West-Brabant. De Wet werk en bijstand beoogt de uitkeringsafhankelijkheid van personen die daarop zijn aangewezen, zo veel mogelijk te beperken. Voor personen waarbij vooralsnog geen perspectief bestaat om op korte termijn arbeid te aanvaarden zet vanuit de gemeente een reïntegratietraject ingang. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met beperkingen waarmee de betrokkene zelf of zijn gezinsleden te maken hebben; in het bijzonder de aanwezigheid van jonge kinderen kan reïntegratie bemoeilijken. Het verlenen van een tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichting in verband met mantelzorgtaken is mogelijk indien voorzieningen ontbreken die de mantelzorger ontlasten, zoals de thuiszorg of een PGB. Het uitgangspunt van de WWB blijft het verrichten van maatwerk. De gemeente Bergen op Zoom ziet vooralsnog geen aanleiding om ruimhartige criteria op te stellen voor burgers met zorgtaken, om gedurende een bepaalde periode ontheffing te verlenen van hun arbeidsverplichtingen. De huidige reïntegratieverordening biedt voldoende aanleiding om maatwerk te leveren. Voor reiskostenvergoeding is er een vergoeding uit het werkdeel mogelijk, indien deze kosten samenhangen met het verrichten van mantelzorg.
Resumé In het lokaal gezondheidsbeleid, het ouderenbeleid en het lokaal sociaal beleid wordt mantelzorg benoemd, maar er worden geen specifieke aandachtspunten of actiepunten beschreven. De gemeente wil bezien welke mogelijkheden de WMO in de toekomst biedt voor het ondersteunen van de mantelzorg. Tot slot geeft de gemeente Bergen op Zoom aan dat het uitgangspunt van de WWB is dat er maatwerk moet worden geleverd, waarin mantelzorg meegenomen kan worden. In de gemeente voeren de intramurale en extramurale zorgaanbieders en het steunpunt mantelzorg regelmatig overleg om werkzaamheden af te stemmen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
41
4.3
Woensdrecht
4.3.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
2% ontvangt mantelzorg 16% verleent mantelzorg Het merendeel (62%) van hen verleent de zorg aan (schoon) ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 23% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 31% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 45% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 26% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 35% vindt de zorg geestelijk te zwaar 34% heeft te weinig tijd voor zichzelf 29% mist waardering 45% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.3.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de kadernota (augustus 2004) voor een lokaal gezondheidsplan van de gemeente Woensdrecht wordt aangegeven op welke wijze en wanneer het lokaal gezondheidsplan wordt uitgewerkt. In het tweede hoofdstuk komt het onderwerp mantelzorg aan bod. Mantelzorg staat onder druk, het proces van extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg en ook de landelijke maatregelen in de thuiszorg voeren de druk op mantelzorgers op. Het vrijwilligersbestand wordt alsmaar kleiner omdat huishoudens met tweeverdieners meer regel dan uitzondering zijn. Gelet op de kennis over ziekten en verzorging die onder de vrijwilligers voldoende aanwezig is, mag ondersteuning niet ontbreken. Het steunpunt mantelzorg verleent die ondersteuning. Concreet uitgewerkte actiepunten voor de mantelzorg ontbreken in de nota. De gemeente heeft de intentie om het gezondheidsplan op te laten gaan in een beleidsplan over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
42
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
4.3.3
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg heeft een werkgebied dat de kernen Ossendrecht, Hoogerheide, Putte, Woensdrecht en Huijbergen beslaat. Er worden verschillende activiteiten georganiseerd, zoals een cursus ziekenverzorging, thuis en tiltechnieken. Voor praktische ondersteuning en respijtzorg door vrijwilligers kunnen mantelzorgers een beroep doen op de medewerkers van de sector hulp en zorg van SVT Informele Zorg West-Brabant. Bij het steunpunt mantelzorg werkt één betaalde kracht (twaalf uur per week) en drie vrijwillige medewerkers. Meer informatie over de steunpunten en SVT Informele Zorg West-Brabant staat in paragraaf 4.19.
4.3.4
Wet werk en bijstand De gemeente Woensdrecht heeft per brief op het lobbydocument van het Platform Belangenbehartiging mantelzorgers WestBrabant gereageerd. De gemeente laat weten dat zowel in de reïntegratieverordening als in het uitvoeringsbesluit aandacht is geschonken aan de positie van de mantelzorger. In artikel 5 van de verordening wordt aangegeven dat het college in individuele gevallen (gedeeltelijk) tijdelijk vrijstelling van sollicitatieverplichtingen kan verlenen indien is komen vast te staan dat de persoon zorgtaken niet (volledig) kan combineren met arbeid. Artikel 16 maakt het mogelijk een vergoeding te verstrekken voor de kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling en wel voor kosten voor vervangende voorzieningen van mantelzorg. In het uitvoeringsbesluit staat in artikel 5 over zorgtaken dat aan uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar bij het vaststellen van een reïntegratietraject uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de individuele omstandigheden. Indien afstemming tussen arbeidsinschakeling en de zorgtaak van de ouder niet direct gerealiseerd kan worden, kan tijdelijk gedeeltelijke of volledige vrijstelling van sollicitatieverplichtingen worden verleend. Ook aan uitkeringsgerechtigden die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste en tweede graad kan tijdelijke vrijstelling voor sollicitatieverplichtingen worden gegeven.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
43
Dit geldt als de zorgtaken niet kunnen worden afgestemd op een reïntegratietraject en voor zover niet op andere wijze in de zorg kan worden voorzien. In artikel 12 staat onder het kopje Mantelzorg: Aan personen die zijn vrijgesteld op grond van artikel 5 kan
gedurende maximaal drie maanden een vergoeding worden verstrekt tot maximaal het gangbare niveau van deze kosten. Voor mensen ouder dan 57,5 jaar kan volgens de gemeente Woensdrecht sociale activering (vrijwilligerswerk of mantelzorg) een alternatief zijn als er geen sprake is van uitzicht op werk. Tegenover deze verplichtingen staat de aanspraak die belanghebbenden kunnen maken op ondersteuning door gemeenten bij arbeidsinschakeling.
Resumé Mantelzorg wordt beschreven in het lokaal gezondheidsplan evenals de problemen die ermee gepaard gaan, maar concrete actiepunten ontbreken. Hiervoor wordt verwezen naar het steunpunt mantelzorg, dat ook voor andere gemeenten activiteiten organiseert. Men wil het gezondheidsplan op laten gaan in het beleidsplan voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. In de Wet werk en bijstand wordt op verschillende wijzen rekening gehouden met (mantel)zorg. De gemeente houdt meer rekening met de positie van mantelzorgers dan minimaal vereist is.
4.4
Roosendaal
4.4.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
44
3% ontvangt mantelzorg 17% verleent mantelzorg Het merendeel (60%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 32% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 36%verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 32% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
29% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 37% vindt de zorg geestelijk te zwaar 48% heeft te weinig tijd voor zichzelf 22% mist waardering 49% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.4.2
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente Roosendaal heeft de kadernota Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2007 vastgesteld. Het thema mantelzorg komt in het hoofdstuk ‘Gezondheidssituatie in Roosendaal’ aan bod. De mate waarin de bevolking een beroep zal gaan doen op de zorg- en welzijnsinstellingen zal aanzienlijk toenemen. Dit wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de sterk stijgende vergrijzing, maar eveneens door het proces van vermaatschappelijking van de zorg. Daarnaast is er nog een aantal factoren die een rol spelen: het aantal tweeverdieners neemt nog toe, kinderen wonen vaak op grotere afstand van hun ouders en er is bij ouderen in toenemende mate een houding van ‘ik wil mijn kinderen niet tot last zijn’. In het hoofdstuk ‘Van knelpunten en oplossingsrichtingen naar beleid’ wordt mantelzorg kort meegenomen. Er blijkt grote behoefte aan een duidelijk overzicht waarin is aangegeven waar en bij wie men terecht kan met de (zorg)vraag. De gemeente acht het van groot belang dat de rol van vrijwilligers in de zorg wordt onderkend. Het steunpunt mantelzorg neemt deel aan een werkgroep in het project Vereenzaming. Sinds februari 2002 draagt deze werkgroep zorg voor de organisatie van dit project dat door de gemeente wordt gesubsidieerd. Per wijk leggen vrijwilligers huisbezoeken af aan alle zelfstandig wonende 65-plussers. Doel van deze huisbezoeken is gevoelens van eenzaamheid op te sporen en via verwijzing en advisering hieraan op korte termijn iets te doen.
4.4.3
Masterplan wonen, welzijn en zorg Het (concept) Masterplan 2004-2015 moet sturing geven aan investeringen ten behoeve van ouderen en gehandicapten. Mantelzorg komt verschillende keren kort aan bod. Zo constateert men een afkalvende bereidheid tot het verlenen van mantelzorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
45
In het masterplan zijn specifieke speerpunten en acties opgesteld bij de uitwerking van de welzijnsdiensten. Een speerpunt is het ‘mobiliseren van maatschappelijke krachten’ om het kunnen leveren van de welzijnsdiensten te kunnen garanderen. Hiervoor is adequate ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk nodig. 4.4.4
Mantelzorg in bestemmingsplannen De gemeente Roosendaal maakt het via de bestemmingsplannen mogelijk tijdelijk inwonen/bijwonen voor het verlenen van mantelzorg te realiseren.
4.4.5
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg voert verschillende activiteiten uit waaronder de individuele begeleiding van mantelzorgers. Daarnaast is er gestart met een pilot voor jonge mantelzorgers en er is een samenwerkingsproject voor de ondersteuning van partners van dementerenden in gespreksgroepen. Bij het steunpunt werkt één betaalde kracht, de coördinator van SVT Informele Zorg West-Brabant (20 uur per week). Twee vrijwillige medewerkers helpen de coördinator. Het streven is om het steunpunt indien mogelijk in de toekomst te vestigen bij het zorgloket. Extra informatie over onder andere de activiteiten van de steunpunten in de regio West-Brabant zie paragraaf 4.19.
4.4.6
Wet werk en bijstand Op basis van de ‘reïntegratieverordeningen’ worden alleenstaande ouders alleen ontheven van de arbeidsplicht indien er geen geschikte kinderopvangmogelijkheden zijn of als er objectief vastgesteld is dat de belanghebbende psychische dan wel medische belemmeringen heeft, waardoor de zorg voor de kinderen niet te combineren is met het verrichten van reguliere arbeid dan wel deelname aan een reïntegratietraject. Deze vrijstelling wordt verleend voor de periode die nodig is om een geschikte vorm van kinderopvang te regelen of voor de periode die nodig is om de psychische dan wel medische belemmeringen weg te nemen.
46
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Mensen die de verzorging van een familielid op zich (moeten) nemen worden alleen bij de verzorging van bloedverwanten tot de tweede graad of de verzorging van een partner (in geval van duurzame samenwoning) vrijgesteld van de arbeidsmarkt voor een periode van maximaal zes maanden. In die periode wordt belanghebbende in staat gesteld de benodigde hulpverlening in te schakelen. Deze vrijstelling geldt alleen voor het aantal uren dat belanghebbende zorg dient te verlenen. In de ‘toeslagenverordening’ worden verschillende toeslagen beschreven. In alle gevallen wordt de toeslag bepaald indien in de woning van de belanghebbende een hulpbehoevende bloedverwant in de eerste of tweede graad zijn hoofdverblijf heeft en de belanghebbende belast is met diens verzorging, dan wel indien de belanghebbende zelf als hulpbehoevende kan worden aangemerkt en degene die voor de verzorging zorgdraagt bloedverwant is in de eerste of tweede graad.
Resumé De gemeente Roosendaal heeft een kadernota voor lokaal gezondheidsbeleid vastgesteld waarin ook het thema mantelzorg aandacht krijgt. Er is behoefte aan een duidelijk overzicht waarin is aangegeven waar en bij wie men terecht kan met de (zorg)vraag. De gemeente subsidieert een project voor mantelzorgers waaraan ook het steunpunt mantelzorg deelneemt. Het steunpunt mantelzorg moet uiteindelijk gekoppeld worden aan een te ontwikkelen zorgloket. In het Masterplan 2004-2015 wordt het ondersteunen van mantelzorg als belangrijk neergezet en ook in de bestemmingsplannen van de gemeente Roosendaal wordt mantelzorg meegenomen. Tot slot ontbreekt in de Wet werk en bijstand de aandacht voor de positie van mantelzorgers niet. Er zijn allerlei mogelijkheden gecreëerd om mantelzorg mogelijk te maken.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
47
4.5
Rucphen
4.5.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
3% ontvangt mantelzorg 15% verleent mantelzorg Het merendeel (64%) van hen verleent de zorg aan (schoon ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 19% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 37% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 34% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 34% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 38% vindt de zorg geestelijk te zwaar 27% heeft te weinig tijd voor zichzelf 25% mist waardering 64% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.5.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota Volksgezondheidsbeleid 2004-2007 komt het onderwerp mantelzorg aan bod. De mate waarin de bevolking een beroep zal gaan doen op de zorg- en welzijnsinstellingen gaat aanzienlijk toenemen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de sterke vergrijzing, maar eveneens door het proces van vermaatschappelijking van de zorg. Landelijk is gebleken dat de inzet van mantelzorg kan leiden tot uitstel van professionele hulpverlening, zoals opname in een verzorgings- of verpleeghuis. In dit geheel zal de mantelzorger daarom een steeds belangrijkere rol gaan vervullen, wat rechtvaardigt dat het belang van mantelzorg duidelijk gaat worden erkend. Dit is alleen al essentieel in de bestemming van structurele middelen uit de AWBZ. Via de gezondheidsenquête 2001 hebben de mantelzorgers aangegeven dat ze tijdgebrek, geestelijke belasting en onvoldoende kennis over ziekten en verzorging als belangrijkste problemen ervaren. Daarbij hebben zij ook, maar in mindere mate, vormen genoemd waarin zij ondersteuning zouden willen ontvangen.
48
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Gemeenten zouden in dit verband, in samenwerking met andere betrokken instellingen en organisaties, kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van steunpunten voor mantelzorg. Ook is het goed om te stimuleren dat steunpunten voor mantelzorg, qua toegankelijkheid en infrastructuur, worden gekoppeld aan bestaande of in ontwikkeling zijnde zorgloketten, aldus de gemeente Rucphen. Als doelstelling staat voor 2004/2005 het verbeteren van de positie van de mantelzorger op de planning. 4.5.3
Behoefteonderzoek van mantelzorgers De gemeente Rucphen heeft ingestemd met het uitvoeren van een behoefteonderzoek onder mantelzorgers in 2005. Uit de gezondheidsenquête van de GGD uit 2001 is gebleken dat mantelzorgers uit de gemeente Rucphen minder behoefte hebben aan ondersteuning. Deze uitkomst staat haaks op de uitkomsten van de bijeenkomst in het kader van het project Vrijwilligers 2002, waarbij mantelzorgers als een van de doelgroepen worden benoemd. Een duidelijk beeld van de behoeften van mantelzorgers is op basis hiervan niet te geven. Daartoe moet een behoefteonderzoek worden uitgevoerd, met als doel de wensen en behoeften van mantelzorgers in de gemeente Rucphen in kaart te brengen. De doorlooptijd van het onderzoek is geheel 2005, waarbij nauw wordt samengewerkt met SVT Informele Zorg WestBrabant/Steunpunt Mantelzorg Rucphen. Het steunpunt mantelzorg voert dit onderzoek uit. Met het voeren van een behoefteonderzoek wordt een dwarsverbinding gemaakt tussen de beleidsvoornemens op het gebied van het masterplan voor zorg, wonen en welzijn, het project Vrijwilligerswerk en het lokaal volksgezondheidsbeleid.
4.5.4
Projectplan vrijwilligers Het Projectplan vrijwilligers 2001-2004 bevat verschillende projectonderdelen, waarvan mantelzorg er een is. Mantelzorg vindt weliswaar op vrijwillige basis plaats maar is verbonden aan emotionele motieven en betekent ook meer druk op de persoon in kwestie, zo lezen we in het projectplan. Daarmee is mantelzorg niet te vergelijken met vrijwilligerswerk op andere terreinen. De doelstelling van het projectplan is de draagkracht van mantelzorgers te vergroten en hun taken te verlichten. Dit projectonderdeel richt zich op mantelzorgers en op professionele organi-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
49
saties die met mantelzorgers te maken hebben. De gemeente wil bereiken dat de mantelzorgers zich gewaardeerd voelen en goed worden ondersteund bij het uitvoeren van hun taak. Daarnaast wil ze vernieuwing omdat de mantelzorgondersteuning momenteel nauwelijks georganiseerd is. Tevens wordt het project afgestemd op het overige beleid en vindt er periodieke registratie, analyse en evaluatie plaats. Tot slot wordt de samenwerking met derden en de meerwaarde van het project concreet beschreven. Het project is voorbereid in een werkgroep met deelnemers uit de gemeente en uit de organisaties voor sociaal-cultureel werk en ouderenwerk. De meerwaarde die het project heeft is dat het inzicht verschaft in de behoefte van mantelzorgers, tot afstemming kan komen in het aanbod voor mantelzorgers en een dwarsverbinding kan leggen met gezondheidszorg, welzijn, ouderenbeleid, het gehandicaptenbeleid en wellicht ook met ruimtelijke ordening. 4.5.5
Masterplan zorg, wonen en welzijn Het Masterplan zorg, wonen en welzijn van de gemeente Rucphen is totstandgekomen op initiatief van het lokale zorgberaad waarin de zorgvragers, zorgaanbieders, woningstichting en de gemeente samenwerken. Het plan richt zich met name op de consequenties van de vergrijzing, een toenemende vraag naar zorgvoorzieningen en de vermaatschappelijking van de zorg. Mantelzorg wordt een enkele keer benoemd, maar wordt niet als thema uitgewerkt in het plan. Momenteel maakt de gemeente Rucphen het in bestemmingsplannen al mogelijk om bijgebouwen aanpasbaar te maken voor het verlenen van mantelzorg.
4.5.6
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg heeft als werkgebied de kernen Sprundel, St. Willebrord en Rucphen. Het draagt zorg voor de verspreiding van de nieuwsbrieven en het geeft cursussen voor ziekenverzorging thuis en tiltechnieken. Ook vinden er gespreksgroepen en inloopochtenden plaats en wordt elk jaar de dag van de mantelzorg georganiseerd. Bij het steunpunt mantelzorg is één betaalde kracht werkzaam. Deze coördinator is tevens coördinator van het steunpunt mantelzorg gemeente Halderberge (totaal 28 uur voor beide steunpunten mantelzorg). Een aantal vrijwillige
50
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
medewerkers helpt de coördinator. De gemeente Rucphen voert structureel overleg met het steunpunt mantelzorg/SVT Informele Zorg West-Brabant en doet veel om het steunpunt mantelzorg een goede locatie te geven. De gemeente verstrekt een subsidie voor de dag van de mantelzorg en financiert een behoefteonderzoek onder de mantelzorgers in de gemeente Rucphen, waarvan sprake is in de vorige paragraaf. In paragraaf 4.19 worden SVT Informele Zorg West-Brabant en de steunpunten uitgebreid beschreven. 4.5.7
Wet werk en bijstand In de toeslagenverordening wordt het thema (mantel)zorg niet benoemd. In de reïntegratieverordening komt alleen de zorg voor kinderen tot 12 jaar aan bod. Vanuit het perspectief van een verantwoorde zorg voor kinderen draagt de gemeente Rucphen er zorg voor dat adequate voorzieningen worden geboden die een combinatie mogelijk maken van betaalde arbeid en zorg voor de kinderen.
Resumé In de gemeente Rucphen komt het onderwerp mantelzorg ruim aan bod. Er wordt door middel van een behoefteonderzoek naar mantelzorg een dwarsverbinding gemaakt tussen de beleidsvoornemens op het gebied van het masterplan voor zorg, wonen en welzijn, het project vrijwilligerswerk en het lokaal gezondheidsbeleid. In de doelstelling 2004-2005 is verbetering van de positie van mantelzorgers gepland. In bestemmingsplannen worden mogelijkheden gecreëerd voor het aanpassen van bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg. In de WWB worden de mantelzorgers niet méér ondersteund dan via de wettekst is aangegeven. De gemeente heeft regelmatig overleg met het steunpunt mantelzorg en geeft subsidie voor de dag van de mantelzorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
51
4.6
Zundert
4.6.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
4% ontvangt mantelzorg 20% verleent mantelzorg Het merendeel (65%) van hen verleent de zorg aan (schoon) ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 22% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 39% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 39% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 32% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 47% vindt de zorg geestelijk te zwaar 56% heeft te weinig tijd voor zichzelf 36% mist waardering 48% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.6.2
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente Zundert heeft een lokaal gezondheidsbeleid dat een looptijd kent van 2003 tot 2007. In de beleidsnota zijn gezondheidsgegevens opgenomen van een GGD-enquête uit 2001. De gemeente heeft in haar visie op het functioneren van de lokale overheid in het domein van de openbare gezondheidszorg aangegeven dat gezondheidsfacetbeleid ontwikkeld zal moeten worden. Het gaat dan om het beïnvloeden van beleid op andere beleidsterreinen dan uitsluitend op dat van gezondheid. Mantelzorg is een aparte paragraaf in het lokale gezondheidsbeleid. Uit de gezondheidsenquête komt naar voren dat mantelzorgers tijdgebrek hebben, het verlenen van zorg als een psychische belasting ervaren en onvoldoende kennis hebben van ziekten en verzorging. De gemeente Zundert geeft naast een cijfermatige insteek aan dat ze een rol wil spelen in het bevorderen van de samenwerking tussen instellingen en organisaties. Bovendien wil ze een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling en uitbouw van het steunpunt mantelzorg Etten-Leur/Zundert.
52
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
De voorkeur gaat uit naar een koppeling van dit steunpunt aan het zorgloket. Men erkent de belangrijke positie die mantelzorgers nu en in de toekomst in het zorgsysteem innemen. Met name de preventieve werking ervan op duurdere vormen van zorg wordt aangestipt. In de aanbevelingen en actiepunten is mantelzorg opgenomen. Als actiepunt wordt het verder uitbouwen en ontwikkelen van het steunpunt mantelzorg genoemd. 4.6.3
Subsidiebeleid 2002 In het subsidiebeleid 2002 wordt aangegeven dat er een doelgroepenbeleid wordt gevoerd. Jeugd en ouderen vormen de belangrijkste doelgroepen. Het te voeren beleid voor ouderen is er onder andere op gericht dat aan de voorwaarden wordt voldaan dat zorg komt waar die nodig is. Erkend wordt dat in sommige situaties mantelzorg ontoereikend is. Daar kan via het subsidiebeleid op ingespeeld worden.
4.6.4
Steunpunt mantelzorg Zie gemeente Etten-Leur, paragraaf 4.7.4.
4.6.5
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ wordt aangegeven dat een persoon tijdelijke ontheffing kan krijgen van de sollicitatieplicht als deze de noodzakelijke verzorging heeft van een ziek kind, partner of ouder voor de periode van maximaal tien dagen per kalenderjaar. Dit is gebaseerd op het kortdurende zorgverlof uit de Wet arbeid en zorg. Ook krijgt men ontheffing als vast is komen te staan dat de persoon zorgtaken vervult die niet te combineren zijn met het verrichten van arbeid. De gemeente Zundert sluit overigens aan bij het standpunt van het Rijk dat oudere werklozen ontheffing kunnen krijgen van de arbeidsverplichting wanneer bij de eerste beoordeling vast komt te staan dat een persoon een grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt. Vrijwilligerswerk en mantelzorg worden als een goed alternatief gezien. In de uitvoeringsregels ten aanzien van de criteria voor tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht is opgenomen dat er, bij alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar, met individuele omstandigheden rekening wordt gehouden in de afstemming tussen arbeid en zorgtaken. In artikel 3 wordt aangegeven dat
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
53
aan iemand die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg heeft voor een familielid in de eerste en tweede graad die door welke oorzaak dan ook een fysieke, verstandelijke of psychische beperking heeft, een tijdelijke vrijstelling wordt verleend, voor zover deze zorgtaken niet afgestemd kunnen worden op een reïntegratietraject of andere voorziening. Tot slot is in de verordening opgenomen dat mantelzorgers die zijn vrijgesteld van de sollicitatieplicht gedurende maximaal drie maanden een vergoeding kunnen ontvangen voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.
Resumé Mantelzorg is een aparte paragraaf in het lokale gezondheidsbeleid van de gemeente Zundert. De gemeente erkent de belangrijke positie die mantelzorgers nu en in de toekomst innemen in het zorgproces. Het actiepunt voor het thema mantelzorg is het verder uitbouwen en ontwikkelen van het steunpunt mantelzorg. Het steunpunt mantelzorg is gevestigd in Etten-Leur maar heeft als werkgebied de gemeenten Etten-Leur en Zundert. Ook in het subsidiebeleid wordt het belang van mantelzorg erkend. In de verordeningen van de Wet werk en bijstand wordt ruimschoots rekening gehouden met het verrichten van zorgtaken.
4.7
Etten-Leur
4.7.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
54
2% ontvangt mantelzorg 18% verleent mantelzorg Het merendeel (59%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 33% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 38% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 29% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
27% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 48% vindt de zorg geestelijk te zwaar 52% heeft te weinig tijd voor zichzelf 23% mist waardering 52% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.7.2
Lokaal gezondheidsbeleid In het Volksgezondheidsbeleid 2004-2008 heeft de gemeente Etten-Leur ervoor gekozen alleen de hoofdkeuzes van het gemeentelijk gezondheidsbeleid vast te leggen. Het is een nota voor het te voeren gezondheidsbeleid voor de komende vier jaren met een concreet activiteitenprogramma, dat in overleg met de diverse betrokken partijen tot stand is gekomen. In het hoofdstuk ‘Gezondheidssituatie Etten-Leur’ komt mantelzorg kort naar voren. Bij de actiepunten van het gemeentelijk beleid wordt mantelzorg onder het thema ‘psychosociale problematiek’ eveneens meegenomen. Uit de gezondheidsenquête van de GGD blijkt dat er behoefte is aan ondersteuning bij het verlenen van mantelzorg. Met het oog op de komende Wet Maatschappelijke Ondersteuning zal de druk op de mantelzorg toenemen. Bij het ontwikkelen van beleidsvoorstellen in dit kader krijgt mantelzorg in de functie van het steunpunt mantelzorg een prominente plaats. Het doel is om problemen bij het verlenen van de mantelzorg te voorkomen dan wel te verminderen. De gemeente wil inzicht krijgen in de problematiek en op basis daarvan een aanpak ontwikkelen. De betrokken partijen zijn onder andere de gemeente, ouderenwerk, Stichting Vrijwillige Thuishulpzorg Etten-Leur en het steunpunt mantelzorg.
4.7.3
Vrijwilligersbeleid In het voorwoord dat is toegevoegd aan de notitie Vrijwilligerswerk 2003-2006 wordt het thema mantelzorg genoemd. Het steunpunt mantelzorg ondersteunt, stimuleert en initieert activiteiten die tot doel hebben diegenen die mantelzorg geven aan een zieke of gehandicapte direct of indirect te ondersteunen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
55
Men haakt in op de mate van vanzelfsprekendheid waarmee mantelzorg wordt verleend. Het thema komt echter niet meer aan de orde in het vervolg van de nota. 4.7.4
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg is gevestigd in Etten-Leur maar heeft als werkgebied de gemeenten Etten-Leur en Zundert. Activiteiten die uitgevoerd worden zijn onder andere projecten voor partners van dementerenden, het opzetten van een pilot voor jonge mantelzorgers, het organiseren van lotgenotencontact, maar ook is individuele begeleiding van een mantelzorger mogelijk. Tevens vindt er afstemmingsoverleg plaats onder voorzitterschap van de coördinator van het steunpunt mantelzorg over mantelzorg intraen extramuraal in Etten-Leur en Zundert. Bij het steunpunt mantelzorg werkt één betaalde kracht, de coördinator van SVT Informele Zorg West-Brabant. Deze is werkzaam voor 18 uur per week. Meer informatie over de steunpunten in West-Brabant zie paragraaf 4.19.
4.7.5
Wet werk en bijstand In de Wet werk en bijstand van de gemeente Etten-Leur staat dat de sollicitatieplicht vanaf 1 januari 2004 voor iedereen geldt. Een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht is mogelijk, als daarvoor een dringende reden is. Per persoon wordt beoordeeld of die dringende redenen er zijn. Voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar wordt er rekening houden met de combinatie van werk en de zorg voor de kinderen. De komende twee jaar zullen de mogelijkheden onderzocht worden van kinderopvang en mogelijk werk door de alleenstaande ouder. Hierbij zal de gemeente Etten-Leur steeds maatwerk proberen te leveren.
Resumé De gemeente Etten-Leur streeft er in het lokaal gezondheidsbeleid naar om problemen bij het verlenen van mantelzorg te voorkomen dan wel te verminderen. De gemeente wil inzicht in de problematiek van de mantelzorgers en op basis daarvan wil ze een aanpak ontwikkelen. In het vrijwilligersbeleid wordt ingehaakt op de mate van vanzelfsprekendheid waarmee mantelzorg wordt verleend.
56
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In Etten-Leur is een steunpunt mantelzorg gevestigd dat ook Zundert als werkgebied heeft. In de Wet werk en bijstand wordt aangegeven dat men probeert om maatwerk te leveren zoals wettelijk is aangegeven.
4.8
Halderberge
4.8.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
1% ontvangt mantelzorg 19% verleent mantelzorg Het merendeel (60%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 28% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 34% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 38% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 30% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 47% vindt de zorg geestelijk te zwaar 51% heeft te weinig tijd voor zichzelf 32% mist waardering 54% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.8.2
Lokaal gezondheidsbeleid Het doel van het Regionale volksgezondheidsbeleid gemeente Halderberge 2003-2007 is het versterken van de samenwerking op het gebied van lokale gezondheidszorg. Het thema mantelzorg komt cijfermatig (zie 4.8.1) naar voren in het hoofdstuk ‘Demografie, gezondheid en de gemeente’. Aangegeven wordt dat het bij mantelzorg gaat om vrijwillige onbetaalde steun aan iemand in de omgeving die vanwege een ziekte of handicap huishoudelijke of zelfzorgende activiteiten niet kan uitvoeren. In het hoofdstuk ‘Conclusies en prioriteiten’ worden verschillende thema’s kort toegelicht. Mantelzorg komt hierin echter niet terug.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
57
4.8.3
Ouderenbeleid De nota van de gemeente Halderberge Ouderen in beeld uit het jaar 1999 geeft aan hoe de gemeente de komende periode met het onderwerp ouderen wil omgaan. Het thema mantelzorg komt kort naar voren in de paragraaf ‘welzijnsvoorzieningen’. Dagverzorging heeft, naast de groepsgewijze opvang en verzorging van zelfstandig wonende ouderen, de taak mantelzorgers te ontlasten. Als knelpunt wordt gegeven dat er door de wachtlijstproblematiek een grotere druk op mantelzorg komt. Er moet veel energie gestoken worden in de ondersteuning van mantelzorgers en in de werving en begeleiding van vrijwilligers.
4.8.4
Vrijwilligersbeleid In het Vrijwilligersbeleid staat dat in het algemeen kan worden opgemerkt dat vrijwilligers een aanzienlijke bijdrage leveren in het gehele maatschappelijke leven. Doordat de overheid meer zaken heeft overgedragen aan het particulier initiatief is het vrijwilligerswerk op een aantal deelterreinen in de afgelopen decennia toegenomen. Het vrijwilligerswerk kan worden onderverdeeld in twee soorten: - Georganiseerd vrijwilligerswerk: werk dat onbetaald en onverplicht verricht wordt voor anderen of (voor de kwaliteit) van de samenleving in het algemeen, in enig georganiseerd verband. - Informele hulp: hulp aan mensen zonder tussenkomst van organisaties. Voor deze vorm wordt een onderscheid gemaakt tussen informele hulp aan mensen buiten de eigen familiekring en informele hulp aan verwanten. Mantelzorg kan worden gezien als een vorm van deze informele hulp. De notitie heeft als doel een aantal knelpunten te verminderen die organisaties en instellingen ervaren als het gaat om de inzet van vrijwilligers. De thema’s waardering, knelpunten en activiteiten worden beschreven, mantelzorg wordt niet meer specifiek benoemd, maar is onder informele zorg meegenomen.
58
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
4.8.5
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg organiseert verschillende activiteiten zoals een project voor partners van dementerenden en groepsgewijze lotgenotencontacten. Het steunpunt mantelzorg is gehuisvest bij het zorgloket. Bij het steunpunt mantelzorg is één betaalde kracht werkzaam. Deze coördinator is tevens de coördinator van het steunpunt mantelzorg gemeente Rucphen (totaal 28 uur voor beide steunpunten mantelzorg). De coördinator wordt ondersteund door één vrijwilliger medewerker. Extra informatie over SVT Informele Zorg West-Brabant en de steunpunten zie paragraaf 4.19.
4.8.6
Wet werk en bijstand In een brief reageert de gemeente Halderberge op het lobbydocument van het Platform Belangenbehartiging Mantelzorgers West-Brabant. Ze geeft aan dat in de reïntegratieverordening is opgenomen dat het College van B&W in individuele situaties gedeeltelijk tijdelijke vrijstelling van de sollicitatieverplichtingen kan verlenen. Dit geldt niet voor de arbeidsverplichting omdat dit niet past binnen de Wet werk en bijstand. Daarnaast kan het College van B&W een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, bijvoorbeeld voor kosten voor een vervangende voorziening voor mantelzorg.
Resumé Het thema mantelzorg komt alleen cijfermatig terug in de nota over lokaal gezondheidsbeleid. De gemeente geeft in het ouderenbeleid aan dat er veel energie gestoken moet worden in de ondersteuning van mantelzorg en in de werving en begeleiding van vrijwilligers. Men heeft aandacht voor bijvoorbeeld dagvoorzieningen. Ook in het vrijwilligersbeleid en de Wet werk en bijstand wordt mantelzorg meegenomen. In Halderberge is een steunpunt mantelzorg gevestigd die verschillende activiteiten voor mantelzorgers organiseert.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
59
4.9
Moerdijk
4.9.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
2% ontvangt mantelzorg 19% verleent mantelzorg Het merendeel (65%) van hen verleent de zorg aan (schoon) ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 21% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 39% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 41% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 21% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 41% vindt de zorg geestelijk te zwaar 32% heeft te weinig tijd voor zichzelf 15% mist waardering 50% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.9.2
Lokaal gezondheidsbeleid Moerdijk gezond? Met deze titel werd in 2004 het lokale gezondheidsbeleid van de gemeente Moerdijk vastgesteld. In deze nota worden heldere relaties gelegd met aanpalende beleidsterreinen zoals de regiovisie en lokaal sociaal beleid. Zo bleek bijvoorbeeld uit de regiovisie van 2000-2003 dat vooral de vrijwillige thuiszorg met een tekort aan deskundige vrijwilligers kampt. In de nota komt dit onderwerp uitgebreid aan bod. Voorts wordt stilgestaan bij de bijzondere aandachtsvelden binnen het lokale gezondheidsbeleid. Meer dan twee pagina’s zijn ingeruimd voor de informele zorg. In eerste instantie wordt beschreven welk belang er wordt gehecht aan mantelzorg. Mantelzorg wordt gezien als een belangrijke schakel binnen het zorgcircuit. Geconstateerd wordt dat mantelzorgers veel ondersteuning krijgen van de zorgverlenende instellingen. Vanaf 2003 is een steunpunt mantelzorg Drimmelen/Moerdijk operationeel. Samen met zorginstellingen organiseert dit steunpunt bijeenkomsten waarin aandacht wordt besteed aan omgaan met dementie, tiltechnieken en contactbijeenkomsten. Tegelijkertijd wordt in de
60
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
nota geconstateerd dat het steunpunt onvoldoende bekend is bij de inwoners van Moerdijk. Er wordt dan ook aanbevolen om de bekendheid te vergroten samen met de stichting Mark en Maas en het steunpunt. Over Stichting Vrijwillige Thuiszorg wordt opgemerkt dat zij moeilijk deskundige vrijwilligers kan vinden. De gemeente wil als actiepunt opnemen dat zij ondersteuning gaat geven aan de werving van vrijwilligers door haar eigen netwerk aan te spreken. Ook in het vrijwilligerswerk zal in 2005 aandacht besteed gaan worden aan de Stichting Vrijwillige Thuiszorg. De gemeente Moerdijk heeft het op het gebied van de ruimtelijke ordening mogelijk gemaakt dat bijgebouwen verbouwd mogen worden tot wooneenheden of dat in beperkte mate bijgebouwen gecreëerd mogen worden voor bewoning door de mantelzorgers of de zorgvragers. 4.9.3
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg is gevestigd in Zevenbergen. De coördinator ervan is organisatorisch en uitvoerend betrokken bij de uitvoering van Café Brein (voor mensen met niet aangeboren hersenletsel). In het adressenbestand van het steunpunt zijn 402 mantelzorgers opgenomen. De gemeente Moerdijk heeft in 2003 subsidie verstrekt voor de dag van de mantelzorg en is nauw betrokken geweest bij het oprichten van het steunpunt mantelzorg. Bij het steunpunt mantelzorg is één betaalde kracht werkzaam voor 27 uur per week. Tevens is er een werkgroep aan verbonden die hulp biedt bij de organisatie van de dag van de mantelzorg en voor het verspreiden van folders en dergelijke. In paragraaf 4.19 wordt SVT Informele Zorg West-Brabant uitgebreid beschreven.
4.9.4
Wet werk en bijstand In de reïntegratieverordening staat in artikel 5 dat het College van B&W in individuele gevallen tijdelijk (gedeeltelijke) vrijstelling kan verlenen van sollicitatieverplichtingen indien is komen vast te staan, dat de persoon zorgtaken niet (volledig) kan combineren met arbeid. Aard en omvang van zorgtaken worden vastgelegd in het uitvoeringsbesluit. Van een (gedeeltelijke) vrijstelling kan ook sprake zijn gedurende maximaal tien dagen per kalenderjaar voor de verzorging een ziek kind, een zieke partner of ouder. In artikel 17 staat dat het college een vergoeding kan verstrekken voor
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
61
kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling en onder andere voor kosten voor een vervangende voorziening voor mantelzorg, voor zover deze kosten niet door voorliggende voorzieningen kunnen worden bekostigd. In het uitvoeringsbesluit staat dat kosten van kinderopvang worden vergoed conform de verordening Uitvoering ´Wet Kinderopvang Moerdijk 2005´. Indien geen plaatsen voor kinderopvang, zoals bedoeld in de verordening, beschikbaar zijn, kan vergoeding worden gegeven op grond van de Bijzondere Bijstand voor kinderopvang in het kader van mantelzorg. Tot slot staat in artikel 11 dat aan mantelzorgers die zijn vrijgesteld, maximaal drie maanden een vergoeding kan worden verstrekt tot maximaal het gangbare niveau van deze kosten. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt geregeld dat de verzorgingsbehoevende niet in aanmerking wordt genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft omdat het niet wenselijk is om de verzorgende vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag.
Resumé In de nota over lokaal gezondheidsbeleid komt mantelzorg uitgebreid aan bod. In meer dan twee pagina’s van de nota wordt aandacht besteed aan informele zorg. Mantelzorg wordt gezien als een belangrijke schakel binnen het zorgcircuit. De gemeente wil de bekendheid van het steunpunt onder burgers vergroten en zelf ook meewerken aan de werving van vrijwilligers. De gemeente was zelf betrokken bij de oprichting van het steunpunt en financiert ook de dag van de mantelzorg. Ook in de Wet werk en bijstand wordt mantelzorg specifiek naar voren gehaald. Men heeft ruimere ondersteuningsmogelijkheden gecreëerd dan wettelijk vereist is.
62
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
4.10
Drimmelen
4.10.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
2% ontvangt mantelzorg 17% verleent mantelzorg Het merendeel (72%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 22% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 46% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 32% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 13% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 32% vindt de zorg geestelijk te zwaar 44% heeft te weinig tijd voor zichzelf 25% mist waardering 63% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.10.2
Lokaal gezondheidsbeleid De nota Volksgezondheid gemeente Drimmelen is vastgesteld op 4 maart 2004 en loopt tot 2007. De gemeente heeft verschillende ambities, waarbij zij voor zichzelf een actieve en stimulerende rol ziet. Een van de actiepunten is het voorzieningenniveau op peil houden. De bedoeling is dat er voldoende kwalitatief goede woningen zijn waar de gevraagde zorg geboden kan worden en waar de leefomgeving inclusief (welzijns)instellingen en sociaal netwerk (mantelzorg) voldoende uitgerust zijn. De ambities zijn helder uitgewerkt maar het onderwerp mantelzorg wordt niet nader geconcretiseerd.
4.10.3
Ouderenbeleid In de conceptnota Ouderenbeleid 2005-2008 wordt aandacht gegeven aan het onderwerp mantelzorg. Zo constateert de gemeente dat het streven om mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten verblijven makkelijker gerealiseerd kan worden, door het mogelijk maken van het tijdelijk bijwonen via de bestemmingsplannen. Men geeft eveneens aan dat de mantel-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
63
zorgers steeds vaker overbelast raken en dat vele van hen ondersteuning wensen. Ook wordt er aanbevolen om in overleg met SWO, thuiszorg, maatschappelijk werk en steunpunt mantelzorg te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor terugkerend preventief huisbezoek vanaf 75+. 4.10.4
Mantelzorg in bestemmingsplannen Volgens de website van de gemeente Drimmelen krijgt de gemeenteraad in april 2005 een voorstel voorgelegd, waarin Burgemeester en Wethouders een richtlijn willen vaststellen om onder voorwaarden aan- of bijgebouwen tijdelijk als zelfstandige woning geschikt te maken. De vrijstelling is bedoeld om bij voorbeeld ouderen de kans te geven zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen in hun vertrouwde omgeving, met hulp van bijvoorbeeld de kinderen. Om deze vorm van mantelzorg zo doeltreffend mogelijk te kunnen verlenen is het gewenst dat de zorgvrager en zorgverlener zo dicht mogelijk bij elkaar wonen. Het ligt dan voor de hand dat aan- of bijgebouwen of een deel van de woning als zelfstandige woonruimte geschikt worden gemaakt, waarin bijvoorbeeld hulpbehoevende ouders kunnen wonen.
4.10.5
Steunpunt mantelzorg Zie gemeente Moerdijk, paragraaf 4.9.3.
4.10.6
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ staat in artikel 7 dat het college kan bepalen dat aan een persoon tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing kan worden verleend indien vast is komen te staan, dat de persoon zorgtaken niet (volledig) kan combineren met arbeid. Aard en omvang van zorgtaken worden vastgelegd in het uitvoeringsbesluit. Deze ontheffing kan ook gedurende maximaal tien dagen per kalenderjaar worden verleend in verband met de noodzakelijke verzorging van een ziek kind, partner of onder. In artikel 17 staat dat het college een vergoeding kan verstrekken voor de kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Dat geldt onder andere voor kosten voor een vervangende voorziening van mantelzorg, voor zover deze kosten niet door voorliggende voorzieningen kunnen worden bekostigd.
64
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In het reïntegratiebesluit staat in artikel 7 ‘zorgtaken’ dat bij uitkeringsgerechtigde ouders met kinderen onder de 12 jaar nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de individuele omstandigheden. Indien de afstemming tussen arbeidsinschakeling en zorgtaken niet direct gerealiseerd kan worden, kan tijdelijk geheel of gedeeltelijk vrijstelling van de sollicitatieplicht worden verleend. Tevens staat er dat aan uitkeringsgerechtigden die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste en tweede graad, ook tijdelijk een vrijstelling kan worden verleend. Artikel 13 ‘mantelzorg’ beschrijft dat aan personen die vrijgesteld zijn gedurende maximaal drie maanden een vergoeding kan worden verstrekt.
Resumé De gemeente Drimmelen heeft mantelzorg in haar lokaal gezondheidsbeleid niet nader geconcretiseerd. Zij wil afdoende ondersteuning bieden aan mantelzorgers. Dit wil de gemeente mogelijk maken door vrijstellingen te verlenen in het bestemmingsplan voor bijwonen/inwonen, door een ruimhartig beleid in de WWB en via een adequaat steunpuntenbeleid. Voor de toekomst heeft de gemeente een loket voor ogen dat eventueel gecombineerd kan worden met een loket wonen, welzijn en zorg. Momenteel is er voor de inwoners van de gemeente Drimmelen een steunpunt mantelzorg in Zevenbergen gevestigd.
4.11
Breda
4.11.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
2% ontvangt mantelzorg 18% verleent mantelzorg Het merendeel (64%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 26% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 44% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 30% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg
65
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
24% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 44% vindt de zorg geestelijk te zwaar 41% heeft te weinig tijd voor zichzelf 24% mist waardering 43% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.11.2
Lokaal gezondheidsbeleid De titel van het lokaal gezondheidsbeleid uit 2003 is: Beter Breda. Men verwacht dat het aantal mantelzorgers in de toekomst zal afnemen vanwege een toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen, toenemende vergrijzing van mantelzorgers (en daarmee afnemende draagkracht), kleinere gezinnen en hogere arbeidsmobiliteit. Mantelzorgers in Breda kunnen ondersteuning krijgen van het steunpunt Mantelzorg Breda. Het steunpunt is vijf ochtenden per week bereikbaar. In het kader van Beter Breda wordt als actiepunt in 2005 een promotiecampagne mantelzorg uitgevoerd door Kruiswerk Breda, dat mede door de gemeente Breda wordt gefinancierd. De promotiecampagne moet meer bekendheid geven aan de ondersteuning die het steunpunt mantelzorg kan geven. Onder dit actiepunt wordt cijfermatig het thema mantelzorg weergegeven. Bijna een vijfde van de bevolking in de GGD-regio West-Brabant verleent mantelzorg. Dit werk kan zwaar zijn en hoge kosten met zich meebrengen.
4.11.3
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Breda is het oudste steunpunt in de regio. Het is een zelfstandig onderdeel van Kruiswerk Breda en ontvangt zijn subsidie via SVT Informele Zorg West-Brabant. Het steunpunt is vijf ochtenden in de week bereikbaar en werkt met enkele mantelzorgconsulenten die de volgende aandachtsgebieden bestrijken: geestelijke gezondheidszorg, psychogeriatrie, chronisch zieken en terminale zorg. Het Steunpunt Mantelzorg Breda en de Vrijwillige Hulpdienst hebben hun werkzaamheden geïntegreerd, waardoor beter ingespeeld kan worden op de vragen van de klant (mantelzorger en vrijwilliger).
66
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Het steunpunt geeft vier keer per jaar de Mantelkrant uit met informatie en tips aan mantelzorgers en vrijwilligers in Breda. Behalve informatie over allerlei activiteiten zoals de dag van de mantelzorg, Alzheimer Internet café en informatiebijeenkomsten, biedt de Mantelkrant ook een podium voor ervaringsverhalen van mantelzorgers. Ook is bij het steunpunt een praktisch informatieboek voor mantelzorgers verkrijgbaar met tips en antwoorden op vaak gestelde vragen van mantelzorgers bijvoorbeeld over het combineren van mantelzorg en werk. 4.11.4
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ van de gemeente Breda staat dat het verrichten van vrijwilligerswerk of mantelzorg voor tenminste twintig uur per week een grondslag is voor vrijstelling van sollicitatieverplichting voor mensen met een slechte uitgangspositie op de arbeidsmarkt. De genoemde vrijstelling is gebaseerd op het kortdurend zorgverlof, zoals genoemd in de Wet zorg en arbeid. De toekenning en registratie van kortdurend zorgverlof wordt opgenomen in de inkoopovereenkomsten met reïntegratiebedrijven. In artikel 17 staat dat het College van B&W een vergoeding kan verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling voor onder andere kosten voor een vervangende voorziening voor mantelzorg, voor zover deze kosten niet door voorliggende voorzieningen kunnen worden bekostigd.
Resumé In het kader van Beter Breda, de nota lokaal gezondheidsbeleid van de gemeente Breda, wordt er in 2005 een promotiecampagne mantelzorg uitgevoerd door het Kruiswerk Breda i.c. het Steunpunt Mantelzorg Breda. Het Steunpunt Mantelzorg Breda is het oudste steunpunt in de regio. Het is een zelfstandig onderdeel van Kruiswerk Breda en ontvangt zijn subsidie via SVT Informele Zorg West-Brabant. In de Wet werk en bijstand wordt eveneens aandacht aan mantelzorg besteed. Mensen die minder kansrijk zijn op de arbeidsmarkt krijgen vrijstelling van de sollicitatieplicht als zij meer dan twintig uur per week mantelzorg verlenen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
67
4.12
Alphen-Chaam
4.12.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
2% ontvangt mantelzorg 18% verleent mantelzorg Het merendeel (79%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 24% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 30% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 47% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 19% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 38% vindt de zorg geestelijk te zwaar 40% heeft te weinig tijd voor zichzelf 27% mist waardering 38% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.12.2
68
Lokaal gezondheidsbeleid In november 2003 is in de gemeente Alpen-Chaam het Lokaal volksgezondheidsplan vastgesteld. In de nota wordt de lokale gezondheidssituatie zo nauwkeurig mogelijk beschreven. Men legt verbindingen tussen gezondheid, wonen en welzijn. In het hoofdstuk ‘Zorgaanbod en bereikbaarheid voorzieningen’ wordt het steunpunt mantelzorg beschreven. In verband met de sterke vergrijzing van de bevolking zal er steeds vaker een beroep gedaan worden op zorg- en welzijnsvoorzieningen. De inzet van mantelzorg kan leiden tot uitstel van professionele hulpverlening. Van de inwoners in de leeftijd van 18 jaar tot 70 jaar geeft 18% aan wel eens mantelzorg te verrichten. Het betreft hier vooral vrouwen en 40-plussers. In het onderzoek onder ouderen kwam eerder al naar voren dat inwoners van de gemeente AlphenChaam liever zorg ontvangen van mantelzorgers dan van professionele zorgverleners. In 2002 is het steunpunt mantelzorg Alphen-Chaam/Baarle-Nassau opgericht, dat gehuisvest is in het kruisgebouw in Chaam. De doelstelling van het steunpunt is mantelzorgers adequate ondersteuning te bieden, waardoor
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
draaglast en draagkracht in evenwicht zijn en mantelzorgers in staat zijn de zorg voor een naaste vol te houden. De gemeente Alphen-Chaam wordt door de coördinator van het steunpunt op de hoogte gehouden van ontwikkelingen. In de beleidsprioriteiten en actielijst komt het onderwerp mantelzorg echter niet meer terug. 4.12.3
Kadernota wonen-zorg-welzijn In de kadernota Wonen-zorg-welzijn is opgenomen dat er aandacht dient te komen voor de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers. Voor oudere vrijwilligers geeft de gemeente Alphen-Chaam ondersteuning aan de welzijnsorganisatie (de vrijwilligers zijn in dienst bij de welzijnsorganisatie). Voor ondersteuning mantelzorg geeft de gemeente geen financiële bijdrage.
4.12.4
Steunpunt mantelzorg De werkplek van de coördinator van het steunpunt mantelzorg gemeenten Alphen-Chaam/Baarle-Nassau is momenteel nog in Oosterhout. Op korte termijn zal worden onderzocht op welke dagdelen de coördinator op welke locatie de werkzaamheden voor het steunpunt mantelzorg kan uitvoeren. Het steunpunt organiseert verschillende activiteiten zoals lotgenotencontact, individuele begeleiding aan mantelzorgers, de jaarlijkse dag van de mantelzorg, cursussen en voorlichting. Bij het steunpunt mantelzorg is één betaalde kracht werkzaam. Deze coördinator is tevens coördinator van het steunpunt mantelzorg gemeenten Oosterhout/Geertruidenberg (totaal 28 uur voor beide steunpunten mantelzorg). Het steunpunt heeft naast de bestaande financiering van het SVT een eenmalige subsidie van de gemeente Baarle-Nassau ontvangen. Meer informatie over SVT Informele Zorg West-Brabant en de steunpunten staat in paragraaf 4.19.
4.12.5
Wet werk en bijstand In een brief reageert de gemeente Alphen-Chaam op het lobbydocument van het Platform Belangenbehartiging Mantelzorgers West-Brabant. De algemene regel is dat de cliënt algemeen geaccepteerde arbeid moet aanvaarden. Voorkomen moet worden dat men na korte tijd weer een beroep op de bijstand moet doen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
69
Het is aan de casemanager om het traject naar arbeid te bepalen en te volgen. Ontheffing van de arbeidsverplichting behoort zeker tot de mogelijkheden, indien dit ten goede komt aan het traject naar arbeid. De gemeente Alphen-Chaam streeft naar individueel maatwerk, waarbij het belang van de cliënt zwaar weegt. Het enkele feit dat men mantelzorg verricht vindt de gemeente echter onvoldoende om er een ontheffing op te baseren.
Resumé Met name het steunpunt mantelzorg wordt uitgebreid beschreven in het volksgezondheidsplan van de gemeente Alphen-Chaam, maar mantelzorg komt als beleidsprioriteit niet meer aan de orde. Ook in de kadernota wonen-zorg-welzijn komt de ondersteuning van mantelzorg terug, de gemeente geeft hiervoor geen financiële ondersteuning. In de Wet werk en bijstand streeft de gemeente naar individueel maatwerk, waarbij het belang van de cliënt zwaar weegt.
4.13
Baarle-Nassau
4.13.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
3% ontvangt mantelzorg 14% verleent mantelzorg Het merendeel (49%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 24% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 34% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 42% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 22% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 36% vindt de zorg geestelijk te zwaar 27% heeft te weinig tijd voor zichzelf 22% mist waardering 50% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
70
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
4.13.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de gezondheidsnota: Aandacht voor gezondheid in BaarleNassau, beschrijft de gemeente actiepunten voor het volksgezondheidsbeleid van 2004-2007. Mantelzorg wordt in de paragraaf met gegevens over de gezondheidssituatie; cijfermatig weergegeven (zie 4.13.1). In het hoofdstuk: Concrete aandachtspunten voor het beleid nader uitgewerkt, wordt mantelzorg en vrijwillige thuiszorg beschreven. De gemeente geeft aan dat het percentage mantelzorgers in Baarle-Nassau even groot is als in geheel WestBrabant, toch verdient het onderwerp hier de nadrukkelijke aandacht, omdat de mantelzorgers in Baarle-Nassau relatief meer uren per week mantelzorg geven en dat voor een relatief lange periode doen. Vanuit de klankbordgroep van het Zorgnetwerk is in dit kader voorgesteld om nadrukkelijk aandacht te besteden aan de ondersteuning van mantelzorgers en mensen die vrijwillige thuiszorg verlenen. Hierbij is het volgende actiepunt opgesteld ‘Ondersteuningsmogelijkheden van mantelzorgers en mensen die vrijwillige thuiszorg verlenen worden onderzocht en gekoppeld aan het Zorgloket Baarle-Nassau.’Voor dit actiepunt neemt de gemeente het initiatief maar betrekt daarbij het Zorgnetwerk.
4.13.3
Steunpunt mantelzorg Zie gemeente Alphen-Chaam, paragraaf 4.12.4.
4.13.4
Wet werk en bijstand In artikel 9 van de ‘reïntegratieverordening’ staat dat bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor een persoon, de mogelijkheden en belemmeringen van die persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar worden afgewogen. Daarbij houdt het College van B&W rekening met de zorgtaken van alleenstaande ouders voor hun kinderen. In de toeslagenverordening wordt het begrip zorgbehoevende gedefinieerd. Een zorgbehoevende is een belanghebbende die, als
niet tezamen met een ander de woning zou worden bewoond, op basis van een indicatiestelling zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een instelling. Onder beroepsmatige hulp wordt mede begrepen een situatie waarin thuiszorg het alternatief is voor ambulante zorg of dagverpleging in een zorg- of verpleeginstelling. In artikel 6 wordt het verhogen of verlagen van het normbedrag bij zorgbehoevendheid beschreven.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
71
Een zorgbehoevende die door een hoofd- of medebewoner wordt verzorgd, dan wel een verzorger die een zorgbehoevende hoofdof medebewoner verzorgt, wordt niet als kostendelende hoofd- of medebewoner aangemerkt.
Resumé De gemeente Baarle-Nassau heeft in het lokaal gezondheidsbeleid mantelzorg als concreet actiepunt meegenomen. Ondersteuning van mantelzorg en vrijwillige thuiszorg moet worden opgepakt, de uitwerking van het actiepunt ontbreekt. Ook in de Wet werk en bijstand wordt rekening gehouden met (mantel)zorg. De gemeente Baarle-Nassau heeft een eenmalige subsidie aan het steunpunt mantelzorg gegeven.
4.14
Oosterhout
4.14.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
4% ontvangt mantelzorg 19% verleent mantelzorg Het merendeel (53%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 33% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 38% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 29% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg
Knelpunten van mantelzorger:
25% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 38% vindt de zorg geestelijk te zwaar 48% heeft te weinig tijd voor zichzelf 28% mist waardering 45% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Ondersteuning:
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
Burgerij-enquête De gemeente Oosterhout heeft in 2002 via een burgerij-enquête inzicht verworven in de omvang van de mantelzorg en de problemen die daarbij spelen in Oosterhout. Uit de beschrijving hieronder blijkt dat de gemeente Oosterhout een andere definitie
72
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
gebruikt voor mantelzorg dan de GGD en het PON. ‘Ruim eenderde van de Oosterhouters van 18 jaar en ouder (38%) verleent informele hulp of mantelzorg. Het gaat daarbij om het helpen of verzorgen van hulpbehoevende kennissen en ouderen in de directe omgeving (informele hulp) of familieleden (mantelzorg). Daar valt niet alleen huishoudelijke of ziekenhulp onder, maar ook praktische hulp, zoals het halen van boodschappen of het begeleiden naar de huisarts of het ziekenhuis. Landelijk is dit zo’n 33%; in Noord-Brabant verleent zo’n 39% informele hulp en 59% mantelzorg’, aldus de gemeente. De meerderheid van de Oosterhoutse informele hulpverleners en mantelzorgers besteedt tussen de vijf en tien uur per maand aan deze zorg. Een klein deel van de mantelzorgers (9%) is daar dertig uur per maand of meer aan kwijt. Het gaat hierbij met name om zorg aan personen met een chronische ziekte, een hulpbehoevende partner of een direct familielid. Bijna 7% ervaart problemen bij het verrichten van de informele hulp of mantelzorg. Met name de kosten die daaraan zijn verbonden, de tijd die de zorg in beslag neemt en de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt, zijn de belangrijkste problemen die worden genoemd. Ook klagen sommige informele hulpverleners en mantelzorgers over het gebrek aan waardering. 4.14.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de Beleidsnotitie volksgezondheid van de gemeente Oosterhout 2003-2006 wil het gemeentebestuur duidelijkheid geven over de activiteiten en doelstellingen van het volksgezondheidsbeleid. In het hoofdstuk ‘Bouwstenen voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid’ komt het thema mantelzorg aan bod. Bij het diensten- en zorgaanbod voor ouderen vormen de volgende uitgangspunten de leidraad. Mensen moeten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen, zorgvoorzieningen worden vraaggestuurd geleverd, er moet voldoende zorg en mantelzorg beschikbaar zijn evenals voldoende keuzevrijheid. Deze uitgangspunten worden verder uitgediept bij de uitvoering van het Masterplan Ouderen, de Woonvisie en de nota Integraal Gehandicaptenbeleid.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
73
4.14.3
Masterplan Ouderen 2002 Het Masterplan Ouderen 2002 is totstandgekomen door een intensieve samenwerking tussen een ambtelijke gemeentelijke werkgroep en een klankbordgroep waarin vertegenwoordigers van de ouderen zelf waren vertegenwoordigd. Het thema mantelzorg komt verschillende keren terug in het rapport. In een aparte paragraaf wordt beschreven dat mantelzorg een belangrijk element in de zorg is. Het ontbreekt echter nog aan een goede en professionele begeleiding van mantelzorgers. Daartoe zijn ontwikkelingen in gang gezet om te komen tot een subregionaal steunpunt mantelzorg. Het doel van mantelzorgondersteuning is een situatie te creëren waarin mantelzorgers zo lang mogelijk en zonder overbelasting in staat zijn om voor anderen te zorgen. Hiertoe worden activiteiten opgezet gericht op feedback, emotionele en praktische steun, advies en informatieverstrekking. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de behoefte van de mantelzorgers en wordt zo veel mogelijk gebruikgemaakt van bestaande activiteiten. Inmiddels is door het zorgkantoor de Stichting Vrijwillige Thuiszorg Breda (SVTB) aangewezen om als trekker van dit project te dienen.
4.14.4
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg van de gemeenten Oosterhout/ Geertruidenberg, is gevestigd in Oosterhout. Het organiseert verschillende activiteiten zoals individuele begeleiding aan mantelzorgers, de jaarlijkse dag van de mantelzorg, cursussen en voorlichting. Ook worden nieuwsbrieven verspreid en projecten uitgevoerd. Bij het steunpunt mantelzorg is één betaalde kracht werkzaam. Deze coördinator is tevens coördinator van het steunpunt mantelzorg gemeenten Alphen-Chaam/Baarle-Nassau (totaal 28 uur voor beide steunpunten mantelzorg).In paragraaf 4.19 staat meer informatie over SVT Informele Zorg West-Brabant en de steunpunten.
4.14.5
Wet werk en bijstand In de ‘toeslagenverordening’ wordt het begrip verzorgingsbehoevende gedefinieerd. Een verzorgingsbehoevende is degene
die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis. Een zorgbehoevende wordt niet meegeteld als een persoon die in dezelfde woning het hoofd-
74
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
verblijf heeft. Uitgangspunt daarbij is dat het niet wenselijk is om de belanghebbende vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag. Overigens geldt wel dat de toeslag op de eventuele bijstandsuitkering van de zorgbehoevende wél lager kan worden vastgesteld vanwege het kostenvoordeel.
Resumé De gemeente Oosterhout heeft via een burgerij-enquete informatie over mantelzorg verzameld. In de beleidsnotitie voor volksgezondheid komt het thema mantelzorg aan bod, de uitgangspunten worden in het Masterplan ouderen beschreven. In het masterplan staat dat mantelzorgers een belangrijk element in de zorg zijn. Het ontbreekt echter nog aan een goede en professionele begeleiding van mantelzorgers. Daarom zijn ontwikkelingen in gang gezet om te komen tot een subregionaal steunpunt mantelzorg. In de Wet werk en bijstand komt zorgbehoevendheid kort aan de orde.
4.15
Geertruidenberg
4.15.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
5% ontvangt mantelzorg 15% verleent mantelzorg Het merendeel (52%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 22% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 36% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 42% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 37% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 50% vindt de zorg geestelijk te zwaar 50% heeft te weinig tijd voor zichzelf 20% mist waardering 52% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
75
4.15.2
Lokaal gezondheidsbeleid In het collegeprogramma 2002-2006 Voor verandering is aangekondigd dat er een gemeentelijk volksgezondheidsplan gaat komen. In het collegeprogramma worden beleidsvoornemens inzake volksgezondheid gepresenteerd. Mantelzorg wordt hierin niet specifiek benoemd. In het hoofdstuk ‘Feiten en ontwikkelingen met betrekking tot de volksgezondheid’ wordt mantelzorg cijfermatig weergegeven. De gegevens zijn afkomstig uit de regionale nota volksgezondheid West Brabant: Gezond aan de start en tabellen gezondheidsenquête 2001, gemeente Geertruidenberg. Van de bevolking tussen de 18 en 70 jaar verleent 15% mantelzorg. 42% doet dat al langer dan 5 jaar. Sinds 2002 is er ten behoeve van de subregio Oosterhout-Geertruidenberg een steunpunt mantelzorg actief. Volgens het collegeprogramma hebben inwoners die mantelzorg verlenen vooral behoefte aan professionele ondersteuning en een mantelzorggids. Er worden in de nota geen concrete vervolgacties op het gebied van mantelzorg vermeld.
4.15.3
Steunpunt mantelzorg Zie gemeente Oosterhout, paragraaf 4.14.4.
4.15.4
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ staan in artikel 6 de criteria voor de ontheffing van de arbeidsverplichting. Het College van B&W kan bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing wordt verleend van in deze verordening genoemde verplichtingen, op basis van in beleidsregels vast te leggen criteria, onder meer indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar. In de reïntegratienota worden twee beleidsvoorstellen gedaan met betrekking tot (mantel)zorg: Beleidsvoorstel 1: Aan uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouders
met kinderen tot 12 jaar wordt bij het vaststellen van een reïntegratietraject nadrukkelijk rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de betrokkene. Indien de afstemming tussen de arbeidsinschakeling en de zorgtaak van de ouder niet direct gerealiseerd kan worden, kan tijdelijk gedeeltelijke of volle-
76
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
dige vrijstelling van sollicitatieverplichtingen worden verleend voor de duur dat het noodzakelijk is deze afstemming te realiseren. Beleidsvoorstel 2: Aan uitkeringsgerechtigden die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste en tweede graad, die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben, kan tijdelijke vrijstelling worden gegeven van sollicitatieverplichtingen, voor zover deze zorgtaken nog niet kunnen worden afgestemd op een reïntegratietraject en voor zover niet op een andere wijze in de geboden zorg kan worden voorzien. Met name het laatste beleidsvoorstel raakt direct aan de ondersteuning van de mantelzorgers. In de ‘toeslagenverordening’ wordt een verzorgingsbehoevende beschreven als: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis. De vraag of iemand is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis zal moeten worden beantwoord op basis van een onafhankelijk medisch onderzoek. Er zijn ook criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm. Voor de toepassing hiervan wordt de verzorgingsbehoevende die door belanghebbende wordt verzorgd, niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Uitgangspunt daarbij is dat het niet wenselijk is om de belanghebbende vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag. Overigens geldt wel dat de toeslag op de eventuele bijstandsuitkering van de zorgbehoevende wél lager kan worden vastgesteld vanwege het kostenvoordeel.
Resumé In de nota over lokaal gezondheidsbeleid wordt mantelzorg alleen cijfermatig weergegeven. Concrete vervolgacties op de gezondheidsenquête cijfers van 2001 ontbreken. In de Wet werk en bijstand worden mogelijkheden gecreëerd om vrijstelling te krijgen van de sollicitatieplicht op het moment dat er zorg wordt verleend aan een zorgbehoevende. Er zijn twee beleidsvoorstellen geformuleerd waarin zeer duidelijk (mantel)zorg naar voren komt. Het steunpunt mantelzorg van de gemeenten Oosterhout/ Geertruidenberg, is gevestigd in Oosterhout.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
77
4.16
Werkendam
4.16.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
1% ontvangt mantelzorg 23% verleent mantelzorg Het merendeel (43%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 27% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 34% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 40% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 22% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 32% vindt de zorg geestelijk te zwaar 31% heeft te weinig tijd voor zichzelf 33% mist waardering 50% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.16.2
78
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeenten Werkendam, Woudrichem en Aalburg hebben gezamenlijk een gezondheidsnota 2003-2007 opgesteld. Drie speerpunten staan centraal: 1 Leefstijl en gedrag 2 Zorgaanbod in het Land van Heusden en Altena 3 Jeugdgezondheidszorg Het steunpunt mantelzorg is een onderdeel in het hoofdstuk waarin het zorgaanbod in het Land van Heusden en Altena centraal staat. De mate waarin de bevolking een beroep zal gaan doen op de zorg- en welzijnsinstellingen gaat aanzienlijk toenemen. Dit wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de sterk stijgende vergrijzing en door de vermaatschappelijking van de zorg. De inzet van mantelzorg kan leiden tot uitstel van professionele hulpverlening, aldus de nota. Ruim een vijfde van de 18t/m 69-jarigen verleent mantelzorg. Dit zijn met name vrouwen en 40-plussers. De belangrijkste problemen die mantelzorgers ervaren, hebben te maken met tijdgebrek, geestelijke belasting en onvoldoende kennis over ziekte en verzorging. In juli 2002 is het
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
steunpunt mantelzorg Land van Heusden en Altena opgericht, gehuisvest bij het loket in Almkerk. Het steunpunt wil een bijdrage leveren aan het creëren van een situatie waarin mantelzorgers zolang mogelijk en zonder overbelasting in staat zijn om voor een ander te zorgen. Momenteel zijn zo’n 250 mantelzorgers uit het Land van Heusden en Altena bekend bij het steunpunt mantelzorg. Het streven is om het steunpunt verder uit te bouwen. Zowel mantelzorgers als professionals dienen er terecht te kunnen voor informatie en advies. In de stuurgroep van het steunpunt zijn de drie gemeenten vertegenwoordigd, waardoor zij invloed kunnen uitoefenen op het beleidsplan van het steunpunt. 4.16.3
Vrijwilligersnota In 2002 verscheen de Vrijwilligersnota van de gemeente Werkendam. In deze nota wordt aangegeven dat het vrijwilligerswerk zich over verschillende sectoren uitstrekt. Ook binnen de zorgsector zijn vrijwilligers dagelijks in de weer. Hoewel de beleidsnota niet specifiek ingaat op de informele zorgverlener, worden er wel raakvlakken beschreven. Zo geeft de gemeente aan dat in het project Flexwerk kansen liggen voor het vrijwilligerswerk. Als het maar gaat om een afgebakende taak en periode. Verbindingen met de zorgsector worden als voorbeeld gegeven.
4.16.4
Lokaal sociaal beleid In juli 2004 verscheen in het kader van lokaal sociaal beleid het subsidieprogramma 2005 onder de titel Participatie & zelfredzaamheid. Met deze nota wil de gemeente stimuleren dat burgers deelnemen aan de samenleving en hun zelfredzaamheid verbeteren. Daarbij staan acht visies centraal, waaronder de zorg voor kwetsbare groepen. Mantelzorg komt niet aan bod in deze nota.
4.16.5
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Land van Heusden-Altena is ontstaan als actie van het zorgnetwerk Land van Heusden en Altena, voortkomend uit de regiovisie. Het steunpunt is gevestigd bij het loket in Almkerk en heeft de gemeenten Werkendam, Woudrichem en Aalburg als werkgebied. Verschillende projecten en pilots worden door het steunpunt mantelzorg uitgevoerd. Ook wordt indivi-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
79
duele begeleiding gegeven, worden huisbezoeken afgelegd, wordt de jaarlijkse dag van de mantelzorg georganiseerd en worden cursussen en voorlichting gegeven. In het adressenbestand staan 295 mantelzorgers. Bij het steunpunt mantelzorg is één betaalde kracht, de coördinator van SVT Informele Zorg WestBrabant, werkzaam voor 20 uur per week. Meer informatie over SVT en de steunpunten in West-Brabant zie paragraaf 4.19. 4.16.6
Wet werk en bijstand In een brief reageren de gemeenten Werkendam en Woudrichem op het lobbydocument van het Platform Belangenbehartiging Mantelzorg West-Brabant. Daarin zeggen ze dat in het reïntegratiebesluit van de gemeenten Werkendam en Woudrichem staat: Aan uitkeringsgerechtigden die tenminste drie maanden de
dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste en tweede graad, huisgenoten of vrienden, die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperkingen hebben, kan tijdelijk vrijstelling worden gegeven van sollicitatieverplichtingen, voor zover niet op andere wijze in de geboden zorg kan worden voorzien. In de beleidsregels bijzondere bijstand staat dat een mantelzorger de gemaakte kosten vergoed kan krijgen. Het gaat hier om reiskosten (inclusief parkeerkosten), maar ook om telefoonkosten en kosten kinderopvang. Ook de kosten voor cursussen, gericht op de ondersteuning van mantelzorgers, kunnen vergoed worden. Het al dan niet ontvangen van een tegemoetkoming is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en het vermogen.
Resumé De gemeente Werkendam erkent de positie van mantelzorgers en zet men name beleidsmatig in op het lokale gezondheidsbeleid via het steunpunt mantelzorg. In de nota’s voor vrijwilligerswerk en sociaal beleid komt mantelzorg niet specifiek aan de orde. In de WWB wordt rekening gehouden met mantelzorg. Zo kunnen mantelzorgers via de bijzondere bijstand hun kosten vergoed krijgen. Voor de inwoners van Werkendam is in de gemeente Almkerk het Steunpunt Mantelzorg Land van Heusden-Altena gevestigd.
80
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
4.17
Woudrichem
4.17.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
4% ontvangt mantelzorg 20% verleent mantelzorg Het merendeel (61%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 32% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 30% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 28% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 34% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 44% vindt de zorg geestelijk te zwaar 48% heeft te weinig tijd voor zichzelf 32% mist waardering 47% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.17.2
Lokaal gezondheidsbeleid Zie Werkendam, paragraaf 4.16.2
4.17.3
Steunpunt mantelzorg Zie Werkendam, paragraaf 4.16.5
4.17.4
Wet werk en bijstand Zie Werkendam, paragraaf 4.16.6
Resumé De gemeente Woudrichem erkent de positie van mantelzorgers en zet men name in het lokale gezondheidsbeleid via het steunpunt beleidsmatig in. In de nota staat dat de inzet van mantelzorg kan leiden tot uitstel van professionele hulpverlening. In de WWB wordt rekening gehouden met mantelzorg. Zo kunnen mantelzorgers via de bijzondere bijstand hun kosten vergoed krijgen. Het steunpunt mantelzorg is gevestigd bij het loket in Almkerk en heeft ander andere de gemeente Woudrichem als werkgebied.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
81
4.18
Aalburg
4.18.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg krijgen: Mantelzorg verlenen:
Knelpunten van mantelzorger:
Ondersteuning:
4% ontvangt mantelzorg 18% verleent mantelzorg Het merendeel (65%) van hen verleent de zorg aan (schoon)ouders Periode dat men mantelzorg geeft: - 25% verleent korter dan 1 jaar mantelzorg - 52% verleent tussen 1-5 jaar mantelzorg - 23% geeft al meer dan 5 jaar mantelzorg 33% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 35% vindt de zorg geestelijk te zwaar 48% heeft te weinig tijd voor zichzelf 14% mist waardering 63% van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning
Bron: Gezondheidsenquête18 t/m 69 jaar 2001, GGD West-Brabant
4.18.2
Lokaal gezondheidsbeleid Zie Werkendam, paragraaf 4.16.2.
4.18.3
Lokaal sociaal beleid De gemeente Aalburg heeft zich eind jaren 90 voorgenomen een nieuw lokaal sociaal beleid te formuleren. In 2000 is de nota vastgesteld met daarin verschillende actiepunten. Mantelzorg wordt verschillende keren benoemd, met name ten aanzien van het RIO en het zorgloket. Omdat bij de indicering van zorg de mantelzorger wordt meegenomen bij het stellen van de indicatie, wordt ingezet op de ondersteuning van de mantelzorger. Uit jarenlange ervaring blijkt dat mantelzorgers zelf zorgvrager worden door de zwaarte van het werk, aldus de nota. De gemeente zal hard werken aan de versterking van het loket en het RIO. Actiepunt hierbij is dat regionaal gestart zal worden met een dag voor de mantelzorg. Van daaruit zal getracht worden structurele hulp en ondersteuning te bieden. Hierin wordt samengewerkt met het kruiswerk en verenigingen en instellingen uit de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem. In de voortgangsrappor-
82
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
tage lokaal sociaal beleid wordt vermeld dat de actiepunten in de zomer van 2002 worden uitgewerkt. Sinds 2000 wordt elk jaar in november een dag voor de mantelzorg georganiseerd. Zo’n honderdvijftig mantelzorgers nemen deel aan deze dag. In mei 2002 is het steunpunt mantelzorg in Land van Heusden en Altena opgericht met financiële hulp van het zorgkantoor. 4.18.4
WMO-notitie Aalburg In de WMO-notitie wordt het ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligers beschreven. In 2002 is vanuit de CVTM-regeling in Almkerk een steunpunt mantelzorg gerealiseerd. Dit steunpunt is totstandgekomen met behulp van de afdeling Welzijn Aalburg. In het kader van de WMO is het nog onduidelijk wat er gaat gebeuren met het regionale steunpunt. In ieder geval heeft het College van B&W in september 2004 besloten om aan de werkgroep Steunpunt Mantelzorg Land van Heusden en Altena een financiële vergoeding ter beschikking te stellen. De stuurgroep van het steunpunt is opgeheven. Momenteel wordt gewerkt door middel van een afstemmingsoverleg met gemeenten, zorgvragers en zorgaanbieders.
4.18.5
Bestemmingsplan Wijk en Aalburg In het bestemmingsplan Wijk en Aalburg is een regeling opgenomen voor inwoning ten behoeve van mantelzorg.
4.18.6
Steunpunt mantelzorg Zie Werkendam, paragraaf 4.16.5.
4.18.7
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ staat in artikel 17 dat het College van B&W aan uitkeringsgerechtigde een vergoeding kan verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor kosten voor een vervangende voorziening van mantelzorg, voor zover deze kosten niet door voorliggende voorzieningen kunnen worden bekostigd. In de ‘toeslagenverordening’ wordt uitgebreid aandacht besteed aan de verzorgingsbehoevende. Om een persoon als verzorgingsbehoevende in de zin van de verordening aan te kunnen merken,
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
83
moet belanghebbende aannemelijk maken dat deze door hem verzorgde persoon bij ontstentenis van de verzorging zou zijn aangewezen op een verpleeg- of verzorgingstehuis. Er moet een duidelijke indicatie zijn op grond waarvan de verzorgingsbehoefte kan worden aangenomen, bij voorkeur een verklaring van deze strekking die is afgegeven door een arts of indicatiecommissie. Het feit dat een belanghebbende als verzorger van een verzorgingsbehoevende is aan te merken is overigens geen reden om hem te ontheffen van de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te zoeken en te aanvaarden. Dit dient individueel bekeken te worden en bovendien kan er alleen tijdelijke ontheffing verleend worden. De verzorgingsbehoevende die door een belanghebbende wordt verzorgd, wordt niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Het uitgangspunt daarbij is dat het niet wenselijk is om de belanghebbende vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag.
Resumé Aandacht voor de positie van mantelzorgers komt in de nota voor het lokaal gezondheidsbeleid, in het lokaal sociaal beleid, in de WMO-notitie en in het bestemmingsplan aan bod. Het versterken van het steunpunt mantelzorg is een belangrijk item. De gemeente geeft aan dat uit jarenlange ervaring blijkt dat mantelzorgers zelf zorgvrager worden door de zwaarte van het werk. De gemeente heeft een regeling in het bestemmingsplan opgenomen die inwoning mogelijk maakt. Ook binnen de WWB worden mogelijkheden gecreëerd die rekening houden met de aanwezigheid van mantelzorgers.
4.19
SVT Informele Zorg West-Brabant In de WZV-regio West-Brabant zijn twaalf steunpunten mantelzorg gevestigd waarvan elf steunpunten mantelzorg onderdeel zijn van SVT Informele Zorg West-Brabant (SVT). Daarnaast is er het Steunpunt Mantelzorg Breda dat weliswaar onafhankelijk van de SVT functioneert maar subsidie ontvangt van en verantwoording aflegt aan de SVT Informele Zorg West-Brabant.
84
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In totaal zijn 25 personen (18 fte) werkzaam bij de SVT, onder andere voor steunpunten mantelzorg en voor de sector vrijwillige hulp en zorg. Jaarlijks ontvangt de SVT subsidie vanuit de subsidieregeling Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg (CVTM). De subsidie voor 2005 voor de SVT bedraagt 1,5 miljoen euro. De SVT is budgethouder van de CVTM-middelen en subsidieert vanuit deze middelen niet alleen de eigen organisatie maar ook Steunpunt Mantelzorg Breda, Vrijwillige Hulpdienst Breda, Stichting Vrijwillige Thuiszorg Oosterhout, Stichting Vrijwillige Thuishulp/ Thuiszorg Centrale Geertruidenberg, Stichting Familieleden Psychiatrische Patiënten. De SVT stelt een beleidsplan op waarvan de werkplannen van onder andere de elf steunpunten mantelzorg onderdeel uitmaken. Ieder steunpunt mantelzorg richt zijn werkplan in op de kenmerken van de eigen gemeente(n). Daarnaast zetten de steunpunten mantelzorg ook gezamenlijke projecten op. Het streven van de SVT is jaarlijks één innovatief project op te zetten. Een voorbeeld hiervan is een project met allochtone mantelzorgers in de gemeente Bergen op Zoom. Een ander innovatief project is de pilot jonge mantelzorgers die momenteel door een aantal steunpunten mantelzorg wordt uitgevoerd. Alle elf steunpunten worden volledig gefinancierd door de SVT, die tevens verantwoordelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden van alle steunpunten mantelzorg. Met de coördinatoren van deze steunpunten worden prestatieafspraken gemaakt. In de bovenstaande paragrafen van hoofdstuk 4 hebben we per gemeente in de regio West-Brabant het steunpunt mantelzorg beschreven. Hieronder geven we een opsomming van activiteiten die voor de verschillende steunpunten mantelzorg van de SVT Informele Zorg West-Brabant op de mantelzorgactiviteitenkalender staan. - Themabijeenkomsten Tijdens de bijeenkomsten worden verschillende onderwerpen naar voren gebracht: bewegen en ontspannen, omgaan met spanning, omgaan met dementie, omgaan met neerslachtigheid, vakantie, ondersteuning van mantelzorgers, jonge mantelzorgers, je relatie
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
85
staat onder druk door het zorgen, depressie en de mantelzorger in beeld. Ook worden er in het kader van themabijeenkomsten informatiemarkten georganiseerd, themamiddagen met onder andere de GGD gehouden en er wordt door elk steunpunt mantelzorg de jaarlijkse dag van de mantelzorg georganiseerd. - Cursussen De steunpunten mantelzorg geven verschillende cursussen, bijvoorbeeld over dementie, ziekenverzorging thuis en tiltechnieken. Ook worden meer algemene cursussen georganiseerd zoals Maatjes in de zorg, Zorg de baas, Mandala tekenen, Mijn leven verandert en toneelworkshops voor jonge mantelzorgers. - Contactbijeenkomsten Regelmatig organiseren de steunpunten mantelzorg contactbijeenkomsten zoals inloopbijeenkomsten, contactavonden, spreekuren en koffie-uurtjes en groepsgewijze lotgenotencontacten. - Praktische steun en respijtzorg Voor praktische steun en respijtzorg door vrijwilligers kunnen mantelzorgers een beroep doen op de coördinatoren en vrijwilligers van de sector hulp en zorg van SVT Informele Zorg WestBrabant. - Alzheimer Café, NAH, palliatieve netwerken, et cetera De medewerkers van SVT Informele Zorg West-Brabant zijn voorts rechtstreeks betrokken bij diverse projecten zoals Alzheimer Café, NAH-activiteiten (activiteiten voor mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel), palliatieve netwerken, et cetera. - Afstemminsgoverleggen De coördinatoren van alle elf steunpunten mantelzorg van SVT Informele Zorg West-Brabant zijn voorzitter van een afstemmingsoverleg mantelzorg, intra- en extramuraal, binnen hun eigen werkgebied. In de regio West-Brabant opereren dus elf afstemmingsoverleggen waaraan zowel informele organisaties als professionele organisaties deelnemen.
86
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
5
Mantelzorgbeleid in Midden-Brabant Om een goed beeld te krijgen van het mantelzorgbeleid in Midden-Brabant heeft het PON in samenwerking met leden van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorg in Midden-Brabant relevante nota’s, beleidsdocumenten en verordeningen opgevraagd bij elke gemeente in de regio. In dit hoofdstuk geven we eerst enkele bevindingen weer uit het onderzoek Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant. Vervolgens geven we per gemeente aan op welke wijze er in de verschillende documenten aandacht wordt besteed aan mantelzorg. Mantelzorg in Midden-Brabant Het onderzoek van het PON laat zien dat in Midden-Brabant in het voorjaar van 2004 21% van de mensen van 18 jaar en ouder mantelzorg aan een partner, kinderen, familie, schoonfamilie, buren, vrienden of bekenden verleende. Dat zijn omgerekend 65.000 personen. De omvang van de mantelzorg in MiddenBrabant verschilt niet van de andere drie regio’s in Noord-Brabant.
Let wel: het betreft hier het aantal mantelzorgers gemeten op één tijdstip, namelijk het moment dat men de vragenlijst invulde. Aantal mantelzorgers (absoluut en procentueel) van 18 jaar en ouder in Noord-Brabant, 20047 Aantal
Percentage
109.000
21
Midden-Brabant
65.000
21
Noordoost-Brabant
106.000
22
Zuidoost-Brabant
119.000
21
Noord-Brabant totaal
399.000
21
West-Brabant
Ongeveer 27% van de vrouwen boven de 18 jaar verleent mantelzorg terwijl 16% van de mannen mantelzorger is. De grootste groep mantelzorgers vinden we bij zowel mannen als vrouwen tussen de 50 en 64 jaar: van de vrouwen in die leeftijdscategorie 7
Zie de bijlage voor aantal inwoners per regio
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
87
verleent 42% mantelzorg, van de mannen is dit 24%. Als we naar de mantelzorgers tussen de 18 en 29 jaar kijken, dan valt op dat 2% van de mannen en eveneens 2% van de vrouwen mantelzorger is. In de dorpen wordt evenveel mantelzorg verleend als in de steden. Op het platteland verleent 22% van de mensen boven de 18 jaar mantelzorg terwijl dit percentage in de stad op 23% ligt. In de andere Brabantse regio’s wordt in de dorpen meer mantelzorg verleend dan in de stad. Mantelzorg is vooral emotioneel en praktisch van aard De zorg die mantelzorgers verlenen bestaat vooral uit emotionele ondersteuning (68%), huishoudelijke hulp (53%) en materiële ondersteuning zoals vervoer en administratie (47%). Bijna een kwart (22%) van de mantelzorgers geeft aan (ook) persoonlijke verzorging te verlenen zoals wassen en eten geven. De meeste mantelzorgers voeren meerdere zorgtaken uit. De meeste zorg gaat naar ouders en schoonouders De meeste mantelzorg wordt aan ouders en schoonouders verleend: 53%. Bijna eenderde (31%) van de mantelzorgers geeft zorg aan buren, vrienden en bekenden en 20% geeft zorg aan partner of kinderen. Midden-Brabant wijkt hierin niet af van de rest van Brabant. Ook komt het patroon overeen met het landelijke beeld.8 Uit dit landelijke onderzoek komt eveneens naar voren dat meer mensen de afgelopen jaren hulp zijn gaan geven aan vrienden en kennissen. Dat past wel in het beeld van het toenemende belang van vrienden in het sociale netwerk ten opzichte van - traditioneel - het eigen gezin en de eigen familie. In Midden-Brabant is dat nog sterker. Daar geven mensen veel zorg aan vrienden, buren en bekenden in vergelijking met Nederland: 31% in Midden-Brabant tegenover 18% in Nederland.
8
88
Boer, A.H. de, R. Schellingerhout en J.M. Timmermans. Mantelzorg in getallen. Den Haag: SCP, 2003
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Mantelzorg is langdurig en tijdsintensief Aan mantelzorgers is ook gevraagd hoeveel tijd is gemoeid met het verlenen van mantelzorg. In de onderstaande tabel wordt dit weergegeven. Tijdbesteding aan mantelzorg in Midden-Brabant in 2004 Regelmaat waarmee mantelzorg wordt verleend
Percentage mantelzorgers
Gemiddeld aantal uren
Iedere dag
24%
4 uur per dag
1 tot enkele keren per week
53%
5 uur per week
1 tot enkele keren per maand
16%
8 uur per maand
Minder vaak
7%
40 uur per jaar
Ruim driekwart van de mantelzorgers is wekelijks bezig met ‘mantelzorgen’. 20% doet dat zelfs iedere dag en besteedt daar gemiddeld vier uur per dag aan. Voor mensen die wekelijks mantelzorg verlenen ligt het gemiddeld aantal uren op vijf, bij maandelijkse helpers op acht. Mensen die minder vaak mantelzorg verlenen besteden daar gemiddeld veertig uur per jaar aan. Opvallend is dat 80% van de mantelzorgers in Midden-Brabant langer dan een jaar mantelzorg verleent. 50% verleent zelfs langer dan drie jaar mantelzorg. Hoe ouder de mantelzorger is, des te langer deze al zorg verleent. Van de 65-plussers die mantelzorg verlenen doet 58% dit al langer dan vijf jaar. Financiële vergoeding voor de mantelzorger: een steeds normalere zaak? Mantelzorg verlenen is iets waar de meeste mensen niet bewust voor kiezen. Zij groeien met de zorgintensiteit mee. De meeste mantelzorgers zien hun taak als iets vanzelfsprekends. Een financiële vergoeding vragen als mantelzorger voor de geleverde diensten is lange tijd niet aan de orde geweest. Toch zijn de laatste jaren wel verschuivingen waarneembaar. Met de komst van het persoongebonden budget (PGB), de ruimere mogelijkheden in de verhoudingen tussen arbeid en zorg en de toenemende monetarisering van de informele zorg is een financiële vergoeding voor de mantelzorger steeds meer in beeld gekomen. Dit aspect is in
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
89
het PON-onderzoek naar sociale participatie opgenomen9. In Midden-Brabant ontving 5% van de mantelzorgers tussen 2003 en 2004 een financiële vergoeding. Dat zijn ruim 4.500 personen. Ruim 2.500 personen ontving deze vergoeding uit het PGB. Naarmate mensen verder van de zorgvrager afstaan vinden zij een financiële vergoeding voor het verlenen van zorg vaker belangrijk. Groot moreel plichtsbesef, maar een beperkte hoeveelheid tijd Zoals het er nu naar uitziet zal in 2006 de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingaan. In deze WMO zijn negen prestatievelden opgenomen waar de gemeenten beleid op moeten gaan maken. Een van de prestatievelden is ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers. Met de WMO wil de overheid bereiken dat burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk worden voor het vinden van oplossingen voor hun hulp- en ondersteuningsvragen. De druk op mantelzorgers zal naar verwachting dan ook toenemen. Veel mensen voelen het als een morele verplichting om voor een naaste te zorgen wanneer dit wenselijk is. Of men dit in de praktijk ook bereid is te doen hangt sterk af van de vraag voor wie men dan wil of moet zorgen. Acht op de tien mensen in Midden-Brabant is zonder meer bereid om (weer) voor partner of kinderen te zorgen als dat nodig mocht zijn. Voor ouders en schoonouders ligt dat percentage op 60%. Voor overige familie en schoonfamilie is minder dan de helft van de Brabanders zonder meer bereid te zorgen als dat nodig mocht zijn. Ongeveer 10% geeft aan dit zeker niet te doen. Ook jegens buren, vrienden en bekenden voelt de meerderheid geen morele verplichting om te zorgen: 7% zou dit zeker niet doen en 49% houdt een slag om de arm. Ook hier zien we dus dat veel mensen niet per definitie ‘nee’ zeggen, maar dat het voor hen van de situatie afhangt of dat ze het niet weten.
9
90
A. Bosch en P. van Daal (2004) Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant. Tilburg: PON
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Resumé Midden-Brabant Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 wel eens mantelzorg heeft verricht Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004
Percentage 30% (92.000)
6% (18.000)
meer dan 3 maanden en langer dan 8 uur per week mantelzorg heeft verleend Het aantal mantelzorgers dat op het moment van het invullen van de vragenlijst (april 2004) mantelzorg verleende Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 een financiële vergoeding heeft ontvangen voor het verrichten van mantelzorg
21% (65.000)
5% (4.600) Van deze 4.600 mantelzorgers ontvingen 2.700 mantelzorgers een vergoeding via een PGB.
5.1
Waalwijk
5.1.1
Lokaal gezondheidsbeleid Het lokaal gezondheidsbeleid van de gemeente Waalwijk is in februari 2003 vastgesteld en loopt tot 2007. De gemeente wil een actieve rol spelen op het terrein van volksgezondheid. Het thema mantelzorg komt niet in het huidige lokaal gezondheidsbeleid voor en wordt daarin de komende vier jaar ook niet als thematisch knelpunt meegenomen. De bijlage van de nota bevat een schematisch overzicht van beleidsinitiatieven, met daarin aanpalende beleidsinitiatieven in relatie tot het gezondheidsbeleid. Mantelzorg is te vinden als aanpalend onderwerp binnen het ouderenbeleid.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
91
5.1.2
Ouderenbeleid In het ouderenbeleid 1999 wordt het thema mantelzorg verschillende keren benoemd. Ziekenhuizen sturen hun patiënten eerder naar huis, verzorgingshuizen leveren bedden in en verpleeghuizen consolideren hun aantal, waardoor ouderen steeds langer thuis wonen. De gemeente constateert dat de mantelzorg steeds meer onder druk komt te staan. De omgeving moet in eerste instantie bijspringen. De ondersteuning van de intensieve thuiszorg door partners, kinderen, familieleden of buren moet in Waalwijk nog gestalte krijgen. Stichting Mozaïek heeft hiertoe onlangs een initiatief genomen in samenwerking met Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. De gemeente realiseert zich dat voor een passende ondersteuning van de mantelzorg extra financiële middelen nodig zullen zijn en zal meewerken bij de uitvoering van dit initiatief.
5.1.3
Ondersteuning mantelzorg In Waalwijk is een lokale werkgroep mantelzorg actief die professioneel wordt ondersteund door de Mozaïek Welzijn Waalwijk. Zij organiseren activiteiten zoals inloopbijeenkomsten, informatiebijeenkomsten en de mantelzorgdag voor mantelzorgers. Daarnaast zetten ze in op belangenbehartiging van mantelzorgers. Verder is er samenwerking met de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. In overleg met deze regionale stichting wordt bekeken hoe in Waalwijk mantelzorgondersteuning structureel een plek kan krijgen in de gehele zorgketen. De gemeente verstrekt sinds 2000 structureel ongeveer € 11.000,-- per jaar subsidie voor mantelzorgondersteuning. De besteding loopt via Stichting Mantelzorg Midden-Brabant en is bedoeld voor Waalwijkse activiteiten. De uitvoering verloopt onder andere via de werkgroep mantelzorg. In de toekomst streeft men naar een zelfstandig lokaal steunpunt mantelzorg dat aangesloten is bij Stichting Mozaïek. Tot slot geeft Waalwijk prioriteit aan ondersteuning van mantelzorgers in het kader van de WMO. Meer informatie over de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant staat in paragraaf 5.10.
5.1.4
Wet werk en bijstand In samenwerking met de gemeenten Loon op Zand en Heusden heeft de gemeente Waalwijk de verordeningen Wet werk en bijstand opgesteld. In de ‘reïntegratieverordening’ worden in
92
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
artikel 6 de criteria voor de ontheffing arbeidsplicht weergeven. Het College van B&W kan bepalen dat aan de belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend wordt bij de combinatie van zorg en arbeid of als de combinatie zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Met zorg wordt de zorg voor een kind of kinderen bedoeld. Maximaal één jaar kan ontheffing van de verplichting worden verleend. Categoriale ontheffingen zijn per 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar en personen ouder dan 57,5 jaar die in de ABW een categoriale ontheffing van arbeidsplicht hadden, ook bekeken gaan worden op hun mogelijkheden om op korte termijn zelf te kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud. Tijdelijke ontheffing wordt gegeven indien daar dringende redenen voor zijn. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt. De tijdelijkheid van de ontheffing kent een maximale duur van één jaar, daarna vindt er een herbeoordeling plaats. Voor personen ouder dan 57,5 jaar wordt de door het ministerie van SZW aangegeven lijn gevolgd. Als blijkt dat er kansen zijn, worden met belanghebbenden afspraken gemaakt over hoe die kansen te benutten om daarmee uitstroom te bevorderen. Is die mogelijkheid er niet dan krijgt de belanghebbende ontheffing van sollicitatieplicht met een maximale duur van drie jaar. In artikel 17 van het reïntegratiebesluit worden zorgtaken besproken. Het College van B&W houdt bij het vaststellen van een reïntegratietraject nadrukkelijk rekening met de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar en de invulling die de ouder wenst te geven aan de zorgplicht. Indien de afstemming tussen arbeidsinschakeling en de zorgtaak van de ouder niet direct gerealiseerd kan worden, verleent het College van B&W voor de maximale duur van twaalf maanden een tijdelijke gedeeltelijke of volledige ontheffing van arbeidsplicht. Een tijdelijke ontheffing wordt verleend aan een uitkeringsgerechtigde die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg heeft voor familieleden in de eerste en tweede graad die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben. In de conceptverordening ‘toeslagen en verlagingen’ staat niets beschreven over het thema (mantel)zorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
93
Resumé In het lokale gezondheidsbeleid komt het thema mantelzorg niet naar voren, maar in het ouderenbeleid wordt ondersteuning van mantelzorg wel benoemd. Tevens heeft de gemeente Waalwijk een aparte nota opgesteld over de relatie met de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. Via deze Stichting worden activiteiten op lokaal niveau georganiseerd. Er is een lokale werkgroep mantelzorg actief. Waalwijk wil stevig inzetten op de ondersteuning van mantelzorgers in de WMO. In de reïntegratieverordening en -besluit wordt duidelijk aandacht geschonken aan de combinatie arbeid en (mantel)zorg. In de toeslagenverordening ontbreekt dit thema.
5.2
Heusden
5.2.1
Lokaal gezondheidsbeleid Op basis van gezondheidsenquêtes en informatie uit het veld wordt in het concept lokaal gezondheidsbeleid Heusden op gezonde koers de huidige en de toekomstige gezondheidssituatie geschetst. Dit levert voldoende aanknopingspunten op voor het gemeentelijke gezondheidsbeleid. Mantelzorg wordt bij de speerpunten onder het kopje ‘ouderen’ meegenomen. In de speerpunten staat dat er een steunpunt mantelzorg in Heusden (20052007) moet worden gerealiseerd. Daarbij worden Stichting Zorg Welzijn Ouderen Heusden (ZWOH), Stichting Mantelzorg MiddenBrabant en de gemeentelijke afdeling Educatie en welzijn betrokken. De middelen waarmee dit gefinancierd moet worden zijn reguliere subsidiemiddelen van de ZWOH en zo mogelijk een bijdrage van Kruiswerk Drunen. In de subsidienota van de gemeente Heusden is inmiddels een uitbreiding van de financieringsmiddelen opgenomen.
5.2.2
Ondersteuning mantelzorg Mantelzorgondersteuning is een onderdeel van Stichting Zorg Welzijn Ouderen Heusden die daarvoor vier uur per week heeft gereserveerd. De gemeente heeft de subsidie toegekend en zal samen met Stichting Welzijn Ouderen vervolgactiviteiten opzetten. De bestaande werkgroep mantelzorg wordt ondersteund door de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant.
94
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In paragraaf 5.10 wordt de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant uitgebreid beschreven. 5.2.3
Wet werk en bijstand In samenwerking met de gemeenten Loon op Zand en Waalwijk heeft de gemeente Heusden de verordeningen WWB opgesteld. In de ‘reïntegratieverordening’ worden in artikel 6 de criteriaontheffingen voor de arbeidsplicht weergeven. Het College van B&W kan bepalen dat aan de belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend wordt bij de combinatie van zorg en arbeid of als de combinatie zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Met zorg wordt de zorg voor een kind of kinderen bedoeld. Maximaal één jaar kan ontheffing van de verplichting worden verleend. Categoriale ontheffingen zijn per 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar en personen ouder dan 57,5 jaar die in de ABW een categoriale ontheffing van arbeidsplicht hadden, ook bekeken gaan worden op hun mogelijkheden om op korte termijn zelf te kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud. Tijdelijke ontheffing wordt gegeven indien daar dringende redenen voor zijn. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt. De tijdelijkheid van de ontheffing kent een maximale duur van één jaar, daarna vindt er een herbeoordeling plaats. Voor personen ouder dan 57,5 jaar wordt de lijn gevolgd zoals die door het ministerie van SZW is aangegeven. Als blijkt dat er kansen zijn, worden met belanghebbenden afspraken gemaakt over hoe die kansen te benutten en daarmee uitstroom te bevorderen. Is die mogelijkheid er niet, dan krijgt belanghebbende ontheffing van de sollicitatieplicht met een maximale duur van drie jaar. In artikel 17 van het reïntegratiebesluit worden zorgtaken besproken. Het College van B&W houdt bij het vaststellen van een reïntegratietraject nadrukkelijk rekening met de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar en de invulling die de ouder wenst te geven aan de zorgplicht. Indien de afstemming tussen arbeidsinschakeling en de zorgtaak van ouders niet direct gerealiseerd kan worden, verleent het dagelijks bestuur voor de maximale duur van twaalf maanden een tijdelijke, gedeeltelijke of volledige ontheffing van arbeidsplicht. Een tijdelijke ontheffing wordt verleend aan een uitke-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
95
ringsgerechtigde die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg heeft voor familieleden in de eerste en tweede graad die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben. In de conceptverordening ‘toeslagen en verlagingen’ staat niets beschreven over het thema (mantel)zorg.
Resumé Mantelzorg is in het lokale gezondheidsbeleid van de gemeente Heusden een speerpunt voor de komende jaren. Via de Stichting Zorg Welzijn Ouderen wordt ondersteuning aan mantelzorgers geboden. In de gemeentelijke subsidienota is een uitbreiding van de financieringsmiddelen opgenomen voor de lokale mantelzorgondersteuning. Er is een lokale werkgroep mantelzorg. Ook in de reïntegratieverordening en in het reïntegratiebesluit wordt aandacht geschonken aan de combinatie arbeid en zorg. In conceptverordening toeslagen en verlagingen staat echter niets vermeld over (mantel)zorg.
5.3
Loon op Zand
5.3.1
Nota Visie op zorg Het uitgangspunt van de nota Visie op Zorg (2002) is als volgt geformuleerd: ‘Op weg naar een situatie in de gemeente Loon op Zand waarin de zorgvrager centraal staat’. Dat betekent: een vraaggestuurde aanbieding van diensten waarbij maatwerk vanzelfsprekend is. Het thema mantelzorg komt uitgebreid in deze visie naar voren. Men wil aandacht besteden aan de volgende zaken: - Het ontwikkelen van ondersteuningsvormen voor mantelzorgers door Stichting Triangel (Welzijnsinstelling). - De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant zorgt ervoor dat de breedte van het dienstenpakket, waaronder de ondersteuning voor de mantelzorg, beter bekend wordt bij de hulpverleners. - De KBO en Zonnebloem geven meer ruchtbaarheid aan de wijze waarop zij mantelzorg aanbieden en/of ondersteunen.
96
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
5.3.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota lokaal gezondheidsbeleid gemeente Loon op Zand 2004-2007 wordt begonnen met een zinspreuk. Als men aan een inwoner in Loon op Zand vraagt hoe het met hem gaat, is het antwoord: ’Het kon minder!’, want met de gezondheid van velen gaat het prima. Maar wie preciezer naar de cijfers over de gezondheidssituatie kijkt, ontkomt niet aan een paar minder zonnige trends. In de nota worden zowel de huidige gezondheidssituatie als specifieke knelpunten in beeld gebracht. Wat minder kan, kan ook beter! De gezondheidssituatie wordt aan de hand van lichamelijke gezondheid, geestelijke gezondheid en leefwijze in beeld gebracht. Het thema mantelzorg wordt niet benoemd in het lokale gezondheidsbeleid.
5.3.3
Ouderenbeleid In de bijlage van de nota voor het lokaal gezondheidsbeleid staat onder het kopje ouderenbeleid dat de ontwikkeling en de ondersteuning van mantelzorg belangrijke aandachtspunten zijn. Hieronder vallen de inzet van hulp en/of hulpmiddelen, het verstrekken van woningaanpassingen en tijdelijke dagopvang voor thuiswonende hulpbehoevenden. Daarnaast kan de gemeente financiële en facilitaire ondersteuning bieden aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, thuishulpcentrales, buren- en boodschappendiensten, ondersteuningsgroepen voor mantelzorgers, oppas- en vervoersdiensten.
5.3.4
Adviesnota mantelzorgproject Zorgen zonder zorgen In een aparte adviesnota (2004) aan het College van Burgemeester en Wethouders wordt een voorstel voor een mantelzorgproject Zorgen zonder zorgen in de gemeente Loon op Zand weergegeven. Men verwacht dat het aantal mantelzorgers zal toenemen als de WMO van kracht zal zijn (2006). De werkgroep mantelzorg Loon op Zand, die officieel van start is gegaan in januari 2005, wil het opzetten van een inloop voor mantelzorgers als eerste activiteit realiseren. Met een inloop kan een vaste, vertrouwde plaats gecreëerd worden waar mantelzorgers elkaar kunnen ontmoeten, ervaringen kunnen uitwisselen en een gewillig oor vinden voor hun vragen en zorgen. Voor het project vraagt de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant in samenwerking met de werkgroep mantelzorg Loon op Zand een subsidie aan voor de
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
97
jaren 2005 en 2006 voor een totaalbedrag van € 11.700,--. De gemeente verleent voor 2005 een subsidie van € 5.850,--. Voor 2006 wordt voorgesteld een bedrag van eveneens € 5.850,-- in de gemeentelijke begroting te ramen zodat de initiatiefnemers van het project Zorgen zonder zorgen gegarandeerd zijn van financiële dekking van hun activiteiten. 5.3.5
Ondersteuning mantelzorg Vanaf 2000 heeft Stichting Mantelzorg Midden-Brabant gesprekken met Stichting Triangel (Stichting Welzijn) en de gemeente Loon op Zand over de ondersteuning van mantelzorgers. De bestaande werkgroep mantelzorg wordt ondersteund door Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. In paragraaf 5.10 staat extra informatie over onder andere activiteiten van de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant.
5.3.6
Wet werk en bijstand In samenwerking met de gemeenten Heusden en Waalwijk heeft de gemeente Loon op Zand de verordeningen Wet werk en bijstand opgesteld. In de ‘reïntegratieverordening’ worden in artikel 6 de criteria voor de ontheffing arbeidsplicht weergeven. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat aan de belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend wordt bij de combinatie van zorg en arbeid of als de combinatie zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Met zorg wordt de zorg voor een kind of kinderen bedoeld. Maximaal één jaar kan ontheffing van de verplichting worden verleend. Categoriale ontheffingen zijn per 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar en personen ouder dan 57,5 jaar die in de ABW een categoriale ontheffing van arbeidsplicht hadden, ook bekeken gaan worden op hun mogelijkheden om op korte termijn zelf te kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud. Tijdelijke ontheffing wordt gegeven indien daar dringende redenen voor zijn. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt. De tijdelijkheid van de ontheffing kent een maximale duur van één jaar, daarna vindt herbeoordeling plaats. Voor personen ouder dan 57,5 jaar wordt door het ministerie van SZW de aangegeven lijn gevolgd. Als blijkt dat er kansen zijn, worden
98
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
met de belanghebbende afspraken gemaakt over hoe die kansen te benutten en daarmee uitstroom te bevorderen. Is die mogelijkheid er niet dan krijgt belanghebbende ontheffing van sollicitatieplicht met een maximale duur van drie jaar. In artikel 17 van het reïntegratiebesluit worden zorgtaken besproken. Het dagelijks bestuur houdt bij het vaststellen van een reïntegratietraject nadrukkelijk rekening met de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar en de invulling die de ouder wenst te geven aan de zorgplicht. Indien de afstemming tussen arbeidsinschakeling en de zorgtaak van ouders niet direct gerealiseerd kan worden, verleent het dagelijks bestuur voor de maximale duur van twaalf maanden een tijdelijke, gedeeltelijke of volledige ontheffing van arbeidsplicht. Een tijdelijke ontheffing wordt verleend aan een uitkeringsgerechtigde die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg heeft voor familieleden in de eerste en tweede graad die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben. In de conceptverordening ‘toeslagen en verlagingen’ staat niets beschreven over het thema (mantel)zorg.
Resumé Mantelzorg krijgt in verschillende nota’s aandacht. Zowel in de nota Visie op zorg als in de bijlage van de nota voor het lokaal gezondheidsbeleid is mantelzorg een thema. In Loon op Zand is een werkgroep mantelzorg actief. De gemeente investeert voor 2005 en 2006 in totaal een bedrag van € 11.700,-- in een project voor mantelzorgers dat in samenwerking met de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant wordt uitgevoerd. In de reïntegratieverordening en in het reïntegratiebesluit wordt aandacht geschonken aan de combinatie arbeid en (mantel)zorg. In de toeslagenverordening echter niet.
5.4
Dongen
5.4.1
Lokaal gezondheidsbeleid Gemeente Dongen heeft een nota lokaal gezondheidsbeleid 20042008 vastgesteld. De politieke betrokkenheid en de participatie van de bevolking vormen belangrijke voorwaarden om te komen tot een lokaal gezondheidsbeleid. De bevolking moet de gelegen-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
99
heid krijgen om vorm te geven aan de eigen verantwoordelijkheid voor de individuele gezondheid en het milieu. In het hoofdstuk ‘ontwikkelingen’ wordt weergeven dat het aantal mantelzorgers afneemt. De maatschappij kent volgens de nota een steeds grotere individualisering, wat een negatieve invloed heeft op het aantal vrijwilligers en mantelzorgers. In de acht aandachtspunten die de gemeente heeft opgesteld komt het thema mantelzorg onder het kopje ‘psychische gezondheid ouderen’ terug. Actie hierbij is het opzetten van gezondheidsvoorlichting aan ouderen, mantelzorgers en vrijwilligers. De GGD, Stichting Welzijn Ouderen en Stichting Open Bejaardenwerk ’s-Gravenmoer spelen hierin een belangrijke rol. De financiering komt uit het basistakenpakket en het maatwerkpakket ‘preventieve gezondheidszorg’ van de GGD en de activiteitenbudgetten Stichting Welzijn Ouderen en Stichting Open Bejaardenwerk ’s-Gravenmoer. 5.4.2
100
Mantelzorg in bestemmingsplannen Het College van B&W van Dongen heeft op 7 december 2004 de beleidsregel voor het verlenen van een vrijstelling van het bestemmingsplan voor de huisvesting voor mantelzorg vastgesteld. Burgemeester en Wethouders van Dongen kunnen tijdelijk vrijstelling verlenen van de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan voor de huisvesting van mantelzorg indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: - Er dient aantoonbaar sprake te zijn van een zorgbehoefte, die tijdelijk van aard is. - Er is en blijft sprake van één huishouden op het perceel, waarbij een gedeelte van het huishouden in een bijgebouw is gehuisvest. Er kan dus nimmer sprake zijn van een zelfstandige woning. - De oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag maximaal 60 tot 80 m² bedragen. - Er dient sprake te zijn van een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de reeds bestaande woning. - Het betreft een tijdelijke situatie. - Het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving. Bovendien moet rekening worden gehouden geurcirkels en dergelijke.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
5.4.3
Ondersteuning mantelzorg In de gemeente Dongen is een werkgroep mantelzorg actief die wordt ondersteund door Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. De gemeente geeft op basis van projecten subsidie en speelt ook een rol in de informatievoorziening voor mantelzorgers. Stichting Mantelzorg Midden-Brabant wordt uitgebreid in paragraaf 5.10 beschreven.
5.4.4
Wet werk en bijstand Bij de vaststelling van de ‘reïntegratieverordening’ Wet werk en bijstand wordt uitgebreid stilgestaan bij het thema zorg en arbeid. In artikel 3 wordt beschreven dat het plan criteria bevat voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij ook aandacht zal worden besteed aan de combinatie arbeid en zorg. In artikel 7 staan criteria voor ontheffing van de arbeidsverplicht, indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Enerzijds is de klant verplicht om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden, anderzijds behoudt de gemeente de vrijheid om in haar beleid rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de klant. De gemeente wordt immers geacht maatwerk te leveren. In artikel 9 van de reïntegratieverordening is de plicht tot arbeidsinschakeling opgenomen. Een belanghebbende van 18 jaar en ouder, doch jonger dan 65 jaar, is verplicht vanaf de dag van melding naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. In individuele gevallen kan tijdelijk ontheffing worden verleend van een verplichting, indien dringende redenen aanwezig zijn. Onder de ABW was ontheffing mogelijk voor de groep alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar en voor de groep personen van 57,5 jaar en ouder. Er zal bepaald moeten worden hoe daarmee in de nieuwe regelgeving zal moeten worden omgegaan. Daartoe zijn uitgangspunten geformuleerd die bij de (her)beoordeling van de individuele klant gebruikt worden. Per individu wordt gekeken naar de mogelijkheden van arbeidsinschakeling, uitgaande van algemeen geaccepteerde arbeid. Daarnaast wordt uitgebreid de specifieke situatie voor een alleenstaande ouder met kind onder de 5 jaar beschreven.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
101
In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ Wet werk en bijstand worden allereerst enkele begrippen gedefinieerd. Een verzorgingsbehoeftige is iemand die, indien hij niet tezamen met een ander de woning zou bewonen, aangewezen zou zijn op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een inrichting ter verpleging of verzorging. Daaronder zijn mede begrepen situaties waarin thuiszorg het alternatief is voor ambulante zorg of dagverpleging in een verpleeginrichting. Een verzorgende is degene die een verzorgingsbehoeftige verzorgt. In artikel 3 wordt een toeslag van 20% van het nettominimumloon bepaald voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen die samen met een verzorgingsbehoeftige in dezelfde woning het hoofdverblijf hebben, waarbij de alleenstaande of de alleenstaande ouder de verzorging op zich heeft genomen van de verzorgingsbehoeftige.
Resumé De gemeente Dongen beschrijft in het lokale gezondheidsbeleid het thema mantelzorg onder het kopje psychische gezondheid ouderen, met daarin aandacht voor voorlichting. Tevens geeft de gemeente op projectbasis subsidie aan de werkgroep mantelzorg. In december 2004 heeft het College van B&W een huisvestingsregeling mantelzorg vastgesteld die inwoning/bijwoning onder voorwaarden mogelijk maakt. In de reïntegratieverordening wordt de combinatie arbeid en zorg onder de aandacht gebracht. In de toeslagenverordening wordt aandacht aan de verzorgende en de verzorgingsbehoeftige besteed.
5.5
Tilburg
5.5.1
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente Tilburg heeft in haar nota Gezondheid in beeld 2004-2008 beschreven wat er rond gezondheid gebeurt en wat er in ontwikkeling is. Verschillende acties en aandachtspunten komen uit verschillende thema’s voort. Deze zijn opgenomen in een maatregelenprogramma voor de komende vier jaar. In de nota over het lokale gezondheidsbeleid wordt aandacht besteed aan vier doelgroepen: jeugd, ouderen, allochtonen, verslaafden en dak- en thuislozen. Het thema mantelzorg wordt niet in het
102
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
maatregelenprogramma meegenomen. Naast de nota over het lokaal gezondheidsbeleid zijn de laatste jaren ook andere nota’s vastgesteld zoals de nota’s ouderenbeleid, jeugdbeleid, multiculturele samenleving, woonvisie et cetera. Dit zijn ook nota’s die zich op het terrein van gezondheid begeven en dus in meer of mindere mate aandacht besteden aan gezondheid. In deze nota’s worden zijdelings opmerkingen gemaakt over familiehulp/mantelzorg. In de concrete uitwerking ontbreekt de mantelzorg. 5.5.2
Ouderenbeleid Het beleid ten aanzien van ouderen is voor periode 2002-2006 vastgelegd in de nota Langer thuis in Tilburg. Kerndoel is dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig als volwaardige burgers kunnen wonen en deelnemen aan de samenleving. Dat bekent dat partners, familieleden en vrijwilligers meer zorgtaken krijgen. In het ouderenbeleid komt het thema mantelzorg verschillende keren aan bod. De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant is al enkele jaren actief met de financiële steun van onder andere de gemeente Tilburg. De gemeente Tilburg beschrijft in het ouderenbeleid dat zonder de inzet van mantelzorgers de problemen in de zorg niet te overzien zijn. De gemeente hecht dan ook zeer aan de ondersteuning van mantelzorgers nu, maar ook in de toekomst. In het maatregelenprogramma is mantelzorg echter geen specifiek onderwerp.
5.5.3
Mantelzorg in bestemmingsplannen Het College van B&W heeft op 30 maart 2005 besloten om zowel voor de bebouwde kom als voor het buitengebied een standaard bestemmingsplanregeling vast te stellen die het mogelijk maakt dat mantelzorg geboden kan worden in een (vrijstaand) bijgebouw. Deze regeling wordt opgenomen in de beleidsregels voor de toepassing van artikel 19, lid 3 van de Wet Ruimtelijke Ordening. Deze mantelzorgregeling zal ten aanzien van de handhavingsaspecten na twee jaar worden geëvalueerd.
5.5.4
Startnotitie WMO Op 7 maart 2005 heeft de commissie Maatschappij zich gebogen over de startnotitie Tilburg in topconditie: de invoering van de WMO. Bij de bespreking van deze notitie hebben diverse politieke
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
103
fracties aandacht gevraagd voor versterking van de positie van mantelzorgers. Er is gepleit voor het oprichten van een belangenorgaan voor mantelzorgers. De wethouder heeft toegezegd deze suggestie nader te onderzoeken. 5.5.5
Ondersteuning mantelzorg Tien jaar geleden besloot de thuiszorg dat de gesprekken met cliënten geen onderdeel meer waren van het takenpakket van de wijkverpleegkundigen. De gemeente Tilburg was het hier niet mee eens en heeft toen een project gestart en gefinancierd om mantelzorgers te ondersteunen, getiteld: Mantelzorgers centraal. Momenteel is er sprake van een jaarlijkse subsidieverstrekking aan de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant van € 45.000,--. Sinds 2003 werkt de gemeente met deze stichting op contractbasis. Dit houdt in dat er een eisenpakket is opgesteld voor mantelzorgondersteuning en dat de stichting aan deze eisen dient te voldoen. De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant gaat bij het ontwikkelen van het aanbod uit van de behoeften van de mantelzorger zelf. De stichting richt zich echter niet alleen op de mantelzorger, maar ook op instellingen die met mantelzorgers te maken hebben. Men stimuleert bijvoorbeeld andere instellingen zoals de thuiszorg, om meer rekening te houden met mantelzorgers. Er is een werkgroep Mantelzorg in Tilburg actief die wordt ondersteund door de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. De gemeente Tilburg heeft onlangs in het kader van het subsidieprogramma Welzijn aan de Twern gevraagd om samen met de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant inloopspreekuren te gaan organiseren in verschillende wijken. Meer informatie over Stichting Mantelzorg Midden-Brabant zie paragraaf 5.10.
5.5.6
Wet werk en bijstand Op 10 mei 2004 nam de gemeenteraad een besluit over de verordeningen in het kader van de WWB. Een motie van de SP om vrijstelling van sollicitatieverplichting te verlenen aan mantelzorgers die aantoonbaar structureel en meer dan 20 uur per week mantelzorg verlenen werd verworpen. Wat staat er dan over de combinatie arbeid en zorg in de WWB? In de ‘reïntegratieverordening’ WWB worden in artikel 6 de criteria voor ontheffing van de arbeidsplicht weergegeven. Tijdelijke ontheffing wordt verleend indien de combinatie zorg en arbeid of de combinatie
104
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Met zorg wordt bedoeld de zorg voor een kind of kinderen. Voor personen ouder dan 57,5 jaar die per 1 januari 2004 niet meer onder de categoriale ontheffingen vallen, wordt de door het ministerie van SZW aangegeven lijn gevolgd. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ WWB wordt in artikel 1 het begrip zorgbehoevende toegelicht. Een verzorgingsbehoevende is een belanghebbende die, als niet samen met een ander de woning zou worden bewoond, op basis van een indicatiestelling aangewezen is op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een instelling. Onder beroepsmatige hulp wordt een situatie verstaan waarin thuiszorg het alternatief is voor ambulante zorg of voor dagverpleging in een zorg- verpleeginstelling. In artikel 6 wordt verhogen of verlagen van het normbedrag bij hulpbehoevendheid beschreven. Een zorgbehoevende die door een hoofd- of medebewoner wordt verzorgd, dan wel een verzorger die een zorgbehoevende hoofdof medebewoner verzorgt, wordt niet als kostendelende hoofdmedebewoner aangemerkt.
Resumé In het lokale gezondheidsbeleid van de gemeente Tilburg komt het thema mantelzorg niet aan de orde. In het ouderenbeleid daarentegen komt mantelzorg verschillende keren aan bod, maar er worden geen specifieke beleidsmaatregelen getroffen. In de bestemmingsplannen is bijwonen mogelijk gemaakt indien er mantelzorg wordt verleend. De gemeente Tilburg verstrekt op contractbasis een jaarlijkse subsidie van € 45.000,-- aan de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. Zowel in de toeslagen als in de reïntegratieverordening komt het thema (mantel)zorg terug. Een motie om mantelzorgers vrij te stellen van sollicitatieverplichting haalde het niet. In de WMO- startnotitie is aandacht gevraagd voor de positie van mantelzorgers.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
105
5.6
Gilze-Rijen
5.6.1
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente Gilze-Rijen wil een actief gezondheidsbeleid ontwikkelen. Het streven is dit gezondheidsbeleid dat is vastgesteld in januari 2002, in te passen binnen het brede gemeentelijke beleid. Dit moet ertoe leiden dat er op verschillende beleidsterreinen meer aandacht zal zijn voor de gezondheid van burgers. In het hoofdstuk ‘ouderen’ wordt het thema mantelzorg aangestipt. Het aantal ouderen groeit sterk waardoor er een groeiende vraag naar zorg zal zijn. In de nota omschrijven zorgaanbieders de meest kwetsbare zorgvragers: thuiswonenden met psychogeriatrische problematiek en thuiswonenden met geen of weinig mantelzorg. Men constateert in het lokaal gezondheidsbeleid dat er grote behoefte bestaat aan extra logeerkamers en aan een verdere ondersteuning van de mantelzorg. Bovendien dienen de verschillende mogelijkheden van zorgverlenende instellingen beter voor het voetlicht te worden gebracht. Hiervoor neemt de gemeente het voortouw en werken organisaties mee zoals de hulpcentrale, het sociaal-cultureel werk en de sportverenigingen. Het subregionaal Zorgberaad Dongen maakt momenteel in het kader van de regiovisie ‘Verpleging en verzorging’ plannen voor het aanbieden van extra zorg voor de groeiende kwetsbare groep zorgvragers. Men wil een uitbreiding van het huidige ambulante team voor het begeleid wonen en er wordt ruimte gemaakt voor uitbreiding van de dagverzorgingen voor tijdelijke opnamemogelijkheden van dementerenden (respijtzorg). Het grootste deel van de zorgvraag wordt geleverd in de vorm van informele zorg, dat wil zeggen door vrijwilligers en mantelzorgers. De hulpcentrale in Gilze-Rijen verleent diensten aan ouderen en gehandicapten. Zij biedt ook ondersteuning aan mantelzorgers.
5.6.2
106
Ondersteuning mantelzorg Gilze-Rijen heeft een werkgroep mantelzorg die ondersteund wordt door de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. De gemeente heeft een subsidieverordening waaruit projecten van de werk-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
groep gefinancierd kunnen worden. De gemeente Gilze-Rijen trekt € 18.000,-- uit voor mantelzorg en zorgt voor professionele ondersteuning van de werkgroep mantelzorg. In paragraaf 5.10 staat meer informatie over de Stichting Mantelzorg MiddenBrabant. 5.6.3
Wet werk en bijstand In de ‘toeslagenverordening’ WWB worden in artikel 3 de criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm aangegeven. De toeslag bedraagt 20% van de gehuwdennorm en is bedoeld voor alleenstaanden vanaf 23 jaar en voor de alleenstaande ouder vanaf 21 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als ’een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft’: eigen meerderjarige kinderen en personen die door de belanghebbende worden verzorgd. In deze gevallen wordt uitgegaan van het niet kunnen delen van de woonlasten. Voor de zorg dient een medische en/of sociale noodzaak te bestaan. In de reïntegratieverordening staan in artikel 6 criteria voor de ontheffing van de arbeidsplicht. Men komt in aanmerking voor een ontheffing indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Categoriale ontheffingen zijn vanaf 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat bij de beoordeling van alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar en personen ouder dan 57,5 jaar ook bekeken wordt wat hun mogelijkheden zijn om op korte termijn zelf te kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud.
Resumé In het lokale gezondheidsbeleid erkent de gemeente Gilze-Rijen het toenemende beroep dat gedaan wordt op mantelzorg. Men zet beleidslijnen uit op de meest kwetsbare groep zoals thuiswonenden met psychogeriatrische problemen. Daarbij wordt ook ingezet op respijtzorgvoorzieningen. De gemeente financiert projecten van de werkgroep mantelzorg. In de WWB houdt men rekening met de mate van zorgbehoevendheid en de combinatie arbeid en zorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
107
5.7
Goirle
5.7.1
Lokaal gezondheidsbeleid De nota Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Goirle 2003-2007 borduurt voort op de startnotitie voor gezondheidsbeleid. De gemeente Goirle kiest duidelijk voor een gezondheidsbeleid dat aansluit bij bestaande beleidsontwikkelingen zoals het ouderenbeleid, het jeugdbeleid en het gehandicaptenbeleid. In een beschrijving van het huidige lokale beleid komt in de paragraaf ‘ouderenbeleid en gezondheidsbeleid’ mantelzorg aan de orde. Het ouderenbeleid is erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en leven in hun eigen buurt/ wijk. Dat wil onder andere zeggen dat er aandacht moet zijn voor de mantelzorg. De genoemde doelen van het ouderenbeleid zijn grotendeels in lijn met de uitgangspunten voor het gezondheidsbeleid, met name de bevordering van een optimale fysieke en sociale omgeving. In een bijlage van de nota staat een inventarisatie van de voorzieningen voor mantelzorgers. Volgens deze bijlage is het wenselijk dat er onder andere een ontmoetingsplek voor ouderen komt en dat er een informatie- en adviescentrum wordt gerealiseerd waar de burger naartoe kan met vragen over regelgeving en voorzieningen.
5.7.2
Ouderenbeleid In ouderennota Knap grijs (2001) komt het thema mantelzorg zowel in deel 1 als 2 uitvoerig aan bod. In deel 1 wordt aangegeven dat mantelzorgondersteuning versterkt moet worden. Verder staat er dat de krachten bij het werven en ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorg gebundeld moeten worden. In deel 2 staat het thema mantelzorg en vrijwilligers wederom uitgewerkt. Veel mantelzorgers weten niet dat ze mantelzorger zijn. Organisaties hebben slechts een deel van de mantelzorgers in beeld en weten niet altijd waar mantelzorgers behoefte aan hebben. Aan de positie van mantelzorgers en aan hun ondersteuning moet gewerkt worden. De gemeente erkent het grote belang van mantelzorg. Zij wil graag inzicht hebben in de gelden die beschikbaar zijn voor mantelzorgondersteuning en in de rollen en verantwoordelijkheden van organisaties die zich (zouden moeten) richten op mantelzorgondersteuning. In de beleidsaan-
108
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
bevelingen wordt beschreven dat er al aandacht is besteed aan de inventarisatie van mantelzorgondersteuning. Om mantelzorg verder vorm te kunnen geven is samenwerking nodig met de mantelzorger zelf en tussen organisaties. Hiervoor is een centraal punt een overweging. De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant in Tilburg is zo’n punt. Echter, voor de directe ondersteuning en de herkenbaarheid van zo’n punt heeft een lokale organisatie een meerwaarde. De gemeente Goirle werkt aan de realisering van een 1-loketvoorziening voor wonen, welzijn en zorg. Onderdeel van dit loket zal het vrijwilligerssteunpunt en de mantelzorgondersteuning zijn. Met de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant wordt nog uitgewerkt op welke wijze de mantelzorgondersteuning vanuit het loket georganiseerd kan worden. In het brede thema van de mantelzorgondersteuning zijn vele partijen in Goirle betrokken zoals Thebe, Runne, lokale werkgroep, Stichting Mantelzorg Midden-Brabant, IMW, gemeente, huisartsen, welzijnsorganisaties en vrijwilligerswerk. 5.7.3
Ondersteuning mantelzorg Sinds vier jaar heeft Goirle een werkgroep mantelzorg die ondersteund wordt door Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. Momenteel is er overleg met de gemeente om mantelzorgondersteuning door de werkgroep mantelzorg te laten verlopen, onder aansturing van Stichting Mantelzorg, zolang er nog geen duidelijke rol voor het lokale zorgloket is. Extra informatie over Stichting Mantelzorg Midden-Brabant zie paragraaf 5.10.
5.7.4
Wet werk en bijstand De gemeente Goirle heeft per brief gereageerd op het lobbydocument van het Regionaal Platform belangenbehartiging Mantelzorg (zie bijlage). De gemeente Goirle zegt daarin zich te realiseren dat de combinatie tussen betaalde arbeid en onbetaalde zorg niet altijd even makkelijk is. Het uitgangspunt bij de Wet werk en bijstand is heel duidelijk: werk gaat boven een uitkering. Dit uitgangspunt is door de raad van Goirle ook onderschreven. In de ‘toeslagenverordening’ is een bepaling opgenomen die recht doet aan de zorgaspecten. In de toeslagenverordening staan de criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm. De toeslag bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor alleenstaande vanaf
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
109
23 jaar en de alleenstaande ouder vanaf 21 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: eigen meerderjarige kinderen, personen die door de belanghebbende worden verzorgd, of personen die voor de belanghebbende zorgen en waarbij er een medische en of sociale noodzaak voor deze verzorging bestaat. In de ‘reïntegratieverordening’ is een algemene hardheidsclausule opgenomen waarmee in het individuele geval maatwerk geleverd kan worden. In de reïntegratieverordening worden in artikel 6 criteria voor de ontheffing van de arbeidsplicht beschreven. Men komt in aanmerking voor een ontheffing indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Categoriale ontheffingen zijn vanaf 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat bij de beoordeling van alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar en personen ouder dan 57,5 jaar ook gekeken moeten worden naar de mogelijkheden of zij op korte termijn zelf kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud.
Resumé Het thema mantelzorg wordt in het lokale gezondheidsbeleid, in het ouderenbeleid en in de verordeningen Wet werk en bijstand specifiek en uitgebreid benoemd. De gemeente Goirle geeft aan dat organisaties slechts een deel van de mantelzorgers in beeld hebben en niet altijd weten waar mantelzorgers behoefte aan hebben. Aan de positie van mantelzorgers en aan hun ondersteuning moet gewerkt worden. Ook geeft de gemeente aan in de toekomst via de realisering van een 1-loketvoorziening het thema mantelzorg te willen meenemen.
5.8
Hilvarenbeek
5.8.1
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota voor lokaal gezondheidsbeleid Op uw gezondheid van 2004 t/m 2007 formuleert de gemeente Hilvarenbeek de beleidsuitgangspunten op het terrein van volksgezondheid in de meest brede zin. Het thema mantelzorg komt verschillende keren aan
110
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
bod in de nota. Er wordt in de nota aangegeven dat er in Hilvarenbeek geen ondersteuning is voor de mantelzorgers. In het verleden is geprobeerd aansluiting te zoeken bij het project in Tilburg. Dit heeft tot op heden niet tot resultaten geleid. De gesprekspartners in het cluster ouderen hebben voorgesteld in Hilvarenbeek zelf met een initiatief te starten. Ook het maatschappelijk werk constateert een gebrek aan ondersteuning van mantelzorgers. Het ziet met name een gebrek aan vrijwilligers die, als de nood hoog is, de taken van de mantelzorger tijdelijk kunnen overnemen. Van de diensten die Contour (vrijwilligerssteunpunt Tilburg) aanbiedt, kan op dit moment in Hilvarenbeek geen gebruik gemaakt worden. In het hoofdstuk ‘aandachtspunten en prioriteiten’ wordt onder het kopje ‘speciale aandacht voor ouderen en mensen met beperkingen’ beschreven dat aansluiting bij het mantelzorgproject in Tilburg niet van de grond komt. Er zal onderzocht moeten worden of er behoefte is aan een lokale werkgroep mantelzorg en indien dat zo is, zal een dergelijke werkgroep gestart worden. 5.8.2
Ondersteuning mantelzorg De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant heeft verschillende pogingen ondernomen om een werkgroep in de gemeente Hilvarenbeek op te richten. Momenteel is de stichting niet actief in de gemeente. Er zijn wel plannen van zowel de gemeente als de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant om een werkgroep mantelzorg op te richten, zeker met het oog op de toekomst in het kader van de WMO. Meer informatie over de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant staat in paragraaf 5.10.
5.8.3
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ staan in artikel 6 de criteria voor de ontheffing van de arbeidsplicht. Aan een belanghebbende kan tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing worden verleend indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. In de toeslagenverordening wordt allereerst de begripsomschrijving van zorgbehoevende beschreven. Een zorgbehoevende is een belanghebbende die, als niet samen met een ander de woning zou worden bewoond, op basis van indicatiestelling zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
111
instelling. In artikel 6 wordt het verhogen of verlagen van het normbedrag bij hulpbehoevendheid beschreven. Een zorgbehoevende die door een hoofd- of medebewoner wordt verzorgd, dan wel een verzorger die een zorgbehoevende of medebewoner verzorgt, wordt niet als kostendelende hoofd/medebewoner aangemerkt.
Resumé De gemeente Hilvarenbeek heeft het thema mantelzorg in het lokale gezondheidsbeleid als actiepunt beschreven, omdat er momenteel geen ondersteuning van de mantelzorg plaatsvindt. In het verleden is geprobeerd aansluiting te zoeken bij het project in Tilburg. Dit heeft tot op heden niet tot resultaten geleid. In de verordeningen van de Wet werk en bijstand wordt rekening gehouden met de combinatie arbeid en (mantel)zorg. Momenteel is er geen werkgroep mantelzorg, maar er zijn wel plannen om in de toekomst meer aandacht te besteden aan mantelzorg.
5.9
Oisterwijk
5.9.1
Lokaal gezondheidsbeleid In de eerste kadernota Morgen gezond weer op 2003-2007 beschrijft de gemeente Oisterwijk dat gezondheid een gedeelde verantwoordelijkheid is. De gemeente wil een bijdrage leveren aan het beschermen en verbeteren van de gezondheid van haar burgers, gelijke kansen op gezondheid bieden voor iedereen, doeltreffende preventie organiseren en ze wil een goed bereikbaar en kwalitatief goed zorgaanbod bieden. De nota moet gezien worden als raamwerk voor een meerjarenbeleid. Het thema mantelzorg komt niet aan de orde in deze eerste kadernota.
5.9.2
Lokaal sociaal beleid De gemeente Oisterwijk is momenteel bezig met het opstellen van een visie en strategienota voor wonen, welzijn en zorg. Volgens de gemeente zal het thema mantelzorg zeker aan bod gaan komen.
112
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
5.9.3
Ondersteuning mantelzorg De gemeente subsidieert een lokale vrijwilligerswerkgroep mantelzorg, die in contact staat met de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant wordt uitgebreid beschreven in paragraaf 5.10.
5.9.4
Wet werk en bijstand In de ‘toeslagenverordening’ staan in artikel 3 de criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm. De toeslag bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor alleenstaanden vanaf 23 jaar en voor de alleenstaande ouder vanaf 21 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen ‘als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft’: eigen meerderjarige kinderen en personen die door de belanghebbende worden verzorgd, of personen die voor de belanghebbende zorgen en waarbij er een medische en of sociale noodzaak voor deze verzorging bestaat. Een hardheidsclausule biedt maatwerk in individuele situaties. In de ‘reïntegratieverordening’ worden in artikel 6 criteria voor de ontheffing van de arbeidsplicht beschreven. Men komt in aanmerking voor ontheffing indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Categoriale ontheffing is vanaf 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat bij de beoordeling van alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar en personen ouder dan 57,5 jaar ook gekeken wordt naar hun mogelijkheden om op korte termijn zelf te kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud.
Resumé De gemeente Oisterwijk heeft het thema mantelzorg niet in het lokale gezondheidsbeleid beschreven. De gemeente geeft aan te werken aan een strategie- en visienota wonen, welzijn en zorg. Hierin zal aandacht besteed gaan worden aan mantelzorg. De gemeente subsidieert de werkgroep mantelzorg. Ten aanzien van de WWB komt het thema (mantel)zorg wel aan bod.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
113
5.10
Stichting Mantelzorg Midden-Brabant In de regio Midden-Brabant doet zich een bijzondere situatie voor: er is slechts één steunpunt mantelzorg gevestigd dat een regionale functie heeft. Dit steunpunt is gehuisvest in de stad Tilburg. In 2003 zijn de eerste stappen gezet naar een zelfstandig steunpunt mantelzorg Midden-Brabant, in nauwe samenwerking met Thebe, de adviescommissie en de financiers (zorgkantoor, de gemeente Tilburg en de gemeente Waalwijk). Dit heeft geresulteerd in het ondertekenen van de statuten op 31 december 2003 van de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant. De doelstelling van deze stichting voor de komende jaren is om in te spelen op de vraag van de mantelzorgers en de vraag van (zorg)instellingen en relevante organisaties. De stichting wordt gefinancierd vanuit de CVTM-middelen (AWBZ) voor € 237.000,-- en door de gemeenten Tilburg (€ 45.000,--) en Waalwijk (€ 11.000,--). Daarnaast hebben ze eenmalig een financiële bijdrage van de ziektekostenverzekeraar CZ, provincie Noord-Brabant en zorgkantoor ontvangen. De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant werkt voor de hele regio Midden-Brabant. In 2004 hebben ongeveer 455 mantelzorgers contact gezocht met de stichting, er zitten ongeveer 1250 mantelzorgers in het adressenbestand. Thema’s van de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant zijn: - Informatieverstrekking aan mantelzorgers - Ondersteuning van mantelzorgers - Samenwerking met en informatieverstrekking aan organisaties en instellingen die werken met mantelzorgers - Scholing en deskundigheidsbevordering van intermediairs
Informatieverstrekking aan mantelzorger Activiteiten die worden benoemd zijn: themabijeenkomsten organiseren per gemeente, ontwikkelen en bijhouden van PRmateriaal zoals website, mantelzorggids, nieuwsbrief, en het upto-date houden van informatie en documentatiemateriaal.
114
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Ondersteuning van mantelzorgers Activiteiten die in het kader van ondersteuning geboden worden zijn individuele mantelzorgondersteuning, systeemtherapie, bijeenkomsten, praatavonden, cursussen, ondersteuningsgroepen, lotgenotencontact en het organiseren van de dag van de mantelzorg.
Samenwerking met en informatieverstrekking aan organisaties en instellingen die werken met mantelzorgers In dit kader worden voorlichting- en themabijeenkomsten georganiseerd. Er wordt samengewerkt met vele instanties en waar mogelijk deelgenomen aan overleg met instellingen zoals werkgroepen mantelzorg, vrijwilligersorganisaties, KBO, provincie, wijkorganisaties, stichtingen welzijn, RPCP, Brabantse raad van mantelzorgers, V&V-sector, ziekenhuizen, GGZ, Thebe, en GGD.
Scholing en deskundigheidsbevordering van intermediairs Naast de uitbreiding en verfijning van de activiteiten voor mantelzorgers is het steunpunt actief geweest in het bevorderen van de deskundigheid bij medewerkers van Thebe thuiszorg, vrijwilligers voor het Alzheimer café en medewerkers van verpleeg- en verzorgingshuizen. De Stichting Mantelzorg Midden-Brabant geeft aan dat zij betrokken wordt bij de beleidsvorming ten aanzien van mantelzorg in de gemeenten Tilburg, Waalwijk, Loon op Zand, Goirle, Oisterwijk en Hilvarenbeek. Met de gemeente Tilburg is een tweejarig contract afgesloten waarin, via gezamenlijke prestatieafspraken, de inzet van de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant is geformuleerd. In de bovenstaande paragrafen hebben we per gemeente het mantelzorgbeleid beschreven, waarbij we tevens de samenwerking met de Stichting Mantelzorg Midden-Brabant weergeven.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
115
Mantelzorgbeleid in Noordoost-Brabant
6
Om een goed beeld te krijgen van het mantelzorgbeleid in Noordoost-Brabant hebben we relevante nota’s, beleidsdocumenten en verordeningen opgevraagd bij elke gemeente in de regio. Ook hebben we de GGD Hart voor Brabant om cijfermateriaal gevraagd over mantelzorg. Dit cijfermateriaal is per gemeente weergegeven en is afkomstig uit het ouderenonderzoek (2000) van de GGD. Deze cijfers in zijn vooral illustratief bedoeld. Ze geven een indicatie van de gegevens die ons opvielen bij het bestuderen van alle cijfers uit de peilingen. In dit hoofdstuk geven we eerst enkele bevindingen weer uit het onderzoek Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant. Vervolgens geven we per gemeente aan op welke wijze er in de verschillende documenten aandacht wordt besteed aan mantelzorg. Mantelzorg in Noordoost-Brabant Het onderzoek van het PON laat zien dat in Noordoost-Brabant in het voorjaar van 2004 22% van de mensen van 18 jaar en ouder mantelzorg verleende aan een partner, kinderen, familie, schoonfamilie, buren, vrienden of bekenden. Dat zijn omgerekend ongeveer 106.000 personen. De omvang van de mantelzorg in Noordoost-Brabant verschilt niet wezenlijk van de andere drie regio’s in Noord-Brabant. Let wel: het betreft hier het aantal
mantelzorgers gemeten op één tijdstip, namelijk het moment dat men de vragenlijst invulde. Aantal mantelzorgers (absoluut en procentueel) van 18 jaar en ouder in Noord-Brabant, 200410 Aantal
Percentage
109.000
21
Midden-Brabant
65.000
21
Noordoost-Brabant
106.000
22
Zuidoost-Brabant
119.000
21
Noord-Brabant totaal
399.000
21
West-Brabant
10
116
Zie de bijlage voor aantal inwoners per regio
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Van de vrouwen boven de 18 jaar verleent 27% mantelzorg terwijl 16% van de mannen mantelzorger is. De grootste groep mantelzorgers vinden we bij zowel mannen als vrouwen tussen de 50 en 64 jaar: van de vrouwen in die leeftijdscategorie verleent 40% mantelzorg, van de mannen is dit 27%. In de dorpen wordt meer mantelzorg verleend dan in de steden. Op het platteland verleent 26% van de mensen boven de 18 jaar mantelzorg terwijl dit percentage in de stad op 18% ligt. Mantelzorg is vooral emotioneel en praktisch van aard De zorg die mantelzorgers verlenen bestaat vooral uit emotionele ondersteuning (63%), huishoudelijke hulp (51%) en materiële ondersteuning zoals vervoer en administratie (45%). Bijna een kwart (23%) van de mantelzorgers geeft aan (ook) persoonlijke verzorging te verlenen zoals wassen en eten geven. De meeste mantelzorgers voeren meerdere zorgtaken uit. De meeste zorg gaat naar ouders en schoonouders De meeste mantelzorg wordt aan ouders en schoonouders verleend: 51%. Bijna eenderde (30%) geeft zorg aan buren, vrienden en bekenden en 13% geeft zorg aan partner of kinderen. Dit patroon komt overeen met de rest van Noord-Brabant. Ook komt het patroon overeen met het landelijke beeld.11 Uit dit landelijke onderzoek komt eveneens naar voren dat meer mensen de afgelopen jaren hulp zijn gaan geven aan vrienden en kennissen. Dat past wel in het beeld van het toenemende belang van vrienden in het sociale netwerk ten opzichte van - traditioneel het eigen gezin en de eigen familie. In Noordoost-Brabant is dat nog sterker. Daar geven mensen veel zorg aan vrienden, buren en bekenden in vergelijking met Nederland: 30% in NoordoostBrabant tegenover 18% in Nederland. Mantelzorg is langdurig en tijdsintensief We hebben mantelzorgers ook gevraagd hoeveel tijd is gemoeid met het verlenen van mantelzorg. In de onderstaande tabel wordt dit weergegeven. 11
Boer, A.H. de, R. Schellingerhout en J.M. Timmermans. Mantelzorg in getallen. Den Haag: SCP, 2003
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
117
Tijdbesteding aan mantelzorg in Noordoost-Brabant in 2004 Regelmaat waarmee mantelzorg wordt verleend
Percentage mantelzorgers
Gemiddeld aantal uren
Iedere dag
16%
6 uur per dag
1 tot enkele keren per week
62%
6 uur per week
1 tot enkele keren per maand
16%
6 uur per maand
Minder vaak
7%
49 uur per jaar
Meer dan driekwart van de mantelzorgers is wekelijks bezig met ‘mantelzorgen’. 16% doet dat zelfs iedere dag en besteedt daar gemiddeld zes uur per dag aan. Voor mensen die wekelijks mantelzorg verlenen ligt het gemiddeld aantal uren ook op zes, bij maandelijkse helpers eveneens. Mensen die minder vaak mantelzorg verlenen besteden daar gemiddeld 49 uur per jaar aan. Opvallend is dat 78% van de mantelzorgers in Noordoost-Brabant langer dan een jaar mantelzorg verleent. 50% verleent zelfs langer dan drie jaar mantelzorg. Oudere mantelzorgers verlenen deze zorg langduriger dan jonge mantelzorgers. Van de mantelzorgers tussen 50-64 jaar zorgt 42% al langer dan vijf jaar, bij de 65-plussers is dit eveneens 42%. Financiële vergoeding voor de mantelzorger: een steeds normalere zaak? Mantelzorg verlenen is iets waar de meeste mensen niet bewust voor kiezen. Zij groeien met de zorgintensiteit mee. De meeste mantelzorgers zien hun taak als iets vanzelfsprekends. Een financiële vergoeding vragen als mantelzorger voor de geleverde diensten is lange tijd niet aan de orde geweest. Toch zijn de laatste jaren wel verschuivingen waarneembaar. Met de komst van het persoongebonden budget (PGB), de ruimere mogelijkheden in de verhoudingen tussen arbeid en zorg en de toenemende monetarisering van de informele zorg is een financiële vergoeding voor de mantelzorger steeds meer in beeld gekomen.
118
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Dit aspect is in het PON-onderzoek naar sociale participatie opgenomen.12 In Noordoost-Brabant ontving 9% van de mantelzorgers tussen 2003 en 2004 een financiële vergoeding. Dat zijn ruim 15.000 personen. Zo’n 8.400 personen ontvingen deze vergoeding uit het PGB. Naarmate mensen verder van de zorgvrager afstaan, vinden zij een financiële vergoeding voor het verlenen van zorg vaker belangrijk. Groot moreel plichtsbesef, maar een beperkte hoeveelheid tijd Zoals het er nu naar zal in 2006 de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingaan. Daarin zijn negen prestatievelden opgenomen waar de gemeenten beleid op moeten gaan maken. Een van de prestatievelden is ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers. Met de WMO wil de overheid bereiken dat burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk worden voor het vinden van oplossingen voor hun hulp- en ondersteuningsvragen. De druk op mantelzorgers zal naar verwachting dan ook toenemen. Veel mensen voelen het als een morele verplichting om voor een naaste te zorgen wanneer dit wenselijk is. Of men dit in de praktijk ook bereid is te doen hangt sterk af van de vraag voor wie men dan wil of moet zorgen. Meer dan acht op de tien mensen in Noordoost-Brabant (82%) is zonder meer bereid om (weer) voor partner of kinderen te zorgen als dat nodig mocht zijn. Voor ouders en schoonouders ligt dit percentage op 62%. Voor overige familie en schoonfamilie is minder dan de helft (46%) van de Noordoost-Brabanders zonder meer bereid te zorgen als dat nodig mocht zijn. Ongeveer 7% geeft aan dit zeker niet te doen. Ook jegens buren, vrienden en bekenden voelt de meerderheid geen morele verplichting om te zorgen: 5% zou dit zeker niet doen en 50% houdt een slag om de arm. Ook hier zien we dus dat veel mensen niet per definitie ‘nee’ zeggen, maar dat het voor hen van de situatie afhangt of dat ze het niet weten.
12
Bosch, A. en P. van Daal (2004) Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant. Tilburg: PON
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
119
Resumé Noordoost-Brabant Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 wel eens mantelzorg heeft verricht Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004
Percentage 35% (169.000)
7% (34.000)
meer dan 3 maanden en langer dan 8 uur per week mantelzorg heeft verleend Het aantal mantelzorgers dat op het moment van het invullen van de vragenlijst (april 2004) mantelzorg verleende Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 een financiële vergoeding heeft ontvangen voor het verrichten van mantelzorg
22% (106.000)
9% (15.000) Van deze 15.000 mantelzorgers ontvingen 8.400 mantelzorgers een vergoeding via een PGB
6.1
‘s-Hertogenbosch
6.1.1
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente 's-Hertogenbosch heeft in 2001 een contourennota gezondheidsbeleid: Van Preventie tot Zorg vastgesteld. Hierin worden de gemeentelijke rol en taken op het terrein van het gezondheidsbeleid geschetst met als basis de Wet collectieve preventie volksgezondheid. Speerpunt is verschillen in gezondheid terug te dringen die het gevolg zijn van verschillen in inkomen, beroepsklasse en opleidingsniveau. Vervolgens is in 2003 een gezondheidsprofiel vastgesteld waarin de gezondheidssituatie van de Bossche bevolking is beschreven. Thema’s zoals ervaren gezondheid, psychosociale gezondheid, rookgedrag, alcoholgebruik, drugsgebruik, gokken, beweging, overgewicht en voeding stonden centraal. Deze gezondheidsbeschrijving vormde samen met de kaders van de contourennota het vertrekpunt voor het
120
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Activiteitenplan
lokaal gezondheidsbeleid 2004-2007. De gemeenteraad heeft dit activiteitenplan in 2004 vastgesteld. Gedurende de vierjarige looptijd van het actieplan worden verschillende activiteiten opgezet en uitgevoerd. Voorbeelden zijn: wijkgerichte gezondheidsbevordering (community-aanpak) in de aandachtsgebieden, en een intensieve integrale aanpak van de thema's 'stoppen met roken' en 'terugdringen van overgewicht'. Het thema mantelzorg komt niet specifiek in het lokale gezondheidsbeleid naar voren.
6.1.2
Ouderenbeleid In 2000 is het ouderenbeleid geactualiseerd. Het thema mantelzorg komt bij het onderwerp ‘allochtonen’ naar voren. Allochtone ouderen oriënteren zich sterk op kinderen en generatiegenoten uit de eigen cultuur voor wat betreft mantelzorg. Bij de autochtonen ouderen stimuleert de gemeente het eigen netwerk (mantelzorg) als activeringsmechanisme. De gemeente geeft in het activiteitenplan het stimuleren en faciliteren van het (intergenerationeel) vrijwilligerswerk door en voor ouderen als actiepunt weer, met een mogelijke verbinding met de mantelzorg.
6.1.3
Lokaal sociaal beleid In de welzijnscomponent binnen de keten wonen en zorg voor ouderen worden verschillende maatschappelijke ontwikkelingen weergegeven. Het aantal ouderen neemt de komende tijd sterk toe, zeker in Noord-Brabant. Zoals blijkt uit diverse gemeentelijke beleidsnota's streeft ook de gemeente 's-Hertogenbosch ernaar dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig leven en wonen. Dit kan onder andere door inzet van professionele krachten, vele vrijwilligers en mantelzorgers. Het welzijnswerk biedt ondersteuning aan ouderen. ’s-Hertogenbosch heeft een steunpunt mantelzorg, dat gefinancierd wordt door het zorgkantoor; dit steunpunt valt ook onder het welzijnswerk. Het steunpunt biedt ondersteuning aan mantelzorgers in de vorm van advies, emotionele en praktische hulp. Op dit moment investeert de gemeente 's-Hertogenbosch € 1.100.000 per jaar in de zogenoemde reguliere welzijnsvoorzieningen en activiteiten die specifiek gericht zijn op ouderen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
121
6.1.4
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt mantelzorg 's-Hertogenbosch levert sinds 2004 als nieuwe activiteit ondersteunend huisbezoek. Daarnaast organiseert het jaarlijks de dag van de mantelzorg. Ongeveer zestig mantelzorgers hebben specifiek contact gezocht met het steunpunt, 250 mensen hebben indirect contact gehad via de praktische hulp. Het steunpunt werkt niet gestructureerd samen met andere organisaties, maar heeft wel contact met zorginstellingen, ouderenadviseurs en gezondheidscentra. Het steunpunt ontvangt ongeveer € 45.000,-- aan financiële middelen. Binnen het steunpunt is 0,67 fte beschikbaar voor een betaalde kracht en er zijn ongeveer tweehonderd vrijwilligers actief via de vrijwillige thuishulp. De intentie van de gemeente is om samen met het steunpunt het thema mantelzorg in het toekomstige beleid vorm te gaan geven.
6.1.5
Wet werk en bijstand In de verordening ‘inkomen’ WWB wordt in de paragraaf begripsbepaling het begrip verzorgingsbehoeftige beschreven. Een
verzorgingsbehoeftige is degene die blijkens een extern medisch advies is aangewezen op verzorging in een bejaardentehuis of een andere inrichting ter verpleging of verzorging, als hij niet samen met zijn verzorger(s) in een woning zou wonen. In artikel 4 wordt een toeslag van 20% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande beschreven als hij een verzorgingstaak vervult voor een verzorgingsbehoeftige in dezelfde woning, mits er niet een ander inwoont met wie de kosten geheel of gedeeltelijk kunnen worden gedeeld. In de ‘reïntegratieverordening’ staat in artikel 17 de vrijstelling van de plicht tot arbeidsinschakeling beschreven. Het College kan voor individuele gevallen besluiten om de werkzoekende vrijstelling te verlenen van de verplichtingen indien voor een alleenstaande ouder met een kind onder de 12 jaar de beschikbaarheid van kinderopvang, voldoende scholing en de belastbaarheid van de betrokkene onvoldoende is komen vast te staan. Ook kan vrijstelling worden gegeven indien zorgverlof langer dan twee kalenderweken noodzakelijk wordt geacht.
122
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Resumé In het ouderenbeleid, de verordeningen van de Wet werk en bijstand en het lokale sociale beleid is aandacht voor de positie van mantelzorgers. Het stimuleren van mantelzorg wordt als actiepunt in het ouderenbeleid opgenomen. In het lokaal sociaal beleid staat dat welzijnswerk, waaronder het steunpunt mantelzorg valt, zorgt voor ondersteuning van mantelzorgers. In de verordeningen van de WWB wordt aandacht besteed aan (mantel)zorg, zij het dat er geen aanvullende regelingen in zijn opgenomen. In het lokaal gezondheidsbeleid wordt het thema mantelzorg niet benoemd. Tot slot is er in ’s-Hertogenbosch een steunpunt mantelzorg gevestigd. De intentie van de gemeente is om samen met het steunpunt het thema mantelzorg in het toekomstige beleid vorm te gaan geven.
6.2
Vught
6.2.1
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeenteraad van Vught heeft op 19 oktober 2000 besloten een actief gezondheidsbeleid te ontwikkelen. Dit gezondheidsbeleid zal diverse sectoren van de gemeente beïnvloeden. De gemeente heeft de GGD gevraagd om te ondersteunen bij de ontwikkeling van de nota lokaal gezondheidsbeleid. Centrale vraag in de nota is: ‘Waarmee kan de gemeente Vught in haar beleid de gezondheid van haar burgers beschermen en bevorderen?’ Het thema mantelzorg komt onder het kopje ‘Fysieke en psychosociale omgeving’ terug. Geconstateerd wordt dat er een tekort is aan vrijwilligers en mantelzorgers. Hoewel de gemeente van mening is dat zij niet alleen kan zorgdragen voor de groei van het aantal vrijwilligers en mantelzorgers, geeft zij aan wel een functie te hebben in de voorlichting over vrijwilligerswerk en in de ondersteuning van de mantelzorg. Ook de GGD, het maatschappelijk werk, SWV en de thuiszorg vervullen hierin een belangrijke rol. In het hoofdstuk ‘Aandachtspunten en aanbevelingen’ wordt mantelzorg wederom benoemd. Beschreven staat dat via de vrijwilligerscentrale aandacht moet worden geschonken aan problemen die vrijwilligers en mantelzorgers in hun zorg voor chronisch zieken, ouderen en gehandicapten ervaren. In de activiteitenmatrix die aan de nota is toegevoegd wordt het onderwerp
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
123
‘problemen van mantelzorgers’ weergegeven. De GGD en vrijwilligerscentrale moeten dit in 2002 gaan invullen. De regie ligt daarbij in handen van de gemeente en WegWijs. De gemeente streeft ernaar de knelpunten weg te nemen die de mantelzorgers momenteel ervaren. 6.2.2
Wet voorzieningen gehandicapten In het artikel 2.3 over het primaat van de verhuizing wordt beschreven dat, als de kosten voor de aanpassing van de woning hoger zijn dan € 6.810,-- het primaat van een verhuizing wordt toegepast. Er zijn enkele uitzonderingen op. Een van de uitzonderingen is als een verhuizing naar een nieuwe woning zou leiden tot een groter, kostenverhogend beroep op de professionele hulpverlening, als uitvloeisel van het stoppen van de mantelzorg door mensen uit de directe omgeving van de woning.
6.2.3
Verordening uitvoering Wet kinderopvang Vught 2005 Op 15 november 2004 sprak de gemeenteraad van Vught zich uit over de ‘Verordening uitvoering Wet kinderopvang’. In de gemeenteraad lag een motie voor om het College van B&W de opdracht te geven om een onderzoek te starten naar de omvang van de behoefte van mantelzorgers en vrijwilligers aan kinderopvang. De resultaten van dit onderzoek worden betrokken bij de evaluatie van deze verordening, uiterlijk december 2005. De motie werd aangenomen en overgenomen door het College van B&W.
6.2.4
Mantelzorg ondersteuning In de gemeente Vught zijn drie zorgcentra gevestigd die deel uitmaken van de Stichting Vughterstede. Naast verzorging en verpleging wordt door de stichting ook dagverzorging, tijdelijke opname, nachtopvang, wijkalarmering, maaltijdvoorziening en mantelzorgondersteuning geboden. De stichting ontvangt CVTMmiddelen via het zorgkantoor om de ondersteuning van mantelzorg te financieren.
124
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
6.2.5
Wet werk en bijstand In de toelichting op de ‘afstemmingsverordening’ WWB wordt gesproken over het afstemmen van de bijstand en de daaraan gekoppelde verplichtingen. De verplichtingen voor de uitkeringsgerechtigde is maatwerk, waarbij recht moet worden gedaan aan de individuele situatie en de persoonlijke omstandigheden. In de toeslagen en verlagingenverordening WWB wordt in artikel 1 het begrip verzorgingsbehoeftige toegelicht. ‘Een verzorgingsbehoeftige is diegene die naar het oordeel van de GGD/RIO of een daarvoor bedoelde indicatiecommissie zou zijn aangewezen op verzorging in een bejaardentehuis of een andere inrichting ter verpleging of verzorging, als hij niet samen met zijn verzorger(s) in een woning zou wonen. In de toelichting van artikel 6 ‘verzorgingsbehoeftige’ staat dat ter bevordering van mantelzorg c.q. het voorkomen van een opname in een inrichting ter verpleging of verzorging, de toeslag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder 20% bedraagt, ook al kunnen kosten worden gedeeld met een andere inwonende. Bij gehuwden vindt in dergelijke gevallen geen verlaging plaats. Bovenstaande regels gelden zowel voor degene(n) die verzorgingsbehoeftig is/zijn als voor diegene(n) die een verzorgingstaak vervullen. In de ‘reïntegratieverordening’ WWB worden criteria voor ontheffingplicht tot arbeidsinschakeling beschreven. Hierbij worden dringende redenen meegenomen zoals sociale, medische of psychische aspecten als die een belemmering vormen voor de nakoming van de plicht tot arbeidsinschakeling. Ook wordt de combinatie zorg en arbeid voor alleenstaande ouders aangestipt. Het uitgangspunt is dat de combinatie van werk en zorg verantwoord kan worden ingevuld. In het bijzonder dient aandacht te zijn voor de combinatie van werk en zorg wanneer er sprake is van een gehandicapt kind, dan wel een kind dat om sociale redenen meer dan gemiddeld zorg nodig heeft.
Resumé Zowel in het lokaal gezondheidsbeleid als in de verordeningen van de Wet werk en bijstand wordt het thema mantelzorg onder de aandacht gebracht. Het resultaat waar de gemeente naar streeft is het wegnemen van knelpunten die de mantelzorgers ervaren. Als actiepunten geeft de gemeente aan: voorlichting over vrijwilligerswerk en ondersteuning van de mantelzorg. In de WVG
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
125
wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van mantelzorg op het moment dat het primaat van de verhuizing wordt toegepast. De gemeenteraad van Vught heeft het College van B&W opgedragen om onderzoek te doen naar de behoefte van kinderopvang onder mantelzorgers in het kader van de Wet uitvoering kinderopvang.
6.3
Haaren
6.3.1
Lokaal gezondheidsbeleid In het Gezondheidsbeleid Haaren 2004-2008 wordt beschreven wat de gemeente verstaat onder gezondheid en welke rol zij heeft op dit terrein. Met betrekking tot het thema mantelzorg wordt de taak van stichting De Schakel beschreven. De Schakel verstrekt informatie en geeft ondersteuning aan mantelzorgers. Zij schakelt bijvoorbeeld vrijwilligers in die mantelzorgers kunnen helpen bij de verzorging. Er worden ook informatiemiddagen en avonden gehouden waar allerlei onderwerpen over mantelzorg aan bod komen. De mantelzorgers kunnen op deze manier in contact komen met lotgenoten en hun ervaringen uitwisselen. Bij de aandachtspunten van het lokaal gezondheidsbeleid wordt het thema mantelzorg echter niet beschreven. Elk jaar zet het gemeentebestuur één vrijwilliger/mantelzorger uit ieder kerkdorp in het zonnetje. Deze personen worden dan eens extra bedankt voor hun belangeloze inzet.
6.3.2
Steunpunt mantelzorg In Haaren is het steunpunt De Schakel gevestigd. Het afgelopen jaar heeft het inloopavonden en inloopmiddagen voor mantelzorgers georganiseerd. De Schakel heeft ongeveer veertig mantelzorgers in het adressenbestand en ontvangt jaarlijks € 2.500,-- aan financiële middelen van de gemeente. Het steunpunt werkt samen met Stichting Mantelzorg Midden-Brabant Tilburg (zie paragraaf 5.10). Bij De Schakel zijn geen betaalde werknemers werkzaam. Vier werkgroepleden vallen onder het bestuur. Op het moment van de invulling van de enquête is de gemeente Haaren in overleg met de werkgroep mantelzorg over hoe invulling gegeven kan worden aan mantelzorg in het licht van de nieuwe WMO. Het jaar 2005 wordt beschouwd als overgangsjaar.
126
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Wel worden verschillende themamiddagen georganiseerd en wordt besproken hoe de mantelzorg structureel wordt ingebed in het beleid van de gemeente Haaren. 6.3.3
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt in artikel 1 het begrip hulpbehoevende gedefinieerd. Een hulpbehoevende is
degene die, indien hij niet tezamen met een andere persoon de woning zou bewonen, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals opname in een inrichting voor verpleging of verzorging. Vervolgens staat in artikel 3 ‘toeslagen’, dat de alleenstaande en de alleenstaande ouder die hulpbehoevend is en door een huisgenoot wordt verzorgd, in aanmerking komen voor de maximale toeslag indien deze zouden zijn aangewezen op opname in een inrichting ter verpleging of verzorging zonder de aanwezigheid van deze huisgenoot. Indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder de verzorgende huisgenoot is, heeft deze eveneens recht op de maximale toeslag. Overeenkomstig hiermee staat in artikel 4 dat er geen verlaging wordt toegepast indien de gehuwde een hulpbehoevende verzorgt. Ook op de gehuwdennorm van gehuwden die zelf hulpbehoevend zijn wordt geen verlaging toegepast. In de ‘reïntegratieverordening’ staan in artikel 8 de criteria voor ontheffingsplicht tot arbeidsinschakeling. Bij de bepaling ‘dringende redenen’ als rechtsgrond voor een gehele of gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling, dient het College van B&W aan te geven in hoeverre sociale, medische of psychische aspecten een belemmering vormen voor de nakoming van de plicht tot arbeidsinschakeling door de uitkeringsgerechtigde. Een alleenstaande ouder kan van die plicht ontheven worden indien de combinatie arbeid en zorg of de combinatie zorg en voorziening niet mogelijk is. In het bijzonder dient er aandacht te zijn voor de combinatie werk en zorg, wanneer er sprake is van een gehandicapt kind, dan wel een kind dat om sociale redenen meer dan gemiddeld zorg nodig heeft.
Resumé Het thema mantelzorg, met name in het licht van het steunpunt mantelzorg, wordt in het lokaal gezondheidsbeleid beschreven. De gemeente geeft een subsidie aan het steunpunt. In de verorde-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
127
ningen Wet werk en bijstand komt (mantel)zorg aan bod, er is speciaal aandacht voor mensen die een gehandicapt kind verzorgen. Daarnaast zet gemeente Haaren jaarlijks een mantelzorger in het zonnetje en denkt ze na over hoe in de toekomst invulling gegeven kan worden aan mantelzorg in de nieuwe WMO.
6.4
Boxtel
6.4.1
Lokaal gezondheidsbeleid In de basisnota lokaal gezondheidsbeleid Boxtel boeit, gezondheid groeit, is het lokaal gezondheidsbeleid van 2003 tot 2007 beschreven. Gericht en uitgewerkt komen verschillende thema’s aan de orde. In hoofdstuk 3 staat dat veel activiteiten, bijvoorbeeld op het gebied van mantelzorg, de gemeentegrenzen overstijgen en dat samenwerking met andere gemeenten gewenst is. Het thema mantelzorg wordt kort beschreven in het hoofdstuk: ‘De gezondheidsituatie in de gemeente Boxtel’. Onder het kopje ‘sociale betrokkenheid’ staat dat onder andere het mantelzorgproject een instrument is om de sociale betrokkenheid te verstevigen. In de verdere uitwerking van het lokaal gezondheidsbeleid ontbreekt het thema mantelzorg. De andere uitgewerkte thema’s voldoen aan de SMART-criteria: per thema wordt de activiteit, betrokkenen, tijdsplanning, kosten en evaluatie uitgewerkt.
6.4.2
Ouderenbeleid In de nota Boxtel blijvend vitaal wordt een eerste verkenning op hoofdlijnen voor de jaren 2003-2007 op het terrein van ouderenbeleid beschreven. Het thema mantelzorg komt uitgebreid in het hoofdstuk ‘Hulp en zorg aan ouderen’ aan bod. Te lezen is dat naast de professionele zorgverleners de mantelzorgers een belangrijke bron van steun vormen voor de zorgbehoevende ouderen. In de nota wordt een symposium ‘mantelzorg’ beschreven, dat is georganiseerd door de Brabantse raad van mantelzorgers in samenwerking met de provincie. Daar is het onderzoeksrapport Ondersteuning, erkenning en welzijn van mantelzorgers gepresenteerd. In dit rapport komt naar voren dat in Nederland sprake is van een zorgvisie, waarin zorg voornamelijk een privé-aangelegenheid is. Burgers horen voor elkaar zorg te
128
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
dragen zonder al te veel overheidsbemoeienis. In zo’n stelsel dragen mantelzorgers veel verantwoordelijkheid. Op lokaal niveau coördineren DELTA stichting welzijn Boxtel, het cluster welzijn ouderen en het vrijwilligerssteunpunt gedurende zes uren per week het steunpunt mantelzorg. Ze ontvangen een subsidie van het zorgkantoor. De specifieke wens van de gemeente Boxtel is om vrijwillige mantelzorg te waarborgen. De gemeente dient actief in te zetten op het ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligersbeleid. In de actielijst staat: versterking mantelzorg. In het periodiek bestuurlijk overleg van DELTA stichting welzijn Boxtel worden productieafspraken vastgelegd. 6.4.3
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Boxtel/Delta organiseert maandelijks een themabijeenkomst; bij belangstelling geeft het steunpunt een cursus waarbij het onderwerp van de themabijeenkomst verder wordt uitgediept. Per bijeenkomst komen ongeveer veertig tot zestig mantelzorgers. Het steunpunt is ondergebracht bij de brede welzijnsinstelling en het werkt samen met het lokaal loket wegwijs en ouderenorganisaties. Zes uur per week werkt een betaalde kracht in het steunpunt, die gefinancierd wordt via de CVTMregeling (€ 12.000,--). Tevens staan er veertig tot zestig vrijwilligers ingeschreven, waarvan zes personen geschoold zijn als vrijwilliger in de terminale zorg. De gemeente ondersteunt het steunpunt wel, maar niet financieel.
6.4.4
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ van de gemeente Boxtel staan in artikel 8 de criteria voor de ontheffing van de arbeidsplicht. Een alleenstaande ouder kan ontheven worden van de verplichting om gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening indien voor de alleenstaande ouder de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is. Tevens houdt het college rekening met de afweging welke voorziening het meest geschikt is met de zorgtaak van alleenstaande ouders voor hun kinderen.
Resumé In het lokaal gezondheidbeleid wordt weergegeven dat het mantelzorgproject een instrument is om de sociale betrokkenheid te verstevigen. Verdere uitwerking hiervan ontbreekt in de nota.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
129
Samenwerking met andere gemeenten op het gebied van mantelzorg vindt de gemeente Boxtel gewenst. In het ouderenbeleid van de gemeente Boxtel wordt het thema mantelzorg uitgebreid beschreven, waarbij ook het steunpunt aan bod komt. De gemeente zet actief in op het ondersteunen van mantelzorg; ze ondersteunt het steunpunt mantelzorg, maar niet financieel. Tot slot beschrijft de gemeente Boxtel in de Wet werk en bijstand ontheffing van de arbeidsplicht bij zorgtaken.
6.5
Sint-Michielsgestel
6.5.1
Lokaal gezondheidsbeleid De titel van de kadernota voor het gezondheidsbeleid voor 20022006 is: Kompas op gezondheid, samen zoeken naar de juiste zorg. De inhoud van deze nota moet leiden tot een gezondheidsbeleid waarmee in de toekomst gewerkt kan worden. In het hoofdstuk ‘Gegevens en ervaringen als basis’, komt het thema mantelzorg bij de wachtlijstreductie aan bod. Mensen willen langer zelfstandig thuis wonen, waardoor met name de druk op thuiszorg en mantelzorg steeds zwaarder wordt. In het hoofdstuk ‘Aandachtspunten en prioriteiten’ krijgt het thema mantelzorg geen aandacht.
6.5.2
Ouderenbeleid De gemeente Sint-Michielsgestel heeft niet alleen de nota ouderenbeleid 2001-2005 toegestuurd, maar ook de voortgangsrapportage van het ouderenbeleid. In de nota Op eigen wijs komt het thema mantelzorg verschillende keren terug. Vooral de beleidsmaatregel dat de gemeente aandacht zal schenken aan de ondersteuning van mantelzorgers is van groot belang. Ouderen die thuis wonen worden vaak ondersteund en geholpen door de partner en/of de familie, buren, vrienden en dergelijke. Deze mantelzorg, die volgens de nota veelal aanvullend op de professionele zorgverlening wordt uitgevoerd, is zeer belangrijk voor hulpbehoevende ouderen. De gemeente wil dan ook een bijdrage leveren aan de positie van mantelzorgers. Dit doet zij door in de gemeente een aanjaagfunctie te vervullen door mantelzorgers ondersteuning, bewustwording en erkenning te bieden. De beleidsregel wordt uitgevoerd door SWO, belangenorganisaties,
130
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
zorgorganisaties, ouderenbonden, GGD Hart voor Brabant, mantelzorgers en de gemeente. De huidige voorzieningen op het gebied van ondersteuning van mantelzorg zullen worden gecontinueerd en daar waar nodig worden geïntensiveerd. De intensivering zal vooral zijn gericht op het versterken van de positie van mantelzorgers. In de voortgangsrapportage staat ondersteuning van mantelzorg ook kort beschreven. De Stichting Welzijnswerk Ouderen (SWO) is momenteel bezig met het oprichten van een steunpunt mantelzorg. Wellicht kan het vrijwilligerssteunpunt hier in de toekomst een helpende hand bieden. Ook houden de SWO’s zich momenteel bezig met het ondersteunen van mantelzorgers; ze bieden een luisterend oor en ondersteunen de mantelzorgers. 6.5.3
Mantelzorg in bestemmingsplannen De gemeente Sint-Michielsgestel heeft ook een ‘bijgebouwenregeling’ vastgesteld in de bestemmingsplannen. Voorgesteld wordt om diverse vormen van huisvesting in de woning of in het bijgebouw mogelijk te maken ten behoeve van een zorgbehoefte die een tijdelijk karakter heeft.
6.5.4
Steunpunt mantelzorg In Sint-Michielsgestel is de Vrijwillige Thuishulp opgericht in januari 2005. Zij hebben op het gebied van mantelzorg nog geen concrete activiteiten georganiseerd. Ongeveer zeven mantelzorgers hebben tot op heden contact gezocht. Via de SWO zijn veel mantelzorgers bekend, maar ze zijn (nog) niet ingeschreven als mantelzorger bij het steunpunt. Er wordt samengewerkt met de SWO en het vrijwilligersplatform. Ongeveer twintig vrijwilligers werken voor de Vrijwillige Thuishulp, die momenteel nog geen financiële middelen ontvangt. Eventuele kosten worden betaald uit subsidiegelden van de SWO. In Berlicum/Middelrode is een steunpunt mantelzorg gevestigd. Deze dorpskernen vallen onder de gemeente Sint-Michielsgestel. Het steunpunt organiseert infobijeenkomsten, de dag van de mantelzorg en verspreidt persberichten. In 2004 hebben ongeveer twintig mantelzorgers contact gezocht met het steunpunt. Er is een betaalde kracht werkzaam voor acht uur per week, daarnaast werken er zestig vrijwilligers. Het steunpunt is onderdeel van de SWO en ontvangt € 18.000,-- via de CVTM-middelen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
131
6.5.5
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ staat in artikel 3 dat het beleidsplan in elk geval de criteria voor het ontheffingenbeleid voor de arbeidsverplichting omvat, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg. In de algemene toelichting op de Wet werk en bijstand komt het leveren van maatwerk aan bod. Maatwerk kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld rekening te houden met de omstandigheden van de klant en derhalve door in bepaalde gevallen een tijdelijke ontheffing van de plicht in te stellen, om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden. In de Memorie van toelichting op het wetsvoorstel is aangegeven dat er maar één uitzondering is op de eisen die gesteld mogen worden aan regulier werk. Die uitzondering is waarin arbeid gecombineerd moet worden met zorg voor een bloedverwant in de eerste of tweede graad. In deze situatie moet er wel sprake zijn van zorgbehoefte. Tevens geldt de ontheffing bij zorg door alleenstaande ouders voor kinderen. De gemeente moet zich er wel van vergewissen of de noodzakelijke zorgvoorziening aanwezig is voordat de sollicitatieplicht wordt opgelegd dan wel de weg naar arbeidsinschakeling wordt ingeslagen. In de ‘toeslagenverordening’ staat in artikel 1 de ‘verzorgingsbehoevende’ beschreven als: diegene die aangewezen is op
verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis. In artikel 3 wordt aangegeven dat een zorgbehoevende niet wordt meegeteld als een persoon die in dezelfde woning een hoofdverblijf heeft. Uitgangspunt hierbij is dat het niet wenselijk is om een belanghebbende vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag.
Resumé In het lokaal gezondheidsbeleid komt mantelzorg bij wachtlijstreductie aan bod, maar het wordt als thema niet meegenomen in de activiteiten. In het ouderenbeleid wordt uitgebreid stilgestaan bij het thema mantelzorg. Activiteiten op het gebied van ondersteuning van mantelzorg zullen worden gecontinueerd en daar waar nodig worden geïntensiveerd. In 2005 is in Sint-Michielsgestel de Vrijwillige Thuishulp opgericht, maar zij hebben nog geen concrete activiteiten op het gebied van mantelzorg georganiseerd. Het steunpunt mantelzorg in Berlicum/Middelrode orga-
132
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
niseert verschillende activiteiten voor mantelzorgers in de gemeente Sint-Michielsgestel. Ook in verordeningen van de Wet werk en bijstand wordt rekening gehouden met de mantelzorger. Maatwerk is belangrijk door bijvoorbeeld rekening te houden met de omstandigheden van de cliënt. Ook in de bestemmingsplannen is rekening gehouden met de aanwezigheid van mantelzorg.
6.6
Maasdonk
6.6.1
Mantelzorg in cijfers Deelregio Maasland (Bernheze, Lith, Maasdonk en Oss) Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
30,7% 15,7%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
Maasdonk Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
33,6% 15,0%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.6.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Maasdonk 20042007 wordt aandacht besteed aan het thema mantelzorg. De gemeente Maasdonk streeft ernaar dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woonomgeving blijven functioneren. Mantelzorg speelt een belangrijke rol in de ondersteuning van mensen in de thuissituatie. Vaak ziet men in de praktijk dat de mantelzorger het gevaar loopt overbelast te raken. De behoefte aan mantelzorg stijgt, terwijl door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen het aanbod van mantelzorg onder druk komt te staan. Om de mantelzorgers te ondersteunen en zodoende zo veel
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
133
mogelijk te voorkomen dat mantelzorgers afhaken, zal de gemeente onderzoeken op welke wijze deze ondersteuning vorm kan krijgen. In het plan van aanpak staat dat de gemeente in 2005 nader onderzoek moet doen naar de mogelijkheden van ondersteuning aan mantelzorgers. Organisaties in Maasdonk kunnen aanvragen voor projectsubsidies indienen voor de periode 1 juli tot en met 31 december 2005. Deze projectsubsidies dienen gericht te zijn op de thema's sport, beweging of mantelzorg. 6.6.3
Mantelzorg in bestemmingsplannen In 2004 heeft de gemeente een eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk vastgesteld. Het betreft een aanpassing van een gedeelte van de planvoorschriften. In deze herziening is rekening gehouden met het verlenen van mantelzorg. Hiervoor heeft de gemeente een regeling opgenomen die het mogelijk maakt om vrijstelling te krijgen voor huisvesting ten behoeve van mantelzorg, in (bij)gebouwen bij (bedrijfs)woningen in het buitengebied van Maasdonk.
6.6.4
Steunpunt mantelzorg Zie paragraaf 6.21 voor beschrijving van het project Steunpunt
Mantelzorg regio Maasland. 6.6.5
134
Wet werk en bijstand In een toelichting op de Wet werk en bijstand staat dat de individuele omstandigheden van de cliënt centraal staan. Het individualiseringsbeginsel dient dus altijd tot zijn recht te komen. In de beleidsuitgangspunten, in het kader van bijzondere bijstand, staat dat met individuele bijzondere bijstandsverlening maatwerk geboden kan worden. Elke situatie wordt individueel beoordeeld en de cliënt ontvangt een vergoeding voor de kosten die werkelijk gemaakt worden. Over de combinatie arbeid en zorg zal het College van B&W in individuele situaties oordelen, conform wetgeving. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ staat dat de verzorgingsbehoevende en de verzorgende, tussen wie een eersteof tweedegraads bloedverwantschap bestaat, niet worden aangemerkt als personen in wier woning een ander zijn hoofdverblijf
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
heeft. Het is niet wenselijk om de uitkeringsgerechtigde vanwege zijn zorgtaken of zorgbehoevendheid te confronteren met een lagere toeslag.
Resumé In het plan van aanpak van het lokaal gezondheidsbeleid staat dat de gemeente mantelzorg een belangrijke rol toekent in de ondersteuning van mensen thuis en dat ze daarom in 2005 nader onderzoek doet naar de mogelijkheden ter ondersteuning van mantelzorg. In de Wet werk en bijstand wordt onder andere rekening gehouden met zorgtaken bij het uitkeren van een toeslag. Tevens is de gemeente betrokken bij het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland. Tot slot maakt de gemeente Maasdonk bijwoning mogelijk in het buitengebied op het moment dat er mantelzorg wordt verleend.
6.7
Lith
6.7.1
Mantelzorg in cijfers Lith Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
36,6% 16,6%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.7.2
Lokaal gezondheidsbeleid De nota is in de afrondende fase en nog niet door de gemeenteraad vastgesteld. In het concept wordt als een van de aanbevelingen de ondersteuning aan mantelzorgers genoemd. Als we kijken naar de mogelijkheden om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woonomgeving te laten functioneren, dan kan worden opgemerkt dat mantelzorg als ondersteuning voor de thuissituatie hier een heel belangrijke rol in speelt. Met alle op handen zijnde wijzigingen in de AWBZ, de komst van de WMO, de bezuinigingen in de zorg en het streven om burgers zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk thuis te laten wonen,
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
135
zal de druk op mantelzorgers alleen maar toenemen. Om te zorgen dat zij niet overbelast raken, zal de ondersteuning van mantelzorgers steeds noodzakelijker worden. Mede naar aanleiding hiervan heeft gemeente Lith ingestemd met het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland. Eind 2004 heeft de gemeente Lith de regeling ‘Ouderen, chronisch zieken en gehandicapten’ voor het jaar 2004 vastgesteld. Deze regeling geeft een vergoeding van € 100,-- per persoon voor meerkosten aan mensen van 65 jaar of ouder, aan chronisch zieken of gehandicapten. Ze mogen deze middelen ook inzetten voor het gebruik van mantelzorg. Men hoeft geen verantwoording af te leggen aan de gemeente over de besteding van de vergoeding. 6.7.3
Mantelzorg in bestemmingplannen In enkele aanvragen heeft de gemeente Lith vrijstelling verleend voor het inwonen in een bijgebouw op het moment dat er mantelzorg wordt verleend.
6.7.4
Steunpunt mantelzorg Gemeenten in de regio Maasland hebben gezamenlijk subsidie aangevraagd bij de provincie Noord-Brabant voor een project dat zich richt op de ondersteuning van de mantelzorgers. In totaal is twee maal € 37.500,-- aangevraagd. Het RIGOM (regionale welzijnsinstelling) gaat inventariseren wat de behoefte aan mantelzorg en respijtzorg is. De middelen kunnen ook ten goede komen aan het steunpunt zelf. Hoe de ondersteuning precies vormgegeven kan worden zal worden onderzocht. Dit is ook afhankelijk van de WMO en de beschikbare middelen. Zie ook paragraaf 6.21 voor beschrijving van het project Steun-
punt Mantelzorg regio Maasland. 6.7.5
136
Wet werk en bijstand De gemeente Lith heeft gereageerd op het lobbydocument van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorg Noordoost-Brabant over de positie van mantelzorgers binnen de WWB. In Lith is geen beleid ontwikkeld voor mantelzorgers en een eventuele ontheffing of extra ondersteuning binnen de WWB.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Uitgangspunt van de WWB is dat iedereen in zijn eigen levensbehoefte zal moeten voorzien. In bepaalde individuele situaties kan een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht worden afgegeven. Vergoedingen via de bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met mantelzorg kent Lith ook niet. Die worden aangemerkt als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. In het overleg met UWV en CWI is niets afgesproken omtrent de mantelzorger en het aanvaarden van passende arbeid.
Resumé Het lokaal gezondheidsbeleid van de gemeente Lith is in conceptvorm gereed. In deze conceptversie wordt de ondersteuning aan mantelzorgers met name genoemd. De gemeente wil overbelasting van de mantelzorger voorkomen, ook omdat zij vaak opname van de verzorgde kunnen voorkomen. De gemeente Lith verleent in afwijking van het geldende bestemmingsplan vrijstelling om inwonen in een bijgebouw mogelijk te maken op het moment dat er mantelzorg wordt verleend. In de Wet werk en bijstand gaat de gemeente Lith niet specifiek in op het thema mantelzorg. Omdat de gemeente verwacht dat de druk op mantelzorgers in de toekomst steeds meer gaat toenemen, neemt de gemeente deel aan het project Steunpunt Mantelzorg regio
Maasland.
6.8
Oss
6.8.1
Mantelzorg in cijfers Deelregio Maasland (Bernheze, Lith, Maasdonk en Oss) Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
30,7% 15,7%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO).
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
137
6.8.2
Lokaal gezondheidsbeleid In het Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Oss 2004-2007 komt het thema mantelzorg aan bod. De gemeente constateert dat de kwaliteit van zorg in toenemende mate wordt bepaald door de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Dat geldt zowel voor de thuis(zorg)situatie als voor de verpleeg- en verzorgingshuizen. De gemeente Oss concludeert: het zorgsysteem kan niet meer zonder mantelzorg. Het bestaande vrijwilligersbeleid is erop gericht de vrijwilliger en de mantelzorger de waardering te geven die hij of zij verdient. Jaarlijks wordt er een vrijwilliger van het jaar gekozen en het steunpunt vrijwilligers wordt gefaciliteerd. De rol van vrijwilligers en mantelzorgers zal de komende jaren alleen maar groter worden. De gemeente bekijkt of de vrijwilligers een structurele positie kunnen krijgen in de zorg- en hulpverleningsorganisaties. Als actiepunt wordt het versterken van de positie van de mantelzorger benoemd. In het kader van de demografische ontwikkelingen wil de rijksoverheid sterk inzetten op het stimuleren van mantelzorg. Die stimulans van mantelzorg is noodzakelijk vanuit de overweging dat het personeelstechnisch op den duur vrijwel onmogelijk is, de noodzakelijke hulp aan hulpbehoevende ouderen met professionele krachten te leveren. De gemeente Oss wil ervoor waken dat de inzet van mantelzorgers wordt gehanteerd als een politiek middel om de stijgende kosten van de gezondheidzorg te remmen. Het uitgangspunt is dat de behoefte van de zorgvrager leidend moeten zijn in het zorgaanbod. De gemeente zal zich inzetten voor de positie van mantelzorgers door ondersteuning te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van respijthulp en door mantelzorgbijeenkomsten en informatiebijeenkomsten te organiseren over hoe ontspoorde zorg voorkomen kan worden.
6.8.3
Ouderenbeleid Ook in het ouderenbeleid van 2001 wordt aandacht besteed aan mantelzorg. De vermaatschappelijking van zorg mag dan een feit
zijn, het is zeker niet zo dat we het kunnen of zouden willen stellen zonder de inbreng van de mantelzorg, aldus de gemeente Oss. Mantelzorg is nog steeds de meest waardevolle vorm van zorg, maar niet zo vanzelfsprekend meer. De beschikbaarheid van mantelzorg loopt nog steeds terug door gezinsverdunning, doordat steeds meer vrouwen buitenshuis gaan werken en door de
138
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
toegenomen arbeidsmobiliteit. Kinderen wonen bovendien steeds vaker verder weg van hun ouders. Uitgangspunt van de gemeente Oss is de erkenning van mantelzorgers als doelgroep binnen het ouderenbeleid. In het hoofdstuk ‘Doelstellingen’ wordt het mantelzorgbeleid nader uitgewerkt. De belangrijkste doelstelling is om personen uit de directe sociale omgeving van de zorgvrager in staat te stellen om mantelzorg te blijven bieden. Ingezet moet worden op het: - verlagen van de draaglast van mantelzorgers door bijvoorbeeld dagopvang en oppasdienst aan te bieden. Ook de bereikbaarheid van voorzieningen moet hoog in het vaandel blijven; - verhogen van de draagkracht van mantelzorgers door cursussen van het RIGOM, bijvoorbeeld over hoe om te gaan met dementie. Waar de beleidsverantwoordelijkheid voor mantelzorg ligt is volgens de gemeente onduidelijk. De betreffende voorzieningen worden soms uit AWBZ-middelen bekostigd en soms door de gemeente uit eigen middelen. De verwachting is dat voorzieningen te zijner tijd eenduidig onder de verantwoordelijkheid van de gemeente zullen gaan vallen. Zolang die duidelijkheid er niet is, is de gemeente als eerste aanspreekbaar voor zorg voor mantelzorgers. 6.8.4
Vrijwilligersbeleid In het beleidsplan Vrijwilligers in de picture 2002 wil de gemeente Oss de positie van de vrijwilligers versterken. Het thema mantelzorg komt hierin niet naar voren, wel wordt het onderwerp vrijwilligers in de zorg aangestipt. In de aandachtspunten en acties wordt deze groep als zodanig niet specifiek benoemd.
6.8.5
Steunpunt mantelzorg In Ravenstein is een steunpunt mantelzorg gevestigd. Het steunpunt verstrekt informatie en advies op de terreinen van wonen, zorg, welzijn en financiën. Ook biedt het steunpunt mantelzorg emotionele en praktische ondersteuning aan mensen die zorgen voor ouderen en chronisch zieken en mensen met een handicap.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
139
Daarnaast houdt het steunpunt bijeenkomsten met en voor lotgenoten. In Oss is een oppasdienst onder de naam ‘Armslag’ actief. Deze zitten in het kantoor van de RIGOM. Het doel van deze oppasdienst is om vrijwilligers in te zetten als een soort aanwezigheidshulp bij thuiswonende dementerende ouderen. Ook kan ‘Armslag’ hulp bieden aan mensen in een vergelijkbare situatie, bijvoorbeeld na een beroerte of langdurige ziekte. Deze hulp betekent een ontlasting van een partner of andere mantelzorgers.Zie ook paragraaf 6.21 voor meer informatie over het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland. 6.8.6
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ WWB worden in artikel 6 de criteria voor een ontheffing van de arbeidsplicht beschreven. Er wordt bijzondere aandacht geschonken aan de belangen van het kind en aan de combinatie arbeid en zorg in verband met de gezondheid en belastbaarheid van de alleenstaande ouder. In de toelichting wordt specifiek aandacht besteed aan zorgtaken. Behalve wat er is geschreven over de wettelijke basis, valt uit de Memorie van toelichting af te leiden welke zaken in of via de verordening geregeld moeten of kunnen worden, zoals het beleid ten aanzien van de combinatie van werk en zorgtaken. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt in artikel 1 het begrip verzorgingsbehoevende omschreven: Een verzorgings-
behoevende is degene die is aangewezen op verzorging door zijn bloedverwant in de eerste of tweede graad ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. In artikel 3 staan de criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm: verzorgingsbehoevenden worden niet meegeteld als personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. Uitgangspunt hierbij is dat het niet wenselijk is om belanghebbenden vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag. Er dient wel een familierelatie in de eerste dan wel tweede graad te bestaan om als verzorgingsbehoevende te worden aangemerkt.
Resumé De gemeente Oss concludeert in het lokaal gezondheidsbeleid dat het zorgsysteem niet meer zonder mantelzorg kan. Maar ze wil ervoor waken dat de inzet van mantelzorgers wordt gehanteerd als een politiek middel om de stijgende kosten van de gezond-
140
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
heidzorg te remmen. Een actiepunt in het beleid is het versterken van de positie van de mantelzorger. De gemeente wil zich inzetten voor de positie van mantelzorgers door allerlei ondersteuningsvormen te bieden. In het ouderenbeleid wordt beschreven dat mantelzorg nog steeds de meest waardevolle vorm van zorg is, maar niet zo vanzelfsprekend meer. De gemeente Oss wil daarom mantelzorgers erkennen als doelgroep binnen het ouderenbeleid. Er is een steunpunt en een oppasdienst, tevens neemt de gemeente deel aan het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland. In de Wet werk en bijstand ontbreekt de aandacht voor mantelzorg niet maar men gaat niet verder dan wettelijk is vastgesteld.
6.9
Bernheze
6.9.1
Mantelzorg in cijfers Bernheze Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
29,9% 15,5%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.9.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota Lokaal gezondheidsbeleid 2004-2007 van Bernheze staat dat de nota in beeld brengt dat gezondheidsbeleid een facetbeleid is. Het gezondheidsbeleid maakt onderdeel uit van verschillende beleidsterreinen binnen de gemeente, zoals veiligheid, sport, onderwijs, wonen, ouderen, werken, verkeer en sociale zekerheid. In de nota wordt het huidige lokale gezondheidsbeleid weergegeven. Daarin is ook aandacht voor andere gemeentelijke nota’s die betrekking hebben op de volksgezondheid, zoals jeugdbeleid, onderwijsbeleid, ouderenbeleid en welzijnsbeleid. Aandacht voor de versterking van de positie van mantelzorgers is geen onderdeel van de nota over lokaal gezondheidsbeleid.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
141
6.9.3
Mantelzorg in de Wet kinderopvang Mantelzorgers komen alleen in aanmerking voor een tegemoetkoming voor kinderopvang wanneer zij inwoner zijn van Bernheze. Verder dient er een duidelijke noodzaak (op sociale of medische gronden) te zijn om hulp te verlenen. De noodzaak voor kinderopvang moet zodanig zijn dat het anders onmogelijk zou zijn mantelzorg te verlenen. De tegemoetkomingen voor mantelzorgers zijn overigens wel aan een maximum gebonden. Met de maximum uurprijs en het maximale derde deel (vergelijkbaar met de werkgeversbijdrage) wordt aangesloten bij de systematiek van de Wet kinderopvang. Het te hanteren subsidieplafond betekent dat, wanneer dit budget in een bepaald jaar op is, nieuwe aanvragen van mantelzorgers worden afgewezen.
6.9.4
Inwoonregeling De gemeente Bernheze kent sinds 1996 een regeling die het inwonen of bijwonen mogelijk maakt wanneer er mantelzorg wordt verleend. In april 2004 heeft de gemeenteraad naar aanleiding van provinciaal beleid een amendement aangenomen die de vastgestelde regeling nogmaals bekrachtigt en aanvult. De maximale inhoudsmaat voor inwoning van 125 m3 wordt aangepast naar 200 m3 en er wordt een hardheidsclausule toegevoegd op basis waarvan het College van Burgemeester en Wethouders in bijzondere omstandigheden van de regeling af kan wijken. Bijwonen binnen de bebouwde kom wordt eveneens toegestaan.
6.9.5
Steunpunt mantelzorg Zie paragraaf 6.21 voor beschrijving van het project Steunpunt
Mantelzorg regio Maasland. 6.9.6
Wet werk en bijstand In de ‘toeslagenverordening’ van de Wet werk en bijstand staan in artikel 3 de toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders beschreven: Verzorgingsbehoevenden en verzorgenden
tussen wie een eerste- of tweedegraads bloedverwantschap bestaat worden niet in aanmerking genomen als een ander die de woning deelt. In de ‘reïntegratieverordening’ wordt niets beschreven over het thema mantelzorg.
142
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Wel wordt een hardheidsclausule in artikel 11 opgenomen, waarmee in bijzondere gevallen kan worden afgeweken van bepalingen in deze verordening. Maatwerk dus.
Resumé De gemeente Bernheze heeft in de nota voor het lokaal gezondheidsbeleid geen ruimte geboden voor het versterken van de positie van mantelzorgers. In de Wet werk en bijstand worden toeslagen bij hulpbehoevendheid beschreven. Tevens werkt de gemeente mee aan het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland. Men kent sinds geruime tijd een inwoonregeling die onlangs geactualiseerd is. In de nieuwe Wet Kinderopvang zijn mantelzorgers een doelgroep; beschreven wordt dat mantelzorgers onder een aantal voorwaarden in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kinderopvang.
6.10
Schijndel
6.10.1
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota van 2003-2007 Gezond en wel? van de gemeente Schijndel wordt mantelzorg in de paragraaf ‘Zorgcontinuüm’ beschreven. Een zorgcontinuüm is een zorgmodel dat waarborgt dat het zorgaanbod continu kan aansluiten bij de zorgbehoefte van elke individuele aanvrager, vanaf thuiszorg tot en met verpleeghuiszorg. Ook het steunpunt mantelzorg wordt bij dit zorgcontinuüm betrokken. Mantelzorg is een thema dat blijvende financiële ondersteuning vraagt. Dit zorgaanbod zou minimaal op het huidige niveau gehandhaafd moeten blijven. Voor het overige wordt verwezen naar het onderdeel mantelzorg van de nota voor ouderenbeleid.
6.10.2
Ouderenbeleid In de nota voor ouderenbeleid 2003 Oud en wijs genoeg van de gemeente Schijndel komt mantelzorg aan bod. Van de hulp die aan ouderen wordt verleend is slechts 12% voor rekening van professionele instellingen. Het merendeel van de hulp is afkomstig van mantelzorgers, waarbij 65% van de hulp verleend wordt door de partner en ongeveer 25% door de kinderen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
143
De gemeente Schijndel acht het van groot belang dat mantelzorgers ondersteuning vinden. Dubbele vergrijzing, ontgroening en de (personeels)tekorten in de zorgsector maken het maatschappelijk belang van mantelzorg alleen maar groter. De gemeenteraad heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat het niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeente Schijndel is om een steunpunt mantelzorg in stand te houden. Er dienen ook externe financiers te zijn die hun verantwoordelijkheid nemen door middel van een financiële bijdrage. De gemeente geeft de Stichting Welzijn Ouderen Schijndel (SWOS), ten behoeve van het steunpunt mantelzorg voor de periode april t/m december 2002, een subsidie van € 13.613,41. Verder heeft het SWOS van het zorgkantoor de toezegging ontvangen voor een subsidiebedrag van € 18.151,21 voor het jaar 2002, voor coördinatiekosten en de werkkosten van het steunpunt mantelzorg. 6.10.3
Vrijwilligersbeleid In de voor nota vrijwilligersbeleid Een krachtig verbond wordt de definitie van vrijwilligers in het tweede hoofdstuk uitgewerkt. Vrijwilligerswerk is werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald, wordt verricht ten behoeve van andere mensen of de samenleving. Dit betekent dat meer informele vormen van onbetaald werk niet onder deze definitie vallen. Mantelzorgers werken meestal niet in georganiseerd verband maar hebben in de praktijk wel behoefte aan ondersteuning. Zeker in de gevallen waar het om langdurige zorg gaat, investeren zij behoorlijk en is er soms sprake van het bijna volledige wegcijferen van zichzelf. De gemeente erkent dit en heeft besloten een structurele financiële bijdrage te geven aan het steunpunt mantelzorg.
6.10.4
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt is ondergebracht bij de SWOS in het gezondheidscentrum. Per 1 januari 2005 is een aantal organisaties samen gaan werken in een brede welzijnsinstelling genaamd ‘Het Palet’. Het doel van de mantelzorgondersteuning binnen het steunpunt mantelzorg is het creëren van een situatie waarin mantelzorgers zolang mogelijk zonder overbelasting in staat zijn mantelzorg te leveren. Vier keer per jaar wordt een nieuwsbrief uitgebracht, er worden ongeveer twaalf thema- ontmoetingsbijeenkomsten
144
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
georganiseerd en ook vindt een jaarlijkse dag van de mantelzorg plaats. Gemiddeld komen er per bijeenkomst 45 mensen en verwacht wordt dat er in 2005 ongeveer 75 hulpvragen voor ondersteuning komen. In totaal zijn er 750 mantelzorgers geregistreerd. Het steunpunt werkt samen met SWOS, Vrijwilligerscentrale, platform gehandicapten, thuiszorg en maatschappelijk werk. In het steunpunt werkt een betaalde kracht voor 18 uur per week voor administratieve ondersteuning. Tevens zijn er achttien vrijwilligers actief ter ondersteuning in de thuissituatie. Het steunpunt ontvangt € 38.152,-- aan financiële middelen, waarvan € 20.000,-- via de CVTM-regeling en € 18.152,-- via de gemeente. Met de gemeente worden prestatieafspraken gemaakt. 6.10.5
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratienota’ Wet werk en bijstand wordt maatwerk als belangrijk item benoemd. Maatwerk kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld rekening te houden met de omstandigheden van de klant en derhalve in bepaalde gevallen een tijdelijke ontheffing in te stellen van de plicht om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden. De WWB beoogt een individuele benadering te realiseren. De nota noemt twee voorbeelden van tijdelijke ontheffing arbeidsplicht bij zorg:voor bloedverwanten in eerste en tweede graad (bij zorgbehoefte) en bij zorg door alleenstaande ouders voor kinderen. Over ‘zorgbehoefte’ zegt de nota specifiek: Zorgbehoefte is het
resultaat van een geformaliseerd proces waarin op een objectieve manier wordt vastgesteld welke zorgbehoefte de klant heeft. Aan de hand van de vaststelling door een onafhankelijke derde, van de zorgbehoefte wordt er naar de aard, inhoud en omvang aangegeven welke zorg de patiënt nodig heeft. Resumé In het lokaal gezondheidsbeleid beschrijft de gemeente Schijndel dat mantelzorg een thema is dat blijvende financiële ondersteuning vraagt. Jaarlijks ontvangt het steunpunt mantelzorg een financiële bijdrage van de gemeente. Met name in het ouderenbeleid worden actiepunten meegenomen, die veelal voor het steunpunt gelden. Dat geldt ook voor het vrijwilligersbeleid.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
145
De gemeente geeft aan dat het instandhouden van het steunpunt mantelzorg niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeente is, er dienen ook externe financiers te zijn die door middel van een financiële bijdrage hun verantwoordelijkheid nemen. In de Wet werk en bijstand is aandacht voor tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht bij zorgtaken.
6.11
Sint-Oedenrode
6.11.1
Mantelzorg in cijfers Sint-Oedenrode Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
32,8% 16,7%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.11.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota Gezondheidsbeleid 2004-2007 van de gemeenten SintOedenrode, Veghel, Boekel, Uden en Landerd wordt aandacht besteed aan maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het gezondheidsbeleid. Vervolgens wordt de gezondheidssituatie van de gemeenten Sint-Oedenrode, Veghel, Boekel, Uden en Landerd beschreven, waarna de aandachtspunten volgen. In het overzicht van activiteiten is de aanwezige mantelzorgondersteuning geïnventariseerd in relatie tot het actiepunt ‘voorkomen en terugdringen van psychosociale problematiek’. Ook bij de inventarisatie voor het actiepunt ‘toegankelijkheid van lokale en regionale gezondheids(zorg)voorzieningen’ komt mantelzorg terug. Bij deze actiepunten worden het steunpunt mantelzorg, de coördinator van de thuiszorg, de vrijwilligerscentrale Uden, het algemeen maatschappelijk werk en de Stichting Welzijn Ouderen betrokken.
146
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
6.11.3
Ouderenbeleid De gemeenten Sint-Oedenrode, Veghel, Boekel, Uden en Landerd hebben begin 2002 een nota (inter)gemeentelijk ouderenbeleid vastgesteld, met daarin concrete regionale actiepunten. Belangrijke beleidsuitgangspunten zijn het stimuleren van activiteiten om mantelzorgers te ondersteunen, het bevorderen van de deelname aan vrijwillige dienstverlening en het benutten en versterken van de aanwezige deskundigheid van ouderen. Regionale actiepunt is dat gemeenten samen met het zorgkantoor Noordoost-Brabant het steunpunt mantelzorg voor een projectperiode van twee jaar financieren. Deze projectperiode is inmiddels verlengd met drie jaar. Een tweede actiepunt is de klussenhulp. Met subsidie van de gemeenten is op 2 augustus 2004 een regionale klussendienst Uden-Veghel van start gedaan. Verder is als actiepunt vastgelegd dat gemeenten meewerken aan de realisatie van een logeerhuis voor dementerenden in de regio UdenVeghel. Ook hier is voortgang te melden: het logeerhuis is onderdeel van de bouwplannen van Stichting Welstaete in Boekel. In de bijlage van het ouderenbeleid staat een compleet uitgewerkt plan met daarin beleidsuitgangspunten, probleemstelling, doelstelling, doelgroep, betrokken organisaties, rol gemeente, verantwoordelijkheid, middelen, tijdspad en evaluatie. Deze punten zijn voor het thema mantelzorg volledig ingevuld. Er is € 56.722,53 aan financiering beschikbaar voor mantelzorg voor een periode van twee jaar. Ouderenbeleid Sint-Oedenrode In het lokale ouderenbeleid van de gemeente Sint-Oedenrode staat dat mantelzorg in de budgetovereenkomst met de Stichting welzijn Ouderen een van de gesubsidieerde activiteiten is. De activiteit houdt in dat mantelzorgers gebruik kunnen maken van het spreekuur van de SWO. Zij kunnen daar terecht voor praktische informatie en advies, maar ook voor emotionele ondersteuning.
6.11.4
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt is op 1 november 2001 van start gegaan. Op basis van de evaluatie is besloten tot voortzetting van de financiering van het steunpunt voor de periode van 1 november 2003 tot 1 november 2006. In 2004 hebben de gemeenten vastgesteld dat als
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
147
gevolg van de landelijke ontwikkelingen (wijzigingen in de AWBZ, invoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning) het beroep op de mantelzorger toeneemt en de noodzakelijke aandacht voor de mantelzorger binnen de organisaties onder druk komt te staan. Daarom heeft de gemeente de provincie Noord-Brabant verzocht de beschikbare middelen voor de regio Uden-Veghel in te zetten voor een aantal concrete activiteiten. Uitvoering vindt plaats in 2005. De SWO fungeert behalve als centraal meldpunt voor aanvragen van vrijwilligershulp ook als steunpunt mantelzorg. 6.11.5
Wet werk en bijstand In het ‘beleidsplan’ WWB wordt uitgebreid stilgestaan bij het thema mantelzorg. In de Memorie van toelichting op het wetsvoorstel is aangegeven dat er maar één uitzondering is op de nadere eisen die gesteld mogen worden aan regulier werk ten aanzien van aard, omvang en beloning. Dat is de situatie waarin arbeid gecombineerd moet worden met zorg voor kinderen. Ook wordt mantelzorg in de ontheffingsgronden meegenomen. De ontwikkeling in de zorg vraagt in toenemende mate om mantelzorg. Juist de combinatie van een betaalde baan en het verlenen van zorg aan iemand in de nabije omgeving is niet gemakkelijk. De mogelijkheid om ontheffing van arbeidsplicht te combineren met het verlenen van (mantel)zorg kan hier een oplossing bieden. De ‘tijdelijke’ vrijstelling kan aan 57,5 jarigen worden opgelegd indien zij voor twintig uur of meer per week mantelzorg verlenen. Er moet wel sprake zijn van een objectief vastgestelde noodzaak van de te verlenen zorg. Tevens moet duidelijk zijn dat de arbeidskansen van de uitkeringsgerechtigden gering zijn en dat de hulp ook verifieerbaar is. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ staat in artikel 1 de definitie van hulpbehoevendheid. In artikel 3 staan de criteria voor het verhogen van de norm, waarbij wordt aangegeven dat de toeslag geldt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die hulpbehoevend is en voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die uitsluitend tezamen met een of meer hulpbehoevende(n) in de woning zijn hoofdverblijf heeft.
148
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Resumé Het thema mantelzorg krijgt zowel in het lokaal gezondheidsbeleid als in het ouderenbeleid aandacht. Mantelzorg wordt in het lokaal gezondheidsbeleid beschreven bij het actiepunt ‘toegankelijkheid van lokale en regionale gezondheids(zorg)voorzieningen’. In het ouderenbeleid staat dat onder andere de gemeenten Sint-Oedenrode samen met het zorgkantoor Noordoost-Brabant het steunpunt mantelzorg voor een projectperiode van drie jaar financiert. In het lokale ouderenbeleid van SintOedenrode is specifiek ingegaan op het spreekuur van de SWO, mantelzorgers kunnen hierbij terecht voor praktische informatie en advies, maar ook voor emotionele ondersteuning. In de WWB is het verlenen van (mantel)zorg een reden om ontheffing te krijgen voor de regulier werk. Wel moet er sprake zijn van een objectief vastgestelde noodzaak van de te verlenen zorg.
6.12
Veghel
6.12.1
Mantelzorg in cijfers Deelregio Uden/Veghel Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
31,3% 18,4%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
Veghel Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
31,8% 20,9%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
149
Uit het ouderenonderzoek van de GGD in 2000 komt naar voren dat in de deelregio Uden/Veghel 31,3% van de 65+-ers in het jaar voorafgaand aan het onderzoek mantelzorg hebben ontvangen. Dit gaat in de meeste gevallen om hulp bij huishoudelijke werkzaamheden (20,8%) en in iets mindere mate om hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (7,8%). Ook is onderzoek gedaan naar het gebruik van ondersteunende voorzieningen. Dit zijn voorzieningen waarbij vooral vrijwilligers worden ingezet, zoals alarmering (7,4%) maaltijddienst (6,8%) en vrijwillige hulpdiensten. 6.12.2
Lokaal gezondheidsbeleid Zie gemeente Sint-Oedenrode, paragraaf 6.11.2.
6.12.3
Ouderenbeleid Zie het intergemeentelijk ouderenbeleid in paragraaf 6.11.3. Naast de uitgangspunten die genoemd zijn in de intergemeentelijke ouderennota geldt onverkort de lokale situatie. De gemeente Veghel heeft specifiek op de lokale situatie toegespitst ouderenbeleid. Zo ontvangt de Stichting Welzijn Ouderen Boekel-UdenVeghel subsidie voor ondersteuning die gericht is op mantelzorgers van Veghelse ouderen. Er worden ook waarderingssubsidies verstrekt aan de plaatselijke afdelingen van de Zonnebloem en het Rode Kruis.
6.12.4
Steunpunt mantelzorg Het werkgebied van het Steunpunt Mantelzorg Uden/Veghel bestrijkt de gemeenten Heeswijk-Dinther, Vorstenbosch, Loosbroek, Boekel, Zeeland, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel. Het steunpunt organiseert de jaarlijkse dag van de mantelzorg, biedt ondersteuning en geeft voorlichting. Er staan ongeveer 305 mantelzorgers ingeschreven bij het steunpunt. Het steunpunt werkt samen met organisaties zoals de Stichting Welzijn Ouderen Uden/Veghel/Sint-Oedenrode, de vrijwilligerscentrale, de thuiszorg en de MEE-organisatie. Er werken vijf betaalde krachten die in dienst zijn van deelnemende organisaties. Zij hebben een aantal uren beschikbaar gesteld voor het steunpunt mantelzorg.
150
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
6.12.5
Wet werk en bijstand In de ‘toeslagenverordening’ van de WWB wordt het begrip verzorgingsbehoevende gedefinieerd als: degene die is aange-
wezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. In artikel 3 van de toeslagen staat dat verzorgingsbehoevenden niet meegeteld worden als personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. Uitgangspunt hierbij is dat het niet wenselijk is om de belanghebbende vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag. In de ‘reïntegratieverordening’ van de WWB worden de mogelijkheden voor een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht uitgebreid beschreven. Ontheffing is mogelijk bij zorg voor bloedverwanten in de eerste en tweede graad en bij zorg door alleenstaande ouders voor kinderen. In de Memorie van toelichting op het wetsvoorstel is aangegeven dat er maar één uitzondering is op de nadere eisen die gesteld mogen worden aan regulier werk ten aanzien van aard, omvang en beloning. Dat is de situatie waarin arbeid gecombineerd moet worden met zorg voor bloedverwanten in de eerste of tweede graad indien er sprake is van zorgbehoefte.
Resumé De gemeente Veghel werkt samen met een aantal omliggende gemeenten op het terrein van lokaal gezondheidsbeleid en ouderenbeleid, maar heeft ook een specifiek op de lokale situatie toegespitst ouderenbeleid, met daarin subsidie voor ondersteuning van mantelzorgers. Er is ook een steunpunt mantelzorg met een regionale betekenis. Concrete activiteiten in gemeentelijk mantelzorgbeleid worden niet vermeld. In de WWB wordt rekening gehouden met het verlenen van zorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
151
6.13
Boekel
6.13.1
Mantelzorg in cijfers Boekel Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
31,5% 13,7%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO).
6.13.2
Lokaal gezondheidsbeleid Zie gemeente Sint-Oedenrode, paragraaf 6.11.2.
6.13.3
Ouderenbeleid Zie het intergemeentelijk ouderenbeleid paragraaf 6.11.3.
6.13.4
Mantelzorg in bestemmingsplannen Op 24 februari 2005 vergaderde de gemeenteraad van Boekel over een bestemmingsplan mantelzorg. Met dat bestemmingsplan worden mogelijkheden geschapen voor huisvesting ten behoeve van mantelzorg in de gemeente Boekel. De gemeente heeft een bestemmingsplan opgesteld om bijwoning mogelijk te maken als er mantelzorg wordt verleend ten behoeve van de bewoners van het bijgebouw.
6.13.5
Steunpunt mantelzorg Steunpunt Mantelzorg Uden/Veghel, zie paragraaf 6.12.4.
6.13.6
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ WWB staat dat het beleidsplan criteria bevat voor het ontheffingsbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting. In het bijzonder wordt hierbij aandacht besteed aan de combinatie van arbeid en zorg. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt in artikel 1 het begrip hulpbehoevende beschreven als: degene die, indien hij
niet tezamen met een ander in de woning zijn hoofdverblijf zou
152
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
hebben, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een bejaardentehuis of in een andere inrichting ter verpleging of verzorging. In de criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm staat dat de toeslag geldt bij de alleenstaande of alleenstaande ouder die hulpbehoevend is en de alleenstaande of alleenstaande ouder die uitsluitend tezamen met een of meer hulpbehoevende(n) in de woning zijn hoofdverblijf heeft.
Resumé Zowel het lokaal gezondheidsbeleid als het ouderenbeleid van de gemeente Boekel is opgesteld in samenwerking met buurgemeenten, zie gemeente Sint-Oedenrode. Boekel heeft inwonen/ bijwonen via de bestemmingsplannen mogelijk gemaakt, ten behoeve van het verlenen van mantelzorg. Voor de mantelzorgers in Boekel is het steunpunt mantelzorg Uden/Veghel voor activiteiten, informatie en advies actief. In de WWB volgt men datgene wat wettelijk is aangemerkt.
6.14
Uden
6.14.1
Mantelzorg in cijfers Uden Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen * (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
26,6% 16,0%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.14.2
Lokaal gezondheidsbeleid Zie gemeente Sint-Oedenrode, paragraaf 6.11.2.
6.14.3
Ouderenbeleid Zie het intergemeentelijk ouderenbeleid paragraaf 6.11.3. In het lokale ouderenbeleid van de gemeente Uden wordt het actiepunt stimuleren van vrijwilligerswerk en mantelzorg beschre-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
153
ven. Door de te verwachte grote vraag in de nabije toekomst zal het aanbod aan vrijwilligers en mantelzorg niet voldoende zijn. Mantelzorg zal daarom moeten worden gestimuleerd, bevorderd en ondersteund. De gemeente Uden wil gebruikmaken van de deskundigheid die bij ouderen zelf aanwezig is en wil daarbij voorlichting geven. Ook heeft de gemeente Uden acties benoemd in de budgetovereenkomst met de SWO die zich richten op ondersteunende activiteiten voor mantelzorgers en diensten om de mantelzorgers tijdelijk te ontlasten, zoals logeerhuis en hospice. In 2004 is besloten om € 4.538,-- beschikbaar te stellen voor het steunpunt mantelzorg. 6.14.4
WVG-verordening In de verordening van de WVG is een regeling opgenomen die stelt dat bij een keuze tussen een verhuizing of een aanpassing van een woning rekening gehouden moet worden met de aanwezigheid van mantelzorg. Artikel 2.1 zegt het volgende: Bij
de uiteindelijke keuze van de te verstrekken voorziening wordt een afweging gemaakt tussen de kosten van het verhuizen versus het aanpassen van de huidige woonruimte. Tevens moet bij de afweging verhuizen of aanpassen rekening gehouden worden met de sociale omstandigheden waarin de gehandicapte zich bevindt zoals de aanwezigheid van mantelzorg. 6.14.5
Mantelzorg in bestemmingsplannen In het bestemmingsplan ‘buitengebied’ is beleid opgenomen in het kader van inwonen en bijwonen om mantelzorg te kunnen verlenen. Eind december 2003 besloot de gemeenteraad van Uden dat hij ruimere mogelijkheden wil scheppen voor extra tijdelijke woongelegenheid voor ouderen, en in het kader van mantelzorg voor zowel inwoning als bijwoning.
6.14.6
Steunpunt mantelzorg Steunpunt Mantelzorg Uden/Veghel, zie paragraaf 6.12.4.
6.14.7
Wet werk en bijstand Gezien de landelijke tendens om ouderen en gehandicapten zo veel mogelijk thuis te verzorgen, ligt het voor de hand om bij hulpbehoevenden de toeslag voor zowel de hulpbehoevende als
154
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
de verzorger te bepalen op het maximumbedrag. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ staat dat er sprake is van hulpbehoevendheid als er een zodanige handicap bestaat dat nietinwoning zou leiden tot opname in een inrichting ter verpleging of verzorging. Bij twijfel kan een medisch advies worden gevraagd. Indien thuiszorg het alternatief is voor intensieve ambulante zorg, voor dagverpleging in een verpleeginrichting, of opname van kinderen in een pleeggezin, kan ook een beroep op deze uitzonderingsbepaling worden gedaan. In de ‘reïntegratieverordening’ staat dat, naast de wettelijke basis, uit de Memorie van toelichting valt af te leiden welke zaken in of via de verordening geregeld moeten of kunnen worden; daaronder staat het beleid ten aanzien van de combinatie van werk en zorgtaken.
Resumé De gemeente Uden participeert in een intergemeentelijk samenwerkingsverband voor het ouderenbeleid en lokaal gezondheidsbeleid. De gemeente Uden legt eveneens lokale accenten in het ouderenbeleid door activiteiten te stimuleren die gericht zijn op de ondersteuning en ontlasting van mantelzorgers. De gemeenteraad heeft het inwonen/bijwonen ten behoeve van mantelzorg mogelijk gemaakt. het bijgebouw. Ook is er een steunpunt mantelzorg Uden/Veghel. In de WWB zijn geen aanvullende regelingen opgenomen voor mantelzorgers dan de wettelijke vereiste.
6.15
Landerd
6.15.1
Lokaal gezondheidsbeleid Zie gemeente Sint-Oedenrode, paragraaf 6.11.2.
6.15.2
Ouderenbeleid Zie het intergemeentelijk ouderenbeleid paragraaf 6.11.3. De gemeente Landerd neemt in haar ouderenbeleid het ondersteunen van mantelzorg als actiepunt mee. Landerd neemt deel aan het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland (in tegenstelling tot Sint-Oedenrode, Veghel, Boekel en Uden) Voor dit project is € 1.370,87 beschikbaar gesteld; een eventuele verlenging van dit project zal ten laste gaan van het budget intensivering
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
155
ouderenbeleid (€ 25.000,--). Een tweede actiepunt in het lokale ouderenbeleid is het meewerken aan de realisatie van een logeerhuis voor dementerenden in de regio Uden-Veghel. 6.15.3
Mantelzorg in bestemmingsplannen Op 22 februari 2005 heeft het College van B&W besloten dat er beleidsregels worden opgesteld die het inwonen/bijwonen mogelijk moeten maken op het moment dat er mantelzorg wordt verleend. Mensen boven de 65 jaar hoeven daarbij geen doktersverklaring te overleggen.
6.15.4
Steunpunt mantelzorg De gemeente Landerd neemt deel aan het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland, zie paragraaf 6.21.
6.15.5
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt in artikel 1 het begrip hulpbehoevende beschreven als: degene die, indien hij
niet tezamen met een ander in de woning zijn hoofdverblijf zou hebben, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een bejaardentehuis of in een andere inrichting ter verpleging of verzorging. In de criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm staat dat de toeslag geldt bij de alleenstaande en alleenstaande ouder die hulpbehoevend is en de alleenstaande of alleenstaande ouder die uitsluitend tezamen met een of meer hulpbehoevende(n) in de woning zijn hoofdverblijf heeft. Gezien de tendens om ouderen en gehandicapten zo veel mogelijk thuis te verzorgen, ligt het voor de hand om bij hulpbehoevenden de toeslag voor zowel de hulpbehoevende als de verzorger te bepalen op het maximumbedrag. In de reïntegratieverordening staat dat het beleidsplan criteria omvat voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg.
Resumé Samen met de gemeenten Sint-Oedenrode, Veghel, Boekel, en Uden is een lokaal gezondheidsbeleid en een ouderenbeleid opgesteld. Mantelzorg komt in verschillend actiepunten terug.
156
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Daarnaast de gemeente Landerd nog een lokaal ouderenbeleid geschreven waarin het thema mantelzorg niet ontbreekt. Er wordt aandacht besteed aan een steunpunt en aan respijtzorg. Ook neemt de gemeente Landerd deel aan het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland. In de beleidsregels die worden opgesteld moet het inwonen/bijwonen mogelijk maken op het moment dat er mantelzorg wordt verleend. In de WWB worden geen aanvullende maatregelen getroffen voor mantelzorgers.
6.16
Grave
6.16.1
Mantelzorg in cijfers Land van Cuijk (Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en Sint-Hubert) Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
32,8% 18,5%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.16.2
Lokaal gezondheidsbeleid In het gezondheidsbeleid van gemeente Grave 2004-2007, Gezonde keuzes, wordt stilgestaan bij het onderwerp mantelzorg. Als gevolg van landelijke ontwikkelingen zoals een versobering van de uitgaven voor de zorg en een toenemend beroep op de eigen verantwoordelijkheid, zal de behoefte aan mantelzorg en vrijwilligerswerk toenemen. Dit gaat dwars tegen de trend in dat instellingen en organisaties steeds meer moeite hebben met het vinden van vrijwilligers. Ook de animo voor het verlenen van mantelzorg neemt af, aldus de nota. De gemeente Grave heeft in 2002 een subsidievoorstel ingediend bij het ministerie van VWS om vrijwilligers te werven op het gebied van zorg. Dit voorstel is gehonoreerd. In een andere paragraaf van de nota komt mantelzorg in het kader van een terugtredende overheid terug. Mantelzorgers en vrijwilligers worden steeds belangrijker om aan de toenemende
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
157
behoefte aan zorg en welzijnsactiviteiten te kunnen voldoen. Mantelzorg heeft binnen de gemeente Grave prioriteit. Door de bezuinigingen op de AWBZ wordt het beroep op mantelzorgers en vrijwilligers steeds groter. Ideeën die geventileerd worden zijn een steunpunt mantelzorg, een lokaal loket, de vrijwilligers niet korten op de bijstand, een vrijwilligersbeleid maken, criteria voor het verlenen van mantelzorg aanpassen aan de indicatiestelling, gesprekken voeren met mantelzorgers en capaciteit vrijmaken om beleid te maken. De gemeente Grave heeft een kwaliteitsspoor uitgezet waarin het thema mantelzorg een hoge prioriteit heeft. 6.16.3
Huisvestingsnotitie ten behoeve van mantelzorg In juni 2004 heeft de gemeenteraad van Grave de huisvestingsnotitie ten behoeve van mantelzorg vastgesteld. In het verleden had de gemeente Grave al een inwoningsnotitie opgesteld. Deze inwoningsnotitie kan gehandhaafd blijven naast de huisvestingsnotitie. In het Land van Cuijk wordt gestreefd naar een uniforme regeling voor de deelnemende gemeenten.
6.16.4
Steunpunt mantelzorg In subregionaal verband (subregio Maasland) heeft de gemeente Grave subsidie aangevraagd in het kader van de beleidsregel Stimuleringsregeling Sociaal Beleid Provincie Noord-Brabant 2004 voor het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland. In deze aanvraag wordt ook afstemming gevraagd met de subregio’s Land van Cuijk en Uden/Veghel. De provincie heeft in dit kader een eenmalige stimuleringsregeling toegekend voor de oprichting van het steunpunt. De gemeente Grave neemt deel aan het project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland, zie paragraaf 6.21.
6.16.5
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wet werk en bijstand worden in artikel 1 verschillende begrippen uitgewerkt. Een hulpbehoevende is: degene die, indien hij niet tezamen met een ander
in de woning zijn hoofdverblijf zou hebben, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp, zoals verzorging in een inrichting ter verpleging of verzorging. In artikel 2 worden criteria voor het verhogen van de norm weergegeven. De toeslag wordt bepaald
158
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
op 20% van het netto wettelijk voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die hulpbehoevend is. Voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder, die tezamen met een of meer hulpbehoevende(n) in de woning zijn hoofdverblijf heeft, geldt ook deze toeslag van 20%.
Resumé De gemeente Grave beschrijft dat mantelzorg in de gemeente prioriteit heeft in het lokaal gezondheidsbeleid. Mantelzorgers en vrijwilligers worden steeds belangrijker om in toenemende mate te voldoen aan de behoefte aan zorg en welzijnsactiviteiten. De gemeente Grave benoemt een groot aantal potentiële acties om de positie van mantelzorgers te versterken, zoals een huisvestingsnotitie ten behoeve van mantelzorg. Ook werkt de gemeente mee aan de oprichting van een steunpunt mantelzorg in een subregionaal verband. In de WWB worden geen aanvullende maatregelen genomen die verder reiken dan wettelijk vereist is.
6.17
Mill en Sint-Hubert
6.17.1
Mantelzorg in cijfers Land van Cuijk (Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en Sint-Hubert ) Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
32,8% 18,5%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.17.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota Gezondheidsbeleid gemeente Mill en Sint-Hubert 20042007 wordt eerst uitgebreid de gezondheidssituatie van de gemeente weergegeven. Op basis van dit gezondheidsprofiel én interviews met sleutelfiguren komt een aantal onderwerpen naar voren die een rol kunnen spelen bij het lokaal gezondheidsbeleid.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
159
De activiteiten die de gemeente uitvoert of gaat uitvoeren op dit gebied kunnen worden onderverdeeld in preventiebeleid, zorgbeleid en facetbeleid. Het thema mantelzorg komt hierin niet naar voren. 6.17.3
Vrijwilligersbeleid In de beleidsnotitie Een verrassende ontmoeting 2002 van de gemeente Mill en Sint-Hubert wordt het vrijwilligersbeleid beschreven. De beleidsnotitie is er met name op gericht dat de inzet van vrijwilligers op peil blijft. Het thema mantelzorg of vrijwillige thuiszorg wordt niet benoemd in deze notitie.
6.17.4
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk is werkzaam in de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en SintHubert, zie paragraaf 6.19.4.
6.17.5
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ staan in hoofdstuk 2 de criteria voor het verhogen van de norm. De toeslag wordt bepaald op 20% van het netto wettelijk minimumloon ten aanzien van de alleenstaande en de alleenstaande ouder die hulpbehoevend is. Om een persoon als hulpbehoevend in de zin van deze verordening aan te kunnen merken, moet aannemelijk zijn dat deze persoon bij het ontbreken van deze verzorging aangewezen zou zijn op een verpleeg- of verzorgingstehuis. Er moet een duidelijke indicatie zijn op grond waarvan de hulpbehoevendheid kan worden aangenomen, bij voorkeur een verklaring van deze strekking die is afgegeven door een onafhankelijk medisch deskundige.
Resumé Mantelzorg komt zowel in het lokaal gezondheidsbeleid als in het vrijwilligersbeleid niet als specifiek onderwerp aan bod. De activiteiten die de gemeente uitvoert of gaat uitvoeren op het gebied van gezondheidsbeleid kunnen worden onderverdeeld in preventiebeleid, zorgbeleid en facetbeleid. De gemeente Mill en Sint-Hubert participeert in het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk. Binnen de WWB worden geen aanvullende regelingen opgenomen voor de ondersteuning van mantelzorgers, boven de wettelijk aangegeven kaders.
160
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
6.18
Sint Anthonis
6.18.1
Mantelzorg in cijfers Land van Cuijk (Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en Sint-Hubert) Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen
32,8%
Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
18,5%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.18.2
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente Sint Anthonis dient net zoals elke andere gemeente elke vier jaar haar plannen op het gebied van volksgezondheid vast te stellen. De eerste notitie geeft een inventarisatie en beschrijving van de huidige gezondheidssituatie in Sint Anthonis. Ook wordt in de nota het huidige beleid op het terrein van de openbare gezondheidszorg weergegeven. Hiervoor is onder andere gebruikgemaakt van bestaande rapporten en onderzoeken op het gebied van volksgezondheid. Vervolgens zijn de partners in het veld in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het conceptbeleidsplan en uitgenodigd om hierop te reageren. De hieruit voortkomende richtinggevende nota zal in de loop van 2005 aan de raad worden voorgelegd. Mantelzorg is geen specifiek onderwerp binnen deze nota.
6.18.3
Ouderenbeleid In 2005 is gestart met het project Is uw gemeente Ouderenproof? Het doel hiervan was om via een samenwerkingsverband tussen de Stichting Welzijn Ouderen, de ouderenbond, de zorginstellingen en de gemeente te komen tot een integraal ouderenbeleid. Ouderenproof is in essentie een simpel idee: zo veel mogelijk ouderen stimuleren om mee te denken en te praten over het huidige en toekomstige ouderenbeleid in hun gemeente, met name over hun eigen leefomgeving.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
161
Dit moet uiteindelijk leiden tot een rapportage met conclusies en aanbevelingen voor het te vernieuwen ouderenbeleid. Of mantelzorg een belangrijk thema is in dit project is nu nog onduidelijk. 6.18.4
Lokaal sociaal beleid De gemeenten binnen het Land van Cuijk hebben sinds eind 2004 gezamenlijk een begin gemaakt met de voorbereiding voor de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Er is een projectstructuur afgesproken. De portefeuillehouders Welzijn vormen de stuurgroep WMO. Zij zijn verantwoordelijk voor de invoering van de WMO vanaf 2006. Een projectgroep van vijf beleidsmedewerkers Welzijn of Sociale Zaken werkt het WMObeleidsplan uit. Naast de stuurgroep en projectgroep is er een managementsupportgroep, bestaande uit de managers van de vijf gemeenten, die het project begeleiden. In alle vijf de gemeenten is een kerngroep WonenWelzijnZorg actief, onder leiding van de wethouder Welzijn. Gezamenlijk fungeren ze als platform WMO. Hierin zijn alle partijen vertegenwoordigd, die direct bij de WMO betrokken zijn. Mantelzorg zal een belangrijk onderdeel zijn van het uit te voeren WMO-beleid.
6.18.5
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk is werkzaam voor de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en SintHubert. Meer informatie over dit steunpunt zie paragraaf 6.19.4.
6.18.6
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ van de WWB worden in artikel 1 begripsomschrijvingen weergegeven. Een hulpbehoevende is: Degene die, indien hij niet tezamen met een ander in
de woning zijn hoofdverblijf zou hebben, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een inrichting ter verpleging of verzorging. De toeslag wordt bepaald op 20% van het netto wettelijk minimumloon voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die hulpbehoevend zijn en voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die tezamen met een of meer hulpbehoevende(n) in de woning hun hoofdverblijf hebben en niet tevens kostganger of (kamer) verhuurder zijn, anders dan jegens elkaar.
162
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In de verordening ‘reïntegratie’ wordt het thema (mantel)zorg niet benoemd: wel is een hardheidsclausule opgenomen, zodat in bijzondere gevallen ten gunste van de persoon kan worden afgeweken van de bepalingen in de verordening.
Resumé Zowel in het lokaal gezondheidsbeleid als in het ouderenbeleid is mantelzorg in de gemeente Sint Anthonis geen specifiek thema. In het kader van de komst van de WMO wordt de samenwerking opgezocht met de gemeenten in het Land van Cuijk. Ook het steunpunt mantelzorg heeft een werkgebied binnen het Land van Cuijk. In de WWB worden geen andere aanvullende maatregelen getroffen voor de ondersteuning van mantelzorgers dan wettelijk vereist is. Wel is er een hardheidsclausule opgenomen voor bijzondere gevallen.
6.19
Cuijk
6.19.1
Mantelzorg in cijfers Land van Cuijk (Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en Sint-Hubert) Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
32,8% 18,5%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
Cuijk Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
32,2% 17,5%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
163
6.19.2
Lokaal gezondheidsbeleid De titel van de nota voor gezondheidsbeleid van de gemeente Cuijk is; Gezondheidsbeleid wettelijke opdracht, inventarisatie en speerpunten. Deze nota is vastgesteld in januari 2004. Het thema mantelzorg wordt meegenomen in de paragraaf over wachtlijstreductie. Doordat steeds meer mensen langer thuis blijven wonen neemt de druk op de professionele zorg en de mantelzorg(ers) verder toe. Burgers zullen meer dan nu het geval is aanspraak maken op zorg op maat en zorg op tijd. Ondanks deze constatering wordt mantelzorg niet als actiepunt in het lokaal gezondheidsbeleid meegenomen. Er wordt voor dit onderwerp verwezen naar het ouderenbeleid.
6.19.3
Ouderenbeleid In de notitie Ouderenbeleid (2002) in het Land van Cuijk wordt de toenemende druk op mantelzorgers erkend. Ziekenhuizen sturen hun patiënten eerder naar huis, verzorgingshuizen leveren bedden in en verpleeghuizen consolideren hun aantal bedden. Bovendien is de indicatiestelling voor verzorging en verpleging strenger geworden. Tegelijkertijd neemt de vraag naar zorg toe, terwijl intussen ook de thuiszorg en de mantelzorg onder druk staan. Omdat er in de top van de verzorgingspiramide steeds minder plaats komt, neemt de druk aan de basis toe, aldus de notitie. De ouderen moeten langer thuis wonen en van de zelfredzaamheid heeft men hoge verwachtingen. Duidelijk is dat in de eerste plaats de omgeving meer moet bijspringen (mantelzorg). In de uitwerking van de nota wordt de organisatorische ondersteuning aan mantelzorgers nader geconcretiseerd.
Wat? Ondersteuning mantelzorgers
164
Waar? Land van Cuijk
Wanneer? Sinds 2002 door professionele coördinator
Wie? Steunpunt Mantelzorg LvC in samenwerking met zorginstellingen
Kosten? Zorgkantoor
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
6.19.4
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk is werkzaam voor de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en SintHubert. De activiteiten die zij organiseren zijn onder andere: nieuwsbrieven verspreiden, contactochtenden organiseren, themabijeenkomsten organiseren evenals de jaarlijkse dag van de mantelzorg. Het steunpunt werkt samen met de thuiszorg, Vizier, SWO, GGZ, MEE, LOT/Xzorg, BSO, CIZ en de GGD. Er werkt een betaalde kracht als coördinator en consulent voor twintig uur per week. Het steunpunt ontvangt aan financiële middelen € 80.000,-van het zorgkantoor.
6.19.5
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ van de Wet werk en bijstand van de gemeente Cuijk staat dat onder een hulpbehoevende wordt verstaan: degene die, indien hij niet tezamen
met een ander in de woning zijn hoofdverblijf zou hebben zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een inrichting ter verpleging of verzorging. De toeslag wordt bepaald op 20% van het netto wettelijk minimumloon voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die hulpbehoevend zijn en voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die tezamen met een of meer hulpbehoevende(n) in de woning hun hoofdverblijf hebben en niet tevens kostganger of (kamer) verhuurder zijn, anders dan jegens elkaar. In de ‘reïntegratieverordening’ van de Wet werk en bijstand van de gemeente Cuijk wordt het thema (mantel)zorg niet beschreven.
Resumé In de nota over het gezondheidsbeleid wordt voor het onderwerp mantelzorg verwezen naar de notitie over het ouderenbeleid. In die notitie wordt de organisatorische ondersteuning aan mantelzorgers nader geconcretiseerd. De gemeente wil ondersteuning van mantelzorgers realiseren dat door het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk, in samenwerking zorginstellingen, moet worden uitgevoerd. Men participeert in het steunpunt mantelzorg Land van Cuijk. In de WWB zijn geen specifieke regelingen voor de ondersteuning van mantelzorgers opgenomen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
165
6.20
Boxmeer
6.20.1
Mantelzorg in cijfers Land van Cuijk (Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en Sint-Hubert) Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen
32,8%
Afgelopen jaar zorg ontvangen van een of meer instellingen* (* thuiszorg of instelling uit V&V-sector)
18,5%
Ouderenonderzoek 2000 van de toenmalige GGD Brabant -Noordoost (BNO)
6.20.2
Lokaal gezondheidsbeleid De conceptnotitie Lokaal gezondheidsbeleid 2005-2009 is interactief totstandgekomen en geeft antwoord op de vragen waarom er een gezondheidsbeleid moet zijn en wat er aan dat beleid verbeterd kan worden. De doelstellingen voor de komende vier jaar zijn: - oriëntatie en afstemming WMO - preventieprogramma’s jeugd - ouderenbeleid - achterstandsbeleid Mantelzorg komt aan bod in de paragraaf over wachtlijstreductie. De gemeente kan een rol hebben in de ondersteuning van mantelzorg. In het actieoverzicht wordt mantelzorg niet meer genoemd.
6.20.3
Ouderenbeleid In het beleidskader voor het ouderenbeleid 2004 wordt uitgebreid stilgestaan bij het onderwerp mantelzorg. De extramuralisering en het langer zelfstandig in eigen omgeving blijven wonen heeft gevolgen voor de mantelzorgers. Ook zijn er bezuinigingen in de zorg en dreigt er een personeelstekort waardoor de druk op mantelzorgers steeds meer toeneemt. Mantelzorg zal ook in de toekomst noodzakelijk blijven.
166
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Met de komst van de WMO zal het beleid voor mantelzorgers een verantwoordelijkheid van de gemeente worden. In de notitie wordt niet beschreven hoe de gemeente Boxmeer dit wil gaan vormgeven. Wel wordt aangegeven dat mantelzorgers niet overbelast mogen raken. 6.20.4
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk is werkzaam in de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Sint Anthonis, Mill en SintHubert, zie paragraaf 6.19.4.
6.20.5
Wet werk en bijstand Zowel in de verordening ‘reïntegratie’ als in de verordening toeslagen en verlagingen’ van de WWB wordt geen specifieke aandacht besteed aan de positie van mantelzorgers.
Resumé Mantelzorg wordt niet meegenomen in de actiepunten van het lokaal gezondheidsbeleid, maar komt wel in het ouderenbeleid terug. De gemeente wil voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken. Concrete actiepunten zijn hierover niet weergegeven. Wel geeft de gemeente Boxmeer aan dat mantelzorg ook in de toekomst noodzakelijk zal blijven. Met de komst van de WMO zal het beleid voor mantelzorgers een verantwoordelijkheid van de gemeente worden. De gemeente Boxmeer participeert in het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk. In de Wet werk en bijstand ontbreekt het thema (mantel)zorg.
6.21
Project Steunpunt Mantelzorg regio Maasland Al een aantal jaren functioneert in de regio Maasland in de kern Ravenstein het steunpunt mantelzorg dat geheel wordt georganiseerd door vrijwilligers. Vanaf het ontstaan ervan is het ondersteund door de RIGOM, de Regionale Instelling Gecoördineerd Ouderenwerk Maasland. De RIGOM zelf heeft sinds enige tijd ook een steunpunt, dat zich tot nu toe voornamelijk richt op de ondersteuning van mantelzorgers van ouderen maar recent ook op mantelzorgers die ondersteuning verlenen aan mensen met een verstandelijke beperking.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
167
Het steunpunt mantelzorg heeft onlangs de wens uitgesproken op te willen gaan in het steunpunt van de RIGOM. Inmiddels hebben de Stichting Thuiszorg Brabant-Noordoost (STBNO) en de RIGOM separaat respectievelijk het Conceptbeleidsplan Steunpunt Mantelzorg Maasland en een Voorstel tot opzet van het Steunpunt Mantelzorg Maasland ingediend. Gewenste situatie De gemeenten van de regio Maasland vinden het van belang dat er in de regio één duidelijk geprofileerd steunpunt mantelzorg tot stand wordt gebracht voor alle doelgroepen. Het steunpunt moet zich ontwikkelen tot een centraal punt waar iedere mantelzorger terecht kan voor directe of indirecte ondersteuning zodat overbelasting voorkomen kan worden. Doelstelling Steunpunt De gemeenten van de regio Maasland zijn van mening dat de doelstelling van een dergelijk steunpunt moet zijn dat er in het werkgebied een samenhangend aanbod van activiteiten wordt gerealiseerd op het gebied van mantelzorgondersteuning. Het steunpunt moet een netwerk worden van deelnemende professionele en vrijwilligersorganisaties die ondersteuning leveren en die rechtstreeks via één centraal meldpunt bereikbaar zijn. Het is dus uitdrukkelijk niet de bedoeling dat er een eigenstandige organisatie wordt opgebouwd van waaruit hulp en ondersteuning wordt geboden. Werkgebied Het werkgebied omvat de gemeenten Bernheze (met uitzondering van de kernen Heeswijk, Dinther, en Loosbroek, die hiervoor onder de regio Uden-Veghel vallen), Grave, Landerd (met uitzondering van de kern Zeeland, die eveneens in dit kader onder de regio Uden-Veghel valt), Lith, Maasdonk en Oss. Omdat (de inwoners van) de gemeenten Bernheze en Landerd met twee deelregio’s te maken hebben, moeten er afspraken gemaakt worden met het steunpunt mantelzorg in de regio UdenVeghel. Dat geldt ook voor het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk voor Grave.
168
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Functies De functies van het steunpunt mantelzorg Maasland dienen te zijn: het geven van informatie en advies, verwijzing en/of begeleiding/bemiddeling naar praktische steun, emotionele steun en het signaleren van lacunes in het aanbod aan mantelzorgers. De diensten aan de mantelzorger dienen te worden geleverd door de deelnemende organisaties. Traject De regiogemeenten hebben kennisgenomen van het conceptbeleidsplan van de STBNO en het voorstel van de RIGOM. Beide kunnen bijdragen aan een snelle ontwikkeling van een steunpunt in de regio. Niettemin hebben de gemeenten in eerste instantie behoefte aan een totaaloverzicht van de bestaande mantelzorg in de regio, wie daarbij betrokken zijn, welke (latente) behoeften aan ondersteuning er bestaan, wat en door welke instellingen en instanties al ondersteuning wordt geboden of zou kunnen worden geboden. Pas daarna kunnen ze besluiten nemen over vorm, inhoud en locatie van het steunpunt. Vervolgens willen zij alle betrokkenen bij elkaar brengen om een netwerkorganisatie tot stand te brengen, die een breed scala aan ondersteuningsactiviteiten moet gaan aanbieden op basis van de (latente) behoefte van mantelzorgers. Uitdrukkelijk vraaggericht dus.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
169
Mantelzorgbeleid in Zuidoost-Brabant
7
Om een goed beeld te krijgen van het mantelzorgbeleid in Zuidoost-Brabant heeft het PON in samenwerking met leden van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorg in Zuidoost-Brabant relevante nota’s, beleidsdocumenten en verordeningen opgevraagd bij elke gemeente in de regio. Ook hebben we de GGD Zuidoost-Brabant om cijfermateriaal gevraagd over mantelzorg. Dit cijfermateriaal is per gemeente weergegeven en is afkomstig uit de Gezondheidspeiling 2003 en de Seniorenpeiling 2003 van de GGD. Deze cijfers in zijn vooral illustratief bedoeld. Ze geven een indicatie van de gegevens die ons opvielen bij het bestuderen van alle cijfers uit de peilingen. In dit hoofdstuk geven we eerst enkele bevindingen weer uit het onderzoek Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant. Vervolgens geven we per gemeente aan op welke wijze er in de verschillende documenten aandacht wordt besteed aan mantelzorg. Mantelzorg in Zuidoost-Brabant Het onderzoek van het PON naar sociale participatie in NoordBrabant laat zien dat in Zuidoost-Brabant in het voorjaar van 2004 21% van de mensen van 18 jaar en ouder mantelzorg aan een partner, kinderen, familie, schoonfamilie, buren, vrienden of bekenden verleende. Dat zijn omgerekend 119.000 personen. De omvang van de mantelzorg in Zuidoost-Brabant verschilt niet met de andere drie regio’s in Noord-Brabant. Let wel: het betreft hier
het aantal mantelzorgers gemeten op één tijdstip, namelijk het moment dat men de vragenlijst invulde.
170
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Aantal mantelzorgers (absoluut en procentueel) van 18 jaar en ouder in Noord-Brabant, 200413 Aantal
Percentage
West-Brabant
109.000
21
Midden-Brabant
65.000
21
Noordoost-Brabant
106.000
22
Zuidoost-Brabant
119.000
21
Noord-Brabant totaal
399.000
21
Ongeveer 28% van de vrouwen boven de 18 jaar verleent mantelzorg terwijl 16% van de mannen mantelzorger is. De grootste groep vrouwelijke mantelzorgers vinden we tussen de 50 en 64 jaar (42%) en bij de mannen tussen de 65 en 74 jaar (27%). Als we naar de jonge mantelzorgers kijken dan valt op dat 14% van de vrouwen en 5% van de mannen tussen de 18 en 29 jaar mantelzorger is. In de dorpen wordt iets meer mantelzorg verleend dan in de steden. Op het platteland verleent 23% van de mensen boven de 18 jaar mantelzorg terwijl dit percentage in de stad op 19% ligt. Mantelzorg is vooral emotioneel en praktisch van aard De zorg die mantelzorgers verlenen bestaat vooral uit emotionele ondersteuning (65%), huishoudelijke hulp (49%) en materiële ondersteuning zoals vervoer en administratie. Bijna een kwart van de mantelzorgers geeft aan (ook) persoonlijke verzorging te verlenen zoals wassen en eten geven. De meeste mantelzorgers voeren meerdere zorgtaken uit. De meeste zorg gaat naar ouders en schoonouders De meeste mantelzorg wordt aan ouders en schoonouders verleend: 44%. Ruim eenderde geeft zorg aan buren, vrienden en bekenden en 18% geeft zorg aan partner of kinderen. ZuidoostBrabant wijkt hierin niet af van de rest van Brabant.
13
Zie de bijlage voor aantal inwoners per regio
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
171
Ook komt het patroon overeen met het landelijke beeld.14 Uit dit landelijke onderzoek komt eveneens naar voren dat meer mensen de afgelopen jaren hulp zijn gaan geven aan vrienden en kennissen. Dat past wel in het beeld van het toenemende belang van vrienden in het sociale netwerk ten opzichte van - traditioneel het eigen gezin en de eigen familie. In Zuidoost-Brabant is dat nog sterker. Daar geven mensen veel zorg aan vrienden, buren en bekenden in vergelijking met Nederland: 35% in Zuidoost tegenover 18% in Nederland. Mantelzorg is langdurig en tijdsintensief Aan mantelzorgers is ook gevraagd hoeveel tijd is gemoeid met het verlenen van mantelzorg. We geven dit in de onderstaande tabel weer. Tijdbesteding aan mantelzorg in Zuidoost-Brabant in 2004 Regelmaat waarmee mantelzorg wordt verleend
Percentage mantelzorgers
Gemiddeld aantal uren
iedere dag
23%
5 uur per dag
1 tot enkele keren per week
51%
6 uur per week
1 tot enkele keren per maand
21%
7 uur per maand
minder vaak
6%
33 uur per jaar
Bijna driekwart van de mantelzorgers is wekelijks bezig met ‘mantelzorgen’. 23% doet dat zelfs iedere dag en besteedt daar gemiddeld vijf uur per dag aan. Voor mensen die wekelijks mantelzorg verlenen ligt het gemiddeld aantal uren op zes, bij maandelijkse helpers op zeven. Mensen die minder vaak mantelzorg verlenen besteden daar gemiddeld 33 uur per jaar aan. Opvallend is dat 80% van de mantelzorgers in Zuidoost-Brabant langer dan een jaar mantelzorg verleent. 55% verleent zelfs langer dan drie jaar mantelzorg.
14
172
Boer, A.H. de, R. Schellingerhout en J.M. Timmermans. Mantelzorg in getallen. Den Haag: SCP, 2003
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Hoe ouder de mantelzorger is, des te langer deze al zorg verleent. Van de 65-plussers die mantelzorg verlenen doet de helft dit al langer dan vijf jaar. Financiële vergoeding voor de mantelzorger: een steeds normalere zaak? Mantelzorg verlenen is iets waar de meeste mensen niet bewust voor kiezen. Zij groeien met de zorgintensiteit mee. De meeste mantelzorgers zien hun taak als iets vanzelfsprekends. Een financiële vergoeding vragen als mantelzorger voor de geleverde diensten is lange tijd niet aan de orde geweest. Toch zijn de laatste jaren wel verschuivingen waarneembaar. Met de komst van het persoongebonden budget (PGB), de ruimere mogelijkheden in de verhoudingen tussen arbeid en zorg en de toenemende monetarisering van de informele zorg is een financiële vergoeding voor de mantelzorger steeds meer in beeld gekomen. Dit aspect is in het PON-onderzoek naar sociale participatie opgenomen15. In Zuidoost-Brabant ontving 7% van de mantelzorgers tussen april 2003 en april 2004 een financiële vergoeding. Dat zijn ruim 10.000 personen. Ongeveer 6.000 personen ontvingen deze vergoeding uit het PGB. Naarmate mensen verder van de zorgvrager afstaan vinden zij een financiële vergoeding voor het verlenen van zorg vaker belangrijk. Groot moreel plichtsbesef, maar een beperkte hoeveelheid tijd Zoals het er nu naar uitziet zal in 2006 de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingaan. In deze WMO zijn negen prestatievelden opgenomen waar de gemeenten beleid op moeten gaan maken. Een van de prestatievelden is ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers. Met de WMO wil de overheid bereiken dat burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk worden voor het vinden van oplossingen voor hun hulp- en ondersteuningsvragen. De druk op mantelzorgers zal naar verwachting dan ook toenemen. Veel mensen voelen het als een morele verplichting om voor een naaste te zorgen wanneer dat dit wenselijk is. Of men dit in de praktijk ook bereid is te doen hangt sterk af van de vraag voor wie men dan wil of moet zorgen. Acht op de tien mensen in 15
Bosch, A. en P. van Daal (2004) Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant. Tilburg: PON
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
173
Zuidoost-Brabant zijn zonder meer bereid om (weer) voor partner of kinderen te zorgen als dat nodig mocht zijn. Voor ouders en schoonouders ligt percentage op 54%. Voor overige familie en schoonfamilie is minder dan de helft van de Brabanders zonder meer bereid te zorgen als dat nodig mocht zijn. Ongeveer 11% geeft aan dit zeker niet te doen. Ook jegens buren, vrienden en bekenden voelt de meerderheid geen morele verplichting om te zorgen: 8% zou dit zeker niet doen en 49% houdt een slag om de arm. Ook hier zien we dus dat veel mensen niet per definitie ‘nee’ zeggen, maar dat het voor hen van de situatie afhangt of dat ze het niet weten.
Resumé Zuidoost-Brabant Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 wel eens mantelzorg heeft verricht Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004
Percentage 28% (158.000) 6% (34.000)
meer dan 3 maanden en langer dan 8 uur per week mantelzorg heeft verleend Het aantal mantelzorgers dat op het moment van het invullen van de vragenlijst (april 2004) mantelzorg verleende Het aantal mantelzorgers dat tussen april 2003 en april 2004 een financiële vergoeding heeft ontvangen voor het verrichten van mantelzorg
174
21% (119.000)
7% (11.000) Van deze 11.000 mantelzorgers ontvingen 6.000 mantelzorgers een vergoeding via een PGB.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.1
Oirschot
7.1.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
18-64 jaar 10% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 60% zorg verleent aan (schoon)ouders - 28% < 1 uur per week zorg verleent Mantelzorg krijgen 65 jaar en ouder 34% ontvangt mantelzorg waarvan: - de meesten huishoudelijke hulp ontvangen - 70% vindt het fijn als bekenden zorg geven Knelpunten van 18-64 jaar mantelzorgers 39% vindt de zorg geestelijk te zwaar 37% mist waardering 35% heeft te weinig tijd voor zichzelf Werkgroep mantelzorg Nee Bron: Gezondheidspeiling 2003 en Seniorenpeiling 2003, GGD ZuidoostBrabant
7.1.2
Lokaal gezondheidsbeleid Op 23 september 2003 stelde de gemeenteraad van Oirschot de nota Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2006 vast. De nota is totstandgekomen in samenwerking met partijen die deel uitmaken van de stuurgroep Welzijn, Wonen en Zorg. Mantelzorg is een van de thema’s in de nota. Uit de Seniorenpeiling van de GGD Zuidoost-Brabant, komen volgens de nota geen extra of andere problemen onder mantelzorgers of ontvangers van mantelzorg voor dan elders. De praktijk in Oirschot is dat hulp aan familie, partners, buren of vrienden vanzelfsprekend is en geboden wordt. Pas als de situatie nagenoeg onhoudbaar geworden is, doen mensen een beroep op professionele hulpverlening. De gemeente Oirschot acht mantelzorgondersteuning in het kader van ontwikkelingen op het terrein van welzijn, wonen en zorg van groot belang. Uit de nota blijkt dat mantelzorg in Oirschot niet gestructureerd is. Bestanden van verschillende organisaties zijn niet compleet en niet op elkaar afgestemd. Men wil een goede inventarisatie maken van alle mantelzorgers. Verder wil de gemeente bezien hoe mantelzorgers door ondersteuning door derden
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
175
geholpen en ontlast kunnen worden. De stichting Welzijn Ouderen, de thuiszorg, maatschappelijk werk, diverse vrijwilligersorganisaties en de gemeenten zijn hierbij betrokken. Organisaties zullen via verslaglegging inzicht moeten geven in de bereikte resultaten. Er worden echter geen concrete financiële bedragen of einddata genoemd in de nota. 7.1.3
Mantelzorg in bestemmingsplannen Op 26 april 2005 heeft de gemeenteraad van Oirschot het Bestemmingsplan Mantelzorg 2005 vastgesteld. In dit bestemmingsplan wordt onder voorwaarden het bijwonen ten behoeve van mantelzorg mogelijk gemaakt.
7.1.4
Steunpunt mantelzorg In Oirschot is een steunpunt mantelzorg gevestigd, met als werkgebied Oirschot, Spoordonk en Middelbeers. De dag van de mantelzorg, verwendag, lotgenotengroepen en dagelijkse informatie- en adviesmogelijkheden zijn activiteiten die het steunpunt biedt. Er staan ongeveer veertig mantelzorgers in het adressenbestand van het steunpunt. Het werkt samen met verschillende formele en informele organisaties uit de regio. De gemeente besteedt in haar beleid aandacht aan de positie van mantelzorgers door een subsidieverstrekking.
7.1.5
Wet werk en bijstand De gemeente Oirschot heeft samen met Bergeijk, Bladel, Eersel, en Reusel-De Mierden gewerkt aan de verschillende verordeningen in het kader van de WWB. Per brief reageren zij op het lobbydocument van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorg. De gemeenten stellen daarin dat zij in de reïntegratieverordening geen expliciete criteria hebben opgenomen voor de ontheffing van de arbeidsverplichting van mantelzorgers. Alle genoemde gemeenten gaan namelijk uit van maatwerk. Dit betekent concreet dat: daar waar cliënten dan ook verzoeken om
bij de reïntegratie rekening te houden met de noodzakelijk door hen te verlenen mantelzorg, kunnen ze erop rekenen dat wij dat belang zorgvuldig zullen laten meewegen. Over reiskosten voor mantelzorgers met een WWB-uitkering wordt opgemerkt dat hiervoor een mogelijkheid bestaat in de bijzondere bijstand.
176
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Resumé Mantelzorgondersteuning komt in het lokaal gezondheidsbeleid naar voren. De gemeente wil eerst een goede inventarisatie maken van mantelzorgers. Ook wil de gemeente in de ondersteuning van mantelzorgers zelf investeren. Hoeveel geld ze hiervoor gaat uittrekken wordt niet vermeld. In de bestemmingsplannen wordt bijwonen ten behoeve van mantelzorg mogelijk gemaakt. In Oirschot is een steunpunt mantelzorg gevestigd, dat door een subsidieverstrekking van de gemeente wordt gefinancierd. De gemeente wil in het kader van de WWB maatwerk verlenen; zij houdt daarom in de reïntegratietrajecten rekening met de positie van mantelzorgers.
7.2
Best
7.2.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen
Knelpunten van mantelzorgers
Werkgroep mantelzorg
18-64 jaar 7% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 51% zorg verleent aan (schoon)ouders - 21% < 1 uur per week zorg verleent 18-64 jaar 2% ontvangt mantelzorg 77% wil in de toekomst mantelzorg krijgen 65-84 jaar 27% ontvangt mantelzorg: - 15% hiervan ontvangt huishoudelijke ondersteuning - 4% hiervan heeft meer behoefte aan mantelzorg - 69% hiervan is tevreden over de verkregen mantelzorg 18-64 jaar 51% vindt de zorg geestelijk te zwaar 29% mist waardering 37% heeft te weinig tijd voor zichzelf Nee
Bron: Gezondheidspeiling 1998-1999 en Seniorenpeiling 2001-2002 GGD Zuidoost-Brabant
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
177
7.2.2
Lokaal gezondheidsbeleid In juli 2004 verscheen de nota Op de Best(s)e Gezondheid! De nota kent een looptijd van 2004 tot en met 2007. De inhoud van de nota is besproken met de stuurgroep Lokaal gezondheidsbeleid waarin de Stichting Welzijn, GGD Zuidoost-Brabant, Stichting Maatschappelijk Werk Dommelregio, Stichting maatschappelijk opbouw werk Best, Stichting Vrouwenwerk Best, Stichting Gehandicaptenplatform Best en de Stichting Thuiszorg Kempenstreek zitting hebben. Het onderwerp mantelzorg komt in de voorliggende nota aan bod. Ook wordt cijfermateriaal van de GGD Zuidoost-Brabant over mantelzorg in Best in de nota beschreven. Verder wordt de komst van de WMO aangekondigd en wordt gewezen op de mogelijke gemeentelijke verantwoordelijkheden hierin. Zoals bekend is mantelzorg een van de negen prestatievelden van de WMO. In Best is een steunpunt mantelzorg waar professionele krachten de mantelzorger de helpende hand kunnen bieden. Best schat in dat er ongeveer zesduizend mantelzorgers zijn binnen haar gemeentegrenzen. De acties in de nota ten aanzien van mantelzorg richten zich alleen op bestaande zaken: mantelzorgers moeten terecht kunnen bij het steunpunt en de verwendag en de landelijke mantelzorgdag moeten worden voortgezet. De nota kent een SMART-geformuleerde16 opzet. Hoeveel middelen er worden ingezet voor mantelzorg is echter niet beschreven.
7.2.3
Vrijwilligerswerkbeleid De nota Onbetaalbaar kapitaal handelt over het vrijwilligerswerkbeleid van de gemeente Best in de periode 2002 tot en met 2005. De nota maakt een helder onderscheid in de definities van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Tevens wordt tegelijkertijd vastgesteld dat vrijwilligerswerk een belangrijke rol speelt in de versterking van de ondersteuning van mantelzorgers en een schakel vormt tussen het individu en de professionele zorgorganisaties. Best constateert dat gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid van indirecte betekenis is voor de mantelzorg. De wijze waarop deze betekenis versterkt kan worden of behouden kan blijven komt in de nota echter niet meer aan de orde.
16
178
SMART = Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.2.4
Mantelzorg in bestemmingsplannen Het College van B&W heeft op 19 april 2005 een notitie vastgesteld over mantelzorgwoningen. In deze notitie wordt aangegeven onder welke voorwaarden het realiseren van een mantelzorgwoning mogelijk is. De mantelzorgregeling wordt opgenomen in de correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied 2002 en bij de actualisatie van bestemmingsplannen in de kern.
7.2.5
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg in de gemeente Best organiseert onder andere de dag van de mantelzorg, een verwendag, lotgenotengroepen en heeft dagelijks een informatie- en adviesmogelijkheid. In de gemeente Best is geen werkgroep mantelzorg. Het thema mantelzorg is onderdeel van back-office-overleg van het lokaal loket. Tevens geeft de gemeente subsidie voor mantelzorg. Bij het steunpunt werkt één frontoffice-kracht en twee backofficekrachten; zij maken deel uit van de totale loketfunctie. Het steunpunt ontvangt geen financiële middelen uit de CVTM-regeling.
7.2.6
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ WWB worden in artikel 8 de criteria voor ontheffing van de arbeidsverplichting beschreven. Het College legt daarin vast dat voor ontheffing moeten worden meegewogen: - Uitkeringsgerechtigden met zorgtaken die om medische redenen niet kunnen werken. - Alleenstaande ouders die de zorg hebben over kinderen tot 12 jaar. - Mensen die 57,5 jaar en ouder zijn en een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt hebben. In de ‘toeslagenverordening’ WWB wordt in artikel 1 de begripsomschrijving van verzorgingsbehoevende weergegeven.
Een verzorgingsbehoevende is iemand die is aangewezen op verpleging of verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis, mits dit niet de persoon is met wie een gezamenlijke huishouding wordt gevormd. In artikel 4 van de toeslagenverordening wordt geregeld dat verzorgingsbehoevenden niet worden meegeteld als personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. Uitgangspunt daarbij is dat het niet
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
179
wenselijk wordt geacht om degene die de verzorgingstaak op zich heeft genomen vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag.
Resumé In het lokale gezondheidsbeleid is aandacht voor de mantelzorger van dit moment. Voortzetting van het bestaande beleid lijkt het motto. In het vrijwilligersbeleid wordt het onderscheid vrijwilligerswerk - mantelzorg benoemd maar de wisselwerking/versterking tussen beide wordt niet verder uitgewerkt als actiepunt. Ook heeft de gemeente een notitie vastgesteld over mantelzorgwoningen. In Best is een steunpunt mantelzorg. In de WWB is beleidsruimte om rekening te houden met de positie van mantelzorgers.
7.3
Son en Breugel
7.3.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen Mantelzorg krijgen
Werkgroep mantelzorg
18-64 jaar 12% geeft mantelzorg 65-84 jaar 21% ontvangt mantelzorg 18-64 jaar 2% ontvangt mantelzorg nee
Bron: Gezondheidspeiling 1998-2000, GGD Zuidoost-Brabant
7.3.2
180
Lokaal gezondheidsbeleid De kadernota Openbare gezondheidszorg Son en Breugel 20032006 is uitgebreid beschreven. Het doel van de nota is een kader te scheppen voor de verdere ontwikkeling van een beleid voor de openbare gezondheidszorg in de gemeente. Het resultaat dient een activiteitenplan voor openbare gezondheidszorg te zijn. Dit activiteitenplan zal een belangrijk bestanddeel vormen voor een ‘masterplan zorg’. De kadernota bevat een korte samenvatting van de gezondheidspeiling, met daarin het thema mantelzorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Men geeft aan actie te willen ondernemen op het thema mantelzorg. De gemeente Son en Breugel heeft het thema echter niet meegenomen in het werkplan voor de komende jaren. Wel is aandacht besteed aan het betrekken van burgers bij activiteiten. Daarvoor heeft de gemeente een stuurgroep opgericht met contacten uit instellingen, organisaties en de bevolking om op een efficiënte manier een interactieve beleidsvorming te realiseren. Volgens informatie van de gemeente Son en Breugel zal het onderwerp mantelzorg in het project Ouderenproof terugkeren. In de loop van 2005 wil de gemeente via een plan van aanpak tot een betere structurering van mantelzorg komen. 7.3.3
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Son en Breugel organiseert een verwendag en een informatiemiddag over lotgenotencontacten. Het steunpunt heeft in 2004 met een kleine veertig mantelzorgers contact gehad en heeft ongeveer honderd mantelzorgers in het adressenbestand. Men werkt samen met de Stichting welzijn en de zorgcentrale. Het steunpunt beschikt niet over een betaalde kracht; het krijgt professionele ondersteuning vanuit de Stichting Welzijn. Het steunpunt mantelzorg vormt een organisatorisch verband met de vrijwilligerscentrale. De vrijwilligerscentrale heeft ongeveer honderd vrijwilligers beschikbaar. Deze instelling ontvangt een structurele gemeentelijke subsidie van ongeveer € 4.400,--.
7.3.4
Wet werk en bijstand De ‘reïntegratieverordening’ WWB en het beleidsplan reïntegratie besteden op verschillende wijze aandacht aan het thema mantelzorg. In artikel 3, ‘ontheffingen ten aanzien van arbeidverplichting’, wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan de combinatie arbeid en zorg. Indien er dringende redenen aanwezig zijn kan vrijstelling van arbeidsverplichting worden gegeven. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt. De gemeente hanteert hier overigens het principe van ‘nee, tenzij …’. Met andere woorden: iedere aanvraag wordt per individu en per situatie beoordeeld.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
181
In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ staan in artikel 3 criteria vermeld voor het verhogen van de norm. Het gaat hierbij om een toeslag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder die verzorgingsbehoevend is en door een huisgenoot wordt verzorgd. Een alleenstaande of alleenstaande ouder die zorgbehoevend is en door een huisgenoot wordt verzorgd, komt in aanmerking voor de maximale toeslag indien deze persoon zou zijn aangewezen op opname in een inrichting ter verpleging of verzorging wanneer deze verzorgende huisgenoot niet aanwezig zou zijn. Indien de alleenstaande of alleenstaande ouder de verzorgende huisgenoot is, heeft deze eveneens recht op de maximale toeslag.
Resumé Het thema mantelzorg wordt in het werkplan voor lokaal gezondheidsbeleid niet als aandachtspunt meegenomen. Het zal volgens de gemeente in een later stadium wel terugkomen via het project Ouderenproof. Het doel van het lokaal gezondheidsbeleid is een kader scheppen voor de verdere ontwikkeling van een beleid voor de openbare gezondheidszorg in de gemeente. In de verordeningen reïntegratie en toeslagen WWB is aandacht voor de positie van mantelzorgers. In de gemeente Son en Breugel is een steunpunt mantelzorg gevestigd dat samen werkt met de Stichting welzijn en de zorgcentrale.
7.4
Laarbeek
7.4.1
Mantelzorg in cijfers Problemen bij het verlenen van mantelzorg
33%
Lichamelijk is mantelzorg verlenen (te) zwaar
16%
Ondersteuning van mantelzorgers is gewenst
16%
Werkgroep mantelzorg?
Nee
Bron: Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2006, Seniorenpeiling 65+, GGD Zuidoost-Brabant
182
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.4.2
Lokaal gezondheidsbeleid Mantelzorg wordt in de nota Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Laarbeek 2003-2006 in verschillende hoofdstukken als thema benoemd. Mantelzorg is een thema waaraan volgens de gemeente extra aandacht dient te worden besteed. Dit stelt ook de regiovisie subregio Helmond. Een derde van de mantelzorgers in Laarbeek ervaart een probleem bij het geven van mantelzorg. Met name de oudste groep senioren en samenwonenden wensen steun bij het geven van mantelzorg. In het hoofdstuk ‘gezondheidsthema’s’ en ‘vervolgaanpak’ krijgt mantelzorg wederom aandacht. In het actieplan lokaal gezondheidsbeleid Samen gezond in Laarbeek 2004-2006 heeft de stuurgroep lokaal gezondheidsbeleid op basis van gesprekken en enquêtes aangegeven dat een versterking van de mantelzorg extra aandacht binnen het lokaal gezondheidsbeleid dient te krijgen. Men verwacht dat, gelet op de ontwikkelingen in het kader van wonen, welzijn en zorg, de druk op mantelzorgers in de komende jaren enorm zal toenemen. De ondersteuning van mantelzorgers wordt van steeds groter belang. Het steunpunt mantelzorg zal hiervoor optimaal toegerust moeten worden. Ook de ondersteuning van mantelzorgers door professionele zorginstellingen verdient extra aandacht. De gemeente Laarbeek wil hier zelf de coördinatie/regie op gaan voeren. De gemeente Laarbeek heeft aangegeven dat er een nota opgesteld zal gaan worden over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Het thema mantelzorg zal hierin worden meegenomen. Waarschijnlijk vindt er dan ook een herijking plaats van het gehele zorg- en welzijnsbeleid. Laarbeek participeert momenteel in een regionaal project over informele zorg (zie paragraaf 7.19). De gemeenten Asten, Someren, Gemert-Bakel, GeldropMierlo, Deurne en Helmond zijn daar eveneens bij betrokken. Het project richt zich erop bij mantelzorgers zelfherkenning en een proces van bewustwording in gang te zetten.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
183
7.4.3
Beleidsnotitie mantelzorg In de raadscommissie Ruimtelijke Zaken is in september 2004 de beleidsnotitie mantelzorg ter kennisgeving aangenomen. Deze notitie handelt over de mogelijkheden om inwonen/bijwonen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg via de bestemmingsplannen.
7.4.4
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Laarbeek werkt voor de kernen AarleRixtel, Beek en Donk, Lieshout en Mariahout. Het steunpunt mantelzorg en de vrijwillige hulpdienst vormen samen één organisatie die onderdeel is van de Stichting Welzijn Ouderen Laarbeek. Er is één persoon voor een uur per week beschikbaar. Er zijn tien contactpersonen en één vrijwillige coördinator voor het steunpunt. Daarnaast zijn er ongeveer veertig vrijwilligers die inzetbaar zijn voor de vrijwillige hulpdienst in de thuiszorg. Het steunpunt kent een dagelijks spreekuur. Vier keer per jaar wordt er een (regionale) nieuwsbrief verspreid. Ook heeft men vier inloopochtenden voor lotgenotencontacten georganiseerd. De dag van de mantelzorg, twee voorlichtingsbijeenkomsten en een cursus zijn in 2004 eveneens door het steunpunt opgezet. Het steunpunt heeft met ongeveer vijftig mantelzorgers contact en heeft ongeveer 140 mantelzorgers in het adressenbestand. Het steunpunt is niet betrokken bij het gemeentelijk beleid en krijgt geen directe subsidie van de gemeente. Het steunpunt wordt financieel ondersteund door de Stichting Welzijn Laarbeek. Via het CVT Helmond heeft men ongeveer € 1000 ontvangen voor de organisatie van de mantelzorgdag en ongeveer € 450 voor de organisatie van de inloopochtenden en de cursussen.
7.4.5
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ staan in artikel 4 de criteria voor ontheffingenbeleid ten aanzien van arbeidsverplichting. Naast de wettelijke basis valt uit de Memorie van toelichting af te leiden dat het beleid ten aanzien van de combinatie van werk en zorgtaken via een verordening geregeld moeten worden. In de beleidsregels wordt aandacht gegeven aan de beoordeling van de arbeidsplicht. Daarbij wordt rekening gehouden met de zorgplicht die alleenstaande ouders hebben voor kinderen onder de 5 jaar.
184
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In de ‘toeslagenverordening’ wordt in artikel 1 de begripsbepaling van verzorgingsbehoevende gegeven. In artikel 3 worden de verschillende toeslagen beschreven. Een verzorgingsbehoevende die door de alleenstaande of alleenstaande ouder wordt verzorgd krijgt een toeslag. Een verzorger van een hulpbehoevende ontvangt een toeslag van 20% als hij alleen de zorg heeft voor een hulpbehoevende. De verzorging thuis moet een alternatief voor beroepsmatige hulp zijn. Gelet op de zorgtaken is uitstroom naar werk veelal niet mogelijk en is de zorgtaak derhalve een belemmering om zelfstandig in een hoger inkomen te kunnen voorzien. De indicatie of er sprake is van hulpbehoevendheid wordt gesteld door een indicatiebesluit van het CIZ.
Resumé Mantelzorg is een thema dat door de gemeente Laarbeek regelmatig wordt aangestipt, zowel in het lokale gezondheidsbeleid als in de verordeningen WWB. Concrete actiepunten zijn opgesteld in het actieplan lokaal gezondheidsbeleid Samen gezond in Laarbeek. De gemeente verwacht dat, gelet op de ontwikkelingen in het kader van wonen, welzijn en zorg, de druk op mantelzorgers in de komende jaren enorm zal toenemen. De ondersteuning van mantelzorgers wordt van steeds groter belang. De gemeente Laarbeek geeft aan het thema mantelzorg in de visie op zorg op te nemen in het licht van de WMO. In september 2004 is een beleidsnotitie ter kennisgeving aangenomen in een raadscommissie. Ook is er een steunpunt gevestigd voor de kernen Aarle-Rixtel, Beek en Donk, Lieshout en Mariahout. Tot slot participeert de gemeente in een regionaal project over mantelzorg.
7.5
Gemert-Bakel
7.5.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
25%
Ondersteuning aan mantelzorg is gewenst
19%
Werkgroep mantelzorg
Ja
Bron: Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2006, Gezondheidspeiling 65+, GGD Zuidoost-Brabant
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
185
7.5.2
Lokaal gezondheidsbeleid Mantelzorg wordt als actiepunt in de conceptnota Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2006 meegenomen. De ouderen, chronisch zieken en gehandicapten die zo lang mogelijk thuis blijven wonen, kunnen dat vooral volhouden door de aanwezigheid van voldoende mantelzorg. Gelet op de ontwikkelingen in het kader van zorg, wonen en welzijn, is ondersteuning van mantelzorg van groot belang. Gemert-Bakel voert mantelzorg als actiepunt op. Actiepunt is de doorstart van het steunpunt mantelzorg dat wordt uitgevoerd door Impuls (welzijnsorganisatie) en de seniorenraad. Volgens de gemeente is er wel een werkgroep mantelzorg in Gemert-Bakel. In deze werkgroep hebben de volgende organisaties zitting: maatschappelijk werk, kruisvereniging, vrouwennetwerk, seniorenraad, Zonnebloem en Impuls. De gemeente geeft aan mantelzorg een verbeterde plek te willen geven in het lokaal gezondheidsbeleid. Aan de werkgroep lokaal gezondheidsbeleid is toestemming verleend om nader te onderzoeken wat er in Gemert-Bakel aanvullend op het gebied van mantelzorg nog kan/moet gebeuren. Bovendien participeert de gemeente in een regionaal project over informele zorg (zie paragraaf 7.19). De gemeenten Asten, Someren, Laarbeek, Geldrop-Mierlo, Deurne en Helmond zijn daar eveneens bij betrokken. Het project richt zich op zelfherkenning van mantelzorgers en wil een proces van bewustwording in gang zetten. Momenteel werkt de gemeente aan een plan van aanpak voor mantelzorg.
7.5.3
Mantelzorg in bestemmingsplannen De gemeente Gemert-Bakel maakt het bestemmingsplantechnisch mogelijk om inwoning/bijwonen toe te staan op het moment dat er mantelzorg wordt verleend.
7.5.4
Steunpunt mantelzorg Sinds september 2003 is er een steunpunt mantelzorg in GemertBakel. Het organiseert themabijeenkomsten, individuele hulpverlening, de dag van de mantelzorg en levert een bijdrage aan de regionale nieuwsbrief. In 2004 heeft het steunpunt met ongeveer 75 mantelzorgers contact gehad, het heeft ongeveer honderd mantelzorgers in zijn adressenbestand. Er zijn twee medewerkers
186
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
die uit de middelen van het AMW enkele uren ingezet worden voor ondersteuning van de mantelzorg. De welzijnsinstelling heeft 150 uren per jaar beschikbaar voor mantelzorg. Het steunpunt werkt samen met organisaties als de kruisvereniging, de seniorenraad, AMW en de Zonnebloem. Via de projectkaart van de welzijnsinstelling worden prestatieafspraken gemaakt met de gemeente. 7.5.5
Wet werk en bijstand Ter nadere uitvoering van de ‘reïntegratieverordening’ Wet werk en bijstand heeft het College van B&W beleidsregels opgesteld die onder andere criteria voor ontheffing van de arbeidsverplichting bevatten. Een van die beleidsregels betreft de ontheffing van de arbeidsverplichting op grond van mantelzorgtaken. Deze beleidsregel luidt als volgt: ‘Het noodzakelijk verlenen van mantelzorg kan een reden zijn voor ontheffing van de arbeidsplicht. Wel moet (eerst) worden bezien of geen (andere) voorziening kan worden getroffen, ter vermindering van de belasting van de mantelzorger, bijvoorbeeld via het persoonsgebonden budget.’ De persoon die verzoekt om een ontheffing op grond van het verrichten van noodzakelijke mantelzorgtaken dient deze noodzakelijkheid zelf aan te tonen. Een belangrijk criterium ter vaststelling van de zorgbehoefte van de persoon die de mantelzorg ontvangt is (de aanwezigheid van) een indicatiestelling door het CIZ. Ook zal de verzoeker aannemelijk moeten maken dat niet (ook) anderen een (grotere) bijdrage kunnen leveren aan de mantelzorg. In artikel 3 van de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ WWB wordt bepaald dat de alleenstaande en alleenstaande ouder een toeslag ontvangt van 20% als niemand anders in de woning zijn hoofdverblijf heeft, oftewel als hij/zij de woonkosten met niemand anders kan delen. Deze toeslag wordt teruggebracht tot 10% als wel een of meer anderen in de woning hun hoofdverblijf hebben. Er is echter een uitzondering: als de inwonende zorgbehoevend is en er zijn geen andere inwonenden aanwezig, dan is een toeslag van 20% aan de orde. De indicatie of er sprake is van zorgbehoevendheid wordt gesteld via een indicatiebesluit van het CIZ. Dit dient aangevraagd te worden door de aanvrager zelf.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
187
Resumé In Gemert-Bakel heeft men ingezet op het doorontwikkelen van het steunpunt mantelzorg en participeert men in een regionaal project over mantelzorg. Ook is er een werkgroep mantelzorg. Inwonen/bijwonen ten behoeve van mantelzorg is mogelijk door het bestemmingsplan. In de WWB zijn in de beleidsregels enkele passages opgenomen die specifiek over mantelzorg gaan.
7.6
Deurne
7.6.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
18-64 jaar 20% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 60% zorg verleent aan (schoon)ouders - 50% zorg verleent van maximaal 2 uur per week Gemiddeld reist de mantelzorger 2 uur per week om zorg te verlenen 65-84 jaar 22% geeft mantelzorg waarvan: - 16% meer dan 20 uur per week mantelzorg geeft - 5% minder mantelzorg wil verlenen - 34% zelf veel voldoening aan de verleende zorg beleeft Mantelzorg krijgen 18-64 jaar 3% ontvangt mantelzorg 75% wil in de toekomst mantelzorg krijgen Knelpunten van 18-64 jaar mantelzorgers 42% vindt de zorg geestelijk te zwaar 36% mist waardering 36% heeft te weinig tijd voor zichzelf 65-84 jaar 23% heeft problemen met mantelzorg geven 12% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 5% ervaart te weinig waardering Werkgroep mantelzorg Nee Bron: Gezondheidspeiling 1999-2000, Seniorenpeiling 2001-2002 GGD Zuidoost-Brabant
188
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.6.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de gezondheidspeilingen die kort worden weergegeven in het concept Lokaal gezondheidsbeleid van de gemeente Deurne 20042007 wordt het thema mantelzorg als punt meegenomen. Ook wordt vermeld dat de regiovisie verzorging en verpleging in Zuidoost-Brabant, op basis van een inventarisatie van knelpunten en wensen, aan een drietal kernthema’s of actieprogramma’s prioriteit geeft. Dit zijn: - Behouden en versterken van de informele zorg, waarbij de ontwikkeling van een heldere ondersteuningsstructuur voor vrijwilligers, mantelzorgers en zelfhulpgroepen het uitgangspunt is. - Bekendheid geven aan een zorggerichte mantelzorg. - Bekendheid geven aan mogelijke ondersteuning aan mantelzorgers via bijvoorbeeld een thuishulp en lotgenotencontact. De gemeente geeft aan dat op een aantal punten al de nodige actie is ondernomen of trajecten zijn uitgezet. Welke dit zijn wordt niet in de nota beschreven. De gemeente Deurne participeert in een regionaal project voor informele zorg (zie paragraaf 7.19). De gemeenten Asten, Someren, Laarbeek, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel en Helmond zijn daar eveneens bij betrokken. Het project richt zich op zelfherkenning van mantelzorgers en wil een proces van bewustwording in gang zetten.
7.6.3
Productkaart mantelzorg Het thema mantelzorg is weergegeven in een productkaart. De gemeente Deurne geeft financiële steun aan het steunpunt mantelzorg. Als onderdeel van de subsidieafspraken met de Stichting Welzijn Deurne is deze productiekaart afgesproken. De doelstelling is het realiseren van een ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers dat gericht is op dienstverlening en deskundigheidsbevordering. Het werkplan 2003 van het steunpunt mantelzorg voorziet in een onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers. Tevens is de gemeente Deurne in oktober 2004 gestart met een notitie voor aanpak mantelzorg. Deze notitie is nog niet gereed.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
189
7.6.4
Mantelzorg in bestemmingsplannen Het College van Burgemeester en Wethouders heeft in mei 2005 een plan aanvaard waarin inwoning of bijwonen ten behoeve van mantelzorg in de bestemmingsplannen mogelijk gemaakt moet gaan worden.
7.6.5
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg is actief voor de gemeente Deurne. In 2004 heeft het allerlei activiteiten georganiseerd zoals het opstellen van een regionale nieuwsbrief (4) met lokale informatie via een inlegvel, de dag van de mantelzorg, cursussen ‘Omgaan met dementerenden’ en ‘Tiltechniek’, informatiebijeenkomsten over het PGB en ‘De weg in zorgland’. Er werkt een betaalde kracht voor 500 uur per jaar voor het steunpunt en er is een vaste vrijwilliger. Er is een activiteitenbudget van € 4.000,--, het Coördinatiepunt Vrijwillige Thuiszorg (CVT) betaalt € 1.600,-- voor de dag van de mantelzorg en ook de cursussen worden betaald door het CVT. In 2004 heeft men met 44 individuele mantelzorgers contact gehad, hadden 187 mantelzorgers deelgenomen aan de dag van de mantelzorg en hebben 99 mensen deelgenomen aan een scholing of informatiebijeenkomst. Het steunpunt heeft ongeveer tachtig mantelzorgers in zijn adressenbestand. Men werkt samen met de welzijnsinstelling, het maatschappelijk werk, het steunpunt vrijwilligers, sociaalcultureel werk, de Zonnebloem, het Rode Kruis, de Hulpdienst Deurne en de thuiszorg.
7.6.6
Wet werk en bijstand In de uitvoeringsregels van de ’reïntegratieverordening’ WWB wordt uitgebreid stilgestaan bij het thema mantelzorg. Allereerst wordt mantelzorg gedefinieerd als: hulp bij het dagelijks functio-
neren, die vrijwillig en onbetaald wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk. De aanwezigheid van mantelzorgtaken kan in individuele gevallen een reden voor ontheffing van de arbeidsverplichting zijn, bijvoorbeeld als voorzieningen ontbreken waardoor de combinatie werk en zorg niet mogelijk is. Bekende voorzieningen die de mantelzorgverlener kunnen ontlasten zijn de thuiszorg en het persoonsgebonden budget. De kosten van deze voorzieningen worden voldaan uit de AWBZ en komen dus niet ten laste van het reïntegratiebudget. Bij de beoordeling van
190
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
de arbeidsplicht voor alleenstaande ouders met kinderen onder de 12 jaar past Deurne niet alleen objectieve criteria toe, maar kijkt ook naar specifieke persoonlijke omstandigheden zoals de bestaande wens van een ouder om de zorgplicht te laten voorgaan. Tevens worden bij personen van 57½ jaar en ouder die meer dan 20 uur per week mantelzorg verlenen geen arbeidsplicht opgelegd. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt allereerst in artikel 1 het begrip ‘verzorgingsbehoevende’ gedefinieerd. Vervolgens staat er in artikel 3 dat een verzorgingsbehoevende die door een belanghebbende wordt verzorgd niet in aanmerking komt voor een toeslag als die ander in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Een verzorger van een hulpbehoevende ontvangt een toeslag van 20% als hij alleen de zorg heeft voor de hulpbehoevende. De verzorging thuis moet een alternatief zijn voor beroepsmatige hulp.
Resumé Mantelzorg komt in verschillende beleidsterreinen in Deurne aan bod. In het lokale gezondheidsbeleid wordt bijvoorbeeld ingezet op een sterkere ondersteuningsstructuur. Er is ook een productkaart opgesteld. In de WWB wordt in brede zin rekening gehouden met de positie van mantelzorgers. Deurne werkt aan een notitie over mantelzorg en de gemeente participeert in een regionaal project over mantelzorg. Tot slot heeft het College van B&W een plan vastgesteld dat in de bestemmingsplannen inwonen/bijwonen ten behoeve van mantelzorgers makkelijk moet maken en er is een steunpunt mantelzorg in Deurne gevestigd.
7.7
Helmond
7.7.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
65-84 jaar 31% geeft wel eens mantelzorg: - 88% van hen geeft aan tevreden te zijn over het aantal uren dat zij mantelzorg verlenen - het merendeel van hen verleent mantelzorg aan familie
191
Knelpunten van mantelzorgers
65-84 jaar 26% van de mantelzorgers ervaart problemen bij het geven van mantelzorg 22% wenst ondersteuning bij het geven van mantelzorg
Bron: Seniorenpeiling Helmond 2001-2002
7.7.2
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente Helmond heeft het Lokaal gezondheidsbeleid 20042007 uitgebreid in een rapport weergegeven. Daarin staat de gemeente stil bij het gezondheidsbeleid in het algemeen en de gezondheidssituatie van haar burgers in het bijzonder. Het beleid is met name gericht op de Binnenstad-Oost. Het thema mantelzorg komt niet aan bod. Ook in het activiteitenplan geeft de gemeente geen specifieke aandacht aan mantelzorg.
7.7.3
Lokaal sociaal beleid De nota Lokaal sociaal beleid is onlangs gereed gekomen. Deze is eveneens voorgelegd voor politieke besluitvorming. In de huidige nota krijgt het versterken van de sociale infrastructuur ten behoeve van jongeren en kwetsbare groepen in Helmond prioriteit. In het hoofdstuk ‘Maatschappelijke Ontwikkelingen’ signaleert men dat de verhoudingen tussen arbeid en zorg wijzigen. Zowel het combineren van arbeid en zorg als de extramuralisering leiden tot een druk op de informele zorg. Mogelijke aandachtspunten van beleid worden gevonden in een inventarisatie van mogelijkheden en knelpunten van nieuwe zorgarrangementen, zoals betaalde informele zorg. Dit is echter niet concreet uitgezet als actiepunt.
7.7.4
Nota seniorenbeleid
Senioren midden in de samenleving is de seniorennota van de gemeente Helmond waarin zij het vergroten van het welbevinden van de Helmondse senioren ten doel heeft gesteld. In de nota erkent de gemeente de grotere vraag naar mantelzorg in de komende jaren vanwege de toenemende vergrijzing. Ook onderkent de gemeente dat mantelzorg een steeds belangrijkere factor wordt bij de zorg en dat de beschikbaarheid van mantelzorgers afneemt. In de nota wordt een korte paragraaf gewijd aan
192
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
mantelzorg. Het verschil tussen zorgvrijwilligers en mantelzorg wordt uiteengezet. Duidelijk is voor de gemeente dat, indien senioren zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen, de aanwezigheid van mantelzorg belangrijk is. De nota geeft aan dat zowel het steunpunt mantelzorg, het Rode Kruis, het ziekenhuis, de SWOH en de Zorgboog actief zijn op het terrein van mantelzorg. Jaarlijks verstrekt de gemeente Helmond een bedrag voor het organiseren van de dag van de mantelzorg. Ook wordt mantelzorg ondersteund via het programma welzijn. In het thema ‘allochtone senioren’ signaleert men voor mantelzorg een sterke oriëntatie op kinderen en generatiegenoten uit de eigen cultuur. De nota geeft verder aan dat de dienst Samenleving en Economie in 2002/2003 voorlichtingsbijeenkomsten heeft gegeven over de WVG/minimabeleid voor onder andere mantelzorgers. De gemeente Helmond geeft € 6.000,-- aan de Stichting Welzijn Ouderen Helmond voor mantelzorgondersteuning. De gemeente geeft overigens aan dat diensten als regieondersteuning (€ 10.000,--) maaltijdenservice (€ 68.000,--) en boodschappendienstklussendienst-bibliotheek aan huis (€ 5.500,--) te zien zijn als ontlasting van de mantelzorger. Binnen het Regionaal Zorgberaad Zuidoost-Brabant subregio Helmond heeft men als een van de prioriteiten het behoud en de versterking van de informele zorg (mantelzorg, zelfzorg en vrijwilligers) vastgesteld. Een werkgroep heeft een plan van aanpak mantelzorg opgesteld (zie paragraaf 7.19). Helmond is voornemens om op basis van dit plan van aanpak een lokale notitie op te stellen. Tot slot streeft men in Helmond naar een koppeling van activiteiten van de lokale steunpunten mantelzorg met het lokaal gezondheidsbeleid. 7.7.5
Sociaal kapitaal: Vrijwilligerswerk in Helmond Ook de nota Sociaal kapitaal: Vrijwilligerswerk in Helmond is onlangs officieel vastgesteld in de gemeenteraad van Helmond. De nota spitst zich toe op het brede vrijwilligerswerk. Er is geen specifieke aandacht voor vrijwilligerswerk in de zorg/informele zorg. In de nota wordt de dag van mantelzorg genoemd als voorbeeld van de zichtbare waardering voor het werk dat mantelzorgers doen. De gemeente Helmond geeft aan dat zij de laatste jaren € 2.250,-- aan subsidie geeft voor de dag van de mantelzorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
193
7.7.6
Steunpunt mantelzorg (regio) Helmond Het Coördinatiepunt Vrijwillige Thuiszorg Helmond (CVT) kent zowel een steun- als een regiocoördinerende functie. Er wordt in de onderstaande beschrijving dan ook een onderscheid gemaakt in het Steunpunt Mantelzorg regio Helmond en het Steunpunt Mantelzorg Helmond. Steunpunt mantelzorg regio Helmond Het Steunpunt Mantelzorg regio Helmond bestaat sinds 2002 en werkt voor de gemeenten Asten, Someren, Laarbeek, GemertBakel, Deurne en Helmond. Zij brengen vier keer per jaar een regionale nieuwsbrief uit, één keer per twee jaar een regionale gids voor mantelzorgers, organiseren cursussen en themabijeenkomsten (vijftien in 2004), organiseren voorlichtingsbijeenkomsten (zeven in 2004), lotgenotencontacten (vier groepen in de regio), twee keer per jaar creatieve koffie en geven ondersteuning bij de dag van de mantelzorg. Het steunpunt heeft met 700 á 800 mantelzorgers contact. Zij werken samen met organisaties als de Zonnebloem, Rode kruis, Savant, SWOH, MEE, ORO, de GGD Zuidoost-Brabant, het ziekenhuis en via het Regionaal Overleg Mantelzorg (R.O.M.) met de andere lokale steunpunten mantelzorg in de regio. Daarnaast participeert het steunpunt in regionale, provinciale en landelijke overlegsituaties en ontwikkelt het op basis van verzamelde informatie en ervaring nieuwe producten, zoals gedragscode en notities. Er is één betaalde kracht voor 24 uur per week die ook administratieve ondersteuning verricht. Het steunpunt ontving in 2004 € 81.500,-subsidie uit de CVTM-middelen. Er worden jaarlijks prestatieafspraken gemaakt met het zorgkantoor. Steunpunt mantelzorg Helmond Inwoners van Helmond kunnen terecht bij het steunpunt mantelzorg voor een individueel gesprek, informatie en advies, cursussen, themabijeenkomsten et cetera. Het steunpunt mantelzorg heeft een beperkte taak voor de mantelzorgers in Helmond. Jaarlijks organiseert het steunpunt in samenwerking met lokale organisaties (GOH, GRIP, Humanitas, MEE Helmond, Rode Kruis, SOOH, SWOH, vrouwenraad en de Zonnebloem) de dag van de mantelzorg.
194
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Het steunpunt mantelzorg ontvangt jaarlijks een bijdrage van de gemeente voor de dag van de mantelzorg. In 2004 was dit € 2.250.--. 7.7.7
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt gestart met een aantal begripsbepalingen, waaronder ‘hulpbehoevende’ en ‘verzorger’. In artikel 3 wordt de toeslag voor verzorgers van een hulpbehoevende beschreven. De toeslag is gelijk aan 20% indien een alleenstaande ouder met zijn ten laste gekomen kinderen kan worden aangemerkt als verzorger van een hulpbehoevende. De toeslag is niet van toepassing indien in de woning naast de hulpbehoevende een ander inwoont met wie de kosten geheel of gedeeltelijk kunnen worden gedeeld. In de toelichting van deze verordening staat dat een verzorgende van een hulpbehoevende een toeslag van 20% ontvangt als hij alleen de zorg heeft voor de hulpbehoevende. De indicatie of er sprake is van hulpbehoevendheid wordt vastgesteld door de afdeling Werk, Inkomen en Zorg, waarbij zo veel mogelijk wordt afgegaan op een advies van het CIZ, de GGD of huisarts. De verzorging thuis moet een alternatief zijn voor beroepsmatige hulp. Gelet op de zorgtaken is uitstroom naar werk veelal niet mogelijk en is de zorgtaak derhalve een belemmering om zelfstandig in een hoger inkomen te kunnen voorzien. Gelet hierop wordt aan de verzorger een maximale toeslag toegekend. In de ‘reïntegratieverordening’ WWB staat in artikel 4 dat het beleidsplan criteria omvat voor ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting. In de toelichting van de reïntegratieverordening staat dat via deze verordening het beleid voor de combinatie werk en zorgtaken geregeld moet kunnen worden. In het beleidsplan 2004 wordt echter alleen gesproken over de alleenstaande ouder met kinderen jonger dan 12 jaar. Situaties waarin sprake is van mantelzorg worden niet als criterium voor het ontheffingenbeleid benoemd.
Resumé Het thema mantelzorg wordt in de gemeente Helmond in het lokaal gezondheidsbeleid niet onder de aandacht gebracht. In de WWB-verordening wordt mantelzorg wel aangestipt maar is het
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
195
verlenen van mantelzorg niet specifiek als een criterium opgenomen in het ontheffingenbeleid. In de nota Seniorenbeleid wordt de belangrijke positie van mantelzorg benoemd. Men wil een koppeling naar het lokale gezondheidsbeleid. Helmond draagt financieel bij aan mantelzorgondersteuning via onder andere het welzijnssubsidieprogramma en voor de organisatie van de dag van de mantelzorg. De gemeente participeert in een regionaal onderzoek naar mantelzorg en er is een steunpunt mantelzorg in Helmond gevestigd.
7.8
Geldrop-Mierlo
7.8.1
Mantelzorg in cijfers voor de kern Mierlo Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen
Knelpunten van mantelzorgers Knelpunten van zorgvragers
Werkgroep mantelzorg
18-64 jaar 16% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 59% zorg verleent aan (schoon)ouders - 60% verleent ten minste 3 uur zorg per week Gemiddeld reist men 1,5 uur per week om zorg te verlenen 18-64 jaar 4% ontvangt mantelzorg 77% wil in de toekomst mantelzorg krijgen 65-84 jaar 29% krijgt mantelzorg: - 18% van hen krijgt hulp in de huishouding - 2% van hen heeft behoefte aan meer mantelzorg 18-64 jaar 45% vindt de zorg geestelijk te zwaar 47% heeft te weinig tijd voor zichzelf 65-84 jaar 22% voelt zich afhankelijk van anderen 4% vindt het niet fijn om van bekenden zorg te krijgen nee
Bron: Gezondheidspeiling 1999-2000, Seniorenpeiling 2001-2002 GGD Zuidoost-Brabant
196
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.8.2
Mantelzorg in cijfers voor de kern Geldrop Mantelzorg verlenen
18-64 jaar 17% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 58% zorg verleent aan (schoon)ouders - 50% 3 of meer uren per weekzorg verleent Mantelzorg krijgen 18-64 jaar 3% ontvangt mantelzorg 75% wil in de toekomst mantelzorg krijgen 65-84 jaar 30% krijgt mantelzorg: - 15% krijgt hulp in de huishouding - 4% heeft behoefte aan meer mantelzorg Knelpunten 18-64 jaar 50% vindt de zorg geestelijk te zwaar 41% heeft te weinig tijd voor zichzelf 37% ondervindt gebrek aan ondersteuning uit omgeving 65-84 jaar 17% voelt zich afhankelijk van anderen 5% vindt het niet fijn om van bekenden zorg te krijgen Werkgroep mantelzorg nee Bron: Gezondheidspeiling 1999-2000, Seniorenpeiling 2001-2002 GGD Zuidoost-Brabant
7.8.3
Lokaal gezondheidsbeleid (Geldrop) Het lokaal gezondheidsbeleid is in samenwerking met de GGD opgesteld. In de notitie Huidige gezondheidssituatie gemeente Geldrop 2003 is een verwerking van de gezondheidspeilingen van de GGD opgenomen. Daarmee geeft de notitie een beeld van de gezondheidssituatie van de bewoners van Geldrop. Op basis hiervan zijn knelpunten op het gebied van gezondheid vastgesteld die de komende jaren aandacht verdienen. Het thema mantelzorg is hierbij opgenomen. Er zijn echter geen duidelijke actiepunten voor mantelzorg opgesteld.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
197
Het lokaal gezondheidsbeleid van de voormalig afzonderlijke gemeente Geldrop en Mierlo worden momenteel samengevoegd, waarbij de hoofdlijnen van de nota van de gemeente Geldrop blijven bestaan omdat dit de meest recente nota is. De gemeente participeert in een regionaal project over informele zorg (zie paragraaf 7.19). De gemeenten Asten, Someren, Laarbeek, Gemert-Bakel, Deurne en Helmond zijn daar eveneens bij betrokken. Het project richt zich op zelfherkenning van mantelzorgers en wil een proces van bewustwording in gang zetten. 7.8.4
Ouderenbeleid In de nota Waardig ouder worden 2005-2009 staat het thema mantelzorg wel uitgewerkt. Onder het kopje WMO wordt in het kort stilgestaan bij de mantelzorger. Er wordt geconstateerd dat mantelzorgers een belangrijk deel uitmaken van de zorgverlening. Het verschil tussen vrijwilligers en mantelzorgers wordt duidelijk gemaakt. Ook de oorzaken van de toenemende druk op mantelzorg worden toegelicht. De prioriteit die de gemeente stelt is het krachtig ondersteunen van mantelzorgers om uitval te voorkomen. In het actieplan staat dat het bestaande steunpunt mantelzorg bij de BWI meer bekendheid moet krijgen. Ook de middelen die ter beschikking staan om de ervaren knelpunten voor mantelzorgers op te lossen, moeten meer onder de aandacht worden gebracht. Zo zouden mantelzorgers zich verzekerd moeten weten van ‘achtervang’ als zij eens verstek moeten laten gaan.
7.8.5
Mantelzorg in bestemmingsplannen De gemeente Geldrop-Mierlo kent een regeling ‘huisvesting mantelzorg’ die het mogelijk maakt om inwoning/bijwonen ten behoeve van mantelzorg te faciliteren.
7.8.6
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg (BWI) heeft de gemeenten Nuenen en Geldrop-Mierlo als werkgebied. Er worden verschillende activiteiten uitgevoerd zoals themabijeenkomsten, dag van de mantelzorg, informatieavonden voor partners en familieleden van dementerenden. Ook zorgt het steunpunt, in samenwerking met
198
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
de gemeenten Eindhoven, de Kempen, Helmond, Veldhoven en Valkenswaard, voor de verspreiding van een nieuwsbrief. Voorts kunnen mantelzorgers via internet een mantelzorggids bekijken. Er zijn ongeveer 55 mantelzorgers in het adressenbestand geregistreerd. In het steunpunt werken drie parttime medewerkers. In 2005 heeft het steunpunt € 15.000,-- ontvangen uit de CVTM-regeling. De werkzaamheden voor het steunpunt vallen binnen de uren van de zorgconsulent. 7.8.7
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ WWB staat in artikel 3 dat het plan criteria omvat voor het ontheffingsbeleid voor arbeidsverplichting, waarbij extra aandacht wordt besteed aan de combinatie arbeid en zorg. Tevens is er sprake van een flankerend beleid ten aanzien van zorg en hulpverlening. In de ‘toeslagenverordening’ wordt geen specifieke aandacht besteed aan mantelzorg.
Resumé In de gemeente Geldrop-Mierlo is mantelzorg kort als aandachtspunt in het lokaal gezondheidsbeleid naar voren gebracht maar het wordt niet verder uitgewerkt via actiepunten. In de nota ouderenbeleid is dit wel het geval. Met name het steunpunt moet meer bekendheid krijgen. De gemeente verleent subsidie aan het steunpunt mantelzorg via de welzijnsinstellingen. In de reïntegratieverordening is de uitwerking van het thema mantelzorg kort aangestipt. Ook participeert Geldrop-Mierlo in een regionaal project voor mantelzorg. De gemeente kent tot slot een regeling ‘huisvesting mantelzorg’.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
199
7.9
Someren
7.9.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen
Knelpunten van mantelzorgers
Werkgroep mantelzorg
65-84 jaar 20% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 27% tussen de 3-6 uur per week - 24% tussen de 7-20 uur per week - 93% tevreden is over de hoeveelheid mantelzorg die zij verlenen - 69% aangeeft blij te zijn iets voor een ander te kunnen betekenen 65-84 jaar 33% krijgt mantelzorg: - 17% ontvangt huishoudelijke hulp - 14% ontvangt begeleiding en/of vervoer - 4% heeft meer behoefte aan mantelzorg 65-84 jaar 5% vindt de zorg geestelijk te zwaar 7% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 7% weet te weinig van het verloop van de ziekte Ja
Bron: Seniorenpeiling 2001-2002, 65-84 jaar GGD Zuidoost-Brabant
7.9.2
200
Lokaal gezondheidsbeleid In de notitie Lokaal gezondheidsbeleid Someren streeft men naar lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden van de inwoners door (preventieve) acties op het gebied van leefstijl en sociale omgeving. Ondersteuning mantelzorg wordt als uitgebreid thema in het hoofdstuk van gezondheidsknelpunten aan de orde gesteld. Al enige jaren is in Someren de werkgroep mantelzorg actief. De thema-avonden, dag van de mantelzorg en eventuele cursussen worden goed bezocht. De werkgroep mantelzorg is gebaat bij een actieve ondersteuning van diverse organisaties. Professionele hulpverleners komen vaak in gezinnen waar mantelzorg aanwezig is. Deze ingang wordt echter onvoldoende benut om mantelzorgers te bereiken en concreet te ondersteunen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In de notitie is als doelstelling geformuleerd dat er meer mantelzorgers bereikt moeten worden in een zo vroeg mogelijk stadium. Dat zal ertoe leiden dat er meer gebruik wordt gemaakt van de diverse ondersteuningsmogelijkheden en activiteiten. Om de doelstellingen te bereiken worden verschillende acties ondernomen. Deze worden uitgebreid toegelicht in trajecten lokaal gezondheidsbeleid: - Actieve benadering van professionele organisaties voor een gezamenlijke aanpak van de mantelzorgproblematiek. - Actieve ondersteuning van de werkgroep mantelzorg zodat het huidige activiteitenaanbod kan worden gegarandeerd of uitgebreid. - De bevindingen van de werkgroep informele zorg van het regioberaad wonen, zorg, welzijn afstemmen op het lokaal steunpunt. De betrokken partijen zijn SWO, steunpunt mantelzorg en de gemeente. De kosten staan uitgewerkt in een beleidsplan van de werkgroep mantelzorg. Bovendien participeert de gemeente in een regionaal project over informele zorg (zie paragraaf 7.19). De gemeenten Asten, GemertBakel, Laarbeek, Geldrop-Mierlo, Deurne en Helmond zijn daar eveneens bij betrokken. Het project richt zich op zelfherkenning van mantelzorgers en wil een proces van bewustwording in gang zetten. 7.9.3
Beleidsnotitie mantelzorg In 1996 heeft de gemeente Someren een beleidsnotitie mantelzorg opgesteld. De aanleiding was het ontwikkelingsproject Leefbaarheid in de Peel waarbij ook de problemen van mantelzorgers in beeld werden gebracht. In de notitie wordt mantelzorg gedefinieerd, worden de problemen rondom mantelzorg beschreven en wordt aangegeven hoe het beleid vorm moet krijgen. In het tijdspad staat beschreven dat in 1997 een werkgroep mantelzorg samengesteld moet worden, die inmiddels al enige jaren actief is (zie 7.9.2).
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
201
7.9.4
Discussienota Zorg, welzijn en wonen In januari 2002 heeft de gemeente Someren een discussienota Zorg, welzijn en wonen vastgesteld. De gemeente is aangewezen als ‘regisseur’ in de keten van voorzieningen op het gebied van welzijn, wonen, zorg en dienstverlening op lokaal niveau. Het thema mantelzorg wordt in deze nota meegenomen. Mantelzorg en vrijwilligers maken een belangrijk onderdeel uit van de totale zorgverlening. Voor de ondersteuning van de mantelzorgers is de werkgroep mantelzorg actief. Gaandeweg is gebleken dat mantelzorgers zich moeilijk ‘laten pakken’, velen geven zichzelf niet eens de naam mantelzorger. In overleg met de werkgroep en Stichting Welzijn Ouderen Asten/Someren zal worden bekeken welke nieuwe initiatieven kunnen worden ontwikkeld.
7.9.5
Steunpunt mantelzorg Een functionaris van de Stichting Welzijn Ouderen Asten/Someren wordt ingezet voor het steunpunt mantelzorg. Het steunpunt organiseert themabijeenkomsten en cursussen en onderzoekt welke expertise nodig is voor de begeleiders van de inloopochtenden. De gemeente Someren geeft jaarlijks aan het steunpunt ongeveer € 4.500,-- subsidie. De werkgroep mantelzorg heeft een werkplan geschreven. De stuurgroep mantelzorg Asten/ Someren zet het beleid uit voor de werkgroepen in Asten en Someren. In de komende tijd krijgen onder andere het verbeteren van de PR (public relations) en het uitbreiden van de stuur- en werkgroepen met professionals extra aandacht.
7.9.6
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ WWB wordt in artikel 1 het begrip verzorgingsbehoevende gedefinieerd. In artikel 3 van deze verordening wordt vastgesteld dat verzorgingsbehoevenden die door belanghebbende (uitkeringsgerechtigde) worden verzorgd niet worden aangemerkt als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Een verzorger van een hulpbehoevende ontvangt de maximale toeslag van 20% als hij alleen de zorg heeft voor een hulpbehoevende. De verzorging thuis moet een alternatief voor beroepsmatige hulp zijn. Gelet op de zorgtaken is uitstroom naar werk veelal niet mogelijk en is de zorgtaak derhalve een belemmering om zelfstandig in een hoger inkomen te kunnen voorzien. Gelet hierop wordt aan de
202
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
verzorger een maximale toeslag toegekend. De indicatie of sprake is van hulpbehoevendheid wordt gesteld door een indicatiebesluit van het CIZ. De maximale toeslag geldt niet indien er anderen dan alleen de hulpbehoevende in de woning wonen, waarmee kosten gedeeld kunnen worden. In de ‘uitvoeringsregels reïntegratie’ WWB wordt het begrip mantelzorg gedefinieerd als hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die door welke oorzaak dan ook vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben. De aanwezigheid van mantelzorgtaken kan in individuele gevallen een reden voor ontheffing van de arbeidsverplichtingen zijn op grond van dringende redenen. Bijvoorbeeld het ontbreken van voorzieningen waardoor werk-zorg combinatie niet mogelijk is. Daarnaast kunnen cliënten van 57,5 jaar en ouder ontheven worden van de arbeidsverplichtingen indien uit een eenmalige individuele beoordeling blijkt dat zij gedurende 20 uren of meer per week mantelzorg verrichten.
Resumé Bijna tien jaar geleden heeft Someren al een nota mantelzorg opgesteld. Mantelzorg is een thema dat door de gemeente Someren in het lokaal gezondheidsbeleid naar voren wordt gebracht. Er wordt stilgestaan bij de huidige situatie van mantelzorgers en de doelstellingen voor de komende jaren worden concreet beschreven. De gemeente ondersteunt het steunpunt mantelzorg financieel via de welzijnsorganisatie. Een werkgroep mantelzorg heeft subsidie ontvangen. Tevens wordt het thema mantelzorg in een discussienota over zorg, welzijn en wonen onder de aandacht gebracht. De gemeente participeert daarnaast in een regionaal project voor mantelzorg. Ook in de WWB zijn ruime mogelijkheden gecreëerd voor mantelzorgers.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
203
7.10
Asten
7.10.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen
Knelpunten mantelzorgers
Werkgroep mantelzorg
65-84 jaar 20% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 21% tussen de 3-6 uur per week mantelzorg geeft - 29% tussen de 7-20 uur per week mantelzorg geeft - 83% tevreden is over de hoeveelheid mantelzorg die zij verlenen - 59% aangeeft blij te zijn iets voor een ander te kunnen betekenen 65-84 jaar 29% krijgt mantelzorg: - 12% ontvangt huishoudelijke hulp - 13% ontvangt begeleiding en/of vervoer - 4% heeft meer behoefte aan mantelzorg - 73% vindt het prettig dat een bekende hulp geeft 65-84 jaar 26% ervaart problemen met het geven van mantelzorg: - 12% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 13% vindt de zorg lichamelijk te zwaar - 5% weet te weinig van het verloop van de ziekte Ja
Bron: Seniorenpeiling 65-84 jaar, 2001-2002, GGD Zuidoost-Brabant
7.10.2
Lokaal gezondheidsbeleid In de nota Lokaal gezondheidsbeleid 2004-2007 komt als eerste naar voren dat iedere burger in de eerste plaats voor een groot deel zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar gezondheid. Men kan daaraan bijdragen door een goede en gezonde leefstijl te ontwikkelen. In het actieplan voor lokaal gezondheidsbeleid heeft de stuurgroep lokaal gezondheidsbeleid aangegeven welke
204
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
thema’s en bijbehorende acties in de periode 2004-2007 moeten worden aangepakt. Het versterken van de ondersteuning van mantelzorg is een van de thema’s. Er is al enige jaren een werkgroep mantelzorg actief in Asten. In de werkgroep zijn zowel professionele als vrijwillige organisaties vertegenwoordigd. Op 5 januari 2005 heeft het College van B&W besloten om de werkgroep mantelzorg Asten/Someren een subsidie voor activiteiten toe te kennen van € 2.250,--. Het subsidiebudget is bedoeld voor het organiseren van de dag van de mantelzorg, cursussen, themabijeenkomsten, inloopochtenden en ondersteuning van lotgenotencontactgroepen ter verlichting van de druk op mantelzorgers. In Asten loopt de informatievoorziening aan mantelzorgers voornamelijk via het Lokaal Loket 2WZ, dat een eerstelijnsinformatiepunt beoogt te zijn waar alle inwoners van Asten terechtkunnen met hun vragen op het gebied van welzijn, wonen en zorg. Het geven van informatie aan mantelzorgers is opgenomen in het basistakenpakket van het loket. De gemeente participeert in een regionaal project over informele zorg (zie paragraaf 7.19). De gemeenten Gemert-Bakel, Someren, Laarbeek, Geldrop-Mierlo, Deurne en Helmond zijn daar eveneens bij betrokken. Het project richt zich op zelfherkenning van mantelzorgers en wil een proces van bewustwording in gang zetten. 7.10.3
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg is onderdeel van de Stichting Welzijn Ouderen. Deze organisatie heeft gemiddeld 10 uur beschikbaar voor de mantelzorgondersteuning. Het steunpunt is geopend tijdens kantooruren. Het organiseert de dag van de mantelzorg, themabijeenkomsten, cursussen, lotgenotengroep, inloopochtend en bekijkt hoe het steunpunt een laagdrempelig informatiepunt kan zijn. Huisbezoek wordt net als in Someren door vrijwilligers gedaan. De gemeente geeft jaarlijks een subsidie aan de werkgroep mantelzorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
205
7.10.4
Wet werk en bijstand In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ WWB staat in artikel 1 het begrip verzorgingsbehoevende beschreven als: degene die
op grond van een indicatiebesluit van het CIZ aangewezen is op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. In artikel 3 staat beschreven dat er voor een verzorgingsbehoevende die door een belanghebbende wordt verzorgd een toeslag is. In de toelichting wordt het verder uitgewerkt. Een verzorger ontvangt een toeslag van 20% als hij alleen de zorg heeft voor een hulpbehoevende. De zorg moet een alternatief zijn voor beroepsmatige hulp. De indicatie of er sprake is van hulpbehoevendheid wordt gesteld door het CIZ. In de ‘reïntegratieverordening’ WWB valt af te leiden dat er naast de wettelijke basis, in de verordening een combinatie van werk en zorgtaken geregeld moet worden. In de uitvoeringsregels staat dat cliënten van 57,5 jaar en ouder geen arbeidsplicht opgelegd krijgen als na beoordeling blijkt dat er geen arbeidsperspectief bestaat. Ook als zij gedurende 20 of meer uren per week mantelzorg verlenen legt de gemeente Asten geen arbeidsplicht op. Bij de beoordeling van de arbeidsplicht voor alleenstaande ouders met kinderen onder de 12 jaar past Asten niet alleen objectieve criteria toe maar kijkt ook naar specifieke persoonlijke omstandigheden, waaronder de bestaande wens van de ouder om de zorgplicht te laten voorgaan.
Resumé In de gemeente Asten wordt in het lokaal gezondheidsbeleid aandacht besteed aan mantelzorg. De stuurgroep lokaal gezondheidsbeleid heeft aangegeven welke thema’s en bijbehorende acties in de periode 2004-2007 moeten worden aangepakt. Het versterken van de ondersteuning van mantelzorg is een van de thema’s. In de verordeningen WWB wordt breed ingezet op de combinatie arbeid en zorg. Tevens geeft de gemeente jaarlijks een subsidie aan de werkgroep mantelzorg. In Asten is een steunpunt mantelzorg gevestigd dat onderdeel is van de Stichting Welzijn Ouderen. De gemeente participeert in een regionaal project over mantelzorg.
206
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.11
Cranendonck
7.11.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
Mantelzorg ontvangen
Knelpunten van mantelzorgers
Werkgroep mantelzorg
18-64 jaar 20% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 55% zorg verleent aan (schoon)ouders - 35% al langer dan 5 jaar mantelzorg verleent - 8% minder mantelzorg zou willen verlenen 18-64 jaar 4% krijgt mantelzorg 76% hoopt in de toekomst mantelzorg te krijgen 88% wenst in de toekomst huishoudelijke hulp 65-85 jaar 26% ontvangt mantelzorg: - 15% ontvangt hulp in het huishouden - 2% heeft meer behoefte aan mantelzorg - 18% voelt zich door het krijgen van mantelzorg afhankelijk van anderen 18-64 jaar 86% ervaart problemen bij het geven van mantelzorg: - 40% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 28% heeft onvoldoende kennis over de ziekten - 48% heeft te weinig tijd voor zichzelf - 32% wil een gids voor mantelzorgers 65-85 jaar 28% ervaart problemen bij het geven van mantelzorg: - 9% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 8% vindt de zorg lichamelijk te zwaar - 20% wenst ondersteuning bij het geven van mantelzorg Nee
Bron: Gezondheidspeiling 1998-2000 en Seniorenpeiling, GGD ZuidoostBrabant
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
207
7.11.2
Lokaal gezondheidsbeleid De nota Bevlogen in gezond leven heeft een looptijd van 20042007. Hij is opgesteld in nauwe samenwerking met de stuurgroep lokaal gezondheidsbeleid (LBG). Met de nota streeft de gemeente Cranendonck naar lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden van de inwoners door (preventieve) acties op het gebied van leefstijl en omgeving en een goede toegankelijkheid van de (gezondheidszorg)voorzieningen te bevorderen. De gemeenteraad heeft elf beleidsprioriteiten vastgesteld waaronder de ondersteuning aan mantelzorgers. De gemeente beschikt over cijfers van het aantal mantelzorgers via de Gezondheidspeiling Volwassenen (18-64 jaar) en de Seniorenpeiling (65-84 jaar). Volgens de stuurgroep LGB is mantelzorg geven en krijgen een redelijke vanzelfsprekendheid in Cranendonck. Pas als de situatie nagenoeg onhoudbaar is wordt een beroep gedaan op professionele hulpverlening. Men verwacht dat door de vermaatschappelijking van de zorg de druk op mantelzorgers zal toenemen. De huidige ‘redelijk positieve’ situatie tracht men in stand te houden. In Cranendonck is een steunpunt mantelzorg, wordt er samengewerkt met de thuiszorg en het steunpunt en is kortdurende opname in verzorgingshuizen ter ontlasting van de mantelzorg (respijtzorg) mogelijk. Men wil voor van de mantelzorger het steunpunt verder ontwikkelen en het ondersteuningsaanbod van de professionele zorg versterken door middel van een regionale aanpak. Tijdbalk en financiering ontbreken echter. Recent is er een platform Wonen, Welzijn en Zorg opgericht.
7.11.3
Steunpunt Informele zorg In de gemeente Cranendonck bestaat een steunpunt Informele zorg dat onderdeel is van de Regionale Instelling Welzijn Ouderen (RIWO). Het werkgebied strekt zich uit over Cranendonck en Heeze-Leende. In 2004 heeft het steunpunt informatiebijeenkomsten en de dag van de mantelzorg georganiseerd. Tevens is een van de voornaamste taken van het steunpunt het verlenen van vrijwillige thuiszorg bij mensen met dementie, lichamelijke handicap, chronische ziekte en bij terminale patiënten. Dit ter verlichting en/of aanvulling van de mantelzorg. Het steunpunt heeft met ongeveer vijftig mantelzorgers contact en heeft ongeveer zestig mantelzorgers in het adressenbestand. Er is geen werkgroep mantelzorg in Cranendonck. Wel is er een platform
208
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Maatschappelijke Ondersteuning. Het steunpunt werkt samen met de Zonnebloem, het Rode Kruis, LIAC en de gemeente. Er werkt één betaalde kracht en ongeveer tien vrijwilligers voor het steunpunt. Het steunpunt ontvangt € 12.000,--. 7.11.4
Wet werk en bijstand In een beleidsnotitie is de ontheffing van de arbeidsverplichting bepaald die in bepaalde situaties een basis vormt voor tijdelijke ontheffing. De beoordeling is individueel maatwerk. In het Besluit nadere regels reïntegratieverordening 2004 zijn in artikel 5 de criteria vastgelegd voor ontheffing van de arbeidsverplichting. Mantelzorgers die zorgen voor de bloedverwant in de eerste en tweede graad krijgen ontheffing voor maximaal één jaar en mantelzorgers die alleenstaande ouders zijn eveneens één jaar. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ WWB 2004 is bepaald dat er in tegenstelling tot de voormalige ABW, bij het bepalen van een toeslag (of verlaging) geen rekening wordt gehouden met inwonende personen die verzorgingsbehoevend zijn. Er wordt namelijk verondersteld dat dergelijke personen beschikken over een eigen inkomen (WAO, Wajong) en hiermee kunnen voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Daarnaast kunnen zij een beroep doen op een voorziening als de WVG, PGB, bijzondere bijstand of thuiszorg.
Resumé In de nota lokaal gezondheidsbeleid is er op verschillende terreinen aandacht voor mantelzorgers. Zo wil men de huidige situatie ten aanzien van mantelzorg minstens behouden en wil men het steunpunt verder ontwikkelen. In de WWB is met name in de reïntegratieverordening ruimschoots aandacht voor mantelzorgers. In de toeslagenverordening ontbreekt dit echter. Tot slot bestaat er in de gemeente Cranendonck een steunpunt Informele zorg dat onderdeel is van de Regionale Instelling Welzijn Ouderen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
209
7.12
Heeze-Leende
7.12.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen 18-64 jaar 20% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 54% zorg verleent aan (schoon)ouders - 67% al langer dan een jaar mantelzorg verleent Mantelzorg verlenen 65-85 jaar 25% verleent mantelzorg: - 29% verleent tussen de 7-20 uur per week mantelzorg - 14% verleent meer dan 20 uur per week mantelzorg Knelpunten van 18-64 jaar mantelzorgers 71% ervaart problemen bij het geven van mantelzorg: - 42% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 35% heeft onvoldoende kennis over de ziekten - 39% heeft te weinig tijd voor zichzelf - 27% wil een gids voor mantelzorgers 65-85 jaar 28% ervaart problemen bij het geven van mantelzorg: - 9% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 8% vindt de zorg lichamelijk te zwaar - 20% wenst ondersteuning bij het geven van mantelzorg Werkgroep Ja mantelzorg Bron: Gezondheidspeiling 1998-2000 en Seniorenpeiling, GGD ZuidoostBrabant
7.12.2
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente heeft sinds 1998 een lokaal gezondheidsbeleid. De huidige nota kent een tijdspanne van 2004-2007. De nota is interactief totstandgekomen; een voortvloeisel uit deze samenwerking is de oprichting van de stuurgroep ‘Heeze-Leende, kerngezond!’
210
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
De gezondheidsproblemen en knelpunten zijn bekeken op een 13tal thema’s. Mantelzorg is een van de thema’s. Zowel uit de Gezondheidspeiling Volwassenen als de Seniorenpeiling zijn cijfers over het verlenen van mantelzorg beschikbaar. Volgens de nota is de praktijk in Heeze-Leende dat: hulp aan familie, partners, buren,
vrienden, vanzelfsprekend is en zonder veel praten geboden wordt. Pas als de situatie nagenoeg onhoudbaar geworden is, wordt een beroep gedaan op professionele hulpverlening. In Heeze-Leende wil de gemeente een actieve en financiële ondersteuning van de werkgroep mantelzorg in zowel de personele als de activiteitensfeer. Hoeveel geld hiervoor beschikbaar komt ontbreekt echter in de nota. Navraag leert dat dit bedrag nog niet is vastgesteld. Daarnaast wil men een betere afstemming tussen de professionele hulpverleners in de thuissituatie. Zij kunnen een betere ondersteunende en signalerende functie hebben. Huisartsen, de werkgroep mantelzorg en de Thuiszorg Kempenstreek (heet inmiddels Zuidzorg) moeten hierover in gesprek gaan. Ook dit is momenteel nog niet van de grond gekomen. De stuurgroep Lokaal gezondheidsbeleid heeft een prioritering toegekend aan de gezondheidsknelpunten. Aandacht voor mantelzorg scoort op de prioriteitenlijst van de beleidsmakers laag. In een recente stuurgroepvergadering is geconcludeerd dat ondanks deze lage prioritering, mantelzorg belangrijk genoeg is om als thema op te pakken. 7.12.3
Mantelzorg in Bestemmingsplannen In de nota Wonen van 2003 was een van de beslispunten voor de gemeenteraad om: in overleg met de provincie over het bestem-
mingsplan Buitengebied te komen tot een goede en toepasbare regeling om huisvesting ten behoeve van mantelzorg te faciliteren. 7.12.4
Steunpunt Informele zorg In de gemeente Cranendonck bestaat een Steunpunt Informele zorg dat onderdeel is van de Regionale Instelling Welzijn Ouderen (RIWO). Het werkgebied strekt zich uit over Cranendonck en Heeze-Leende (zie paragraaf 7.11.3).
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
211
7.12.5
Wet werk en bijstand In de ‘cliëntenverordening’ is over de samenstelling van het kwaliteitspanel opgenomen dat er in ieder geval een lid uit de maatschappelijke zorg afkomstig moet zijn. Dit panel kan gevraagd en ongevraagd advies geven. Jaarlijks zal de gemeente een beleidsplan opstellen voor de uitvoering van de reïntegratieverordening. In dit plan moeten criteria worden opgesteld voor het ontheffingsbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg en aan het flankerend beleid ten aanzien van zorg en hulpverlening. De beoordeling door het College van B&W is een individuele beoordeling. Het College van B&W wil een afweging maken tussen het belang van arbeidsinschakeling en de invulling die de ouder wenst te geven aan de zorgplicht, als er sprake is van een of meerdere kinderen tot 5 jaar. Tot slot geeft de gemeente HeezeLeende in haar verordening ‘verhoging en verlaging bijstandsnorm’ aan dat een zorgbehoevende die een hoofd- of medebewoner (of vice versa) verzorgt, voor wat hun onderlinge zorgrelatie betreft niet als kostendelende hoofd- of medebewoner wordt aangemerkt. Dit kan ertoe bijdragen dat mensen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. De bepaling geldt echter alleen als een zorginstelling bij een positieve indicatie (nog) niet aan de hulpvraag kan voldoen.
Resumé Hoewel in de gemeente Heeze-Leende het belang van mantelzorg wordt erkend, ontbreekt in de nota Lokaal gezondheidsbeleid de concrete uitwerking. Mantelzorg krijgt bovendien een lage prioriteit. Er is een werkgroep mantelzorg en het Steunpunt Informele zorg heeft als werkgebied Cranendonck en Heeze-Leende. In de nota Wonen is aandacht gevraagd voor de mogelijkheden voor bijwonen/ inwonen ten behoeve van mantelzorg. In de WWB is beleidsruimte om op individuele basis rekening te houden met de positie van mantelzorgers. Deze is niet ruimer dan de wettelijke kaders.
212
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.13
Valkenswaard
7.13.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
18-64 jaar 17% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 59% zorg verleent aan (schoon)ouders - 49% 3 of meer uren per week zorg verleent 65-84 jaar 24% geeft mantelzorg: - 71% verleent minder dan 7 uur per week zorg - 6% wil graag minder mantelzorg verlenen Mantelzorg krijgen 18-64 jaar 3% ontvangt mantelzorg 77% wil in de toekomst mantelzorg krijgen 65-84 jaar 27% krijgt mantelzorg: - 14% krijgt hulp in de huishouding 2% heeft behoefte aan meer mantelzorg Knelpunten van 18-64 jaar mantelzorgers 41% vindt de zorg geestelijk te zwaar 42% heeft te weinig tijd voor zichzelf 31% vindt dat zij te weinig kennis hebben over ziekte 65-84 jaar 8% vindt de zorg geestelijk te zwaar 4% vindt dat er te weinig waardering is 14% wil ondersteuning bij het geven van zorg Werkgroep mantelzorg nee Bron: Gezondheidspeiling 1999-2000, Seniorenpeiling 2001-2002 GGD Zuidoost-Brabant
7.13.2
Lokaal gezondheidsbeleid De nota Lokaal Gezondheidsbeleid gemeente Valkenswaard 20052008 is ambtelijk gereed. Het is de bedoeling dat deze nota in het tweede kwartaal bestuurlijk wordt vastgesteld. De gemeente Valkenswaard geeft aan dat het thema mantelzorg geen speciaal thema is in de conceptnota. De nota bevat geen statisch beleid en
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
213
indien zich nieuwe ontwikkelingen manifesteren of goede projecten aandienen die niet direct binnen de uitgangspunten van het lokaal gezondheidsbeleid passen, zou dat kunnen betekenen dat op basis van goede argumenten het beleid wordt aangepast of een uitzondering wordt gemaakt. 7.13.3
Lokaal sociaal beleid Stichting Seniorenberaad Valkenswaard, Stichting Welzijn Valkenswaard (SWV) en de gemeente Valkenswaard hebben deelgenomen aan het project Is uw gemeente Ouderenproof?’ Het resultaat van dit project voor en door ouderen is het eindrapport Valkenswaard langs de meetlat. Er zijn twaalf aanbevelingen geformuleerd om de leefbaarheid van Valkenswaard voor ouderen te vergroten. Een van die aanbevelingen is dat de Stichting Welzijn Valkenswaard de bestaande ondersteuningsactiviteiten voor mantelzorgers zou moeten inventariseren en waarderen. In overleg met betrokkenen zou SWV, indien noodzakelijk, aanvullende of nieuwe activiteiten moeten ontwikkelen. De gemeente Valkenswaard is tevens bezig met het ontwikkelen van een notitie over parkeervergunningen met een gereduceerd tarief voor mantelzorgers die aan bepaalde voorwaarden (zorgurgentie, langdurig, et cetera) voldoen. De notitie is nog niet definitief maar zal naar verwachting in april 2005 op de gemeentelijke internetsite geplaatst worden.
7.13.4
Steunpunt vrijwilligers In de gemeente Valkenswaard is het steunpunt vrijwilligersbeleid ondergebracht bij de Stichting Welzijn Valkenswaard. Het steunpunt heeft in 2004 cursussen gegeven over mantelzorgondersteuning, heeft de dag van de mantelzorg georganiseerd en is betrokken bij lotgenotencontacten. Het heeft met ongeveer 75 mantelzorgers contact en in het adressenbestand zitten 47 mantelzorgers. Het steunpunt werkt samen met onder andere de Stichting Seniorenberaad Valkenswaard, Zuidzorg, GGD, AMW, de gemeente en de huisartsen. Voor het steunpunt is 0,1 fte beschikbaar. Er wordt in de ondersteunende diensten aan mantelzorgers vooral met vrijwilligers gewerkt (ongeveer 58). Bij het zorgkantoor is € 950,--subsidie aangevraagd.
214
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.13.5
Wet werk en bijstand In de verordening ‘cliëntenparticipatie’ van de WWB is omschreven dat de cliëntenraad de algemene belangen van gemeentelijk beleid kan behartigen op het terrein van werk, inkomen en zorg. In de ‘reïntegratieverordening’ zijn geen bepalingen genoemd die betrekking hebben op de combinatie arbeid en zorg. Er wordt wel aangegeven dat het College van Burgemeester en Wethouders kan afwijken van de bepalingen in bijzondere situaties. De combinatie arbeid en zorg wordt niet expliciet vermeld. In de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ WWB is aangegeven in artikel 3 dat een toeslag van 20% boven de bijstandnorm wordt gehanteerd voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die een in zijn woning verblijvende hulpbehoevende verpleegt of verzorgt of die zelf hulpbehoevend is. Een indicatie van de CIZ of GGD is bepalend. De verzorging thuis moet een alternatief zijn voor een opname in een instelling ter verpleging of verzorging.
Resumé In de gemeente Valkenswaard moet het lokaal gezondheidsbeleid nog vastgesteld worden. Prioriteiten en beleidsdoelstellingen om de positie van mantelzorgers te versterken zijn niet expliciet in de conceptnota opgenomen. De senioren in Valkenswaard hebben in het project Ouderenproof aangegeven dat zij aandacht voor de ondersteuning van mantelzorg belangrijk vinden. De bestaande ondersteuningsactiviteiten zouden volgens de rapportage geïnventariseerd en gewaardeerd moeten worden. Het steunpunt vrijwilligersbeleid van de gemeente is ondergebracht bij de Stichting Welzijn Valkenswaard. In de WWB zijn in de reïntegratieverordening geen bepalingen opgenomen over de combinatie arbeid en zorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
215
7.14
Bergeijk, Bladel, Eersel, Reusel-De Mierden
7.14.1
Mantelzorg in cijfers in Bergeijk Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen Knelpunten
Werkgroep mantelzorg
18-64 jaar 14% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 58% zorg verleent aan (schoon)ouders - 6% wekelijks zorg verleent 18-64 jaar 3% ontvangt momenteel mantelzorg 18-64 jaar - 32% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 35% heeft onvoldoende vaardigheden in het verzorgen - 40% heeft te weinig tijd voor zichzelf nee
Bron: Gezondheidspeiling 8-64 jaar 1998-2000, GGD Zuidoost-Brabant
7.14.2
Mantelzorg in cijfers in Eersel Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen Knelpunten van mantelzorgers
Werkgroep mantelzorg
18-64 jaar 19% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 7% minder mantelzorg zou willen geven - 69% langer dan een jaar mantelzorg geeft 4% krijgt mantelzorg 18-64 jaar 42% vindt de zorg geestelijk te zwaar 45% heeft weinig tijd voor zichzelf 67% ervaart problemen bij het geven van mantelzorg nee
Bron: Gezondheidspeiling 18-64 jaar, 1998-2000, GGD Zuidoost-Brabant
216
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.14.3
Mantelzorg in cijfers in Bladel Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen
Knelpunten van mantelzorgers
Werkgroep mantelzorg
65-84 jaar 23% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 37% minder dan 2 uur per week mantelzorg geeft - 34% tussen de 3-6 uur per week mantelzorg geeft - 3% minder mantelzorg zou willen geven 29% krijgt mantelzorg: - 17% ontvangt huishoudelijke hulp - 5% heeft meer behoefte aan mantelzorg 65-84 jaar 2% vindt de zorg geestelijk te zwaar 7% vindt de zorg lichamelijk te zwaar 17% wenst ondersteuning bij het geven van mantelzorg nee
Bron: Seniorenpeiling 65-84 jaar, GGD Zuidoost-Brabant 2001
7.14.4
Mantelzorg in cijfers in Reusel-De Mierden Mantelzorg verlenen
Mantelzorg krijgen
Knelpunten van mantelzorgers
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
18-64 jaar 16% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 63% zorg verleent aan (schoon)ouders - 71% langer dan een jaar mantelzorg verleent 65 jaar en ouder 29% ontvangt mantelzorg: - 17% ontvangt huishoudelijke hulp - 4% heeft meer behoefte aan mantelzorg 18-64 jaar 78% ervaart problemen bij het geven van mantelzorg: - 44% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 42% vindt de zorg lichamelijk zwaar - 49% heeft te weinig tijd voor zichzelf
217
Werkgroep mantelzorg
Nee
Bron: Gezondheidspeiling Zuidoost-Brabant
7.14.5
(1999)
en
Seniorenpeiling
(2001),
GGD
Lokaal gezondheidsbeleid Omdat gezondheidsbehoud en -bevordering niet ophouden bij de gemeentegrenzen en het zorgsysteem in Nederland een sterke regionale inslag kent, hebben Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden besloten om een gezamenlijke nota Lokaal gezondheidsbeleid te formuleren voor de periode 2003-2007. De nota is goed onderbouwd met statistische gegevens. De centrale doelstelling is omgezet in zeven ambities. Mantelzorg wordt niet expliciet benoemd als ambitie. In de bijlage van de nota zijn gegevens per gemeente over mantelzorg, afkomstig uit de Gezondheidspeiling volwassenen en de Seniorenpeiling. Een stuurgroep bestaande uit zorgaanbieders en zorgvragers adviseert de gemeente over de uitvoering van beleid, maakt een meerjarenplanning en geeft een prioritering aan. De nota is niet concreet over uit te zetten acties voor mantelzorgbeleid. Voor wonen, welzijn en zorg is in Reusel-De Mierden een werkgroep opgericht, waarbij mantelzorg een item is. Ook is er sinds kort een stuurgroep WMO. In het startdocument van deze stuurgroep is mantelzorg meegenomen. Men is voornemens om hier in de komende tijd veel aandacht aan te besteden.
7.14.6
Mantelzorg in bestemmingsplannen De gemeenteraad van Reusel-De Mierden heeft in juni 2004 het bestemmingsplan Mantelzorg vastgesteld. Dit voorziet in tijdelijke bewoning van bijbebouwing of aanbouwen ten behoeve van de mantelzorg.
7.14.7
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg is ondergebracht bij het Gecoördineerd Ouderenwerk (GOW) de Kempen en is gevestigd in Eersel. Het steunpunt werkt voor de vier Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. Er is binnen het GOW een professionele kracht voor een aantal uren per week voor de mantelzorg
218
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
en de coördinatie van de Vrijwillige Thuiszorg de Kempen. Deze mantelzorgconsulent biedt ondersteuning aan mantelzorgers om de draagkracht en draaglast in balans te brengen en/of te houden. De gemeenten subsidiëren de activiteiten van het GOW deels. GOW de Kempen voert ook het secretariaat van de Vrijwillige Thuiszorg de Kempen. Dat is een vrijwilligersorganisatie die ook respijtzorg levert voor mantelzorgers. Er is geen werkgroep mantelzorg. 7.14.8
Wet werk en bijstand De gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Reusel-De Mierden en Oirschot hebben gezamenlijk gewerkt aan de verschillende verordeningen in het kader van de WWB. Per brief reageren zij op het lobbydocument van het Regionaal Platform belangenbehartiging Mantelzorg. Zij stellen daarin dat zij in de reïntegratieverordening geen expliciete criteria hebben opgenomen voor de ontheffing van de arbeidsverplichting van mantelzorgers. Alle genoemde gemeenten gaan namelijk uit van maatwerk. Dit betekent concreet dat: daar waar cliënten dan ook verzoeken om
bij de reïntegratie rekening te houden met de noodzakelijk door hen te verlenen mantelzorg, kunnen ze erop rekenen dat wij dat belang zorgvuldig zullen laten meewegen. Over de reiskosten voor mantelzorgers met een WWB-uitkering wordt opgemerkt dat hiervoor een mogelijkheid bestaat in de bijzondere bijstand.
Resumé De vier Kempengemeenten zijn niet concreet over de beleidsdoelstellingen in de komende vier jaar om de positie van mantelzorgers te versterken. In de WWB daarentegen wordt ruimte geboden om op individuele grondslag rekening te houden met het verlenen van mantelzorg. Er is een steunpunt mantelzorg voor de vier Kempengemeenten. Reusel-De Mierden maakt tijdelijke bewoning van bijgebouwen of aanbouwen mogelijk ten tijde van mantelzorg.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
219
7.15
Veldhoven
7.15.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
18-64 jaar 15% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 53% zorg verleent aan (schoon)ouders - 25% > 5 uur per week zorg verleent Mantelzorg krijgen 18-64 jaar 3% ontvangt mantelzorg 74% wil in de toekomst mantelzorg Knelpunten 18-64 jaar 71% ervaart problemen bij het geven van zorg 10% geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning Werkgroep mantelzorg ja Bron: Gezondheidspeiling 1998-1999, GGD Zuidoost-Brabant
7.15.2
Lokaal gezondheidsbeleid Op een lokale conferentie in 1998 over gezondheidsbeleid werd mantelzorg als zeer belangrijk aangemerkt. In de gezondheidspeiling in 1998 zijn daarom extra vragen opgenomen over mantelzorg. Een aanpak van geconstateerde problemen vindt vanaf 2000 plaats. De ondersteuning van mantelzorgers heeft binnen het lokale gezondheidsbeleid prioriteit gekregen. Veldhoven heeft de nota Lokaal gezondheidsbeleid vastgesteld in september 2001; de nota kent een looptijd tot en met 2004. Een adviesgroep Lokaal gezondheidsbeleid is nadrukkelijk betrokken bij de ontwikkeling van de nota. In de nota wordt dit concreet weergegeven door de ondersteuning financieel te oormerken. Welke opdracht het steunpunt echter heeft en welke activiteiten ontplooid moeten worden, is niet in de nota verwoord.
7.15.3
Lokaal ouderenbeleid In de nota Ouderenbeleid (1997) is gesproken over de vestiging van een steunpunt informele zorg/mantelzorg.
220
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
In samenspraak met organisaties in Veldhoven is de nota Samen in
goeden doen Lokaal Ouderenbeleid in Veldhoven 2004-2007 totstandgekomen. Het uitgangspunt voor lokaal beleid in deze nota is: het creëren van de randvoorwaarden in het wonen (met welzijn en zorg) zodanig dat er een samenhangend pakket van voorzieningen bestaat, die mensen in staat stelt zo lang mogelijk de regie over het eigen bestaan te behouden. In de nota wordt onder het hoofdstuk ‘Andere beleidsterreinen voor ouderen relevant’ een beschrijving gegeven van de mantelzorgondersteuning in Veldhoven. Deze beschrijving blijft beperkt tot de werkzaamheden en het doel van het steunpunt mantelzorg. Vervolgens worden zeventien actiepunten benoemd voor de periode 2004-2007. Een van de acties waarbij het steunpunt mantelzorg betrokken wordt is het verstrekken van informatie over en hulp bij het PGB. In de bijlage van het ouderenbeleid wordt een overzicht gegeven van de voorzieningen voor ouderen. Ten aanzien van de mantelzorgondersteuning is onduidelijk of er afspraken zijn gemaakt tussen partijen (GGD, CIZ, Zorgaanbieders, mantelzorgers en anderen) over de functie ‘bejegening van mantelzorger als partner in zorg en tevens als cliënt met eigen wensen en behoeften’. Bovendien is onduidelijk of emotionele ondersteuning van mantelzorgers een integraal onderdeel is van het aanbod van reguliere instellingen voor zorg- en dienstverlening. De bijlage laat wel zien dat er in Veldhoven een steunpunt mantelzorg is en dat er voorzieningen zijn voor respijtzorg. 7.15.4
Discussienotitie Welzijn, Wonen en Zorg in Veldhoven De discussienota richt zich op de doelgroepen ouderen, chronisch zieken en mensen met een handicap. In deze discussienota komt men tot de constatering dat de druk op de mantelzorgers de komende jaren fors zal toenemen vanwege demografische ontwikkelingen. Door de vergrijzing zijn er meer mantelzorgers nodig, terwijl deze door ontgroening, individualisering, kleinere gezinnen en een toegenomen verhuisgeneigdheid, steeds minder voorhanden zijn. Aan de wens van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, kan echter alleen tegemoet gekomen worden indien er voldoende mantelzorg en informele zorg beschikbaar is. Willen mantelzorgers en vrijwilligers hun hulp kunnen blijven aanbieden, dan moeten zij zich ondersteund weten. Er moet daarom een voorziening beschikbaar zijn (bijvoor-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
221
beeld in de vorm van een steunpunt) die behulpzaam is bij het oplossen van knelpunten die vrijwilligers ervaren bij het verlenen van de zorg. Zo moet de mantelzorger kunnen rekenen op 'achtervang' als hijzelf eens verstek moet laten gaan. 7.15.5
Steunpunt mantelzorg De gemeente Veldhoven financiert voor een bedrag van € 4.537,80 per jaar de exploitatiekosten van het steunpunt mantelzorg dat gestart is in juni 2001. Daarnaast ontvangt de SWOVE jaarlijks € 8.200,-- van de gemeente voor de uitvoering van activiteiten die gericht zijn op het daadwerkelijk ondersteunen en ontlasten van mantelzorg. Het frontoffice van het steunpunt is sinds augustus 2004 ondergebracht in het lokale Loket van A tot Z. De activiteiten van het steunpunt in Veldhoven in 2004 bestonden uit het organiseren van lotgenotenbijeenkomsten (‘creatieve koffie’ en ‘koffie met kennis’), themabijeenkomsten, voorlichtingsbijeenkomsten en de mantelzorgdag. Het steunpunt heeft naast een mantelzorggids (kleine sociale kaart) vier keer een nieuwsbrief gemaakt om mantelzorgers te informeren over activiteiten en ontwikkelingen in wet- en regelgeving. Het steunpunt heeft 353 mantelzorgers in het adressenbestand. Het werkt samen met de zorgaanbieders, SWO’s uit de regio, MEE, Xzorg/ LOT, BSO, CIZ en GGD. Er is een coördinator voor acht uur per week en een consulent eveneens voor acht uur per week. Het steunpunt ontvangt uit de CVTM-middelen ± € 22.000,--. In 2004 is er een werkgroep mantelzorg actief geweest die onder andere een enquête heeft gehouden onder de mantelzorgers die bij het steunpunt bekend zijn, om hen te bevragen naar de ondersteuningswensen. Vanuit de uitkomst van deze enquête is een aantal aanbevelingen geformuleerd die doorgespeeld zijn naar de klankbordgroep Welzijn, Wonen en Zorg van de gemeente. Op subregionaal niveau werken zes Kempengemeenten samen op dit terrein.
7.15.6
Wet werk en bijstand In de gemeente Veldhoven wordt het beleid op vier niveaus vastgesteld: (1) in de verordening, (2) in beleidsregels, (3) in een uitvoeringsplan en (4) in uitvoeringsbesluiten. Het College van Burgemeester en Wethouders kan via de beleidsregels in indivi-
222
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
duele situaties afwijken van het vastgestelde beleid. In de uitvoeringsplannen geeft het College van Burgemeester en Wethouders jaarlijks aan hoe de voorzieningen doeltreffend en doelmatig ingezet kunnen worden. Criteria voor ontheffingsbeleid ten van de arbeidsverplichting zijn hier een voorbeeld van. De toelichting op de ‘reïntegratieverordening’ geeft aan dat er aandacht besteed moet worden aan de combinatie arbeid en (mantel)zorg en aan flankerend beleid voor de zorg en hulpverlening.
Resumé Het thema mantelzorgers komt in de nota Lokaal gezondheidsbeleid naar voren. In het ouderenbeleid worden duidelijke actiepunten voor mantelzorg beschreven maar het blijft onduidelijk hoe ondersteuning tussen organisaties wordt gerealiseerd. Tevens investeert de gemeente Veldhoven in het steunpunt mantelzorg. De discussienota over Welzijn, Wonen en Zorg geeft hiertoe een voorzet. In de WWB wordt rekening gehouden met een combinatie tussen (mantel)zorg en arbeid, met name in de reïntegratieverordening. De toeslagenverordening is minder helder over mantelzorg.
7.16
Eindhoven
7.16.1
Mantelzorg in cijfers Bekendheid term mantelzorg Mantelzorg verlenen
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
14-84 jaar 60% van de Eindhovenaren weet wat mantelzorg is 14-84 jaar 14% geeft zelf mantelzorg de meeste mantelzorgers geven zorg aan familieleden Van deze mantelzorgers geeft: - 43,9 % huishoudelijke hulp - 49,8 % gezelschap/begeleiding - 19,4 % persoonlijke verzorging
223
Mantelzorg krijgen
14-84 jaar 3% krijgt mantelzorg: - 57,4% ontvangt mantelzorg in het huishouden - 22,1% ontvangt mantelzorg voor lichamelijke zorg - 49,1% ontvangt mantelzorg voor gezelschap en begeleiding Knelpunten van 14% van de mantelzorgers ondervindt mantelzorgers problemen bij het zorgen: - 26% vindt de zorg geestelijk te zwaar - 26% heeft te weinig tijd voor zichzelf of gezin - 20% ondervind gebrek aan ondersteuning - 17% mist waardering van anderen Ondersteuning 38% geeft aan behoefte te hebben aan advies en ondersteuning Werkgroep mantelzorg Ja, stuurgroep mantelzorg verlicht Bron: Gezondheidspeiling 2003, GGD Eindhoven
7.16.2
Lokaal gezondheidsbeleid
Samen werken aan een gezond Eindhoven is de titel van de nota over lokaal gezondheidsbeleid. Deze is in mei 2003 vastgesteld en kent een looptijd tot en met 2006. De nota heeft een goede statistische onderbouwing en is interactief totstandgekomen. De nota bouwt voort op de jarenlange ervaringen die Eindhoven heeft opgebouwd in het Gezonde-Stedennetwerk en de verbondenheid met het Health for All beleid van de WHO. In de nota is te lezen dat de eerste generatie allochtonen vaak terugvalt op mantelzorg van de kinderen. De kans wordt groot geacht dat juist deze groep niet de zorg krijgt in Eindhoven die de autochtone inwoners wel ontvangen. Tijdens de themabijeenkomsten die vooraf gingen aan de samenstelling van de nota, gaven de zorgvragers aan dat zij tevreden zijn over de aandacht voor informele zorg en mantelzorg in Eindhoven. Wel vindt men dat bij de CIZindicatie de aanwezigheid van mantelzorgers beter gecheckt moet worden op feiten en dat er een objectieve norm ontwikkeld moet worden. De gemeente Eindhoven signaleert dat de trend van een vergrijzende bevolking en het proces van vermaatschappelijking
224
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
leiden tot een groter beroep op mantelzorg. Deze trend heeft de gemeente Eindhoven omgezet naar speerpunten in het gezondheidsbeleid. Deze maatschappelijke ontwikkeling vraagt volgens de nota om een andere organisatie: er moet een gebiedsgerichte samenhang komen tussen wonen, welzijn en zorg. Vervolgens beschrijft de nota SMART-geformuleerde programma’s voor mantelzorg. Er wordt verwezen naar het project Mantelzorg Verlicht. Dit project biedt professionele ondersteuning voor mantelzorgers en heeft daartoe aandachtpunten geformuleerd. Het eerste aandachtspunt is gericht op de ondersteuning van jonge mantelzorgers, ex-mantelzorgers en allochtone mantelzorgers. Het tweede aandachtspunt is mantelzorg voor mensen met psychiatrische problemen. De nota beschrijft wie trekker en wie partner is van de projecten en beschrijft de financiering. Tot slot wordt aangegeven dat het Stedelijk Ontwikkelingsprogramma 1999-2003/2004 gezondheid als thema heeft opgevoerd voor de ontwikkeling van impulsgebieden. Mantelzorg zou een pilotproject zijn, bekostigd uit het grotestedenbeleid. Met dit project wordt Mantelzorg Verlicht bedoeld. Mantelzorg Verlicht is als GSB-project eind 2004 afgesloten. De activiteiten van het project Mantelzorg Verlicht worden structureel voortgezet door het Steunpunt Mantelzorg Verlicht (het vervolg van het project). Het steunpunt wordt bekostigd uit de CVTM–middelen en door een bijdrage van de Gemeente Eindhoven (€ 55.000,-- per jaar). 7.16.3
Preventie en participatie: Sociale agenda 2003-2006 In de nota Sociale agenda 2003-2006 uit juli 2003 wordt een visie geformuleerd die de gewenste samenhang binnen de sociale pijlers en tussen de fysieke, economische en sociale pijlers moet bevorderen. Aansluitend op deze visie zijn concrete doelstellingen geformuleerd. In de nota wordt beschreven dat er in de komende periode aandacht moet zijn voor de ondersteuning van de informele zorg en mantelzorg. Men constateert dat mantelzorg onder druk staat. Mocht dit ertoe leiden dat mensen afhaken dan valt een belangrijk deel van het sociale netwerk in Eindhoven weg, aldus de nota. Eindhoven wil bereiken dat haar burgers een ‘eerste-hulp-netwerk’ in hun omgeving, buurt of wijk hebben. Hiervoor is onder andere een versterking van het vrijwilligerswerk voor mantelzorg en kinderopvang door gastouders een middel.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
225
Gemeentelijke ondersteuning van mantelzorgers en zelfhulpgroepen wordt noodzakelijk geacht. 7.16.4
Programmalijn Senioren zelfredzaam In december 2004 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van Eindhoven de programmalijn Senioren zelfredzaam vastgesteld. Deze is ter besluitvorming voorgelegd aan de raadscommissies en gemeenteraad. Het doel van de programmalijn is om aan te geven hoe in Eindhoven senioren gestimuleerd en ondersteund kunnen worden in hun maatschappelijke participatie. Seniorenbeleid is een onderdeel van de uitwerking van de nota Preventie en participatie: sociale agenda 2003-2006. In de programmalijn wordt aangegeven dat het belang van mantelzorg in Eindhoven in de toekomst zal toenemen. Mantelzorg is een belangrijke component in de zorg aan zelfstandig wonende ouderen. Mantelzorg wordt in Eindhoven voor een belangrijk gedeelte verleend door ouderen. Volgens de seniorenmonitor uit 2002 verleent 17% van de Eindhovenaren tussen de 65 en 74 jaar wel eens mantelzorg. Er wordt verondersteld dat ook in de toekomst mantelzorg een van de belangrijkste zorgcomponenten zal blijven. Het blijft daarom van belang aandacht te
besteden aan maatregelen om overbelasting van mantelzorgers te voorkomen aldus de programmalijn, die ook een korte omschrijving geeft van het Steunpunt mantelzorg Verlicht. Om de resultaten te kunnen beoordelen van de te nemen acties die voortvloeien uit de programmalijn Senioren zelfredzaam zijn ijkpunten voor succes geformuleerd. Enkele ijkpunten die betrekking op mantelzorg hebben zijn: - Toename van het gebruik (van diensten en informatie en advies) van de steunpunten mantelzorg. - Toename van het percentage senioren dat mantelzorg geeft. 7.16.5
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt Mantelzorg Verlicht is in 2004 ontstaan als een structureel vervolg op het project Mantelzorg Verlicht dat in 1997 is gestart. Het is een samenwerkingsverband van de gemeente, zorgaanbieders en organisaties van zorgvragers. Steunpunt Mantelzorg Verlicht zet zich in voor ondersteuning van mantelzorgers in de gemeente Eindhoven en zij die aan inwoners van Eindhoven mantelzorg verlenen. Daarnaast richt het steunpunt
226
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
zich ook op zorginstellingen, vrijwilligersorganisaties in de zorg, intermediairs en belangstellenden. Het beleid van het steunpunt wordt bepaald door een gemeentelijke stuurgroep met daarin de volgende participanten: ZuidZorg De Sterren, RPCP, GGzE, Vrouwenraad, OVO, Meldpunt Vrijwillige Thuiszorg, Loket W met als eindverantwoordelijke de GGD Eindhoven. De dagelijkse gang van zaken wordt gecoördineerd door de projectcoördinator (veertien uur per week). Steunpunt Mantelzorg Verlicht stelt zich ten doel om zich in de komende drie jaar te ontwikkelen tot een reguliere instelling voor mantelzorgondersteuning met een zinvol en gestructureerd aanbod. Mantelzorgers zijn vaak overbelast. Om hen te ondersteunen richt het aanbod van het steunpunt zich onder meer op informatie en advies, praktische en emotionele steun en begeleiding, faciliteert het belangenbehartiging en verzorgt scholing. In 2004 is voor het Steunpunt mantelzorg Verlicht een mantelzorgconsulent werkzaam geweest voor tien uur per week. In samenwerking met de medewerksters van de Gezondheidswijzer (twaalf vrijwilligers) die tevens het steunpunt bemannen, zijn onder andere de volgende activiteiten uitgevoerd: -
-
-
Informatiebijeenkomsten met de onderwerpen: AWBZ en PGB, gezonde voeding en een bijeenkomst met als onderwerp ‘ontspoorde zorg’. in totaal zijn 3 bijeenkomsten georganiseerd voor 65 deelnemers. Lotgenotengroep: jaarlijks draaien er ongeveer twee lotgenotengroepen, deze komen eens per maand bij elkaar en worden begeleid door de mantelzorgconsulent. Per groep zijn gemiddeld tien deelnemers. Dag van de mantelzorg: deze dag is in 2004 voor de zevende keer georganiseerd. Nieuwsbrief: vier maal per jaar geeft het steunpunt een nieuwsbrief uit. In 2004 werden er per nieuwsbrief 950 exemplaren verspreid.
Het steunpunt Mantelzorg Verlicht werkt nauw samen met de participanten die deel uitmaken van de stuurgroep. Daarnaast neemt de stuurgroep ook deel aan het platform ouderenmishandeling. Voor 2005 ontvangt het Steunpunt Mantelzorg verlicht € 55.000,-- van de Gemeente Eindhoven en € 60.000,-- van het
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
227
zorgkantoor uit de CVTM gelden. De activiteiten van het steunpunt worden vastgelegd in een activiteitenplan en in een beleidsplan. 7.16.6
Wet werk en bijstand Zowel in de ‘reïntegratieverordening’ als in de verordening ‘toeslagen en verlagingen’ wordt niet verwezen naar de mogelijkheden van een combinatie arbeid en (mantel)zorg.
Resumé In verschillende nota’s wordt geconstateerd dat mantelzorgers een belangrijke positie innemen in het zorgsysteem in Eindhoven. De gemeente acht een versterkte ondersteuning aan mantelzorgers nu en in de toekomst van belang. Het Steunpunt Mantelzorg Verlicht speelt hierin een belangrijke rol. Eindhoven streeft via de programmalijn Senioren zelfredzaam naar een groter percentage burgers dat mantelzorg verleent. In de WWB biedt Eindhoven volgens de verordeningen geen ruimer beleid dan wettelijk is aangegeven.
7.17
Waalre
7.17.1
Mantelzorg in cijfers Mantelzorg verlenen
18-64 jaar 20% geeft wel eens mantelzorg waarvan: - 61% zorg verleent aan (schoon)ouders - 25% langer dan 5 jaar zorg verleent - De gemiddelde reistijd van mantelzorgers twee uur per week is Mantelzorg krijgen 18-64 jaar 2% ontvangt mantelzorg 71% wil in de toekomst mantelzorg Knelpunten van 18-64 jaar mantelzorgers 71% ervaart problemen bij het geven van zorg 11% geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning Werkgroep mantelzorg Ja Bron: Gezondheidspeiling 1999-2000, GGD Zuidoost-Brabant
228
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
7.17.2
Lokaal gezondheidsbeleid In juli 2003 is de kadernota Waalre kerngezond’ verschenen. Deze nota is interactief totstandgekomen. De in het leven geroepen stuurgroep Lokaal Gezondheidsbeleid heeft vervolgens de taakstelling gekregen om onder andere de prioriteiten in beleid vast te stellen op basis van de verschillende bijeenkomsten. In de gemeente Waalre is mantelzorg als prioriteit nummer 1 vastgesteld. Men constateert dat, als burgers zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen, dit alleen mogelijk is met de aanwezigheid van mantelzorg. Hoewel in Waalre op vrij grote schaal mantelzorg wordt verleend maakt men zich zorgen over het instandhouden van deze informele zorg. Ondersteuning aan mantelzorgers acht men van groot belang omdat uit de gezondheidspeiling in de leeftijdscategorie van 1864 jaar naar voren komt dat 71% van de mantelzorgers problemen ervaart bij het geven van de zorg. De nota is SMARTgeformuleerd. Inmiddels zijn twee panelbijeenkomsten met mantelzorgers georganiseerd. De aangedragen oplossingen zijn aangeboden aan de gemeente. Ook is er een werkgroep mantelzorg opgericht met als doel om tot concrete activiteiten te komen: het opstellen van een sociale kaart, het onderbrengen van het steunpunt mantelzorg bij het LIAC, het opstellen van een gids/folder voor mantelzorgers en het organiseren van themabijeenkomsten.
7.17.3
Ouderennota Waalre heeft een integrale ouderennota voor de periode 20032006. In deze nota wordt gesignaleerd dat de positie van mantelzorgers binnen de sociale infrastructuur belangrijk is; mantelzorgers dragen eraan bij dat de Waalrese burger kan deelnemen aan de lokale samenleving en zich kan ontplooien. Men herkent naast de centrale rol van mantelzorgers ook hun kwetsbaarheid. Men streeft in de nota naar een 1-loketvoorziening waar behalve de informatie- en adviesfunctie ook op latere termijn een steunpunt mantelzorg ondergebracht kan worden. De nota eindigt met een actieplan op basis waarvan projecten kunnen worden voorgesteld. Een van de programma’s is mantelzorgondersteuning. Op het gebied van informatie en advies, emotionele, praktische en materiële steun, zal het ouderenwerk, in overleg met mantelzorgers en andere organisaties, een aantal
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
229
activiteiten ontwikkelen ter verbetering van het aanbod van mantelzorg. Hiervoor heeft de gemeente Waalre € 2.000,-gereserveerd. 7.17.4
Mantelzorg in bestemmingsplannen Het College van B&W heeft in 2004 besloten om over te gaan tot het maken van een nieuw bestemmingsplan ‘Vrijstellingsregeling tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg’. In het bestemmingsplan wordt in het kader van mantelzorg tijdelijke bewoning van een bijgebouw toegestaan door het verlenen van een vrijstelling. Het bestemmingsplan bestrijkt het gehele grondgebied van de gemeente Waalre.
7.17.5
Steunpunt mantelzorg Waalre, Aalst en Ekenrooi is het werkgebied van het steunpunt mantelzorg. Men heeft één betaalde kracht en ongeveer elf vrijwilligers. Het steunpunt is onderdeel van het LIAC. In 2004 heeft men de dag van de mantelzorg georganiseerd en is er een mantelzorggids en een informatiebrochure opgesteld. Men heeft met ongeveer veertig mantelzorgers in 2004 contact gehad. Er zitten ook veertig mantelzorgers in het adressenbestand. Het steunpunt werkt samen met organisaties als de thuiszorg, de zorgcentra, het platform gehandicapten en het AMW. Vanuit de CVTM-middelen ontvangt het steunpunt ongeveer € 18.000,-- In de gemeentebegroting is € 5.200,-- opgenomen maar daarover moet definitieve besluitvorming nog plaatsvinden.
7.17.6
Wet werk en bijstand In de ‘reïntegratieverordening’ is in artikel 27 de hardheidsclausule beschreven die bepaalt dat het College van Burgemeester en Wethouders in bijzondere gevallen af kan wijken van de bepalingen in de verordening. De combinatie arbeid en zorg wordt niet specifiek genoemd. Wel kan bij de opstapbanen een uitzondering worden gemaakt voor de alleenstaande ouder die naar het oordeel van het College niet kan werken vanwege de zorg voor minderjarige kinderen.
230
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Resumé De nota over het lokaal gezondheidsbeleid is zeer helder en kent hoge beleidsprioriteiten toe aan de ondersteuning van mantelzorgers. Ook in de ouderennota wordt aandacht geschonken aan verbetering van de positie van mantelzorgers. Het beschikbaar gestelde bedrag (€ 2.000,--) is echter bestemd voor onderzoek naar randvoorwaarden om activiteiten op te zetten. Er is een werkgroep mantelzorg. Het College van B&W heeft een traject in gang gezet om een bestemmingsplan Mantelzorg mogelijk te maken. De WWB is minder specifiek.
7.18
Nuenen
7.18.1
Mantelzorg in cijfers 65-84 jarigen Hoeveel procent krijgt momenteel mantelzorg? Hoeveel procent heeft behoefte aan meer mantelzorg? Hoeveel procent geeft wel eens mantelzorg? Hoeveel procent ervaart problemen met het geven van mantelzorg? Hoeveel procent heeft behoefte aan ondersteuning en advies bij het geven van mantelzorg? Hoeveel procent heeft behoefte aan een informatiegids voor mantelzorgers? Is er een werkgroep mantelzorg in Nuenen?
23% 2% 21% 25% 28% 12% Nee
Bron: Lokaal gezondheidsbeleid 2003, Seniorenpeiling GGD ZuidoostBrabant
7.18.2
Lokaal gezondheidsbeleid In Nuenen is op 26 juni 2003 de startnota Lokaal gezondheidsbeleid Nuenen 2003 in de gemeenteraad vastgesteld. Nuenen noemt de nota bewust een startnota omdat de hierin gemaakte beleidslijnen in de komende jaren verder worden uitgewerkt en geconcretiseerd. Het thema gezondheid komt in verschillende andere nota’s tot uitdrukking zoals in de nota Integraal ouderenbeleid (2001), startnota Gehandicaptenbeleid (2001) en Jeugdbeleid (2000). Uit de knelpunten inventarisatie van het
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
231
lokale gezondheidsbeleid wordt over mantelzorg opgemerkt dat er redelijk wat mantelzorgers actief zijn maar dat er gerede zorgen bestaan voor de toekomst. Eind 2002 is in Nuenen een steunpunt mantelzorg gerealiseerd dat een belangrijke impuls moet gaan geven aan het versterken van de positie van mantelzorgers. Het onderwerp mantelzorg is terug te vinden in de nota over het ouderenbeleid. Bij de actualisering van deze nota in 2004 is geconstateerd dat het mantelzorgondersteuningspunt in Nuenen is gerealiseerd en dat er derhalve aandacht dient uit te gaan naar andere prioriteiten. 7.18.3
Lokaal sociaal beleid Mantelzorg vormt een onderdeel van de nota over sociaal beleid. De instandhouding van het mantelzorgsteunpunt is ingebed in de uitvoeringsovereenkomst met de BWI en maakt deel uit van de formatie opbouwwerk. In 2003 is het vrijwilligersbeleid vastgesteld. Daarin wordt aangegeven dat mantelzorg aandacht behoeft. De gemeente Nuenen vindt dat er voor ondersteuning van mantelzorgers een gevarieerd aanbod van de hulp- en dienstverlenende instanties moet zijn, dat afgestemd is op de wensen en behoeften van mantelzorgers. Het mantelzorgsteunpunt speelt hierin een belangrijke rol. Dit steunpunt is beroepshalve ingevuld via inbedding in het lokaal loket. Behalve voor informatieverstrekking, emotionele steun en praktische ondersteuning is het ook van belang voor het zorgdragen van een vangnet voor mantelzorgers. De BWI heeft eind 2002 een tijdelijke drukverlichting via opvang thuis en tijdelijk verblijf binnen een intramurale setting gerealiseerd.
7.18.4
Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg (BWI) heeft de gemeenten Nuenen en Geldrop-Mierlo als werkgebied. Verschillende activiteiten worden uitgevoerd zoals themabijeenkomsten, dag van de mantelzorg, informatieavonden voor partners en familieleden van dementerenden. Er zijn ongeveer 55 mantelzorgers in het adressenbestand geregistreerd. In het steunpunt werken drie parttime medewerkers. In 2005 heeft het steunpunt € 15.000,-- ontvangen uit de CVTM-regeling.
232
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
De werkzaamheden voor het steunpunt vallen binnen de uren van de zorgconsulent. In samenwerking met de gemeenten Eindhoven, de Kempen, Helmond, Veldhoven en Valkenswaard wordt een nieuwsbrief verspreidt. Ook kunnen mantelzorgers van de gemeenten Nuenen en Geldrop-Mierlo via internet een mantelzorggids bekijken. 7.18.5
Wet werk en bijstand In een brief geeft de gemeente aan dat er altijd individuele afwegingen zullen plaatsvinden bij de reïntegratietrajecten. De belastbaarheid van de persoon in kwestie is daarbij aan de orde. Ook de nevenactiviteiten komen aan bod. Dat geldt zeker voor de
lichamelijke en geestelijk belastende activiteiten van een mantelzorger, aldus de brief. Met de bemiddeling naar arbeid zal hiermee in het kader van de WWB rekening worden gehouden.
Resumé In Nuenen is aandacht voor de positie van mantelzorgers via het lokaal gezondheidsbeleid, lokaal sociaal beleid en de WWB. Het steunpunt mantelzorg vervult een spilfunctie. Respijtvoorzieningen zijn aanwezig. Onduidelijk is hoeveel middelen de gemeente besteedt aan mantelzorg. In de Wet werk en bijstand wordt rekening gehouden met de belastbaarheid van personen.
7.19
Regionaal project informele zorg De gemeenten Gemert-Bakel, Asten, Someren, Geldrop-Mierlo, Deurne, Laarbeek en Helmond gaan in 2005 samenwerken in een project over informele zorg. Het project richt zich op zelfherkenning van mantelzorgers en wil een proces van bewustwording in gang zetten. Het project zal een looptijd van een jaar krijgen. Het regioberaad V&V Helmond heeft in het kader van de regiovisie gekozen voor het thema informele zorg. In 2001 ging de werkgroep ‘informele zorg’ van start. De doelstelling van deze werkgroep was te komen tot een dekkende en herkenbare ondersteuningsstructuur voor vrijwilligers, mantelzorgers en zelfhulpgroepen. Dit moet worden ingebed in het aanwezige lokale netwerk en moet concrete activiteiten stimuleren die leiden tot
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
233
een werkzame en duidelijke samenwerking tussen professionele instellingen en vrijwilligers en/of organisaties van vrijwilligers.17 De kern van dit project richt zich op ‘zelfherkenning’ van mantelzorgers door informatie en door een voorlichtingstraject, die een proces van bewustwording in gang te zetten en op ‘herkenning/ zichtbaar maken van mantelzorgers’ voor de directe omgeving (familie, vrijwilligers, hulpverleners, zelforganisaties). Er dient aangesloten te worden bij de lokale en gemeentelijke activiteiten. Ook moet men samenwerken met steunpunten, werkgroepen mantelzorg en professionals zoals huisartsen, thuiszorgmedewerkers, welzijnswerkers, loketten, en indicatiestellers. Gestreefd wordt naar inbedding in het lokaal gezondheidsbeleid en naar preventie van eenzaamheid.
7.20
Regionale samenwerking steunpunten Behalve de gemeenten werken ook de steunpunten in de regio Zuidoost-Brabant steeds intensiever samen. Het Steunpunt Mantelzorg Verlicht en het Steunpunt mantelzorg regio Helmond is samen met het RPCP en het PON, de initiatiefnemer voor de oprichting van een Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorg. Daarnaast verzorgen diverse steunpunten in Zuidoost-Brabant al enige jaren gezamenlijk een nieuwsbrief voor mantelzorgers. Met ingang van 2005 wordt deze nieuwsbrief bijna regiodekkend uitgegeven door de steunpunten mantelzorg van de gemeenten Eindhoven, de Kempen, Regio Helmond, Veldhoven, Valkenswaard en Geldrop-Mierlo/Nuenen.
17
234
Aldus een beschrijving in project Aanpak mantelzorg in de gemeenten Asten, Someren, Mierlo-Geldrop, Laarbeek, Gemert-Bakel, Deurne en Helmond
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Bevindingen en aanbevelingen
8
Eind 2004 zijn we gestart met een onderzoek naar gemeentelijk beleid op het gebied van mantelzorg. We hebben daarvoor een analyse gemaakt van de relevante beleidsnota’s die we kregen toegestuurd van alle 68 gemeenten in de provincie NoordBrabant. Het ging hierbij om nota’s zoals lokaal gezondheidsbeleid, ouderenbeleid, vrijwilligersbeleid, lokaal sociaal beleid en de Wet werk en Bijstand (WWB). Deze analyse hebben we onder andere ter correctie/aanvulling voorgelegd aan ambtenaren van de gemeenten, medewerkers van steunpunten, GGD’s en de Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg. De bevindingen in dit hoofdstuk zijn algemene bevindingen; gemeenten kunnen daar hun voordeel mee doen evenals met de analyses van andere gemeenten. Maar ook aanverwante organisaties, gezondheids- en welzijnsinstituten, steunpunten mantelzorg en organisaties van belangenbehartigers krijgen met dit document een goed beeld van het mantelzorgbeleid van gemeenten. Zo kan deze publicatie voor hen een leidraad vormen voor te maken keuzes of te voeren onderhandelingen in het licht van de WMO. We sluiten dit hoofdstuk af met aanbevelingen voor een eigentijds gemeentelijk mantelzorgbeleid en suggesties voor belangenorganisaties om in gesprek te treden met gemeenten en andere belangrijke instellingen.
8.1
Algemene bevindingen In deze paragraaf presenteren we de belangrijkste bevindingen in algemene zin. We staan stil bij het gemeentelijk mantelzorgbeleid in het algemeen, bij de nota’s lokaal gezondheidsbeleid en bij de verordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand. Er is een afweging gemaakt om juist deze laatste twee te beschrijven: die kennen namelijk een verplichtende wettelijk basis. Dat geldt voor het seniorenbeleid bijvoorbeeld niet. Gemeenten zijn bijvoorbeeld niet verplicht om een nota ‘seniorenbeleid’ op te stellen. We beginnen met de algemene bevindingen.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
235
1 Er zijn behoorlijk wat verschillen tussen gemeenten in het (formele) beleid inzake mantelzorg. Dit geldt zowel in inhoudelijk zin als in de reikwijdte van beleid De verkenning van de verschillende nota’s en documenten laat zien dat er een behoorlijke variëteit bestaat tussen gemeenten, zowel in inhoud als reikwijdte van het mantelzorgbeleid. Sommige gemeenten voeren een breed mantelzorgbeleid, terwijl andere nauwelijks beleidslijnen hebben uitgestippeld om mantelzorgers te ondersteunen. Laten we een aantal verschillen benoemen: - Sommige gemeenten dragen wel financieel bij aan een steunpunt mantelzorg, andere gemeenten niet. - Een aantal gemeenten beschrijft via cijfermateriaal de omvang en problematiek van mantelzorgers in hun gemeente, een aantal gemeenten niet. - In de beleidsplannen wordt niet altijd een link gelegd tussen mantelzorgers en de professionele zorg- en dienstverlening. - De relatie met en vertaling naar het bestaande beleid in de regiovisie Verpleging en verzorging wordt slechts een enkele keer gemaakt. - Verschillende gemeenten vullen de betekenis die respijtzorg heeft voor mantelzorgers anders in. - Een aantal gemeenten ondersteunt de mantelzorgers op meerdere beleidsterreinen. We komen dan gemeentelijke ondersteuning tegen bij seniorenbeleid of lokaal sociaal beleid, maar ook op het terrein van de ruimtelijk ordening, waar gemeenten het inwonen/bijwonen ten behoeve van mantelzorg mogelijk maken via vrijstellingen in de bestemmingsplannen. Tot slot hebben verschillende gemeenten een plan ‘wonen, zorg en welzijn’ geschreven of komt in het vrijwilligersbeleid, subsidiebeleid of in een notitie WMO het thema mantelzorg terug. Slechts drie gemeenten hebben een aparte notitie voor mantelzorgbeleid opgesteld.
236
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
2 Een aantal gemeenten onderschrijft zowel het huidige als het toekomstige belang van een goede positie van de mantelzorgers in de sociale infrastructuur en het zorgsysteem Daar waar in de inleidende hoofdstukken of in de specifieke paragrafen aandacht wordt geschonken aan mantelzorgers, wordt erkend dat zij een belangrijke rol vervullen in de ondersteuningsstructuur. In veel gemeenten wordt op grote schaal mantelzorg verleend zonder dat hiervoor in het verleden stimulerende beleidslijnen zijn uitgezet. ‘Zo doen wij dat hier met elkaar’, lijkt een passend motto voor een aantal gemeenten. Deze gemeenten willen minimaal de huidige situatie behouden. Indien ze een koppeling maken met de toenemende zorgvraag in het licht van demografische ontwikkelingen, onderkennen ze dat aanvullende maatregelen gewenst zijn. Deze koppeling wordt vervolgens niet altijd vertaald naar beleidsvoorstellen. Er zijn bij de meeste gemeenten weinig concreet uitgewerkte beleidslijnen voor mantelzorg te onderscheiden. Weinig nota’s zijn SMART-geformuleerd, waardoor het niet inzichtelijk is wie welke acties wanneer gaat starten. Dat is jammer, want hoewel er vaak een goede analyse is gemaakt van de problematiek, is een onduidelijke vertaling naar de uitvoerende praktijk een gemiste kans.
3 Mantelzorgbeleid wordt niet altijd integraal benaderd Mede op basis van telefonische contacten met ambtenaren, toegezonden notities en screening van websites komen wij tot de conclusies dat mantelzorgbeleid niet op een integrale wijze totstandkomt. Sommige beleidsmedewerkers van gemeenten hebben geen zicht op wat er in andere gemeentelijke afdelingen aan beleid voor mantelzorg wordt gevoerd. Zo wisten bijvoorbeeld sommige beleidsmedewerkers op het gebied van welzijn en zorg niet welke aspecten voor mantelzorgers opgenomen zijn in de Wet werk en bijstand. Daarvoor was namelijk een andere gemeentelijke sector in beeld. Ook op het terrein van bestemmingsplannen vindt niet altijd afstemming plaats.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
237
4 De steunpunten mantelzorg verschillen sterk van elkaar, zowel qua organisatie, aansturing, bemensing en financiën als qua ontwikkelingsfase Er bestaan grote verschillen in de wijze waarop steunpunten mantelzorg zijn georganiseerd en functioneren. De verschillen zitten met name in onderdelen als: - De wijze van financiering We kwamen verschillende financieringsvormen tegen: (a) Lokale steunpunten ontvangen direct financiële middelen via het zorgkantoor vanuit de CVTM-regeling. (b) Lokale steunpunten worden, behalve door directe financiering uit de CVTM-regeling, gefinancierd door gemeenten. (c) Lokale steunpunten worden, behalve door de directe financiering uit de CVTM-regeling indirect gefinancierd via ureninzet via bijvoorbeeld een Stichting Welzijn. (d) Lokale steunpunten ontvangen indirect financiële middelen via een regionaal coördinatiepunt voor mantelzorg. - De capaciteit van de steunpunten Het aantal uren dat een steunpunt open is, het aantal fulltimeequivalenten dat beschikbaar is voor een steunpunt, en het aantal vrijwilligers verschilt sterk tussen de steunpunten. Er is bijvoorbeeld een steunpunt operationeel dat een uur per week professionele ondersteuning heeft en volledig draait op vrijwilligers. Er zijn ook steunpunten die elke ochtend geopend zijn en professioneel ondersteund worden. - De deskundigheid van medewerkers In sommige steunpunten wordt gewerkt met professionele krachten, bijvoorbeeld binnen een lokaal loket, terwijl andere weinig professionele ondersteuning krijgen en vrijwel volledig draaien op vrijwilligers die met name uitvoerend werk verrichten. - De fase waarin de steunpunten zich bevinden qua ontwik-
keling Er zijn steunpunten die een aantal jaren operationeel zijn en een gedegen netwerk en samenwerkingsverbanden hebben opgebouwd. In sommige gemeenten daarentegen staan de ontwikkelingen van een steunpunt mantelzorg nog in de kinderschoenen. Ook kan het zijn dat een steunpunt nog moet worden opgebouwd of nog officieel geopend moet worden.
238
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Ook qua registratiesystemen zit er veel verschil tussen de verschillende steunpunten. - Prestatieafspraken Prestatieafspraken worden bijvoorbeeld gemaakt met het regionaal coördinatiepunt of met de organisatie waarvan het steunpunt deel uitmaakt (welzijnsorganisatie). Een onderliggend werkplan is het vaak het uitgangspunt. Er zijn echter ook steunpunten die een dergelijke werkwijze en verantwoordingssystematiek niet hebben.
5 Er is binnen alle regio’s in meer of mindere mate sprake van regionale samenwerking In de regio’s Zuidoost-, Midden-, Noordoost- en West-Brabant zijn verschillende vormen van regionale samenwerking. In ZuidoostBrabant werken de gemeenten Gemert-Bakel, Asten, Someren, Geldrop-Mierlo, Deurne, Laarbeek en Helmond samen binnen een project over informele zorg. Het project richt zich op zelfherkenning van mantelzorgers en wil een proces van bewustwording in gang zetten. Ook in de Kempengemeenten werken de gemeenten samen via een gezamenlijk steunpunt. In MiddenBrabant is één Stichting Mantelzorg Midden-Brabant actief die aan alle negen gemeenten ondersteuning biedt voor mantelzorgers en lokale werkgroepen bijstaat. In Noordoost-Brabant wordt projectmatig gewerkt aan de totstandkoming van één steunpunt mantelzorg voor de regio Maasland. De gemeenten Sint-Oedenrode, Veghel, Boekel, Uden en Landerd hebben gezamenlijk het lokaal gezondheidsbeleid en het ouderenbeleid ontwikkeld. In West-Brabant worden de meeste lokale steunpunten aangestuurd en ondersteund door de SVT Informele Zorg West-Brabant en werken de gemeenten Werkendam, Woudrichem en Aalburg samen op het gebied van lokaal gezondheidsbeleid.
8.2
Het lokale gezondheidsbeleid en mantelzorgers Het PON heeft de nota’s voor lokaal gezondheidsbeleid beoordeeld op die aspecten die betrekking hebben op ondersteuning van de mantelzorgers. Er zijn grote verschillen in de wijze waarop de nota’s zijn opgesteld. Sommige nota’s kunnen beschouwd worden als een kadernota of als een startnotitie. Nadere uit-
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
239
werking vindt in de komende periode plaats. Andere nota’s zijn veel specifieker opgesteld en leveren een schat aan informatie op. Sinds juli 2003 dienen gemeenten een nota lokaal gezondheidsbeleid te hebben. De rijksoverheid heeft richtlijnen meegegeven waaraan het lokale gezondheidsbeleid moet voldoen. Een aantal gemeenten heeft zijn krachten gebundeld in de opstelling van de nota en heeft nauw samengewerkt met de GGD. Andere gemeenten hebben zelf een beleidsnota opgesteld.
1 Er is redelijk inzicht in de omvang van de verleende mantelzorg en de knelpunten van mantelzorgers In vrijwel alle gemeenten is cijfermateriaal voorhanden over de omvang van de verleende mantelzorg en de ontvangen mantelzorg. Ook de ervaren knelpunten zijn redelijk goed gedocumenteerd. In Zuidoost-Brabant dateren de meeste gegevens van de periode 1998 of later. In West-Brabant zijn de gegevens afkomstig uit 2001. In de regio Midden- en Noord-Brabant heeft de GGD Hart voor Brabant onlangs een Gezondheidsmonitor Ouderen uitgevoerd. In dit GGD-onderzoek worden ook vragen gesteld over mantelzorg. Helaas zijn deze gegevens nog niet beschikbaar ten tijde van het schrijven van deze publicatie. Veel cijfermatige gegevens over mantelzorg in deze publicatie zijn afkomstig van de verschillende GGD’s. Hoewel deze cijfers voor de meeste gemeenten zijn beschreven, komen ze niet in elke nota lokaal gezondheidsbeleid of ouderenbeleid terug. Voorwaarde voor een succesvol mantelzorgbeleid is inzicht hebben in de ondersteuningsbehoeften van mensen die mantelzorg verlenen en mensen die mantelzorg ontvangen. De verschillende peilingen van de GGD geven daar aanknopingspunten voor. Maar een aantal gemeenten wil een specifieker en breder inzicht hebben in de ondersteuningsbehoeften. Bovendien realiseren veel gemeente zich dat veel mantelzorgers niet bereikt worden via onderzoeken. Andere onderzoeksmethoden zoals via panelbijeenkomsten of groepsgesprekken kunnen een aanvulling zijn op de al bestaande gegevens.
240
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
2 In ruim de helft van de Brabantse gemeenten (38) is mantelzorg een prioriteit of actiepunt van het lokale gezondheidsbeleid In de analyse van de nota’s lokaal gezondheidsbeleid valt op dat 38 van de 68 gemeenten in het lokale gezondheidsbeleid de aandacht voor de positie van mantelzorgers als actiepunt benoemen of beschouwen als een prioriteit van beleid. Het betreft dan beleid voor een betere ondersteuning van mantelzorg, om meer inzicht te verwerven in de behoeften van mantelzorgers, voor voorlichting over dienstverlening of voor het (verder) ontwikkelen van een steunpunt. In 30 lokale gezondheidsnota’s is mantelzorg dus niet opgenomen als actiepunt of beleidsprioriteit. Dat wil niet zeggen dat deze gemeenten geen aandacht aan mantelzorgbeleid besteden. Soms wordt verwezen naar het ouderenbeleid of het lokaal sociaal beleid. Een aantal gemeenten geeft bijvoorbeeld wel cijfermatig inzicht, maar vertaalt de knelpunten vervolgens niet naar beleid.
3 Veel gezondheidsnota’s zijn geschreven op hoofdlijnen en kennen nauwelijks een SMART-geformuleerde opzet De nota’s zijn ook beoordeeld op de opzet. Is de nota een hoofdlijnennota, een startnotitie, is de uitwerking concreet, zijn de doelen specifiek omschreven, is duidelijk wie wat gaat doen, of zijn er financiële oormerken aan verbonden et cetera. Kortom: zijn de nota’s SMART-geformuleerd? Onze conclusie is dat de meeste nota’s dat niet zijn. Hierdoor is niet altijd duidelijk welke acties nu precies binnen welk tijdsbestek ondernomen gaan worden, wie waarvoor verantwoordelijk is en welke financiële middelen hiervoor beschikbaar zijn. In sommige gemeenten worden de beleidskaders geconcretiseerd in actieplannen. De gemeenteraad spreekt zich hier niet altijd over uit. Dit maakt het voor een gemeenteraad als controlerend orgaan van het gevoerde beleid moeilijker om zijn taak op dit onderdeel van beleid naar behoren uit te voeren.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
241
Tot slot Zoals vermeld komt een aantal onderwerpen op het terrein van mantelzorg in meerdere nota’s lokaal gezondheidsbeleid terug. Deze onderwerpen hebben betrekking op de volgende zaken: - Gemeenten willen een inventarisatie maken van de ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers. - Gemeenten werken (mee) aan het verder ontwikkelen/doorgroeien van het steunpunt mantelzorg. - Gemeenten streven ernaar de informatievoorziening aan mantelzorgers beter te organiseren. - Gemeenten willen de afstemming tussen welzijnsvoorzieningen, eerstelijnszorg en professionele zorg voor de mantelzorgondersteuning beter vormgeven.
8.3
Wet werk en bijstand en mantelzorgers Voor mantelzorgers is artikel 9 van de WWB van groot belang. In dit artikel staat namelijk dat iemand tussen de 18 en 65 jaar die een beroep doet op de WWB verplicht is algemeen geaccepteerd werk te aanvaarden en gebruik te maken van voorzieningen die gericht zijn op arbeidsinschakeling. Het tweede lid geeft echter aan dat in geval van dringende redenen het College van Burgemeester en Wethouders tot een tijdelijke ontheffing kan overgaan. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt. Indien de tijdelijke ontheffing een alleenstaande ouder betreft maakt het College van Burgemeester en Wethouders in het bijzonder een afweging tussen het belang van de arbeidsinschakeling en de invulling die de ouder zelf wenst te geven aan de zorgplicht. De verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden geldt voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar slechts nadat het College van Burgemeester en Wethouders zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de betrokkene. In de brief die de vier Regionale Platforms Belangenbehartiging Mantelzorg aan de gemeenten in hun eigen regio hebben gestuurd, pleiten zij voor het ruimhartig toepassen van criteria met betrekking tot de combinatie arbeid en (mantel)zorg.
242
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
De reïntegratieverordening en de toeslagenverordening zijn het meeste van belang. In de verschillende verordeningen en beleidsplannen kwamen we een diversiteit aan invullingen over dit onderwerp tegen.
1 Veel gemeenten gaan uit van maatwerk Er worden geen collectieve regelingen opgenomen voor de doelgroep mantelzorgers in de verordeningen. Conform de WWB is het College van Burgemeester en Wethouders bevoegd om in bijzondere (individuele) situaties te beoordelen en af te wijken van de vastgestelde verordeningen. Dit is eveneens de teneur van de verordeningen die het PON heeft bekeken.
2 Een aantal gemeenten (28) heeft in de reïntegratieverordeningen concreet opgenomen dat er in de beoordeling rekening wordt gehouden met de combinatie arbeid en mantelzorg Hoewel de wettekst van de WWB helder is over de individuele afweging bij een combinatie van arbeid en zorg hebben sommige gemeenten dit aspect in hun reïntegratieverordeningen gespecificeerd naar mantelzorg. Er zijn echter wel verschillen in de reikwijdte. Een aantal voorbeelden zijn: - Ontheffing van de sollicitatieplicht voor mensen boven de 57,5 jaar als bij de eerste beoordeling onvoldoende perspectief is op arbeid. Mantelzorg wordt dan als een goed alternatief gezien voor arbeid. - Ontheffing van de sollicitatieplicht voor mensen boven de 57,5 jaar als zij bij de eerste beoordeling twintig uur of meer mantelzorg verlenen. - Ontheffing van de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders van kinderen onder de 12 jaar als er geen voorzieningen getroffen kunnen worden. - Een tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht als men meer dan drie maanden de dagelijkse zorg heeft voor familieleden in de eerste of tweede graad. - Een tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht voor maximaal zes maanden als men de dagelijkse zorg heeft voor familieleden in de eerste of tweede graad.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
243
3 In de toeslagenverordening houden de meeste gemeenten er rekening mee dat er een zorgbehoevende in de woning verblijft Het is mogelijk om via de toeslagenverordeningen een verhoging van de bijstandsuitkering te realiseren. Meestal wordt een toeslag gegeven van maximaal 20% wanneer binnen een woning een zorgbehoevende aanwezig is (hoofdbewoner of partner). Er zijn wel verschillen tussen gemeenten bij de beoordeling van de mate van zorgbehoevendheid in de verschillende toeslagenverordeningen: - In de ene verordening is een indicatie vereist van een CIZ, GGD of huisarts. - In de andere verordening moet de geboden zorg een alternatief zijn voor beroepsmatige hulp. - Soms ontvangt men alleen een toeslag als een verpleeg- of zorginstelling de vereiste zorg niet kan leveren.
4 Reiskosten mantelzorgers In antwoord op een onderdeel in de brief van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorg waarin wordt gevraagd om reiskostenvergoeding voor mantelzorgers geven sommige gemeenten per brief aan dat deze reiskosten via de bijzondere bijstand vergoed kunnen worden. Hoewel in de WWB is vastgelegd dat gemeenten vrijwilligers/mantelzorgers een onkostenvergoeding kunnen verschaffen, hebben slechts enkele gemeenten dit expliciet vermeld in de verordeningen.
5 Goede voorbeelden van WWB-beleid voor mantelzorgers Tot slot beschrijven we enkele voorbeelden uit de verschillende verordeningen waaruit naar voren komt dat er in deze gemeenten rekening wordt gehouden met de positie van mantelzorgers. - Veel gemeenten achten het niet wenselijk om degene die verzorgingstaken op zich hebben genomen, vanwege deze taken te confronteren met een lagere toeslag in de WWB. - De meeste gemeenten verlenen mantelzorgers een tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht wanneer zij voor ten minste drie maanden de dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste of tweede graad.
244
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
-
-
-
-
-
8.4
Sommige gemeenten beschrijven in de reïntegratieverordening dat aan mensen boven de 57,5 jaar die meer dan 20 uur per week mantelzorg verlenen, vrijstelling van de sollicitatieplicht wordt verleend. Een enkele gemeente geeft mantelzorgers die vrijgesteld zijn van de sollicitatieplicht gedurende maximaal drie maanden een vergoeding voor kosten die gemaakt zijn in het kader van arbeidsinschakeling. Ook wordt soms in een uitvoeringsbesluit opgenomen dat, indien er geen plaatsen zijn voor kinderopvang, mantelzorgers een vergoeding kunnen krijgen in het kader van de bijzondere bijstand voor kinderopvang. Veel vaker wordt als criterium vastgelegd dat mantelzorgers die zorgen voor de bloedverwant in de eerste en tweede graad ontheffing van arbeidsverplichting krijgen voor maximaal één jaar. Ook mantelzorgers die alleenstaande ouder zijn krijgen een jaar ontheffing. Tot slot beschrijft een enkele gemeente een ontheffing van de sollicitatieplicht in het geval dat er sprake is van een gehandicapt kind, dan wel een kind dat om sociale redenen meer dan gemiddelde zorg nodig heeft.
Aanbevelingen voor gemeenten Mantelzorgers vormen het cement tussen de bouwstenen van de welzijnswereld en de zorgwereld. Zij zijn dus ook een belangrijke schakel in de WMO. Zonder mantelzorgers stort zowel de welzijnssector als de zorgsector als een kaartenhuis in elkaar en zijn de kosten van de gezondheidszorg niet meer te overzien. In het huidige zorgstelsel worden ondersteuningsorganisaties in financieel perspectief nauwelijks bediend. Slechts 22 miljoen euro is bestemd voor de ondersteuning aan mantelzorgers, terwijl er in de gehele gezondheidszorg in Nederland meer dan 45 miljard euro omgaat. Grote groepen mantelzorgers blijven onzichtbaar voor de (professionele) ondersteuners. Steunpunten mantelzorg kunnen met de huidige financiële kaders nimmer tot volle wasdom komen. Om mantelzorgers in de toekomst te ondersteunen in preventieve en actieve zin is een krachtiger en innovatiever beleid wenselijk.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
245
In deze paragraaf geven we aanbevelingen voor de gemeenten in de provincie Noord-Brabant. Het betreft aanbevelingen waarvan elke gemeente kan beoordelen of en op welke wijze zij deze relevant acht voor haar eigen gemeente. De aanbevelingen zijn willekeurig opgesteld in het licht van de WMO. Sommige aanbevelingen liggen in elkaars verlengde.
1 Mantelzorgers hebben recht op een individueel ondersteuningsplan Wanneer een burger een beroep wil doen op een voorziening van de gemeente of in een indicatietraject bij het CIZ terechtkomt, zou verplicht gesteld moeten worden dat er aandacht is voor degene die de mantelzorgtaak op zich heeft genomen. Er zal niet alleen gekeken moeten worden naar welke ondersteuning gebruikelijk is of aanvullend is op de (geïndiceerde) zorg. Er zal ook bekeken moeten worden welk ondersteuningsaanbod er moet komen om een mantelzorger zijn of haar werk op een evenwichtige manier te laten doen. Een individueel ondersteuningsplan voor de mantelzorger dus. Alleen op deze wijze wordt er recht gedaan aan het gehele cliëntsysteem. Niet alleen de cliënt heeft een zorgvraag of ondersteuningsvraag, maar ook de naasten van de cliënt. Daar moet oog voor zijn.
2 Introduceer mantelzorgvouchers Gemeenten kunnen mensen die mantelzorg verlenen een aantal vouchers/bonnen geven die zij naar eigen behoeften kunnen inleveren bij ondersteunende voorzieningen. Deze vouchers zijn gebaseerd op een individueel ondersteuningsplan. Ze hebben betrekking op voorzieningen die bijdragen aan een goede balans tussen mantelzorg, vrije tijd en arbeid. Het is dus mogelijk dat een mantelzorger een aantal vouchers krijgt voor het volgen van een cursus tiltechnieken, om een aantal dagen iemand in te huren in huis die de mantelzorger ontlast, om respijtzorgvoorzieningen in te kopen, om een boodschappendienst in te huren en dergelijke. Het aantal vouchers is afhankelijk van de zwaarte van de te verlenen zorg en de draaglast en draagkracht van de mantelzorger. Voor elke ingeleverde voucher krijgt de desbetreffende voorziening een financiële tegemoetkoming. Vraagsturing ten top!
246
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
3 Zorg voor een goed systeem van vroegsignalering Vaak hebben mensen niet in de gaten dat zij mantelzorger zijn. Men ondersteunt iemand uit liefde of vanuit een vorm van morele verplichting. Dikwijls wordt men onbewust meegezogen in de toenemende zorgspiraal. Veel mantelzorgers vinden in een vroeg stadium niet de weg naar ondersteunende diensten. Vaak is de zorg dan te laat en voelt men zich overbelast. De zorgverlener is verworden tot zorgvrager… Hoewel een aantal professionele zorgverleners op dat moment betrokken is bij de zorgverlening, gaan zij vaak nauwelijks in op signalen die de mantelzorger afgeeft. De WMO biedt gemeenten een goede uitgangspositie om coördinerend op te treden om met zorgaanbieders zoals thuiszorgorganisaties, verzorgingshuizen, GGz, de huisarts, en een steunpunt mantelzorg een vroegsignaleringssysteem op te zetten om een mogelijke overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Een adequaat werkend vroegsignaleringssysteem kan een preventieve werking hebben voor de mantelzorger. Het is van belang om daarbij eveneens de zelfhulporganisaties en de georganiseerde familieverbanden uit de GGz en gehandicaptenzorg te betrekken. Nog te vaak acteren zij binnen hun eigen circuit en zijn onvoldoende in beeld bij de steunpunten mantelzorg.
4 Benoem het onderwerp ‘mantelzorg’ als een vast onderdeel van alle prestatievelden van het toekomstige WMO-beleid In 2006 worden gemeenten voor het eerst wettelijk verantwoordelijk voor het voeren van een mantelzorgbeleid. Ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers is een van de prestatievelden binnen deze wet waarop gemeenten beleid dienen te ontwikkelen. Ook op andere prestatievelden zijn directe of indirecte raakvlakken te zien met mantelzorg, bijvoorbeeld op het prestatieveld ’informatie en advies’ of bij ‘maatschappelijke participatie’. Belangrijk is dat er afstemming en integratie plaatsvindt op deze prestatievelden met de mantelzorgondersteuning. Gemeenten zullen in 2006 ook verantwoordelijk worden voor de verdeling van de CVTM-middelen. Deze middelen worden onder andere ingezet ten behoeve van mantelzorg en de vrijwillige thuiszorg. Hierbij gaat het om ruim 22 miljoen euro, aangevuld met 10 miljoen euro die de Staatssecretaris heeft toegezegd ter versterking van de mantelzorgondersteuning. Het versterken van
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
247
de lokale ondersteuningsstructuur zou het uitgangspunt van beleid moeten zijn. Wij adviseren gemeenten om de middelen voor mantelzorgondersteuning te verdelen op basis van SMARTgeformuleerde prestatieafspraken. Dit biedt mantelzorgers en vertegenwoordigende belangenorganisaties de meeste transparantie en controlemogelijkheden.
5 Verricht meer lokaal onderzoek naar de omvang, wensen en behoeften van mantelzorgers, nu en in de toekomst Om een hoog rendement te halen uit het lokale mantelzorgbeleid is het een basisvoorwaarde om inzicht te hebben in de omvang van het aantal mantelzorgers, in welke specifieke wensen en behoeften zij hebben in de ondersteuning, en in welke richting het toekomstige beleid zich dient te ontwikkelen. Hoewel de verschillende peilingen die bijvoorbeeld een GGD heeft uitgevoerd, een goede indicatie geven van knelpunten en omvang, is het wenselijk om in de beleidsvoorbereiding meer in gesprek te gaan met de mantelzorgers zelf en de betrokken ondersteuningsorganisaties. Hierdoor ontstaat meer inzicht in de complexiteit van het vraagstuk van de mantelzorg binnen het cliëntsysteem.
6 Mantelzorgbeleid is breder dan alleen zorg Bij veel gemeenten concentreert het mantelzorgbeleid zich op aspecten die raken aan de directe zorgverlening. Voorlichting, advisering of het versterken van steunpunten vormen de kern van dit beleid. In onze ogen bestrijkt mantelzorgbeleid meerdere aanverwante onderwerpen. Laten we enkele goede voorbeelden van verschillende gemeenten benoemen om tot een bredere reikwijdte te komen:
Wet werk en bijstand Zo kan op het gebied van de Wet werk en bijstand meer rekening worden gehouden met de positie die mantelzorgers hebben bij de zorgverlening aan een hulpbehoevende. Voor goede voorbeelden zie paragraaf 8.3. Gemeenten zouden echter ook cursussen en scholing kunnen aanbieden aan mantelzorgers die een beroep doen op de WWB. Hiermee snijdt het mes aan twee kanten: de mantelzorgers met een bijstandsuitkering worden op een goede manier ondersteund om (tijdelijke) mantelzorgtaken naar behoren uit te kunnen voeren.
248
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Tegelijkertijd wordt de mantelzorger geprepareerd op een opstap naar (betaald) werk (in de zorg) als het moment daar is.
Bestemmingsplan mantelzorg Ook op het terrein van de ruimtelijke ordening kan mantelzorg een rol spelen. Het tijdelijk mogelijk maken van bewoning van gebouwen in het buitengebied of in de kern is hier een voorbeeld van (‘Boekels model’). Een aantal gemeenten heeft een dergelijke huisvestingsregeling al vastgesteld.
Verordening uitvoering Wet Kinderopvang Gemeenten hebben de mogelijkheid om, behalve aan degenen die een beroep doen op de bijzondere bijstand, ook aan bepaalde doelgroepen binnen hun dorp of stad een tegemoetkoming te geven in de kosten voor de kinderopvang. Mantelzorgers kunnen een van die doelgroepen zijn. Op dit moment wachten veel gemeenten de ontwikkelingen af van ingezet beleid voordat zij tot een eventuele uitbreiding van het doelgroepenbeleid overgaan.
7 Investeer meer in concrete ondersteuningsprojecten voor mantelzorgers Op basis van een goede analyse van de wensen en behoeften van mantelzorgers op lokaal niveau adviseren wij om meer lokale initiatieven op projectmatige wijze te benaderen. Het voordeel van projecten is dat er een heldere doelstelling, taakafbakening en verantwoording wordt geconstrueerd. Algemeen beleid maakt tevens plaats voor specifieker beleid.
8 Voer als gemeente regie op de CVTM-middelen Er is afgesproken dat met de komst van de WMO in 2006 ook de middelen van de AFBZ-subsidieregeling Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg (CVTM) zullen worden overgeheveld naar het gemeentefonds. Een groot gedeelte van deze middelen wordt ingezet voor de steunpunten mantelzorg. Deze overheveling in 2006 is niet geoormerkt. Wij adviseren de gemeenten om regie te gaan voeren op de besteding van deze middelen op lokaal dan wel regionaal niveau. Met de ex-CVTM-middelen kan een gemeente een impuls geven aan de inbedding van een steunpunt in de lokale loketten, indien zij inbedding als meerwaarde
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
249
ziet. Informatie en advies over de zorg- en hulpverlening aan mantelzorgers en verzorgenden worden in ieder geval geconcentreerd en gestroomlijnd. Daarnaast kan de gemeente bij de verdeling van de ex-CVTM-middelen meer aandacht besteden aan de registratiesystematiek van een steunpunt en kunnen er prestatieafspraken gemakkelijker worden gemaakt. Uit onderzoek van het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) komt naar voren dat de steunpunten qua vormgeving van de organisatie nog een professionaliseringsslag te maken hebben.
9 Besteed meer aandacht aan de positie van mantelzorgers in de ketenzorg Met de WMO wordt onder andere beoogd om op het lokale niveau een sociale infrastructuur te ontwikkelen, die tegemoetkomt aan de wensen van burgers om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen en die een impuls geeft aan de vermaatschappelijking van de zorg. Een goede afstemming in de ketenzorg is noodzakelijk. Indien de ondersteuning van een cliënt goed wordt gefaciliteerd, zal opname in de vaak duurdere vormen van intramurale zorg uitgesteld kunnen worden. De afwezigheid van mantelzorgers in deze ondersteuningsnetwerken is trouwens een van de bepalende factoren die opname van een verzorgingsbehoevende in een intramurale setting versnellen. Het is in ieders belang dat gemeenten in samenwerking met de professionele organisaties serieus werk maken van het faciliteren van mantelzorgers op lokaal niveau. Preventie, voorlichting en advies, scholing, respijtvoorzieningen en een krachtige lokale belangenbehartiging zijn daarbij onmisbare elementen. Gemeenten kunnen in de WMO hun regierol waarmaken bij de totstandkoming van een naadloos sluitende zorgketen. Het creëren van respijtzorgvoorzieningen bij zorgaanbieders ter ontlasting van de mantelzorger zal in de nabije toekomst meer dan wenselijk zijn.
10 Houd bij de beoordeling voor huishoudelijke zorg rekening met de draagkracht en draaglast van mantelzorgers Als in juli 2006 de huishoudelijke verzorging vanuit de AWBZ wordt overgeheveld naar de gemeenten is het niet ondenkbaar dat gemeenten, om de toegang tot de WMO te kunnen bepalen, een indicatie zullen laten vaststellen. In de huidige AWBZ wordt bij de vaststelling van de omvang van de zorg bekeken wat er van
250
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
het sociale netwerk aan ondersteuning verwacht kan worden bij de zorgverlening. Dit wordt afgetrokken van de uiteindelijke AWBZ-zorg. Om dit op een uniforme wijze te kunnen bepalen is er een werkdocument ‘gebruikelijke zorg’ opgesteld. Gemeenten zullen dit werkdocument wellicht gaan hanteren bij de vaststelling van de omvang van huishoudelijke verzorging. Veel mantelzorgers hebben dit werkdocument ervaren als lastenverhogend en hebben het gevoel dat zij weinig inspraak hadden bij de indicatievaststelling. In 2006 hebben gemeenten de vrijheid om dit document naar eigen voorkeur in te zetten. Mochten gemeenten dit werkdocument gaan hanteren dan adviseren wij om serieus rekening te houden met de draaglast en draagkracht van mantelzorgers. Bovendien bevelen we aan dat gemeenten gezamenlijk met de RPCP’s er bij het CIZ op aandringen om de mantelzorger bij de indicatiestellingen voor de overige AWBZfuncties als serieuze gesprekspartner (te blijven) betrekken.
11 Geef burgers de mogelijkheid om huishoudelijke verzorging zelf in te kopen In de WMO wordt ervan uitgegaan dat er gemeentelijke beleidsvrijheid is om zorg in natura of een PGB aan te bieden. Het is dus aan de gemeente om te bepalen of zij een PGB wil aanbieden aan haar burgers voor bepaalde vormen van zorg. Op dit moment hebben ongeveer 25.000 burgers een PGB voor (enkelvoudige) huishoudelijke verzorging. Ongeveer 175.000 burgers maken gebruik van enkelvoudige huishoudelijke verzorging in natura. Veel (potentiële) mantelzorgers hebben een betaalde baan en zien zich vanwege de gezondheidssituatie van de zorgbehoevende genoodzaakt om tijdelijk minder te gaan werken. Hun inkomsten verminderen daardoor. Dit kan ten dele worden aangevuld door het verlenen van betaalde mantelzorg. Cliënten hebben voor dit type werk graag vertrouwde mensen in huis. Mantelzorgers uit het eigen sociale netwerk zijn dat. Onderzoek18 laat zien dat er een positief verband lijkt te bestaan tussen het betalen van mantelzorg en het verlenen van deze zorg.
18
Bernard van den Berg (2005) Informal Care: An Economic Approach.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
251
Wij adviseren gemeenten daarom om de mogelijkheid van een PGB serieus als beleidsoptie te overwegen. Naast het feit dat keuzevrijheid voor de cliënt belangrijk is, is het zeer waarschijnlijk dat zij daardoor gemakkelijker een beroep kunnen doen op potentiële mantelzorgers.
12 Zorg voor een directe relatie tussen een steunpunt mantelzorg en de lokale loketten In het cliëntsysteem is de mantelzorger een onmisbare schakel. Cliënt en mantelzorger zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Binnen een breed lokaal loket voor vragen op het terrein van wonen, welzijn en zorg zou mantelzorg een integraal onderdeel van de werkwijze van de medewerkers moeten zijn. Zowel bij de indicatiestelling, de vraagverheldering als bij registratie dient er aandacht voor de positie van mantelzorgers te zijn. Dit vraagt om een bewustwordingsproces bij baliemedewerkers en backofficemedewerkers. Systematische aandacht voor de rol en betekenis van mantelzorgers in de lokale sociale infrastructuur dient ingebed te worden in het lokale loket.
13 Stimuleer meer regionale uitwisseling van beleidservaringen en goede voorbeelden Gemeenten zullen vanwege de komst van de WMO in de komende periode gaan inzetten op beleidsontwikkeling op het terrein van mantelzorgondersteuning. Het uitgangspunt voor beleid zal de lokale situatie zijn. Het heeft een meerwaarde als gemeenten elkaar opzoeken om ervaringen uit te wisselen, goede methoden en voorbeelden kenbaar te maken of op een aantal onderdelen de samenwerking te structureren. Soms reikt mantelzorgondersteuning namelijk verder dan de gemeentegrenzen, bijvoorbeeld op het gebied van de respijtzorg. Samenwerking en uitwisseling van informatie voorkomt dat gemeenten op het terrein van mantelzorgondersteuning opnieuw het wiel uitvinden.
8.5
Aanbevelingen voor belangenorganisaties In deze paragraaf geven wij enkele suggesties aan lokale en regionale belangenorganisaties van zorgvragers die ook actief aan de slag willen gaan met mantelzorg. In de WMO zijn gemeenten namelijk verplicht om met deze organisaties in een vroegtijdig
252
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
stadium in gesprek te gaan over de beleidskoers van de WMO. Het advies van deze belangenorganisaties zal meegezonden worden met de uiteindelijke nota aan de gemeenteraad.
1 Zorg dat u aan tafel komt te zitten Veel gemeenten oriënteren zich op dit moment op de wijze waarop zij met cliëntenorganisaties, niet-georganiseerde cliënten en burgers in het kader van de WMO-voorbereidingen in gesprek moeten gaan. Er wordt over gedacht om een aantal formele overlegsituaties zoals in het kader van de WVG of WWB te vervangen door een soort WMO-platform. Als we kijken vanuit het perspectief van de gemeenten dan lijkt het niet aannemelijk dat alle cliëntenorganisaties onderdeel gaan uitmaken van dit WMO-platform. Gemeenten zullen een ‘Poolse Landdag’ willen voorkomen en daarom wellicht kiezen voor een afvaardiging. Wij adviseren daarom: bereid u als belangenorganisatie, lokale werkgroep of regionale stichting nu al voor op uw plaats aan de onderhandelingstafel: welke positie wilt u innemen als er gewerkt gaat worden met een breed samengesteld WMO-platform. Een belangrijk argument dat u kunt gebruiken tijdens de onderhandelingen is de omvang van mantelzorg. In 2004 verleende 21% van de Brabanders boven de 18 jaar mantelzorg!
2 Stel een actiepuntenlijst op met onderwerpen die u gegarandeerd opgenomen wil zien in de uiteindelijke WMO-nota Een ander effectief middel is om een soort top-5 te maken van onderwerpen die u als belangenorganisatie in de WMO terug wilt zien. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderwerpen als: - In de indicatiestelling moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden van mantelzorgers. Mantelzorgers zijn geen vervangers van professionele hulpverleners. - Mantelzorgers hebben recht op een individueel ondersteuningsplan. - Een steunpunt mantelzorg moet onderdeel gaan uitmaken van het lokale loket. - De gemeente moet een keuzevrijheid ten aanzien van een PGB mogelijk maken.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
253
3 Maak u sterk voor een gesprek tussen politici en mantelzorgers Deze publicatie laat zien dat er redelijk gedocumenteerde informatie voorhanden is over de omvang en knelpunten van mantelzorgers in een gemeente. Er is echter geen inzicht in wat het nu werkelijk betekent om mantelzorger te zijn en welke ondersteuningsbehoeften mantelzorgers hebben. Kille cijfers komen anders over bij gemeentebestuurders dan gesprekken over de dagelijkse praktijk. Arrangeer een aantal gesprekken met politieke partijen, raadsleden en wethouders om hen echt te laten zien en voelen wat het betekent om mantelzorger te zijn.
4 Trek gezamenlijk op met andere belangenorganisaties waarvan de standpunten overeenkomen met die van u. Samen sta je sterker! Een groot aantal belangenorganisaties streeft dezelfde doelen na als belangenorganisaties voor mantelzorgers. U komt sterker over bij de beleidsbepalers als u gezamenlijk op deze onderwerpen een vuist maakt. Bedenk dat wethouders en raadsleden weinig tijd hebben om met elke organisatie afzonderlijk in gesprek te gaan.
5 Let op kwaliteitsaspecten in de WMO Op een aantal onderdelen van de WMO zal de gemeente verplicht worden om een aanbestedingsprocedure in gang te zetten. Zorg er voor dat u betrokken kunt worden bij het opstellen van een programma van eisen als de aan te besteden voorziening mantelzorgers raakt. Op deze wijze kunt u er meer grip op krijgen dat de kwaliteit van de te leveren diensten en voorzieningen blijft gewaarborgd. Zorg er eveneens voor dat andere WMO-beleidsthema’s altijd voorzien worden van een paragraaf over de kwaliteitsaspecten.
6 Betrek in een vroeg stadium ook de gemeenteraadsleden en de burgercommissieleden bij uw plannen Sinds de invoering van een gescheiden systeem tussen de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders in 2002, het zogenaamde dualisme, is de rol van de gemeenteraad gewijzigd. Hij is meer controlerend orgaan geworden dat de kaders voor het toekomstige beleid vaststelt. Het College van B&W voert het beleid uit. Het is daarom belangrijk om als belangenorganisatie voor mantelzorgers niet alleen de pijlen te
254
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
richten op de verantwoordelijke wethouder maar ook om in een vroeg stadium de raadsleden te informeren en te betrekken bij de ideeën en wensen die u als belangenorganisatie hebt. De gemeenteraad stelt immers de kaders vast voor het te voeren beleid. Wacht niet totdat de gemeenteraad een door het College van B&W opgestelde WMO-nota gaat bespreken. Vaak bent u dan al te laat.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
255
256
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Bijlage 1: Demografische ontwikkelingen per regio 2004-2020 Ouderen in West-Brabant 2004-2020 Gemeenten in West-Brabant
Aantal
65-plussers
65-plussers
Prognose
Prognose
Toename
inwoners
in 2004
in 2004
65-plussers
65-plussers
aandeel 65+
in 2020
in 2020
2020 ten
in 2004
opzichte van 2004
abs
abs
%
abs
%
%
1 Steenbergen
23.484
3.327
14,2
4.462
19,7
5,5
2 Bergen op Zoom
66.140
9.587
14,5
14.540
20,9
6,4
3 Woensdrecht
21.415
3.125
14,6
4.465
21,1
4,7
4 Roosendaal
77.916
11.317
14,5
17.146
21,3
6,8
5 Rucphen
22.624
3.167
14,0
4.502
21,3
7,3
6 Zundert
20.431
3.108
15,2
4.193
20,7
5,5
7 Etten-Leur
39.657
4.894
12,3
8.243
19,6
7,3
8 Halderberge
29.679
4.324
14,6
5.929
19,9
5,3
9 Moerdijk
36.775
4.957
13,5
7.047
19,4
5,9
10 Drimmelen
26.663
3.465
13,0
5.102
18,1
5,1
11 Breda
166.035
24.647
14,8
32.942
17,7
2,9
9.414
1.312
13,9
2.107
22,0
8,1
12 Alpen-Chaam 13 Baarle-Nassau
6.545
1.141
17,4
1.486
22,1
4,7
14 Oosterhout
53.121
7.494
14,1
11.905
21,6
7,5
15 Geertruidenberg
20.940
2.697
12,9
4.230
17,2
4,3
16 Werkendam
26.373
3.355
12,7
5.746
20,5
7,8
17 Woudrichem
14.307
1.744
12,2
2.787
18,0
5,8
18 Aalburg
12.204
1.463
12,0
2.390
17,5
5,5
Totaal
661.519
93.661
14,2
136.832
19,6
5.4
Bron: Sociale Atlas Brabant (www.socialeatlasbrabant.nl), PON, 2005.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
257
Ouderen in Midden-Brabant 2004-2020 Gemeenten in Midden Brabant
Aantal
65-plussers
65-plussers
Prognose
Prognose
Toename
inwoners
in 2004
in 2004
65-plussers
65-plussers
aandeel 65+
in 2020
in 2020
in 2004
2020 ten opzichte van 2004
abs
abs
%
abs
%
%
1 Waalwijk
45.572
6.290
13,8
10.293
20,9
7,1
2 Heusden
43.108
5.198
12,1
7.641
14,2
2,1
3 Loon op Zand
23.001
3.240
14,1
4.304
18,2
4,1
4 Dongen
25.306
3.286
13,0
4.932
16,7
3,7
5 Tilburg
198.767
25.125
12,6
37.442
17,0
4,4
6 Gilze-Rijen
25.093
3.118
12,4
5.535
19,7
7,3
7 Goirle
22.578
2.928
13,0
4.585
18,1
5,1
8 Hilvarenbeek
15.016
1.863
12,4
3.351
21,7
9,3
9 Oisterwijk
25.784
4.019
15,6
5.408
21,8
6,2
Totaal
424.225
55.067
13,0
83.491
17,8
4,8
Bron:
258
Sociale Atlas Brabant (www.socialeatlasbrabant.nl), PON, 2005.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Ouderen in Noordoost-Brabant 2004-2020 Gemeenten in Noordoost-Brabant
Aantal
65-plussers
65-plussers
Prognose
Prognose
Toename
inwoners
in 2004
in 2004
65-plussers
65-plussers
aandeel 65+
in 2020
in 2020
2020 ten
in 2004
opzichte van 2004
abs
abs
%
abs
%
%
1‘s-Hertogenbosch
133.511
17.058
12,8
26.804
18,8
6
2 Vught
25.157
4.211
16,7
5.437
19,4
2,7
3 Haaren
14.037
1.797
12,8
3.196
23,5
10,7
4 Boxtel
29.512
3.935
13,3
5.627
19,3
6
5 Sint-Michielsgestel
27.886
4.027
14,4
5.619
20,5
6,1
6 Maasdonk
11.375
1.436
12,6
2.177
18,3
5,7
7 Lith
6.724
714
10,6
1.323
19,3
8,7
8 Oss
76.307
10.358
13,6
16.335
21,6
8
9 Bernheze
28.868
3.528
12,2
5.663
18,7
6,6
10 Schijndel
23.319
2.916
12,5
4.320
17,8
5,3
11 Sint-Oedenrode
16.982
2.273
13,4
3.818
22,2
8,8
12 Veghel
36.810
4.642
12,6
7.573
19,4
6,8
13 Boekel
9.396
1.102
11,7
1.783
19,6
7,9
14 Uden
40.064
5.097
12,7
8.935
21,5
8,8
15 Landerd
14.807
1.826
12,3
2.722
18,8
6,5
16 Grave
12.861
1.495
11,6
2.734
21,2
9,6
17 Mill en Sint-Hubert
11.044
1.539
13,9
2.332
20,9
7
18 Sint Anthonis
11.843
1.727
14,6
2.400
19,7
5,1
19 Cuijk
24.177
2.973
12,3
4.888
19,5
7,2
20 Boxmeer
29.395
3.862
13,1
5.907
19,5
6,4
Totaal Bron:
584.075 76.516 13,1 119.593 19,9 Sociale Atlas Brabant (www.socialeatlasbrabant.nl), PON, 2005.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
259
6,8
Ouderen in Zuidoost-Brabant 2004-2020 Gemeenten in Zuidoost-Brabant
Aantal
65-plussers
65-plussers
Prognose
inwoners
in 2004
in 2004
65-plussers
in 2004
in 2020
Prognose
Toename
65-plussers aandeel 65+ in 2020
2020 ten opzichte van 2004
abs
abs
%
abs
%
%
1 Oirschot
17.839
2.400
13,5
3.716
21,2
7,7
2 Best
28.658
3.268
11,4
5.907
19,7
8,3
3 Son en Breugel
15.070
2.581
17,1
3.206
21,8
4,7
4 Laarbeek
21.583
2.808
13,0
4.540
21,0
8
5 Gemert-Bakel
27.841
3.429
12,3
5.434
19,0
6,7
6 Deurne
32.083
4.269
13,3
6.619
21,4
8,1
7 Helmond
85.127
10.076
11,8
15.035
16,7
4,9
8 Geldrop-Mierlo
37.680
5.535
14,7
8.007
20,0
5,3
9 Someren
18.223
2.385
13,1
3.641
20,6
7,5
10 Asten
16.138
1.957
12,1
3.726
22,5
10,4
11 Cranendonck
20.149
2.741
13,6
4.856
25,6
12
12 Heeze-Leende
15.258
2.452
16,1
3.518
23,5
7,4
13 Valkenswaard
31.091
4.883
15,7
7.037
23,7
8
14 Bergeijk
18.137
2.405
13,3
3.965
21,4
8,1
15 Eersel
18.286
2.511
13,7
3.706
21,4
7,7
16 Bladel
19.153
2.387
12,5
4.121
21,6
9,1
17 Reusel-De Mierden
12.371
1.457
11,8
2.706
22,7
10,9
18 Veldhoven
42.545
5.682
13,4
9.927
23,5
10,1
19 Eindhoven
207.870
31.757
15,3
35.411
16,4
1,1
20 Waalre
16.502
3.006
18,2
3.621
21,9
4,7
21 Nuenen
23.367
2.939
12,6
5.393
23,3
10,7
Totaal Bron:
260
724.971 100.928 13,9 144.092 19,6 Sociale Atlas Brabant (www.socialeatlasbrabant.nl), PON, 2005.
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
5,7
Bijlage 2: Brief aan Burgemeester en Wethouders en gemeenteraad
Aan het College van Burgemeester en Wethouders
14 mei 2004 Geacht College van Burgemeester en Wethouders, Graag wil ik als voorzitter van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorgers Zuidoost-Brabant uw aandacht vragen voor de mogelijkheden om de toenemende druk op de mantelzorgers in uw gemeente te verminderen.
Mantelzorg en arbeid: spanning of aanvullend? In de afgelopen jaren hebben de sociale partners (werkgevers en werknemers) en het kabinet met enige regelmaat gesproken over de spanningen die bestaan bij mensen die een betaalde baan hebben en tegelijkertijd zorg verlenen aan iemand uit hun sociale omgeving. Allerlei wetgeving is opgesteld om een (tijdelijke) combinatie tussen arbeid en mantelzorg mogelijk te maken. Een prima zaak omdat ongeveer 1 miljoen mensen met een betaalde baan zorgen voor een familielid, vriend of goede bekende die langer dan twee weken verzorging nodig heeft. Een combinatie tussen betaalde arbeid en onbetaalde zorg is niet altijd even gemakkelijk. Mantelzorgers moeten hun tijd en energie verdelen tussen hun werk, de zorgbehoevende naaste en zichzelf. Het blijkt dat ondanks allerlei wettelijke regelingen 1 op de 10 mantelzorgers de combinatie van werk en mantelzorg te zwaar vindt. De helft heeft regelmatig het gevoel tijd te kort te komen en 8% is ziek of overspannen geraakt door de vele verplichtingen tegelijkertijd. Het huidige regeringsbeleid is erop gericht om de eigen verantwoordelijkheid van burgers te stimuleren en hen zoveel mogelijk aan het werk te helpen. Daarom worden de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een WAO-, WW- of bijstandsuitkering sterk aangescherpt. De nadruk
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
261
op een toeleiding naar de arbeidsmarkt heeft als neveneffect dat mantelzorgers onder toenemende druk komen te staan.
Wat kunt u als gemeentebestuurder voor de mantelzorgers betekenen? U als bestuurder van uw gemeente hebt een belangrijke stem in de wijze waarop beleid wordt vormgegeven op het terrein van de arbeidsmarkt. U bent als geen ander in de positie om aandacht te vragen voor een evenwichtige balans tussen arbeidsparticipatie en het verlenen van mantelzorg. Als voorzitter van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorgers in uw regio wil ik namens de mantelzorgers een dringend beroep op u doen om de onderstaande punten in uw beleid op te nemen of onder de aandacht te brengen bij overlegmomenten met betrokken instanties. 1
U kunt op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB) ruimhartige criteria opstellen voor burgers met zorgtaken om hen gedurende een bepaalde periode ontheffing te verlenen voor hun arbeidsverplichtingen Er kunnen dringende redenen zijn die het moeilijk maken voor burgers om passend werk te aanvaarden. Bijvoorbeeld omdat deze burger aan een gezinslid, ouder of naaste vriend zorg verleent en er niemand anders is die deze taken over kan nemen. U als bestuurder zult dan moeten beoordelen en besluiten of de redenen dusdanig zijn dat de persoon tijdelijk niet hoeft te werken. Wij roepen u op om ruimhartige criteria op te stellen voor de doelgroep binnen de WWB zodat het verlenen van mantelzorg in een aantal bijzondere situaties prevaleert boven de verplichtingen tot het zoeken of het aanvaarden van arbeid. Veel gemeenten zijn voornemens om in hun verordeningen over de WWB het criterium op te nemen dat pas vrijstelling van de sollicitatieplicht wordt verleend aan mantelzorgers als zij hun partner met een CIZindicatie ‘opname in een verzorgingshuis of verpleeghuis’ thuis verzorgen. Wij vragen u om dit criterium minder hoog te stellen. Daar waar sprake is van een behoorlijk forse inzet van mantelzorgers (bijvoorbeeld meer dan 20 uur per week) is het wenselijk om rekening te houden met de individuele situatie van de mantelzorger. In een tweetal regio’s in Nederland (waaronder West-Brabant) vindt momenteel een pilotproject plaats om mensen die ouder zijn dan 57,5 jaar en meer dan 20 uur per week vrijwilligerswerk of mantelzorg verrichten, vrijstelling te geven van de sollicitatieplicht en aanvaarding van passende arbeid. De resultaten van deze pilot zijn in oktober 2004 bekend. Wij vragen u om bij een positief resultaat van deze pilot eveneens deze uitzondering in uw verordening op te nemen.
262
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
Vanzelfsprekend juichen wij het toe als u deze maatregel nu al zou opnemen in uw (reïntegratie)verordeningen. 2
In het kader van de Wet Werk en Bijstand is het mogelijk om degenen die mantelzorg verlenen, en in dit verband reiskosten moeten maken, die te vergoeden via de bijzondere bijstand Het beleid op dit moment is om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen in de eigen vertrouwde omgeving. De bijdrage van mantelzorgers in het welslagen van dit beleid is onmisbaar. Ruim 80% van de verleende zorg in Nederland wordt gegeven door mantelzorgers en andere informele zorgers. De mobiliteit van de burgers is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Kinderen gaan bijvoorbeeld steeds verder weg wonen van hun ouderlijk huis. Mensen die mantelzorg geven buiten het eigen gezin moeten hiervoor reiskosten maken. In het kader van de WWB is het mogelijk om deze reiskosten te vergoeden via de bijzondere bijstand. Wij vragen u om deze mogelijkheid op te nemen in de lokale verordening Toeslagen en Verlagingen Wet Werk en Bijstand. 3
Bij de beoordeling voor het aanvaarden van passende arbeid moet meer rekening worden gehouden met de individuele omstandigheden van de mantelzorger Samen met het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekering (UWV) en de Gemeentelijke Sociale Dienst vormt het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) de zogenaamde ‘keten voor werk en inkomen’. In bijzondere gevallen komt het voor dat het verlenen van mantelzorg het aanvaarden van arbeid (tijdelijk) in de weg staat. Afhankelijk van de omstandigheden kan deze arbeid dan om redenen van sociale aard op dat moment niet passend worden genoemd. Op grond van het toeleiden naar arbeid vanuit de WW zou bij de beoordeling van de passendheid van arbeid meer rekening gehouden moeten worden met de individuele omstandigheden van de mantelzorger. Wij vragen u dan ook om tijdens overleggen met het UWV en CWI een versterking van de positie van mantelzorgers via individueel ‘maatwerk’ te bewerkstelligen. Vanzelfsprekend is een vertegenwoordiger van het Regionaal Platform Belangenbehartiging Mantelzorgers Zuidoost-Brabant bereid om in een persoonlijk gesprek met u van gedachten te wisselen.
Met vriendelijke groet, voorzitter
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF
263
Bijlage 3: Lijst van afkortingen ABW AFBZ AMW AWBZ BSO BWI B&W CIZ CvZ CVT CVTM GGD GOW LGB LOT/Xzorg LIAC PGB PON RIVM SCP SMART SWO WMO WWB WCPV WHO WVG
264
Algemene Bijstandswet Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten Algemeen Maatschappelijk Werk Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Brabants steunpuntenoverleg Brede welzijnsinstelling Burgemeester en Wethouders Centrum Indicatiestelling Zorg College voor Zorgverzekeringen Coördinatiepunt Vrijwillige Thuiszorg Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg Gemeentelijke Gezondheidsdienst Georganiseerd ouderenwerk Lokaal gezondheidsbeleid Vereniging van mantelzorgers en steunpunten Lokaal Informatie en Advies Centrum Persoonsgebonden budget PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne Sociaal en Cultureel Planbureau Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden Stichting Welzijn Ouderen Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet werk en bijstand Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid World Health Organisation Wet Voorzieningen Gehandicapten
PON-rapportage: MANTELZORG IN PERSPECTIEF