Macro Visie
Economisch Bureau Macro Research
Omschakeling in mondiale groei 13 april 2012 • Lager groeitempo wereldeconomie nieuwe norm: De wereldeconomie begint aan kracht te winnen en de systeemrisico’s vanuit de eurozone zijn afgenomen. Dit betekent echter niet dat een periode van krachtig herstel aanbreekt. Agressieve begrotingsconsolidatie zal de groei in de eurozone remmen. De Amerikaanse economie doet het beter en de schuldreductie in de particuliere sector is ver gevorderd, maar bezuinigingen gaan meer en meer een rol spelen. Tot slot is in China door de overgang naar een evenwichtiger groeimodel de tijd van dubbelcijferige BBP-groei voorbij. Wij signaleren een omschakeling van de wereldeconomie naar een lager onderliggend groeitempo. • Schuldencrisis grootste risico: Wij gaan ervan uit dat de Europese beleidsmakers erin slagen de crisis verder te bedwingen, maar dit is verre van zeker. Een nieuwe escalatie van de staatsschuldencrisis blijft een belangrijk risico gezien de combinatie van een diepe recessie en impopulaire en agressieve bezuinigingen in de perifere landen. Hoewel de noodfondsen van de eurozone zijn vergroot, zijn ze nog steeds onvoldoende om zowel Spanje als Italië indien nodig overeind te houden. Om een geloofwaardige brandmuur te creëren is een bijdrage van andere G20-landen via het IMF nodig, maar of die er komt, is de vraag. • Amerikaanse economie sterker: In de afgelopen maanden toonde de Amerikaanse economie zich sterker dan andere ontwikkelde economieën. De vraag is of dit herstel stand zal houden. Hoewel de BBP-groei in het eerste kwartaal iets zal vertragen, zal het daarna geleidelijk weer aan kracht winnen. Bedrijven staan er goed voor en het stijgende ondernemersvertrouwen moet zich gaan vertalen in een acceleratie van zowel de banengroei als de investeringen. • Europa in recessie: Volgens recente economische cijfers is het BBP in het eerste kwartaal gekrompen. De groei komt in de tweede helft van het jaar waarschijnlijk van de grond, maar de strenge bezuinigingen drukken zwaar op de binnenlandse economie, terwijl ook de onzekerheid over de overheidsfinanciën en de economische situatie in de periferie weer kan opspelen. De acties van de ECB hebben de kredietgroei nog niet aangezwengeld, maar de druk binnen het financiële systeem is wel afgenomen. • China’s voorgenomen groeivertraging: Wij gaan voor dit jaar nog steeds uit van een economische groei van 8,2%. Dit is duidelijk minder dan de 9,2% van 2011, maar volgens ons is deze vertraging voor een groot deel doelbewust. Uit de groeidoelstelling van 7,5% voor dit jaar kan worden opgemaakt dat de regering bereid is een tragere groei te accepteren om ruimte te scheppen voor economische hervormingen, met als doel de kwaliteit van de groei te verbeteren en de groei duurzamer te maken.
2
Macro Visie - Omschakeling in mondiale groei - 13 april 2012
Inhoudsopgave Wereldeconomie: Omschakeling
3
Eurocrisis – vraag en antwoord
5
Eurozone: Doormodderen
6
Duitsland: Sterk fundament
8
Frankrijk: Verkiezingen in aantocht
9
VS: Groeimomentum neemt toe
10
China: Op de goede weg
12
Japan: Normaal, maar dan anders
14
VK: Dieptepunt voorbij
16
Tabellen
17
Afkortingenlijst
19
3
Global Macro View – April 2012
Nick Kounis, tel 020 343 5616
Wereldeconomie: Omschakeling De wereldeconomie begint aan kracht te winnen en de systeemrisico’s vanuit de eurozone zijn afgenomen. Dit betekent echter niet dat een periode van krachtig herstel aanbreekt. Agressieve begrotingsconsolidatie zal de groei in de eurozone remmen. De Amerikaanse economie doet het beter en de schuldreductie in de particuliere sector is ver gevorderd, maar bezuinigingen gaan steeds meer een rol spelen. Tot slot is in China door de overgang naar een evenwichtiger groeimodel de tijd van dubbelcijferige BBPgroei voorbij. Wij signaleren een omschakeling van de wereldeconomie naar een lager onderliggend groeitempo.
Groei industriële productie 4e kwartaal 2011 %3m-o-3m
3 2 1 0 -1 -2 -3 Azië
Economie wint weer aan kracht De wereldeconomie krabbelt de laatste tijd weer op nadat deze het grootste deel van 2011 vertraagde. De wereldhandel en industriële productie kwamen tussen september en november tot stilstand maar trokken in december en januari weer aan. Uit de regionale verdeling blijkt dat deze groeiversnelling vooral te danken was aan Azië en de VS, terwijl de industrie in de eurozone bleef krimpen. Uit de meer actuele cijfers van de wereldwijde PMI-enquête voor de verwerkende industrie kan worden afgeleid dat de groei in februari en maart nog iets verder is aangetrokken, maar het tempo ligt nog steeds lager dan tijdens eerdere periodes van herstel.
Wereldwijde industriële productie en PMI Index
% 3m-o-3m
65 60 55 50 45 40 35 30 25 20
4 2 0 -2
VS
Wereld
Opkom. Europa
LatAm
Eurozone
Bron: Thomson Reuters Datastream, CPB
De Grote Versoepeling De belangrijkste factor die voor een omslag van het sentiment zorgde, was de verstrekking door de ECB van in totaal ruim EUR 1 biljoen aan driejaars leningen aan banken in december en maart. De zorgen omtrent het bankenstelsel namen af en de financieringsmarkten ontdooiden. Commerciële banken in Spanje en Italië waren de grootste afnemers van ECB-krediet en gebruikten dit vervolgens om staatsleningen uit eigen land op te kopen. Hierdoor daalde de obligatierente sterk, vooral bij de kortere looptijden. Beleggers zagen ook meer tekenen van solidariteit in Europa: er kwam een nieuw reddingspakket voor Griekenland en er zijn afspraken gemaakt om de economische samenwerking te versterken en de begrotingsregels aan te scherpen. Centrale banken in andere ontwikkelde landen hebben hun beleid verder versoepeld; centrale banken in opkomende landen voerden het grootste deel van 2011 een restrictief beleid maar hebben de bakens nu verzet.
-4 -6
ECB-leningen en inkoop staatsobligaties
-8 98
00
02
04
PMI - productie
06
08
10
12
Industriële productie
EUR mld, nov. – feb.
80 60 40
Bron: Thomson Reuters Datastream, Markit, CPB
Afnemende systeemrisico's De verbetering volgde op een afname van de systeemrisico’s vanuit de Europese staatsschuldencrisis, hoewel deze, gezien recente gebeurtenissen, nog lang niet verdwenen zijn. In de tweede helft van vorig jaar bestond er een verhoogd risico dat Italië en Spanje op een financieringscrisis afstevenden en Griekenland in een wanordelijk faillissement zou belanden. Door de belangen van banken in obligaties uit perifere landen dreigde de angst zich te vertalen in een bankencrisis en aldus in een kredietcrisis. Er werd gevreesd voor het voortbestaan van de eurozone. De financiële omstandigheden werden duidelijk krapper, vooral in Europa, terwijl het vertrouwen wereldwijd werd aangetast doordat bedrijven en consumenten zich bewust werden van het risico van een nieuwe crisis.
20 0 -20 -40 SP
IT
GR
Leningen van ECB
DE
FR
BG
PT
NL
IE
Bezit staatsobligaties eurozone-lidstaten
Bron: Thomson Reuters Datastream, ECB
Aanhoudende maar trage groei Doordat de financiële omstandigheden verbeteren en het vertrouwen terugkeert, gaan wij in ons basisscenario uit van aanhoudende economische expansie. In de VS is de schuldreductie in de particuliere sector goed gevorderd en staat
4
Global Macro View – April 2012
vooral het bedrijfsleven er goed voor. Als de economische mist optrekt, nemen de investeringen waarschijnlijk toe en wordt er meer personeel aangenomen. Dit zou ook steun moeten bieden aan de consumptieve vraag. De groei van de binnenlandse vraag in de grote opkomende markten is vertraagd, maar blijft in het algemeen robuust. Zoals altijd hoopt de eurozone meegezogen te worden in het kielzog van de verbeterende economische omstandigheden elders in de wereld. Een geleidelijke daling van de euro later dit jaar en volgend jaar zal hieraan waarschijnlijk bijdragen. Dit zal echter niet het soort economisch herstel worden van vóór de financiële crisis van 2007-2009. De goede tijden zijn niet terug! Er zijn enkele factoren die het tempo van het herstel zullen remmen.
Begrotingsconsolidatie (% BBP) 2011
2012
2013*
Total
Griekenland
4,6
3,0
1,5
9,1
Ierland
3,5
2,4
2,0
7,9
Spanje
1,0
4,0
1,3
6,3
Portugal
3,8
1,3
1,0
6,1
Italië
0,8
2,6
2,1
5,5
Nederland
0,4
1,3
0,8
2,5
België
0,5
0,7
1,2
2,4
Duitsland
0,7
0,7
0,5
1,9
Oostenrijk
0,6
0,6
0,3
1,5
Finland
1,0
-0,1
-0,5
0,4
Eurozone
1,1
1,7
1,1
3,9
Land
Bron: Ministeries van Financiën, EC, ABN AMRO Economisch Bureau *Consolidatie in 2013 zal eventueel hoger uitkomen
Consolidatie in het Westen Bovenaan staan de forse bezuinigingen in de ontwikkelde economieën in de komende jaren. Voor de eurozone als geheel is hiermee dit jaar en in 2013 ongeveer 3% van het BBP gemoeid. Binnen de eurozone zal in de perifere landen nog forser worden bezuinigd: in Italië, Spanje en Griekenland circa 5% van het BBP. In de VS is het begrotingsplaatje voor dit jaar veel gunstiger doordat het Congres een aantal aflopende stimuleringsmaatregelen heeft verlengd. Dit betekent wel een ’consolidatietijdbom’ voor volgend jaar. Zonder beleidsverandering zou de verkrapping in de VS alleen al in 2013 uitkomen op 3,5% van het BBP! Hoe verdeeld de nieuwe regering en het Congres 2013 ook ingaan, het lijkt onwaarschijnlijk dat men het zo ver laat komen. Wij schatten in dat sommige stimuleringsmaatregelen waarvan de einddatum nadert - vooral de belastingverlagingen van Bush - worden verlengd. Resteert alsdan een nog altijd aanzienlijke verkrapping van 2% van het BBP in 2013. Grote transformatie in het Oosten Een andere belangrijke factor die het tempo van het herstel zal drukken, is de lagere groei in China. De autoriteiten beginnen zich steeds meer zorgen te maken over het sterk door de investeringen bepaalde en grondstofintensieve groeipad van de afgelopen jaren. Zij willen de economie ombuigen naar een meer door de consument bepaald groeimodel. Hierbij passen
een snellere looninflatie, aanpassing van de binnenlandse energieprijzen en de maatregelen in het afgelopen jaar om de vastgoedmarkt te beteugelen. De groeidoelstelling voor de komende jaren is ongeveer 7%. Voor dit jaar is de doelstelling iets hoger: 7,5% (wij gaan uit van 8,2%). Hoewel China in het verleden vaak de groeidoelstelling heeft overtroffen, lijken de autoriteiten deze keer zekerder van hun zaak. De Chinese centrale bank heeft een begin gemaakt met een versoepeling van het beleid door de minimum reservevereisten te verlagen voor commerciële banken, maar geeft wel aan dat de versoepeling gematigd zal zijn. Dit staat in scherp contrast met de agressieve stimulering tijdens de financiële crisis van 20082009, die voor een sterke toename van de door investeringen geleide groei zorgden. Een andere reden om uit te gaan van een meer gematigde groei in China is dat een derde van de export bestemd is voor de VS en de eurozone, waar de vraag in de komende jaren onder druk zal staan. Kortom, de Chinese economie zal nog steeds een indrukwekkende groei laten zien, maar dat de tijd van dubbelcijferige groei is voorbij.
Investeringen en consumptieve bestedingen in China % BBP
60 55 50 45 40 35 30 25 20 1980
1984
1988
1992
Investeringen
1996
2000
2004
2008
Consumptieve bestedingen
Bron: Thomson Reuters Datastream
Aanzienlijke risico's De risico’s voor dit vrij oninspirerende beeld van de wereldeconomie lijken negatief. In ons scenario gaan wij ervan uit dat de Europese beleidsmakers erin slagen de crisis verder te bedwingen, maar dit is verre van zeker. Een nieuwe escalatie van de staatsschuldencrisis blijft een belangrijk risico gezien de combinatie van een diepe recessie en impopulaire en agressieve bezuinigingen in de perifere landen. Hoewel de noodfondsen van de eurozone zijn vergroot, zijn ze nog steeds onvoldoende om zowel Spanje als Italië indien nodig overeind te houden. Om een geloofwaardige brandmuur te creëren is een bijdrage van andere G20-landen via het IMF nodig, maar mogelijk komt die er niet. Een ander risico is de olieprijs. Een stijging van de olieprijs met USD 10 leidt tot een verschuiving van 0,5% van het wereldwijde BBP van consumenten naar producenten. Dit zou schadelijk zijn voor de groei en de inflatie opdrijven. Ons basisscenario is dat de olieprijs later dit jaar weer gaat dalen omdat de risicopremie in verband met een negatieve wending van de situatie in Iran afneemt. Uiteraard is dit onzeker. Anderzijds lijken de Saudi-Arabische autoriteiten vastberaden om het olieaanbod op peil te houden, wat het risico weer tempert.
5
Global Macro View – April 2012
V&A eurocrisis (Nick Kounis tel. 020 343 5616)
Moet Spanje en/of Italië gered worden?
De afgelopen weken zijn de zorgen op de financiële markten
Of Spanje en Italië gered moeten worden hangt vooral af van
over de Europese staatsschuld weer opgeleefd en is ook de
de marktomstandigheden en dus van het sentiment onder
aandacht voor de eurocrisis weer toegenomen. Hieronder
beleggers. De ongerustheid op de obligatiemarkt kan een
beantwoorden wij enkele van de vragen die ons zijn gesteld.
zichzelf vervullende voorspelling worden doordat de rente op leningen van een bepaald land oploopt naar een onhoudbaar
De effecten van de LTRO op de markten lijken af te
niveau of beleggers simpelweg niet bereid zijn om dat land te
zwakken. Zijn we weer terug bij af?
financieren. Ondanks de recente stijging ligt de rente op
De omstandigheden op de financiële markten zijn verslechterd
Spaanse en Italiaanse staatsleningen nog steeds onder het
maar zijn nog steeds aanzienlijk beter dan voor de LTRO. De
‘gevaarniveau’ van 7%, dat wordt gezien als het begin van het
rente op Italiaanse en Spaanse staatsobligaties met een korte
einde van de toegang van Griekenland, Ierland en Portugal tot
looptijd is gedaald, evenals de samengestelde CDS-indices
de markt. Maar zoals we tijdens de crisis keer op keer hebben
voor banken. Dit geeft aan dat de onrust onder beleggers over
gezien, kan het sentiment snel omslaan. Beide landen kampen
kwetsbare overheden en dus banken niet zo groot is als eerst.
met zwakke overheidsfinanciën en structurele economische
Bovendien is er vooruitgang geboekt aan het beleidsfront. De
problemen en verkeren in een diepe recessie, wat bezuinigen
ECB heeft een biljoen euro aan driejaars leningen verstrekt aan
lastiger maakt. Zwakke groei werkt negatief door in de
commerciële
een
belastingopbrengsten, terwijl de publieke reactie zorgt voor
liquiditeitscrisis bij banken is afgewend. Voorts hebben de
politieke druk. Beleggers kunnen dan het vertrouwen verliezen
lidstaten laten zien dat ze belang hechten aan de eurozone
in de bereidheid en/of het vermogen van de overheid om de
door akkoord te gaan met versterking van de economische
noodzakelijke bezuinigingen door te voeren. De Europese wil
coördinatie
de
om een afdoende financieel vangnet te verschaffen en verdere
Europese noodfaciliteiten en de bijdragen aan het IMF
schuldherstructurering te voorkomen zou het risico van nieuwe
verhoogd. Toch is het risico dat de crisis opnieuw escaleert nog
reddingsoperaties verminderen.
banken,
en
waardoor
het
begrotingsdiscipline.
risico
van
Daarnaast
zijn
steeds aanwezig. De Europese noodfondsen zijn in hun huidige omvang onvoldoende om Spanje en Italië, indien nodig,
Ligt het ‘Griekse drama’ achter ons?
te redden. Problemen in deze landen kunnen beleggers dus
Helaas waarschijnlijk niet. Door het nieuwe akkoord (extra
opnieuw nerveus maken en dit kan gevolgen hebben voor het
financiering door de eurozone/IMF en schuldherstructurering in
bankwezen. De liquiditeitssituatie is wel verbeterd maar
de particuliere sector) is het risico van een wanordelijk faillisse-
Spaanse en Italiaanse banken hebben een deel van de LTRO-
ment voorlopig afgewend. Het probleem is echter niet ver-
gelden gebruikt om staatsleningen uit eigen land te kopen. Als
dwenen: de schuldsituatie blijft onhoudbaar. Het doel van het
de overheid in financiële problemen komt, lopen deze banken
herstructurerings- en aanpassingsprogramma is de Griekse
dus een verhoogd risico.
staatsschuld te verminderen naar 120% van het BBP in 2020. Dit is echter nog steeds een zeer hoog niveau dat de financiële
Kunnen andere G20-landen te hulp komen door hun
markten niet zullen willen financieren. Bovendien zou dit een
bijdrage aan het IMF te verhogen?
best case-scenario zijn, dat ervan uitgaat dat de overheid
IMF-baas Christine Lagarde wil de financieringscapaciteit van
agressieve bezuinigingen doorvoert en erin slaagt het tekort te
het IMF met EUR 380 mld (USD 500 mld) vergroten. De
verlagen ondanks een diepe recessie. Het is duidelijk dat de
eurozone heeft EUR 150 mld toegezegd, zodat er EUR 230
tekortdoelstellingen mogelijk niet worden gehaald en dat de
mld nodig is van andere G20-landen. Samen met de huidige
schuld op een hoger niveau blijft steken. Verdere financiering
resterende vuurkracht zou de financieringscapaciteit dan
en herstructurering kunnen in de toekomst noodzakelijk zijn.
uitkomen op ongeveer EUR 700 mld. Dit creëert, gevoegd bij het recent opgehoogde Europese noodfonds (EUR 500 mld),
Zullen de beleidsvormers in de eurozone 'alles doen wat
een afdoende brandmuur mocht zowel Spanje als Italië gered
nodig is’ om de gezamenlijke munt veilig te stellen?
moeten worden. Het blijft echter onduidelijk of andere G20-
Sinds het uitbreken van de crisis zijn wij steeds van mening
landen gaan bijdragen. In januari benadrukte het bestuur van
geweest dat de politici in de eurozone voldoende stappen
het IMF dat het belangrijk is dat Europa zelf voldoende
zullen nemen om de crisis te beheersen en de van de
middelen beschikbaar stelt voordat andere landen bijdragen.
eurozone veilig te stellen. Dit is nog steeds onze visie. De actie
Dit werpt de vraag op of de regeringen in de eurozone genoeg
is niet altijd daadkrachtig en snel (!) geweest, maar de lidstaten
hebben gedaan. Bovendien hebben de BRIC-landen na het
van de eurozone hebben wel keer op keer laten zien dat zij
overleg van vorige maand gezegd dat ze in ruil voor een
belang hechten aan de eenheidsmunt. Het politieke draagvlak
hogere bijdrage meer stemrecht binnen het IMF willen. Dit kan
voor de eurozone en het economisch Armageddon van een
een complicerende factor zijn bij de onderhandelingen.
uiteenvallen van de euro zullen belangrijke drijfveren blijven.
6
Macro Visie – April 2012
Aline Schuiling, tel 020 343 5606
Eurozone: Doormodderen Volgens recente economische cijfers is het BBP in het eerste kwartaal gekrompen. De groei komt in de tweede helft van het jaar waarschijnlijk weer van de grond, maar de strenge bezuinigingen drukken zwaar op de binnenlandse economie, terwijl ook de onzekerheid over de overheidsfinanciën en de economische situatie in de periferie weer kan opspelen. De acties van de ECB hebben de kredietgroei nog niet aangezwengeld, maar de druk binnen het financiële systeem is wel afgenomen. Milde economische recessie Recente economische cijfers bevestigen dat de eurozone zich in een recessie bevindt. Het BBP is in het eerste kwartaal van dit jaar waarschijnlijk gedaald, maar wat minder dan in het vierde kwartaal van 2011 (0,3% kwartaal-op-kwartaal). De samengestelde PMI-index, die de BBP-groei relatief goed volgt, daalde van 49,3 in februari tot 49,1 in maart. De huidige stand van de index komt overeen met een krimp van circa 0,10,2% k-o-k in K1. Aangescherpte kredietvoorwaarden, overheidsbezuinigingen, blijvende onzekerheid over de schuldencrisis in de eurozone en een scherpe stijging van de olieprijzen in februari zetten de economie in K1 onder druk.
Samengestelde PMI-index en BBP-groei Index
% k-o-k
1.5 1.0 0.5 0.0 -0.5 -1.0 -1.5 -2.0 -2.5 -3.0
70 60 50 40 30 20 10 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 Inkoopmanagersindex gehele economie (l.a.) BBP-groei (% k-o-k, r.a.)
we onze raming voor 2012 verlaagd van -0,3% naar -0,5% en voor 2013 van 1,4% naar 1,0%. Acties ECB hebben nog geen effect op kredietgroei … De driejaars LTRO’s van de ECB, waarbij in twee stappen in december en februari in totaal per saldo EUR 550 miljard aan liquiditeit in het bankwezen is gepompt, hebben nog niet geleid tot een hogere kredietgroei. De ECB geeft aan dat in februari EUR 11 miljard minder krediet is verleend aan de particuliere sector en dat de kredietgroei op jaarbasis is gedaald tot 0,7% (januari: 1,1%). De kredietverlening aan huishoudens steeg in februari met 1,2% j-o-j (januari: 1,3%) en aan niet-financiële vennootschappen met slechts 0,4% j-o-j (januari: 0,7%). … maar de druk binnen het financiële stelsel is gedaald De maatregelen van de ECB hebben wel een positief effect op het financiële systeem gehad. De indicatoren die duiden op financieringsproblemen bij banken, zijn sinds eind december fors gedaald en het banksysteem als geheel kon in het eerste kwartaal van dit jaar in zijn directe financieringsbehoefte voorzien. Behalve als steun voor banken om de financiering rond te krijgen, fungeerden de driejaars leningen van de ECB ook als hulpmiddel voor de schuldfinanciering van een aantal perifere landen. Zo hebben banken in Spanje en ItaIië hun portefeuille staatsobligaties tussen december 2011 en februari 2012 met EUR 61,5 miljard respectievelijk EUR 43,3 miljard opgehoogd. De rente op Italiaanse en Spaanse staatsobligaties daalde scherp in de eerste weken na de eerste driejaars LTRO eind december, maar is sinds begin maart weer stijgende, na de mededeling van de Spaanse premier Rajoy dat Spanje in 2011 bij lange na niet heeft kunnen voldoen aan de doelstelling voor het begrotingstekort (-8,5% in plaats van -6%) en de ambities voor dit jaar neerwaarts heeft moeten bijstellen (-5,3% in plaats van -4,4%).
HICP inflatie % jaar-op-jaar
Bron: Thomson Reuters Datastream
5 4
Matig herstel medio dit jaar Vooruitkijkend verwachten wij een stabilisatie van de economie in K2 en een zeer geleidelijk herstel vanaf medio 2012. Dit is dan vooral het gevolg van het voortgaande herstel van de wereldhandel aangezien de binnenlandse economie last houdt van aanhoudende strenge bezuinigingsmaatregelen (totale bezuinigingen gelijk aan circa 1,7% van het BBP in 2012 en 1,1% in 2013). Ook kan de onzekerheid over de begroting en de economische situatie in de periferie af en toe weer de kop opsteken, hoewel de druk en onzekerheid beduidend minder zijn geworden door de recente maatregelen van beleidsmakers. Omdat sommige landen (zoals Spanje) het tempo van bezuinigingen drastisch hebben opgevoerd, hebben wij onze groeiramingen verlaagd. Voor de eurozone als geheel hebben
3 2 1 0 -1 01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
Totaal Excl. energie, voedsel, alcohol & tabak doel ECB Bron: Thomson Reuters Datastream
Financieel vangnet spaarzaam versterkt, risico’s blijven De ministers van financiën in het eurogebied zijn een versterking van de Europese reddingsfondsen overeen-
7
Macro Visie – April 2012
gekomen, maar de uitbreiding gaat minder ver dan sommigen hadden gehoopt. Het vangnet heeft momenteel een capaciteit van EUR 300 miljard. Die wordt nu verhoogd naar EUR 500 miljard. Om het totaalbedrag te flatteren, zijn de uitstaande toezeggingen van de EFSF en de bilaterale leningen aan Griekenland meegeteld, waardoor de totale leningscapaciteit uitkomt op EUR 800 miljard. Of dit genoeg is voor een geloofwaardige firewall rond de probleemlanden, hangt in belangrijke mate af van de vraag of andere G20-landen via het IMF meedoen. Gezien de signalen tot nu toe is dat nog lang niet zeker. De combinatie van zware begrotingsingrepen en een diepe recessie geeft landen weinig bewegingsruimte. Een stevig vangnet is dan nodig om de financiële stabiliteit te waarborgen. Gezien het teleurstellende nieuws omtrent de Spaanse overheidsfinanciën en de daarop volgende stijging van de rente op Spaans en Italiaans staatspapier, is er een grote kans dat de onrust op de financiële markten van tijd tot tijd weer aanwakkert. Niettemin blijft het ons centrale scenario dat de beleidsmakers uiteindelijk zullen doen wat nodig is om de crisis te bezweren.
inflatiefactor. Intussen trok de kerninflatie in een aantal eurolanden aan door een verhoging van de indirecte belastingen om extra overheidsinkomsten te generen en begrotingstekorten in te dammen. Volgens berekeningen van de ECB is de HICP-inflatie in 2011 met circa 0,25 procentpunt gestegen als gevolg van hogere indirecte belastingen (b.v. in Portugal, Italië en Spanje). Diverse landen (b.v. Frankrijk, Italië, Cyprus, Portugal en Ierland) hebben dit jaar al een BTWverhoging aangekondigd of doorgevoerd. Dit leidt tot opwaartse druk op de kerninflatie. We verwachten dan ook dat de inflatie dit jaar boven de 2%-doelstelling van de ECB blijft. Volgend jaar zullen naar verwachting de grondstoffenprijzen dalen en het zwakke economische klimaat de onderliggende prijsdruk temperen waardoor de inflatie op minder dan 2% zou moeten uitkomen. Gezien de huidige plannen zal het effect van de indirecte belastingverhogingen tegen die tijd ook zijn afgezwakt. Euro daalt, obligatierente stijgt De rente op 10-jaars Duitse staatsobligaties beweegt zich sinds begin dit jaar in een vrij nauwe bandbreedte rond 1,9%, terwijl de EUR/USD-koers rond de 1,32 ligt. Het marktsentiment beweegt op en neer naargelang het optimisme over een herstel van de wereldeconomie groeit of de zorgen over de schuldencrisis in het eurogebied toenemen. Vooruitblikkend verwachten wij dat de rente op 10-jaars Bunds in de loop van het jaar geleidelijk oploopt, naarmate de economie van de eurozone zich herstelt. Deze rentestijging blijft waarschijnlijk beperkt, omdat de ECB de beleidsrente gedurende een langere periode op het huidige lage niveau zal willen handhaven en de kans bestaat dat de bezorgdheid over de schuldencrisis aanhoudt. Wellicht dat de EUR/USD op korte termijn iets stijgt, wanneer andere G20-landen hun fiat geven aan een substantiële uitbreiding van het IMF-kapitaal en een geloofwaardige firewall rond probleemlanden kan worden gelegd. De euro zet verderop dit jaar naar verwachting een neerwaartse koers in. Door de overheidsbezuinigingen in het hele eurogebied en het bredere aanpassingsproces in de perifere landen staat de economische groei voorlopig onder druk. Dit proces zal niet zonder horten of stoten gaan.
Noodfondsen en mogelijke aanspraken EUR miljard
1000 800 600 400 200 0 Resterend ESM/EFSF (nu)
Resterend ESM/EFSF (nieuw)
Bail-out Italië en Spanje
Bron: Eurogroep, ABN AMRO Economisch Bureau
Hogere inflatie door indirecte belastingen De inflatie in de eurozone daalde van 2,7% j-o-j in februari tot 2,6% j-o-j in maart. De inflatie beweegt al sinds november 2010 boven de 2%-doelstelling van de ECB. De scherp hogere voedings- en energieprijzen waren een belangrijke Hoofdindicatoren economie eurozone
BBP (% k-o-k) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%) per ultimo Beleidsrente 3m interbancaire rente 10jr staatsobligaties EUR/USD
11Q2 0,1 2,7 10,0
11Q3 0,1 2,7 10,4
11Q4 -0,3 2,9 10,5
12Q1 -0,2 2,6 10,8
12Q2 -0,2 2,4 11,0
1,25 1,5 3,0 1,45
1,50 1,6 1,9 1,35
1,00 1,4 1,8 1,29
1,00 0,8 1,8 1,34
1,00 0,7 2,2 1,35
Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
BBP Particuliere consumptie Investeringen Totale binnenlandse vraag Uitvoer Invoer Inflatie Werkloosheid (%) Overheidssaldo (% BBP) Lopende rekening (% BBP)
(% j-o-j tenzij anders vermeld) 2011 2012 2013 1,5 -0,5 1,0 0,2 -0,8 0,2 1,5 -3,0 0,1 0,2 -1,6 0,4 6,6 2,5 4,9 3,9 -0,3 4,0 2,7 10,2 -4,2 -0,2
2,3 11,0 -3,4 0,2
1,3 11,3 -2,5 0,5
8
Macro Visie – April 2012
Aline Schuiling, tel 020 343 5606
Duitsland: Sterk fundament Stabilisering economie verwacht in eerste kwartaal De economie heeft zich in het eerste kwartaal van dit jaar naar verwachting gestabiliseerd, na een krimp van 0,2% k-o-k in het laatste kwartaal van 2011. Recente maandelijkse indicatoren laten een gemengd beeld zien, maar wijzen per saldo op een lichte economische verbetering in K1, hoewel er nog geen sprake is van groei. De particuliere consumptie lijkt in K1 te zijn afgezwakt, gezien de scherpe daling van de auto- en detailhandelsverkopen in januari en februari, waarschijnlijk als gevolg van aanhoudende zorgen over de staatschuldencrisis en de energieprijsstijging in februari. Het consumentenvertrouwen is in februari inderdaad afgenomen, na een kort herstel in de maand daarvoor. De inflatie steeg van 2,1% in januari naar 2,3% in februari (maar zakte in maart weer terug naar 2,1%). De industriële productie is in K1 naar verwachting gedaald, zij het minder scherp dan in K4 2011. De PMI-index en Ifo-index voor de verwerkende industrie stegen in januari en februari fors, maar zagen deze winst in maart grotendeels weer verdampen. Niettemin bleven beide indices nog iets boven het niveau van oktober en november. Tot slot duiden de binnenlandse orders voor kapitaalgoederen op min of meer gelijkblijvende investeringen in machines en apparatuur in K1. Groei op basis van sterk fundament Vooruitkijkend verwachten we dat de Duitse economie in de tweede helft van dit jaar aantrekt om in 2013 verder te versnellen. Voor de export en industriële productie wordt medio dit jaar een versnelling verwacht, onder invloed van een krachtiger wereldhandel. Dit herstel kan relatief snel doorwerken naar de binnenlandse bestedingen, aangezien de fundamentele factoren op groen staan. Zo is er sprake van gezonde overheidsfinanciën. Het begrotingstekort is in 2011 veel sneller gedaald dan was voorspeld, van 4,3% van het BBP in 2010 naar 1%, dankzij meevallende belastinginkomsten en consolidatiemaatregelen. De regering houdt vast aan haar plan om het structurele financieringstekort in 2016 op nul te hebben staan, en hoeft de komende jaren dus maar in zeer beperkte mate de budgettaire teugels aan te halen.
van het BBP) aan extra kapitaal nodig. Hoewel dit bedrag in een slecht-weer-scenario drie maal hoger zou kunnen uitkomen, lijkt de situatie beheersbaar nu het stabilisatiefonds voor de financiële markt SoFFin eind 2011 zo’n EUR 50 miljard in kas had voor herkapitalisatiemaatregelen. Vandaar dat de Duitse banken, in afwijking van de gemiddelde trend in het eurogebied, hun kredietvoorwaarden voor bedrijven en gezinnen in de tweede helft van 2011 niet hebben aangescherpt. Tot slot zal de binnenlandse vraag dit jaar en volgend jaar bevorderd worden door een gezonde arbeidsmarkt en een snelle groei van de reële lonen. De werkloosheid daalde in de eerste drie maanden van dit jaar naar het laagste niveau sinds de hereniging. De werkgelegenheid groeit intussen krachtig. De verhouding vacatures/banen bevindt zich op het hoogste niveau sinds begin 2001. Als gevolg daarvan liggen de lonen fors hoger (uurloon circa 3,5% j-o-j eind 2011) en is het nominaal besteedbare huishoudinkomen in het vierde kwartaal van 2012 met bijna 3% j-o-j gestegen. Aangezien de lonen ook in 2013 waarschijnlijk sneller stijgen dan de inflatie en de werkgelegenheid fors blijft toenemen, verwachten wij dat de particuliere consumptie verder aantrekt.
Duitsland: bijdrage aan BBP-groei in procenten
4 2 0 -2 E -4 -6 95
97
99
01
Buitenl. handel
03
05
07
Binnenl. bestedingen
09
11
13
BBP groei
Bron: Thomson Reuters Datastream
Een andere factor die de groei bevordert is de relatief gezonde banksector. Volgens de stresstest van de EBA in december 2011 hadden de Duitse banken EUR 13 miljard (circa 0,5% Hoofdindicatoren economie Duitsland
BBP (% k-o-k) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%) per ultimo Beleidsrente 3m interbancaire rente 10jr staatsobligaties EUR/USD
11Q2 0,3 2,3 7,1
11Q3 0,6 2,4 7,0
11Q4 -0,2 2,2 6,9
12Q1 0,0 2,2 6,8
12Q2 0,2 2,0 6,8
1,25 1,5 3,0 1,45
1,50 1,6 1,9 1,35
1,00 1,4 1,8 1,29
1,00 0,8 1,8 1,34
1,00 0,7 2,2 1,35
Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
BBP Particuliere consumptie Investeringen Totale binnenlandse vraag Uitvoer Invoer Inflatie Werkloosheid (%) Overheidssaldo (% BBP) Lopende rekening (% BBP)
(% j-o-j tenzij anders vermeld) 2011 2012 2013 3,1 0,7 1,8 1,4 0,6 1,5 6,6 1,9 4,2 2,3 0,4 1,5 8,4 3,1 6,3 7,5 2,9 6,5 2,3 7,1 -1,0 5,6
1,9 6,8 -1,1 5,5
1,8 6,6 -0,7 5,6
9
Macro Visie – April 2012
Joost Beaumont, tel 020 628 3437
Frankrijk: Verkiezingen in aantocht Economie stagneert in eerste halfjaar De Franse economie presteerde in K4 beter dan de andere grote eurolanden. Het BBP steeg met 0,2% k-o-k, hoewel dat grotendeels het gevolg was van tijdelijke factoren, zoals uitzonderlijke hoge autoverkopen (door een aflopende subsidieregeling eind 2011) en een sterke stijging van de export van aeronautische apparatuur. Hiervoor zien we waarschijnlijk een correctie in de cijfers over K1, die naar verwachting een lichte krimp van het BBP te zien geven. Ondanks een piek in het energieverbruik wegens het strenge winterweer in februari wordt een lagere groei van de particuliere consumptie verwacht door de oplopende werkloosheid, zwakke loongroei en hogere belastingen. Verder staan de investeringen onder druk door de strenge kredietvoorwaarden, lagere bedrijfswinsten en onzekerheid over de afloop van de crisis. Tot slot heeft de export te lijden van de geringe groei of nulgroei bij de belangrijkste handelspartners van Frankrijk. Met name de recessie in Italië en Spanje, samen goed voor zo’n 15% van de totale export, zal haar tol eisen. Wij verwachten dat de meeste van deze negatieve factoren tot ongeveer halverwege dit jaar aanhouden, met een vlakke groei in K2 als gevolg. De economie trekt pas in de tweede helft van dit jaar en volgend jaar aan, hoewel het herstel meer gematigd zal zijn dan bijvoorbeeld in Duitsland vanwege de forsere begrotingsombuigingen in Frankrijk. Daarnaast blijft de opleving beperkt vanwege de aanhoudende recessie bij de belangrijkste handelspartners. Een nieuwe president? Op 22 april is de eerste ronde van de presidentsverkiezingen, waarna de twee winnaars tegenover elkaar staan in de tweede ronde op 6 mei. Recente peilingen geven aan dat president Sarkozy de eerste ronde waarschijnlijk wint, maar dat de socialist Hollande hem in de tweede ronde eenvoudig verslaat en dus de nieuwe president wordt. De grote vraag is of het beleid veel verandert met Hollande aan het roer. Op nationaal niveau focussen beide kandidaten op het op orde brengen van de overheidsfinanciën, waarbij Sarkozy begrotingsevenwicht nastreeft in 2016, een jaar eerder dan Hollande van plan is. Om dit doel te bereiken, legt Sarkozy meer de nadruk op uitgavenverlagingen, terwijl Hollande meer neigt naar het verhogen van de belastingen. Voor beide kandidaten is dit
echter een hele uitdaging aangezien zij beiden uitgaan van relatief optimistische groeiramingen. Daarnaast wil Hollande de verhoging van de pensioenleeftijd deels terugdraaien (naar 60 jaar), wat hij wil financieren met een verhoging van de inkomstenbelasting. Zo’n maatregel heeft echter negatieve gevolgen voor de houdbaarheid van de en dus voor de kredietstatus van Frankrijk. Het grootse verschil tussen beide heren ligt waarschijnlijk op Europees niveau, waar Hollande opnieuw wil onderhandelen over het begrotingspact en hij een agressievere rol/ruimer mandaat voor de ECB ziet. Als hij hier ook aan vasthoudt na de verkiezingen, kan dit zand in de wielen strooien van de Duits-Franse as, wat kan leiden tot toenemende onzekerheid of Europese beleidsmakers in staat zullen zijn de crisis te bedwingen, wat de staatsschuldencrisis nieuw leven kan inblazen. Het moet echter nog blijken of hij bij zijn huidige standpunten blijft na de eerste ronde. Normaal gesproken matigen de kandidaten hun toon in de tweede ronde om zo kiezers in het midden voor zich te winnen. Pas dan komen de ware intenties van Hollande naar voren. In het algemeen mag redelijkerwijs worden aangenomen dat Hollande slechts bescheiden beleidsveranderingen zal doorvoeren. Hij is aan handen en voeten gebonden om de overheidsfinanciën gezond te maken en een escalerende staatsschuldencrisis zal hier niet bij helpen. Integendeel.
Verkiezingspeiling Voorgenomen stemgedrag in tweede ronde (%)
60 55 50 45 40 nov-11
dec-11
jan-12 Sarkozy
feb-12
mrt-12
apr-12
Hollande
Bron: Ifop
Hoofdindicatoren economie Frankrijk
BBP (% k-o-k) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%) per ultimo Beleidsrente 3m interbancaire rente 10jr staatsobligaties EUR/USD
11Q2 -0,1 2,1 9,1
11Q3 0,3 2,1 9,3
11Q4 0,2 2,4 9,4
12Q1 -0,1 2,3 9,5
12Q2 0,0 2,2 9,5
1,25 1,5 3,5 1,45
1,50 1,6 2,6 1,35
1,00 1,4 3,2 1,29
1,00 0,8 2,9 1,34
1,00 0,7 3,2 1,35
Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
BBP Particuliere consumptie Investeringen Totale binnenlandse vraag Uitvoer Invoer Inflatie Werkloosheid (%) Overheidssaldo (% BBP) Lopende rekening (% BBP)
(% j-o-j tenzij anders vermeld) 2011 2012 2013 1,7 0,3 0,9 0,3 0,3 1,1 2,9 0,2 3,2 1,8 -0,3 1,1 5,0 3,7 4,0 5,0 1,2 4,7 2,1 9,3 -5,2 -2,3
2,0 9,6 -4,4 -2,0
1,4 9,5 -3,5 -1,8
10
Macro Visie – April 2012
Maritza Cabezas, tel. 020 343 5618
VS: Groeimomentum neemt toe In de afgelopen maanden toonde de Amerikaanse economie zich sterker dan andere ontwikkelde economieën. De vraag is of dit herstel stand zal houden. Hoewel de BBP-groei in het eerste kwartaal iets zal vertragen, zal het in de daarop volgende kwartalen geleidelijk weer aan kracht winnen. Maar de groei zal gedurende 2012 gematigd blijven. Verder wijzen de notulen van de Fed-vergadering van maart erop dat de drempel voor een nieuwe kwantitatieve verruimingsronde is verhoogd. Dit is in lijn met onze visie dat er geen verdere verruiming zal plaatsvinden. Wij rekenen met een sneller dalende werkloosheid dan de Fed verwacht. Dit suggereert dat de Fed al in 2013 haar strategie zal heroverwegen om de rente tot eind 2014 laag te houden. BBP-groei trager in het eerste kwartaal… In het eerste kwartaal van 2012 verwachten wij een lager dan trendmatige BBP-groei (∼2% k-o-k), na een iets sterkere groei in het laatste kwartaal van 2011 (3% k-o-k). De hogere BBPgroei van eind 2011 was vooral te danken aan een sterke bijdrage van de voorraadopbouw en een gematigde consumptiegroei.
Bijdrage aan BBP-groei
bedrijfsuitrusting en software, zich volgens het durable goods report in januari heel zwak en heeft deze zich in februari slechts matig hersteld. De zwakkere data waren te verwachten na de sterke bestedingen in december toen bedrijven hun inkoop van kapitaalgoederen versnelden om van de aflopende belastingvoordelen te profiteren. Per saldo verwachten wij een gematigde groei, wat te wijten is aan de netto handel en de overheidsbestedingen. Sinds een paar maanden stijgt de import sneller dan de export, waarbij de groei een brede basis heeft, terwijl in januari en februari de defensie-uitgaven van de federale overheid sterk bleven dalen. …maar zou geleidelijk moeten aantrekken Ondanks de gemengde data van het eerste kwartaal, kan uit voorlopende indicatoren worden opgemaakt dat de economie in de rest van het jaar geleidelijk aan kracht zal winnen. De ISM-index voor de verwerkende industrie is positief en wijst op een bescheiden groei. De index is gestegen van 52,4 februari naar 53,4 in maart. Verder zouden de sterke balansen van ondernemingen en de toenemende binnenlandse winsten de financiering van bedrijfsinvesteringen moeten vereenvoudigen, terwijl de sterke winsten bepalend zullen zijn voor een stijging van de investeringen.
%-punten
Prognose
3 2 1 0
Ook heeft de sterkere arbeidsmarkt een positief effect op het consumentenvertrouwen, wat in de komende maanden steun zou moeten bieden aan de consumptieve bestedingen. In 2011 is de werkloosheid sneller gedaald dan verwacht en in de laatste drie maanden is het aantal banen met gemiddeld 211.000 toegenomen, vergeleken met 190.000 in 2011.
-1 -2 10Q4
11Q1
11Q2
Part. Cons. Netto export Investeringen
11Q3
11Q4
12Q1
Overheidsbestedingen Voorraadvorming Totaal
Bron: Thomson Reuters Datastream
Tot dusver hebben stijgende aandelenkoersen en de verbetering van het consumentenvertrouwen in dit eerste kwartaal gunstige voorwaarden opgeleverd voor hogere consumptieve bestedingen. De recente versnelling van de consumptiegroei is voornamelijk gefinancierd met spaargeld omdat het besteedbaar inkomen langzamer is gegroeid dan de persoonlijke bestedingen. Wij zien dat consumenten hun geld voornamelijk hebben uitgegeven aan auto's. Tegelijkertijd zullen de investeringen in het eerste kwartaal waarschijnlijk langzamer groeien. De bestedingen binnen de bouwsector vallen tot dusver tegen. Daarnaast ontwikkelde de afzet van kapitaalgoederen exclusief militair materieel, een voorlopende indicator voor het ondernemerssentiment ten aanzien van
De vraag naar personeel in de professionele dienstverlening, zoals accountancy, management en ICT-diensten, is aan het stijgen. Zoals eerder gezegd bevinden bedrijven zich in een goede positie om extra mensen aan te nemen. Bovendien kan de recente verbetering van de wervingsactiviteit ook betekenen dat bedrijven alles uit hun personeel hebben gehaald wat erin zit en dat er extra mensen nodig zijn om het tempo van de economische activiteit te kunnen bijbenen. De lengte van de werkweek bevindt zich inderdaad weer bijna op het niveau van vóór de recessie en de productiviteitsgroei neemt af, wat eveneens een reden is om te verwachten dat extra personeel zal worden aangetrokken. Deze ontwikkeling heeft zich voorgedaan tegen de achtergrond van een daling van de arbeidsparticipatiegraad, wat voornamelijk het effect van de vergrijzing weerspiegelt. Op grond van deze positievere ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hebben wij onze werkloosheidsprognose verlaagd naar 8% per eind 2012 en 7% per eind 2013. Hiermee zijn wij iets optimistischer dan de Fed, die uitgaat van 8,4% voor het vierde kwartaal van 2012 en 7,7% voor het vierde kwartaal van 2013.
11
Macro Visie – April 2012
en vooral de laatstgenoemde cijfers waren erg goed. De ontwikkeling van de huizenprijzen in januari (de meest recente cijfers) leek zich over het algemeen te stabiliseren. Ondanks deze gemengde cijfers blijft volgens ons de tendens van een geleidelijke verbetering van de huizenmarkt intact. Hieruit kan worden opgemaakt dat de investeringen in woningen in 2013 voor een impuls zullen gaan zorgen, nadat het effect van een sterkere arbeidsmarkt begint door te werken in de rest van de economie. Maar bezuinigingen in 2013 zullen de BBP-groei op een matig niveau houden.
Arbeidsvraag mutatie x 1.000 Hotels en restaurants Verwerkende indust. Zakelijke dienstverlening Gezondheidszorg Finan. dienstverlening Overheid Bouw Detailhandel
-40 Mutatie feb-maart 2012
-20
0
20
40
Inflatiedruk zal naar verwachting afnemen Hoewel de stijging van de energieprijzen in de eerste maanden van dit jaar is versneld, is de inflatie in het algemeen gematigder geweest dan in het eerste kwartaal van 2011. De stijging van de kerninflatie is namelijk bescheiden geweest en de toename in februari was de kleinste sinds september 2011 (0,1%). Wij verwachten dat de inflatiedruk zal afnemen omdat volgens ons de olieprijzen dalen in de loop van het jaar.
60
Gem. maandelijkse mutatie over 1 jaar
Bron: Thomson Reuters Datastream
De banengroei in maart viel echter tegen. Er kwamen 121.000 nieuwe banen (buiten de agrarische sector) bij, bijna de helft van het gemiddelde van de afgelopen drie maanden. Een warmere winter dan gemiddeld heeft aan de sterke groei van de afgelopen maanden bijgedragen. Wij denken dat het recente cijfer een correctie is na drie sterke rapporten en dat de trend groei hoger ligt. Andere rapporten bevestigen dat de arbeidsmarkt aan het herstellen is. De werkgelegenheidsindex van de verkoopmanagers index en de werkloosheidsuitkeringen laten een positiever beeld zien. Tegelijkertijd is de werkloosheid in maart gedaald van 8,3% naar 8.2% als gevolg van een lichte krimp van de beroepsbevolking.
Rente en signalen vanuit de Fed In maart is de vraag naar Treasuries afgenomen door de iets optimistischer economische prognoses in de VS. De stijging van de lange rente is de laatste tijd echter iets afgezwakt nadat de voorzichtige Fed-voorzitter tijdens een presentatie pessimistischer was over de economie. Zijn bedoeling was waarschijnlijk om de stijging van het rendement op overheidsleningen te beteugelen. Op dit moment kan een significante stijging van de lange rente gevolgen krijgen voor de hypotheekrente en dit kan het herstel van de huizenmarkt belemmeren. Maar de kans op een volgende kwantitatieve versoepelingsronde is begin april duidelijk vervlogen na de publicatie van de notulen van het FOMC-overleg van maart. Wij denken dat er mogelijkheden zijn voor een stijging van de tienjaars rente maar de zeer lage geldmarktrente zal dit enigszins beperken.
Op weg naar het herstel van de huizenmarkt in 2013 De gunstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zullen ook de voorwaarden scheppen voor een verbetering van de woningmarkt in de nabije toekomst. De woningmarkt heeft de bodem al bereikt maar de meest recente cijfers voor de huizenmarkt lieten een aantal zwakke plekken zien. De verkoop van nieuwe en bestaande woningen en de uitgaven aan bouwprojecten waren in februari weinig inspirerend. De zwakte van deze cijfers kan het gevolg zijn van het afnemende effect van het ongewoon warme weer. Andere cijfers die bekend werden gemaakt waren hoopgevender. De bouwvergunningen en het sentiment onder huizenbouwers, beide meer voorlopende indicatoren, ontwikkelden zich positief
Door positievere cijfers van de afgelopen maanden is, zoals gezegd, een volgende kwantitatieve versoepelingsronde onwaarschijnlijk geworden. Bovendien denken wij dat de werkloosheid sneller zal dalen dan dat de Fed verwacht. Dit suggereert dat de Fed al in 2013 haar strategie zal kunnen heroverwegen om de rente tot eind 2014 laag te houden.
Hoofdindicatoren economie VS 12Q1 1,7 2,8 8,3
12Q2 2,5 2,3 8,2
per ultimo Beleidsrente 0,25 0,25 0,25 0,25 3m interbancaire rente 0,2 0,4 0,58 0,5 10jr staatsobligaties 3,2 2,0 1,9 2,1 EUR/USD 1,45 1,35 1,29 1,34 USD/JPY 80 77 77 81 GBP/USD 1,60 1,57 1,55 1,60 Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
0,25 0,4 2,3 1,35 82 1,59
BBP (% k-o-k, geannualiseerd) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%)
11Q2 1,3 3,4 9,1
11Q3 1,8 3,8 9,1
11Q4 3,0 3,3 8,7
BBP Particuliere consumptie Investeringen Totale binnenlandse vraag Uitvoer Invoer Inflatie Werkloosheid (%) Overheidssaldo (% BBP) Lopende rekening (% BBP)
(% j-o-j tenzij anders vermeld) 2011 2012 2013 1,7 2,3 2,4 2,2 2,2 1,9 3,7 6,5 8,1 1,7 2,4 2,4 6,7 4,5 4,0 5,0 4,7 3,7 3,2 8,9 -8,7 -3,4
2,2 8,1 -7,3 -3,7
1,8 7,4 -5,1 -3,7
12
Macro Visie – April 2012
Serdar Küçükakin, tel 020 629 5086
China: Op de goede weg Wij gaan voor dit jaar nog steeds uit van een economische groei van 8,2%. Dit is duidelijk minder dan de 9,2% van 2011, maar volgens ons is deze vertraging voor een groot deel doelbewust. Uit de groeidoelstelling van 7,5% voor dit jaar kan worden opgemaakt dat de regering bereid is een tragere groei te accepteren om ruimte te scheppen voor economische hervormingen, met als doel de kwaliteit van de groei te verbeteren en de groei duurzamer te maken. Alle dit jaar gepubliceerde macrocijfers waren duidelijk lager dan die in december 2011. Dit lijkt op toenemende problemen voor de economie te wijzen. De onderliggende cijfers schetsen een heel ander (en veel positiever) beeld. Industriële productie: onder de oppervlakte kijken Gegeven de recente stijging van de semi-officiële PMI van 51 in februari naar 53,1 in maart lijken de vooruitzichten voor de industriële productie te verbeteren. Vooral het toenemende positieve verschil tussen nieuwe orders en voorraden, door de forse stijging van de component nieuwe orders, belooft veel goeds voor de industriële productie in de komende maanden. Een recent veelbesproken aspect van de industriële productie (en dus de Chinese economie) betreft de productie (en het verbruik) van staal in China. De duidelijke vertraging van de staalproductie in de afgelopen maanden is aangevoerd als bewijs van groeiende economische problemen. Wij sluiten onze ogen hier niet voor, maar wij zijn het met deze stelling niet eens. De Chinese staalproductie vertraagt inderdaad, maar bij een vergelijking met het verleden mogen we niet voorbijgaan aan de bijzondere factoren die destijds meespeelden. De toetreding van China tot de WHO in 2001 betekende dat letterlijk alle deuren in de wereld zich openden voor ‘made in China’. In de periode 2001- 2007 gaf dit een enorme impuls aan de productie van (en vraag naar) staal in China. Deze nam toe met ruim 20%. De Chinese economische groei bedroeg in die periode gemiddeld 10%. Met andere woorden: de vraag naar staal was in de periode 2001- 2007 twee keer zo hoog als de geaggregeerde vraag. In 2008 stortte de prijs van staalproducten in als gevolg van de (dreigende) financiële crisis. Zo daalden de ijzerertsprijzen dat jaar met 65% als gevolg van de afnemende vraag. De Chinese overheid kwam met een enorm stimuleringspakket van RMB 4 biljoen om onder meer de investeringen te stimuleren. De groei van de investeringen versnelde van 26,3% in 2008 naar 31,1% in 2009 en van de staalproductie van een magere 2,3% naar 15%. Hierdoor herstelde de economische groei zich van de inzinking in het laatste kwartaal van 2008 en eerste kwartaal van 2009 (gemiddeld 6,7%) naar bijna 10% in de volgende drie
kwartalen van 2009. Ondanks een lichte vertraging van de investeringsgroei en de staalproductie in 2010 naar resp. 25,6% en 11,5% trok de economische groei dat jaar verder aan naar 10,4% tegen 8,9% in 2009.
Economische groei en staalproductie % j-o-j
15 14 13 12 11 10 9 8 7 6
40 30 20 10 0 -10 -20 01
02
03
04
05
06
Economische groei (l.a.)
07
08
09
10
11
Staal productie (r.a.)
Bron: CEIC
De huidige economische ontwikkelingen lijken zeker niet op die van eind 2008 en van 2009. Daarom zal de regering zich niet gedwongen zien om maatregelen te nemen om de economie te stimuleren (maatregelen die een duidelijk uitstralingseffect op de vraag naar staal en dus ook op de staalproductie zouden hebben). Bovendien heeft de regering vorig jaar in haar meest recente Vijfjarenplan (2011-2015) duidelijk prioriteit gegeven aan een ombuiging naar een breder gedragen en duurzamere economische groei in plaats van een zeer hoge groei. De groeidoelstelling van 7,5% voor dit jaar (die volgens ons iets zal worden overtroffen) is hiervoor een duidelijke indicatie. Gegeven deze gewijzigde beleidsopstelling ligt een herhaling van 2001-2007 met een sterke nadruk op investeringen niet voor de hand. De staalproductie zwakt dus af maar dit betekent nog niet dat de economie afstevent op een harde landing. Niet alleen de voorlopende indicator voor de industrie, maar ook die voor de totale economie en het consumentensentiment wijzen op herstel. Onze belangrijkste boodschap is dus niet dat aan de afzwakking van de staalproductie relatief snel een einde kan komen, maar eerder dat de markt behoefte heeft aan een nieuw ijkpunt voor de economische groei en staalproductie in China. In 2007 bijvoorbeeld, toen de economische groei 13,3% bedroeg, zou een prognose van 9% als heel somber zijn bestempeld; iemand die nu een dergelijke groei voorspelt, wordt tot de optimisten gerekend. De discussie over grondstoffen moet volgens ons dezelfde trend zal volgen.
13
Macro Visie – April 2012
Detailhandelsomzet Hoewel de vlakten de detailhandelsverkopen in de eerste twee maanden van het jaar af door het naar voren halen van verkopen eind 2011. Overheidssubsidies op de aanschaf van huishoudelijke apparaten werd eind 2011 stopgezet. Met het wegebben van dit tijdelijke effect zijn detailhandelsverkopen in maart opgeveerd naar 15,7% j-o-j van 14,7% j-o-j in de eerste twee maanden van het jaar. Vooruitkijkend zijn wij voorzichtig optimistisch over de ontwikkeling van de detailhandelsverkopen.
dat de inflatie een probleem zal worden zoals vorig jaar het geval was. Wij houden daarom vast aan onze visie dat het monetaire beleid voorzichtig zal worden versoepeld en het begrotingsbeleid in bescheiden mate zal worden verruimd.
Investeringen: een uitdaging maar geen probleem De vooruitzichten voor de totale investeringsgroei worden voor een groot deel bepaald door de investeringen in onroerend goed (ongeveer 25% van de totale investeringen), vanwege de moeilijke omstandigheden binnen (sommige segmenten van) de vastgoedmarkt. In maart zijn de investeringen in vastgoed afgevlakt naar 19,6% j-o-j van 27,7% in de eerste twee maanden van het jaar. Voorts is het aantal steden waar de prijzen van nieuwbouwappartementen dalen toegenomen van één in september 2011 naar 27 in februari 2012, terwijl de prijzen van bestaande appartementen in 44 steden zijn gedaald (tegen zeven steden in september 2011). Gegeven de scherpe afvlakking in investeringsgroei in combinatie met een toenemend aantal steden in China waar op jaarbasis sprake is van prijsdalingen is volgens critici China op de vastgoedmarkt op weg naar een harde landing. Wij zijn het met deze visie niet eens. De investeringen in particuliere woningen vormen circa 40% van de totale investeringen in onroerend goed. Investeringen in commercieel vastgoed en sociale woningbouw maken 60% (elk 30%) van de totale investeringen in de vastgoedmarkt uit. Deze twee subcategorieën hebben geen last van beperkingen zoals hogere aanbetalingen die door de overheid zijn opgelegd voor de aankoop woningen. In combinatie met de verhoogde doelstelling voor het aantal op te leveren sociale woningen voor dit jaar van vier naar vijf miljoen biedt dit volgens ons een flinke buffer bij een harde landing van de investeringen in vastgoed. Belangrijker is dat als de risico's op de vastgoedmarkt toenemen, de overheid voldoende manoeuvreerruimte heeft om een sterke correctie tegen te gaan. Verwachte beleidsopstelling De Chinese premier heeft in maart herhaald dat “het handhaven van een evenwicht tussen stabiele groei en aanpassing van de economische structuur en het beheersen van de inflatieverwachtingen de belangrijkste opgave voor de korte termijn blijft.” Het beheersen van de inflatieverwachtingen lijkt onder de huidige omstandigheden niet heel lastig. De inflatie is afgevlakt van de piek van 6,5% j-o-j in juli 2011 naar 3,6% in maart dit jaar. Gegeven de achtergrond van een (bewuste) vertraging van de economie verwachten wij niet
Hoofdindicatoren economie China 2009
2010
2011
2012e
9,2
10,4
9,2
8,2
8,0
-0,7
3,2
5,5
4,2
5,0
4,3
4,3
4,0
4,0
4,3
Overheidssaldo (% BBP)
-2,2
-1,6
-1,1
-2,0
-2,0
Overheidsschuld (% BBP)
16
16
16
17
17
Lopende rekening (% BBP)
5,2
5,3
2,9
2,0
1,5
USD/BRL (ultimo)
6,83
6,62
6,30
6,1
6,0
EUR/BRL (ultimo)
9,80
8,89
7,88
7,6
7,8
BBP (% j-o-j) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%)
2013e
Overheidssaldo en lopende rekening voor 2012 en 2013 zijn afgeronde getallen Bron: EIU, ABN AMRO Group Economics
14
Macro Visie – April 2012
Hein Schotsman, tel 020 628 3800
Japan: Normaal, maar dan anders De economie zit in de herstelfase. De deflatie is echter hardnekkig. De rentetarieven van de centrale bank zullen nog heel lang laag blijven. Een jaar later Een jaar en een maand na 11 maart 2011 lopen veel zaken weer als vanouds, tenminste buiten het gebied dat direct door de tsunami is getroffen. De economie gaat voort in het aloude spoor waarbij de exportsector domineert. Het politieke systeem zorgt ervoor dat structurele veranderingen goeddeels uitblijven. De nieuwe premier, Yoshihiko Noda, heeft sterk aan populariteit verloren in de eerste maanden nadat hij aan de slag is gegaan. Ook wat dat betreft niets nieuws onder de zon. Toch is er wel wat veranderd. Slechts een van de vierenvijftig kerncentrales is nog open. De invoer van energie is fors toegenomen. Dat drukt een stempel op de handelsbalans. Onze zorgen hierover zijn verergerd door de cijfers over de inen uitvoerprijzen in februari. De uitvoerprijzen daalden 3,5% terwijl de importprijzen 2,6% stegen. Bovendien stijgt sinds maart 2011 het invoervolume vrijwel steeds harder dan dat van de uitvoer. De handelsbalans en zelfs de lopende rekening stonden in januari in het rood. In februari was dat weer voorbij. Deze bewegingen hadden vermoedelijk te maken met het Chinese nieuwjaar dat anders dan meestal in januari viel. Dat drukte de uitvoer in januari maar dat is in februari weer gecorrigeerd.
Invoer- en uitvoerprijzen % j-o-j
30 20
hielp, evenals een nieuwe subsidie voor ‘milieuvriendelijke’ auto’s die de autoverkopen flink deed stijgen. De uitvoer laat een soortgelijk verloop zien als de industriële productie (zie grafiek). De sector profiteert van positieve mondiale ontwikkelingen en van de verzwakking van de yen. In januari zijn de bestellingen van machines (indicator van bedrijfsinvesteringen drie tot zes maanden later) met 3,4% m-o-m gestegen. Deze cijfers zijn nogal volatiel. De bestellingen waren in december teruggelopen. Als je kijkt naar de trendlijn, zou je verwachten dat de bedrijfsinvesteringen flink groeien in de eerste helft van 2012. Toch zijn we voorzichtig. Vanwege de neerwaartse druk op de bedrijfswinsten in het afgelopen halfjaar voorspellen we een heel bescheiden groei (j-o-j) van de bedrijfsinvesteringen in 2012. De meest recente Tankan-enquête stelde teleur. De Tankan is de voornaamste meetlat van het producentenvertrouwen. De vertrouwensindex van grote industriële bedrijven was in het eerste kwartaal niet veranderd (op -4; bij nul zijn er evenveel optimisten als pessimisten). De somberheid had te maken met de verwachting dat de yen weer gaat appreciëren. Wij verwachten dat niet. Op de arbeidsmarkt is het tamelijk rustig. De werkloosheid daalde licht in februari, van 4,6% naar 4,5%. De ratio vacatures/werkzoekenden blijft oplopen. De lonen stijgen heel langzaam (met ongeveer 1% per jaar). Dat laatste stimuleert de consumptie. De omzet van de detailhandel steeg de eerste twee maanden van 2012 dan ook met respectievelijk 1,9 en 3,5% (j-o-j). Deze cijfers werden positief beïnvloed door de al genoemde verkoop van ‘milieuvriendelijke’ auto’s.
10
Industriële productie en uitvoer
0 -10
Volume, indices
-20
130
-30
120
-40 06
07
08 09 Invoerprijzen
10 11 Uitvoerprijzen
12
110 100 90
Bron: Thomson Reuters Datastream
We gaan ervan uit dat de handelsbalans in 2012 per saldo positief zal zijn. De prijsstijging van (geïmporteerde) energie zal vermoedelijk afnemen. Bovendien gaat het met de conjunctuur de goede kant op, zeker als je naar de exporteurs kijkt. De industriële productie daalde in februari 1,2% m-o-m na stijgingen in de twee voorgaande maanden. Enquêtegegevens suggereren dat maart weer een groeimaand is geweest. De leveringsproblemen in Thailand zijn voorbij. Dat
80 70 06
07
08
09
Industriële productie
10
11
12
Uitvoer
Bron: Thomson Reuters Datastream, Bank of Japan
Een jaar na de tsunami lijkt het erop dat de wederopbouw nu echt gestalte krijgt. Dit jaar heeft dat een positief effect op de
15
Macro Visie – April 2012
economie. Op de lange termijn zal het de toch al benarde staatsfinanciën verder aantasten. We concluderen dat Japan in een herstelperiode zit. Onze groeiraming voor 2012 is verhoogd van 1,7% naar rond 2%. Hardnekkige deflatie De consumentenprijzen (excl. verse waar) stegen een beetje in februari (0,1% j-o-j). Toch is de periode van lichte deflatie volgens ons niet voorbij. In maart daalden de prijzen in Tokio met 0,3%. En als je naar het cijfer exclusief energie en voedsel kijkt, dalen de prijzen in Tokio voortdurend met zo’n 1%. De olieprijzen oefenen opwaartse druk uit. Prijzen van consumentenelektronica blijven dalen. De eerste factor zal vermoedelijk verdwijnen, de tweede niet. Daarom zullen de prijzen ook over heel 2012 gerekend vermoedelijk licht dalen. Stabiele rente Krimp van de economie in 2011, deflatie en een sterke yen: de centrale bank, de Bank of Japan (BoJ), heeft genoeg op haar bordje. In februari heeft ze haar opkoopprogramma verruimd van JPY 55 biljoen naar JPY 65 biljoen. En ze heeft voor het eerst een ondubbelzinnige inflatiedoelstelling geformuleerd, namelijk 1% (stijging j-o-j). Daarvoor hanteerde ze een vagere formulering: ‘in de buurt van’ 1%. We zijn meestal sceptisch over de mogelijkheden die de BoJ heeft om de deflatie te laten verdwijnen. Haar acties verleiden consumenten en producenten niet om hun voorzichtige houding te laten varen. Er is weinig kredietvraag; daarom leidt stimulering door de BoJ enkel tot grotere tegoeden van de commerciële banken bij haar. De BoJ is niet in staat het verzaken van de politiek te compenseren. De aankondiging van de inflatiedoelstelling heeft er wel voor gezorgd dat de yen niet meer apprecieert (zie volgende paragraaf). Dat is winst. We zijn ook sceptisch omdat we niet denken dat de BoJ extra gas gaat geven. Haar vergaderingen in maart en april leidden nauwelijks tot verruiming. We verwachten stabiele korte rentes in 2012. De lange rente kan een beetje oplopen omdat 2012 een hersteljaar is.
Mede daarom steeg de Nikkei flink. De depreciatie kwam deels doordat de risicobereidheid toenam. Renteverschillen spelen echter ook een rol. In februari heeft de BoJ haar nieuwe inflatiedoelstelling aangekondigd. Daar gaat de suggestie van uit dat het heel lang duurt voor ze haar tarieven verhoogt. Sindsdien zijn de rente op Amerikaanse tweejaars en tienjaars staatsobligaties gestegen terwijl daarvan in Japan nauwelijks sprake was. Er bestaat een statistische relatie tussen zulke renteverschillen en de wisselkoers. We ramen dat het renteverschil nog wat oploopt. Daarom verwachten we, anders dan voorheen, nu een verzwakking van de yen.
Zwakke yen, sterke beurs
19000
124
17000
116
15000
108
13000
100
11000
92
9000
84
7000 jul-07
76 jul-08
jul-09 Nikkei (l.a.)
jul-10
jul-11
USD/JPY (r.a.)
Bron: Thomson Reuters Datastream
Zwakkere yen toegejuicht Sinds begin februari is de yen van 76,2 naar 82 gedeprecieerd tegenover de dollar. Dit is gunstig voor Japanse exporteurs. Hoofdindicatoren economie Japan
BBP (% k-o-k) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%) per ultimo Beleidsrente 3m interbancaire rente 10jr staatsobligaties EUR/JPY USD/JPY
11Q2 -0,3 -0,4 4,6
11Q3 1,7 0,1 4,4
11Q4 -0,2 -0,3 4,5
12Q1 0,8 0,1 4,5
12Q2 0,4 -0,2 4,4
0,10 0,3 1,1 116 80
0,10 0,3 1,0 104 77
0,10 0,3 1,0 100 77
0,10 0,3 1,0 108 81
0,10 0,3 1,0 111 82
Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
BBP Particuliere consumptie Investeringen Totale binnenlandse vraag Uitvoer Invoer Inflatie Werkloosheid (%) Overheidssaldo (% BBP) Lopende rekening (% BBP)
(% j-o-j tenzij anders vermeld) 2011 2012 2013 -0,7 1,9 1,3 0,0 1,1 0,2 0,6 3,4 4,0 0,1 2,0 1,4 0,1 3,5 1,7 5,9 4,6 2,0 -0,3 4,6 -8,9 2,1
-0,1 4,3 -8,9 2,2
0,2 4,0 -9,5 2,5
16
Macro Visie – April 2012
Joost Beaumont, tel 020 628 3437
VK: Dieptepunt voorbij Groene scheuten Het lijkt erop dat de economie het dieptepunt in het vierde kwartaal van vorig jaar is gepasseerd, toen het BBP met 0,3% k-o-k kromp. In het eerste kwartaal verwachten we een groei van 0,1%. Deze zal echter vooral zijn aangedreven door de voorraadvorming, die in K4 zwaar drukte op de groei en waarvoor we in K1 een correctie zullen zien. Daarnaast levert de netto uitvoer naar verwachting een positieve bijdrage aan de groei, maar dat komt vooral door een dalende import vanwege een geringe binnenlandse vraag. De binnenlandse economische fundamenten blijven immers zwak. Allereerst wijzen cijfers over de detailhandelsverkopen erop dat de bestedingen van huishoudens in K1 minder snel zijn gegroeid dan in K4. De consument is terughoudend met geld uitgeven vanwege de toenemende werkloosheid, aanhoudend hoge inflatie, zwakke loongroei en budgettaire consolidatie. Intussen zitten de strenge kredietvoorwaarden en de onzekere economische vooruitzichten de investeringen in de weg (uit onderzoek van de BoE naar de kredietvoorwaarden in K1 blijkt dat de kredietverlening de komende drie maanden iets afneemt). Vooruitblikkend verwachten wij dat het economische herstel later in het jaar verder aantrekt vanwege het groeiende optimisme over de toekomst van de eurozone, dat ook positief uitwerkt op het vertrouwen en de bedrijvigheid in het VK. Tegelijkertijd is de lagere inflatie goed voor de koopkracht van huishoudens en winstgevendheid van bedrijven. De onverwacht sterke uitkomsten van recente bedrijfsenquêtes in maart zijn in dit opzicht een goed voorteken. Inflatie daalt, BoE wacht af De inflatie daalde scherp van 5,2% in september tot 3,4% in februari, wat vooral komt doordat de BTW-verhoging van vorig jaar uit de vergelijking valt. Ondanks de recente stijging van de olieprijzen, wordt verwacht dat de inflatie de komende maanden verder afzwakt dankzij lagere energie- en voedingsprijsinflatie, terwijl ook de ruime overcapaciteit een drukkend effect heeft op de intern gegenereerde inflatie. We verwachten echter dat de inflatie pas eind dit jaar onder de 2%-doelstelling van BoE uitkomt. De BoE heeft de rente op 0,5% gehandhaafd, maar in februari wel haar opkoopprogramma met GBP 50 miljard uitgebreid
naar GBP 325 miljard. Dit programma loopt in mei af en we verwachten dat de BoE na die tijd een afwachtende houding aanneemt. Ook de notulen van de maartvergadering van het MPC wijzen in die richting, ondanks dat twee leden vóór een versterking van het opkoopprogramma met nog eens GBP 25 miljard stemden. De notulen geven aan dat de hogere prijzen van ruwe olie inmiddels als duidelijk inflatierisico worden gezien en dat er signalen zijn die wijzen op een aantrekkende loongroei. Gezien ook de eerste tekenen van economisch herstel lijken extra monetaire stimuleringsmaatregelen minder voor de hand te liggen. Niettemin verwachten we dat BoE de budgettaire consolidatie voorlopig zal willen faciliteren door middel van een zeer ruim monetair beleid. We verwachten dan ook dat de korte en de lange rente laag blijven, hoewel we voor de lange rente wel een geleidelijke stijging zien naarmate de (wereld)economie aantrekt. Britse pond zwakker Het Britse pond is sinds begin dit jaar min of meer stabiel, maar zal naar verwachting de komende tijd tegenover de euro terrein moeten prijsgeven. Op de korte termijn heeft dat te maken met het optimisme over de vooruitzichten voor de eurozone. Op de langere termijn is deze verwachting gebaseerd op onze inschatting dat de BoE haar zeer ruime monetaire beleid wil handhaven.
BBP en inkoopmanagersindex niveau
% k-o-k
65
2
60
1
55 50
0
45
-1
40 -2
35 30
-3
Q1 1998
Q1 2001
Q1 2004
Q1 2007
PMI: samengestelde productie-index (l.a.)
Q1 2010 BBP (r.a.)
Bron: Thomson Reuters Datastream
Hoofdindicatoren economie VK
BBP (% k-o-k) Inflatie (% j-o-j) Werkloosheid (%)
11Q2 -0,1 4,4 7,9
11Q3 0,6 4,7 8,3
11Q4 -0,3 4,7 8,6
12Q1 0,1 3,4 8,8
12Q2 0,2 2,8 8,8
per ultimo Beleidsrente 3m interbancaire rente 10jr staatsobligaties EUR/GBP
0,50 0,826 3,4 0,90
0,50 0,95 2,4 0,86
0,50 0,75 2,0 0,84
0,50 0,8 2,2 0,83
0,50 0,8 2,5 0,85
Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
BBP Particuliere consumptie Investeringen Totale binnenlandse vraag Uitvoer Invoer Inflatie Werkloosheid (%) Overheidssaldo (% BBP) Lopende rekening (% BBP)
(% j-o-j tenzij anders vermeld) 2011 2012 2013 0,7 0,6 1,5 -1,2 0,7 1,2 -1,2 0,3 3,3 -0,8 0,2 0,8 4,6 4,4 6,6 3,9 -0,3 4,0 4,5 8,1 -8,3 -2,3
2,6 8,7 -6,0 -1,8
1,7 8,5 -6,0 -1,4
17
Macro Visie – April 2012
Ramingen hoofdindicatoren 13-4-2012
BBP (% j-o-j)
Inflatie (% j-o-j)
Werkloosheid (%)
2010
2011
2012E
2013E
2010
2011
2012E
2013E
2010
2011
2012E
VS
3,0
1,7
2,3
2,4
1,7
3,2
2,2
1,8
9,6
8,9
8,1
7,4
Japan
4,5
-0,7
1,9
1,3
-0,7
-0,3
-0,1
0,2
5,0
4,6
4,3
4,0
Eurozone
2013E
1,9
1,5
-0,5
1,0
1,6
2,7
2,3
1,3
10,0
10,2
11,0
11,3
Duitsland
3,6
3,1
0,7
1,8
1,1
2,3
1,9
1,8
7,7
7,1
6,8
6,6
Frankrijk
1,4
1,7
0,3
0,9
1,5
2,1
2,0
1,4
9,4
9,3
9,6
9,5
Italië
1,2
0,4
-1,7
0,5
1,6
2,4
3,3
1,3
8,4
8,4
9,5
9,8
Spanje
-0,1
0,7
-1,6
0,2
1,8
3,2
1,8
1,5
20,1
21,7
23,9
24,6
Nederland
1,7
1,2
-0,6
1,4
1,3
2,3
2,0
1,6
5,4
5,4
6,5
6,7
België
2,3
1,9
-0,1
1,3
2,2
3,5
3,0
2,2
8,3
7,2
7,6
7,8
Oostenrijk
2,3
3,1
0,5
1,6
1,8
3,3
2,1
2,0
4,4
4,2
4,4
4,5
Finland
3,1
3,6
1,0
1,5
1,8
2,0
2,4
1,7
8,4
7,8
8,1
8,1
-1,4
-7,1
-5,2
0,0
4,7
3,3
1,2
0,6
12,5
17,4
22,7
23,5
Griekenland Portugal
1,4
-1,5
-3,7
-1,3
1,3
3,7
2,8
1,5
10,8
12,7
15,4
16,2
-0,4
0,7
-0,3
1,8
-0,9
2,6
1,5
1,2
13,7
14,4
14,6
14,4
VK
2,1
0,7
0,6
1,5
3,3
4,5
2,6
1,7
7,9
8,1
8,7
8,5
Zweden
5,4
4,0
0,8
2,0
1,2
3,0
1,6
1,9
8,4
7,5
7,5
7,1
Denemarken
1,8
1,4
1,2
1,5
1,9
2,4
1,9
1,4
7,4
7,4
7,6
7,3
Zwitserland
2,7
1,9
0,5
1,6
0,7
0,2
-0,2
0,7
3,9
3,1
3,2
3,3
Noorwegen
2,1
2,7
2,3
2,8
2,4
1,3
1,6
1,8
3,5
3,3
3,1
3,0 7,0
Ierland
Canada
3,1
2,5
2,6
3,1
1,8
2,9
2,2
1,9
8,0
7,5
7,2
Australië
2,5
2,0
2,7
3,2
2,8
3,4
2,1
2,9
5,2
5,1
5,4
5,2
Nieuw Zeeland
1,2
1,4
2,2
3,1
2,3
4,0
1,6
2,7
6,5
6,5
6,4
6,1
China
10,4
9,2
8,2
8,0
3,2
5,5
4,2
5,0
4,3
4,0
4,0
4,3
India
8,8
7,1
7,8
8,5
12,0
8,9
7,8
7,9
10,0
9,8
9,9
9,9
Turkije
9,0
8,5
3,5
4,0
8,6
6,0
6,5
7,2
12,0
9,9
9,6
10,2
Rusland
4,3
4,3
4,0
4,0
6,8
8,5
5,5
6,0
7,5
6,8
6,2
6,0
Brazilië
7,5
2,7
3,5
4,5
5,0
6,6
5,6
5,2
6,7
6,0
6,0
5,8
Wereld
5,2
3,8
3,4
3,9
3,6
4,6
3,7
3,6
Lopende rekening (% BBP)
Begrotingssaldo (% BBP)
Overheidsschuld (% BBP)
2010
2011
2012E
2013E
2010
2011
2012E
2013E
2010
2011
2012E
2013E
-3,2
-3,4
-3,7
-3,7
-8,9
-8,7
-7,3
-5,1
93
99
102
104
Japan
3,6
2,1
2,2
2,5
-7,8
-8,9
-8,9
-9,5
200
212
219
227
Eurozone
0,0
-0,2
0,2
0,5
-6,2
-4,2
-3,4
-2,5
85
88
91
92
Duitsland
5,6
5,6
5,5
5,6
-4,3
-1,0
-1,1
-0,7
83
81
80
79
Frankrijk
-1,8
-2,3
-2,0
-1,8
-7,1
-5,2
-4,4
-3,5
82
86
88
90
Italië
-3,5
-4,0
-3,0
-2,5
-4,6
-4,0
-3,2
-2,1
118
121
125
127
Spanje
VS
-4,5
-3,5
-2,6
-1,9
-9,2
-8,5
-5,6
-3,5
61
69
80
83
Nederland
6,6
7,8
6,7
6,6
-5,1
-4,7
-4,3
-4,1
63
65
69
71
België
1,5
0,0
-0,2
-0,2
-3,8
-3,7
-3,0
-3,1
96
98
99
98
Oostenrijk
3,0
2,6
2,4
2,3
-4,4
-3,3
-3,1
-2,9
72
72
73
74
Finland Griekenland Portugal Ierland VK
2,8
0,2
-0,2
-0,5
-2,5
-1,0
-1,0
-0,5
48
50
52
54
-10,1
-9,8
-6,5
-5,5
-10,6
-9,3
-7,3
-4,6
145
165
164
167
-9,9
-6,4
-4,0
-2,5
-9,8
-4,2
-4,8
-3,0
93
101
106
108
0,5
0,1
1,8
2,5
-32,4
-9,9
-8,6
-7,5
95
105
114
119
-3,3
-2,3
-1,8
-1,4
-10,1
-8,3
-6,0
-6,0
76
83
86
90
Opkomende markten* China
5,3
2,9
2,0
1,5
-1,6
-1,1
-2,0
-2,0
16
16
17
17
India
-3,0
-2,3
-3,0
-2,5
-4,7
-5,3
-6,0
-5,0
50
49
50
49
Turkije
37
-6,4
-10,3
-8,5
-6,0
-3,6
-1,4
-2,0
-2,0
43
40
39
Rusland
4,8
5,5
4,0
2,5
-4,0
0,8
-1,5
-1,0
9
8
9
10
Brazilië
-2,2
-2,0
-2,5
-3,5
-2,1
-2,6
-2,5
-2,0
53
53
52
52
* 2012 en 2013 voor de lopende rekening en begrotingssaldo zijn afgerond
Bron Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
18
Macro Visie – April 2012
Rentevoorspellingen 13-4-2012
Officiële beleidsrente (%, eindejaar)
3m interbank rente (%, eindejaar)
2010
2011
2012E
2013E
2010
2011
2012E
2013E
VS
0,25
0,25
0,25
0,25
0,3
0,6
0,3
0,3
Japan
0,10
0,10
0,10
0,10
0,3
0,3
0,3
0,3
Eurozone
1,00
1,00
1,00
1,00
1,0
1,4
0,9
1,1
VK
0,50
0,50
0,50
0,50
0,8
0,8
0,8
0,8
Zweden
1,25
1,75
1,50
2,00
2,0
2,6
2,0
2,5
Denemarken
1,05
0,80
0,50
0,80
1,1
1,4
0,9
1,0
Zwitserland
0,25
0,00
0,00
0,00
0,2
0,1
0,1
0,2 2,8
Noorwegen
2,00
1,75
1,50
1,75
2,6
2,9
2,4
Canada
1,00
1,00
1,00
1,25
1,2
1,2
1,2
1,6
Australië
4,75
4,25
4,00
4,50
5,0
4,7
4,2
4,7
Nieuw Zeeland
3,00
2,50
2,50
3,50
3,3
2,9
2,8
3,8
10jr staatspapier (%, eindejaar)
Spread versus 10j Duits staatspapier (% pt)
2010
2011
2012E
2013E
2010
2011
2012E
2013E
VS
3,3
1,9
2,5
3,3
0,5
1,3
0,7
0,5
Frankrijk
Japan
1,1
1,0
1,2
1,4
1,7
5,2
2,0
1,5
Italië
Eurozone (Dtld)
3,0
1,8
2,4
2,9
2,6
3,3
2,0
1,5
Spanje
VK
3,4
2,0
2,7
3,0
0,2
0,4
0,4
0,2
Nederland
Zweden
3,3
1,6
2,3
3,0
1,1
2,3
1,2
1,0
België
Denemarken
3,0
1,6
2,4
3,1
0,5
1,3
0,5
0,3
Oostenrijk
Zwitserland
1,7
0,7
1,2
1,7
0,2
0,5
0,3
0,2
Finland
Noorwegen
3,8
2,4
3,1
3,6
9,5
33,7
15,0
10,0
Canada
3,1
1,9
2,5
3,0
3,8
11,5
7,5
5,5
Portugal
Australië
5,5
3,7
4,8
5,5
6,6
6,7
4,5
3,0
Ierland
Nieuw Zeeland
5,9
3,9
4,8
5,5
Wisselkoers (versus USD, eindejaar)* 2010
2011
2012E
Griekenland
Wisselkoers (versus EUR, eindejaar)* 2013E
USD
2010
2011
2012E
2013E
1,34
1,29
1,30
1,25
EUR/USD
109
100
116
119
EUR/JPY
USD/JPY
81
77
89
95
USD/EUR
0,75
0,77
0,77
0,80
GBP/USD
1,56
1,55
1,51
1,42
0,86
0,84
0,86
0,88
EUR/GBP
USD/SEK
6,72
6,91
6,5
6,2
8,98
8,95
8,4
7,8
EUR/SEK
USD/DKK
5,58
5,75
5,7
6,0
7,45
7,43
7,4
7,5
EUR/DKK
USD/CHF
0,94
0,94
1,0
1,2
1,25
1,22
1,3
1,5
EUR/CHF
USD/NOK
5,84
5,99
5,5
5,6
7,80
7,75
7,2
7,0
EUR/NOK
USD/CAD
1,00
1,02
1,0
1,0
1,33
1,32
1,3
1,3
EUR/CAD
AUD/USD
1,02
1,02
1,1
1,1
1,31
1,27
1,2
1,2
EUR/AUD
NZD/USD
0,77
0,77
0,8
0,8
1,74
1,67
1,6
1,4
EUR/NZD
EUR/CNY
Opkomende markten USD/CNY
6,62
6,30
6,1
6,0
8,89
7,88
7,6
7,8
USD/INR
44,81
53,07
49
49
59,88
68,66
66
64
EUR/INR
USD/TRY
1,54
1,89
1,7
1,8
2,06
2,44
2,2
2,6
EUR/TRY
USD/RUB
30,48
32,20
28
29
40,90
41,68
38
38
EUR/RUB
USD/BRL
1,67
1,88
1,7
1,7
2,22
2,44
2,0
2,2
EUR/BRL
* cijfers voor 2012 en 2013 zijn afgerond
Bron Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
Lees meer van het Economisch Bureau op: abnamro.nl/economischbureau © Copyright 2012 ABN AMRO Bank N.V. and affiliated companies ("ABN AMRO"). Alle rechten voorbehouden. Dit document dient uitsluitend ter informatie en wij geven, hoewel het document is gebaseerd op informatie die betrouwbaar wordt geacht, geen garantie aangaande de juistheid of volledigheid hiervan. ABN AMRO Bank N.V. (ABNAMRO) accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor de informatie opgenomen in dit document. De weergegeven marktinformatie alsmede de opinies, prognoses, aannames, schattingen, afgeleide waarderingen en koersdoelstelling(en) die zijn opgenomen in dit rapport en die de opinie van de auteur vormen dateren van de aangegeven datum en kunnen op enig moment zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Hoewel wij ernaar streven de in dit document opgenomen informatie en opinies naar redelijkheid te actualiseren, kunnen er op grond van de regelgeving, compliance vereisten of andere oorzaken redenen zijn waardoor dit niet mogelijk is. Dit document vormt geen uitnodiging of aanbod tot het kopen of verkopen van effecten of andere financiële instrumenten. Dit document is uitsluitend bedoeld voor de Nederlandse markt en professionele beleggers actief en ervaren in de Nederlandse markt, niet zijnde natuurlijke personen, en de informatie mag niet - geheel of gedeeltelijk – voor enig doel worden vermenigvuldigd, opnieuw worden verspreid of gekopieerd zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van ABN AMRO. ABN AMRO is geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam.
19
Macro Visie – April 2012
Verklaring van afkortingen BBP
bruto binnenlands product
BoE
Bank of England (centrale bank)
BoJ
Bank of Japan (centrale bank)
CPI
consumentenprijsindex
EC
Europese Commissie
EFSF
European Financial Stability Facility
EONIA
Euro OverNight Index Average – eendaagse rente in de eurozone
EU
Europese Unie
Euribor
Euro InterBank Offered Rate – interbancaire rente
ECB
Europese Centrale Bank
Fed
Federal Reserve (centrale bank VS)
HICP
harmonised index of consumer prices – geharmoniseerde consumentenprijsindex
Ifo
Institut für Wirtschaftsforschung
IMF
Internationaal Monetair Fonds
j-o-j
jaar op jaar - vergeleken met overeenkomstige periode een jaar eerder
k-o-k
kwartaal op kwartaal – vergeleken met voorgaande kwartaal
l.a.
linkeras
mld
miljard
m-o-m
maand op maand – vergeleken met voorgaande maand
OECD OESO
Organisation for Economic Co-operation and Development Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OPEC
Organisatie van Olieproducerende en Exporterende Landen
PBoC
People’s Bank of China (centrale bank)
pep
per eenheid product
PMI
Purchasing Managers’ Index – inkoopmanagersindex
PPI
producentenprijsindex
r.a.
rechteras
Refi-rente
herfinancieringsrente – belangrijkste beleidsrente van de ECB
RCB
Russian Central Bank
saar
seasonal adjusted annual rate = geannualiseerd
WPI
Wholesale Price Index (groothandelsprijsindex)
ytd
year to date – ontwikkeling van begin van het jaar tot heden